Meer info
 

20/07/01 ARBIS
Koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen

Artikel 23 Fysische controle


23.1 Fysische controle van de ingedeelde inrichtingen
De exploitant van een ingedeelde inrichting, heeft de verplichting om een dienst in te richten, die hij belast met de organisatie van en het toezicht op de fysische controle.
Het aan ioniserende straling verbonden risico moet worden beoordeeld in het kader van het dynamisch risicobeheersingssysteem dat de exploitant of het ondernemingshoofd moet instellen krachtens boek I, titel 2 van de Codex over het welzijn op het werk.
De opdrachten van de dienst voor fysische controle moeten, in voorkomend geval, worden uitgevoerd in overleg met de preventieadviseur(s), de erkende deskundige(n) in de medische stralingsfysica, de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer en de veiligheidsadviseur klasse 7.

23.1.1 Gemeenschappelijke diensten voor fysische controle
Meerdere exploitanten kunnen een gemeenschappelijke dienst voor fysische controle inrichten, mits het Agentschap goedkeuring verleent. Deze goedkeuring kan pas worden afgeleverd indien er is voldaan aan de volgende minimale criteria:
a)
de gemeenschappelijke dienst voor fysische controle heeft minstens twee deskundigen erkend in de fysische controle in dienst die deel uitmaken van het personeel van minstens één van de betrokken exploitanten;
b)
de exploitanten die een gemeenschappelijke dienst voor fysische controle oprichten dienen de toegang tot hun installaties te verlenen aan de deskundigen erkend in de fysische controle verbonden aan deze gemeenschappelijke dienst, zelfs indien deze laatste geen deel uitmaken van hun personeel;
c)
er bestaat een juridische, economische of technische link tussen de betrokken exploitanten;
d)
de inrichtingen bevinden zich op dezelfde locatie of in een beperkte geografische zone, zodat de dienst voor fysische controle voldoende aanwezig kan zijn in de verschillende inrichtingen;
e)
een schriftelijk akkoord tussen de betrokken ondernemingen of organisaties legt de verdeling van de taken, van de verantwoordelijkheden evenals de tijdsverdeling van de erkende deskundigen formeel vast;
f)
de gemeenschappelijke dienst voor fysische controle beschikt over de nodige expertise inzake de stralingsrisico's die de activiteiten in de verschillende inrichtingen met zich meebrengen;
g)
de gemeenschappelijke dienst voor fysische controle biedt één of meerdere voordelen ten opzichte van individuele diensten voor fysische controle bij de betrokken exploitanten.
De goedkeuring kan in de tijd beperkt worden.
Wanneer het Agentschap van oordeel is dat het de gevraagde goedkeuring niet zal kunnen verlenen, dan deelt het dit mee aan de aanvrager, met daarbij de vermelding dat deze het recht heeft om binnen een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de kennisgeving te worden gehoord.
Indien de aanvrager wenst gebruik te maken van zijn recht om gehoord te worden, dient hij dit uiterlijk op de vijftiende dag na de kennisgeving schriftelijk kenbaar te maken aan het Agentschap.

23.1.2 Fysische controle van de inrichtingen van klasse I

23.1.2.1 Organisatie van de fysische controle

§ 1

Het hoofd van de dienst voor fysische controle is een deskundige erkend in de fysische controle van klasse I, overeenkomstig de bepalingen van artikel 73. Hij is eveneens de preventieadviseur belast met de leiding van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk.

§ 2

De deskundige erkend in de fysische controle organiseert de goede uitvoering van de taken opgenomen in artikel 23.1.5, punten b) en c). De functie van deskundige erkend in de fysische controle, zijnde een personeelslid van de exploitant, wordt permanent ingevuld binnen de dienst voor fysische controle.

§ 3

De exploitant die verantwoordelijk is voor meerdere inrichtingen van klasse I richt een afdeling van de dienst voor fysische controle op, in elke technische bedrijfseenheid in de zin van de wet van 4 augustus 1996 op het welzijn op het werk, die een inrichting van klasse I bevat. Deze afdeling staat onder leiding van een deskundige erkend in de fysische controle van klasse I, adjunct van het hoofd van de dienst voor fysische controle. Hij is eveneens de preventieadviseur belast met de leiding van de afdeling van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk van de betrokken technische eenheid.

§ 4

De exploitant duidt, in elk van zijn inrichtingen, onder zijn personeelsleden agenten voor de stralingsbescherming aan die de taken van fysische controle opgenomen in artikel 23.1.5 a) uitvoeren. Ze zijn functioneel afhankelijk van de dienst voor fysische controle voor wat betreft hun taken van fysische controle. De exploitant heeft evenwel de mogelijkheid een deel van deze taken, onder zijn verantwoordelijkheid en onder toezicht van zijn dienst voor fysische controle, aan agenten voor de stralingsbescherming van onderaannemers toe te vertrouwen in het kader van de uitvoering van specifieke prestaties die niet tot de gebruikelijke activiteiten van de exploitant behoren.

§ 5

De exploitant documenteert in het veiligheidsverslag van zijn inrichtingen de organisatie van de fysische controle met betrekking tot de opdrachten vermeld in artikel 23.1.5. Hier wordt in het bijzonder een beschrijving gegeven van:
a)
de aanduiding van de agenten voor de stralingsbescherming belast met de taken vermeld in artikel 23.1.5 a), alsook de vereiste basis- en voortgezette opleiding voor deze agenten;
b)
de opgestelde processen voor de verwezenlijking van de taken vermeld in artikel 23.1.5, punten b) en c);
c)
de aanduiding en de verantwoordelijkheden van de deskundigen erkend in de fysische controle.

23.1.2.2 Toezicht op de fysische controle
In de inrichtingen van klasse I en de voertuigen met kernaandrijving is het Agentschap belast met:
de controle op de goede uitvoering van de dienst voor fysische controle zijn opdracht. Voor de voertuigen met kernaandrijving heeft de controle slechts plaats wanneer ze zich op Belgische grondgebied of in de territoriale wateren of binnenwateren bevinden;
wat het vervoer betreft, de controle van:
i.
de verpakking, het laden en lossen van radioactieve stoffen en gevaarlijke goederen van klasse 7 in de inrichting;
ii.
het vervoer van radioactieve stoffen in de inrichting.
het controleren en goedkeuren van de gunstige beslissingen van de dienst voor fysische controle betreffende:
a)
de punten 3° en 4° van artikel 23.1.5 b) wanneer er voor deze ontwerpen geen nieuwe vergunning nodig is volgens hoofdstuk II;
b)
punt 5° van artikel 23.1.5 b), uitsluitend voor wat betreft de experimenten, proeven, behandelingen en manipulaties in de kernreactoren of met behulp van splijtstoffen. Deze experimenten, proeven, behandelingen en manipulaties mogen niet plaatsvinden zonder deze goedkeuring.

