1
De lidstaten zorgen ervoor dat de in de leden 2 en 3 van dit artikel genoemde gedragingen, indien zij opzettelijk zijn, en de in lid 4 van dit artikel bedoelde gedragingen, indien zij ten minste uit grove nalatigheid worden begaan, strafrechtelijke delicten vormen wanneer die gedragingen wederrechtelijk zijn.
Voor de toepassing van deze richtlijn is een gedraging wederrechtelijk wanneer zij in strijd is met:
- a)
- het Unierecht dat bijdraagt tot het nastreven van een van de doelstellingen van het milieubeleid van de Unie als bedoeld in artikel 191, lid 1, VWEU, of
- b)
- een nationale wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling van een lidstaat, of een besluit van een bevoegde autoriteit van een lidstaat, ter uitvoering van het in punt a) bedoelde Unierecht.
Dergelijke gedragingen zijn wederrechtelijk zelfs indien ze worden begaan uit hoofde van een door een bevoegde instantie van een lidstaat verleende machtiging, indien die machtiging op frauduleuze wijze of door middel van corruptie, afpersing of dwang is verkregen of indien die machtiging kennelijk in strijd is met materiële wettelijke vereisten.
2
De lidstaten zorgen ervoor dat de volgende gedragingen strafrechtelijke delicten vormen wanneer zij wederrechtelijk en opzettelijk worden begaan:
- a)
- het lozen, uitstoten of anderszins brengen van een hoeveelheid materialen of stoffen, energie of ioniserende straling in de lucht, de bodem of het water, waardoor de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, bodem of water of aan een ecosysteem, dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt;
- b)
- het in de handel brengen, in strijd met een verbod of een andere vereiste ter bescherming van het milieu, van een product waarvan het gebruik op een grotere schaal, dat wil zeggen het gebruik van het product door verschillende personen, ongeacht hun aantal, leidt tot het lozen, uitstoten of anderszins brengen van een hoeveelheid materialen of stoffen, energie of ioniserende straling in de lucht, de bodem of het water, en waardoor de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, bodem of water of aan een ecosysteem, dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt;
- c)
- het vervaardigen, in de handel brengen of aanbieden, uitvoeren of gebruiken van stoffen, als zodanig, in mengsels of voorwerpen, met inbegrip van de verwerking ervan in voorwerpen, indien door dergelijke gedragingen de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, bodem of water of aan een ecosysteem, dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt en:
- i)
- ten aanzien daarvan beperkingen gelden op grond van titel VIII van en bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad;
- ii)
- dat verboden is op grond van titel VII van Verordening (EG) nr. 1907/2006;
- iii)
- dat niet in overeenstemming is met Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad;
- iv)
- dat niet in overeenstemming is met Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad;
- v)
- dat niet in overeenstemming is met Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad, of
- vi)
- dat verboden is op grond van bijlage I bij Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad;
- d)
- de vervaardiging, het gebruik, de opslag, de invoer of de uitvoer van kwik, kwikverbindingen, mengsels van kwik en kwikhoudende producten, indien dergelijke gedragingen niet in overeenstemming zijn met de voorschriften van Verordening (EU) 2017/852 van het Europees Parlement en de Raad, en de dood van of ernstig letsel aan personen, dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, bodem of water of aan een ecosysteem, dieren of planten veroorzaken dan wel dreigen te veroorzaken;
- e)
- de uitvoering van projecten in de zin van artikel 1, lid 2, punt a), als bedoeld in artikel 4, leden 1 en 2, van Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad, indien dergelijke gedragingen zonder vergunning worden begaan en aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht of bodem, aan de kwaliteit of toestand van water of aan een ecosysteem, dieren of planten veroorzaken dan wel dreigen te veroorzaken;
- f)
- het inzamelen, vervoeren of verwerken van afvalstoffen, het bedrijfstoezicht op die procedures en de nazorg voor verwijderingslocaties, met inbegrip van de handelingen die door handelaren of makelaars worden verricht, indien dergelijke gedragingen:
- i)
- betrekking hebben op gevaarlijke afvalstoffen als gedefinieerd in artikel 3, punt 2, van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad en wanneer het een niet-verwaarloosbare hoeveelheid van dergelijk afval betreft, of
- ii)
- betrekking hebben op andere afvalstoffen dan bedoeld in punt i) en de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, bodem of water of aan een ecosysteem, dieren of planten veroorzaken dan wel dreigen te veroorzaken;
- g)
- de overbrenging van afvalstoffen, in de zin van artikel 2, punt 26), van Verordening (EU) 2024/1157 van het Europees Parlement en de Raad, indien dergelijke gedragingen een niet-verwaarloosbare hoeveelheid betreffen, ongeacht of de overbrenging tot stand komt door één enkel transport dan wel door meerdere, kennelijk met elkaar in verband staande transporten;
- h)
- scheepsrecycling binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 1257/2013, indien dergelijke gedragingen niet in overeenstemming zijn met de vereisten als bedoeld in artikel 6, lid 2, punt a), van die verordening;
- i)
- het lozen van verontreinigende stoffen vanaf schepen die vallen onder het toepassingsgebied van artikel 3, van Richtlijn 2005/35/EG in een gebied als bedoeld in artikel 3, lid 1, van die richtlijn, behalve indien dergelijke lozingen vanaf schepen voldoen aan de voorwaarden voor uitzonderingen van artikel 5 van die richtlijn, waardoor een verslechtering van de waterkwaliteit of schade aan het mariene milieu wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt;
- j)
