![]() | ![]() | |||||
Meer info | ||||||
1.1.1
|
Structuur
|
1.1.2.3
|
(Toepassingsgebied van bijlage B)
|
1.1.2.4
|
|
1.1.3.1
|
Vrijstellingen die samenhangen met de aard van het vervoersproces
|
1.1.3.6
|
Vrijstellingen in samenhang met de vervoerde hoeveelheden per transporteenheid
|
1.1.4
|
Toepasbaarheid van andere reglementeringen
|
1.1.4.5
|
Voertuig dat op een andere manier wordt verplaatst dan door middel van motortractie over de weg
|
Hoofdstuk 1.2
|
Definities, meeteenheden en afkortingen
|
Hoofdstuk 1.3
|
Opleiding van de personen die betrokken zijn bij het vervoer van gevaarlijke goederen
|
Hoofdstuk 1.4
|
Veiligheidsplichten van de betrokkenen
|
Hoofdstuk 1.5
|
Afwijkingen
|
Hoofdstuk 1.6
|
Overgangsbepalingen
|
Hoofdstuk 1.8
|
Controlemaatregelen en andere ondersteunende maatregelen met het oog op de naleving van de veiligheidsvoorschriften
|
Hoofdstuk 1.9
|
Transportbeperkingen door de bevoegde overheden
|
Hoofdstuk 1.10
|
Bepalingen betreffende de beveiliging
|
Hoofdstuk 3.1
|
Algemeenheden
|
Hoofdstuk 3.2
|
Kolommen (1), (2), (14), (15) en (19) (toepassing van deel 8 en 9 op specifieke stoffen of voorwerpen)
|
Brandstof
|
Energie-inhoud
|
Diesel
|
36 MJ/liter
|
Benzine
|
32 MJ/liter
|
Aardgas/Biogas
|
35 MJ/[Nm3
(a)
|
Vloeibaar gemaakt petroleumgas (LPG)
|
24 MJ/liter
|
Ethanol
|
21 MJ/liter
|
Biodiesel
|
33 MJ/liter
|
Emulsiebrandstof
|
32 MJ/liter
|
Waterstof
|
11 MJ/[Nm3
(a)
|
(a) |
1Nm3 verwijst naar Normaal kubieke meter: de hoeveelheid gas dat 1m3 inneemt bij een temperatuur van 0°C en druk van 1,01325 bar (0,101325 MPa).
|
– hoofdstuk 1.10, met uitzondering van gevaarlijke goederen met hoog risico van klasse 1 (in overeenstemming met 1.10.3.1), en met uitzondering van de uitgezonderde colli van de klasse 7, UN-nummers 2910 en 2911, indien het activiteitsniveau de waarde A2 overschrijdt;
|
|
– hoofdstuk 5.3;
|
|
– afdeling 5.4.3;
|
|
– hoofdstuk 7.2, met uitzondering van V5 en V8 van 7.2.4;
|
|
– CV1 van 7.5.11;
|
|
– deel 8, met uitzondering van
|
8.1.2.1 a),
|
|
8.1.4.2 tot en met 8.1.4.5,
|
|
8.2.3,
|
|
8.3.3,8.3.4,8.3.5
|
|
hoofdstuk 8.4,
|
|
S1 (3) en (6), S2 (1), S4, S5, S14 tot en met S21 en S24 van hoofdstuk 8.5;
|
– deel 9.
|
|
Vervoerscategorie
(1)
|
Stoffen of voorwerpen verpakkingsgroep of classificatiecode/-groep of UN-nummer
(2)
|
Maximale totale hoeveelheid per transporteenheid
(b)
(3)
|
|
0
|
Klasse 1:
|
1.1A, 1.1L, 1.2L, 1.3L en UN 0190
|
0
|
|
Klasse 3:
|
UN 3343
|
|
|
Klasse 4.2:
|
stoffen ingedeeld bij verpakkingsgroep I
|
|
|
Klasse 4.3:
|
UN 1183, 1242, 1295, 1340, 1390, 1403, 1928, 2813, 2965, 2968, 2988, 3129, 3130, 3131, 3132, 3134, 3148,3396,3398 en 3399
|
|
|
Klasse 5.1:
|
UN 2426
|
|
|
Klasse 6.1:
|
UN 1051, 1600, 1613, 1614, 2312, 3250 en 3294
|
|
|
Klasse 6.2:
|
UN 2814, 2900 en 3549
|
|
|
Klasse 7:
|
UN 2912 tot en met 2919, 2977, 2978, 3321 tot en met 3333
|
|
|
Klasse 8:
|
UN 2215 (maleïnezuuranhydride, gesmolten)
|
|
|
Klasse 9:
|
UN 2315, 3151, 3152 en 3432, evenals de voorwerpen die dergelijke stoffen of mengsels bevatten
|
|
|
alsook de ongereinigde lege verpakkingen die stoffen van deze vervoerscategorie hebben bevat, behalve deze die ingedeeld zijn bij UN 2908.
|
|
|
1
|
Stoffen en voorwerpen die ingedeeld zijn bij verpakkingsgroep I en niet onder vervoerscategorie 0 vallen, alsook de stoffen en voorwerpen van de klassen:
|
20
|
|
|
Klasse 1:
|
1.1B tot en met 1.1 J
(a)
, 1.2B tot en met 1.2J, 1.3C, 1.3G, 1.3H, 1.3J en 1.5 D
(a)
|
|
|
Klasse 2:
|
groepen T, TC
(a)
, TO, TF, TOC
(a)
en TFC spuitbussen: groepen C, CO, FC, T, TF, TC, TO, TFC en TOC
|
|
|
|
chemische stoffen onder druk: UN 3502 tot en met 3505
|
|
|
Klasse 4.1:
|
UN 3221 tot en met 3224 en 3231 tot en met 3240, 3533 en 3534
|
|
|
Klasse 5.2:
|
UN 3101 tot en met 3104 en 3111 tot en met 3120
|
|
2
|
Stoffen die ingedeeld zijn bij verpakkingsgroep II en niet onder vervoerscategorie 0, 1 of 4 vallen, alsook de stoffen en voorwerpen van de klassen:
|
333
|
|
|
Klasse 1:
|
1.4B tot en met 1.4G en 1.6N
|
|
|
Klasse 2:
|
groep F
|
|
|
|
spuitbussen: groep F
|
|
|
|
chemische stoffen onder druk: UN 3501
|
|
|
Klasse 4.1:
|
UN 3225 tot en met 3230, 3531 en 3532
|
|
|
Klasse 4.3:
|
UN 3292
|
|
|
Klasse 5.1:
|
UN 3356
|
|
|
Klasse 5.2:
|
UN 3105 tot en met 3110
|
|
|
Klasse 6.1:
|
UN 1700, 2016 en 2017 en stoffen die ingedeeld zijn bij verpakkingsgroep III
|
|
|
Klasse 6.2:
|
UN 3291
|
|
|
Klasse 9:
|
UN 3090, 3091, 3245, 3480, 3481, 3536, 3551 en 3552
|
|
3
|
Stoffen die ingedeeld zijn bij verpakkingsgroep III en niet onder vervoerscategorie 0, 2 of 4 vallen, alsook de stoffen en voorwerpen van de klassen:
|
1000
|
|
|
Klasse 2:
|
groepen A en O
|
|
|
|
spuitbussen: groepen A en O
|
|
|
|
chemische stoffen onder druk: UN 3500
|
|
|
Klasse 4.3:
|
UN 3476
|
|
|
Klasse 3:
|
UN 3473
|
|
|
Klasse 8:
|
UN 2794, 2795, 2800, 3028, 3477, 3506 en 3554
|
|
|
Klasse 9:
|
UN 2990 en 3072
|
|
4
|
Klasse 1:
|
1.4S
|
onbeperkt
|
|
Klasse 2:
|
UN 3537 tot en met 3539
|
|
|
Klasse 3:
|
UN 3540
|
|
|
Klasse 4.1:
|
UN 1331, 1345, 1944, 1945, 2254, 2623 en 3541
|
|
|
Klasse 4.2:
|
UN 1361 en 1362 van verpakkingsgroep III en UN 3542
|
|
|
Klasse 4.3:
|
UN 3543
|
|
|
Klasse 5.1:
|
UN 3544
|
|
|
Klasse 5.2:
|
UN 3545
|
|
|
Klasse 6.1:
|
UN 3546
|
|
|
Klasse 7:
|
UN 2908 tot en met 2911
|
|
|
Klasse 8:
|
UN 3547
|
|
|
Klasse 9:
|
UN 3268, 3499, 3508, 3509, 3548 en 3559
|
|
|
alsook de ongereinigde lege verpakkingen die gevaarlijke stoffen hebben bevat, met uitzondering van die welke in de vervoerscategorie 0 voorkomen.
|
|
(a) |
Voor de UN-nummers 0081, 0082, 0084, 0241, 0331, 0332, 0482, 1005 en 1017 bedraagt de totale maximale hoeveelheid per transporteenheid 50 kg.
|
(b) |
De totale maximale hoeveelheid voor elke vervoerscategorie stemt overeen met een berekende waarde van “1.000” (zie ook 1.1.3.6.4).
|
(3) |
De Internationale Maritieme Organisatie (IMO) heeft de “Guidance on the Continued Use of Existing IMO Type Portable Tanks and Road Tank Vehicles for the Transport of Dangerous Goods” gepubliceerd als omzendschrijven CCC1/Circ.3. De tekst van deze richtlijn is in het Engels beschikbaar op de IMO-webstek, op het volgend adres: www.imo.org.
|
OPMERKINGEN:
|
1. De mobiele tanks of tankcontainers, die resp. voldoen aan de voorschriften van hoofdstuk 6.7 en 6.8, worden niet als IBC's beschouwd.
|
|
2. IBC's, die voldoen aan de voorschriften van hoofdstuk 6.5, worden niet als containers beschouwd in de zin van het ADR.
|
OPMERKINGEN:
|
1. De maximale bedrijfsdruk is niet van toepassing op tanks die met behulp van de zwaartekracht gelost worden volgens 6.8.2.1.14 a).
2. Zie hoofdstuk 6.7 voor de mobiele tanks.
|
|
3. Zie de opmerking van 6.2.1.3.6.5 voor de gesloten cryogene recipiënten.
|
Grootheid
|
SI-eenheid
(4)
|
alternatief toegelaten eenheid
|
Verband tussen de eenheden
|
Lengte
|
m (meter)
|
-
|
-
|
Oppervlakte
|
m2 (vierkante meter)
|
-
|
-
|
Volume
|
m3 (kubieke meter)
|
l
(5)
(liter)
|
1 l = 10–3 m3
|
Tijd
|
s (seconde)
|
min (minuut)
|
1 min = 60 s
|
|
|
h (uur)
|
1 h = 3600 s
|
|
|
d (dag)
|
1 d = 86400 s
|
Massa
|
kg (kilogram)
|
g (gram)
|
1 g = 103 kg
|
|
|
t (ton)
|
1 t = 103 kg
|
Volumetrische massa
|
kg/m3
|
kg/l
|
1 kg/l = 103 kg/m3
|
Temperatuur
|
K (graad kelvin)
|
°C (graad Celsius)
|
0°C = 273,15 K
|
Temperatuursverschil
|
K (graad kelvin)
|
°C (graad Celsius)
|
1°C=1 K
|
Kracht
|
N (newton)
|
-
|
1 N = 1 kg.m/s2
|
Elektrische weerstand
|
Ω (ohm)
|
-
|
1 Ω = 1 kg.m2 · s-3 ·A-2
|
Druk
|
Pa (pascal)
|
bar (bar)
|
1 Pa = 1 N/m2
|
|
|
|
1 bar =105 Pa
|
Spanning
|
N/m2
|
N/mm2
|
1 N/mm2 = 1 MPa
|
Arbeid
|
|
|
|
Energie
|
J (joule)
|
kWh (kilowattuur)
|
1 kWh = 3,6 MJ
|
warmtehoeveelheid
|
|
|
1 J = 1 N.m = 1 W.s
|
|
|
eV (elektrovolt)
|
1 eV = 0,1602×10–18J
|
Vermogen
|
W (watt)
|
-
|
1 W=1 J/s = 1 N.m/s
|
Kinematische viscositeit
|
m2/s
|
mm2/s
|
1 mm2/s = 10_6m2/s
|
|
|
|
|
Dynamische viscositeit
|
Pa.s
|
mPa.s
|
1 mPa.s = 10–3 Pa.s
|
Activiteit
|
Bq (becquerel)
|
|
|
Dosisequivalent
|
Sv (sievert)
|
|
|
(4) |
Het Internationaal Stelsel van Eenheden (SI) is het resultaat van de beslissingen van de Algemene Conferentie over de maten en gewichten (adres: Pavillon de Breteuil, Pare de St. Cloud, F-92310 Sèvres).