23.1.3 Fysische controle van de inrichtingen van klasse II en III

23.1.3.1 Organisatie van de fysische controle

§ 1

Indien de exploitant een erkend deskundige in de fysische controle van klasse I of II onder zijn personeelsleden heeft, vertrouwt hij hem de leiding van zijn dienst voor fysische controle toe. Indien de exploitant geen dergelijke deskundige onder zijn personeelsleden heeft, vertrouwt hij de leiding van de dienst voor fysische controle toe aan een personeelslid [die een basisvorming en een permanente vorming] zoals bepaald in artikel 30.4 heeft gevolgd die de verschillende stralingsrisico's die de activiteiten waarvoor de exploitant verantwoordelijk is met zich meebrengen behandelt.

§ 2

Het hoofd van de dienst voor fysische controle coördineert en organiseert de goede uitvoering van de taken en opdrachten toegewezen aan zijn dienst. Het hoofd van de dienst voor fysische controle heeft rechtstreeks toegang tot het/de hoofd(en) van de inrichting en tot de exploitant.

§ 3

Een deskundige erkend in de fysische controle van klasse I of II voert de taken vermeld in artikel 23.1.5 b) uit. Indien de exploitant geen dergelijke deskundige onder zijn personeelsleden heeft, moet hij, onder zijn verantwoordelijkheid en op kosten van de onderneming, de in artikel 23.1.5 b) vermelde fysische controletaken toevertrouwen aan een instelling voor fysische controle, hiertoe erkend overeenkomstig de bepalingen van artikel 74. Een contract tussen de exploitant en de erkende instelling voor fysische controle wordt afgesloten voor dit doel.

§ 4

De exploitant duidt, in elk van zijn inrichtingen, onder zijn personeelsleden agenten voor de stralingsbescherming aan die de taken van fysische controle opgenomen in artikel 23.1.5 a) uitvoeren. Ze zijn functioneel afhankelijk van de dienst voor fysische controle voor wat betreft hun taken van fysische controle. Deze agenten hebben een opleiding genoten zoals bepaald in artikel 30.4.
De exploitant heeft evenwel de mogelijkheid om een deel van deze taken, onder zijn verantwoordelijkheid en onder toezicht van zijn dienst voor fysische controle, aan agenten voor de stralingsbescherming van onderaannemers toe te vertrouwen in het kader van de uitvoering van specifieke prestaties die niet tot de gebruikelijke activiteiten van de exploitant behoren.

§ 5

De exploitant moet de nodige regelingen voorzien teneinde een ondersteuning te kunnen verzekeren door een erkende deskundige ingeval zich in zijn inrichting een incident, een ongeval of elke andere gebeurtenis met een stralingsrisico zou voordoen. Indien nodig, doet hij hiervoor een beroep op de wachtdienst van een erkende instelling voor fysische controle als er geen interne erkende deskundige beschikbaar is.

23.1.3.2 Bezoeken van de deskundige erkend in de fysische controle
Overeenkomstig de bepalingen van artikel 23.1.5 b), punt 12, voert een deskundige erkend in de fysische controle een evaluatiebezoek uit om de staat van de stralingsbescherming en, in voorkomend geval, de nucleaire veiligheid van de installaties te beoordelen, en dit minstens:
a)
[jaarlijks, met een interval begrepen tussen 10 en 14 maanden tussen de bezoeken, in de inrichtingen van klasse III, met uitzondering van:
I
de installaties voor interventionele radiologie en industriële radiografie welke halfjaarlijks met een interval begrepen tussen 4 en 8 maanden tussen de bezoeken moeten worden bezocht;
II
de installaties waar intra-orale, panoramische, cephalometrische of cone beam computertomografie toestellen worden gebruikt voor uitsluitend dentomaxillofaciale beeldvorming welke driejaarlijks met een interval begrepen tussen 34 en 38 maanden tussen de bezoeken moeten worden bezocht, behoudens indien het draagbare intra-orale tandradiografietoestellen betreft die zonder statief kunnen gebruikt worden waardoor de gebruiker het toestel tijdens de dentomaxillofaciale beeldvorming in de hand houdt.
]
b)
trimestrieel, met een interval begrepen tussen 2 en 4 maanden tussen de bezoeken, in de installaties van de inrichtingen van klasse II, met uitzondering van:
i.
de installaties in de inrichtingen van klasse IIA, welke maandelijks moeten worden bezocht;
ii.
de volledig afgeschermde toestellen die röntgenstralen met een piekspanning van meer dan 200 kV voortbrengen, de versnellers die worden gebruikt voor ionenimplantatie, de volledig afgeschermde bestralingsapparaten met een vaste bron en de radioactieve meettoestellen die geen hoogactieve ingekapselde bronnen bevatten, welke halfjaarlijks met een interval begrepen tussen 4 en 8 maanden tussen de bezoeken moeten worden bezocht.
Een verslag vermeldt duidelijk de vaststellingen en conclusies van het bezoek, alsook de eventuele tekortkomingen die de exploitant in orde moet brengen en de termijn waarover hij beschikt om dit te doen. Het Agentschap kan de minimale inhoud van het verslag bepalen. Dit verslag wordt overgemaakt aan de exploitant, of bij ontstentenis het ondernemingshoofd en aan het hoofd van de dienst voor fysische controle. Dit verslag wordt geregistreerd in het documentatiesysteem voorzien in artikel 23.1.6.

23.1.3.3 Toezicht op de fysische controle

§ 1

In de inrichtingen van klasse II en III is het Agentschap belast met het toezicht op de goede uitvoering van de dienst voor fysische controle zijn opdracht.

§ 2

In de inrichtingen van klasse IIA is het Agentschap belast met:
a)
de controle en goedkeuring van de gunstige beslissingen van de dienst voor fysische controle betreffende de punten 3° en 4° van artikel 23.1.5 b) wanneer er voor deze ontwerpen geen nieuwe vergunning nodig is volgens hoofdstuk II;
b)
voor wat het vervoer betreft, de controle van:
i.
de verpakking, het laden en lossen van radioactieve stoffen en gevaarlijke goederen van klasse 7 binnen de inrichting;
ii.
het vervoer van radioactieve stoffen in de inrichting.

23.1.4 Overige inrichtingen en ondernemingen
De bepalingen van de artikelen 23.1.1 tot 23.1.5 zijn ook van toepassing op de ondernemingen waarvan sprake in artikel 5.7, maar niet op de inrichtingen van klasse IV.

23.1.5 Taken met betrekking tot de fysische controle
In de mate waarin deze relevant zijn voor de betrokken handeling omvat de fysische controle onder meer:
a)
De volgende frequente en systematische taken betreffende stralingsbescherming in de installaties:
1.
controleren of de maatregelen, regels en werkprocedures inzake stralingsbescherming nageleefd worden;
2.
zich ervan vergewissen dat de identificatie en het beheer van de radioactieve besmettingen, de aanduiding van de aard van de radioactieve stoffen die aan de basis liggen van de besmetting, hun activiteit, hun massa-, en/of volumetrische en/of oppervlakteconcentratie en hun fysicochemische toestand overeenkomstig de geldende procedures gebeuren;
3.
bepalen van de intensiteit van de straling en aanduiden van de aard van de straling in de gecontroleerde en bewaakte zones;
4.
controleren of de beschermingsmiddelen en -voorzieningen, de meetinstrumenten en de dosimeters beschikbaar zijn, in goede staat van werking verkeren en correct worden gebruikt;
5.
uitvoeren van periodieke evaluaties van de staat van de relevante veiligheids- en alarmsystemen;
6.
passende informatie verschaffen aan personen die een gecontroleerde zone betreden over de specifieke risico's van de gecontroleerde zone evenals de te volgen richtlijnen in geval van een incident of ongeval;
7.
nemen van de dringende maatregelen in geval van een incident of ongeval, inzonderheid in geval van een onverwachte verspreiding van radioactieve stoffen, en de informatie onmiddellijk overmaken aan het hoofd van de dienst voor fysische controle en de deskundige erkend in de fysische controle;
8.
toezicht uitoefenen op het verpakken, laden en lossen van radioactieve stoffen en gevaarlijke goederen van klasse 7 binnen de inrichting;
9.
regelmatig en ten minste eenmaal per jaar - controleren van de hoogactieve ingekapselde bronnen op hun integriteit en, in voorkomend geval, controleren van de uitrustingen die de bronnen bevatten teneinde na te gaan of deze nog aanwezig zijn op de plaats waar ze gebruikt worden of opgeslagen zijn en kennelijk nog in goede staat zijn;
10.
op de hoogte brengen van het hoofd van de dienst voor fysische controle en de deskundige erkend in de fysische controle van elke abnormale situatie.
Deze taken worden uitgevoerd op basis van de door een deskundige erkend in de fysische controle goedgekeurde instructies en procedures.
b)
De volgende specifieke taken:
1.
het onderzoek en de goedkeuring van de risicoanalyse gericht op stralingsbescherming en, in voorkomend geval, nucleaire veiligheid die de exploitant of het ondernemingshoofd moet uitvoeren krachtens boek I, titel 2 van de Codex over het welzijn op het werk, die de preventiemaatregelen en de passende beschermingsmiddelen bepaalt voor de bevolking, het milieu en de organisatie in haar geheel, op het niveau van elke groep werkposten en op individueel niveau;
2.
wat de stralingsbescherming en, in voorkomend geval, de nucleaire veiligheid betreft:
a.
het onderzoek en de goedkeuring van de afbakening en de signalisatie van de gecontroleerde zones;
b.
[het onderzoek en de voorafgaande goedkeuring van het programma voor het individueel dosimetrisch toezicht en de radiologische controle van de werkplaats;]
c.
het onderzoek en de oplevering van de beschermingsmiddelen en -voorzieningen evenals van de meetinstrumenten, en het onderzoek en de goedkeuring van de procedures voor het correcte gebruik ervan;
d.
het onderzoek en de goedkeuring van de procedures voor de periodieke verificatie van de staat van de relevante veiligheids- en alarmsystemen, van de doeltreffendheid van de hulpmiddelen en beschermingstechnieken, en van de ijking van de meetapparatuur;
e.
[het voorstellen van bijkomende beschermingsmiddelen of middelen voor het individueel dosimetrisch toezicht en van gepaste procedures, rekening houdend met het optimaliseringsprincipe bedoeld in artikel 20.1.1.1, en van de reglementaire, normatieve en technische ontwikkelingen, alsook de herzieningen van de risicoanalyse;]
f.
het onderzoek en de goedkeuring van de werkprocedures voor wat de veiligheid en de stralingsbescherming betreft, en van de procedures die de in geval van een incident of ongeval te nemen maatregelen beschrijven;
g.
het onderzoek en de goedkeuring van de basisopleiding en de permanente vorming van de werknemers die kunnen worden blootgesteld aan ioniserende stralingen en van de agenten voor de stralingsbescherming;
h.
[het voorstellen om dosisbeperkingen toe te passen, rekening houdend met het optimaliseringsprincipe bedoeld in artikel 20.1.1.1, en van de reglementaire, normatieve en technische ontwikkelingen, alsook de herzieningen van de risicoanalyse;]
3.
het onderzoek en de goedkeuring, in het kader van een vergunningsaanvraag inbegrepen, van de nieuwe installaties en handelingen of van eraan aangebrachte wijzigingen, en meer bepaald:
a.
de ontwerpen voor installaties die een blootstellings- of criticaliteitsgevaar inhouden en de inplanting ervan in de inrichting;
b.
de voorstellen tot vrijgave, met inbegrip van de meetprocedures en -technieken om de overeenstemming met de vrijgaveniveaus te na te gaan, voor zover die niet vroeger werden goedgekeurd voor dezelfde materialen en dezelfde procedures;
c.
de plannen voor het stopzetten of langdurig onderbreken van een of meer activiteiten en voor het ontmantelen van de installaties, en voor het hervatten van de activiteit(en) na een langdurige onderbreking;
d.
de plannen voor het vervoer van radioactieve stoffen in de inrichting, voor zover die niet vroeger in een zelfde vorm werden goedgekeurd;
4.
de oplevering van de nieuwe installaties en handelingen of van wijzigingen hieraan;
5.
het onderzoek en de voorafgaande goedkeuring van de experimenten, proeven, behandelingen en manipulaties die wegens hun aard of de omstandigheden gevaar zouden kunnen opleveren, voor zover die niet vroeger in een zelfde vorm werden goedgekeurd;
6.
[de bepaling, in overleg met de erkende arbeidsarts belast met het gezondheidstoezicht op de werknemers, externe werkers en hulpverleners in radiologische noodsituaties inbegrepen:
a.
van de resultaten van het individueel dosimetrisch toezicht, met inbegrip van de doses voortvloeiend uit inwendige blootstellingen en de doses te wijten aan blootstellingen bij ongeval, blootstellingen met speciale vergunning en blootstellingen in een noodsituatie;
b.
van de radioactieve besmettingen van personen die resulteerden in ontsmettingsmaatregelen met medische tussenkomst;
]
7.
het voorbereiden op noodsituaties en noodinterventies;
8.
[de bepaling, in voorkomend geval in overleg met de erkende deskundige in de medische stralingsfysica, van de omstandigheden waarin blootstellingen ten gevolge van een ongeval of incident, blootstellingen met speciale vergunning of blootstellingen in een noodsituatie zich hebben voorgedaan, en het voorstellen van te nemen maatregelen en te implementeren middelen om herhaling van blootstellingen bij ongeval en in een noodsituatie te voorkomen, en, in voorkomend geval, ervoor te zorgen dat deze worden opgenomen in het risicobeheersingssysteem;]
9.
wat de hoogactieve ingekapselde bronnen betreft, het onderzoek en de goedkeuring van een testprogramma, zoals dichtheidstesten die voldoen aan de internationale normen, en/of voor controles om de integriteit van elke bron en de uitrustingen die deze bevatten, vast te stellen en te bewaren;
10.
het toezicht op de uitvoering van het programma voor gezondheidstoezicht, voor wat betreft de maatregelen inzake stralingsbescherming;
11.
Het verifiëren van de geschiktheid van de werkpost voor zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven, in overleg met de erkende arbeidsgeneesheer;
12.
het periodieke bezoek ter evaluatie van de staat van de stralingsbescherming en, in voorkomend geval, van de nucleaire veiligheid, in de installaties;
13.
het onderzoek en de voorafgaande goedkeuring van de documenten met betrekking tot de veiligheid van het beheer van het radioactief afval rekening gehouden met de eisen van de beheerder van het radioactief afval, voor het verder beheer ervan in de inrichtingen voor de verwerking, conditionering of berging.
Deze taken worden uitgevoerd volgens processen die zijn beschreven in gecontroleerde documenten die deel uitmaken van een geïntegreerd managementsysteem dat de vereiste prioriteit toekent aan nucleaire veiligheid en stralingsbescherming;
14.
[het onderzoek en de voorafgaande goedkeuring van de rechtvaardiging van blootstellingen met speciale vergunning als bedoeld in artikel 20.1.6, d), in overleg met de erkende arbeidsarts voor wat betreft de aspecten gerelateerd met de gezondheid van de betrokken werknemers;]
15.
[het bepalen van de omstandigheden die hebben geleid tot een dosiswaarde die geen weergave is van de reële blootstelling van een werknemer, alsook het rechtzetten van deze dosiswaarde indien de fout niet inherent is aan de procedure voor dosisbepaling toegepast door de erkende dosimetrische dienst of de deskundige erkend in de fysische controle;]
16.
[het toezien op de overdracht van de resultaten van het individueel dosimetrisch toezicht zoals bedoeld in artikel 30.6.]
c)
Voor de inrichtingen bedoeld in artikel 3.1 a):
Het onderzoek en de goedkeuring van:
1.
het door de exploitant volgens de bepalingen van artikel 3 van het besluit van 30 november 2011 houdende veiligheidsvoorschriften voor de kerninstallaties ingevoerde veiligheidsbeleid;
2.
de veiligheidsevaluaties, zoals voorzien in artikel 4.2 van hetzelfde besluit;
3.
de door de exploitant ingevoerde organisatiestructuur en de bijbehorende kwalificaties en opleidingen, opgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 4.3 van hetzelfde besluit;
4.
het opleidingsplan dat werd opgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 6.1 van hetzelfde besluit;
5.
de lijst met vooronderstelde initiatorgebeurtenissen van de ontwerpbasis, opgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 7.4 van hetzelfde besluit;
6.
de wijzigingen aan, of afwijkingen van een van de uitbatingslimieten en -voorwaarden, overeenkomstig de bepalingen van artikel 9.2 van hetzelfde besluit;
7.
het programma voor het beheer van de ervaringsfeedback, opgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 11.1 van hetzelfde besluit;
8.
programma's voor het onderhoud, het testen, het controleren en het inspecteren van de structuren, systemen en componenten die belangrijk zijn voor de nucleaire veiligheid, alsook hun impact op de nucleaire veiligheid, opgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 12.1 van hetzelfde besluit;
9.
de bijwerkingen van het veiligheidsrapport, overeenkomstig de bepalingen van artikel 13.3 van hetzelfde besluit;
10.
de syntheserapporten van de periodieke veiligheidsherzieningen, opgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 14.2, 2e lid, van hetzelfde besluit;
11.
de wijzigingen met een impact op de nucleaire veiligheid en de bijbehorende analyses, overeenkomstig de bepalingen van de artikels 15.1 en 15.3 van hetzelfde besluit;
12.
het intern noodplan, opgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 16 van hetzelfde besluit;
13.
de kwalificatie van de ontsmettings- of ontmantelingstechnieken, overeenkomstig de bepalingen van artikel 17/4 van hetzelfde besluit;
14.
het veiligheidsrapport van de ontmanteling, opgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 17/10 van hetzelfde besluit;
15.
de methodologie voor de karakterisering van de eindtoestand, overeenkomstig de bepalingen van artikel 17/12 van hetzelfde besluit;
16.
het finaal ontmantelingsrapport, opgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 17/12 van hetzelfde besluit;
17.
de lijst met de ontwerpbasisvoorvallen van interne oorsprong, zoals voorzien in artikel 20.3, 1e lid [en artikel 44.2, 1e lid] van het zelfde besluit;
18.
de lijst met buitenontwerpongevallen, zoals voorzien in artikel 21.2, 1e lid, [en artikel 45.2, 1e lid] van hetzelfde besluit;
19.
de probabilistische veiligheidsstudies, zoals voorzien [in artikelen 29 en 55] van hetzelfde besluit.

