68.1 Algemene maatregelen
Onverminderd de maatregelen voorzien in artikel 30.3 moet het hoofd van de inrichting, of bij ontstentenis het ondernemingshoofd al de nuttige maatregelen treffen opdat voor elke besmetting de gepaste ontsmettingsmaatregelen genomen worden.
68.2 Dringende maatregelen
Zodra een besmetting wordt vastgesteld, moeten dringend de volgende maatregelen getroffen worden:
- 1.
- de besmetting doen ophouden en de verspreiding ervan verhinderen;
- 2.
- de besmette personen verwijderen na onderzocht te hebben of deze verwijdering geen verspreiding van de besmetting kan veroorzaken;
- 3.
- indien die verwijdering een verspreiding van de besmetting kan veroorzaken, moeten de door de omstandigheden ingegeven maatregelen getroffen worden om die verspreiding te verhinderen;
- 4.
- de besmette zone afbakenen en ieder persoon, niet belast met veiligheidsmaatregelen, verbieden die zone te betreden of te naderen.
68.3 Ontsmetting van de personen
Elke persoon die inwendig of uitwendig besmet wordt met radioactieve nucliden moet het voorwerp zijn van gepaste maatregelen voor zijn ontsmetting.
De ontsmetting moet dringend en onder leiding van een ter zake bevoegd geneesheer geschieden.
De eerste hulp mag echter verstrekt worden door een persoon vooraf speciaal door deze geneesheer opgeleid.
[...]
68.4 Ontsmetting van de kledingstukken
De besmette kledij, schoenen en linnen moeten opgeborgen worden in ondoordringbare zakken, kasten of recipiënten met duidelijke vermeldingen.
Zij mogen maar opnieuw gebruikt worden wanneer ze van de besmettende stoffen ontdaan werden in zulke mate dat hun radioactiviteit tot een als niet gevaarlijk beschouwd niveau gedaald is.
Zolang ze besmet zijn mogen ze niet in de gewone wasserijen gereinigd worden.
Is de ontsmetting onmogelijk dan worden ze als radioactieve afvalstoffen behandeld.
68.5 Ontsmetting van de toestellen, lokalen en andere plaatsen
De ontsmettingsmaatregelen moeten vooraf bestudeerd worden en mogen alleen toegepast worden door bevoegde personen en onder de verantwoordelijkheid van het hoofd van de inrichting, of bij ontstentenis het ondernemingshoofd.
De resterende besmetting wordt gemeten en de opgenomen gegevens worden vermeld in een document dat ter beschikking blijft van de personen genoemd in artikel 78.
De vloeistoffen, voorwerpen, enz... die gediend hebben voor de ontsmetting worden als radioactieve afvalstoffen behandeld.
Een besmet lokaal of toestel mag maar opnieuw in gebruik worden genomen of een besmette plaats toegankelijk gemaakt wanneer:
- 1.
- ze in zulke mate ontsmet worden dat hun radioactiviteit tot een als niet gevaarlijk beschouwd niveau gedaald is;
- 2.
- het besmette gedeelte met een voldoende definitieve bescherming kan afgedekt worden om de stralingsintensiteit tot een toelaatbaar niveau te verminderen en om alle latere verspreiding van die besmetting te voorkomen.
Wanneer het onmogelijk blijkt een lokaal, een plaats of een toestel te ontsmetten, moeten deze definitief afgesloten, ontoegankelijk en onbruikbaar gemaakt worden en moeten alle maatregelen genomen worden om de naleving van de dosislimieten vastgesteld in artikel 20 te verzekeren. De radioactieve afvalstoffen worden overeenkomstig de reglementaire bepalingen met het akkoord van NIRAS behandeld.