|
(5) |
Indien een schrijfmachine wordt gebruikt is de afkorting “L” voor liter eveneens toegelaten in plaats van de afkorting “I”.
|
Factor
|
|
|
Voorvoegsel
|
Symbool
|
1000.000.000.000.000.000 =
|
1018
|
triljoen
|
exa
|
E
|
1000.000.000.000.000 =
|
1015
|
biljard
|
peta
|
P
|
1000.000.000.000 =
|
1012
|
biljoen
|
te ra
|
T
|
1000.000.000 =
|
109
|
miljard
|
giga
|
G
|
1000.000 =
|
106
|
miljoen
|
mega
|
M
|
1000 =
|
103
|
duizend
|
kilo
|
k
|
100 =
|
102
|
honderd
|
hecto
|
h
|
10 =
|
101
|
tien
|
deca
|
da
|
0,1 =
|
10–1
|
tiende
|
deci
|
d
|
0,01 =
|
10–2
|
honderdste
|
centi
|
c
|
0,001 =
|
10–3
|
duizendste
|
milli
|
m
|
0,000001 =
|
10–6
|
miljoenste
|
micro
|
µ
|
0,000000001 =
|
10–9
|
miljardste
|
nano
|
n
|
0,000000000001 =
|
10–12
|
biljoenste
|
pico
|
P
|
0,000000000000001 =
|
10–15
|
biljardste
|
femto
|
f
|
0,000000000000000001 =
|
10–18
|
triljoenste
|
atto
|
a
|
(6) |
De volgende afgeronde waarden worden toegepast om de tot nog toe gebruikte eenheden om te zetten in SI-eenheden:
|
OPMERKINGEN:
|
1. Zie 1.8.3 in de plaats van de deze afdeling voor wat betreft de opleiding van de veiligheidsadviseur.
|
|
2. Zie 8.2 in de plaats van deze afdeling voor wat betreft de opleiding van de bemanning van het voertuig.
|
|
3. Zie 1.7.2.5 voor wat betreft de opleiding met betrekking tot de klasse 7.
|
OPMERKINGEN:
|
1. Meerdere betrokkenen waaraan veiligheidsplichten toegewezen worden in deze afdeling kunnen één en dezelfde onderneming zijn. Ook kunnen meerdere ondernemingen de activiteiten en de ermee gepaard gaande veiligheidsplichten van één betrokkene op zich nemen.
|
|
2. Zie ook 1.7.6 voor de radioactieve stoffen.
|
(17) |
Gedelegeerde verordening van de Commissie (EU) 2020/1182 van 19 mei 2020, met het oog op aanpassing aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang, tot wijziging van deel 3 van Bijlage VI van het Reglement (EC) nr. 1272/2008 van het Europese Parlement en de Raad voor de classificatie, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (vijftiende aanpassing aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang (APT) aan het CLP), van toepassing vanaf 1 maart 2022.
|
(19) |
Kenteken van de staat van inschrijving dat gebruikt wordt op auto's en aanhangwagens in het internationaal wegverkeer, bijvoorbeeld krachtens het Verdrag van Genève inzake het wegverkeer van 1949 of krachtens het Verdrag van Wenen inzake het wegverkeer van 1968.
|
(21) |
UN-Reglement nr. 105 (“Uniform provisions concerning the approval of vehicles intended for the carriage of dangerous goods with regard to their specific constructional features).
|
(22) |
Richtlijn 98/91/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 1998 betreffende motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan bestemd voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg en tot wijziging van Richtlijn 70/156/EEG betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen nr. L011 van 16.01.1999, p. 0025-0036).
|
(23) |
Verordening (EG) 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (Publicatieblad L 200 van 31 juli 2009, p. 1).
|
OPMERKINGEN:
|
1. Bij een nucleaire of radiologische noodsituatie tijdens het vervoer van radioactieve stoffen dienen de door de bevoegde nationale en/of internationale instellingen opgelegde voorzieningen nageleefd te worden teneinde personen, eigendommen en het milieu te beschermen. De noodprocedures moeten opgesteld in overeenstemming met de nationale en/of internationale vereisten en op een consistente en gecoördineerde manier met de nationale en/of internationale noodmaatregelen.
|
|
2. De noodprocedures moeten gebaseerd zijn op een graduele aanpak en rekening houden met de geïdentificeerde gevaren en hun potentiële gevolgen, met inbegrip van het ontstaan van andere gevaarlijke stoffen als resultaat van de reactie tussen de inhoud van een zending en de omgeving bij een nucleaire of radiologische noodsituatie. Geschikte aanbevelingen dienaangaande zijn vervat in volgende documenten “Preparedness and Response for a Nuclear or Radiological Emergency”, IAEA Safety Standards Series No. GSR Part 7, IAEA, Vienna (2015); Criteria for Use in Preparedness and Response for a Nuclear or Radiological Emergency”, IAEA Safety Standards Series No. GSG-2, IAEA, Vienna (2011); “Arrangements for Preparedness for a Nuclear or Radiological Emergency”, IAEA Safety Standard Series No. GS-G- 2.1, IAEA, Vienna (2007); and ““Arrangements for the Termination of a Nuclear or Radiological Emergency”, IAEA Safety Standard Series No. GSG-11, IAEA, Vienna (2018).
|
(27) |
Een algemene leidraad met betrekking tot het berekenen van de risico's bij het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg kan geraadpleegd worden op de internetstek van het secretariaat van de Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Europa (http://www.unece.org/trans/danger/danger.htm).
|
(28) |
Multimodale richtlijnen (Inland TDG Risk Management Framework) kunnen geraadpleegd worden op de website van het Directoraat-generaal voor Mobiliteit en Vervoer van de Europese Commissie. (https://transport.ec.europa.eu/transport-themes/transport-dangerous-goods/riskmanagement-framework_en)
|
Klasse 1:
|
Compatibiliteitsgroepen A en L;
|
Klasse 2:
|
UN-nummer 3529
|
Klasse 3:
|
Classificatiecode D (UN-nummers 1204, 2059, 3064, 3343, 3357 en 3379);
|
Klasse 4.1
|
Classificatiecode D en DT; en
|
|
Zelfontledende stoffen van type B (UN-nummers 3221, 3222, 3231 en 3232);
|
Klasse 5.2
|
Organische peroxides van type B (UN-nummers 3101, 3102, 3111 en 3112).
|
Wanneer de totale netto massa van ontplofbare stoffen per transporteenheid groter is dan 1000 kg:
|
|
Klasse 1:
|
Subklassen 1.1, 1.2 en 1.5 (met uitzondering van de compatibiliteitsgroepen A en L).
|
Wanneer ze in tanks vervoerd worden:
|
|
Klasse 2:
|
Classificatiecodes F, TF en TFC;
|
Klasse 4.2
|
Verpakkingsgroep I;
|
Klasse 4.3
|
Verpakkingsgroep I;
|
Klasse 5.1
|
Verpakkingsgroep I.
|
Klasse 6.1
|
UN-nummer 1510
|
Klasse 1:
|
Subklassen 1.1, 1.2 en 1.5 (met uitzondering van de compatibiliteitsgroepen A en L); en
|
|
Subklasse 1.3 (compatibiliteitsgroepen H en J);
|
Klasse 7:
|
UN-nummers 2977 en 2978.
|
Wanneer de netto massa van ontplofbare stoffen per transporteenheid groter is dan 5000 kg:
|
|
Klasse 1:
|
Subklasse 1.3 (compatibiliteitsgroepen C en G).
|
Wanneer ze in tanks vervoerd worden:
|
|
Klasse 2
|
Classificatiecodes 2A, 20, 3A en 30, en de classificatiecodes die enkel de letter T bevatten of de lettercombinaties TC, TO en TOC;
|
Klasse 3:
|
Verpakkingsgroep I voor de classificatiecodes FC, FT1, FT2 en FTC;
|
Klasse 6.1:
|
Verpakkingsgroep I, met uitzondering van UN-nummer 1510
|
Klasse 8:
|
Verpakkingsgroep I voor de classificatiecodes CT1, CFT en COT.
|
Klasse 1:
|
Subklasse 1.3 (compatibiliteitsgroepen C en G);
|
Klasse 2:
|
Classificatiecodes F, FC, T, TF, TC, TO, TFC en TOC;
|
Klasse 3:
|
UN-nummer 3528
|
Klasse 4.1:
|
Zelfontledende stoffen van types C, D, E en F; en
|
|
UN-nummers 2956, 3241, 3242, 3251, 3531, 3532, 3533 en 3534;
|
Klasse 5.2:
|
Organische peroxides van types C, D, E en F;
|
Klasse 6.1:
|
Verpakkingsgroep I voor de classificatiecodes TF1, TFC en TFW en UN-nummer 3507; en
|
|
Rubrieken van bij inademen giftige stoffen voor dewelke bijzondere bepaling 354 is toegekend in kolom (6) van tabel A in hoofdstuk 3.2 en de rubrieken van bij inademen giftige stoffen van UN-nummers 3381 tot en met 3390;
|
Klasse 8:
|
Verpakkingsgroep I voor de classificatiecodes CT1, CFT en COT;
|
Klasse 9:
|
Classificatiecodes M9 en M10.
|
Wanneer ze losgestort of in tanks vervoerd worden:
|
|
Klasse 3
|
|
Klasse 4.2:
|
Verpakkingsgroep II:
|
Klasse 4.3:
|
Verpakkingsgroep II:
|
Klasse 6.1:
|
Verpakkingsgroep II; en
|
|
Verpakkingsgroep III voorde classificatiecode TF2;
|
Klasse 8:
|
Verpakkingsgroep I voor de classificatiecodes CF1, CFT en CW1; en
|
|
Verpakkingsgroep II voorde classificatiecodes CF1 en CFT;
|
Klasse 9:
|
Classificatiecodes M2 en M3.
|
(31) |
De evaluatie is gebaseerd op de intrinsieke gevaarseigenschappen van de goederen, het omsluitingsmiddel en de vervoerde hoeveelheden.
|
(31) |
De evaluatie is gebaseerd op de intrinsieke gevaarseigenschappen van de goederen, het omsluitingsmiddel en de vervoerde hoeveelheden.
|
(32) |
De evaluatie is gebaseerd op de intrinsieke gevaarseigenschappen van de goederen, het omsluitingsmiddel en de vervoerde hoeveelheden.
|
Klasse
|
Subklasse
|
Stof of voorwerp
|
Hoeveelheid
|
||
Tank
(liter)
(c)
|
Losgestort
(kg)
(d)
|
Colli
(kg)
|
|||
1
|
1.1
|
Ontplofbare stoffen en voorwerpen
|
(a)
|
(a)
|
0
|
1.2
|
Ontplofbare stoffen en voorwerpen
|
(a)
|
(a)
|
0
|
|
1.3
|
Ontplofbare stoffen en voorwerpen van compatibiliteitsgroep C
|
(a)
|
(a)
|
0
|
|
1.4
|
Ontplofbare stoffen en voorwerpen van de UN-nummers 0104, 0237, 0255, 0267, 0289, 0361, 0365, 0366, 0440, 0441, 0455, 0456 en 0500, 0500, 0512 en 0513
|
(a)
|
(a)
|
0
|
|
1.5
|
Ontplofbare stoffen en voorwerpen
|
0
|
(a)
|
0
|
|
1.6
|
Ontplofbare voorwerpen
|
(a)
|
(a)
|
0
|
|
2
|
|
Brandbare, niet-giftige gassen (classificatiecodes die enkel de letter F of FC bevatten)
|
3000
|
(a)
|
(b)
|
Giftige gassen (classificatiecodes die de letters T, TF, TC, TO, TFC of TOC bevatten), met uitzondering van de spuitbussen
|
0
|
(a)
|
0
|
||
3
|
|
Brandbare vloeistoffen van de verpakkingsgroepen I en II
|
3000
|
(a)
|
(b)
|
Vloeibare ontplofbare stoffen in niet explosieve toestand
|
0
|
(a)
|
0
|
||
4.1
|
|
Ontplofbare stoffen in niet explosieve toestand
|
(a)
|
(a)
|
0
|
4.2
|
|
Stoffen van verpakkingsgroep I
|
3000
|
(a)
|
(b)
|
4.3
|
|
Stoffen van verpakkingsgroep I
|
3000
|
(a)
|
(b)
|
5.1
|
|
Oxiderende vloeistoffen van verpakkingsgroep I
|
3000
|
(a)
|
(b)
|
|
Perchloraten, ammoniumnitraat, ammoniumnitraathoudende meststoffen en ammoniumnitraat-emulsie, ammoniumnitraat-suspensie of ammoniumnitraat-gel
|
3000
|
3000
|
(b)
|
|
6.1
|
|
Giftige stoffen van verpakkingsgroep I
|
0
|
(a)
|
0
|
6.2
|
|
Infectueuze stoffen van categorie A (UN-nummers 2814 en 2900, met uitzondering van dierlijke stoffen) en medisch afval van categorie A (UN 3549)
|
(a)
|
0
|
0
|
8
|
|
Bijtende stoffen van verpakkingsgroep I
|
3000
|
(a)
|
(b)
|
(a) |
Niet relevant.
|
(b) |
De bepalingen van 1.10.3 zijn niet van toepassing, ongeacht de hoeveelheid.
|
(c) |
Een in deze kolom aangegeven waarde geldt slechts wanneer het vervoer in tanks toegelaten is overeenkomstig kolom (10) of (12) van tabel A in hoofdstuk 3.2. Voor de stoffen die niet in tanks mogen vervoerd worden is de vermelding in deze kolom niet relevant.
|
(d) |
Een in deze kolom aangegeven waarde geldt slechts wanneer het losgestort vervoer toegelaten is overeenkomstig kolom (10) of (17) van tabel A in hoofdstuk 3.2. Voor de stoffen die niet losgestort mogen vervoerd worden is de vermelding in deze kolom niet relevant.
|
Element
|
Radionuclide
|
Beveiligingsdrempel voor het vervoer (TBq)
|
Americium
|
Am-241
|
0,6
|
Goud
|
Au-198
|
2
|
Cadmium
|
Cd-109
|
200
|
Californium
|
Cf-252
|
0,2
|
Curium
|
Cm-244
|
0,5
|
Kobalt
|
Co-57
|
7
|
Kobalt
|
Co-60
|
0,3
|
Cesium
|
Cs-137
|
1
|
Ijzer
|
Fe-55
|
8000
|
Germanium
|
Ge-68
|
7
|
Gadolinium
|
Gd-153
|
10
|
Iridium
|
Ir-192
|
0,8
|
Nikkel
|
Ni-63
|
600
|
Palladium
|
Pd-103
|
900
|
Promethium
|
Pm-147
|
400
|
Polonium
|
Po-210
|
0,6
|
Plutonium
|
Pu-238
|
0,6
|
Plutonium
|
Pu-239
|
0,6
|
Radium
|
Ra-226
|
0,4
|
Ruthenium
|
Ru-106
|
3
|
Selenium
|
Se-75
|
2
|
Strontium
|
Sr-90
|
10
|
Thallium
|
TI-204
|
200
|
Thulium
|
Tm-170
|
200
|
Ytterbium
|
Yb-169
|
3
|
Klasse 1
|
Ontplofbare stoffen en voorwerpen
|
Klasse 2
|
Gassen
|
Klasse 3
|
Brandbare vloeistoffen
|
Klasse 4.1
|
Brandbare vaste stoffen, zelfontledende stoffen, polymeriserende stoffen en ontplofbare stoffen in niet-explosieve toestand
|
Klasse 4.2
|
Voor zelfontbranding vatbare stoffen
|
Klasse 4.3
|
Stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen
|
Klasse 5.1
|
Oxiderende stoffen
|
Klasse 5.2
|
Organische peroxides
|
Klasse 6.1
|
Giftige stoffen
|
Klasse 6.2
|
Infectueuze (besmettelijke) stoffen
|
Klasse 7
|
Radioactieve stoffen
|
Klasse 8
|
Bijtende stoffen
|
Klasse 9
|
Diverse gevaarlijke stoffen en voorwerpen
|
UN 1090
|
ACETON
|
UN 1104
|
AMYLACETATEN
|
UN 1194
|
ETHYLNITRIET, OPLOSSING
|
UN 1133
|
LIJMEN
|
UN 1266
|
PARFUMERIEPRODUCTEN
|
UN 2757
|
PESTICIDE, CARBAMAAT, VAST, GIFTIG
|
UN 3101
|
ORGANISCH PEROXIDE, TYPE B, VLOEIBAAR
|
UN 1477
|
ANORGANISCHE NITRATEN, N.E.G.
|
UN 1987
|
ALCOHOLEN, N.E.G.
|
UN 1325
|
BRANDBARE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
UN 1993
|
BRANDBARE VLOEISTOF, N.E.G.
|
Verpakkingsgroep I:
|
zeer gevaarlijke stoffen
|
Verpakkingsgroep II:
|
middelmatig gevaarlijke stoffen
|
Verpakkingsgroep III:
|
in mindere mate gevaarlijke stoffen
|
OPMERKINGEN:
|
1. De bevoegde overheid die haar goedkeuring verleent, mag de bevoegde overheid zijn van elke partij bij het ADR, die ook de goedkeuring door de bevoegde overheid van een land dat geen Verdragspartij van het ADR is, kan erkennen, mits die goedkeuring is verleend in overeenstemming met de procedures die volgens het RID, het ADR, het ADN, de IMDG-Code of de Technische Instructies van de ICAO van toepassing zijn.
|
|
2. Wanneer een bevoegde overheid een dergelijke goedkeuring verleend, moet ze het Subcomité van Experten voor het vervoer van gevaarlijke goederen van de VN daarover informeren en een voorstel tot wijziging van de Lijst van gevaarlijke goederen van de modelvoorschriften van de VN voorleggen met als doel om aan deze Lijst de noodzakelijke wijzigingen aan te brengen. Wanneer het voorstel tot wijziging verworpen wordt, moet de bevoegde overheid haar goedkeuring intrekken.
|
|
3. Zie ook 5.4.1.1.20. voor het vervoer overeenkomstig 2.1.2.8.
|
(36) |
Een alfabetische lijst van deze rubrieken werd door het secretariaat opgesteld en bevindt zich in tabel B van hoofdstuk 3.2. Deze tabel maakt geen officieel deel uit van het ADR.
|
Klasse en verpakkingsgroep
|
4.1 II
|
4.1 III
|
4.2 II
|
4.2 III
|
4.3 I
|
4.3 II
|
4.3 III
|
5.1 I
|
5.1 II
|
5.1 III
|
6.1 I DERMAL
|
6.1I ORAAL
|
6.1 II
|
6.1 III
|
8 I
|
8 II
|
8 III
|
9
|
3 I
|
SOL LIQ
4.1 3 I
|
SOL LIQ
4.1 3 I
|
SOL LIQ
4.2 3 I
|
SOL LIQ
4.2 3 I
|
4.3 I
|
4.3 I
|
4.3 I
|
SOL LIQ
5.1 I 3 I
|
SOL LIQ
5.1 I 3 I
|
SOL LIQ
5.1 I 3 I
|
3 I
|
3 I
|
3 I
|
3 I
|
3 I
|
3 I
|
3 I
|
3 I
|
3 II
|
SOL LIQ
4.1 3 II
|
SOL LIQ
4.1 3 II
|
SOL LIQ
4.2 3 II
|
SOL LIQ
4.2 3 II
|
4.3 I
|
4.3 II
|
4.3 II
|
SOL LIQ
5.1 I 3 I
|
SOL LIQ
5.1 II 3 II
|
SOL LIQ
5.1 II 3 II
|
3 I
|
3 I
|
3 II
|
3 II
|
8 I
|
3 II
|
3 II
|
3 II
|
3 III
|
SOL LIQ
4.1 3 II
|
SOL LIQ
4.1 3 III
|
SOL LIQ
4.2 3 II
|
SOL LIQ
4.2 3 III
|
4.3 I
|
4.3 II
|
4.3 III
|
SOL LIQ
5.1 I 3 I
|
SOL LIQ
5.1 II 3 II
|
SOL LIQ
5.1 III 3 III
|
6.1 I
|
6.1 I
|
6.1 II
|
3 III */
|
8 I
|
8 II
|
3 III
|
3 III
|
4.1 II
|
|
|
4.2 II
|
4.2 II
|
4.3 I
|
4.3 II
|
4.3 II
|
5.1 I
|
4.1 II
|
4.1 II
|
6.1 I
|
6.1 I
|
SOL LIQ
4.1 II 6.1 II
|
SOL LIQ
4.1 II 6.1 II
|
8 I
|
SOL LIQ
4.1 II 8 II
|
SOL LIQ
4.1 II 8 II
|
4.1 II
|
4.1 III
|
|
|
4.2 II
|
4.2 III
|
4.3 I
|
4.3 II
|
4.3 III
|
5.1 I
|
4.1 II
|
4.1 III
|
6.1 I
|
6.1 I
|
6.1 II
|
SOL LIQ
4.1 III 6.1 III
|
8 I
|
8 II
|
SOL LIQ
4.1 III 8 III
|
4.1 III
|
4.2 II
|
|
|
|
|
4.3 I
|
4.3 II
|
4.3 II
|
5.1 I
|
4.2 II
|
4.2 II
|
6.1 I
|
6.1 I
|
4.2 II
|
4.2 II
|
8 I
|
4.2 II
|
4.2 II
|
4.2 II
|
4.2 III
|
|
|
|
|
4.3 I
|
4.3 II
|
4.3 III
|
5.1 I
|
5.1 II
|
4.2 III
|
6.1 I
|
6.1 I
|
6.1 II
|
4.2 III
|
8 I
|
8 II
|
4.2 III
|
4.2 III
|
4.3 I
|
|
|
|
|
|
|
|
5.1 I
|
4.3 I
|
4.3 I
|
6.1 I
|
4.3 I
|
4.3 I
|
4.3 I
|
4.3 I
|
4.3 I
|
4.3 I
|
4.3 I
|
4.3 II
|
|
|
|
|
|
|
|
5.1 I
|
4.3 II
|
4.3 II
|
6.1 I
|
4.3 I
|
4.3 II
|
4.3 II
|
8 I
|
4.3 II
|
4.3 II
|
4.3 II
|
4.3 III
|
|
|
|
|
|
|
|
5.1 I
|
5.1 II
|
4.3 III
|
6.1 I
|
6.1 I
|
6.1 II
|
4.3 III
|
8 I
|
8 II
|
4.3 III
|
4.3 III
|
5.1 I
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5.1 I
|
5.1 I
|
5.1 I
|
5.1 I
|
5.1 I
|
5.1 I
|
5.1 I
|
5.1 I
|
5.1 II
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6.1 I
|
5.1 I
|
5.1 II
|
5.1 II
|
8 I
|
5.1 II
|
5.1 II
|
5.1 II
|
5.1 III
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6.1 I
|
6.1 I
|
6.1 II
|
5.1 III
|
8 I
|
8 II
|
5.1 III
|
5.1 III
|
6.1 I DERMAL
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SOL LIQ
6.1 I 8 I
|
6.1 I
|
6.1 I
|
6.1 I
|
6.1 I ORAL
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SOL LIQ
6.1 I 8 I
|
6.1 I
|
6.1 I
|
6.1 I
|
6.1 II INHAL
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SOL LIQ
6.1 I 8 I
|
6.1 II
|
6.1 II
|
6.1 II
|
6.1 II DERMAL
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SOL LIQ
6.1 I 8 I
|
SOL LIQ
6.1 II 8 II
|
6.1 II
|
6.1 II
|
6.1 II ORAL
|
|
|
SOL
LIQ
|
= vaste stoffen en mengsels
= vloeibare stoffen, mengsels en oplossingen
|
8 I
|
SOL LIQ
6.1 II 8 II
|
6.1 II
|
6.1 II
|
||||||||||
6.1 III
|
|
|
DERMAL
|
= giftigheid bij opname door de huid
|
8 I
|
8 II
|
8 III
|
6.1 III
|
||||||||||
8 I
|
|
|
ORAL
|
= giftigheid bij inslikken
|
|
|
|
8 I
|
||||||||||
8 II
|
|
|
INHAL
|
= giftigheid bij inademen
|
|
|
|
8 II
|
||||||||||
8 III
|
|
|
*/
|
Klasse 6.1 voor de pesticiden.
|
|
|
|
8 III
|
(38) |
Een dergelijke wetgeving is bijvoorbeeld Beschikking 2000/532/EG van de Commissie van 3 mei 2000 ter vervanging van Beschikking 94/3/EG houdende vaststelling van een lijst van afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, punt a) van Richtlijn 75/442/EEG van de Raad betreffende afvalstoffen (de Beschikking 94/904/EG van de Raad tot vaststelling van een lijst van gevaarlijke afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, lid 4 van Richtlijn 91/689/EEG betreffende gevaarlijke afvalstoffen (Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen nr. L 226 van 6 september 2000, p. 3, zoals gewijzigd) en de Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen nr. L 312 van 22 november 2008, p. 3 tot 30, zoals gewijzigd).
|
OPMERKINGEN:
|
1. Stoffen die zelf geen ontplofbare stoffen zijn, maar die een ontplofbaar gas-, damp- of stofmengsel kunnen vormen, zijn geen stoffen van klasse 1.
|
|
2. Uitgezonderd van klasse 1 zijn ook de met water of alcohol bevochtigde ontplofbare stoffen waarvan het water- of alcoholgehalte de aangegeven grenswaarden overschrijdt en deze die plastificerende stoffen bevatten – deze ontplofbare stoffen zijn ingedeeld bij klasse 3 of 4.1 – evenals de ontplofbare stoffen die op basis van hun hoofdgevaar ingedeeld zijn bij klasse 5.2.
|
Subklasse 1.1
|
Stoffen en voorwerpen met gevaar voor massale explosie (een massale explosie is een explosie die vrijwel ogenblikkelijk in nagenoeg de gehele lading plaatsvindt).
|
Subklasse 1.2
|
Stoffen en voorwerpen met gevaar voor scherfwerking, zonder gevaar voor massale explosie.
|
Subklasse 1.3
|
Stoffen en voorwerpen met gevaar voor brand en met een gering gevaar voor luchtdruk- of scherfwerking of voor beide, maar zonder gevaar voor massale explosie,
|
|
a) waarvan de verbranding aanleiding geeft tot een aanzienlijke warmtestraling; of
|
|
b) die één voor één uitbranden, met een geringe luchtdruk- of scherfwerking, of beide.
|
Subklasse 1.4
|
Stoffen en voorwerpen die slechts een gering explosiegevaar opleveren indien ze tijdens het vervoer tot ontsteking of inleiding komen. De gevolgen blijven wezenlijk beperkt tot het collo en leiden normalerwijze niet tot scherfwerking van noemenswaardige omvang of reikwijdte. Een van buitenaf inwerkende brand mag niet leiden tot een vrijwel ogenblikkelijke explosie van nagenoeg de gehele inhoud van het collo.
|
Subklasse 1.5
|
Zeer weinig gevoelige stoffen met gevaar voor massale explosie, die zodanig ongevoelig zijn dat er onder normale vervoersomstandigheden slechts een zeer kleine kans bestaat op inleiding of op de overgang van verbranding naar detonatie. Als minimale voorwaarde geldt dat ze niet mogen exploderen bij de uitwendige brandproef.
|
Subklasse 1.6
|
Uiterst weinig gevoelige voorwerpen, zonder gevaar voor massale explosie. Deze voorwerpen bevatten voornamelijk uiterst weinig gevoelige stoffen en er gaat een verwaarloosbaar kleine kans op accidentele inleiding of voortplanting van uit.
|
OPMERKINGEN:
|
1. Elke stof of elk voorwerp, verpakt in een welbepaalde verpakking, kan slechts bij één enkele compatibiliteitsgroep ingedeeld worden. Aangezien het criterium voor de compatibiliteitsgroep S van empirische aard is, is de indeling bij deze groep noodzakelijkerwijze gebonden aan de beproevingen voor de indeling bij een classificatiecode.
|
|
2. Voorwerpen van de compatibiliteitsgroep D en E mogen voorzien zijn van hun eigen inleimiddelen of er gezamenlijk mee verpakt worden; dit op voorwaarde dat deze iddelen voorzien zijn van ten minste twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen die een ontploffing verhinderen wanneer het ontstekingsmechanisme van het inleimiddel onopzettelijk in werking treedt. Dergelijke voorwerpen en colli worden in de compatibiliteitsgroep D of E ingedeeld.
|
|
3. Voorwerpen van de compatibiliteitsgroep D of E mogen gezamenlijk verpakt worden met hun eigen inleimiddelen die niet voorzien zijn van twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen (d.w.z. inleimiddelen ingedeeld bij de compatibiliteitsgroep B), mits voldaan wordt aan de voorschriften van bijzondere bepaling MP21 van onderafdeling 4.1.10. Dergelijke colli worden bij de compatibiliteitsgroep Dof E ingedeeld.
|
|
4. Voorwerpen mogen voorzien zijn van hun eigen ontstekingsmiddelen of er gezamenlijk mee verpakt worden, op voorwaarde dat die ontstekingsmiddelen onder normale vervoersomstandigheden niet in werking kunnen treden.
|
|
5. Voorwerpen van de compatibiliteitsgroepen C, D en E mogen gezamenlijk verpakt worden. Dergelijke colli moeten bij de compatibiliteitsgroep E ingedeeld worden.
|
OPMERKINGEN:
|
1. Andere types vuurwerk mogen slechts in kolom 1 van de tabel in 2.2.1.1.7.5 toegevoegd worden op basis van volledige beproevingsresultaten die aan het Subcomité van experten voor het vervoer van gevaarlijke goederen van de UNO ter beoordeling worden voorgelegd.
|
|
2. Door de bevoegde overheden verkregen beproevingsresultaten, die de indeling van het in kolom 4 van de tabel in 2.2.1.1.7.5 gespecificeerd vuurwerk bij de subklassen in kolom 5 staven of tegenspreken, dienen ter informatie voorgelegd te worden aan het Subcomité van Experten voor het vervoer van gevaarlijke goederen van de UNO.
|
OPMERKINGEN:
|
1. Behalve wanneer uitdrukkelijk anders wordt vermeld, hebben de aangegeven percentages betrekking op de totale massa van de pyrotechnische stoffen (bijvoorbeeld vuurpijlaandrijvingen, voortdrijvende ladingen, springladingen en effectladingen).
|
|
2. Het begrip “flitspoeder” in deze tabel slaat op pyrotechnische stoffen in poedervorm of als pyrotechnische eenheden, zoals ze in het vuurwerk voorhanden zijn, die gebruikt worden om een geluidseffect te veroorzaken of als springlading of voortdrijvende lading, tenzij aangetoond wordt dat de drukstijgingstijd van deze stoffen meer dan 6 ms bedraagt voor 0,5 g pyrotechnische stof in de “HSL Flash Composition Test” in aanhangsel 7 van het handboek van testen en criteria.
|
|
3. De aangegeven afmetingen in mm hebben,
|
|
a) bij de bolvormige vuurwerkbommen en de cylindrische gestapelde vuurwerkbommen (peanut shells), betrekking op de diameter van de bol van de bom;
|
|
b) bij cylindrische vuurwerkbommen, betrekking op de lengte van de vuurwerkbom;
|
|
c) bij een vuurwerkbom in een mortier, Romeinse kaarsen, enkelschotsbuizen of mijnen, betrekking op de inwendige diameter van de buis die het vuurwerk omsluit of bevat;
|
|
d) bij losse mijnen of cylindervormige losse mijnen, betrekking op de inwendige diameter van de mortier die de mijn zal dienen te bevatten.
|
Type
|
Omvat: / Synoniem van:
|
Definitie
|
Specificatie
|
Classificatie
|
Vuurwerkbom, bolvormig of cylindrisch
|
Bolvormige slagbom (spherical display shell): aerial shell, colour shell, kleureffectslagbom (dye shell),multi-breakshell,multi-effectshell,nauticalshell, parachute shell, smoke shell, star shell;
knaleffect slagbom (report shell): theaterknal (maroon),salute, sound shell,thunderclap,aerial shell kit
|
Voorwerp met of zonder voortdrijvende lading, met vertragende lont en springlading, pyrotechnische basiscomponent(en) of losse pyrotechnische stof, ontworpen om vanuit een mortier afgeschoten te worden
|
Alle knaleffect slagbommen
|
1.1G
|
Kleureffectbom: ≥ 180 mm
|
1.1G
|
|||
Kleureffectbom: < 180 mm met > 25 % flitspoeder als los poeder en/of knaleffecten
|
1.1G
|
|||
Kleureffectbom: < 180 mm met ≤ 25 % flitspoeder als los poeder en/of knaleffecten
|
1.3G
|
|||
Kleureffectbom: ≤ 50 mm of ≤ 60 g pyrotechnische stof met ≤ 2 % flitspoeder als los poeder en/of knaleffecten
|
1.4G
|
|||
Gestapelde vuurwerkbom (peanut shell)
|
Voorwerp met twee of meer bolvormige vuurwerkbommen in een gemeenschappelijk omhulsel, voortgedreven door dezelfde voortdrijvende lading en met afzonderlijke uitwendige vertragende lonten
|
De gevaarlijkste bolvormige vuurwerkbom bepaalt de classificatie.
|
||
Voorgeladen mortier (preloaded mortar), vuurwerkbom in mortier (shell in mortar)
|
Assemblage bestaande uit een bolvormige of cylindrische vuurwerkbom, die geplaatst is in een mortier en die ontworpen is om vanuit deze mortier afgeschoten te worden.
|
Alle slagbommen
|
1.1G
|
|
Kleureffectbom: ≥ 180 mm
|
1.1G
|
|||
Kleureffectbom: > 25 % flitspoeder als los poeder en/of knaleffecten
|
1.1G
|
|||
Kleureffectbom: > 50 mm en < 180 mm
|
1.2G
|
|||
Kleureffectbom: ≤ 50 mm of ≤ 60 g pyrotechnische stof met ≤ 25 % flitspoeder als los poeder en/of knaleffecten
|
1.3G
|
|||
Shell of shells (bolvormig)
(de bij “shell of shells” aangegeven percentages hebben betrekking op de brutomassa van het vuurwerkartikel)
|
Voorwerp zonder voortdrijvende lading, met een vertragende lont en een springlading, dat slagbommen en inerte materialen bevat en dat ontworpen is om vanuit een mortier afgeschoten te worden.
|
> 120 mm
|
1.1G
|
|
Voorwerp zonder voortdrijvende lading, met een vertragende lont en een springlading, dat ≤ 25 g flitspoeder bevat per knalsamenstelling, met ≤ 33 % flitspoeder en ≥ 60 % inerte materialen, en dat ontworpen is om vanuit een mortier afgeschoten te worden.
|
≤ 120 mm
|
1.3G
|
||
Voorwerp zonder voortdrijvende lading, met een vertragende lont en een springlading, dat kleureffectbommen en/of pyrotechnische basiscomponenten bevat en dat ontworpen is om vanuit een mortier afgeschoten te worden.
|
> 300 mm
|
1.1G
|
||
Voorwerp zonder voortdrijvende lading, met een vertragende lont en een springlading, dat kleureffectbommen ≤ 70 mm en/of pyrotechnische basiscomponenten bevat, met ≤ 25 % flitspoeder en ≤ 60 % pyrotechnische stof en ontworpen om vanuit een mortier afgeschoten te worden.
|
> 200mm en ≤ 300 mm
|
1.3G
|
||
Voorwerp met voortdrijvende lading, met een vertragende lont en een springlading, dat kleureffectbommen ≤ 70 mm en/of pyrotechnische basiscomponenten bevat, met ≤ 25 % flitspoeder en ≤ 60 % pyrotechnische stof en ontworpen om vanuit een mortier afgeschoten te worden.
|
≤ 200 mm
|
1.3G
|
||
Batterij/Combinatie
|
Spervuur (barrage), bombardos, cakebox (cakes), finalebox, flowerbed, hybrid, multiple tubes, shell cakes, banger batteries, flash banger batteries
|
Assemblage die meerdere elementen van hetzelfde type of van verschillende types bevat, waarbij elk type overeenstemt met één van de types vuurwerk die in deze tabel zijn opgesomd, met één of twee ontstekingspunten.
|
Het gevaarlijkste type vuurwerk bepaalt de classificatie.
|
|
Romeinse kaars
|
Evenementenkaars (exhibition candle),kaars (candle), bombettes
|
Buis die een reeks pyrotechnische basiscomponenten bevat, dewelke afwisselend bestaan uit pyrotechnische stof, voortdrijvende lading en overdragende lont.
|
Inwendige diameter ≥ 50 mm, bevat flitspoeder, of
Inwendige diameter < 50 mm, met > 25 % flitspoeder
|
1.1G
|
Inwendige diameter ≥ 50 mm, bevat geen flitspoeder
|
1.2G
|
|||
Inwendige diameter < 50 mm, met ≤ 25 % flitspoeder
|
1.3G
|
|||
Inwendige diameter ≤ 30 mm, iedere pyrotechnische basiscomponent ≤ 25 g en ≤ 5 % flitspoeder
|
1.4G
|
|||
Enkelschotsbuis (shot tube)
|
Kleine vuurwerkbom in mortier (single shot Roman candLe, small preloaded mortar)
|
Buis die een pyrotechnische basiscomponent bevat, dewelke bestaat uit pyrotechnische stof en voortdrijvende lading met of zonder een overdragende lont.
|
Inwendige diameter ≤ 30 mm en pyrotechnische basiscomponent > 25 g, of > 5 % en ≤ 25 % flitspoeder
|
1.3G
|
Inwendige diameter ≤ 30 mm, pyrotechnische basiscomponent ≤ 25 g en ≤ 5 % flitspoeder
|
1.4G
|
|||
Vuurpijl
|
Lawinepijl (avalanche rocket), signaalpijl (signal rocket), vuurpijl met fluitsignaal (whistling rocket),
bottle rocket, sky rocket, op raket gelijkende vuurpijl (missile type rocket), table rocket
|
Buis, die een pyrotechnische stof en/of pyrotechnische componenten bevat, voorzien van één of meerdere stokken of van een ander middel om de vlucht te stabiliseren en ontworpen om voortgedreven te worden door de lucht.
|
Uitsluitend flitspoedereffecten
|
1.1G
|
Flitspoeder > 25 % van de pyrotechnische stof
|
1.1G
|
|||
Pyrotechnische stof > 20 g en flitspoeder ≤ 25 %
|
1.3G
|
|||
Pyrotechnische stof ≤ 20 g, springlanding van zwart buskruit en ≤ 0,13 g flitspoeder per knaleffect, ≤ 1 g in totaal
|
1.4G
|
|||
Mijn
|
Pot-à-feu, grondmijn (ground mine, zakmijn (bag mine), cylindermijn
|
Buis die een voortdrijvende lading en pyrotechnische componenten bevat en ontworpen is om op de grond geplaatst te worden of in de grond vastgezet te worden. Het voornaamste effect is de uitstoot van alle pyrotechnische componenten in één keer, waarbij in de lucht een wijdverspreid visueel- en/of geluidseffect wordt geproduceerd, of
een zak of een cylinder uit papier of textiel die een voortdrijvende lading en pyrotechnische componenten bevat en ontworpen is om in een mortier geplaatst te worden en te functioneren als een mijn.
|
> 25 % flitspoeder als los poeder en/of knaleffecten
|
1.1G
|
≥ 180 mm en ≤ 25 % flitspoeder als los poeder en/of knaleffecten
|
1.1G
|
|||
< 180 mm en ≤ 25 % flitspoeder als los poeder en/of knaleffecten
|
1.3G
|
|||
≤ 150 g pyrotechnische stof, die ≤ 5 % flitspoeder als los poeder en/of knaleffecten bevat. Iedere pyrotechnische component ≤ 25 g, elk knaleffect < 2 g; elk fluiteffect (in voorkomend geval) ≤ 3 g
|
1.4G
|
|||
Fontein
|
Vulkaan (volcano), bundel (gerb), lances, Bengaals vuur (Bengal fire), flitter sparkle, cylindrische fontein, kegelfontein, lichtfakkel (illuminating torch)
|
Niet-metalen omhulsel dat een samengeperste of compact gemaakte pyrotechnische stof bevat die vonken en vlammen produceert.
Opmerking: de fonteinen die ontworpen zijn om een verticale waterval of een vonkengordijn te produceren, worden als watervallen beschouwd (zie volgende rubriek).
|
≥ 1 kg pyrotechnische stof
|
1.3G
|
< 1 kg pyrotechnische stof
|
1.4G
|
|||
Waterval
|
|
Pyrotechnische fontein ontworpen om een verticale waterval of een vonkengordijn te produceren
|
Bevat een flitspoeder ongeacht het resultaat van de beproevingen van “Test Series 6” (zie 2.2.1.1.7.1 a)).
|
1.1G
|
Bevat geen flitspoeder.
|
1.3G
|
|||
Sterretjes
|
Sterretjes om in de hand te houden (handheld sparklers), sterretjes die niet in de hand kunnen worden gehouden (non-handheld sparklers), wiresparklers
|
Stijve draad, gedeeltelijk (aan één uiteinde) gecoat met een langzaam brandende pyrotechnische stof, met of zonder ontstekingskop.
|
Sterretjes op basis van perchloraat: > 5 g per item of > 10 items per pak.
|
1.3G
|
Sterretjes op basis van perchloraat: ≤ 5 g per item en ≤10 g per pak;
|
1.4G
|
|||
Sterretjes op basis van nitraat: ≤ 30 g per item
|
|
|||
Bengaalse stok
|
Dipped stick
|
Niet-metalen stok, gedeeltelijk (aan één uiteinde) gecoat met een langzaam brandende pyrotechnische stof en ontworpen om in de hand gehouden te worden.
|
Items op basis van perchloraat: > 5 g per item of > 10 items per pak
|
1.3G
|
Items op basis van perchloraat: ≤ 5 g per item en ≤ 10 items per pak
|
1.4G
|
|||
Items op basis van nitraat: ≤ 30 g per item
|
|
|||
Vuurwerk met gering gevaar en novelties
|
Tafelbommen (table bombs), knalerwten (throwdowns), knetter pellets (cracling granules), smokes, log, snakes, glow worm, slangen (serpents), snaps, trekbommetjes en confettibommen (party poppers)
|
Voorwerp ontworpen om zeer beperkte visuele- en/of geluidseffecten te produceren, dat kleine hoeveelheden pyrotechnische stof en/of explosieve samenstelling bevat.
|
Knalerwten (throwdowns) en snaps mogen tot 1,6 mg zilverfulminaat bevatten;
Snaps, trekbommetjes en confettibommen (party poppers) mogen tot 16 mg van een mengsel van kaliumchloraat met rode fosfor bevatten;
Andere artikelen mogen tot 5 g pyrotechnische stof bevatten, maar geen flitspoeder.
|
1.4G
|
Stijgtol (spinner)
|
Aerial spinner, helicopter, chaser, grondtol (ground spinner)
|
Niet-metalen buis of buizen, die een gas- of vonkproducerende pyrotechnische stof bevatten, met of zonder geluidsproducerende samenstelling en met of zonder vleugels.
|
Pyrotechnische stof per item > 20 g, die ≤ 3 % flitspoeder voor knaleffect bevat of ≤ 5 g samenstelling met fluiteffect.
|
1.3G
|
Pyrotechnische stof per item ≤ 20 g, die ≤ 3 % flitspoeder voor knaleffect bevat of ≤ 5 g samenstelling met fluiteffect.
|
1.4G
|
|||
Wiel
|
Catharinawielen (catherine wheels), draaizon (saxon)
|
Assemblage, met voortstuwende buizen dewelke een pyrotechnische stof bevatten, die voorzien is van een middel om aan een steun bevestigd te worden zodat ze kan draaien.
|
In totaal ≥ 1 kg pyrotechnische stof, geen knaleffect, elk fluiteffect (in voorkomend geval) ≤ 25 g en ≤ 50 g samenstelling met fluiteffect per wiel.
|
1.3G
|
In totaal < 1 kg pyrotechnische stof, geen knaleffect, elk fluiteffect (in voorkomend geval) ≤ 5g en ≤ 10 g samenstelling met fluiteffect per wiel.
|
1.4G
|
|||
Luchtwiel
|
Flying saxon, UFO's, stijgkroon (rising crown)
|
Buizen die voortdrijvende ladingen en vonken-, vlammen- en/of geluidproducerende pyrotechnische stoffen bevatten, waarbij de buizen aan een steunring bevestigd zijn.
|
In totaal > 200 g pyrotechnische stof of > 60 g pyrotechnische stof per voortstuwende buis, ≤ 3 % flitspoeder als knaleffect, elk fluiteffect (in voorkomend geval) ≤ 25 g en ≤ 50 g samenstelling met fluiteffect per wiel.
|
1.3G
|
In totaal ≤ 200 g pyrotechnische stof en ≤ 60 g pyrotechnische stof per voortstuwende buis, ≤ 3 % flitspoeder als knaleffect, elk fluiteffect (in voorkomend geval) ≤ 5 g en ≤ 10 g samenstelling met fluiteffect per wiel.
|
1.4G
|
|||
Keuzepakket
|
Display selection box, display selection pack, garden selection box, indoor selection box; assortiment
|
Een pakket met vuurwerk van meer dan één type, waarbij elk type overeenstemt met één van de types vuurwerk die in deze tabel zijn opgesomd.
|
Het gevaarlijkste type vuurwerk bepaalt de classificatie.
|
|
Firecracker
|
Celebration Cracker, celebration roll, Chinese rol (string cracker)
|
Assemblage van buizen (papier of karton) die verbonden zijn door een pyrotechnische lont, waarbij iedere buis bestemd is om een geluidseffect te produceren.
|
Elke buis ≤ 140 mg flitspoeder of ≤ 1 g zwart buskruit
|
1.4G
|
Rotje (banger)
|
Salute, flash banger, lady cracker
|
Niet-metalen buis die een samenstelling met geluidseffect bevat, en ontworpen is om een geluidseffect te produceren.
|
> 2 g flitspoeder per item.
|
1.1G
|
≤ 2 g flitspoeder per item en ≤ 10 g per binnenverpakking.
|
1.3G
|
|||
≤ 1 g flitspoeder per item en ≤ 10 g per binnenverpakking of ≤ 10 g zwart buskruit per item.
|
1.4G
|
(40) |
Deze tabel bevat een lijst van klassificaties van vuurwerk die gebruikt mogen worden wanneer gegevens betreffende beproevingsserie 6 ontbreken (zie 2.2.1.1.7.2).
|
Classificatiecode
(zie 2.2.1.1.4)
|
UN-Nummer
|
Benaming van de stof of van het voorwerp
|
1.1A
|
0473
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G. (nietten vervoer toegelaten over het spoor, zie 2.2.1.2.2)
|
1.1B
|
0461
|
BESTANDDELEN VAN EEN PYROTECHNISCHE KETEN, N.E.G.
|
1.1C
|
0474
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
|
0497
|
VOORTDRIJVENDE STOF, VLOEIBAAR
|
|
0498
|
VOORTDRIJVENDE STOF, VAST
|
|
0462
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1.1D
|
0475
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
|
0463
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1.1E
|
0464
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1.1F
|
0465
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1.1G
|
0476
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
1.1L
|
0357
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
|
0354
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1.2B
|
0382
|
BESTANDDELEN VAN EEN PYROTECHNISCHE KETEN, N.E.G.
|
1.2C
|
0466
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1.2D
|
0467
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1.2E
|
0468
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1.2F
|
0469
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1.2L
|
0358
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
|
0248
|
INRICHTINGEN, DOOR WATER TE ACTIVEREN, met verspreidings, uitstoot- of voordrijvende lading
|
|
0355
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
1.3C
|
0132
|
DEFLAGRERENDE METAALZOUTEN VAN AROMATISCHE NITROVERBINDINGEN,
|
|
|
N.E.G.
|
|
0477
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
|
0495
|
VOORTDRIJVENDE STOF, VLOEIBAAR
|
|
0499
|
VOORTDRIJVENDE STOF, VAST
|
|
0470
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1.3G
|
0478
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
1.3L
|
0359
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
|
0249
|
INRICHTINGEN, DOOR WATER TE ACTIVEREN, met verspreidings, uitstoot- of voordrijvende lading
|
|
0356
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1.4B
|
0350
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
|
0383
|
BESTANDDELEN VAN EEN PYROTECHNISCHE KETEN, N.E.G.
|
1.4C
|
0479
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
|
0501
|
VOORTDRIJVENDE STOF, VAST
|
|
0351
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1.4D
|
0480
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
|
0352
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1.4E
|
0471
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1.4F
|
0472
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1.4G
|
0485
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
|
0353
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1.4S
|
0481
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
|
0349
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
|
0384
|
BESTANDDELEN VAN EEN PYROTECHNISCHE KETEN, N.E.G.
|
1.5D
|
0482
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, ZEER WEINIG GEVOELIG (STOFFEN EVI ), N.E.G.
|
1.6N
|
0486
|
VOORWERPEN, EXTREEM WEINIG GEVOELIG (VOORWERPEN EEI )
|
|
0190
|
ONTPLOFBARE STOF, MONSTER, met uitzondering van inleispringstof
OPMERKING: De subklasse en de compatibiliteitsgroep worden in overeenstemming met de bevoegde overheid en volgens de principes in 2.2.1.1.4 vastgesteld.
|
OPMERKINGEN:
|
1. De omschrijvingen in dit glossarium zijn niet bedoeld om de beproevingsprocedures te vervangen en evenmin om de indeling van een stof of voorwerp van klasse 1 vast te leggen. De indeling bij de juiste subklasse en de beslissing of de compatibiliteitsgroep S van toepassing is, moeten ofwel gebaseerd zijn op de beproevingen volgens deel I van het Handboek van testen en criteria die het product heeft ondergaan, ofwel vastgesteld worden door analogie met soortgelijke producten die reeds beproefd en ingedeeld zijn in overeenstemming met de procedures, vermeld in het Handboek van testen en criteria.
|
|
2. De getallen achter de benamingen zijn de gepaste UN-nummers [hoofdstuk 3.2, tabel A, kolom (1)]. Zie 2.2.1.1.4 voor wat betreft de classificatiecode.
|
OPMERKINGEN:
|
1. UN 1052 FLUORWATERSTOF is desalniettemin ingedeeld bij klasse 8.
|
|
2. Een zuiver gas mag andere bestanddelen bevatten, afkomstig van het productieproces of toegevoegd om de stabiliteit van het product te handhaven, op voorwaarde dat de concentratie van deze bestanddelen er de classificatie of de vervoersvoorwaarden, zoals vulverhouding, vuldruk of beproevingsdruk, niet van wijzigt.
|
|
3. De n.e.g.-rubrieken die in 2.2.2.3 opgesomd zijn kunnen zowel zuivere gassen als gasmengsels omvatten.
|
A
|
verstikkend
|
O
|
oxiderend
|
F
|
brandbaar
|
T
|
giftig
|
TF
|
giftig, brandbaar
|
TC
|
giftig, bijtend
|
TO
|
giftig, oxiderend
|
TFC
|
giftig, brandbaar, bijtend
|
TOC
|
giftig, oxiderend, bijtend
|
OPMERKINGEN:
|
1. In de Modelvoorschriften van de VN, in de IMDG Code en in de Technische instructies van de ICAO zijn de gassen op grond van hun overheersend gevaar bij één van de volgende drie subklassen ingedeeld:
|
Subklasse 2.1:
|
brandbare gassen (stemt overeen met de met een hoofdletter F aangeduide groepen);
|
Subklasse 2.2:
|
niet brandbare, niet giftige gassen (stemt overeen met de met een hoofdletter A
of O aangeduide groepen);
|
Subklasse 2.3:
|
giftige gassen (stemt overeen met de met een hoofdletter T aangeduide groepen (d.w.z. T, TF, TC, TO, TFC en TOC).
|
|
2. De kleine recipiënten met gas (UN-nummer 2037) moeten op grond van het gevaar van hun inhoud bij de groepen A tot en met TOC ingedeeld worden. Zie 2.2.2.1.6 voor de spuitbussen (UN-nummer 1950). Zie 2.2.2.1.7 voor chemische stoffen onder druk (UN nummers 3500 tot en met 3505).
|
|
3. De bijtende gassen worden als giftig aanzien en zijn derhalve bij de groepen TC, TFC of TOC ingedeeld.
|
A
|
verstikkend
|
O
|
oxiderend
|
F
|
brandbaar
|
T
|
giftig
|
C
|
bijtend
|
CO
|
bijtend, oxiderend;
|
FC
|
brandbaar, bijtend;
|
TF
|
giftig, brandbaar;
|
TC
|
giftig, bijtend;
|
TO
|
giftig, oxiderend;
|
TFC
|
giftig, brandbaar, bijtend;
|
TOC
|
giftig, oxiderend, bijtend.
|
A
|
verstikkend
|
F
|
brandbaar
|
T
|
giftig
|
C
|
bijtend
|
FC
|
brandbaar, bijtend;
|
TF
|
giftig, brandbaar;
|
OPMERKINGEN:
|
1. De gassen die beantwoorden aan de definitie van giftige gassen of oxiderende gassen volgens 2.2.2.1.5 en gassen die geïdentificeerd zijn als “Wordt aanzien als een pyrofoor gas” door voetnoot c van Tabel 2 van verpakkingsinstructie P200 van 4.1.4.1 mogen niet gebruikt worden als drijfgassen in chemische stoffen onder druk.
|
|
2. Chemische stoffen onder druk met een inhoud die voldoet aan de indelingscriteria voor verpakkingsgroep I inzake giftigheid of corrosiviteit of met een inhoud die zowel voldoet aan de indelingscriteria voor verpakkingsgroep II of III inzake giftigheid als aan de indelingscriteria voor verpakkingsgroep II of III inzake corrosiviteit mogen niet aanvaard worden voor vervoer onder deze UN-nummers.
|
|
3. Chemische stoffen onder druk met componenten die voldoen aan de eigenschappen van klasse 1; vloeibare ontplofbare stoffen in niet explosieve toestand van klasse 3; zelfontledende stoffen en vaste ontplofbare stoffen in niet explosieve toestand van klasse 4.1; klasse 4.2; klasse 4.3; klasse 5.1; klasse 5.2; klasse 6.2; of klasse 7, mogen niet gebruikt worden voor vervoer onder deze UN nummers.
|
|
4. Een chemische stof onder druk in een spuitbus zal vervoerd worden onder UN- nummer 1950.
|
Samengeperste gassen
|
||
Classihficatiecode
|
UN-Nummer
|
Benaming en omschrijving
|
1 A
|
1956
|
SAMENGEPERST GAS, N.E.G.
|
1 O
|
3156
|
SAMENGEPERST GAS, OXIDEREND, N.E.G.
|
1 F
|
1964
|
MENGSEL VAN KOOLWATERSTOFGASSEN, SAMENGEPERST, N.E.G.
|
|
1954
|
SAMENGEPERST GAS, BRANDBAAR, N.E.G.
|
1T
|
1955
|
SAMENGEPERST GAS, GIFTIG, N.E.G.
|
1 TF
|
1953
|
SAMENGEPERST GAS, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
1 TC
|
3304
|
SAMENGEPERST GAS, GIFTIG, BIJTEND, N.E.G.
|
1 TO
|
3303
|
SAMENGEPERST GAS, GIFTIG, OXIDEREND, N.E.G.
|
1 TFC
|
3305
|
SAMENGEPERST GAS, GIFTIG, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
1 TOC
|
3306
|
SAMENGEPERST GAS, GIFTIG, OXIDEREND, BIJTEND, N.E.G.
|
Vloeibaar gemaakte gassen
|
||
Classificatiecode
|
UN-Nummer
|
Benaming en omschrijving
|
2 A
|
1058
|
VLOEIBAAR GEMAAKTE GASSEN, niet brandbaar, ondereen atmosfeer van stikstof, kool(stof)dioxide of lucht
|
|
1078
|
KOELGAS, N.E.G.
zoals de door de letter R .... aangeduide gasmengels, die als:
mengsel F 1, een dampspanning bij 70 °C bezit van ten hoogste 1,3 Mpa (13 bar) en een dichtheid bij 50 °C die niet lager mag zijn dan die van dichloorfluormethaan (1,30 kg/l);
mengsel F 2, een dampspanning bij 70 °C bezit van ten hoogste 1,9 Mpa (19 bar) en een dichtheid bij 50 °C die niet lager mag zijn dan die van dichloordifluormethaan (1,21 kg/l)
mengsel F 3, een dampspanning bij 70 °C bezit van ten hoogste 3 Mpa (30 bar) en een dichtheid bij 50 °C die niet lager mag zijn dan die van chloordifluormethaan (1,09 kg/l)
OPMERKING: Trichloorfluormethaan (koelmiddel R 11), 1,1,2-thchloor-1,2,2-thfluor-ethaan (koelmiddel R113), 1,1,1-trichloor-2,2,2-trifluorethaan (koelmiddel R113a), 1-chloor-1,2,2-trifluorethaan (koelmiddel R 133) en 1 -chloor-1,1,2-trifluorethaan (koelmiddel R 133b) zijn geen stoffen van klasse 2. Zij kunnen evenwel bestanddeel zijn van de mengsels F 1 tot en met F 3.
|
|
1968
|
INSECTICIDE, GAS, N.E.G.
|
|
3163
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, N.E.G.
|
2O
|
3157
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, OXIDEREND, N.E.G.
|
2F
|
1010
|
BUTADIENEN GESTABILISEERD of MENGSEL VAN BUTADIENEN EN KOOLWATERSTOFFEN, GESTABILISEERD, met meer dan 20% butadiënen.
OPMERKING: De gestabiliseerde butadiënen zijn eveneens ingedeeld bij UN 1010; zie tabel A in hoofdstuk 3.2.
|
|
1060
|
MENGSEL VAN METHYLACETYLEEN EN PROPADIEEN, GESTABILISEERD
zoals mengsel van methylacetyleen en propadieen met koolwaterstoffen dat, als:
mengsel P 1, ten hoogste 63 volume- % methylacetyleen en propadieen en ten hoogste 24 volume- % propaan en propeen bevat; het gehalte verzadigde C4-koolwaterstoffen moet ten minste 14 volume- % bedragen;
mengsel P 2, ten hoogste 48 volume- % methylacetyleen en propadieen en ten hoogste 50 volume- % propaan en propeen bevat; het gehalte verzadigde C4-koolwaterstoffen moet ten minste 5 volume- % bedragen, evenals mengsels van propadieen met 1 tor en met 4 % methylacetyleen.
|
|
1965
|
MENGSELS VAN KOOLWATERSTOFGASSEN, VLOEIBAAR GEMAAKT, N.E.G.
zoals mengsels die, als:
mengsel A een dampspanning bij 70 °C bezitten van ten hoogste 1,1 Mpa (11 bar) en een dichtheid bij 50 °C van ten minste 0,525 kg/l;
mengsel A01 een dampspanning bij 70 °C bezitten van ten hoogste 1,6 Mpa (16 bar) en een dichtheid bij 50 °C van ten minste 0,516 kg/l;
mengsel A02 een dampspanning bij 70 °C bezitten van ten hoogste 1,6 Mpa (16 bar) en een dichtheid bij 50 °C van ten minste 0,505 kg/l;
mengsel A0 een dampspanning bij 70 °C bezitten van ten hoogste 1,6 Mpa (16 bar) en een dichtheid bij 50 °C van ten minste 0,495 kg/l;
mengsel A1 een dampspanning bij 70 °C bezitten van ten hoogste 2,1 Mpa (21 bar) en een dichtheid bij 50 °C van ten minste 0,485 kg/l;
mengsel B1 een dampspanning bij 70 °C bezitten van ten hoogste 2,6 Mpa (26 bar) en een dichtheid bij 50 °C van ten minste 0,474 kg/l;
mengsel B2 een dampspanning bij 70 °C bezitten van ten hoogste 2,6 Mpa (26 bar) en een dichtheid bij 50 °C van ten minste 0,463 kg/l;
mengsel B een dampspanning bij 70 °C bezitten van ten hoogste 2,6 Mpa (26 bar) en een dichtheid bij 50 °C van ten minste 0,450 kg/l;
mengsel C een dampspanning bij 70 °C bezitten van ten hoogste 3,1 Mpa (31 bar) en een dichtheid bij 50 °C van ten minste 0,440 kg/l.
OPMERKINGEN: 1.Voor bovengenoemde gasmengsels zijn de volgende in de handel gebruikelijke namen toegelaten als benaming van de stoffen: BUTAAN voor mengsels A, A01, A02 en AO, en PROPAAN voor mengsel C.
2. Voor transporten die voorafgaan aan- of volgen op een zee- of luchtvervoer, mag UN 1075 PETROLEUMGASSEN, VLOEIBAAR GEMAAKT gebruikt worden in plaats van UN 1965 MENGSEL VAN KOOLWATERSTOFGASSEN, VLOEIBAAR GEMAAKT, N.E.G.
|
|
3354
|
INSECTICIDE, GAS, BRANDBAAR, N.E.G.
|
|
3161
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2T
|
1967
|
INSECTICIDE, GAS, GIFTIG, N.E.G.
|
|
3162
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, GIFTIG, N.E.G.
|
2TF
|
3355
|
INSECTICIDE, GAS, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
|
3160
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2 TC
|
3308
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, GIFTIG, BIJTEND, N.E.G.
|
2TO
|
3307
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, GIFTIG, OXIDEREND, N.E.G.
|
2TFC
|
3309
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, GIFIG, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
2TOC
|
3310
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, GIFTIG, OXIDEREND, BIJTEND, N.E.G.
|
Sterk gekoelde, vloeibare gassen
|
||
Classificatiecode
|
UN-Nummer
|
Benaming en omschrijving
|
3A
|
3158
|
STERK GEKOELD, VLOEIBAAR GAS, N.E.G.
|
3O
|
3311
|
STERK GEKOELD, VLOEIBAAR GAS, OXIDEREND, N.E.G.
|
3F
|
3312
|
STERK GEKOELD, VLOEIBAAR GAS, BRANDBAAR, N.E.G.
|
Opgeloste gassen
|
||
Classificatiecode
|
UN-Nummer
|
Benaming en omschrijving
|
4
|
|
Alleen deze die met name genoemd zijn in tabel A van hoofdstuk 3.2 zijn tot het vervoer toegelaten.
|
Spuitbussen en recipiënten, klein, met gas (gaspatronen)
|
||
Classificatiecode
|
UN-Nummer
|
Benaming en omschrijving
|
5
|
1950
|
SPUITBUSSEN (AËROSOLEN)
|
|
2037
|
RECIPIËNTEN, KLEIN, MET GAS (GASPATRONEN) zonder aftapinrichtingen, niet hervulbaar.
|
Andere voorwerpen, die gas onder druk bevatten
|
||
Classificatiecode
|
UN-Nummer
|
Benaming en omschrijving
|
6A
|
2857
|
KOELMACHINES die een niet brandbaar en niet giftig gas of een ammoniakoplossing (UN 2672) bevatten
|
|
3164
|
VOORWERPEN ONDER PNEUMATISCHE DRUK (die een niet brandbaar gas bevatten) of
|
|
3538
|
VOORWERPEN DIE NIET-BRANDBAAR, NIET-GIFTIG GAS BEVATTEN, N.E.G.
|
6F
|
3150
|
APPARATEN, KLEIN, MET KOOLWATERSTOFGAS of
|
|
3150
|
NAVULPATRONEN MET KOOLWATERSTOFGAS VOOR KLEINE APPARATEN, met aftapinrichting
|
|
3358
|
KOELMACHINES die een brandbaar, niet giftig, vloeibaar gemaakt gas bevatten
|
|
3478
|
PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, die een vloeibaar gemaakt brandbaar gas bevatten, of
|
|
3478
|
PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, IN APPARATUUR, die een vloeibaar gemaakt brandbaar gas bevatten, of
|
|
3478
|
PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, VERPAKT MET APPARATUUR, die een vloeibaar gemaakt brandbaar gas bevatten
|
|
3479
|
PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, die waterstof in een metaalhydride bevatten
|
|
3479
|
PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, IN APPARATUUR, die waterstof in een metaalhydride bevatten
|
|
3479
|
PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, VERPAKT MET APPARATUUR, die waterstof in een metaalhydride bevatten
|
|
3529
|
VERBRANDINGSMOTOR, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN, of
|
|
3529
|
MOTOR MET BRANDSTOFCEL, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN, of
|
|
3529
|
VERBRANDINGSMACHINES, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN, of
|
|
3529
|
MACHINES MET BRANDSTOFCEL, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN
|
|
3537
|
VOORWERPEN DIE BRANDBAAR GAS BEVATTEN, N.E.G.
|
Andere voorwerpen, die gas onder druk bevatten
|
||
Classificatiecode
|
UN-Nummer
|
Benaming en omschrijving
|
6T
|
3539
|
VOORWERPEN DIE GIFTIG GAS BEVATTEN, N.E.G.
|
Monsters
|
||
Classificatiecode
|
UN-Nummer
|
Benaming en omschrijving
|
7F
|
3167
|
GASMONSTER, DRUKLOOS, BRANDBAAR, N.E.G., niet sterk gekoeld vloeibaar
|
7T
|
3169
|
GASMONSTER, DRUKLOOS, GIFTIG, N.E.G., niet sterk gekoeld vloeibaar
|
7TF
|
3168
|
GASMONSTER, DRUKLOOS, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G., niet sterk gekoeld vloeibaar
|
Chemische stoffen onder druk
|
||
Classificatiecode
|
UN-Nummer
|
Benaming en omschrijving
|
8A
|
3500
|
CHEMISCHE STOF ONDER DRUK, N.E.G.
|
8F
|
3501
|
CHEMISCHE STOF ONDER DRUK, BRANDBAAR, N.E.G.
|
8T
|
3502
|
CHEMISCHE STOF ONDER DRUK, GIFTIG, N.E.G.
|
8C
|
3503
|
CHEMISCHE STOF ONDER DRUK, BIJTEND, N.E.G.
|
8TF
|
3504
|
CHEMISCHE STOF ONDER DRUK, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
8 FC
|
3505
|
CHEMISCHE STOF ONDER DRUK, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
Geadsorbeerde gassen
|
||
Classificatiecode
|
UN- nummer
|
Benaming en omschrijving
|
9A
|
3511
|
GEADSORBEERD GAS, N.E.G.
|
9O
|
3513
|
GEADSORBEERD GAS, OXIDEREND, N.E.G.
|
9F
|
3510
|
GEADSORBEERD GAS, BRANDBAAR, N.E.G.
|
9T
|
3512
|
GEADSORBEERD GAS, GIFTIG, N.E.G.
|
9TF
|
3514
|
GEADSORBEERD GAS, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
9TC
|
3516
|
GEADSORBEERD GAS, GIFTIG, BIJTEND, N.E.G.
|
9TO
|
3515
|
GEADSORBEERD GAS, GIFTIG, OXIDEREND, N.E.G.
|
9TFC
|
3517
|
GEADSORBEERD GAS, GIFTIG, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
9TOC
|
3518
|
GEADSORBEERD GAS, GIFTIG, OXIDEREND, BIJTEND, N.E.G.
|
OPMERKINGEN:
|
1. De stoffen met een vlampunt boven 35 °C, die overeenkomstig de criteria van het Handboek van testen en criteria, deel III, onderafdeling 32.2.5 de verbranding niet in stand houden, zijn geen stoffen van klasse 3; indien deze stoffen echter warm – bij temperaturen die ten minste gelijk zijn aan hun vlampunt – voor vervoer aangeboden en vervoerd worden, zijn ze stoffen van onderhavige klasse.
|
|
2. In afwijking van paragraaf 2.2.3.1.1 hierboven worden dieselolie, gasolie en lichte stookolie met inbegrip van de synthetisch vervaardigde producten met een vlampunt hoger dan 60 °C maar niet hoger dan 100 °C aanzien als stoffen van klasse 3, UN 1202.
|
|
3. De brandbare vloeistoffen die zeer giftig zijn bij het inademen, zoals gedefinieerd in paragrafen 2.2.61.1.4 tot 2.2.61.1.9, evenals de giftige stoffen met een vlampunt van 23 °C of hoger, zijn stoffen van klasse 6.1 (zie 2.2.61.1). Vloeistoffen die zeer giftig zijn bij het inademen worden geïdentificeerd als “giftig bij inademen” in hun officiële vervoersnaam in kolom (2) of door de bijzondere bepaling 354 in kolom (6) in tabel A van hoofdstuk 3.2.
|
|
4. De als pesticide gebruikte brandbare vloeistoffen en vloeibare preparaten, die zeer giftig, giftig of in mindere mate giftig zijn en waarvan het vlampunt gelijk is aan of hoger is dan 23 °C, zijn stoffen van klasse 6.1 (zie 2.2.61.1).
|
F
|
Brandbare vloeistoffen zonder bijkomend gevaar en voorwerpen die dergelijke stoffen bevatten:
|
|
|
F1
|
Brandbare vloeistoffen met een vlampunt van ten hoogste 60 °C;
|
|
F2
|
Brandbare vloeistoffen met een vlampunt hoger dan 60 °C die vervoerd of ten vervoer aangeboden worden bij een temperatuur gelijk aan of hoger dan hun vlampunt (verwarmde stoffen).
|
|
F3
|
Voorwerpen die brandbare vloeistoffen bevatten
|
FT
|
Brandbare vloeistoffen, giftig:
|
|
|
FT1
|
Brandbare vloeistoffen, giftig;
|
|
FT2
|
Pesticiden.
|
FC
|
Brandbare vloeistoffen, bijtend.
|
|
FTC
|
Brandbare vloeistoffen, giftig, bijtend.
|
|
D
|
Ontplofbare vloeistoffen in niet explosieve toestand.
