22/07/85 Wet Aansprakelijkheid kernenergie
Wet van 22 juli 1985 betreffende de wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie
Titel I Maatregelen tot toepassing van het Verdrag van Parijs en van het Aanvullend Verdrag van Brussel inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1
Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder:
- 1°
- het “Verdrag van Parijs: het verdrag van 29 juli 1960 inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van kernenergie, gewijzigd bij het aanvullend protocol van 28 januari 1964, bij het protocol van 16 november 1982 en bij het protocol van 12 februari 2004;
- 2°
- het “Aanvullend Verdrag: het verdrag van 31 januari 1963, tot aanvulling van het verdrag van Parijs van 29 juli 1960 inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van kernenergie, gewijzigd bij het aanvullende protocol van 28 januari 1964, bij het protocol van 16 november 1982 en bij het protocol van 12 februari 2004;
- 3°
- de “minister: de minister bevoegd voor nucleaire verzekeringen;
- 4°
- [de termen “kernongeval”, “splijtstoffen”, “kerninstallatie”, “radioactieve producten of afvalstoffen” en “nucleaire stoffen”: de begrippen die worden omschreven in artikel 1 van het Verdrag van Parijs;]
- 5°
- [de termen “kernschade”, “herstelmaatregelen”, “preventieve maatregelen” en “redelijke maatregelen”: de begrippen die worden omschreven in artikel 1 van het Verdrag van Parijs.]
Artikel 2
De bepalingen van Titel I zijn van toepassing op kernschade ontstaan uit een kernongeval waarvoor de aansprakelijkheid berust bij de exploitant van een kerninstallatie, gelegen op het Belgisch grondgebied, op voorwaarde dat de kernschade geleden werd op het grondgebied van of binnen maritieme zones ingesteld in overeenstemming met het internationaal zeerecht van, of, behoudens op het grondgebied van een niet-verdragsluitende staat die niet vermeld is onder 2° en 3° van deze paragraaf, aan boord van een schip of luchtvaartuig dat geregistreerd is in:
- 1°
- een verdragsluitende Partij bij het Verdrag van Parijs;
- 2°
- [een niet-verdragsluitende Staat die, ten tijde van het kernongeval, geen kerninstallatie heeft op zijn grondgebied of binnen door hem in overeenstemming met het internationaal recht ingestelde maritieme zones [...];]
- 3°
- elke andere niet-verdragsluitende staat waar, ten tijde van het kernongeval, een wetgeving inzake de aansprakelijkheid voor kernschade van kracht is die equivalente wederkerige voordelen biedt, in de zin van artikel 2, a, iv), van het Verdrag van Parijs.
De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de toepassing van Titel I van deze wet uitbreiden tot kernschade ontstaan uit een kernongeval waarvoor de aansprakelijkheid berust bij de exploitant van een kerninstallatie, gelegen op het Belgisch grondgebied, en geleden door een onderdaan van een verdragsluitende Partij op het grondgebied van de staten die niet bedoeld zijn onder 1° tot 3° van lid 1.
Voor de toepassing van dit artikel, gelden de territoriale wateren en de exclusieve economische zone van Belgiė in de Noordzee als grondgebied.
Hoofdstuk II Kerninstallatie en Exploitant
Artikel 3
Elke persoon die splijtstoffen, radioactieve produkten of afvalstoffen in een kerninstallatie in zijn bezit heeft of aanwendt, of die nucleaire stoffen welke voor zijn kerninstallaties bestemd zijn, in ontvangst neemt, is exploitant in de zin van deze wet.
De exploitant is aansprakelijk tot de kerninstallatie volledig gesloten is.
De Koning bepaalt, met inachtneming van de criteria die hij vaststelt, bij in Ministerraad overlegd besluit, de datum waarop de sluiting van iedere kerninstallatie geacht wordt vast te staan.
Artikel 4
[Wanneer meerdere kerninstallaties of één kerninstallatie en om het even welke andere installatie, waarin zich radioactieve stoffen bevinden, zich op een zelfde vestigingsplaats bevinden en door dezelfde exploitant worden uitgebaat, worden zij, voor de toepassing van deze wet, beschouwd als één enkele kerninstallatie.]
Hoofdstuk III Wettelijke aansprakelijkheid
Artikel 5
De exploitant van een kerninstallatie is overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag van Parijs, van het Aanvullend Verdrag en van deze wet, aansprakelijk voor de door een kernongeval veroorzaakte [kernschade].
