Het veiligheidsonderzoek wordt uitgevoerd door een inlichtingen- en veiligheidsdienst.
Wanneer de persoon voor wie de veiligheidsmachtiging vereist is, in het buitenland zijn woonplaats heeft, er op doorreis is of er verblijft, of er gewoond heeft, er op doorreis is geweest of er verbleven heeft, kan deze dienst om de medewerking van de bevoegde diensten van het gastland verzoeken.
De agenten [...] van de Veiligheid van de Staat en de leden van de Algemene Dienst inlichting en veiligheid belast met het instellen van de veiligheidsonderzoeken, worden aangesteld, respectievelijk door de minister van Justitie, op voordracht van de administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat, en door de minister van Landsverdediging, op voordracht van de chef van de Algemene Dienst inlichting en veiligheid van de Krijgsmacht.
Bij hun aanstelling krijgen zij een legitimatiekaart, waarvan het model wordt bepaald door de bevoegde minister. Die kaart mag alleen in het kader van de veiligheidsonderzoeken worden gebruikt en moet onmiddellijk worden terugbezorgd aan de overheid die haar heeft afgegeven, zodra de in het derde lid bedoelde aanstelling beëindigd is.
De omvang van het veiligheidsonderzoek varieert naargelang van het niveau van de vereiste veiligheidsmachtiging en wordt, voor elk niveau, bepaald door [de Nationale Veiligheidsraad]. In geen geval mogen hierbij andere onderzoeksbevoegdheden worden gevergd dan die welke worden bepaald in deze wet, met name in artikel 19.
De beslissing van [de Nationale Veiligheidsraad] wordt enkel medegedeeld aan de agenten en leden van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, aan de veiligheidsoverheid, alsook aan het Vast Comité I.