Meer info
 

17/10/11 KB Veiligheidszones
Koninklijk besluit van 17 oktober 2011 betreffende de categorisering van het kernmateriaal en de definiėring van veiligheidszones in de nucleaire installaties en de nucleaire vervoerbedrijven

Artikel 2 Definiėring en categorisering van de veiligheidszones van de nucleaire installatie en definiėring van de machtigingsniveaus vereist om deze te betreden

§ 1

De hierna gedefinieerde veiligheidszones bevinden zich binnen de externe perimeter.

§ 2

Het gebruik, de productie en de opslag van kernmateriaal van categorie III vinden plaats in een “beveiligde zone”. De veiligheids-rang “VERTROUWELIJK - NUC” wordt aan deze zone toegekend. De toegang tot de beveiligde zone is beperkt tot personen gemachtigd overeenkomstig de wet van 11 december 1998, houder van een veiligheidsmachtiging van ten minste het niveau “VERTROUWELIJK”.

§ 3

Het gebruik, de productie en de opslag van kernmateriaal van categorie II vinden plaats in een “beschermde zone”. De veiligheids-rang “GEHEIM - NUC” wordt aan deze zone toegekend. De toegang tot de beschermde zone is beperkt tot die personen gemachtigd overeenkomstig de wet van 11 december 1998, houder van een veiligheidsmachtiging van ten minste het niveau “GEHEIM”.

§ 4

Het gebruik, de productie en de opslag van kernmateriaal van categorie I vinden plaats in een zone gelegen binnen een beschermde zone. Deze zone wordt “de hoogbeschermde zone” genoemd. De veiligheidsrang “GEHEIM - NUC” wordt aan deze zone toegekend. De toegang tot de hoogbeschermde zone is beperkt tot een beperkt aantal personen aangewezen door de afgevaardigde voor de fysieke beveiliging, gemachtigd overeenkomstig de wet van 11 december 1998, en houder van een veiligheidsmachtiging van ten minste het niveau “GEHEIM”. De toegang van iedere andere persoon die een veiligheidsmachtiging van dit niveau bezit, maar die geen toelating heeft om de hoogbeschermde zone te betreden, is onderworpen aan het uitdrukkelijk akkoord van de afgevaardigde voor de fysieke beveiliging.

§ 5

Het gebruik, de productie en de opslag van kernmateriaal van categorie I waaraan overeenkomstig artikel 17ter, § 3, tweede lid, van de wet van 15 april 1994 de veiligheidsrang “ZEER GEHEIM - NUC” werd toegekend, vinden plaats in een zone die zich binnen de hoogbeschermde zone bevindt. Deze zone wordt de “zeer hoogbeschermde zone” genoemd. De veiligheidsrang “ZEER GEHEIM -NUC” wordt aan deze zone toegekend. De toegang tot de zeer hoogbeschermde zone is beperkt tot een beperkt aantal personen aangewezen door de afgevaardigde voor de fysieke beveiliging, gemachtigd overeenkomstig de wet van 11 december 1998, en houder van een veiligheidsmachtiging van het niveau “ZEER GEHEIM”. De toegang van iedere andere persoon die een veiligheidsmachtiging van dit niveau bezit, maar die geen toelating heeft om de zeer hoogbeschermde zone te betreden, is onderworpen aan het uitdrukkelijke akkoord van de afgevaardigde voor de fysieke beveiliging.

§ 6

De uitrustingen, de systemen, voorzieningen of ieder ander element waarvan de sabotage rechtstreeks of onrechtstreeks zou kunnen leiden tot radiologische gevolgen die de internationaal erkende radiologische normen voor de werknemers, de bevolking of het leefmilieu overschrijden, worden in “vitale zones” geplaatst. De veiligheidsrang “GEHEIM - NUC” wordt aan deze zone toegekend. De vitale zones bevinden zich binnen de beschermde zone of op elke andere plaats die een beschermingsniveau geniet dat minstens gelijk is aan dat van de beschermde zone. De toegang tot de vitale zones is beperkt tot een beperkt aantal personen aangewezen door de afgevaardigde voor de fysieke beveiliging, gemachtigd overeenkomstig de wet van 11 december 1998, en houder van een veiligheidsmachtiging van ten minste het niveau “GEHEIM”. De toegang van iedere andere persoon die een veiligheidsmachtiging van dit niveau bezit, maar die geen toelating heeft om de vitale zones te betreden, is onderworpen aan het uitdrukkelijke akkoord van de afgevaardigde voor de fysieke beveiliging.

§ 7

De veiligheidsrang “VERTROUWELIJK - NUC” wordt aan de interne perimeter toegekend. Bij het ontbreken van een interne perimeter, wordt deze veiligheidsrang aan de externe perimeter toegekend.
De toegang:
a)
tot de interne perimeter;
b)
bij het ontbreken van een interne perimeter, tot de externe perimeter is enkel toegelaten voor personen gemachtigd overeenkomstig de wet van 11 december 1998, houder van een veiligheidsmachtiging van ten minste het niveau “VERTROUWELIJK”.