Hij is aansprakelijk voor de [kernschade] veroorzaakt door een kernongeval, zelfs wanneer dat ongeval rechtstreeks te wijten is aan natuurrampen van uitzonderlijke aard.
Hij is niet aansprakelijk voor de [kernschade] veroorzaakt door een kernongeval, indien dat ongeval rechtstreeks te wijten is aan een gewapend conflict, vijandelijkheden, burgeroorlog en opstand.
Artikel 6
De exploitant van een kerninstallatie is:
- 1°
- niet aansprakelijk voor de schade aan de kerninstallatie zelf en aan andere kerninstallaties, zelfs in aanbouw, op het terrein, noch voor de schade aan goederen op dit terrein die worden gebruikt of bestemd zijn om te worden gebruikt in verband met een van deze installaties;
- 2°
- [aansprakelijk voor de kernschade veroorzaakt aan het vervoermiddel waarop de stoffen zich bevinden op het ogenblik van het kernongeval wanneer hij aansprakelijk is voor de kernschade veroorzaakt bij het vervoer in de gevallen voorzien bij artikel 4 van het Verdrag van Parijs.
De vergoeding van deze kernschade mag niet tot gevolg hebben de aansprakelijkheid van de exploitant voor de andere kernschade te verminderen tot een bedrag lager dan dat, bepaald in artikel 7, eerste lid, van deze wet.
]
- 3°
- [aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door een ander ongeval dan een kernongeval, wanneer de schade tegelijkertijd werd veroorzaakt door een kernongeval, voor zover dit redelijkerwijze niet te scheiden valt van de door het kernongeval veroorzaakte kernschade.]
De vergoeding van deze schade mag niet tot gevolg hebben de aansprakelijkheid van de exploitant voor de andere schade te verminderen tot een bedrag lager dan dit, bepaald in artikel 7, lid 1, van deze wet.
Artikel 7
[Het maximale [kernschadebedrag] waarvoor de exploitant aansprakelijk is, bedraagt voor ieder kernongeval [1,2 miljard euro].
De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, het bedrag bedoeld in het eerste lid verhogen of verlagen, om één van de volgende redenen:
- 1°
- het bedrag constant houden in reėle termen;
- 2°
- rekening houden met het vermogen en de aard van de kerninstallatie of met het belang van het transport;
- 3°
- voldoen aan de verplichtingen die voor Belgiė voortvloeien uit de internationale overeenkomsten en verdragen en uit aanbevelingen van de krachtens het Verdrag van Parijs bevoegde instellingen.
[De bedragen vastgesteld krachtens het tweede lid, 2°, mogen voor het vervoer niet lager zijn dan 80 miljoen euro en voor de kerninstallaties niet lager zijn dan 70 miljoen euro.]
Hoofdstuk IV Dekking van de wettelijke aansprakelijkheid en erkenning van de exploitant
Artikel 8
De exploitant van een kerninstallatie is gehouden, overeenkomstig artikel 10, a) en d), van het Verdrag van Parijs, een verzekering of andere financiėle zekerheid, die passend wordt geoordeeld door de minister, te hebben en in stand te houden ter dekking van zijn aansprakelijkheid ter grootte van het bedrag vastgesteld door of krachtens artikel 7 van deze wet.
Onder meer gaat de minister de overeenstemming na van de aangeboden waarborg met de bepalingen van deze wet en de solvabiliteit van de verstrekker van de waarborg voor zover dit geen onderneming is die valt onder de prudentiėle controle van de Nationale Bank.
De exploitant is gehouden deze verzekering of andere financiėle zekerheid te vernieuwen binnen een termijn van zestig dagen na het schadegeval.
De minister is het openbaar gezag dat bevoegd is om de opzegging voorgeschreven bij artikel 10, d), van het Verdrag van Parijs in ontvangst te nemen.
De bedragen die voortkomen uit de verzekering, herverzekering of een andere financiėle zekerheid mogen alleen worden aangewend voor de vergoeding van de kernschade veroorzaakt door een kernongeval.
