Het veiligheidsonderzoek wordt uitgevoerd door een inlichtingen- en veiligheidsdienst.
Wanneer de persoon voor wie de veiligheidsmachtiging vereist is, in het buitenland zijn woonplaats heeft, er op doorreis is of er verblijft, of er gewoond heeft, er op doorreis is geweest of er verbleven heeft, kan deze dienst om de medewerking van de bevoegde diensten van het gastland verzoeken.
De agenten [...] van de Veiligheid van de Staat en de leden van de Algemene Dienst inlichting en veiligheid belast met het instellen van de veiligheidsonderzoeken, worden aangesteld, respectievelijk door de minister van Justitie, op voordracht van de administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat, en door de minister van Landsverdediging, op voordracht van de chef van de Algemene Dienst inlichting en veiligheid van de Krijgsmacht.
Bij hun aanstelling krijgen zij een legitimatiekaart, waarvan het model wordt bepaald door de bevoegde minister. Die kaart mag alleen in het kader van de veiligheidsonderzoeken worden gebruikt en moet onmiddellijk worden terugbezorgd aan de overheid die haar heeft afgegeven, zodra de in het derde lid bedoelde aanstelling beëindigd is.
De omvang van het veiligheidsonderzoek varieert naargelang van het niveau van de vereiste veiligheidsmachtiging en wordt, voor elk niveau, bepaald door [de Nationale Veiligheidsraad]. In geen geval mogen hierbij andere onderzoeksbevoegdheden worden gevergd dan die welke worden bepaald in deze wet, met name in artikel 19.
De beslissing van [de Nationale Veiligheidsraad] wordt enkel medegedeeld aan de agenten en leden van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, aan de veiligheidsoverheid, alsook aan het Vast Comité I.
In het kader van de veiligheidsonderzoeken en enkel met het oog daarop, kunnen de in artikel 18, derde lid bedoelde agenten en leden, buiten hun bevoegdheden op grond van de artikelen 13 tot 18 van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, en met inachtneming van artikel 12 van dezelfde wet, elk onderzoek instellen en alle inlichtingen nodig voor het onderzoek inwinnen.
Met het oog daarop kunnen zij, op voorlegging van hun legitimatiekaart:
- 1°
- wat ook hun niveau is, kosteloos toegang krijgen tot het centraal strafregister dat wordt bijgehouden in het ministerie van Justitie, tot de strafregisters en de bevolkings- en vreemdelingenregisters die worden bijgehouden op de gemeenten, tot het Rijksregister, tot het wachtregister van de vreemdelingen, alsook tot de politiegegevens die toegankelijk zijn voor politieambtenaren bij de uitvoering van identiteitscontroles;
- 2°
- op voorlegging van het in artikel 17 bedoelde document waaruit de instemming van of, in voorkomend geval, de kennisgeving aan de betrokkene blijkt, alle nuttige informatie vragen waarover de algemene politiediensten beschikken;
- 3°
- op voorlegging van het in het 2° bedoelde document, de mededeling vorderen door de openbare diensten, waarvan de lijst door de Koning bepaald wordt, van alle nuttige inlichtingen betreffende de identiteit of de kredietwaardigheid van de betrokkene waarover deze diensten beschikken. Deze diensten stellen hen kosteloos fotokopieën, uittreksels, of voor eensluidend verklaarde afschriften van documenten, stukken, registers boeken, magneetbanden of computerdiskettes ter beschikking.
Zij moeten hun legitimatiekaart tonen aan elke andere persoon van wie zij, in het kader van het veiligheidsonderzoek, de medewerking vragen. Indien deze het hen vraagt, moeten zij eveneens het in artikel 17 bedoelde document tonen, waaruit de instemming blijkt van de persoon die aan een onderzoek wordt onderworpen, of, wanneer die instemming niet vereist is, van de kennisgeving.
Wanneer het veiligheidsonderzoek tot doel heeft het verlenen van een veiligheidsmachtiging aan een ingezetene van een vreemde Staat, door de bevoegde overheden van die Staat, in het kader van overeenkomsten van wederzijdse bijstand waardoor België gebonden is, moeten die agenten en leden een document tonen, afkomstig van de veiligheidsoverheid, waaruit het verzoek om medewerking van de vreemde Staat blijkt.
De in artikel 18, derde lid, bedoelde agenten en leden moeten de nodige interne maatregelen nemen om de vertrouwelijke aard te waarborgen van de feiten, de handelingen of de inlichtingen waarvan zij, in het kader van de veiligheidsonderzoeken, kennis hebben genomen.
Buiten het geval dat de veiligheidsmachtiging voor hen vereist is, kunnen de personen, jonger dan 18 jaar, niet aan een veiligheidsonderzoek worden onderworpen.