Meer info
 

30/09/57 ADR 2013 - Bijlage B
Europees Verdrag van 30 september 1957 betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR)

Hoofdstuk 8.2 Voorschriften met betrekking tot de opleiding van de bemanning van het voertuig

8.2.1

8.2.1.1

De bestuurders van voertuigen die gevaarlijke goederen vervoeren moeten in het bezit zijn van een getuigschrift dat wordt uitgereikt door de bevoegde overheid en verklaart dat ze een opleiding hebben gevolgd en geslaagd zijn in een examen betreffende de bijzondere eisen die bij het vervoer van gevaarlijke goederen moeten worden vervuld.

8.2.1.2

De bestuurders van voertuigen die gevaarlijke goederen vervoeren dienen een basiscursus te volgen. De opleiding moet gegeven worden in het kader van een door de bevoegde overheid goedgekeurde stage. De voornaamste doelstellingen ervan zijn de aandacht van de bestuurders te vestigen op de risico's verbonden aan het vervoer van gevaarlijke goederen en hun de nodige grondbeginselen bij te brengen om de kansen op een incident te minimaliseren en om – indien zich toch een incident mocht voordoen – hen toe te laten de voor zichzelf, voor de bevolking en voor het milieu vereiste veiligheidsmaatregelen te nemen en de gevolgen van het incident te beperken. Deze opleiding, die persoonlijk praktisch werk moet omvatten, dient -als basisopleiding voor alle categorieën van bestuurders – ten minste de in 8.2.2.3.2 vermelde onderwerpen te behandelen. De bevoegde overheid mag basiscursussen goedkeuren die beperkt zijn tot bepaalde gevaarlijke goederen of tot één of meerdere klassen. Deze beperkte basiscursussen geven niet het recht om de opleiding te volgen die vermeld is in 8.2.1.4.

8.2.1.3

De bestuurders van voertuigen of van MEMU's die gevaarlijke goederen vervoeren in vaste of afneembare tanks met een capaciteit van meer dan 1 m3, de bestuurders van batterijvoertuigen met een totale capaciteit van meer dan 1 m3 en de bestuurders van voertuigen of van MEMU's die gevaarlijke goederen vervoeren in tankcontainers, mobiele tanks of MEGC's met een individuele capaciteit van meer dan 3 m3 op een transporteenheid, moeten een specialisatiecursus gevolgd hebben voor tankvervoer die ten minste de in 8.2.2.3.3 vermelde onderwerpen behandelt. De bevoegde overheid mag specialisatiecursussen voor tankvervoer goedkeuren die beperkt zijn tot bepaalde gevaarlijke goederen of tot één of meerdere klassen. Deze beperkte specialisatiecursussen voor tankvervoer geven niet het recht om de opleiding te volgen die vermeld is in 8.2.1.4.

8.2.1.4

De bestuurders van voertuigen die gevaarlijke goederen van klasse 1 vervoeren, andere dan de stoffen en voorwerpen van subklasse 1.4, compatibiliteitsgroep S, of van klasse 7, moeten een specialisatiecursus gevolgd hebben die ten minste de in 8.2.2.3.4 of 8.2.2.3.5 vermelde onderwerpen behandelt, al naargelang het geval.

8.2.1.5

Alle opleidingscursussen, de practische oefeningen, de examens en de rol van de bevoegde overheden moeten voldoen aan de bepalingen van 8.2.2.

8.2.1.6

Elk opleidingsgetuigschrift conform de bepalingen van onderhavige afdeling, dat overeenkomstig 8.2.2.8 afgeleverd wordt door de bevoegde overheid van een Verdragspartij, moet tijdens zijn gehele geldigheidsduur door de bevoegde overheid van de andere Verdragspartijen aanvaard worden.
8.2.2 Bijzondere voorschriften met betrekking tot de opleiding van de bestuurders
8.2.2.1
De noodzakelijke kennis en vaardigheden moeten door middel van theoretische opleidingscursussen en praktische oefeningen verstrekt worden. De kennis dient via een examen te worden gecontroleerd.
8.2.2.2
De instelling die de opleiding verzorgt moet er op toezien dat de lesgevers een goede kennis hebben van de laatste ontwikkelingen op het gebied van reglementeringen en opleidingsvereisten in verband met het vervoer van gevaarlijke goederen, en er rekening mee houden. De opleiding moet praktijkgericht zijn. Voor wat de in 8.2.2.3.2 tot en met 8.2.2.3.5 beoogde onderwerpen betreft, moet het leerplan overeenstemmen met de in 8.2.2.6 beoogde erkenning. De opleiding moet ook individuele praktische oefeningen omvatten (zie 8.2.2.3.8).
8.2.2.3 Structuur van de opleiding

8.2.2.3.1

De opleiding dient verstrekt te worden in de vorm van een basiscursus en – in voorkomend geval – specialisatiecursussen. De basiscursussen en de specialisatiecursussen mogen bij éénzelfde gelegenheid en door éénzelfde opleidingsinstelling in de vorm van een polyvalent en geïntegreerd lessenpakket gegeven worden.