Artikel 9
Onverminderd de toepassing van de wets- en verordeningsbepalingen betreffende de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van ioniserende stralingen, is het de exploitant van een kerninstallatie verboden splijtstoffen, radioactieve produkten of afvalstoffen te bezitten of aan te wenden, dan wel voor deze kerninstallatie bestemde nucleaire stoffen over te nemen, indien hij niet van tevoren als exploitant is erkend overeenkomstig de bepalingen van deze wet en de regels die de Koning vaststelt.
Artikel 10
De erkenning als exploitant wordt verleend door de Koning nadat de aanvrager heeft aangetoond dat hij ter dekking van zijn aansprakelijkheid beschikt over een verzekering of andere financiėle zekerheid als bedoeld in artikel 8.
Het besluit dat de erkenning verleent, kan de duur waarvoor zij verleend wordt, beperken.
De erkenning is herroepbaar wanneer de exploitant de in artikel 8 gestelde voorwaarden niet meer vervult of wanneer hij zijn werkzaamheid stopzet.
Het besluit waarbij de erkenning wordt geweigerd of herroepen, dient met redenen omkleed te zijn.
Van het besluit waarbij de erkenning wordt verleend, geweigerd of herroepen, wordt door of vanwege de Minister kennis gegeven aan de exploitant. Het wordt binnen drie maanden na de kennisgeving in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
In geval van herroeping van de erkenning blijft de exploitant onderworpen aan de in artikel 8 bedoelde verplichting, zolang hij aansprakelijk zou kunnen zijn.
Artikel 10/1
§ 1
Indien de exploitant vaststelt dat de markt geen verzekering of financiėle waarborg biedt voor bepaalde risico's, zoals vereist door deze wet, kan hij aan de Staat vragen om een waarborg te verlenen, mits betaling van een vergoeding voor de dekking van deze risico's.
De aanvraag wordt gericht aan de minister van Economie die de ontvankelijkheid ervan nakijkt.
De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de termen en voorwaarden vaststellen voor het toekennen van deze waarborg.
§ 2
Op het advies van de administratie van de Thesaurie, van de FSMA en van de Commissie voor Verzekeringen bepaalt de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de vergoeding. De Minister van Financiėn bepaalt de redelijke termijn waarbinnen het advies moet worden gegeven. Eenmaal deze termijn is verstreken, is het advies niet meer vereist. De vergoeding is jaarlijks en dekt het risico door de Staat gedragen alsook de expertisekosten verbonden aan haar berekening. Ze dekt eveneens de expertisekosten voor het nazicht van de effectieve realisatie van het schadegeval en het nazicht van de voorwaarden verbonden aan een beroep op de waarborg alsook de kosten voor betaling van de schade in het geval van een beroep op de waarborg.
§ 3
In het geval van een beroep op de waarborg, wordt de Staat gesubrogeerd, ten belope van de de betaalde bedragen, in alle rechten en vorderingen van de slachtoffers ten aanzien van de exploitant.
Artikel 11
De Minister mag te allen tijde door de exploitant het bewijs laten overleggen dat hij de hem bij artikel 8 opgelegde verplichtingen nakomt.
Artikel 12
Overeenkomstig deze wet is de Staat aansprakelijk voor de kerninstallaties die hij exploiteert.
De bij artikel 8 bepaalde verplichting zich te verzekeren, rust niet op de Staat wanneer deze exploitant is.
Van het besluit dat de Staat een kerninstallatie zal exploiteren, wordt melding gemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Artikel 13
De Minister legt een register aan van de overeenkomstig artikel 10 verleende erkenningen. Dit register bevat onder meer een kaart waarop de ligging en de grenzen van het terrein van ieder van de kerninstallaties zijn aangeduid en eventueel de grenzen van het terrein, waarop verschillende naburige kerninstallaties gelegen zijn.
Iedere exploitant is gehouden de Minister op de hoogte te brengen van elke verandering aan de inrichtingen of aan de ligging ervan.
De grenzen van een kerninstallatie kunnen tegen derden slechts ingeroepen worden wanneer zij voorkomen in het openbaar register. Dit wordt voor een ieder ter inzage gelegd op een door de Minister aan te wijzen plaats en in de gemeentelijke administraties van de gemeenten op het grondgebied waarvan de inrichtingen zich bevinden.
De lijst der erkende exploitanten wordt jaarlijks in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
Dit artikel is eveneens toepasselijk op elke kerninstallatie waarvan de Staat exploitant is.
Hoofdstuk V Vervoer van nucleaire stoffen
Artikel 14
Onverminderd de toepassing van de wetten en verordeningen betreffende de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van ioniserende stralingen:
- 1°
- is de exploitant van een kerninstallatie overeenkomstig artikel 4 van het Verdrag van Parijs aansprakelijk voor het vervoer van de nucleaire stoffen, daaronder begrepen de opslag gedurende het vervoer;
- 2°
- kan de vervoerder met goedkeuring van de exploitant en van de Minister, in de plaats gesteld worden van de exploitant voor de [kernschade] veroorzaakt door een kernongeval buiten de installatie, indien is voldaan aan de vereisten van artikel 8.
- 3°
- [kan de exploitant van een kerninstallatie zijn aansprakelijkheid overdragen aan de exploitant van een andere kerninstallatie indien deze laatste een rechtstreeks economisch belang heeft bij de nucleaire stoffen die worden vervoerd.]
In dat geval wordt de vervoerder, voor de kernongevallen welke zich tijdens het vervoer van nucleaire stoffen voordoen, als exploitant van een kerninstallatie op het Belgisch grondgebied beschouwd.
Artikel 15
Iedere vervoerder van nucleaire stoffen moet in het bezit zijn van een certificaat uitgereikt door of namens de verzekeraar of de persoon die een financiėle zekerheid heeft gesteld en waaruit blijkt dat aan het bepaalde in artikel 8 is voldaan. Dit certificaat moet beantwoorden aan de in artikel [4, d]), van het Verdrag van Parijs gestelde voorwaarden.
De Koning stelt nadere regels voor de toepassing van dit artikel.
Artikel 16
Overeenkomstig artikel 7, e), van het Verdrag van Parijs en onverminderd de toepassing van artikel 7, f), daarvan, is de doorvoer van nucleaire stoffen over het Belgisch grondgebied afhankelijk van de voorwaarde dat de betrokken buitenlandse exploitant minstens dezelfde verbintenissen draagt als die welke rusten op een exploitant van een op Belgisch grondgebied gelegen kerninstallatie.
Hoofdstuk VI Vergoeding voor de kernschade
Artikel 17
Het totaal der vergoedingen door de exploitant te betalen voor de door een kernongeval veroorzaakte [kernschade] wordt, overeenkomstig artikel 7, a), van het Verdrag van Parijs, beperkt tot het door of krachtens artikel 7 van deze wet vastgestelde maximumbedrag.
Artikel 18
Indien de [kernschade] aanleiding geeft tot aansprakelijkheid van meer dan één exploitant overeenkomstig deze wet, zijn die exploitanten hoofdelijk [...] aansprakelijk.
Indien nochtans een zodanige aansprakelijkheid ontstaat ten gevolge van [kernschade] veroorzaakt door een kernongeval waarbij nucleaire stoffen tijdens het vervoer in een en hetzelfde vervoermiddel of, in het geval van opslag gedurende het vervoer, in een en dezelfde kerninstallatie betrokken zijn, zal als hoogste totale bedrag van de aansprakelijkheid van die exploitanten gelden het hoogste bedrag dat voor een van hen overeenkomstig artikel 7 van deze wet is vastgesteld.
In geen geval zal een exploitant in verband met een kernongeval meer behoeven te betalen dan het overeenkomstig of krachtens artikel 7 van deze wet voor hem vastgesteld bedrag.
Artikel 19
Bij toepassing van het Aanvullend Verdrag, zal, wanneer de door een kernongeval veroorzaakte [kernschade] groter is dan het overeenkomstig artikel 7 vastgestelde bedrag, het gedeelte van de [kernschade] dat hoger is dan dit bedrag vergoed worden met openbare middelen die ter beschikking worden gesteld anders dan ter dekking van de aansprakelijkheid van de exploitant, overeenkomstig artikel 3, b), ii) en iii), en [3, g]),van het Aanvullend Verdrag.
Bij toepassing van artikel 18 van deze wet, en overeenkomstig artikel 4, b), van het Aanvullend Verdrag zal het totaal van de krachtens lid 1 verleende overheidsgelden niet meer bedragen dan het verschil tussen het hoogste in het artikel 3, b, iii, van het Aanvullend Verdrag vastgestelde bedrag en het totaal van de voor de aansprakelijke exploitanten bepaalde bedragen.
[...]