23.1.6
[De resultaten van de proeven en alle vaststellingen, bepalingen en goedkeuringen van de dienst voor fysische controle worden gedocumenteerd in een duurzaam systeem dat het mogelijk maakt om elke invoering, validatie, wijziging en verwijdering van gegevens te traceren en om de fysieke persoon die de gegevens heeft ingevoerd, gevalideerd, gewijzigd of verwijderd te identificeren.]
Dit systeem omvat de inventaris vermeld in artikel 27bis en een inventaris van alle toestellen die ioniserende straling kunnen uitzenden en van andere apparatuur voor radiotherapie en nucleaire geneeskunde die aanwezig is in de inrichting en van de vloeibare en gasvormige radioactieve lozingen, alsook van de radioactieve afvalstoffen die zijn afgevoerd met inbegrip van de afvalstoffen die kunnen worden verwijderd, gerecycleerd of hergebruikt met toepassing van artikel 35.2. Deze inventarissen worden door de exploitant aan het Agentschap, op haar verzoek of volgens de door haar vastgestelde modaliteiten overgemaakt.
De documentatie wordt gedurende dertig jaar bewaard op de zetel van de onderneming. Bij stopzetting van alle activiteiten maakt de onderneming deze documenten over aan het Agentschap.

[
23.1.7

§ 1

De gegevens vermeld in artikel 23.1.5, b), 6., 8., 11. en 15. worden [uiterlijk zeven dagen nadat ze beschikbaar zijn] gemeld aan de erkende arbeidsarts en aan het departement of de afdeling belast met het gezondheidstoezicht van de interne of externe dienst voor preventie en bescherming op het werk. Voor wat de externe werkers betreft, worden deze gegevens [uiterlijk zeven dagen nadat ze beschikbaar zijn] gemeld aan de externe onderneming, aan hun erkende arbeidsarts en aan het departement of de afdeling belast met het gezondheidstoezicht van zijn interne of externe dienst voor preventie en bescherming op het werk of aan de door de zelfstandige externe werker gekozen arts. Deze melding vindt onmiddellijk plaats in noodsituaties.

§ 2

De erkende arbeidsarts wordt in kennis gesteld van de in artikel 23.1.5, b), 1., bedoelde risicoanalyse gericht op stralingsbescherming alsook van de in artikel 23.1.5, b), 2., bedoelde programma's voor het individueel dosimetrisch toezicht en programma's voor basisopleiding en permanente vorming, zodra deze worden goedgekeurd.

[§ 3

Elke beroepshalve blootgestelde persoon heeft toegang tot zijn of haar individuele dosimetrische gegevens als bedoeld in artikel 23.1.5, b), 6, met inbegrip van de resultaten van metingen en berekeningen die eventueel zijn gebruikt om zijn of haar doses te schatten en de resultaten van dosisberekeningen op basis van metingen op de werkplek. In geval van blootstelling bij ongeval worden deze resultaten onmiddellijk aan de betrokkene meegedeeld.
]]
23.2 Fysische controle van de ondernemingen die deelnemen aan het vervoer van gevaarlijke goederen van de klasse 7
Het ondernemingshoofd van een vervoerder van gevaarlijke goederen van de klasse 7 of van een organisatie die betrokken is bij het multimodale vervoer van gevaarlijke goederen van de klasse 7 of van een onderbrekingssite heeft de verplichting om een dienst in te richten, die hij belast met de organisatie van en het toezicht op de fysische controle.
Het aan ioniserende stralingen verbonden risico moet worden beoordeeld:
voor wat betreft de ondernemingen of organisaties naar Belgisch recht of gevestigd in België, in het kader van het dynamisch risicobeheersingssysteem dat het ondernemingshoofd moet instellen krachtens boek I, titel 2 van de Codex over het welzijn op het werk;
voor de overige bedrijven of ondernemingen, in het beheersysteem dat door het ondernemingshoofd werd opgezet volgens de bepalingen van de van kracht zijnde internationale overeenkomsten en reglementen voor het vervoer van gevaarlijke goederen.
De opdrachten van de dienst voor fysische controle moeten, in voorkomend geval, worden uitgevoerd in overleg met de preventieadviseur(s), de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer en de veiligheidsadviseur(s) klasse 7.

23.2.1 Gemeenschappelijke diensten voor fysische controle
Meerdere vervoerders van gevaarlijke goederen van de klasse 7 of organisaties die betrokken zijn bij het multimodale vervoer van gevaarlijke goederen van de klasse 7 of onderbrekingssites kunnen een gemeenschappelijke dienst voor fysische controle inrichten, mits de goedkeuring van het Agentschap. Deze goedkeuring kan pas worden afgeleverd indien er is voldaan aan de volgende minimale voorwaarden:
a)
de gemeenschappelijke dienst voor fysische controle heeft minstens een of meer deskundigen erkend in de fysische controle in dienst die deel uitmaken van het personeel van minstens één van de betrokken ondernemingen of organisaties;
b)
de ondernemingen of organisaties die een gemeenschappelijke dienst voor fysische controle oprichten dienen de toegang tot hun installaties te verlenen aan de deskundigen erkend in de fysische controle verbonden aan deze gemeenschappelijke dienst, zelfs indien deze laatste geen deel uitmaken van hun personeel;
c)
er bestaat een juridische, economische of technische link tussen de betrokken ondernemingen of organisaties;
d)
de ondernemingen of organisaties bevinden zich op dezelfde locatie of in een beperkte geografische zone, zodat de dienst voor fysische controle voldoende aanwezig kan zijn in de verschillende ondernemingen of organisaties;
e)
een schriftelijk akkoord tussen de betrokken ondernemingen of organisaties legt de verdeling van de taken, van de verantwoordelijkheden evenals de tijdsverdeling van de erkende deskundige(n) formeel vast;
f)
de gemeenschappelijke dienst voor fysische controle beschikt over de nodige expertise inzake de stralingsrisico's die de activiteiten in de ondernemingen of organisaties met zich meebrengen;
g)
de gemeenschappelijke dienst voor fysische controle biedt één of meerdere voordelen ten opzichte van individuele diensten voor fysische controle bij de betrokken ondernemingen of organisaties.
Indien niet aan de voorwaarde vermeld in punt a) van het eerste lid voedoen kan worden, kan de goedkeuring toch door Agentschap worden afgeleverd, indien:
de betrokken ondernemingen of organisaties een interne gemeenschappelijke dienst hebben opgericht krachtens boek II, titel 2 van de Codex over het welzijn op het werk en
het hoofd van de dienst voor fysische controle, heeft in elk geval een opleiding in stralingsbescherming gevolgd overeenkomstig artikel 30.4 die de verschillende radiologische risico's dekt die verbonden zijn aan de vervoersactiviteiten en
de taken van fysische controle vermeld in artikel 23.2.6, b) worden toevertrouwd aan een erkende instelling voor fysische controle overeenkomstig artikel 74.
De goedkeuring kan in de tijd beperkt worden.
Wanneer het Agentschap van oordeel is dat het de gevraagde goedkeuring niet kan verlenen, dan deelt het dit mee aan de aanvrager, met daarbij de vermelding dat deze het recht heeft om binnen een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de kennisgeving te worden gehoord.
Indien de aanvrager wenst gebruik te maken van zijn recht om gehoord te worden, dient hij dit uiterlijk op de vijftiende dag na de kennisgeving schriftelijk kenbaar te maken aan het Agentschap.

23.2.2 Organisatie van de fysische controle van de vervoersactiviteiten met gevaarlijke goederen van klasse 7

§ 1

In de ondernemingen die erkend zijn voor het vervoer van gevaarlijke goederen van de klasse 7 welke zijn gekarakteriseerd als splijtstoffen en/of een bijkomend corrosiviteitsrisico vertonen volgens de internationale regelgeving inzake het vervoer van gevaarlijke goederen, is het hoofd van de dienst voor fysische controle een deskundige erkend in de fysische controle van klasse T1, overeenkomstig de bepalingen van artikel 73.
In de ondernemingen die erkend zijn voor het vervoer van gevaarlijke goederen van de klasse 7 welke niet zijn gekarakteriseerd als splijtstoffen noch een bijkomend corrosiviteitsrisico vertonen, in de organisaties die betrokken zijn bij het multimodale vervoer van gevaarlijke goederen van klasse 7 en in de ondernemingen die verantwoordelijk zijn voor een onderbrekingssite, is het hoofd van de dienst voor fysische controle een deskundige erkend in de fysische controle van klasse T1 of T2, overeenkomstig de bepalingen van artikel 73.
Indien de onderneming of de organisatie geen dergelijke deskundige onder zijn personeelsleden heeft, vertrouwt het ondernemingshoofd de leiding van de dienst voor fysische controle toe aan:
voor wat betreft de ondernemingen of organisaties naar Belgisch recht of gevestigd in België, een persoon die een opleiding in stralingsbescherming heeft gevolgd overeenkomstig artikel 30.4 die de verschillende radiologische risico's dekt die verbonden zijn aan de vervoersactiviteiten. Het hoofd van de dienst voor fysische controle heeft rechtstreeks toegang tot het ondernemingshoofd;
voor wat betreft de overige ondernemingen of organisaties, het diensthoofd verantwoordelijk voor het vervoer van goederen van de klasse 7 die de opleidingen dient gevolgd te hebben die voorzien zijn in de bepalingen van de van kracht zijnde internationale overeenkomsten en reglementen voor het vervoer van gevaarlijke goederen.

§ 2

In de ondernemingen die erkend zijn voor het vervoer van gevaarlijke goederen van de klasse 7 welke zijn gekarakteriseerd als splijtstoffen en/of een bijkomend corrosiviteitsrisico vertonen, worden de in artikel 23.2.6 b) vermelde taken uitgevoerd door een deskundige erkend in de fysische controle van klasse T1.
In de ondernemingen die erkend zijn voor het vervoer van gevaarlijke goederen van de klasse 7 welke niet zijn gekarakteriseerd als splijtstoffen noch een bijkomend corrosiviteitsrisico vertonen, in de organisaties die betrokken zijn bij het multimodale vervoer van gevaarlijke goederen van de klasse 7 en in de ondernemingen die verantwoordelijk zijn voor een onderbrekingssite worden de in artikel 23.2.6 b) vermelde taken uitgevoerd door een deskundige erkend in de fysische controle van klasse T1 of T2.
Indien de onderneming of de organisatie geen dergelijke deskundige onder zijn personeelsleden heeft, moet het ondernemingshoofd, onder zijn verantwoordelijkheid en op kosten van de onderneming of de organisatie, de in artikel 23.2.6 b) vermelde fysische controle taken toevertrouwen aan een instelling voor fysische controle, hiertoe erkend overeenkomstig de bepalingen van artikel 74.

§ 3

Het ondernemings- of organisatiehoofd duidt onder zijn personeelsleden agenten voor de stralingsbescherming aan die zich toeleggen op de fysische controle van de vervoersactiviteiten overeenkomstig de bepalingen van artikel 23.2.6 a). Ze zijn verbonden aan de dienst voor fysische controle voor wat betreft hun taken van fysische controle. Deze agenten hebben een opleiding gekregen zoals bepaald in artikel 30.4.

§ 4

Het ondernemings- of organisatiehoofd moet de nodige regelingen voorzien teneinde een ondersteuning te kunnen verzekeren door een erkende deskundige ingeval zich een incident, een ongeval of elke andere gebeurtenis met een stralingsrisico zou voordoen gedurende de vervoersactiviteiten met gevaarlijke goederen van de klasse 7. Indien nodig, doet hij hiervoor een beroep op de wachtdienst van een erkende instelling voor fysische controle als er geen interne erkende deskundige beschikbaar is.

23.2.3 Organisatie van de fysische controle voor het eenmalige vervoer en de sporadische behandelingen van gevaarlijke goederen van de klasse 7
In het geval van een eenmalig vervoer of van sporadische behandelingen van gevaarlijke goederen van de klasse 7 zoals gedefinieerd in het koninklijk besluit van 22 oktober 2017 betreffende het transport van gevaarlijke goederen van de klasse 7, afwijkend van de bepalingen van artikel 23.2.2, dienen het hoofd van de fysische controle en de agenten voor de stralingsbescherming geen vorming in stralingsbescherming te volgen overeenkomstig de bepaling van artikel 30.4. Echter, de erkende deskundige in de fysische controle van de klasse T1 of T2 bepaalt, verifieert, en, in voorkomend geval, verzorgt de minimale benodigde vorming aan de agenten voor de stralingsbescherming zodat zij de fysische controle van de vervoersactiviteiten kunnen verzekeren volgens de bepalingen van artikel 23.2.6, a).

23.2.4 Bezoeken van de deskundige erkend in de fysische controle
Overeenkomstig de bepalingen van artikel 23.2.6, b), punt 9, voert een deskundige erkend in de fysische controle een evaluatiebezoek uit om de staat van de stralingsbescherming en, in voorkomend geval, de veiligheid, van de vervoersactiviteiten die worden verricht door de vervoerder, door de organisatie die betrokken is bij het multimodale vervoer van gevaarlijke goederen van de klasse 7 of in een onderbrekingssite te beoordelen:
a)
jaarlijks, met een interval begrepen tussen 10 en 14 maanden tussen de bezoeken, in de ondernemingen die uitsluitend zijn erkend voor het vervoer van vrijgestelde colli;
b)
halfjaarlijks, met een interval begrepen tussen 4 en 8 maanden tussen de bezoeken, in de ondernemingen die erkend zijn voor het vervoer van gevaarlijke goederen van de klasse 7 welke niet zijn gekarakteriseerd als splijtstoffen noch een corrosiviteitsrisico vertonen;
c)
driemaandelijks, met een interval begrepen tussen 2 en 4 maanden tussen de bezoeken, in de ondernemingen die erkend zijn voor het vervoer van gevaarlijke goederen van de klasse 7 welke zijn gekarakteriseerd als splijtstoffen en/of een corrosiviteitsrisico vertonen;
d)
halfjaarlijks met een interval begrepen tussen 4 en 8 maanden tussen de bezoeken in de organisaties die betrokken zijn bij het multimodale vervoer van gevaarlijke goederen van de klasse 7;
e)
halfjaarlijks met een interval begrepen tussen 4 en 8 maanden tussen de bezoeken, in de onderbrekingssites.
Een verslag moet duidelijk de vaststellingen, en de conclusies van het bezoek vermelden, alsook de eventuele tekortkomingen die het ondernemingshoofd in orde moet brengen en de termijnen waarover hij beschikt om dit te doen. Het Agentschap kan de minimale inhoud van het verslag vastleggen. Dit verslag wordt overgemaakt aan het ondernemingshoofd en aan het hoofd van de dienst voor fysische controle, en wordt geregistreerd in het documentatiesysteem bepaald in artikel 23.2.7.

23.2.5 Toezicht op de fysische controle
In de ondernemingen die erkend zijn voor het vervoer van gevaarlijke goederen van de klasse 7, in de organisaties die betrokken zijn bij het multimodale vervoer van gevaarlijke goederen van de klasse 7 en in de ondernemingen die verantwoordelijk zijn voor een onderbrekingssite is het Agentschap belast met het toezicht op de goede uitvoering van de door de dienst voor fysische controle van zijn opdracht.

23.2.6 Taken met betrekking tot de fysische controle
In de mate waarin deze relevant zijn voor de betrokken handeling omvat de fysische controle onder meer:
a)
De volgende frequente en systematische taken betreffende de stralingsbescherming in de ondernemingen of organisaties:
1.
controleren of de maatregelen, regels en werkprocedures inzake veiligheid en stralingsbescherming nageleefd worden;
2.
zich ervan vergewissen dat de identificatie en het beheer van de radioactieve besmettingen, de aanduiding van de aard van de radioactieve stoffen die aan de basis liggen van de besmetting, hun activiteit, hun massa-, en/of volumetrische en/of oppervlakte concentratie, en hun fysisch-chemische toestand overeenkomstig de geldende procedures gebeuren;
3.
controleren of de beschermingsinrichtingen en -middelen, de meetinstrumenten en de dosimeters beschikbaar zijn, in goede staat van werking verkeren en correct worden gebruikt;
4.
uitvoeren van periodieke evaluaties van de staat van de relevante veiligheids- en alarmsystemen;
5.
passende informatie verschaffen aan blootgestelde werknemers over de risico's en over de richtlijnen die ze moeten volgen in geval van een incident of ongeval;
6.
nemen van de dringende maatregelen in geval van een incident of ongeval, en inzonderheid in geval van een onverwachte verspreiding van radioactieve stoffen, en de informatie onmiddellijk overmaken aan het hoofd van de dienst voor fysische controle en de deskundige erkend in de fysische controle;
7.
toezicht uitoefenen op de vervoersactiviteiten die worden verricht door de vervoerder, door de organisatie die betrokken is bij het multimodale vervoer van gevaarlijke goederen van klasse 7 of in een onderbrekingssite;
8.
op de hoogte brengen van het hoofd van de dienst voor fysische controle en de deskundige erkend in de fysische controle van elke abnormale situatie.
Deze taken worden uitgevoerd op basis van de door een deskundige erkend in de fysische controle goedgekeurde instructies en procedures.
b)
De volgende specifieke taken:
1.
het onderzoek en de goedkeuring van de risicoanalyse gericht op stralingsbescherming en, in voorkomend geval, nucleaire veiligheid die het ondernemingshoofd moet uitvoeren krachtens boek I, titel 2 van de Codex over het welzijn op het werk en die de preventiemaatregelen en de passende beschermingsmiddelen bepaalt voor de bevolking, het milieu en de organisatie in haar geheel, op het niveau van de vervoersactiviteiten die worden verricht door de vervoerder, door de organisatie die betrokken is bij het multimodale vervoer van gevaarlijke goederen van de klasse 7 of in een onderbrekingssite;
2.
wat de stralingsbescherming en, in voorkomend geval, de nucleaire veiligheid betreft:
a.
[het onderzoek en de voorafgaande goedkeuring van het programma voor het individueel dosimetrisch toezicht en de radiologische controle van de werkplaats;]
b.
het onderzoek en de oplevering van de hulpmiddelen en beschermingsmiddelen, evenals van de meetinstrumenten, en het onderzoek en de goedkeuring van de procedures voor het correcte gebruik ervan;
c.
het onderzoek en de goedkeuring van de procedures voor de periodieke verificatie van de staat van de relevante veiligheids- en alarmsystemen, van de doeltreffendheid van de hulpmiddelen en beschermingstechnieken, en van de ijking van de meetapparatuur;
d.
[het voorstellen van bijkomende beschermingsmiddelen of middelen voor het individueel dosimetrisch toezicht en van gepaste procedures, rekening houdend met het optimaliseringsprincipe bedoeld in artikel 20.1.1.1, en van de reglementaire, normatieve en technische ontwikkelingen, alsook de herzieningen van de risicoanalyse;]
e.
het onderzoek en de goedkeuring van de werkprocedures voor wat de veiligheid en de stralingsbescherming betreft, en van de procedures die de in geval van een incident of ongeval te nemen maatregelen beschrijven;
f.
het onderzoek en de goedkeuring van de basisopleiding en de permanente vorming van de werknemers die kunnen worden blootgesteld aan ioniserende stralingen en van de agenten voor de stralingsbescherming;
g.
[het voorstellen om dosisbeperkingen toe te passen, rekening houdend met het optimaliseringsprincipe bedoeld in artikel 20.1.1.1, en van de reglementaire, normatieve en technische ontwikkelingen, alsook de herzieningen van de risicoanalyse;]
3.
het onderzoek en de goedkeuring, in het kader van een erkennings- of vergunningsaanvraag inbegrepen, van de nieuwe handelingen of van wijzigingen eraan, en meer bepaald:
a.
de ontwerpen voor het vervoer van gevaarlijke goederen van de klasse 7;
b.
de ontwerpen voor de oprichting van een organisatie die betrokken is bij het multimodale vervoer van gevaarlijke goederen van de klasse 7;
c.
de ontwerpen voor de inrichting van een onderbrekingssite of van elke onderbreking van transport voor het vervoer van gevaarlijke goederen van de klasse 7;
d.
de plannen voor het stopzetten of langdurig onderbreken van een of meer activiteiten of voor het ontmantelen of buiten gebruik stellen van de uitrustingen, voertuigen en/of installaties, en voor het hervatten van de activiteit(en) na een langdurige onderbreking;
4.
[De bepaling, in overleg met de erkende arbeidsarts belast met het gezondheidstoezicht op de werknemers, externe werkers en hulpverleners in radiologische noodsituaties inbegrepen:
a.
van de resultaten van het individueel dosimetrisch toezicht, met inbegrip van de doses voortvloeiend uit inwendige blootstelling en de doses te wijten aan blootstellingen bij ongeval, blootstellingen met speciale vergunning en blootstellingen in een noodsituatie;
b.
van de radioactieve besmettingen van personen die resulteerden in ontsmettingsmaatregelen met medische tussenkomst;
]
5.
het voorbereiden op blootstellingen en interventies in noodsituaties;
6.
[De bepaling, in voorkomend geval in overleg met de erkende deskundige in de medische stralingsfysica, van de omstandigheden waarin blootstellingen ten gevolge van een ongeval of incident, blootstellingen met speciale vergunning of blootstellingen in een noodsituatie zich hebben voorgedaan, en het voorstellen van te nemen maatregelen en te implementeren middelen om herhaling van blootstellingen bij ongeval en in een noodsituatie te voorkomen, en, in voorkomend geval, ervoor te zorgen dat deze worden opgenomen in het risicobeheersingssysteem;]
7.
het toezien op de uitvoering van het programma voor gezondheidstoezicht voor wat betreft de maatregelen inzake stralingsbescherming;
8.
het verifiëren van de geschiktheid van de werkpost voor zwangere of vrouwen die borstvoeding geven, in overleg met de erkend geneesheer;
9.
het uitvoeren van periodieke bezoeken ter evaluatie van de staat van de stralingsbescherming, en in voorkomend geval van de nucleaire veiligheid van de vervoersactiviteiten die worden verricht door de vervoerder, door de organisatie die betrokken is bij het multimodale vervoer van gevaarlijke goederen van de klasse 7 of in een onderbrekingssite;
10.
[het onderzoek en de voorafgaande goedkeuring van de rechtvaardiging van blootstellingen met speciale vergunning als bedoeld in artikel 20.1.6, d), in overleg met de erkende arbeidsarts voor wat betreft de aspecten gerelateerd met de gezondheid van de betrokken werknemers;]
11.
[het bepalen van de omstandigheden die hebben geleid tot een dosiswaarde die geen weergave is van de reële blootstelling van een werknemer, alsook het rechtzetten van deze dosiswaarde indien de fout niet inherent is aan de procedure voor dosisbepaling toegepast door de erkende dosimetrische dienst of de deskundige erkend in de fysische controle;]
12.
[het toezien op de overdracht van de resultaten van het individueel dosimetrisch toezicht zoals bedoeld in artikel 30.6.]
Deze taken worden uitgevoerd volgens processen die zijn beschreven in gecontroleerde documenten die deel uitmaken van een geïntegreerd managementsysteem dat de vereiste prioriteit toekent aan nucleaire veiligheid en stralingsbescherming.

23.2.7
[De resultaten van de proeven en alle vaststellingen, bepalingen en goedkeuringen van de dienst voor fysische controle worden gedocumenteerd in een duurzaam systeem dat het mogelijk maakt om elke invoering, validatie, wijziging en verwijdering van gegevens te traceren en om de fysieke persoon die de gegevens heeft ingevoerd, gevalideerd, gewijzigd of verwijderd te identificeren.]
De documentatie wordt gedurende dertig jaar bewaard op de zetel van de onderneming of van de organisatie. Bij stopzetting van alle activiteiten maakt de onderneming of de organisatie deze documenten over aan het Agentschap.

[
23.2.8

§ 1

De gegevens vermeld in artikel 23.2.6, b), 4., 6., 8., en 11., worden [uiterlijk zeven dagen nadat ze beschikbaar zijn] gemeld aan de erkende arbeidsarts en aan het departement of de afdeling belast met het gezondheidstoezicht van de interne of externe dienst voor preventie en bescherming op het werk. Voor wat de externe werkers betreft, worden deze gegevens [uiterlijk zeven dagen nadat ze beschikbaar zijn] gemeld aan de externe onderneming, aan hun erkende arbeidsarts en aan het departement of de afdeling belast met het gezondheidstoezicht van zijn interne of externe dienst voor preventie en bescherming op het werk of aan de door de zelfstandige externe werker gekozen arts. Deze melding vindt onmiddellijk plaats in noodsituaties.

§ 2

De erkende arbeidsarts wordt in kennis gesteld van de in artikel 23.2.6, b), 1., bedoelde risicoanalyse gericht op stralingsbescherming alsook van de in artikel 23.2.6, b), 2., bedoelde programma's voor het individueel dosimetrisch toezicht en programma's voor basisopleiding en permanente vorming, zodra deze worden goedgekeurd.

[§ 3

Elke beroepshalve blootgestelde persoon heeft toegang tot zijn of haar individuele dosimetrische gegevens als bedoeld in artikel 23.2.6, b), 4, met inbegrip van de resultaten van metingen en berekeningen die eventueel zijn gebruikt om zijn of haar doses te schatten en van de resultaten van dosisberekeningen op basis van metingen op de werkplek. In geval van blootstelling bij ongeval worden deze resultaten onmiddellijk aan de betrokkene meegedeeld.
]]
23.3 Studenten, leerlingen en stagiairs
Onverminderd de bepalingen van titel 3 en 4 van boek X, van de Codex over het welzijn op het werk, zorgt het radiologisch controlesysteem voor een bescherming van de leerlingen, stagiairs en studenten die minstens equivalent is met deze van de werknemers.

23.4 Aan de dienst voor fysische controle toegekende middelen
De exploitant, of het ondernemingshoofd, moet aan zijn dienst voor fysische controle alle menselijke en materiële middelen evenals de informatie en documenten bezorgen die nodig zijn voor de uitvoering van zijn opdracht.
Onverminderd artikel 30.1 waarborgt de exploitant, of het ondernemingshoofd, dat de deskundigen erkend in de fysische controle, voor de uitvoering van hun opdrachten, toegang krijgen tot de installaties en/of uitrustingen bedoeld in de reglementering betreffende de ioniserende stralingen.

23.5 Bescherming van het hoofd van de dienst voor fysische controle
De exploitant of het ondernemingshoofd kan de overeenkomst met het hoofd van de dienst voor fysische controle enkel beëindigen, of hem verwijderen uit deze functie om redenen die vreemd zijn aan de uitoefening hiervan of om redenen waaruit blijkt dat hij niet bekwaam is om zijn opdrachten te vervullen.
Het akkoord van het Comité voor preventie en bescherming op het werk is vereist wanneer een dergelijk Comité bestaat. In geval van verdeeldheid in zijn Comité voor preventie en bescherming op het werk, geeft het Agentschap een advies dat wordt gemeld aan de werkgever met een aangetekend schrijven.