8.2.2.3.2

De basiscursus dient ten minste de volgende onderwerpen te behandelen:
a)
de algemene voorschriften die op het vervoer van gevaarlijke goederen van toepassing zijn;
b)
de belangrijkste gevaarstypes;
c)
informatie over de bescherming van het milieu door het toezicht op het vervoer van afvalstoffen;
d)
de gepaste preventie- en veiligheidsmaatregelen voorde verschillende gevaarstypes;
e)
het gedrag na een ongeval (eerste hulp, verkeersveiligheid, basiskennis betreffende het gebruik van de beschermingsuitrusting, schriftelijke richtlijnen, enz.);
f)
markering, etikettering, etikettering met grote etiketten en oranje signalisatie;
g)
wat een bestuurder moet doen en niet mag doen bij het vervoer van gevaarlijke goederen;
h)
de functie en de werking van de technische uitrusting van de voertuigen;
i)
de samenladingsverboden in éénzelfde voertuig of in een container;
j)
de te nemen voorzorgen tijdens het laden en het lossen van de gevaarlijke goederen;
k)
algemene informatie betreffende de burgerlijke aansprakelijkheid;
l)
informatie over multimodaal vervoer;
m)
de manipulatie en de stuwing van colli;
n)
beperkingen van de doorgang door tunnels en instructies in verband met het gedrag in tunnels (preventie van incidenten, veiligheid, te nemen maatregelen in geval van brand of andere noodsituaties, enz.).
o)
sensibilisering inzake beveiliging

8.2.2.3.3

De specialisatiecursus voor het vervoer in tanks dient ten minste de volgende onderwerpen te behandelen:
a)
het rijgedrag van de voertuigen, inclusief de bewegingen van de lading;
b)
specifieke voorschriften met betrekking tot de voertuigen;
c)
algemene theoretische kennis van de verschillende laad- en losinrichtingen van de voertuigen;
d)
bijkomende specifieke bepalingen betreffende het gebruik van deze voertuigen (keuringsdocumenten, keurmerken, etikettering met grote etiketten en oranje signalisatie, enz.)

8.2.2.3.4

De specialisatiecursus voor het vervoer van stoffen en voorwerpen van klasse 1 dient ten minste de volgende onderwerpen te behandelen:
a)
gevaren eigen aan de ontplofbare en pyrotechnische stoffen en voorwerpen;
b)
specifieke voorschriften betreffende het samenladen van stoffen en voorwerpen van klasse 1.

8.2.2.3.5

De specialisatiecursus voor het vervoer van radioactieve stoffen van klasse 7 dient ten minste de volgende onderwerpen te behandelen:
a)
gevaren eigen aan de ioniserende straling;
b)
specifieke voorschriften betreffende de verpakking, de manipulatie, het samenladen en de stuwing van radioactieve stoffen;
c)
speciale maatregelen die moeten getroffen worden wanneer radioactieve materialen bij een ongeval betrokken zijn.

8.2.2.3.6

De leseenheden duren in principe 45 minuten.

8.2.2.3.7

Elke cursusdag mag normaliter niet meer dan acht leseenheden omvatten.

8.2.2.3.8

De individuele praktische oefeningen moeten ingepast worden in de theoretische opleiding en ten minste eerste hulp, brandbestrijding en de bij een incident of ongeval te nemen maatregelen omvatten.
8.2.2.4 Leerplan voor de initiële opleiding

8.2.2.4.1

De minimale duur van het theoretisch gedeelte van elke initiële opleidingscursus of van elk onderdeel van een polyvalente cursus is de volgende:
Basiscursus
18 leseenheden
Specialisatiecursus voor tankvervoer
12 leseenheden
Specialisatiecursus voor het vervoer van stoffen en voorwerpen van klasse 1
8 leseenheden
Specialisatiecursus voor het vervoer van radioactieve stoffen van klasse 7
8 leseenheden
Voor de basiscursussen en de specialisatiecursussen voor tankvervoer zijn bijkomende leseenheden vereist voor de in 8.2.2.3.8 vernoemde praktische oefeningen, in functie van het aantal bestuurders dat de opleiding volgt.

