20/07/01 ARBIS
Koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen
Gelet op de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980, inzonderheid op artikel 179, § 2, gewijzigd door de wet van 11 januari 1991 en de wet van 12 december 1997;
Gelet op de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor nucleaire controle, gewijzigd door het koninklijk besluit van 7 augustus 1995 en door de wetten van 12 december 1997, 15 januari 1999, 3 mei 1999 en 10 februari 2000;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 februari 1963 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van de ioniserende stralingen, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 17 mei 1966, 22 mei 1967, 23 december 1970, 23 mei 1972, 24 mei 1977, 12 maart 1984, 21 augustus 1985, 16 januari 1987, 11 februari 1987, 12 februari 1991, 6 september 1991, 17 juni 1992, 7 september 1993, 23 december 1993, 2 oktober 1997 en 3 mei 1999;
Gelet op het ministerieel besluit van 20 mei 1965 tot vaststelling van de samenstelling van de Commissie voor erkenning van apothekers, van de regels betreffende haar werking, alsmede van de bevoegdheidscriteria, ter uitvoering van artikel 47, lid 2, van het koninklijk besluit van 28 februari 1963, houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van de ioniserende stralingen, gewijzigd door het ministerieel besluit van 17 juli 1987;
Gelet op de richtlijn 85/337/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, gewijzigd door de richtlijn 97/11/EG van de Raad van 3 maart 1997;
Gelet op de richtlijn 89/618/Euratom van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 november 1989 betreffende de informatie van de bevolking over de bij stralingsgevaar toepasselijke maatregelen ter bescherming van de gezondheid en over de alsdan te volgen gedragslijn;
Gelet op de richtlijn 90/641/Euratom van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 4 december 1990 inzake de praktische bescherming van externe werkers die gevaar lopen aan ioniserende straling te worden blootgesteld tijdens hun werk in een gecontroleerde zone;
Gelet op de richtlijn 92/3/Euratom van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 3 februari 1992 betreffende toezicht en controle op overbrenging van radioactieve afvalstoffen tussen Lidstaten en naar en vanuit de Gemeenschap;
Gelet op de beschikking van de Commissie van 1 oktober 1993 tot vaststelling van het in de richtlijn 92/3/Euratom van de Raad van de Europese Gemeenschappen bedoelde uniforme document voor toezicht en controle op de overbrenging van radioactieve afvalstoffen;
Gelet op de richtlijn 94/55/EG van de Raad van 21 november 1994 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, en de latere aanpassingen;
Gelet op de richtlijn 96/29/Euratom van de Raad van 13 mei 1996 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming van de gezondheid der bevolking en der werkers tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren;
Gelet op de richtlijn 96/49/EG van de Raad van 23 juli 1996 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, en de latere aanpassingen;
Gelet op de richtlijn 97/43/Euratom van de Raad van 30 juni 1997 betreffende de bescherming van personen tegen de gevaren van ioniserende straling in verband met medische blootstelling en tot intrekking van Richtlijn 84/466/Euratom;
Gelet op het voorstel van algemene regels voor de vrijgave van zeer laag radioactieve vaste stoffen & toelichting bij het voorstel van de nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen van 9 september 1997;
Gelet op de aanbevelingen van de groep van deskundigen opgericht met toepassing van artikel 31 van het Euratom-verdrag, gegeven in 2000 en gepubliceerd onder de titel Practical use of the concepts of clearance and exemption – part I, Guidance on general clearance levels for practices (Radiation Protection 122)”;
Gelet op het advies van de Hoge Gezondheidsraad, gegeven op 29 november 1999;
Gelet op het advies van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk, gegeven op 19 november 1999;
Gelet op de aanmelding bij de Europese Commissie, gegeven op 17 mei 2000;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 1 maart 2000 en 5 oktober 2000;
Gelet op het besluit van de Ministerraad van 6 oktober 2000 over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;
Gelet op het advies nr. 30.809/3 van de Raad van State, gegeven op 22 juni 2001;
(...)
20/07/01 RGPRI
Arrêté royal du 20 juillet 2001 portant règlement général de la protection de la population, des travailleurs et de l'environnement contre le danger des rayonnements ionisants