- het exploiteren of sluiten van een installatie waar een gevaarlijke activiteit wordt verricht of waar gevaarlijke stoffen of mengsels worden opgeslagen of gebruikt, indien dergelijke gedragingen en dergelijke gevaarlijke activiteiten, stoffen of mengsels binnen het toepassingsgebied vallen van Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad of van Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad, en indien dergelijke gedragingen de dood van of ernstig letsel aan personen of aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, bodem of water of aan een ecosysteem, dieren of planten veroorzaken dan wel dreigen te veroorzaken;
- k)
- het bouwen, exploiteren en ontmantelen van een installatie, indien dergelijke gedragingen en een dergelijke installatie binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad vallen en indien dergelijke gedragingen de dood van of ernstig letsel aan personen of aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, bodem of water of aan een ecosysteem, dieren of planten veroorzaken dan wel dreigen te veroorzaken;
- l)
- het vervaardigen, produceren, bewerken, hanteren, gebruiken, voorhanden hebben, opslaan, vervoeren, invoeren, uitvoeren of verwijderen van radioactief materiaal of radioactieve stoffen, indien dergelijke gedragingen en dat materiaal of die stoffen binnen het toepassingsgebied vallen van Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad, Richtlijn 2014/87/Euratom van de Raad of Richtlijn 2013/51/Euratom van de Raad, en indien dergelijke gedragingen de dood van of ernstig letsel aan personen of aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, bodem of water of aan een ecosysteem, dieren of planten veroorzaken dan wel dreigen te veroorzaken;
- m)
- het onttrekken van oppervlaktewater of grondwater in de zin van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad, indien door dergelijke gedragingen aanzienlijke schade aan de ecologische toestand of het ecologisch potentieel van oppervlaktewaterlichamen of aan de kwantitatieve toestand van grondwaterlichamen wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt;
- n)
- het doden, vernietigen, vangen, bezitten, verkopen of te koop aanbieden van een specimen of specimens van in het wild levende dier- of plantensoorten als genoemd in bijlage IV, of bijlage V indien soorten in die bijlage onder dezelfde maatregelen vallen die ook zijn vastgesteld voor soorten in bijlage IV, bij Richtlijn 92/43/EEG van de Raad en van een specimen of specimens als bedoeld in artikel 1 van Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad, tenzij dergelijke gedragingen betrekking hebben op een verwaarloosbare hoeveelheid van die specimens;
- o)
- het verhandelen van een specimen of specimens, of delen of afgeleide producten daarvan, van in het wild levende dier-of plantensoorten zoals genoemd in de bijlagen A en B bij Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad, en de invoer van een specimen of specimens, of delen of afgeleide producten daarvan, van dergelijke soorten zoals genoemd in bijlage C bij die verordening, tenzij dergelijke gedragingen een te verwaarlozen hoeveelheid van dergelijke specimens betreffen;
- p)
- het in de Unie in de handel brengen, het op de markt van de Unie aanbieden of het uitvoeren uit de markt van de Unie van desbetreffende grondstoffen of desbetreffende producten, in strijd met het verbod van artikel 3 van Verordening (EU) 2023/1115, tenzij die gedragingen betrekking hebben op een verwaarloosbare hoeveelheid;
- q)
- elke gedraging die schade toebrengt aan een beschermde habitat, of die in een beschermingszone diersoorten vermeld in punt a) van bijlage II bij Richtlijn 92/43/EEG verstoort, in de zin van artikel 6, lid 2, van die Richtlijn, indien die schade of verstoring aanzienlijk is;
- r)
- het binnenbrengen op het grondgebied van de Unie, het in de handel brengen, het houden, fokken, vervoeren, gebruiken, uitwisselen, het toestaan te reproduceren, te doen groeien of te telen, het in het milieu brengen of verspreiden van voor de Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soorten, indien dergelijke gedragingen in strijd zijn met:
- i)
- de beperkingen van artikel 7, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en de dood van of ernstig letsel aan personen of aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, bodem of water of aan een ecosysteem, dieren of planten veroorzaken dan wel dreigen te veroorzaken, of
- ii)
- een voorwaarde van een vergunning die is afgegeven uit hoofde van artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1143/2014 of een machtiging die is verleend uit hoofde van artikel 9 van die verordeningen de dood van of ernstig letsel aan personen dan wel aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, bodem of water of aan een ecosysteem, dieren of planten veroorzaken dan wel dreigen te veroorzaken;
- s)
- de productie, het in de handel brengen, de invoer, de uitvoer, het gebruik of de afgifte van ozonafbrekende stoffen, alleen of als mengsels, als bedoeld in artikel 2, punt a), van Verordening (EU) 2024/590 van het Europees Parlement en de Raad, of de productie, het in de handel brengen, de invoer, de uitvoer of het gebruik van producten en apparaten en onderdelen daarvan die ozonafbrekende stoffen bevatten of nodig hebben voor hun werking, als bedoeld in artikel 2, punt b), van die verordening;
- t)
- de productie, het in de handel brengen, de invoer, de uitvoer, het gebruik of de afgifte van gefluoreerde broeikasgassen, alleen of als mengsels, als bedoeld in artikel 2, punt a), van Verordening (EU) 2024/573 van het Europees Parlement en de Raad, of de productie, het in de handel brengen, de invoer, de uitvoer of het gebruik van producten en apparaten en onderdelen daarvan die gef luoreerde broeikasgassen bevatten of nodig hebben voor hun werking, als bedoeld in artikel 2, punt b), van die verordening, of de ingebruikneming van dergelijke producten en apparatuur.
