D 2006/117/Euratom - Toezicht & controle overbrenging radioactieve afvalstoffen & bestraalde splijtstof
Richtlijn 2006/117/Euratom van 20 november 2006 van de Raad betreffende toezicht en controle op overbrenging van radioactieve afvalstoffen en bestraalde splijtstof
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 31, lid 2, en artikel 32,
Gezien het voorstel van de Commissie, overeenkomstig artikel 31 van het Verdrag opgesteld na advies van een groep personen, aangewezen door het Wetenschappelijk en Technisch Comité uit wetenschappelijke deskundigen van de lidstaten, en na raadpleging van het Europees Economisch en Sociaal Comité,
Gezien het advies van het Europees Parlement, Overwegende hetgeen volgt:
(1)
Verrichtingen voor overbrenging van radioactief afval of verbruikte splijtstof zijn onderworpen aan een aantal voorschriften van communautaire en internationale rechtsinstrumenten welke met name betrekking hebben op het veilig vervoer van radioactief materiaal en de omstandigheden waaronder radioactief afval of verbruikte splijtstof in het land van bestemming wordt verwijderd of opgeslagen.
(2)
Ingevolge deze voorschriften is het met het oog op de bescherming van de gezondheid van de werknemers en de bevolking vereist dat overbrenging van radioactief afval of verbruikte splijtstof tussen lidstaten en naar en vanuit de Gemeenschap wordt onderworpen aan een dwingend en gemeenschappelijk stelsel van voorafgaande vergunningen.
(3)
Zoals in resolutie van de Raad van 22 mei 2002 over de invoering van nationale systemen voor toezicht en controle op de aanwezigheid van radioactieve stoffen in de recycling van metaalhoudende materialen in de lidstaten staat, is het van belang de stralingsrisico's in verband met de aanwezigheid van radioactieve stoffen in voor recycling bestemde metaalhoudende materialen te minimaliseren.
(4)
Bij Richtlijn 92/3/Euratom van de Raad van 3 februari 1992 betreffende toezicht en controle op overbrenging van radioactieve afvalstoffen tussen lidstaten en naar en vanuit de Gemeenschap is een communautair stelsel van strenge controles en voorafgaande vergunningen voor overbrengingen van radioactief afval vastgesteld dat naar genoegen functioneert. Zij dient evenwel in het licht van de ervaring te worden gewijzigd om begrippen en definities te verduidelijken of toe te voegen, situaties te behandelen die in het verleden over het hoofd zijn gezien, de bestaande procedure voor de overbrenging van radioactief afval tussen lidstaten te vereenvoudigen en te zorgen voor overeenstemming met andere communautaire en internationale voorschriften, met name het Gezamenlijk Verdrag inzake de veiligheid van het beheer van bestraalde splijtstof en inzake de veiligheid van het beheer van radioactief afval, waartoe de Gemeenschap op 2 januari 2006 is toegetreden.
(5)
In het kader van de vijfde fase van het SLIM-initiatief (Eenvoudiger regelgeving voor de interne markt) is een werkgroep van vertegenwoordigers van lidstaten en gebruikers opgericht om een oplossing te vinden voor een aantal problemen waarop gebruikers van Richtlijn 92/3/Euratom hebben gewezen, terwijl de richtlijn in overeenstemming wordt gebracht met de geldende internationale voorschriften en instrumenten.
(6)
De procedure van Richtlijn 92/3/Euratom is in de praktijk alleen toegepast op overbrengingen van verbruikte splijtstof die niet voor verder gebruik bestemd is en die voor de doeleinden van die richtlijn dus als “radioactief afval” wordt beschouwd. Uit het oogpunt van stralingsbescherming is het niet verantwoord die toezichts- en controleprocedure niet toe te passen op verbruikte splijtstof die voor opwerking bestemd is. Het is derhalve wenselijk dat deze richtlijn van toepassing is op alle overbrengingen van verbruikte splijtstof, ongeacht of deze voor eindberging dan wel voor opwerking bestemd is.
(7)
Elke lidstaat dient volledig verantwoordelijk te blijven voor de vaststelling van het eigen beleid voor het beheer van onder zijn jurisdictie vallend nucleair afval en bestraalde splijtstof; sommige kiezen daarbij voor de opwerking van verbruikte splijtstof en andere richten zich op de definitieve eindberging van verbruikte splijtstof zonder dat daarbij een ander gebruik is gepland. Deze richtlijn mag dan ook niet indruisen tegen het recht van de lidstaten om hun verbruikte splijtstof uit te voeren voor opwerkingsdoeleinden en niets in deze richtlijn mag inhouden dat een lidstaat van bestemming overbrengingen van radioactief afval of verbruikte splijtstof met het oog op eindbehandeling of eindberging moet accepteren, behalve in het geval van terugzending. Iedere weigering van zulke overbrengingen dient te worden gerechtvaardigd aan de hand van de in deze richtlijn bepaalde criteria.
(8)
De vereenvoudiging van de bestaande procedure mag geen belemmering vormen voor de bestaande rechten van de lidstaten om bezwaar te maken tegen of voorwaarden te stellen voor een overbrenging van radioactief afval waarvoor hun toestemming is vereist. Bezwaren mogen niet willekeurig zijn en moeten gebaseerd zijn op relevant nationaal, gemeenschaps- of internationaal recht. Deze richtlijn moet de rechten en plichten krachtens het internationale recht onverlet laten, met name de door schepen en luchtvaartuigen uit te oefenen maritieme, rivier- en luchtnavigatierechten en -vrijheden, zoals neergelegd in het internationale recht.
(9)
De mogelijkheid voor een lidstaat van bestemming of doorvoer om de automatische toestemmingsprocedure voor overbrengingen te weigeren, legt een onverantwoorde administratieve last op en leidt tot onzekerheid. De verplichte bevestiging van ontvangst van de aanvraag door de autoriteiten van de landen van bestemming en doorvoer, in combinatie met de verlenging van de termijn voor het verlenen van de toestemming, zou een hoge mate van zekerheid over de stilzwijgende toestemming moeten verschaffen.
(10)
De “vergunningen” voor overbrengingen in de zin van deze richtlijn komen niet in de plaats van eventuele specifieke nationale voorschriften voor de overbrenging, zoals vervoersvergunningen.
(11)
De bescherming van de volksgezondheid en het milieu tegen de aan radioactief afval verbonden gevaren vereist dat rekening wordt gehouden met risico's die zich buiten de Gemeenschap voordoen. In het geval van radioactief afval dat de Gemeenschap verlaat, moet het derde land van bestemming niet alleen van de overbrenging in kennis worden gesteld, maar er ook zijn toestemming voor verlenen.
(12)
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming dienen samen te werken en contact te onderhouden met de andere betrokken bevoegde autoriteiten om onnodige vertragingen te voorkomen en een soepele werking van de in deze richtlijn bepaalde toestemmingsprocedure te waarborgen.
(13)
De eis dat de persoon die verantwoordelijk is voor de overbrenging in het geval van een niet uitgevoerde overbrenging daar waar nodig corrigerende veiligheidsmaatregelen neemt, vormt geen beletsel voor de toepassing van mechanismen die de lidstaten op nationaal niveau hebben vastgesteld.
(14)
De eis dat de houder in het geval van een niet uitgevoerde overbrenging aansprakelijk is voor de kosten, belet niet dat mechanismen die de lidstaten op nationaal niveau hebben vastgesteld of een contractuele regeling tussen de houder en een andere bij de overbrenging betrokken persoon van toepassing zijn.
(15)
Hoewel radioactief afval, voor zover dit verenigbaar is met de veiligheid van het beheer van dergelijk materiaal, definitief opgeborgen moet worden in de staat waar het is ontstaan, wordt erkend dat de lidstaten overeenkomsten dienen te bevorderen met het oog op het vergemakkelijken van een veilig en efficiënt beheer van radioactief afval en verbruikte splijtstof van lidstaten die dit in kleine hoeveelheden produceren of wanneer het aanleggen van geschikte faciliteiten vanuit stralingsbeschermingsstandpunt niet verantwoord zou zijn.
(16)
Wanneer tussen een in een derde land gevestigde ontvanger en een in een derde land gevestigde houder een regeling is gesloten op grond van artikel 27 van het Gezamenlijk Verdrag, kan diezelfde regeling voor deze richtlijn worden gebruikt.
(17)
Voor de toepassing van deze richtlijn en gezien de opgedane ervaring is het passend het bestaande uniforme document aan te passen. Duidelijkheidshalve moet een verplichting worden opgenomen dat tegen de datum van omzetting van deze richtlijn een nieuw uniform document moet zijn opgesteld. Overgangsbepalingen moeten echter waarborgen dat, mocht dit nieuwe document niet binnen de gestelde termijn zijn opgesteld, het bestaande document wordt gebruikt. Duidelijke regels voor het gebruik van de talen moeten daarenboven rechtszekerheid verschaffen en ongerechtvaardigde vertragingen voorkomen.
(18)
Periodieke verslagen van de lidstaten aan de Commissie en van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité bieden een nuttig overzicht van de in de Gemeenschap verleende vergunningen, terwijl de aandacht wordt gevestigd op eventuele moeilijkheden die de lidstaten in de praktijk ondervinden en op de oplossingen die daarvoor zijn aangewend.
(19)
Richtlijn 96/29/Euratom van de Raad van 13 mei 1996 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming van de gezondheid der bevolking en der werkers tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren, is onder meer van toepassing op het vervoer binnen, de invoer in en de uitvoer vanuit de Gemeenschap van radioactieve stoffen en behelst een rapporterings- en vergunningverleningssysteem inzake praktijken met betrekking tot ioniserende straling. Deze bepalingen zijn daarom relevant voor het toepassingsgebied van deze richtlijn.
(20)
In het licht van het voorafgaande is het ter wille van de duidelijkheid noodzakelijk Richtlijn 92/3/Euratom in te trekken en te vervangen. De onderhavige richtlijn dient geen afbreuk te doen aan de verplichtingen van de lidstaten in verband met de termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing van de ingetrokken richtlijn.
(21)
Overeenkomstig punt 34 van het Interinstitutioneel Akkoord “Beter wetgeven” worden de lidstaten ertoe aangespoord voor zichzelf en in het belang van de Gemeenschap hun eigen tabellen op te stellen, die, voor zover mogelijk, het verband weergeven tussen de richtlijnen en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken,
(...)