8.2.2.4.2

De totale duur van de polyvalente cursus kan vastgelegd worden door de bevoegde overheid, die de duur van de basiscursus en van de specialisatiecursus voor tankvervoer niet mag verkorten, maar deze wel met ingekorte specialisatiecursussen voor de klassen 1 en 7 mag aanvullen.
8.2.2.5 Leerplan voor de vervolmaking

8.2.2.5.1

De met regelmatige tussenpozen gegeven vervolmakingsopleiding heeft tot doel de kennis van de bestuurders up to date te brengen; ze moet betrekking hebben op de nieuwe ontwikkelingen op technisch of juridisch gebied of op het gebied van de te vervoeren stoffen.

8.2.2.5.2

Voor de polyvalente cursussen moet de vervolmakingsopleiding, met inbegrip van de individuele praktische oefeningen, ten minste twee dagen duren, en voor de individuele opleidingscursussen ten minste de helft van de in 8.2.2.4.1 voorziene duur voor de overeenkomstige initiële basiscursussen of initiële specialisatiecursussen.

8.2.2.5.3

Een bestuurder mag een vervolmakingscursus en examen vervangen door de overeenkomstige initiële cursus en examen.
8.2.2.6 Erkenning van de opleiding

8.2.2.6.1

De opleidingscursussen moeten door de bevoegde overheid erkend worden.

8.2.2.6.2

Deze erkenning wordt enkel verleend na schriftelijke aanvraag.

8.2.2.6.3

De aanvraag tot erkenning dient vergezeld te zijn van de volgende documenten:
a)
een gedetailleerd leerplan dat de onderwezen onderwerpen preciseert en het tijdschema en de geplande lesmethodes aangeeft;
b)
de kwalificaties van de lesgevers en de domeinen waarin ze werkzaam zijn;
c)
informatie betreffende de leslokalen, het lesmateriaal en de ter beschikking staande faciliteiten voor de praktische oefeningen;
d)
de voorwaarden voor deelname aan de cursussen, zoals bijvoorbeeld het aantal deelnemers.

8.2.2.6.4

De bevoegde overheid dient de omkadering van de opleiding en de examens te organiseren.

8.2.2.6.5

De bevoegde overheid moet de erkenning schriftelijk verlenen onder de volgende voorwaarden:
a)
de opleiding die verstrekt wordt moet overeenstemmen met de documenten die de aanvraag vergezellen;
b)
de bevoegde overheid heeft het recht om daartoe gemachtigde personen af te vaardigen om de opleidingscursussen en de examens bij te wonen;
c)
de bevoegde overheid dient tijdig op de hoogte gebracht te worden van de data waarop en de plaatsen waarde opleidingscursussen doorgaan;
d)
de erkenning kan ingetrokken worden indien niet voldaan wordt aan de erkenningsvoorwaarden.

8.2.2.6.6

Het erkenningsdocument dient aan te geven of de cursussen in kwestie basiscursussen of specialisatiecursussen zijn enerzijds en initiële cursussen of vervolmakingscursussen anderzijds, en of die beperkt zijn tot bepaalde gevaarlijke goederen of tot één of meerdere klassen.

8.2.2.6.7

Indien een instelling, waarvan een opleidingscursus is erkend, van plan is om wijzigingen aan te brengen aan details die bij het verlenen van de goedkeuring een rol hebben gespeeld, dient deze instelling de bevoegde overheid vooraf de toestemming daartoe te vragen. Dit geldt in het bijzonder voor wijzigingen met betrekking tot het leerplan.
8.2.2.7 Examens

8.2.2.7.1

Examens van de basiscursus

8.2.2.7.1.1

Na het beëindigen van de basiscursus, met inbegrip van de praktische oefeningen, dient een er mee overeenstemmend examen over afgenomen te worden.

8.2.2.7.1.2

Op het examen moet de kandidaat aantonen de kennis, het inzicht en de vaardigheden te bezitten die nodig zijn om het beroep van bestuurder van voertuigen die gevaarlijke goederen vervoeren te kunnen uitoefenen, zoals aangeleerd in de basiscursus.

8.2.2.7.1.3

Te dien einde moet de bevoegde overheid een lijst met vragen opstellen met betrekking tot de in 8.2.2.3.2 samengevatte onderwerpen. De bij het examen gestelde vragen moeten uit deze lijst afkomstig zijn. De kandidaten mogen voor het examen op generlei wijze kennis hebben van de vragen die uit deze lijst werden gekozen.

8.2.2.7.1.4

Voor polyvalente cursussen mag één enkel examen afgenomen worden.