Artikel 20
Wanneer het totaal der vergoedingen niet hoger is dan de middelen daartoe voorzien door of krachtens het Verdrag van Parijs, het Aanvullend Verdrag en bij de artikelen 17 en 19 van deze wet, wordt het bedrag van de vergoedingen overeenkomstig het gemeen recht vastgesteld.
[Wanneer het totaal der vergoedingen de in vorig lid bedoelde middelen te boven gaat of dreigt te boven te gaan, bepaalt de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de maatstaven van een billijke verdeling.]
Artikel 21
De gerechtigden op een stelsel van sociale zekerheid of vergoeding van arbeidsongevallen of beroepsziekten, blijven, zelfs bij een kernongeval, onderworpen aan de wetgeving tot regeling van dat stelsel.
In zoverre de [kernschade], veroorzaakt door een kernongeval, niet is vergoed met toepassing van bij lid 1 bedoelde stelsels en voor zover deze gerechtigden een vordering naar gemeen recht tegen de aansprakelijke kunnen instellen, hebben zij het recht vergoeding te eisen overeenkomstig deze wet.
Personen of instellingen die krachtens de in lid 1 bedoelde stelsels vergoedingen hebben uitgekeerd aan de slachtoffers van een kernongeval of hun rechtverkrijgenden oefenen binnen de grenzen bepaald in de artikelen 17 en 19 tegen de exploitant, zijn verzekeraar, de persoon die een andere financiėle zekerheid heeft gesteld of tegen de Staat het verhaalrecht uit dat hun krachtens die stelsels is toegekend.
Artikel 21/1
De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de voorschriften vastleggen betreffende het stelsel van de kostenvergoeding verbonden aan de preventieve maatregelen en de herstelmaatregelen voor het milieu, als gevolg van een kernongeval.
Artikel 22
Onverminderd het bepaalde in artikel 19 vergoedt de Staat, tot beloop van het maximumbedrag waarvoor de exploitant aansprakelijkheid is, de [kernschade] die niet is vergoed door middel van een verzekering of andere financiėle zekerheid.
In dat geval treedt de Staat in alle rechten en vorderingen van de slachtoffers voor de bedragen die hij heeft uitgekeerd.
Artikel 22/1
De Staat vergoedt, tot beloop van het bedrag vastgesteld door artikel 7, eerste lid, de kernschade veroorzaakt door een kerninstallatie of een vervoer, waarvan het bedrag het maximumbedrag vastgesteld krachtens artikel 7, tweede lid, 2°, overschrijdt.
Artikel 23
De vorderingen tot schadevergoeding tegen de exploitant, krachtens deze wet, dienen op straffe van verval te worden ingesteld,
- 1°
- ten aanzien van nucleaire lichamelijke letsels, binnen dertig jaar vanaf het kernongeval;
- 2°
- ten aanzien van overige kernschade, binnen tien jaar vanaf het kernongeval.
De vordering verjaart in ieder geval door verloop van drie jaar vanaf het slachtoffer kennis heeft gehad of redelijkerwijze geacht kan worden kennis te hebben gehad van de kernschade en van de identiteit van de exploitant, met dien verstande dat de in dit artikel gestelde termijnen van tien of dertig jaar niet mogen worden overschreden.
Ieder die kernschade heeft geleden tengevolge van een kernongeval en die binnen de in dit artikel gestelde termijn een vordering tot schadevergoeding heeft ingesteld, kan een bijkomend verzoek tot schadevergoeding indienen ingeval van toeneming van de schade na het verstrijken van die termijn, zolang er nog geen definitieve uitspraak is tussengekomen over het bedrag van de vergoeding
[De vergoeding van nucleaire lichamelijke letsels binnen een termijn tussen tien en dertig jaar vanaf het kernongeval is ten laste van de Staat. Zij zal ten laste gelegd worden van de exploitant voor elk kernongeval dat zich voordoet vanaf 1 januari 2018. De Koning kan deze datum vervroegen of uitstellen. In ieder geval zal deze vergoeding ten laste van de exploitant zijn op 1 januari van het jaar volgend op het jaar waarin het protocol van 12 februari 2004 tot wijziging van het Verdrag van 29 juli 1960 inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van kernenergie in werking is getreden.]
Artikel 24
Wanneer het kernongeval of de [kernschade] door het slachtoffer opzettelijk is veroorzaakt, heeft het geen recht op vergoeding.