D 2006/117/Euratom - Surveillance & contrôle des transferts déchets radioactifs & combustible nucléaire usé
Directive 2006/117/Euratom du 20 novembre 2006 du Conseil relative à la surveillance et au contrôle des transferts de déchets radioactifs et de combustible nucléaire usé
vu le traité instituant la Communauté européenne de l'énergie atomique, et notamment son article 31, deuxième alinéa, et son article 32,
vu la proposition de la Commission, établie après avis d'un groupe de personnalités désignées par le comité scientifique et technique parmi les experts scientifiques des États membres, conformément à l'article 31 du traité, et après consultation du Comité économique et social européen,
vu l'avis du Parlement européen,
considérant ce qui suit:
(1)
Les opérations nécessaires pour les transferts de déchets radioactifs ou de combustible usé sont soumises à diverses exigences en application d'instruments juridiques communautaires et internationaux, notamment en ce qui concerne le transport sûr des matières radioactives et les conditions dans lesquelles les déchets radioactifs ou le combustible usé sont stockés définitivement ou entreposés dans le pays de destination.
(2)
Outre ces prescriptions, la protection de la santé des travailleurs et de la population exige que les transferts de déchets radioactifs ou de combustible usé entre États membres ainsi qu'à destination et au départ de la Communauté soient soumis à un système obligatoire et commun d'autorisation préalable.
(3)
Ainsi que l'énonce la résolution du Conseil du 22 mai 2002 concernant l'établissement de systèmes nationaux de surveillance et de contrôle de la présence de matières radioactives lors du recyclage des matériaux métalliques dans les États membres, il importe de réduire autant que possible les risques radiologiques découlant de la présence de matières radioactives dans les matériaux métalliques destinés au recyclage.
(4)
La directive 92/3/Euratom du Conseil du 3 février 1992 relative à la surveillance et au contrôle des transferts de déchets radioactifs entre États membres ainsi qu'à l'entrée et à la sortie de la Communauté a établi un système communautaire de contrôle strict et d'autorisation préalable des transferts de déchets radioactifs qui donne satisfaction. Il convient néanmoins de le modifier à la lumière de l'expérience, afin de clarifier et d'ajouter certains concepts et définitions, de tenir compte de situations qui n'avaient pas été envisagées, de simplifier la procédure existante pour le transfert de déchets radioactifs entre les États membres et de garantir la cohérence avec les autres dispositions communautaires et internationales, en particulier avec la convention commune sur la sûreté de la gestion du combustible usé et sur la sûreté de la gestion des déchets radioactifs, ci-après dénommée la “convention commune”, à laquelle la Communauté a adhéré le 2 janvier 2006.
(5)
Dans le cadre de la cinquième phase de l'initiative SLIM (Simpler Legislation for the Internal Market – “simplifier la législation relative au marché intérieur”), un groupe de travail composé de représentants des États membres et des utilisateurs a été créé afin d'examiner diverses préoccupations exprimées par les utilisateurs de la directive 92/3/Euratom, et d'aligner celle-ci sur les règles et instruments internationaux en vigueur.
(6)
La procédure fixée par la directive 92/3/Euratom n'a été appliquée en pratique qu'aux transferts de combustible usé pour lequel aucune utilisation n'était envisagée, et qui était par conséquent considéré comme un “déchet radioactif” aux fins de ladite directive. D'un point de vue radiologique, il n'est pas justifié d'exclure de la procédure de surveillance et de contrôle le combustible usé destiné au retraitement. Il convient donc que la présente directive couvre tous les transferts de combustible usé, qu'ils soient destinés au stockage définitif ou au retraitement.
(7)
Chaque État membre devrait rester entièrement responsable du choix de sa propre politique de gestion des déchets nucléaires et du combustible usé qui relèvent de sa compétence, certains choisissant de retraiter le combustible usé, d'autres projetant son stockage définitif final sans autre utilisation prévue. La présente directive devrait être sans préjudice du droit des États membres d'exporter leur combustible usé aux fins du retraitement et rien dans la présente directive ne devrait pouvoir signifier qu'un État membre de destination est dans l'obligation d'accepter des transferts de déchets radioactifs et de combustible usé aux fins de traitement ou de stockage définitif finals, sauf en cas de retransfert. Tout refus concernant de tels transferts devrait être justifié sur la base des critères énoncés dans la présente directive.
(8)
La simplification de la procédure existante ne devrait pas faire obstacle aux droits des États membres de formuler des objections contre un transfert de déchets radioactifs qui nécessite leur consentement ou de le soumettre à certaines conditions. Les objections ne devraient pas être arbitraires, mais fondées sur le droit national, communautaire ou international pertinent. La présente directive devrait être sans préjudice des droits et obligations découlant du droit international, et en particulier de l'exercice, par les navires et aéronefs, des droits et libertés de navigation maritime, fluviale et aérienne découlant du droit international.
(9)
La possibilité pour un État membre de destination ou de transit de refuser la procédure automatique d'octroi du consentement pour des transferts impose une charge administrative injustifiée et entraîne une incertitude. L'obligation pour les autorités du pays de destination ou de transit d'accuser réception de la demande, alliée à l'extension du délai pour la délivrance du consentement, devrait permettre de présumer l'approbation tacite avec un degré élevé de certitude.
(10)
Les “autorisations” de transfert au sens de la présente directive ne devraient pas remplacer les exigences nationales spécifiques relatives aux transferts telles que les licences de transport.
(11)
Afin de protéger la santé humaine et l'environnement contre les dangers résultant des déchets radioactifs, il convient de tenir compte des risques survenant à l'extérieur de la Communauté. Dans le cas des déchets radioactifs et du combustible usé quittant la Communauté, il convient que le pays tiers de destination soit non seulement informé du transfert, mais qu'il y consente.
(12)
Les autorités compétentes de l'État membre de destination devraient coopérer et communiquer avec les autres autorités compétentes concernées afin d'éviter des retards injustifiés et d'assurer le bon déroulement de la procédure de consentement établie par la présente directive.
(13)
L'exigence selon laquelle le responsable du transfert prend, le cas échéant, des mesures correctives de sûreté lorsque le transfert ne peut être mené à bien ne devrait pas empêcher l'application des mécanismes établis par les États membres au niveau national.
(14)
L'exigence selon laquelle les coûts résultant des cas où le transfert ne peut être mené à bien incombent au détenteur ne devrait pas empêcher l'application des mécanismes établis par les États membres au niveau national ou de tout accord contractuel entre le détenteur et toute autre personne concernée par le transfert.
(15)
Étant entendu que les déchets radioactifs devraient, dans la mesure où cela est compatible avec une gestion sûre de ces matières, être stockés définitivement dans l'État où ils ont été produits, il est admis que les États membres devraient favoriser la conclusion entre eux d'accords en vue de faciliter une gestion sûre et efficace des déchets radioactifs ou du combustible usé provenant d'États membres qui en produisent de petites quantités et où la création d'installations adéquates ne serait pas justifiée d'un point de vue radiologique.
(16)
Lorsqu'il existe un arrangement conclu en vertu de l'article 27 de la convention commune entre un destinataire dans un pays tiers et un détenteur dans un pays tiers, cet arrangement pourrait s'appliquer aux fins de la présente directive.
(17)
Aux fins de la présente directive, et à la lumière de l'expérience passée, il convient de prévoir l'adaptation du document uniforme existant. Par souci de clarté, il y a lieu d'instituer l'obligation de mettre en vigueur le nouveau document uniforme à la date de transposition de la présente directive. Toutefois, il est nécessaire de prévoir, en cas de non-respect de ce délai, des dispositions transitoires pour l'utilisation du document uniforme existant. Par ailleurs, des règles claires concernant le régime linguistique devraient établir la sécurité juridique et éviter des retards injustifiés.
(18)
Les rapports périodiques remis par les États membres à la Commission et par la Commission au Parlement européen, au Conseil et au Comité économique et social européen devraient donner une vue d'ensemble des autorisations accordées dans l'ensemble de la Communauté et indiquer les éventuelles difficultés rencontrées dans la pratique par les États membres ainsi que les solutions mises en œuvre.
(19)
La directive 96/29/Euratom du Conseil du 13 mai 1996 fixant les normes de base relatives à la protection sanitaire de la population et des travailleurs contre les dangers résultant des rayonnements ionisants s'applique, entre autres, au transport, à l'importation et à l'exportation des substances radioactives au départ ou à destination de la Communauté, et prévoit un système de notification et d'autorisation des pratiques mettant en jeu des rayonnements ionisants. Ces dispositions concernent donc le domaine couvert par la présente directive.
(20)
Sur la base des considérations qui précèdent, il est nécessaire, pour des raisons de clarté, d'abroger et de remplacer la directive 92/3/Euratom. La présente directive ne devrait pas porter atteinte aux obligations des États membres en relation avec les délais de transposition en droit national et d'application de la directive abrogée.
(21)
Conformément au point 34 de l'accord interinstitutionnel “Mieux légiférer”, les États membres sont encouragés à établir, pour eux-mêmes et dans l'intérêt de la Communauté, leurs propres tableaux, qui illustrent, dans la mesure du possible, la concordance entre la présente directive et les mesures de transposition et à les rendre publics,
(...)
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
Chapitre premier Dispositions préliminaires
Artikel 1 Onderwerp en toepassingsgebied
1.
Bij deze richtlijn wordt een communautair systeem vastgesteld voor toezicht en controle op grensoverschrijdende overbrengingen van radioactief afval en verbruikte splijtstof teneinde een adequate bescherming van de bevolking te waarborgen.
2.
Deze richtlijn is van toepassing op de grensoverschrijdende overbrenging van radioactief afval of verbruikte splijtstof wanneer:
a)
het land van herkomst, of het land van bestemming of het land of de landen van doorvoer lidstaat zijn van de Gemeenschap, en
b)
de hoeveelheden en de concentratie van de zending de waarden overschrijden die zijn vermeld in artikel 3, lid 2, onder a) en b), van Richtlijn 96/29/Euratom.
3.
Deze richtlijn is niet van toepassing op de overbrenging van afgedankte bronnen naar een leverancier of fabrikant van radioactieve bronnen of naar een erkende installatie.
4.
Deze richtlijn is niet van toepassing op de overbrenging van radioactief materiaal dat voor verder gebruik door opwerking wordt gerecupereerd.
5.
Deze richtlijn is niet van toepassing op de grensoverschrijdende overbrenging van afval dat radioactief materiaal van natuurlijke oorsprong bevat dat niet het gevolg is van handelingen.
6.
Deze richtlijn laat de rechten en plichten krachtens het internationale recht onverlet.
Article 1.er Objet et champ d'application
1.
La présente directive établit un système communautaire de surveillance et de contrôle des transferts transfrontières de déchets radioactifs et de combustible usé, de façon à garantir une protection adéquate de la population.
2.
La présente directive est applicable aux transferts transfrontières de déchets radioactifs ou de combustible usé lorsque:
a)
le pays d'origine, le pays de destination ou tout pays de transit est un État membre de la Communauté; et
b)
les quantités et la concentration de l'envoi dépassent les valeurs visées à l'article 3, paragraphe 2, points a) et b), de la directive 96/29/Euratom.
3.
La présente directive n'est pas applicable aux transferts de sources retirées du service à destination d'un fournisseur ou d'un fabricant de sources radioactives ou d'une installation agréée.
4.
La présente directive n'est pas applicable aux transferts de matières radioactives récupérées, au moyen du retraitement, en vue d'une nouvelle utilisation.
5.
La présente directive n'est pas applicable aux transferts transfrontières de déchets qui ne contiennent que des matières radioactives naturelles qui ne résultent pas de pratiques.
6.
La présente directive est sans préjudice des droits et obligations découlant du droit international.
Artikel 2 Terugzending in verband met bewerking en opwerking
Deze richtlijn doet geen afbreuk aan het recht van een lidstaat of van een onderneming in die lidstaat, waarnaar
a)
radioactief afval voor bewerking wordt overgebracht, of
b)
ander materiaal wordt overgebracht met als doel het radioactieve afval te recupereren,
om het radioactieve afval na behandeling terug te zenden naar het land van herkomst. Zij doet evenmin afbreuk aan het recht van een lidstaat of van een onderneming in die lidstaat, waarnaar verbruikte splijtstof voor opwerking wordt overgebracht, om uit het opwerkingsproces gerecupereerd radioactief afval naar het land van herkomst terug te zenden.
Article 2 Retransferts liés aux opérations de traitement et de retraitement
La présente directive ne porte pas atteinte au droit d'un État membre ou d'une entreprise de cet État membre, vers lequel ou laquelle:
a)
des déchets radioactifs doivent être transférés en vue de leur traitement; ou
b)
d'autres matières doivent être transférées dans le but de récupérer les déchets radioactifs,
de retransférer après traitement les déchets radioactifs vers leur pays d'origine. De même, elle ne porte pas atteinte au droit d'un État membre ou d'une entreprise de cet État membre vers lesquels du combustible usé doit être transféré en vue de son retraitement de retransférer vers leur pays d'origine les déchets radioactifs récupérés à l'issue de l'opération de retraitement.
Artikel 3 Grensoverschrijdende overbrenging van verbruikte splijtstof met het oog op opwerking
Onverminderd de bevoegdheid van elke lidstaat om een eigen beleid betreffende de cyclus van verbruikte splijtstof te bepalen, doet deze richtlijn geen afbreuk aan het recht van een lidstaat om verbruikte splijtstof voor opwerkingsdoeleinden uit te voeren, rekening houdend met de beginselen van de gemeenschappelijke markt op het gebied van kernenergie en met name het vrije verkeer van goederen. Het toezicht en de controle op deze overbrenging en uitvoer geschieden overeenkomstig de in deze richtlijn vastgestelde procedures.
Article 3 Transferts transfrontières de combustible usé en vue d'un retraitement
Sans préjudice de la compétence de chaque État membre de définir sa propre politique en matière de cycle du combustible usé, la présente directive ne porte pas atteinte au droit d'un État membre d'exporter du combustible usé en vue d'un retraitement, compte tenu des principes du marché commun nucléaire, en particulier la libre circulation des marchandises. Ces transferts et exportations sont surveillés et contrôlés conformément aux procédures prévues par la présente directive.
Artikel 4 Terugzending naar aanleiding van niet vergunde overbrenging en niet aangegeven radioactief afval
Deze richtlijn doet geen afbreuk aan het recht van een lidstaat om:
a)
radioactief afval en verbruikte splijtstof die onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen maar niet over een in overeenstemming met deze richtlijn afgegeven vergunning beschikken, en
b)
radioactief besmet afval of materiaal dat een radioactieve bron bevat en dat door het land van herkomst niet als radioactief afval is aangegeven, op veilige wijze terug te zenden naar het land van herkomst.
Article 4 Retransferts liés aux transferts non autorisés et aux déchets radioactifs non déclarés
La présente directive ne porte pas atteinte au droit d'un État membre de renvoyer en toute sûreté vers leur pays d'origine:
a)
les transferts de déchets radioactifs et de combustible usé qui rentrent dans le champ d'application de la présente directive mais qui n'ont pas été dûment autorisés conformément à la présente directive; et
b)
les déchets contaminés par la radioactivité ou les matières contenant une source radioactive lorsque le pays d'origine n'a pas déclaré ces matières comme déchets radioactifs.
Artikel 5 Definities
Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:
1)
“radioactief afval”: radioactieve stoffen in gasvormige, vloeibare of vaste vorm, waarvoor geen verder gebruik is voorzien door het land van herkomst of van bestemming of door een natuurlijke of rechtspersoon wiens beslissing door deze landen wordt aanvaard, en die door een regelgevende instantie als radioactief afval worden gecontroleerd overeenkomstig het wet- en regelgevingskader van de landen van herkomst en bestemming;
2)
“verbruikte splijtstof“: nucleaire brandstof die is bestraald in en permanent verwijderd is uit een reactorkern; verbruikte splijtstof kan worden beschouwd als bruikbare grondstof die kan worden opgewerkt, of kan, zonder verder gepland gebruik, voor eindberging bestemd zijn en als radioactief afval worden behandeld;
3)
“opwerking”: een procédé of de bewerking die tot doel heeft radioactieve isotopen uit verbruikte splijtstof te extraheren om deze naderhand te gebruiken;
4)
“overbrenging”: alle verrichtingen voor het verplaatsen van radioactief afval of verbruikte splijtstof van het land of de lidstaat van herkomst naar het land of de lidstaat van bestemming;
5)
“intracommunautaire overbrenging”: een overbrenging waarbij het land van herkomst én het land van bestemming lidstaten zijn;
6)
“extracommunautaire overbrenging”: een overbrenging waarbij het land van herkomst en/of het land van bestemming derde landen zijn;
7)
“eindberging”: de plaatsing van radioactief afval of verbruikte splijtstof in een faciliteit waarvoor vergunning is verleend, zonder de bedoeling dit terug te halen;
8)
“opslag”: het onderbrengen van radioactief afval of van verbruikte splijtstof in een faciliteit, die voor de insluiting ervan zorgt, met de bedoeling dit terug te halen;
9)
“houder”: iedere natuurlijke of rechtspersoon die vóór de overbrenging van radioactief afval of verbruikte splijtstof krachtens het toepasselijke nationale recht verantwoordelijk is voor dergelijk materiaal en de uitvoering van deze overbrenging naar een ontvanger plant;
10)
“ontvanger”: iedere natuurlijke of rechtspersoon naar wie radioactief afval of verbruikte splijtstof wordt overgebracht;
11)
“land of lidstaat van herkomst” en “land of lidstaat van bestemming”: respectievelijk ieder land of iedere lidstaat van waaruit een overbrenging gepland is of plaatsvindt, en ieder land of iedere lidstaat waarnaar een overbrenging gepland is of plaatsvindt;
12)
“land of lidstaat van doorvoer”: ieder land of iedere lidstaat, anders dan het land of de lidstaat van herkomst of het land of de lidstaat van bestemming, over het grondgebied waarvan een overbrenging gepland is of plaatsvindt;
13)
“bevoegde autoriteiten”: alle autoriteiten die krachtens de respectieve wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van de landen van herkomst, doorvoer of bestemming gemachtigd zijn uitvoering te geven aan het toezichts- en controlesysteem voor overbrengingen van radioactief afval of verbruikte splijtstof;
14)
“ingekapselde bron”: ingekapselde bron in de zin van Richtlijn 96/29/Euratom, met inbegrip, in voorkomend geval, van de capsule die het radioactieve materiaal omsluit, als geïntegreerd onderdeel van de bron;
15)
“afgedankte bron”: een ingekapselde bron die niet langer wordt gebruikt, noch bestemd is om te worden gebruikt voor de handeling waarvoor een vergunning was verleend;
16)
“erkende installatie”: een installatie op het grondgebied van een land waaraan de bevoegde autoriteiten van dat land overeenkomstig het nationale recht een vergunning hebben verleend voor de langdurige opslag of eindberging van ingekapselde bronnen of een installatie waaraan krachtens het nationale recht een vergunning is verleend voor de tijdelijke opslag van ingekapselde bronnen;
17)
“naar behoren ingevulde aanvraag”: het uniforme document dat aan alle eisen voldoet en opgesteld is overeenkomstig artikel 17.
Article 5 Définitions
Aux fins de la présente directive, on entend par:
1)
“déchets radioactifs”, des matières radioactives sous forme gazeuse, liquide ou solide pour lesquelles aucune utilisation ultérieure n'est prévue par les pays d'origine et de destination, ou par une personne physique ou morale dont la décision est acceptée par ces pays, et qui font l'objet d'un contrôle en tant que déchets radioactifs par un organisme réglementaire dans le cadre législatif et réglementaire des pays d'origine et de destination;
2)
“combustible usé”, du combustible nucléaire qui a été irradié dans le cœur d'un réacteur et qui en a été définitivement retiré; le combustible usé peut soit être considéré comme une ressource utilisable susceptible d'être retraitée soit être destiné à un stockage définitif final sans qu'il soit prévu d'utilisation ultérieure et traité comme un déchet radioactif;
3)
“retraitement”, le processus ou l'opération ayant pour objet d'extraire des isotopes radioactifs du combustible usé aux fins d'utilisation ultérieure;
4)
“transfert”, l'ensemble des opérations nécessaires pour le déplacement de déchets radioactifs ou de combustible usé depuis le pays ou l'État membre d'origine jusqu'au pays ou à l'État membre de destination;
5)
“transfert intracommunautaire”, un transfert dans lequel le pays d'origine et le pays de destination sont des États membres;
6)
“transfert extracommunautaire”, un transfert dans lequel le pays d'origine et/ou le pays de destination sont des pays tiers;
7)
“stockage définitif”, la mise en place de déchets radioactifs ou de combustible usé dans une installation autorisée, sans intention de les récupérer;
8)
“entreposage”, la détention de déchets radioactifs ou de combustible usé dans une installation qui en assure le confinement, dans l'intention de les récupérer;
9)
“détenteur”, toute personne physique ou morale qui, avant d'effectuer un transfert de déchets radioactifs ou de combustible usé, est responsable de ces matières en vertu du droit national applicable à ces matières et qui prévoit d'effectuer un transfert à un destinataire;
10)
“destinataire”, toute personne physique ou morale à destination de laquelle des déchets radioactifs ou du combustible usé sont transférés;
11)
“pays ou État membre d'origine” et “pays ou État membre de destination”, respectivement tout pays ou État membre à partir duquel un transfert est prévu ou engagé, et tout pays ou État membre à destination duquel un transfert est prévu ou a lieu;
12)
“pays ou État membre de transit”, tout pays ou État membre autre que le pays ou État membre d'origine, ou le pays ou l'État membre de destination, sur le territoire duquel un transfert est prévu ou a lieu;
13)
“autorités compétentes”, toute autorité qui, aux termes des dispositions législatives ou réglementaires des pays d'origine, de transit ou de destination, est habilitée à mettre en œuvre le système de surveillance et de contrôle des transferts de déchets radioactifs ou de combustible usé;
14)
“source scellée”, une source scellée telle que définie par la directive 96/29/Euratom, et recouvrant la capsule, le cas échéant, dans laquelle sont enfermées les matières radioactives, qui fait partie intégrante de la source;
15)
“source retirée du service”, une source scellée qui n'est plus utilisée, ni destinée à l'être, pour la pratique pour laquelle une autorisation a été délivrée;
16)
“installation agréée”, une installation située sur le territoire d'un pays et autorisée par les autorités compétentes dudit pays conformément au droit national aux fins de l'entreposage à long terme ou du stockage définitif des sources scellées, ou une installation dûment autorisée en vertu du droit national pour l'entreposage provisoire de sources scellées;
17)
“demande dûment remplie”, le document uniforme complété conformément à toutes les prescriptions établies selon l'article 17.