8.2.2.7.1.5

Elke bevoegde overheid moet toezicht houden op de examenmodaliteiten daarin begrepen, indien noodzakelijk, de infrastructuur en de organisatie van elektronische examens overeenkomstig paragraaf 8.2.2.7.1.8, als deze moeten worden georganiseerd.

8.2.2.7.1.6

De examens moeten ofwel schriftelijk, ofwel deels schriftelijk en deels mondeling afgelegd worden. De kandidaten moeten voor de basiscursus op minstens 25 schriftelijke vragen antwoorden. Indien het examen volgt op een vervolmakingscursus moeten de kandidaten op minstens 15 schriftelijke vragen antwoorden. Deze examens moeten minstens 45 en 30 minuten duren respectievelijk. De moeilijkheidsgraad van de vragen kan variëren en ze kunnen verschillende wegingscoëfficiënten krijgen.

8.2.2.7.1.7

Er moet toezicht gehouden worden op de examens. Elke mogelijkheid tot manipulatie of fraude moet zo veel mogelijk worden uitgesloten. De authentificatie van de kandidaat moet verzekerd worden. Alle examendocumenten moeten geregistreerd en bewaard worden onder de vorm van een print-out of in een elektronisch bestand.

8.2.2.7.1.8

De schriftelijke examens kunnen geheel of gedeeltelijk plaatsvinden onder elektronische vorm waarbij de antwoorden geregistreerd en geëvalueerd worden via elektronische gegevensverwerking (electronic data processing (EDP)), voor zover de volgende voorwaarden vervuld zijn:
a)
De hardware en software moeten gecontroleerd en goedgekeurd worden door de bevoegde overheid;
b)
De goede technische werking moet verzekerd worden. De nodige voorzieningen moeten getroffen worden voor wat betreft het vervolg van het examen in geval van het niet functioneren van de apparaten en de toepassingen. Het moet uitgesloten zijn om hulpmiddelen te gebruiken op de invoerapparaten (zoals bijvoorbeeld een elektronische zoekopdracht); de uitrusting die ter beschikking gesteld wordt, mag het niet mogelijk maken dat kandidaten communiceren met gelijk welk ander apparaat gedurende het examen.
c)
De finale invoer door de kandidaten moet worden geregistreerd. De bepaling van de resultaten moet transparant zijn.
d)
De elektronische apparaten kunnen slechts gebruikt worden als ze ter beschikking gesteld worden door de exameninstelling. De kandidaat mag in geen enkel geval bijkomende gegevens kunnen invoegen in het ter beschikking gestelde elektronische apparaat. De kandidaat moet enkel kunnen antwoorden op de gestelde vragen.

8.2.2.7.2

Examens van de initiële specialisatiecursussen voor tankvervoer of voor het vervoer van stoffen en voorwerpen van klasse 1 of van radioactieve stoffen van klasse 7

8.2.2.7.2.1

De kandidaat die geslaagd is voor het examen betreffende de basiscursus en die de specialisatiecursus gevolgd heeft voor het tankvervoer, het vervoer van stoffen en voorwerpen van klasse 1 of het vervoer van radioactieve stoffen van klasse 7, mag deelnemen aan het met de opleiding overeenstemmend examen.

8.2.2.7.2.2

Dit examen en het toezicht erop dienen aan dezelfde voorwaarden te voldoen als deze die in 8.2.2.7.1 hierboven aangegeven zijn. De lijst met vragen moet al naargelang van het geval betrekking hebben op de in 8.2.2.3.3, 8.2.2.3.4 of 8.2.2.3.5 samengevatte onderwerpen.

8.2.2.7.2.3

Over elke specialisatiecursus moeten ten minste 15 schriftelijke vragen gesteld worden. Indien het examen volgt op een vervolmakingscursus moeten de kandidaten op minstens 10 schriftelijke vragen antwoorden. Deze examens moeten minstens 30 en 20 minuten duren respectievelijk.

8.2.2.7.2.4

Indien een examen gebaseerd is op een beperkte basiscursus, begrent dit het examen van de specialisatiecursus tot hetzelfde toepassingsgebied.
8.2.2.8 Opleidingsgetuigschrift van de bestuurder