Hoofdstuk VII Het verhaal
Artikel 25
§ 1
De verzekeraar en de persoon die een andere financiėle zekerheid heeft gesteld, treden van rechtswege in het verhaalsrecht dat door artikel 6, f), van het Verdrag van Parijs aan de exploitant is toegekend. De Belgische Staat treedt in datzelfde recht in zoverre hij krachtens artikel 22 uitkeringen heeft gedaan in de plaats van de exploitant.
§ 2
Indien uitkeringen krachtens artikel 19 zijn gedaan uit door de Belgische Staat of andere verdragsluitende Staten verstrekte openbare middelen, hebben de Belgische Staat en de andere verdragsluitende Staten, overeenkomstig artikel [5]), van het Aanvullend Verdrag, een eigen verhaalsrecht tegen de personen die krachtens artikel 6, f), van het Verdrag van Parijs kunnen worden aangesproken.
De Belgische Staat is gemachtigd, voor rekening van de andere verdragsluitende Staten die openbare middelen hebben uitgekeerd, dit verhaal als voor eigen rekening uit te oefenen.
§ 3
[...]
Hoofdstuk VIII Regels van procedure inzake rechtsvorderingen gegrond op het Verdrag van Parijs en het Aanvullend Verdrag
Artikel 26
De vorderingen gegrond op het Verdrag van Parijs, op het Aanvullend Verdrag en op deze wet worden in eerste aanleg gebracht voor de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, zitting houdende in burgerlijke zaken.
Deze bepaling is van openbare orde.
Artikel 27
Hij die [kernschade] heeft geleden als gevolg van een kernongeval, beschikt over een rechtstreekse vordering tegen de verzekeraar of ieder die een andere financiėle zekerheid heeft gesteld en, [in de gevallen bedoeld in artikel 22 en 22/1], tegen de Staat.
Artikel 28
§ 1
De Staat kan tussenkomen in iedere vordering die wordt ingesteld op grond van de bepalingen van het Verdrag van Parijs, het Aanvullend Verdrag en deze wet.
Indien de Staat niet is tussengekomen, dan moet de eiser, vóór de sluiting der debatten, de Staat in het geding roepen.
§ 2
Een vonnis gewezen in een geschil ter zake van een door een kernongeval veroorzaakte schade kan aan de exploitant, aan het slachtoffer of aan diens rechthebbende, aan de verzekeraar of aan de persoon die een andere financiėle zekerheid heeft gesteld, slechts worden tegengeworpen indien zij in het geding partij zijn geweest dan wel daarin zijn geroepen.
Niettemin kan het vonnis, dat in een geschil tussen het slachtoffer en de exploitant is gewezen, worden tegengeworpen aan de verzekeraar of aan de persoon die een andere financiėle zekerheid heeft gesteld, indien is komen vast te staan dat deze in feite de leiding van het geding op zich heeft genomen.
De verzekeraar of de persoon die een andere financiėle zekerheid heeft gesteld, kan de exploitant in het geding roepen dat door het slachtoffer tegen hem wordt ingesteld.
Artikel 28/1
De vorderingen gebaseerd op het Verdrag van Parijs, het Aanvullende Verdrag en de huidige wet worden geformuleerd op vraag van:
- 1°
- de slachtoffers van een kernschade als gevolg van een kernongeval;
- 2°
- de Staat;
- 3°
- de vreemde staat handelend in naam en voor rekening van personen, onderdanen van deze staat of met woonplaats of verblijfplaats op zijn grondgebied en die ermee ingestemd hebben zich te laten vertegenwoordigen door deze staat;
- 4°
- alle personen die krachtens het Verdrag van Parijs, het Aanvullend Verdrag of de huidige wet de door subrogatie of overdracht verworven rechten willen doen gelden.
Artikel 28/2
De Belgische Staat kan handelen in naam en voor rekening van de personen die hun woonplaats of hun verblijfplaats hebben op zijn grondgebied en die ermee ingestemd hebben zich te laten vertegenwoordigen door deze Staat, wanneer deze personen slachtoffer zijn van een kernongeval dat niet onder de bevoegdheid van een Belgische rechtbank valt.
De Koning kan de voorwaarden en vormen vastleggen, waaraan het slachtoffer van een kernongeval, dat onder de bevoegdheid van een vreemde rechtbank valt, moet voldoen opdat de Belgische Staat in hun naam handelt bij deze rechtsmacht.
Artikel 29
De Koning regelt het toezicht op de afwikkeling van de schadeloosstelling door de verzekeraars en de personen die een andere financiėle zekerheid hebben gesteld. Hij bepaalt tevens de voorwaarden waaronder de personen, die krachtens het Verdrag van Parijs, het Aanvullend Verdrag of deze wet recht hebben op schadevergoeding, kennis kunnen nemen van de kontrakten inzake verzekering of financiėle zekerheidsstelling.
Artikel 30
Voor de regeling van de schadeloosstelling overeenkomstig artikel 19 [, 22 of 22/1], kan de Koning een verzoeningsprocedure van administratieve of gerechtelijke aard instellen, die in elk geval aan het debat voor de rechtbank dient vooraf te gaan.
Titel II Aanvullende maatregelen
Artikel 31
In geval van doorvoer van nucleaire stoffen, de opslag daaronder begrepen, is de vervoerder aansprakelijk voor de schade die in Belgiė is veroorzaakt door een kernongeval waarbij deze stoffen zijn betrokken en waarvoor in het Verdrag van Parijs geen schaderegeling is voorzien.
De Koning kan, volgens de regels die Hij vaststelt, de bepalingen van Titel I geheel of gedeeltelijk van toepassing verklaren op de vervoerder bedoeld in het eerste lid.
Artikel 32
In geval van bezit, aanwending of vervoer van bronnen van ioniserende stralingen waarop het Verdrag van Parijs niet van toepassing is, in een installatie die de Koning omschrijft als kerninstallatie, is de exploitant aansprakelijk voor de [kernschade] welke door de radioactieve eigenschappen alleen of samen met andere giftige of schadelijke eigenschappen van die ioniserende stralingen in Belgiė is veroorzaakt.
De Koning kan, volgens de regels die Hij vaststelt, de bepalingen van Titel I geheel of ten dele van toepassing verklaren op de exploitant bedoeld in het eerste lid.
Artikel 33
De Koning bepaalt de wijze waarop voor [kernschade], in Belgiė geleden, de Staat het gedeelte van de schadeloosstelling dat het krachtens artikel 7 vastgestelde maximumbedrag te boven gaat, te zijnen laste neemt, wanneer toepassing wordt gegeven aan artikel 31 of aan artikel 32 van de wet, of wanneer, ofschoon de aansprakelijkheid volgens Titel I en het Verdrag van Parijs is vastgesteld, de schaderegeling bepaald in het Aanvullend Verdrag niet van toepassing is.
Artikel 34
De Koning kan, volgens de regels die Hij vaststelt, besluiten dat Hij de vergoeding te zijnen laste neemt van de [kernschade] op Belgisch grondgebied geleden, en veroorzaakt door een kernongeval waarvoor de aansprakelijkheid berust bij de exploitant van een kerninstallatie gelegen op het grondgebied van een niet- verdragsluitende Staat, wanneer het slachtoffer geen vergoeding voor zijn schade in die Staat verkrijgen kan.
Titel III Straf-, opheffings- en slotbepalingen
Artikel 35
Overtreding van de artikelen 8, 9, 13, tweede lid, en 15 en van de besluiten ter uitvoering van de artikelen 31 en 32, wordt gestraft met gevangenisstraf van drie maanden tot vijf jaar en met geldboete van 1.000 [euro] tot 50.000 [euro] of met een van die straffen alleen.
De bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing.
Onverminderd de bevoegdheid toegekend aan de officieren van gerechtelijke politie kan de Koning op de voordracht, ieder wat hem betreft, van de Ministers tot wiens bevoegdheid hetzij het verzekeringswezen, hetzij de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van ioniserende stralingen, hetzij de nucleaire veiligheid behoort, de rijksambtenaren aanwijzen die bevoegd zijn om de in het eerste lid bedoelde overtredingen op te sporen en vast te stellen bij processen-verbaal die bewijskracht hebben tot het tegendeel is bewezen.
Artikel 36
De wet van 18 juli 1966 betreffende de wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie, houdende vaststelling van bepaalde maatregelen tot onmiddellijke toepassing van het Verdrag van Parijs en van het toegevoegd Protocol, wordt opgeheven.
Artikel 37