Hoofdstuk 2 Intracommunautaire overbrengingen
Chapitre 2 Transferts intracommunautaires
Artikel 6 Aanvraag van een overbrengingsvergunning
1.
Een houder die een intracommunautaire overbrenging van radioactief afval of verbruikte splijtstof, dan wel het doen overbrengen ervan, plant, dient bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst een naar behoren ingevulde aanvraag voor een vergunning in.
2.
De aanvraag kan voor meer dan één overbrenging gelden mits:
a)
het radioactieve afval of de verbruikte splijtstof waarop de aanvraag betrekking heeft, in wezen dezelfde fysische, chemische en radioactieve kenmerken vertoont, en
b)
de overbrenging van dezelfde houder naar dezelfde ontvanger geschiedt en er dezelfde bevoegde autoriteiten bij betrokken zijn, en
c)
indien de overbrenging doorvoer door derde landen omvat, de doorvoer plaatsvindt via dezelfde grensdoorlaatpost van binnenkomst en/of uitreis van de Gemeenschap en via dezelfde grensdoorlaatpost van het (de) betrokken derde land(en), tenzij de betrokken bevoegde autoriteiten anders zijn overeengekomen.
Article 6 Demande d'autorisation de transfert
1.
Un détenteur qui prévoit d'effectuer ou de faire effectuer un transfert intracommunautaire de déchets radioactifs ou de combustible usé introduit une demande d'autorisation dûment remplie auprès des autorités compétentes de l'État membre d'origine.
2.
Une demande peut couvrir plus d'un transfert pour autant que:
a)
les déchets radioactifs ou le combustible usé qu'elle concerne présentent, pour l'essentiel, les mêmes caractéristiques physiques, chimiques et radioactives; et
b)
les transferts aient lieu du même détenteur vers le même destinataire et relèvent des mêmes autorités compétentes; et
c)
lorsque les transferts supposent un transit par des pays tiers, un tel transit soit effectué via le même poste frontière d'entrée et/ou de sortie de la Communauté et le(s) même(s) poste(s)-frontière(s) du ou des pays tiers concernés, sauf dispositions contraires convenues entre les autorités compétentes concernées.
Artikel 7 Doorzending van de aanvraag naar de bevoegde autoriteiten
1.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst zenden de naar behoren ingevulde aanvraag als bedoeld in artikel 6 ter toestemming naar de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming en van de eventuele lidstaten van doorvoer.
2.
De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten nemen alle nodige maatregelen om te waarborgen dat alle informatie betreffende overbrengingen waarop deze richtlijn van toepassing is, met de nodige zorgvuldigheid wordt behandeld en tegen misbruik wordt beschermd.
Article 7 Transmission de la demande aux autorités compétentes
1.
Les autorités compétentes de l'État membre d'origine adressent, pour consentement, la demande dûment remplie visée à l'article 6 aux autorités compétentes de l'État membre de destination et, le cas échéant, à celles des États membres de transit.
2.
Les autorités compétentes des États membres concernés prennent les mesures nécessaires pour que toutes les informations relatives aux transferts qui entrent dans le champ d'application de la présente directive soient maniées avec la prudence nécessaire et protégées contre toute utilisation détournée.
Artikel 8 Ontvangstbevestiging en verzoek om informatie
1.
Binnen 20 dagen volgende op de ontvangst van de aanvraag gaan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van bestemming en van doorvoer na of de aanvraag naar behoren is ingevuld in de zin van artikel 5, punt 17.
2.
Indien de aanvraag naar behoren is ingevuld, zenden de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming uiterlijk 10 dagen na de in lid 1 bepaalde termijn van 20 dagen een ontvangstbevestiging aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst, met een kopie aan de andere betrokken bevoegde autoriteiten.
3.
Indien bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten van mening zijn dat de aanvraag niet naar behoren is ingevuld, verzoeken zij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst om de ontbrekende informatie; zij stellen de andere bevoegde autoriteiten van dat verzoek in kennis. Het verzoek wordt vóór het verstrijken van de in lid 1 bepaalde termijn gedaan.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst doen de gevraagde informatie aan de betrokken bevoegde autoriteiten toekomen.
Uiterlijk 10 dagen na ontvangst van de ontbrekende informatie en ten vroegste na het verstrijken van de in lid 1 bepaalde termijn van 20 dagen zenden de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming een ontvangstbevestiging aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst, met een kopie aan de andere betrokken bevoegde autoriteiten.
4.
De in de leden 1, 2 en 3 vastgelegde termijnen voor het verzenden van de ontvangstbevestiging kunnen worden ingekort indien de bevoegde autoriteiten van bestemming en doorvoer zich ervan hebben vergewist dat de aanvraag naar behoren is ingevuld.
Article 8 Accusé de réception et demande d'informations
1.
Dans les vingt jours qui suivent la réception de la demande, les autorités compétentes de l'État membre de destination et de transit vérifient que la demande est dûment remplie, au sens de l'article 5, point 17.
2.
Si la demande est dûment remplie, les autorités compétentes de l'État membre de destination envoient un accusé de réception aux autorités compétentes de l'État membre d'origine et en envoient copie aux autres autorités compétentes concernées, au plus tard dix jours après expiration du délai de vingt jours fixé au paragraphe 1.
3.
Si une des autorités compétentes des États membres concernés estime que la demande n'est pas dûment remplie, elle demande les éléments d'information manquants aux autorités compétentes de l'État membre d'origine et en informe les autres autorités compétentes. Cette demande d'information est faite au plus tard à l'expiration du délai fixé au paragraphe 1.
Les autorités compétentes de l'État membre d'origine transmettent les éléments d'information demandés aux autorités compétentes concernées.
Au plus tard dix jours après la date de réception des éléments d'information manquants et au plus tôt après expiration du délai de vingt jours fixé au paragraphe 1, les autorités compétentes de l'État membre de destination envoient un accusé de réception aux autorités compétentes de l'État membre d'origine et en adressent copie aux autres autorités compétentes concernées.
4.
Les délais fixés aux paragraphes 1, 2 et 3 pour l'envoi de l'accusé de réception peuvent être raccourcis si les autorités compétentes de destination et de transit estiment que la demande est dûment remplie.
Artikel 9 Toestemming en weigering
1.
Uiterlijk twee maanden na de datum van de ontvangstbevestiging stellen de bevoegde autoriteiten van alle betrokken lidstaten de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst in kennis van hetzij hun toestemming, hetzij van de voorwaarden die zij noodzakelijk achten om toestemming te verlenen, hetzij van hun weigering om toestemming te verlenen.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming of eventuele lidstaten van doorvoer kunnen echter vragen de in de eerste alinea bedoelde termijn voor het meedelen van hun standpunt met maximaal één maand te verlengen.
2.
Indien bij het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijnen van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming en/of de beoogde lidstaat van doorvoer geen antwoord is ontvangen, worden die landen geacht hun toestemming voor de gevraagde overbrenging te hebben verleend.
3.
Weigeringen van toestemming of aan een toestemming verbonden voorwaarden worden door de lidstaten met redenen omkleed, die gebaseerd zijn op:
a)
voor lidstaten van doorvoer, de relevante nationale, communautaire of internationale wetgeving met betrekking tot het vervoer van radioactief materiaal;
b)
voor de lidstaat van bestemming, de relevante wetgeving met betrekking tot het beheer van radioactief afval of verbruikte splijtstof en met betrekking tot de toepasselijke nationale, communautaire of internationale wetgeving met betrekking tot het vervoer van radioactief materiaal.
Eventuele door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten gestelde voorwaarden, ongeacht of deze land van doorvoer of land van bestemming zijn, mogen niet strenger zijn dan die welke voor soortgelijke overbrengingen binnen die lidstaten zijn vastgesteld.
4.
Een lidstaat die voor een bepaalde overbrenging toestemming voor doorvoer heeft verleend, mag in de volgende gevallen toestemming voor terugzending niet weigeren:
a)
wanneer de aanvankelijke toestemming betrekking had op materiaal dat werd overgebracht voor behandelings- of opwerkingsdoeleinden, indien de terugzending betrekking heeft op radioactief afval of andere producten die gelijkwaardig zijn aan het oorspronkelijke materiaal na behandeling of opwerking, en alle relevante voorschriften zijn nageleefd,
b)
onder de in artikel 12 beschreven omstandigheden, indien de terugzending op dezelfde voorwaarden en met dezelfde specificaties wordt verricht.
5.
Ongerechtvaardigde vertragingen en/of gebrek aan samenwerking van de kant van de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat worden gemeld bij de Commissie.
Article 9 Consentement et refus
1.
Au plus tard deux mois à compter de la date de l'accusé de réception, les autorités compétentes de tous les États membres concernés notifient aux autorités compétentes de l'État membre d'origine leur consentement, ou les conditions qu'elles estiment nécessaires pour donner leur consentement, ou leur refus de donner leur consentement.
Les autorités compétentes de l'État membre de destination ou de tout État membre de transit peuvent néanmoins demander un nouveau délai d'un mois, au plus, en plus du délai visé au premier alinéa pour faire connaître leur position.
2.
Si, à l'expiration des délais fixés au paragraphe 1, aucune réponse n'a été reçue des autorités compétentes de l'État membre de destination et/ou de l'État membre de transit prévu, ces pays sont réputés avoir donné leur consentement au transfert demandé.
3.
Tout refus de donner le consentement ou la fixation de conditions au consentement est motivé par les États membres, sur la base:
a)
pour les États membres de transit, de la législation nationale, communautaire ou internationale applicable au transport de matières radioactives;
b)
pour l'État membre de destination, de la législation applicable à la gestion des déchets radioactifs ou du combustible usé, ou de la législation nationale, communautaire ou internationale applicable au transport de matières radioactives.
Les conditions fixées par les autorités compétentes des États membres, qu'ils soient de transit ou de destination, ne peuvent être plus sévères que celles fixées pour des transferts similaires effectués à l'intérieur desdits États membres.
4.
Le ou les États membres qui ont donné leur consentement au transit pour un transfert en particulier ne peuvent refuser de donner leur consentement au retransfert dans les cas suivants:
a)
lorsque le consentement initial concernait des matières transférées aux fins du traitement ou du retraitement, pour autant que le retransfert concerne des déchets radioactifs ou d'autres produits équivalents aux matières initiales après traitement ou retraitement, et que toute la législation applicable soit respectée;
b)
dans les circonstances décrites à l'article 12, si le retransfert est effectué dans les mêmes conditions et avec les mêmes spécifications.
5.
Tout retard injustifié et/ou manque de coopération des autorités compétentes d'un autre État membre est communiqué à la Commission.
Artikel 10 Overbrengingsvergunning
1.
Indien alle nodige toestemmingen voor de overbrenging zijn verleend, zijn de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst gerechtigd de houder vergunning tot overbrenging te verlenen en stellen zij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming en eventuele lidstaten of derde landen van doorvoer daarvan in kennis.
2.
De in lid 1 bedoelde vergunning doet geenszins af aan de aansprakelijkheid van de houder, de vervoerders, de eigenaar, de ontvanger of enige andere natuurlijke of rechtspersoon die bij de overbrenging betrokken is.
3.
Eén vergunning kan voor meer dan één overbrenging gelden mits aan de voorwaarden van artikel 6, lid 2, is voldaan.
4.
Een vergunning geldt voor ten hoogste drie jaar.
Bij de vaststelling van deze geldigheidsperiode houden de lidstaten rekening met de voorwaarden die door de lidstaten van bestemming of van doorvoer bij hun toestemming zijn gesteld.
Article 10 Autorisation des transferts
1.
Si tous les consentements nécessaires pour le transfert ont été donnés, les autorités compétentes de l'État membre d'origine sont habilitées à autoriser le détenteur à effectuer le transfert et en informent les autorités compétentes de l'État membre de destination ainsi que de tout État membre ou pays tiers de transit.
2.
L'autorisation visée au paragraphe 1 ne modifie aucunement la responsabilité du détenteur, des transporteurs, du propriétaire, du destinataire ou de toute autre personne, physique ou morale, participant au transfert.
3.
Une seule autorisation peut porter sur plusieurs transferts, lorsque les conditions fixées à l'article 6, paragraphe 2, sont remplies.
4.
La durée de validité d'une autorisation n'excède en aucun cas trois ans.
Pour fixer cette durée de validité, les États membres tiennent compte des éventuelles conditions définies dans le consentement donné par les États membres de destination ou de transit.
Artikel 11 Ontvangstbevestiging van de overbrenging
1.
Binnen 15 dagen na ontvangst stuurt de ontvanger de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming van elke overbrenging een ontvangstbevestiging.
2.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming sturen een afschrift van de ontvangstbevestiging aan de lidstaat van herkomst en de eventuele lidstaten of derde landen van doorvoer.
3.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst sturen een afschrift van de ontvangstbevestiging aan de oorspronkelijke houder.
Article 11 Accusé de réception du transfert
1.
Dans un délai de quinze jours à compter de la date de réception, le destinataire transmet aux autorités compétentes de l'État membre de destination un accusé de réception de chaque transfert.
2.
Les autorités compétentes de l'État membre de destination transmettent copie de l'accusé de réception à l'État membre d'origine ainsi qu'à tout État membre ou pays tiers de transit.
3.
Les autorités compétentes de l'État membre d'origine transmettent copie de l'accusé de réception au détenteur initial.
Artikel 12 Niet uitgevoerde overbrenging
1.
De lidstaat van bestemming, herkomst of doorvoer kan besluiten dat de overbrenging niet kan worden uitgevoerd wanneer volgens deze richtlijn niet langer aan de voorwaarden voor overbrenging wordt voldaan of wanneer deze voorwaarden niet in overeenstemming zijn met de vergunningen of toestemmingen die overeenkomstig deze richtlijn zijn verleend.
Bedoelde lidstaat brengt de bevoegde autoriteiten van de andere bij de overbrenging betrokken lidstaten onverwijld van een dergelijk besluit op de hoogte.
2.
Wanneer een overbrenging niet kan worden uitgevoerd of als niet is voldaan aan de voorwaarden voor overbrenging overeenkomstig deze richtlijn, zien de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst erop toe dat het radioactieve afval of de verbruikte splijtstof in kwestie door de houder ervan wordt teruggenomen, tenzij een andere veilige regeling kan worden getroffen. Deze bevoegde autoriteiten zien erop toe dat de persoon die verantwoordelijk is voor de overbrenging daar waar nodig corrigerende veiligheidsmaatregelen neemt.
3.
De houder is aansprakelijk voor alle kosten in gevallen waarbij de overbrenging niet kan of mag worden uitgevoerd.
Article 12 Non-exécution du transfert
1.
L'État membre de destination, d'origine ou de transit peut décider que le transfert ne peut être mené à bien si les conditions applicables aux transferts ne sont plus remplies conformément à la présente directive, ou ne sont pas conformes aux autorisations ou consentements donnés en application de la présente directive.
L'État membre décidant ainsi informe immédiatement de sa décision les autorités compétentes des autres États membres concernés par le transfert en cause.
2.
Lorsqu'un transfert ne peut être mené à bien ou que les conditions applicables au transfert ne sont pas remplies conformément à la présente directive, les autorités compétentes de l'État membre d'origine veillent à ce que les déchets radioactifs ou le combustible usé soient repris par le détenteur, à moins qu'un autre arrangement sûr soit possible. Ces autorités compétentes veillent à ce que le responsable du transfert prenne le cas échéant des mesures correctives de sûreté.
3.
Les coûts résultant des cas où le transfert ne peut être mené à bien incombent au détenteur.
Hoofdstuk 3 Extracommunautaire overbrengingen
Chapitre 3 Transferts extracommunautaires
Artikel 13 Invoer in de Gemeenschap
1.
Wanneer radioactieve afvalstoffen of verbruikte splijtstof die onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen, vanuit een derde land de Gemeenschap zullen worden binnengebracht en het land van bestemming een lidstaat is, dient de ontvanger bij de bevoegde autoriteiten van die lidstaat een vergunningsaanvraag in. Die aanvraag kan, overeenkomstig de in artikel 6, lid 2, genoemde voorwaarden, betrekking hebben op meer dan één overbrenging.
In de aanvraag moet worden aangetoond dat de ontvanger een regeling heeft getroffen met de in het derde land gevestigde houder, die door de bevoegde autoriteiten van dat derde land is aanvaard, waarbij de houder verplicht is het radioactieve afval of de verbruikte splijtstof terug te nemen wanneer de overbrenging niet kan worden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn, zoals bedoeld in lid 5 van dit artikel.
2.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming sturen de in lid 1 bedoelde aanvraag ter toestemming aan de bevoegde autoriteiten van eventuele lidstaten van doorvoer.
De artikelen 8 en 9 zijn van toepassing.
3.
Indien alle nodige toestemmingen voor de overbrenging zijn verleend, zijn de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming gerechtigd de ontvanger vergunning tot overbrenging te geven en stellen zij de bevoegde autoriteiten van eventuele lidstaten of derde landen van doorvoer en van het land van herkomst daarvan in kennis.
De leden 2, 3 en 4 van artikel 10 zijn van toepassing.
4.
Binnen 15 dagen na ontvangst stuurt de ontvanger de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming van elke overbrenging een ontvangstbevestiging. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming sturen een afschrift van de ontvangstbevestiging aan het land van herkomst en de eventuele lidstaten of derde landen van doorvoer.
5.
De lidstaat van bestemming of een eventuele lidstaat van doorvoer kan besluiten dat de overbrenging niet kan worden uitgevoerd wanneer volgens deze richtlijn niet langer aan de voorwaarden voor overbrenging wordt voldaan of wanneer deze voorwaarden niet in overeenstemming zijn met de vergunningen of toestemmingen die overeenkomstig deze richtlijn zijn verleend. Bedoelde lidstaat brengt de bevoegde autoriteiten van het land van herkomst onverwijld op de hoogte van een dergelijk besluit. De ontvanger is aansprakelijk voor alle kosten in gevallen waarbij de overbrenging niet kan of mag worden uitgevoerd.
6.
De ontvanger is aansprakelijk voor alle kosten in gevallen waarbij de overbrenging niet kan of mag worden uitgevoerd.
Article 13 Importations dans la Communauté
1.
Lorsque des déchets radioactifs ou du combustible usé rentrant dans le champ d'application de la présente directive doivent entrer dans la Communauté en provenance d'un pays tiers et que le pays de destination est un État membre, le destinataire introduit une demande d'autorisation auprès des autorités compétentes dudit État membre. Une demande peut couvrir plus d'un transfert, dans les conditions établies à l'article 6, paragraphe 2.
La demande comprend des éléments attestant que le destinataire a conclu avec le détenteur établi dans un pays tiers un arrangement, et qui a été accepté par les autorités compétentes de ce pays tiers, et qui oblige ce détenteur à reprendre les déchets radioactifs ou le combustible usé lorsqu'un transfert ne peut être mené à bien conformément à la présente directive, tel qu'indiqué au paragraphe 5 du présent article.
2.
Les autorités compétentes de l'État membre de destination adressent, pour consentement, la demande visée au paragraphe 1 aux autorités compétentes des États membres de transit, le cas échéant.
Les articles 8 et 9 sont applicables.
3.
Si tous les consentements nécessaires pour le transfert ont été donnés, les autorités compétentes de l'État membre de destination sont habilitées à autoriser le destinataire à effectuer le transfert et en informent les autorités compétentes de tout État membre ou pays tiers d'origine ou de transit.
L'article 10, paragraphes 2, 3 et 4, est applicable.
4.
Dans un délai de quinze jours à compter de la réception du transfert, le destinataire transmet aux autorités compétentes de l'État membre de destination un accusé de réception de chaque transfert. Les autorités compétentes de l'État membre de destination transmettent copie de l'accusé de réception au pays d'origine ainsi qu'à tout État membre ou pays tiers de transit.
5.
L'État membre de destination ou tout État membre de transit peut décider que le transfert ne peut être mené à bien si les conditions applicables aux transferts ne sont plus remplies conformément à la présente directive, ou ne sont pas conformes aux autorisations ou consentements délivrés en vertu de la présente directive. L'État membre décidant ainsi informe immédiatement de sa décision les autorités compétentes du pays d'origine.
6.
Les coûts résultant des cas où le transfert ne peut être mené à bien incombent au destinataire.
Artikel 14 Doorvoer door de Gemeenschap
1.
Wanneer radioactief afval of verbruikte splijtstof vanuit een derde land de Gemeenschap zal worden binnengebracht en het land van bestemming geen lidstaat is, dient de natuurlijke of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor het beheer van de overbrenging binnen de lidstaat waarin het douanekantoor gelegen is waarlangs het radioactieve afval of verbruikte splijtstof het eerst de Gemeenschap binnenkomt (“eerste lidstaat van doorvoer”), een vergunningsaanvraag in bij de bevoegde autoriteiten van die lidstaat. Die aanvraag kan, overeenkomstig de in artikel 6, lid 2, genoemde voorwaarden, betrekking hebben op meer dan één overbrenging.
In de aanvraag moet worden aangetoond dat de in het derde land gevestigde ontvanger een regeling heeft getroffen met de in het derde land gevestigde houder, die door de bevoegde autoriteiten van dat derde land is aanvaard, waarbij de houder verplicht is het radioactieve afval of de verbruikte splijtstof terug te nemen wanneer de overbrenging niet overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn kan worden uitgevoerd, zoals bedoeld in lid 5 van dit artikel.
2.
De bevoegde autoriteiten van de eerste lidstaat van doorvoer sturen de in lid 1 bedoelde aanvraag ter toestemming aan de bevoegde autoriteiten van eventuele andere lidstaten van doorvoer.
De artikelen 8 en 9 zijn van toepassing.
3.
Indien alle nodige toestemmingen voor de overbrenging zijn verleend, zijn de bevoegde autoriteiten van de eerste lidstaat van doorvoer gerechtigd de in lid 1 bedoelde verantwoordelijke persoon vergunning tot overbrenging te verlenen en stellen zij de bevoegde autoriteiten van eventuele andere lidstaten of derde landen van doorvoer en van het land van herkomst daarvan in kennis.
De leden 2, 3 en 4 van artikel 10 zijn van toepassing.
4.
De in lid 1 bedoelde verantwoordelijke persoon stelt de bevoegde autoriteiten van de eerste lidstaat van doorvoer ervan in kennis dat het radioactieve afval of de verbruikte splijtstof op zijn bestemming in het derde land is aangekomen, en dit binnen 15 dagen na de aankomstdatum, en hij vermeldt daarbij het laatste douanekantoor in de Gemeenschap waarlangs de overbrenging is verricht.
Deze kennisgeving gaat vergezeld van een verklaring of bevestiging van de ontvanger dat het radioactieve afval of de verbruikte splijtstof de juiste bestemming heeft bereikt, met vermelding van het douanekantoor van binnenkomst in het derde land.
5.
Een lidstaat van doorvoer kan besluiten dat de overbrenging niet kan worden uitgevoerd wanneer volgens deze richtlijn niet langer aan de voorwaarden voor overbrenging wordt voldaan of wanneer deze voorwaarden niet in overeenstemming zijn met de vergunningen of toestemmingen die overeenkomstig deze richtlijn zijn verleend. Bedoelde lidstaat brengt de bevoegde autoriteiten van het land van herkomst onverwijld op de hoogte van een dergelijk besluit. De in lid 1 bedoelde verantwoordelijke persoon is aansprakelijk voor alle kosten in gevallen waarbij de overbrenging niet kan of mag worden uitgevoerd.
Article 14 Transit à travers la Communauté
1.
Lorsque des déchets radioactifs ou du combustible usé doivent entrer dans la Communauté en provenance d'un pays tiers et que le pays de destination n'est pas un État membre, la personne physique ou morale responsable de la gestion du transfert à l'intérieur de l'État membre par le bureau des douanes duquel les déchets radioactifs ou le combustible usé doivent entrer en premier dans la Communauté (“premier État membre de transit”) soumet une demande d'autorisation aux autorités compétentes de cet État membre. Une demande peut couvrir plus d'un transfert, dans les conditions fixées à l'article 6, paragraphe 2.
La demande comprend des éléments attestant que le destinataire établi dans un pays tiers a conclu avec le détenteur établi dans un pays tiers un arrangement qui a été accepté par les autorités compétentes dudit pays tiers, et qui oblige le détenteur à reprendre les déchets radioactifs ou le combustible usé lorsqu'un transfert ne peut être mené à bien conformément à la présente directive, tel qu'indiqué au paragraphe 5.
2.
Les autorités compétentes du premier État membre de transit adressent, pour consentement, la demande visée au paragraphe 1 aux autorités compétentes des autres États membres de transit, le cas échéant.
Les articles 8 et 9 sont applicables.
3.
Si tous les consentements nécessaires pour le transfert ont été donnés, les autorités compétentes du premier État membre de transit sont habilitées à autoriser le responsable visé au paragraphe 1 à effectuer le transfert et en informent les autorités compétentes de tout État membre ou pays tiers de transit ou d'origine.
L'article 10, paragraphes 2, 3 et 4, est applicable.
4.
Le responsable visé au paragraphe 1 notifie aux autorités compétentes du premier État membre de transit que les déchets radioactifs ou le combustible usé ont atteint leur destination dans le pays tiers dans un délai de quinze jours à compter de la date d'arrivée et indique le dernier bureau des douanes de la Communauté par lequel le transfert a été opéré.
Cette notification est corroborée par une déclaration ou un certificat du destinataire indiquant que les déchets radioactifs ou le combustible usé ont atteint la destination prévue et indiquant le bureau des douanes d'entrée dans le pays tiers.
5.
L'État membre de transit peut décider que le transfert ne peut être exécuté si les conditions applicables aux transferts ne sont plus remplies conformément à la présente directive, ou ne sont pas conformes aux autorisations ou consentements délivrés en application de la présente directive. L'État membre décidant ainsi informe immédiatement de sa décision les autorités compétentes du pays d'origine. Les coûts résultant des cas où le transfert ne peut être mené à bien incombent au responsable visé au paragraphe 1.
Artikel 15 Uitvoer uit de Gemeenschap
1.
Wanneer radioactief afval of verbruikte splijtstof uit de Gemeenschap naar een derde land moet worden uitgevoerd, dient de houder een vergunningsaanvraag in bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst. Die aanvraag kan, overeenkomstig de in artikel 6, lid 2, genoemde voorwaarden, betrekking hebben op meer dan één overbrenging.
2.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst:
a)
stellen de bevoegde autoriteiten van het land van bestemming in kennis van deze geplande overbrenging en vragen hun toestemming; en
b)
zenden de in lid 1 bedoelde aanvraag ter toestemming aan de bevoegde autoriteiten van eventuele lidstaten van doorvoer.
Artikel 8 is van toepassing.
3.
Indien alle nodige toestemmingen voor de overbrenging zijn verleend, zijn de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst gerechtigd de houder vergunning tot overbrenging te verlenen en stellen zij de bevoegde autoriteiten van het derde land van bestemming en van eventuele lidstaten of derde landen van doorvoer daarvan in kennis.
De leden 2, 3 en 4 van artikel 10 zijn van toepassing.
4.
De houder stelt de bevoegde autoriteiten van het land van herkomst er binnen 15 dagen na de datum van aankomst van in kennis dat het radioactieve afval of de verbruikte splijtstof zijn bestemming in het derde land heeft bereikt en vermeldt het laatste douanekantoor in de Gemeenschap waarlangs de overbrenging is verricht.
Deze kennisgeving gaat vergezeld van een verklaring of bevestiging van de ontvanger dat het radioactieve afval of de verbruikte splijtstof de juiste bestemming heeft bereikt, met vermelding van het douanekantoor van binnenkomst in het derde land.
5.
De lidstaat van herkomst of een eventuele lidstaat van doorvoer kan besluiten dat de overbrenging niet kan worden uitgevoerd wanneer volgens deze richtlijn niet langer aan de voorwaarden voor overbrenging wordt voldaan of wanneer deze voorwaarden niet in overeenstemming zijn met de vergunningen of toestemmingen die overeenkomstig deze richtlijn zijn verleend. De betrokken lidstaat brengt de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst onverwijld op de hoogte van een dergelijk besluit.
De leden 2 en 3 van artikel 12 zijn van toepassing.
Article 15 Exportations hors de la Communauté
1.
Lorsque des déchets radioactifs ou du combustible usé doivent être exportés de la Communauté vers un pays tiers, le détenteur soumet une demande d'autorisation aux autorités compétentes de l'État membre d'origine. Une demande peut couvrir plus d'un transfert, dans les conditions fixées à l'article 6. paragraphe 2.
2.
Les autorités compétentes de l'État membre d'origine:
a)
informent les autorités compétentes du pays de destination du transfert envisagé et sollicitent leur consentement; et
b)
adressent, pour consentement, la demande visée au paragraphe 1 aux autorités compétentes des États membres de transit, le cas échéant.
L'article 8 est applicable.
3.
Si tous les consentements nécessaires pour le transfert ont été donnés, les autorités compétentes de l'État membre d'origine sont habilitées à autoriser le détenteur à effectuer le transfert et en informent les autorités compétentes du pays tiers de destination ainsi que de tout État membre ou pays tiers de transit.
L'article 10, paragraphes 2, 3 et 4, est applicable.
4.
Dans un délai de quinze jours à compter de la date d'arrivée, le détenteur notifie aux autorités compétentes de l'État membre d'origine que les déchets radioactifs ou le combustible usé ont atteint leur destination dans le pays tiers et indique le dernier bureau des douanes de la Communauté par lequel le transfert a été opéré.
Cette notification est corroborée par une déclaration ou un certificat du destinataire indiquant que les déchets radioactifs ou le combustible usé ont atteint la destination prévue et indiquant le bureau des douanes d'entrée dans le pays tiers.
5.
L'État membre d'origine ou tout État membre de transit peut décider que le transfert ne peut être mené à bien si les conditions applicables aux transferts ne sont plus remplies conformément à la présente directive, ou ne sont pas conformes aux autorisations ou consentements délivrés en application de la présente directive. L'État membre de transit décidant ainsi informe immédiatement de sa décision les autorités compétentes de l'État membre d'origine.
L'article 12, paragraphes 2 et 3, est applicable.
Artikel 16 Verboden uitvoer
1.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaten verlenen geen vergunning voor overbrenging:
a)
naar een bestemming ten zuiden van 60° zuiderbreedte, of
b)
naar een staat die partij is bij de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (ACS) enerzijds en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten anderzijds, (ACP-EG-overeenkomst van Cotonou) en geen lidstaat is, behoudens het bepaalde in artikel 2, of
c)
naar een derde land dat, naar het oordeel van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst, overeenkomstig de in lid 2 bedoelde criteria, niet beschikt over de administratieve en technische middelen en de regelgevingsstructuur om het radioactieve afval of de verbruikte splijtstof veilig te beheren, zoals in het Gezamenlijk Verdrag is vastgesteld. Bij die beoordeling houden de lidstaten naar behoren rekening met alle relevante informatie van andere lidstaten. In dat verband informeren de lidstaten jaarlijks de Commissie en het krachtens artikel 21 ingesteld Raadgevend comité.
2.
Volgens de procedure van artikel 21 stelt de Commissie, rekening houdend met onder meer de toepasselijke veiligheidsnormen van de IAEA, criteria op die het voor de lidstaten gemakkelijker maken om na te gaan of aan de voorwaarden voor uitvoer is voldaan.
Article 16 Exportations interdites
1.
Les autorités compétentes des États membres n'autorisent pas les transferts:
a)
vers une destination située au sud du 60e parallèle de l'hémisphère Sud; ni
b)
vers un État partie à l'accord de partenariat entre les membres du groupe des États d'Afrique, des Caraïbes et du Pacifique, d'une part, et la Communauté européenne et ses États membres, d'autre part, (accord ACP-CE de Cotonou) qui n'est pas un État membre, sans préjudice de l'article 2; ni
c)
vers un pays tiers qui, de l'avis des autorités compétentes de l'État membre d'origine, conformément aux critères visés au paragraphe 2, du présent article, ne dispose ni de la capacité administrative ou technique ni de la structure réglementaire qui lui permettraient de gérer en toute sûreté les déchets radioactifs ou le combustible usé, ainsi que l'indique la convention commune. Ce faisant, les États membres tiennent dûment compte de toute information pertinente émanant d'autres États membres. À cet égard, les États membres informent chaque année la Commission ainsi que le comité consultatif institué en vertu de l'article 21.
2.
Conformément à la procédure prévue à l'article 21, la Commission établit, en tenant dûment compte notamment des normes de sûreté pertinentes de l'Agence internationale de l'énergie atomique (AIEA), les critères destinés à faciliter l'évaluation par les États membres du respect des exigences applicables aux exportations.
Hoofdstuk 4 Algemene bepalingen
Chapitre 4 Dispositions générales
Artikel 17 Gebruik van een uniform document
1.
Voor alle overbrengingen die onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen, wordt een uniform document gebruikt.
2.
De Commissie stelt het uniforme document op volgens de procedure als bedoeld in artikel 21. Dat uniforme document omvat in een bijlage een lijst van de minimumeisen voor een naar behoren ingevulde aanvraag.
Het uniforme document en de bijlagen daarbij worden uiterlijk op 25 december 2008 in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt en in elektronische vorm beschikbaar gesteld. Indien nodig wordt het volgens dezelfde procedure bijgewerkt.
3.
De vergunningsaanvraag wordt ingevuld, en eventuele verdere documentatie en informatie als bedoeld in de artikelen 10, 13, 14 en 15 wordt verstrekt, in een taal die aanvaardbaar is voor de bevoegde autoriteit van de lidstaat waaraan de vergunningsaanvraag overeenkomstig deze richtlijn wordt gericht.
De houder verstrekt op verzoek van de bevoegde autoriteiten van het land van bestemming of doorvoer een authentieke vertaling in een voor hen aanvaardbare taal.
4.
Eventuele aanvullende eisen voor het verlenen van vergunning tot overbrenging worden aan het uniforme document gehecht.
5.
Onverminderd alle andere begeleidende documenten uit hoofde van andere ter zake dienende wettelijke voorschriften, moet het ingevulde uniforme document waaruit blijkt dat aan de vergunningsprocedure is voldaan, elke onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallende overbrenging vergezellen, ook wanneer één enkel vergunningsdocument wordt gebruikt voor meerdere overbrengingen.
6.
Deze documenten zijn beschikbaar voor de bevoegde autoriteiten van het land van herkomst en bestemming en van alle landen van doorvoer.
Article 17 Utilisation d'un document uniforme
1.
Un document uniforme est utilisé pour tous les transferts qui rentrent dans le champ d'application de la présente directive.
2.
La Commission, conformément à la procédure prévue à l'article 21, établit un document uniforme qui comporte en annexe une liste des exigences minimales à respecter pour qu'une demande soit considérée comme dûment remplie.
Ce document uniforme avec ses annexes est publié au Journal officiel de l'Union européenne et mis à disposition sous forme électronique au plus tard le 25 décembre 2008. Au besoin, il est mis à jour selon la même procédure.
3.
La demande d'autorisation est remplie et tout document et information complémentaires visés aux articles 10, 13, 14 et 15 sont fournis dans une langue acceptée par les autorités compétentes de l'État membre auxquelles est soumise la demande d'autorisation conformément à la présente directive.
Une traduction certifiée conforme est fournie par le détenteur à la demande des autorités compétentes du pays de destination ou de transit dans une langue acceptée par celles-ci.
4.
Toute condition supplémentaire posée à l'autorisation d'un transfert est annexée au document uniforme.
5.
Sans préjudice de tout autre document d'accompagnement exigé en vertu d'autres dispositions légales applicables, le document uniforme rempli certifiant que la procédure d'autorisation a été dûment accomplie accompagne chaque transfert rentrant dans le champ d'application de la présente directive, et ce également lorsque l'autorisation concerne plusieurs transferts regroupés dans un même document.
6.
Ces documents sont à la disposition des autorités compétentes des pays d'origine et de destination ainsi que de tout pays de transit.
Artikel 18 Bevoegde autoriteiten
1.
De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 25 december 2008 in kennis van de namen en de adressen van de bevoegde autoriteit of autoriteiten en van alle gegevens die noodzakelijk zijn voor snelle communicatie met deze autoriteiten.
2.
De lidstaten stellen de Commissie regelmatig in kennis van wijzigingen in deze gegevens.
Article 18 Autorités compétentes
1.
Les États membres communiquent à la Commission, au plus tard le 25 décembre 2008, le(s) nom(s) et adresse(s) de l'autorité ou des autorités compétente(s) ainsi que toutes les informations permettant de communiquer rapidement avec celles-ci.
2.
Les États membres communiquent régulièrement à la Commission toute modification de ces informations.
Artikel 19 Toezending
1.
Volgens de in artikel 21 bedoelde procedure werkt de Commissie aanbevelingen uit voor een veilig en doeltreffend systeem voor de toezending van documenten en informatie met betrekking tot de bepalingen van deze richtlijn.
2.
De Commissie stelt een elektronisch communicatieplatform in, en houdt dat bij, voor de publicatie van:
a)
de namen en adressen van de bevoegde autoriteit of autoriteiten van alle lidstaten,
b)
de talen die aanvaardbaar zijn voor de bevoegde autoriteiten van iedere lidstaat, en
c)
alle algemene voorwaarden en eventuele aanvullende eisen die de bevoegde autoriteiten van elke lidstaat stellen voor een vergunning voor een overbrenging.
Article 19 Transmission
1.
La Commission établit, conformément à la procédure prévue à l'article 21, des recommandations relatives à un système sûr et efficace de transmission des documents et informations en rapport avec les dispositions de la présente directive.
2.
La Commission établit et tient à jour une plate-forme de communication électronique pour la publication:
a)
des nom(s) et adresse(s) de l'autorité ou des autorités compétente(s) de chacun des États membres;
b)
des langues acceptées par les autorités compétentes de chaque État membre; et
c)
de toutes les conditions générales et, le cas échéant, des exigences supplémentaires à remplir pour obtenir une autorisation de transfert auprès des autorités compétentes de chaque État membre.
Artikel 20 Periodieke verslagen
1.
Uiterlijk op 25 december 2011 en vervolgens om de drie jaar brengen de lidstaten bij de Commissie verslag uit over de uitvoering van deze richtlijn.
2.
Op basis van deze verslagen legt de Commissie, volgens de in artikel 21 bedoelde procedure, aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een samenvattend verslag voor, waarin bijzondere aandacht wordt besteed aan de toepassing van artikel 4.
Article 20 Rapports réguliers
1.
Au plus tard le 25 décembre 2011, et ensuite tous les trois ans, les États membres présentent à la Commission des rapports sur la mise en œuvre de la présente directive.
2.
Sur la base de ces rapports, la Commission établit, conformément à la procédure prévue à l'article 21, un rapport de synthèse qu'elle soumet au Parlement européen, au Conseil et au Comité économique et social européen, en accordant une attention particulière à la mise en œuvre de l'article 4.
Artikel 21 Raadgevend comité
1.
Bij de uitvoering van de taken als bedoeld in artikel 16, lid 2, artikel 17, lid 2, artikel 19, lid 1, en artikel 20, lid 2, wordt de Commissie bijgestaan door een raadgevend comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.
2.
De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp van de te nemen maatregelen voor. Het comité brengt binnen een termijn die de voorzitter naar gelang van de urgentie van de materie kan vaststellen, advies over dit ontwerp uit, zo nodig door middel van een stemming.
3.
Het advies wordt in de notulen opgenomen. Iedere lidstaat heeft het recht te verzoeken dat zijn standpunt in de notulen wordt opgenomen.
4.
De Commissie houdt rekening met het door het comité uitgebrachte advies. Zij stelt het comité in kennis van de wijze waarop zij met het advies rekening heeft gehouden.
Article 21 Comité consultatif
1.
La Commission, dans l'exercice des tâches prévues à l'article 16, paragraphe 2, à l'article 17, paragraphe 2, à l'article 19, paragraphe 1, et à l'article 20, deuxième alinéa, est assistée par un comité à caractère consultatif composé de représentants des États membres et présidé par le représentant de la Commission, ci-après dénommé “le comité”.
2.
Le représentant de la Commission soumet au comité un projet des mesures à prendre. Le comité émet son avis sur ce projet, dans un délai que le président peut fixer en fonction de l'urgence de la question en cause, le cas échéant en procédant à un vote.
3.
L'avis est inscrit au procès-verbal. Chaque État membre a le droit de demander que sa position figure à ce procès-verbal.
4.
La Commission tient compte de l'avis émis par le comité. Elle informe le comité de la façon dont elle a tenu compte de son avis.
Artikel 22 Omzetting
1.
De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om vóór 25 december 2008 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie onmiddellijk op de hoogte van deze maatregelen.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2.
De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Article 22 Transposition
1.
Les États membres mettent en vigueur les dispositions législatives, réglementaires et administratives nécessaires pour se conformer à la présente directive avant le 25 décembre 2008. Ils en informent immédiatement la Commission.
Lorsque les États membres adoptent ces dispositions, celles-ci contiennent une référence à la présente directive ou sont accompagnées d'une telle référence lors de leur publication officielle. Les modalités de cette référence sont arrêtées par les États membres.
2.
Les États membres communiquent à la Commission le texte des dispositions essentielles de droit interne qu'ils adoptent dans le domaine régi par la présente directive.
Artikel 23 Intrekking
1.
Richtlijn 92/3/Euratom wordt ingetrokken met ingang van 25 december 2008, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten in verband met de termijn voor omzetting in nationaal recht en toepassing van die richtlijn.
2.
Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de in de bijlage opgenomen concordantietabel.
Article 23 Abrogation
1.
La directive 92/3/Euratom est abrogée avec effet au 25 décembre 2008, sans préjudice des obligations des États membres liées au délai de transposition en droit national et d'application de cette directive.
2.
Les références à la directive abrogée s'entendent comme faites à la présente directive et sont à lire selon le tableau de correspondance figurant en annexe.
Artikel 24 Overgangsbepalingen
1.
Indien de vergunningsaanvraag vóór 25 december 2008 naar behoren is goedgekeurd door of ingediend bij de bevoegde autoriteiten van het land van herkomst, is Richtlijn 92/3/Euratom van toepassing op alle overbrengingsverrichtingen die onder diezelfde vergunning vallen.
2.
Bij het nemen van een besluit over aanvragen die vóór 25 december 2008 zijn ingediend en betrekking hebben op meer dan één overbrenging van radioactief afval of verbruikte splijtstof naar een derde land van bestemming, houdt de lidstaat van herkomst rekening met alle relevante omstandigheden en met name:
a)
met het geplande tijdschema voor de uitvoering van alle overbrengingen die onder dezelfde aanvraag vallen;
b)
met de motivering voor het bundelen van alle overbrengingen in dezelfde aanvraag;
c)
met de vraag of het niet wenselijk is een vergunning te verlenen voor een aantal overbrengingen dat lager is dan het aantal waarop de aanvraag betrekking heeft.
3.
Totdat het in artikel 17 van deze richtlijn bedoelde uniforme document beschikbaar komt, wordt het uniforme document zoals vastgesteld bij Beschikking 93/552/Euratom van de Commissie mutatis mutandis gebruikt voor de doeleinden van deze richtlijn.
Article 24 Dispositions transitoires
1.
Lorsque la demande d'autorisation a été dûment approuvée par les autorités compétentes du pays d'origine ou soumise à elles avant le 25 décembre 2008, la directive 92/3/Euratom s'applique à toutes les opérations de transfert couvertes par la même autorisation.
2.
Pour statuer sur les demandes d'autorisation soumises avant le 25 décembre 2008, et portant sur plusieurs transferts de déchets radioactifs ou de combustible usé à destination d'un pays tiers, l'État membre d'origine tient compte de tous les aspects nécessaires, et en particulier:
a)
le calendrier prévu pour l'exécution de tous les transferts couverts par une même demande;
b)
la justification du regroupement de plusieurs transferts dans une même demande;
c)
l'opportunité d'accorder une autorisation pour un nombre de transferts inférieur à celui indiqué dans la demande.
3.
Tant que le document uniforme prévu à l'article 17 de la présente directive n'est pas disponible, le document uniforme établi par la décision 93/552/Euratom est utilisé mutatis mutandis aux fins de la présente directive.
Artikel 25 Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Article 25 Entrée en vigueur
La présente directive entre en vigueur le vingtième jour suivant celui de sa publication au Journal officiel de l'Union européenne.
Artikel 26
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Article 26
Les États membres sont destinataires de la présente directive.
Bijlage Concordantietabel
Richtlijn 92/3/Euratom
Deze richtlijn
Artikel 1
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 5
Artikel 3
Eerste overweging
Artikel 4, alinea 1, eerste zin
Artikel 6, lid 1
Artikel 4, alinea 1, tweede zin
Artikel 7, lid 1
Artikel 4, alinea 2
Artikel 17, lid 1
Artikel 4, alinea 3
Artikel 5, lid 1
Artikel 6, lid 2
Artikel 5, lid 2
Artikel 10, lid 4
Artikel 6, lid 1, eerste alinea
Artikel 9, lid 1
Artikel 6, lid 1, tweede alinea
Artikel 17, lid 1
Artikel 6, lid 2
Artikel 9, lid 3
Artikel 6, lid 3
Artikel 9, lid 1, tweede alinea
Artikel 6, lid 4
Artikel 9, lid 2
Artikel 7, alinea 1
Artikel 10, lid 1
Artikel 7, alinea 2
Artikel 17, lid 1
Artikel 7, alinea 3
Artikel 10, lid 2
Artikel 8
Artikel 17, lid 5
Artikel 9, lid 1, eerste zin
Artikel 11, lid 1
Artikel 9, lid 1, eerste zin
Artikel 17, lid 1
Artikel 9, lid 2, eerste zin
Artikel 11, lid 2
Artikel 9, lid 2, tweede zin
Artikel 11, lid 3
Artikel 10, lid 1
Artikel 13
Artikel 10, lid 1, eerste zin
Artikel 17, lid 1
Artikel 10, lid 2
Artikel 14
Artikel 10, lid 3
Artikel 13
Artikel 11
Artikel 16, lid 1
Artikel 12, lid 1
Artikel 15, lid 1
Artikel 12, lid 2
Artikel 15, lid 3
Artikel 12, lid 3
Artikel 10, lid 2
Artikel 12, lid 4
Artikel 17, lid 1
Artikel 12, lid 5
Artikel 15, lid 4, eerste alinea
Artikel 12, lid 6
Artikel 15, lid 4, tweede alinea
Artikel 13
Artikel 1, lid 3
Artikel 14
Artikel 2
Artikel 15, lid 1
Artikel 12, lid 2
Artikel 15, lid 2
Artikel 13, lid 1, tweede alinea
Artikel 16
Artikel 9, lid 4
Artikel 17
Artikel 18
Artikel 18
Artikel 20
Artikel 19
Artikel 21
Artikel 20, eerste, tweede en derde streepje
Artikel 17, lid 1
Artikel 20, vierde streepje
Artikel 16, lid 2
Artikel 20, vijfde streepje
Artikel 20, lid 2
Artikel 21
Artikel 22
Artikel 22
Artikel 26
 
Artikel 3 (nieuw)
 
Artikel 4 (nieuw)
 
Artikel 8 (nieuw)
 
Artikel 19 (nieuw)
 
Artikel 23 (nieuw)
 
Artikel 24 (nieuw)
 
Artikel 25 (nieuw)
Annexe Tableau de correspondance
Directive 92/3/Euratom
Présente directive
Article 1
Article 1
Article 2
Article 5
Article 3
Premier considérant
Article 4, paragraphe 1, première phrase
Article 6, paragraphe 1
Article 4, paragraphe 1, deuxième phrase
Article 7, paragraphe 1
Article 4, paragraphe 2
Article 17, paragraphe 1
Article 4, paragraphe 3
Article 5, paragraphe 1
Article 6, paragraphe 2
Article 5, paragraphe 2
Article 10, paragraphe 4
Article 6, paragraphe 1, premier alinéa
Article 9, paragraphe 1
Article 6, paragraphe 1, deuxième alinéa
Article 17, paragraphe 1
Article 6, paragraphe 2
Article 9, paragraphe 3
Article 6, paragraphe 3
Article 9, paragraphe 1, deuxième alinéa
Article 6, paragraphe 4
Article 9, paragraphe 2
Article 7, paragraphe 1
Article 10, paragraphe 1
Article 7, paragraphe 2
Article 17, paragraphe 1
Article 7, paragraphe 3
Article 10, paragraphe 2
Article 8
Article 17, paragraphe 5
Article 9, paragraphe 1, première partie de la phrase
Article 11, paragraphe 1
Article 9, paragraphe 1, dernière partie de la phrase
Article 17, paragraphe 1
Article 9, paragraphe 2, première phrase
Article 11, paragraphe 2
Article 9, paragraphe 2, deuxième phrase
Article 11, paragraphe 3
Article 10, paragraphe 1
Article 13
Article 10, paragraphe 1, fin de la première phrase
Article 17, paragraphe 1
Article 10, paragraphe 2
Article 14
Article 10, paragraphe 3
Article 13
Article 11
Article 16, paragraphe 1
Article 12, paragraphe 1
Article 15, paragraphe 1
Article 12, paragraphe 2
Article 15, paragraphe 3
Article 12, paragraphe 3
Article 10, paragraphe 2
Article 12, paragraphe 4
Article 17, paragraphe 1
Article 12, paragraphe 5
Article 15, paragraphe 4, premier alinéa
Article 12, paragraphe 6
Article 15, paragraphe 4, deuxième alinéa
Article 13
Article 1, paragraphe 3
Article 14
Article 2
Article 15, paragraphe 1
Article 12, paragraphe 2
Article 15, paragraphe 2
Article 13, paragraphe 1, deuxième alinéa
Article 16
Article 9, paragraphe 4
Article 17
Article 18
Article 18
Article 20
Article 19
Article 21
Article 20 (premier, deuxième et troisième tirets)
Article 17, paragraphe 1
Article 20, quatrième tiret
Article 16, paragraphe 2
Article 20, cinquième tiret
Article 20, paragraphe 2
Article 21
Article 22
Article 22
Article 26
 
Article 3 (nouveau)
 
Article 4 (nouveau)
 
Article 8 (nouveau)
 
Article 19 (nouveau)
 
Article 23 (nouveau)
 
Article 24 (nouveau)
 
Article 25 (nouveau)