Meer info
 

12/05/89 Overdracht kernmateriaal aan niet-kernwapenstaten
Koninklijk besluit van 12 mei 1989 betreffende de overdracht aan niet-kernwapenstaten van kernmaterialen, kernuitrusting, technologische kerngegevens en hun afgeleiden

Artikel 7. Nucleaire testapparatuur en onderdelen


7.1 Oscilloscopen en stroomstootrecorders en speciaal ontworpen onderdelen hiervoor als hieronder: insteekeenheden (plug-in units), losse versterkers, voorversterkers, bemonsteringsapparatuur en kathodestraalbuizen voor analoge oscilloscopen
a)
niet-modulaire oscilloscopen met een"bandbreedte” van 1 GHz of meer;
b)
modulaire analoge oscilloscoopsystemen die een van onderstaande specificaties hebben:
i)
een centrale verwerkingseenheid met een “bandbreedte” van 1 GHz of meer;
of
ii)
insteekmodules met een individuele “bandbreedte” van 4 GHz of meer;
c)
analoge bemonsteringsoscilloscopen, voor de analyse van periodieke verschijnselen, met een effectieve “bandbreedte” van meer dan 4 GHz;
d)
digitale oscilloscopen en stroomstootrecorders die gebruik maken van analoog-digitaal omzettingstechnieken, die in staat zijn om stroomstoten op te slaan door “single shot inputs” sequentieel te bemonsteren met tussenliggende tijden van minder dan 1 ns (meer dan 1 giga-bemonstering per seconde), dit om te zetten in een digitaal signaal van 8 bits of meer, en 256 monsters of meer op te slaan.
Technische noot: Onder “bandbreedte” wordt verstaan: de frequentieband waarbinnen de (verticale) afbuiging van de oscilloscoop niet onder 70,7 % van de maximale afbuiging daalt als de sterkte van het ingangssignaal (in volt) gelijk blijft.

7.2 Fotomultiplicatorbuizen die een fotokathode hebben met een oppervlak van meer dan 20 cm2 en die een anodepuls-stijgtijd hebben van minder dan 1 ns

7.3 Zeer snelle pulsgeneratoren met een uitgangsspanning van meer dan 6 V indien aangesloten op een ohms e weerstand van 55 ohm of minder, en die een pulsstijgtijd hebben van minder dan 500 ps (gedefinieerd als het tijdsinterval dat verstrijkt tussen het bereiken van 10 % en 90 % van de piekwaarde van de spanning)]