Vu la loi du 8 août 1980 relative aux propositions budgétaires 1979-1980, notamment l'article 179, § 2, modifiée par la loi du 11 janvier 1991 et la loi du 12 décembre 1997;
Vu la loi du 15 avril 1994 relative à la protection de la population et de l'environnement contre les dangers résultant des rayonnements ionisants et relative à l'Agence fédérale de contrôle nucléaire, modifiée par l'arrêté royal du 7 août 1995 et par les lois des 12 décembre 1997, 15 janvier 1999, 3 mai 1999 et 10 février 2000;
Vu l'arrêté royal du 28 février 1963 portant règlement général de la protection de la population et des travailleurs contre le danger des radiations ionisantes, modifié par les arrêtés royaux du 17 mai 1966, 22 mai 1967, 23 décembre 1970, 23 mai 1972, 24 mai 1977, 12 mars 1984, 21 août 1985, 16 janvier 1987, 11 février 1987, 12 février 1991, 6 septembre 1991, 17 juin 1992, 7 septembre 1993, 23 décembre 1993, 2 octobre 1997 et 3 mai 1999;
Vu l'arrêté ministériel du 20 mai 1965 déterminant en exécution de l'article 47, alinéa 2, de l'arrêté royal du 28 février 1963 portant règlement général de la protection de la population et des travailleurs contre le danger des radiations ionisantes, la composition et les règles de fonctionnement de la Commission d'agréation des pharmaciens ainsi que les critères de compétence, modifié par l'arrêté ministériel du 17 juillet 1987;
Vu la directive 85/337/CEE du Conseil des Communautés européennes du 27 juin 1985 concernant l'évaluation des incidences de certains projets publics et privés sur l'environnement, modifiée par la directive 97/11/CE du Conseil du 3 mars 1997;
Vu la directive 89/618/Euratom du Conseil des Communautés européennes du 27 novembre 1989 concernant l'information de la population sur les mesures de protection sanitaire applicable et sur le comportement à adopter en cas d'urgence radiologique;
Vu la directive 90/641/Euratom du Conseil des Communautés européennes du 4 décembre 1990 concernant la protection opérationnelle des travailleurs extérieurs exposés à un risque des rayonnements ionisants au cours de leur intervention en zone contrôlée;
Vu la directive 92/3/Euratom du Conseil des Communautés européennes du 3 février 1992 relative à la surveillance et au contrôle des transferts des déchets radioactifs entre Etats-membres ainsi qu'à l'entrée et à la sortie de la Communauté;
Vu la décision de la Commission du 1.er octobre 1993 établissant le document uniforme pour la surveillance et le contrôle des transferts des déchets radioactifs mentionné dans la directive 92/3/Euratom du Conseil des Communautés européennes;
Vu la directive 94/55/CE du Conseil du 21 novembre 1994 relative au rapprochement des législations des Etats membres concernant le transport des marchandises dangereuses par route, et les adaptations ultérieures;
Vu la directive 96/29/Euratom du Conseil du 13 mai 1996, fixant les normes de base relatives à la protection sanitaire de la population et des travailleurs contre les dangers résultant des rayonnements ionisants;
Vu la directive 96/49/CE du Conseil du 23 juillet 1996 relative au rapprochement des législations des Etats membres concernant le transport de marchandises dangereuses par chemin de fer, et les adaptations ultérieures;
Vu la directive 97/43/Euratom du Conseil du 30 juin 1997 relative à la protection sanitaire des personnes contre les dangers des rayonnements ionisants lors d'expositions à des fins médicales, remplaçant la directive 84/466/Euratom;
Vu la proposition de règles générales pour la libération de matières solides très faiblement actifs & commentaires de l'organisme national des déchets radioactifs et des matières fissiles enrichies du 9 septembre 1997;
Vu les recommandations du groupe d'experts établi en application de l'article 31 du Traité Euratom, données en 2000 et publiées sous le titre “Practical use of the concepts of clearance and exemption – part I, Guidance on general clearance levels for practices (Radiation Protection 122)”;
Vu l'avis du Conseil Supérieur d'Hygiène, donné le 29 novembre 1999;
Vu l'avis du Conseil Supérieur pour la Prévention et la Protection au travail, donné le 19 novembre 1999;
Vu la communication à la Commission européenne, faite le 17 mai 2000;
Vu l'avis de l'Inspecteur des Finances, donné le 1er mars 2000 et le 5 octobre 2000;
Vu la délibération du Conseil des ministres du 6 octobre 2000 sur la demande d'avis à donner par le Conseil d'Etat dans un délai ne dépassant pas un mois;
Vu l'avis n° 30.809/3 du Conseil d'Etat, donné le 22 juin 2001;
(...)
Artikel 67 Maatregelen in verband met de ongevallen, de bewust aanvaarde uitzonderlijke blootstellingen en de blootstellingen bij ongeval

67.1

Onverminderd de bepalingen van artikel 29, worden de nodige voorzorgen getroffen om het risico voor brand of ontploffing en de gevolgen van een overstroming of van elke andere vorm van ramp, die de inrichting zou kunnen treffen, te voorkomen.
De nodige voorzorgen worden bovendien getroffen om de radioactieve stoffen te beschermen tegen de gevolgen die uit bepaalde atmosferische verschijnselen kunnen voortvloeien.
De exploitant bepaalt de bij ramp te nemen maatregelen en deelt ze mede aan het personeel van de inrichting, alsook aan de in artikel 76 bedoelde overheden en diensten.
Die maatregelen worden zichtbaar op verscheidene plaatsen van de inrichting aangeplakt. In de inrichtingen van klasse I en II wordt aan alle personeelsleden een nota overhandigd. Die nota wordt elk jaar opnieuw uitgedeeld.
[Na elke gebeurtenis, inclusief brand, waarbij de bron beschadigd kan zijn, laat de exploitant de integriteit van elke hoogactieve ingekapselde bron en diens broncontainer controleren door [een deskundige erkend in de fysische controle].]

67.2

Telkens een gebeurtenis zich voordoet die de veiligheid of de gezondheid van personen in gevaar kan brengen, neemt het hoofd van de dienst voor fysische controle onmiddellijk alle nuttige maatregelen om het ontdekte gevaar tekeer te gaan[, in voorkomend geval, in overleg met de deskundige erkend in de fysische controle].
Bovendien waarschuwt hij de erkende geneesheer belast met het medisch toezicht op de werknemers:
1.
telkens een beroepshalve blootgestelde persoon moet onderworpen worden aan een blootstelling in een noodsituatie in de zin van artikel 20;
2.
telkens een al dan niet beroepshalve blootgestelde persoon onderworpen werd aan een bestraling bij ongeval die de in artikel 20 vastgestelde dosislimieten overschrijdt;
3.
telkens er een ongeval gebeurt dat een ernstig gevaar voor blootstelling insluit.
Vervolgens [verricht de deskundige in de fysische controle] een grondige studie van de omstandigheden waarin het voorval of het ongeval gebeurd is, alsook van de opgelopen doses, waarbij hij in het bijzonder gebruikmaakt van de geëigende methodes voor de individuele dosimetrie. [De deskundige erkend in de fysische controle legt de exploitant], of bij ontstentenis het ondernemingshoofd een verslag voor waarin hij hem de maatregelen aanbeveelt, te nemen om elke tekortkoming te verhelpen en elke herhaling te voorkomen.
Behalve in geval van toepassing van het nucleair noodplan, bedoeld in artikel 72.1, verwittigt [de exploitant], of bij ontstentenis het ondernemingshoofd zo spoedig mogelijk:
a)
het Agentschap [en communiceert overeenkomstig de door haar opgestelde modaliteiten en criteria];
b)
het coördinatie- en crisiscentrum van de regering en het territoriaal bevoegd eenvormig oproepstelsel 100;
c)
de technische en medische inspecties, zo er een blootstelling bij ongeval van een werknemer gebeurd is, die de in artikel 20 vastgestelde dosislimieten overschrijdt;
d)
zo er een ongeval gebeurt dat een ernstig gevaar voor blootstelling insluit, de onder a) en b) vermelde diensten, de burgemeester alsook de diensten vermeld in artikel 66.2.
[Telkens een gebeurtenis zich voordoet die de stralingsbescherming, gezondheid of levenskwaliteit van een patiënt in het kader van een handeling bedoeld in [het Besluit Medische Blootstellingen of het Besluit Diergeneeskundige Blootstellingen] in gevaar kan brengen, vergewist de practicus die verantwoordelijk is voor de handeling, zich ervan dat het Agentschap is verwittigd en de communicatie is gebeurd overeenkomstig de door haar bepaalde modaliteiten en criteria. Deze melding aan het Agentschap verleent geen vrijstelling aan de aangifteverplichtingen die krachtens dit reglement en andere regelgeving worden opgelegd.]

67.3

Zo er reden bestaat te vrezen dat de dosislimieten vastgesteld in artikel 20 kunnen overschreden worden, kunnen de personen vermeld in artikel 78, ieder wat hem betreft, aan de inrichtingen van klasse I, II of III, aan de vervoerondernemingen en aan de constructeurs van voertuigen met kernaandrijving, op aanmaning bevestigd door een ter post aangetekende brief, voorschrijven een medische controle in te richten, die zich uitstrekt tot personen die niet vallen onder de medische controle, opgelegd door dit reglement, en een fysische controle te organiseren buiten de gecontroleerde en bewaakte zones.
De betrokkenen kunnen bij de Koning tegen deze beslissing in beroep gaan. Het moet ingediend worden, bij een ter post aangetekende brief, binnen een termijn van tien kalenderdagen na ontvangst van de aangetekende brief waarvan sprake in het eerste lid.
De beslissing wordt meeondertekend door de Minister van wie de ambtenaar afhangt en door de Minister tot wiens bevoegdheid de binnenlandse zaken behoren.
Het beroep schorst de betwiste beslissing niet.

67.4

Bij een onvoorziene gebeurtenis die de gezondheid van de werknemers of van de bevolking in gevaar kan brengen, zoals een brand, een ontploffing, een overstroming, een verlies of een diefstal van radioactieve stoffen, moeten het hoofd van de inrichting, of bij ontstentenis het ondernemingshoofd, alsook iedere persoon die van het gebeurde kennis heeft, onmiddellijk de burgemeester inlichten.
Het hoofd van de inrichting, of bij ontstentenis het ondernemingshoofd en de burgemeester moeten achtereenvolgens de volgende diensten verwittigen, in de mate dat hun tussenkomst nodig blijkt:
a)
de gemeentelijke brandweerdiensten;
b)
de mobiele colonne van de Algemene Directie van de Civiele Bescherming van de sector waartoe de inrichting behoort;
c)
de bestuurlijke directeur-coördinator van de federale politie;
d)
alle andere diensten waarvan de lijst door het Agentschap of door de Minister tot wiens bevoegdheid de binnenlandse zaken behoren samen met de Minister tot wiens bevoegdheid het vervoer behoort, kan opgesteld worden.
Article 67 Mesures concernant les accidents, les expositions exceptionnelles concertées et expositions accidentelles

67.1

Sans préjudice des dispositions de l'article 29, les précautions appropriées sont prises pour prévenir les risques d'incendie ou d'explosion et les conséquences d'une inondation ou de toute autre forme de sinistre qui pourraient atteindre l'établissement.
Les précautions appropriées sont en outre prises pour mettre les substances radioactives à l'abri des conséquences qui peuvent résulter de certains phénomènes atmosphériques.
L'exploitant arrête les dispositions à prendre, en cas de sinistre, et les communique au personnel de l'établissement ainsi qu'aux autorités et services prévus à l'article 76.
Ces dispositions sont affichées visiblement à divers endroits de l'établissement. Dans les établissements de classes I et II, une notice est remise à tout le personnel. Cette notice est redistribuée chaque année.
[Après tout événement, entre autres un incendie, susceptible d'avoir endommagé la source, l'exploitant fait procéder à une vérification de l'intégrité de chaque source scellée de haute activité et de son conteneur par [un expert agréé en contrôle physique].]

67.2

Chaque fois que survient un événement de nature à compromettre la sécurité ou la santé des personnes, le chef du service de contrôle physique prend immédiatement toutes mesures utiles pour pallier le danger décelé[, le cas échéant en concertation avec l'expert agréé en contrôle physique].
En outre, il alerte le médecin agréé chargé de la surveillance médicale des travailleurs:
1.
chaque fois qu'une personne professionnellement exposée doit être soumise à une exposition d'urgence au sens de l'article 20;
2.
chaque fois qu'une personne professionnellement exposée ou non a été soumise à une exposition accidentelle dépassant les limites de dose fixées à l'article 20;
3.
chaque fois qu'un accident impliquant un danger grave d'exposition se produit.
[L’expert agréé en contrôle physique procède] ensuite à une étude approfondie des circonstances dans lesquelles s'est produit l'incident ou l'accident, ainsi que des doses encourues, en ayant notamment recours à cet effet aux méthodes de dosimétrie individuelle appropriées. [L’expert agréé en contrôle physique présente à l’exploitant], et par défaut le chef d'entreprise un rapport dans lequel il lui recommande les mesures à prendre pour remédier à toute défectuosité et prévenir toute récidive.
Sauf en cas d'application du plan d'urgence nucléaire, visé à l'article 72.1, [l'exploitant], et par défaut le chef d'entreprise prévient dans les délais les plus courts:
a)
l'Agence[, et communique suivant les modalités et critères établis par celle-ci];
b)
le centre gouvernemental de coordination et de crise et le centre d'appel unifié 100 territorialement compétent;
c)
les inspections technique et médicale s'il s'est produit une exposition accidentelle d'un travailleur, dépassant les limites de dose fixées à l'article 20;
d)
s'il se produit un accident impliquant un danger grave d'exposition, les services mentionnés aux a) et b), le bourgmestre ainsi que les services cités à l'article 66.2.
[A chaque fois que survient un événement de nature à compromettre la radioprotection, la santé ou la qualité de vie d'un patient dans le cadre d'une pratique visée à [l'Arrêté Expositions Médicales ou à l'Arrêté Expositions Vétérinaires], le praticien responsable s'assure que l'Agence en est avertie et que la communication est effectuée, selon les modalités et critères définis par celle-ci. Cette déclaration à l'Agence ne dispense pas des obligations de déclaration imposées en vertu du présent règlement et d'autres réglementations.]

67.3

Si l'on vient à craindre que les limites de dose fixées à l'article 20 risquent d'être dépassées, les personnes visées à l'article 78, chacun en ce qui le concerne, peuvent prescrire aux établissements de classe I, II ou III, aux entreprises de transport et aux constructeurs de véhicules à propulsion nucléaire, par injonction confirmée par lettre recommandée à la poste, l'organisation d'un contrôle médical s'étendant à des personnes qui ne sont pas soumises au contrôle médical imposé par le présent règlement et l'organisation d'un contrôle physique au-delà des zones contrôlées et surveillées.
Un recours auprès du Roi est ouvert aux intéressés contre cette décision. Il doit être introduit par lettre recommandée à la poste, dans un délai de dix jours calendrier après réception de la lettre recommandée citée au premier alinéa.
La décision concernant le recours est contresignée par le Ministre dont dépend le fonctionnaire et par le Ministre qui a l'intérieur dans ses attributions.
Le recours n'est pas suspensif de la décision attaquée.

67.4

Lorsque survient un événement imprévu de nature à mettre en péril la santé des travailleurs ou de la population, tel qu'un incendie, une explosion, une inondation, une perte ou un vol de substances radioactives, le chef d'établissement, ou par défaut le chef d'entreprise, ainsi que toute personne ayant connaissance de l'événement sont tenus d'en informer immédiatement le bourgmestre.
Le chef d'établissement, et par défaut le chef d'entreprise, et le bourgmestre sont tenus d'avertir les services suivants, successivement, et dans la mesure où leur intervention s'indique:
a)
les services communaux d'incendie;
b)
la colonne mobile de la Direction générale de la Protection civile du ressort de l'entreprise;
c)
le directeur coordonnateur administratif de la police fédérale;
d)
tous autres services dont la liste peut être arrêtée par l'Agence ou conjointement par le Ministre qui a l'intérieur dans ses attributions et par le Ministre qui a les transports dans ses attributions.