8.2.2.8.1

Het in 8.2.1.1 beoogd getuigschrift wordt afgeleverd:
a)
na het voltooien van een basiscursus, op voorwaarde dat de kandidaat geslaagd is voor het examen dat beantwoordt aan 8.2.2.7.1;
b)
in voorkomend geval nadat de kandidaat een specialisatiecursus heeft gevolgd met betrekking tot het tankvervoer, het vervoer van stoffen en voorwerpen van klasse 1 of van radioactieve stoffen van klasse 7, of na zich de in de bijzondere bepalingen S1 en S11 van hoofdstuk 8.5 bedoelde kennis eigen te hebben gemaakt, op voorwaarde dat de kandidaat geslaagd is voor het examen dat beantwoordt aan 8.2.2.7.2.
c)
in voorkomend geval nadat de kandidaat een beperkte basiscursus of een beperkte specialisatiecursus met betrekking tot het tankvervoer heeft gevolgd, op voorwaarde dat de kandidaat geslaagd is voor het examen dat beantwoordt aan 8.2.2.7.1 of 8.2.2.7.2. Het afgeleverd getuigschrift moet duidelijk vermelden dat het slechts geldig is voor de desbetreffende gevaarlijke goederen of klasse(n).

8.2.2.8.2

De geldigheidsduur van het opleidingsgetuigschrift van de bestuurder bedraagt vijf jaar, te rekenen vanaf de datum waarop de bestuurder geslaagd is voor het examen van de initiële basisopleiding of voor het examen van de initiële polyvalente opleiding.
Indien de bestuurder het bewijs levert van zijn deelname aan een vervolmakingsopleiding die beantwoordt aan 8.2.2.5 en geslaagd is voor het examen dat beantwoordt aan 8.2.2.7, wordt het getuigschrift vernieuwd in de volgende gevallen:
a)
in de loop van de twaalf maanden die aan de vervaldag van zijn getuigschrift voorafgaan. De bevoegde overheid levert een nieuw getuigschrift af dat geldig is voor vijfjaar en waarvan de geldigheidsperiode aanvangt vanaf de vervaldatum van het vorig getuigschrift;
b)
voor de twaalf maanden die aan de vervaldag van zijn getuigschrift voorafgaan. De bevoegde overheid levert een nieuw getuigschrift af dat geldig is voor vijf jaar en waarvan de geldigheidsperiode aanvangt vanaf de datum waarop de bestuurder geslaagd is voor het vervolmakingsexamen.
Wanneer een bestuurder door te voldoen aan de voorschriften van 8.2.2.8.1 b) en c) het toepassingsgebied van zijn getuigschrift uitbreidt gedurende de geldigheidsduur ervan, blijft de geldigheidsduur van een nieuw getuigschrift dat van het vorig getuigschrift. Wanneer een bestuurder geslaagd is voor een specialisatieëxamen is de specialisatie geldig tot de vervaldag van het getuigschrift.

8.2.2.8.3

Het getuigschrift moet de opmaak hebben van het in 8.2.2.8.5 beoogd model. Zijn afmetingen dienen te beantwoorden aan de ISO-norm 7810:2003 ID-1 en het moet uit kunststof bestaan. Het moet wit zijn met zwarte letters. Het dient een bijkomend veiligheidselement te bezitten, zoals een hologram, UV-druk of guillochemotief.

8.2.2.8.4

Het getuigschrift moet gesteld zijn in de taal, de talen of een van de talen van het land van de bevoegde overheid die het getuigschrift heeft afgegeven. Indien geen van deze talen Frans, Engels of Duits is, moeten de titel van het getuigschrift, de titel van punt 8 en de titels op de keerzijde bovendien in het Enels, het Frans of het Duits gesteld zijn.

8.2.2.8.5

Model van het opleidingsgetuigschrift voor de bestuurders van voertuigen die gevaarlijke goederen vervoeren

8.2.2.8.6

De Verdragspartijen moeten een typevoorbeeld van elk getuigschrift dat ze, in overeenstemming met deze afdeling, op nationaal niveau willen afleveren, evenals de typevoorbeelden van de getuigschriften die nog steeds van kracht zijn, aan het UNECE-secretariaat voorleggen. Een Verdragspartij moet bovendien verklarende nota's voorleggen. Het UNECE-secretariaat stelt de informatie ter beschikking op zijn website.
8.2.3 Opleiding van al het ander personeel dan de bestuurders die houder zijn van een getuigschrift conform 8.2.1, dat betrokken is bij het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg
Alle personen wier functies te maken hebben met het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, moeten overeenkomstig hoofdstuk 1.3 een opleiding gekregen hebben betreffende de voorschriften die het vervoer van deze goederen regelen, aangepast aan hun verantwoordelijkheden en taken. Deze verplichting is bijvoorbeeld van toepassing op het personeel dat door de vervoerder of door de verzender tewerkgesteld is, op het personeel dat gevaarlijke goederen laadt of lost, op het personeel dat werkt voor transitfirma's of voor beladers en op de andere bestuurders van voertuigen dan die die houder zijn van een getuigschrift conform 8.2.1, betrokken bij het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg.