Meer info
 

20/07/01 ARBIS
Koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen

Artikel 24 Gezondheidstoezicht

24.1

De artsen belast met het toezicht bedoeld in titel 5 betreffende ioniserende stralingen van Boek V van de codex over het welzijn op het werk moeten erkend zijn overeenkomstig artikel 75.
De erkende arts oefent het gezondheidstoezicht niet uit op de beroepshalve blootgestelde personen die zich onder zijn gezag bevinden.
Om het nodige personeel vrij te maken, kan het gezondheidstoezicht in een radiologische noodsituatie of voor beroepsactiviteiten waarbij natuurlijke stralingsbronnen worden aangewend aan niet-erkende artsen worden uitbesteed mits dit wordt uitgeoefend onder het toezicht van een erkende arts.

24.2

De erkende arts, in voorkomend geval in overleg met de deskundige erkend in fysische controle en onverminderd titel 5 betreffende ioniserende stralingen van Boek V van de Codex over het welzijn op het werk:
onderzoekt de risicoanalyse gericht op de stralingsbescherming en maakt in voorkomend geval zijn opmerkingen en bijdragen betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers kenbaar aan de werkgever;
onderzoekt de inhoud van de programma's voor de basisopleiding en permanente vorming van de werknemers en maakt zijn opmerkingen en bijdragen betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers kenbaar aan de werkgever;
stelt verbeteringen voor met betrekking tot de geschiktheid van de beschermingsmiddelen en de middelen voor het individueel dosimetrisch toezicht voor wat betreft het gezondheidstoezicht op de werknemers en met name in relatie met de vereisten inzake ergonomie en arbeidshygiëne alsook met de individuele gezondheidstoestand van de werknemers;
onderzoekt, en hecht zijn voorafgaande goedkeuring aan de rechtvaardiging van blootstellingen met speciale vergunning, als bedoeld in artikel 20.1.6, voor de aspecten die verband houden met het toezicht op de gezondheid van de betrokken werknemers;
evalueert en interpreteert vanuit gezondheidsoogpunt de doses en besmettingen bedoeld in de artikelen 23.1.5, b), 6 en 23.2.6, b), 4;
ziet erop toe dat de resultaten van het individueel dosimetrisch toezicht van de werknemers, de informatie over de precieze omstandigheden van blootstellingen bij ongeval, blootstellingen met speciale vergunning en blootstellingen in een noodsituatie, de maatregelen die werden genomen naar aanleiding van blootstellingen bij ongeval en blootstellingen in een noodsituatie, alsook de rechtvaardiging van de blootstellingen met speciale vergunning worden opgetekend in het gezondheidsdossier van de betrokken werknemers voorzien in hoofdstuk VII betreffende de maatregelen in verband met het gezondheidstoezicht op de werknemers van Boek I, titel 4 van de Codex over het welzijn op het werk;
oefent regelmatig toezicht uit op de resultaten van het individueel dosimetrisch toezicht van de werknemers om snel te kunnen reageren in geval van een abnormale of hoge dosis, met name door het voorstellen van de invoering van dosisbeperkingen;
evalueert in geval van een blootstelling bij ongeval van een werknemer het mogelijke effect daarvan op de gezondheid van de werknemer, en brengt advies uit over de in voorkomend geval vereiste medische behandeling na deze blootstelling.