3
De lidstaten zorgen ervoor dat strafrechtelijke delicten die verband houden met de in lid 2 genoemde gedragingen gekwalificeerde strafrechtelijke delicten vormen indien dergelijke gedragingen:
- a)
- de vernietiging veroorzaken van, of wijdverbreide en aanzienlijke schade die onomkeerbaar of langdurig is veroorzaken aan, een ecosysteem van aanzienlijke omvang of milieuwaarde of een beschermde habitat, of
- b)
- wijdverbreide en aanzienlijke schade die onomkeerbaar of langdurig is veroorzaken aan de kwaliteit van lucht, bodem of water.
4
De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 2, punten a) tot en met d), punten f) en g), punten i) tot en met q), punt r), ii), en punten s) en t), genoemde gedragingen strafrechtelijke delicten vormen wanneer die gedragingen wederrechtelijk zijn en ten minste uit grove nalatigheid worden begaan.
5
Naast de strafrechtelijke delicten in verband met de in lid 2 genoemde gedragingen kunnen de lidstaten, overeenkomstig hun nationale recht, aanvullende strafrechtelijke delicten bepalen ter bescherming van het milieu.
6
De lidstaten zorgen ervoor dat bij de beoordeling of de schade of waarschijnlijke schade aanzienlijk is met betrekking tot in lid 2, punten a) tot en met e), punt f), ii), punten j) tot en met m) en punt r), genoemde gedragingen, rekening wordt gehouden met een of meer van de volgende elementen indien relevant:
- a)
- de referentietoestand van het aangetaste milieu;
- b)
- de vraag of de schade van lange, middellange of korte duur is;
- c)
- de ernst van de schade;
- d)
- de omkeerbaarheid van de schade.
7
De lidstaten zorgen ervoor dat bij de beoordeling of een in lid 2, punten a) tot en met e), punt f), ii), punten i) tot en met m) en punt r), genoemde gedraging schade dreigt te veroorzaken aan de kwaliteit van lucht of bodem, aan de kwaliteit of de toestand van water, of aan een ecosysteem, dieren of planten, indien relevant rekening wordt gehouden met een of meer van de volgende elementen:
- a)
- de gedragingen hebben betrekking op een vergunningplichtige activiteit die als risicovol of gevaarlijk wordt beschouwd voor het milieu of de menselijke gezondheid en waarvoor geen machtiging is afgegeven of waarbij in strijd met de machtigingsvoorwaarden is gehandeld;
- b)
- de mate waarin een wettelijke drempel, waarde of andere voorgeschreven parameter die is opgenomen in het Unierecht of het nationale recht als bedoeld in lid 1, tweede alinea, punten a) en b), of in een voor de relevante activiteit afgegeven machtiging, is overschreden;
- c)
- de vraag of het materiaal of de stof als gevaarlijk of anderszins als schadelijk voor het milieu of de menselijke gezondheid is aangemerkt.
8
De lidstaten zorgen ervoor dat bij de beoordeling of de hoeveelheid al dan niet verwaarloosbaar is voor de toepassing van lid 2, punt f), i), en punten g), n), o) en p), indien relevant rekening wordt gehouden met een of meer van de volgende elementen:
- a)
- het aantal betreffende eenheden;
- b)
- de mate waarin een wettelijke drempel, waarde of andere voorgeschreven parameter die is opgenomen in het Unierecht of het nationale recht als bedoeld in lid 1, tweede alinea, punten a) en b), is overschreden;
- c)
- de staat van instandhouding van de desbetreffende dier- of plantensoorten;
- d)
- de kosten van het herstel van het milieu, waar het haalbaar is om die kosten te beoordelen.