|
Verpakkingsgroep
|
Vlampunt (closed cup)
|
Begin van kooktraject
|
1
|
-
|
≤ 35°C
|
II
(a)
|
<23°C
|
> 35°C
|
III
(a)
|
≥ 23 °C en ≤ 60 °C
|
> 35°C
|
(a) |
Zie ook 2.2.3.1.4.
|
Geëxtrapoleerde kinematische vicositeit v (bij een afschuifsnelheid van bijna 0) mm2/s bij 23 °C
|
Uitlooptijd t in seconden
|
Diameter van het uitloop-stuk (mm)
|
Vlampunt, gesloten kroes
(°C)
|
20 < ν ≤ 80
|
20 < t ≤ 60
|
4
|
hoger dan 17
|
80 < ν ≤ 135
|
60 < t ≤ 100
|
4
|
hoger dan 10
|
135 < ν ≤ 220
|
20 < t ≤ 32
|
6
|
hoger dan 5
|
220 < ν ≤ 300
|
32 < t ≤ 44
|
6
|
hoger dan -1
|
300 < ν ≤ 700
|
44 < t ≤ 100
|
6
|
hoger dan -5
|
700 < ν
|
100 < t
|
6
|
geen limiet
|
(42) |
Bepaling van de viscositeit: Wanneer de betrokken stof niet-newtoniaans is, of wanneer de bepaling van de viscositeit door middel van een aftapbeker om andere redenen ongeschikt is, maakt men gebruik van een viscositeitsmeter met variabele afschuifsnelheid. Met dit toestel bepaalt men de dynamische viscositeitscoëfficiënt van de stof bij 23°C voor verschillende afschuifsnelheden; via een extrapolatie van de bekomen waarden bepaalt men de dynamische viscositeitscoëfficiënt bij de afschuifsnelheid 0. De aldus bekomen waarde, gedeeld door de soortelijke massa, geeft de schijnbare kinematische viscositeit bij een afschuifsnelheid van ongeveer 0.
|
F
|
Brandbare vaste stoffen, zonder bijkomend gevaar en voorwerpen die dergelijke stoffen bevatten:
|
|
|
F1
|
organisch
|
|
F2
|
organisch, gesmolten
|
|
F3
|
anorganisch
|
|
F4
|
voorwerpen
|
FO
|
Brandbare vaste stoffen, oxiderend
|
|
FT
|
Brandbare vaste stoffen, giftig:
|
|
|
FT1
|
organisch, giftig
|
|
FT2
|
anorganisch, giftig
|
FC
|
Brandbare vaste stoffen, bijtend:
|
|
|
FC1
|
organisch, bijtend
|
|
FC2
|
anorganisch, bijtend
|
D
|
Ontplofbare stoffen in niet explosieve toestand, zonder bijkomend gevaar
|
|
DT
|
Ontplofbare stoffen in niet explosieve toestand, giftig
|
|
SR
|
Zelfontledende stoffen:
|
|
|
SR1
|
waarvoor temperatuurbeheersing niet is vereist
|
|
SR2
|
waarvoor temperatuurbeheersing is vereist
|
PM
|
Polymeriserende stoffen:
|
|
|
|
PM1 waarvoor temperatuurbeheersing niet is vereist
|
|
|
PM2 waarvoor temperatuurbeheersing is vereist
|
OPMERKINGEN:
|
1. De ontledingswarmte mag bepaald worden via om het even welke internationaal erkende methode, zoals de differentiële calorimetrische analyse of de adiabatische calorimetrie.
|
|
2. De mengsels van oxiderende stoffen die aan de citeria van klasse 5.1 voldoen, die ten minste 5 % brandbare organische stoffen bevatten maar die niet voldoen aan de in de paragrafen a), c), d) of e) hierboven vastgelegde criteria, moeten onderworpen worden aan de indelingsprocedure voor de zelfontledende stoffen.
|
|
De mengsels die de eigenschappen bezitten van de zelfontledende stoffen van type B tot en met F moeten ingedeeld worden als zelfontledende stoffen van klasse 4.1.
|
|
De mengsels, die conform de in onderafdeling 20.4.3 (g) van deel II van het Handboek van testen en criteria gedefinieerde procedure de eigenschappen bezitten van de zelfontledende stoffen van type G, moeten voor wat de indeling betreft beschouwd worden als stoffen van klasse 5.1 (zie 2.2.51.1).
|
|
3. De temperatuur van zelfversnellende ontleding (SADT) is de laagste temperatuur waarbij een stof exothermisch kan ontleden in de verpakking die tijdens het vervoer wordt gebruikt. De voorschriften voor de bepaling van deze temperatuur zijn opgenomen in het Handboek van testen en criteria, deel II, hoofdstuk 20 en afdeling 28.4.
|
|
4.
Alle stoffen die de eigenschappen vertonen van een zelfontledende stof moeten als dusdanig geclassificeerd worden, zelfs indien er een positieve reactie is geweest tijdens de in 2.2.42.1.5 beschreven test voor de indeling in klasse 4.2.
|
ZELFONTLEDENDE STOFFEN
|
Concentratie (%)
|
Verpakkingsmethode
|
Regelings temperatuur (°C)
|
Kritieke temperatuur (°C)
|
algemene rubriek UN-nummer
|
Opmerkingen
|
AZODICARBONAMIDE FORMULERING, TYPE B, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
< 100
|
OP5
|
|
|
3232
|
1) 2)
|
AZODICARBONAMIDE FORMULERING, TYPE C
|
< 100
|
OP6
|
|
|
3224
|
3)
|
AZODICARBONAMIDE FORMULERING, TYPE C, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
< 100
|
OP6
|
|
|
3234
|
4)
|
AZODICARBONAMIDE FORMULERING, TYPE D
|
< 100
|
OP7
|
|
|
3226
|
5)
|
AZODICARBONAMIDE FORMULERING, TYPE D, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
< 100
|
OP7
|
|
|
3236
|
6)
|
2,2”-AZODI(2,4-DIMETHYL-4-METHOXYVALERONITRIL)
|
100
|
OP7
|
−5
|
+ 5
|
3236
|
|
2,2” -AZODI(2,4-DIMETHYL-VALERONITRIL)
|
100
|
OP7
|
+ 10
|
+ 15
|
3236
|
|
2,2”-AZODI(ETHYL-2-METHYLPROPIONAAT)
|
100
|
OP7
|
+ 20
|
+ 25
|
3235
|
|
1,1-AZODI(HEXAHYDROBENZONITRIL)
|
100
|
OP7
|
|
|
3226
|
|
2,2” -AZODI(ISOBUTYRONITRIL)
|
100
|
OP6
|
+ 40
|
+ 45
|
3234
|
|
2,2” -AZODI(ISOBUTYRONITRIL), als pasta op waterbasis
|
≤ 50
|
OP6
|
|
|
3224
|
|
2,2” -AZODI(2-METHYLBUTYRONITRIL)
|
100
|
OP7
|
+ 35
|
+ 40
|
3236
|
|
BENZEEN-1,3-DISULFOHYDRAZIDE, als pasta
|
52
|
OP7
|
|
|
3226
|
|
BENZEEN SULFOHYDRAZIDE
|
100
|
OP7
|
|
|
3226
|
|
4-(BENZYL(ETHYL)AMINO)-3-ETHOXYBENZEENDIAZONIUM ZINKCHLORIDE
|
100
|
OP7
|
|
|
3226
|
|
4-(BENZYL(METHYL)AMINO)-3-ETHOXYBENZEENDIAZONIUM ZINK-CHLORIDE
|
100
|
OP7
|
+ 40
|
+ 45
|
3236
|
|
(7-METHOXY-5-METHYL-BENZOTHIOFEEN-2-YL) BOORZUUR
|
88-100
|
OP7
|
|
|
3230
|
(11)
|
3-CHLOOR-4-DIETHYLAMINOBENZEENDIAZONIUM ZINKCHLORIDE
|
100
|
OP7
|
|
|
3226
|
|
2-DIAZO-1-NAFTOL-5-SULFONAAT VAN ACETON-PYROGALLOL-COPOLYMEER
|
100
|
OP8
|
|
|
3228
|
|
2-DIAZO-1-NAFTOL-4-SULFONYLCHLORIDE
|
100
|
OP5
|
|
|
3222
|
2)
|
2-DIAZO-1-NAFTOL-5-SULFONYLCHLORIDE
|
100
|
OP5
|
|
|
3222
|
2)
|
2-DIAZO-1-NAFTOL SULFONZURE ESTER, MENGSEL, TYPE D
|
< 100
|
OP7
|
|
|
3226
|
9)
|
2,5-DIBUTOXY-4-(4-MORFOLINYL)-BENZEENDIAZONIUM, TETRACHLOORZINKAAT (2:1)
|
100
|
OP8
|
|
|
3228
|
|
2,5-DIETHOXY-4-(FENYLSULFONYL)BENZEENDIAZONIUM ZINKCHLORIDE
|
67
|
OP7
|
+ 40
|
+ 45
|
3236
|
|
2,5-DIETHOXY-4-MORFOLINO-BENZEEN DIAZONIUM TETRAFLUOROBORAAT
|
100
|
OP7
|
+ 30
|
+ 35
|
3236
|
|
2,5-DIETHOXY-4-MORFOLINO-BENZEEN DIAZONIUM ZINKCHLORIDE
|
67-100
|
OP7
|
+ 35
|
+ 40
|
3236
|
|
2,5-DIETHOXY-4-MORFOLINO-BENZEEN DIAZONIUM ZINKCHLORIDE
|
66
|
OP7
|
+ 40
|
+ 45
|
3236
|
|
2,5-DIETHOXY-4-(4-MORFOLINYL)-BENZEENDIAZONIUMSULFAAT
|
100
|
OP7
|
|
|
3226
|
|
DIETHYLEENGLYCOL BIS (ALLYLCARBONAAT) + DIISOPROPYLPEROXYDI-CARBONAAT
|
≥ 88 + ≤ 12
|
OP8
|
−10
|
0
|
3237
|
|
DIFENYLOXIDE-4,4'-DISULFOHYDRAZIDE
|
100
|
OP7
|
|
|
3226
|
|
2,5-DIMETHOXY-4-(4-METHYLFENYLSULFONYL)BENZEEN-DIAZONIUM ZINKCHLORIDE
|
79
|
OP7
|
+ 40
|
+ 45
|
3236
|
|
4-(DIMETHYLAMINO)-BENZEENDIAZONIUM TRICHLOORZINKAAT(-1)
|
100
|
OP8
|
|
|
3228
|
|
4-DIMETHYLAMINO-6-(2-DIMETHYL-AMINOETHOXY) TOLUEEN- 2-DIAZONIUM ZINKCHLORIDE
|
100
|
OP7
|
+ 40
|
+ 45
|
3236
|
|
N,N'-DINITROSO-N,N'-DIMETHYLTEREFTAALAMIDE, als pasta
|
72
|
OP6
|
|
|
3224
|
|
N,N'-DINITROSOPENTAMETHYLEENTETRAMINE
|
82
|
OP6
|
|
|
3224
|
7)
|
4-DIPROPYLAMINOBENZEEN-DIAZONIUM ZINKCHLORIDE
|
100
|
OP7
|
|
|
3226
|
|
FOSFOROTHIOINEZUUR, O-((CYANOFENYLMETHYLEEN) AZANYL) O,O-DIETHYL ESTER
|
82-91 (Z-isomeer)
|
OP8
|
|
|
3227
|
10)
|
2-(N,N-ETHOXYCARBONYL-FENYLAMINO)-3-METHOXY-4- (N-METHYL-N-CYCLOHEXYLAMINO) BENZEENDIAZONIUM ZINK-CHLORIDE
|
63-92
|
OP7
|
+ 40
|
+ 45
|
3236
|
|
2-(N,N-ETHOXYCARBONYLFENYLAMINO)-3-METHOXY-4- (N-METHYL-N- CYCLO-HEXYLAMINO) BENZEENDIAZONIUM ZINK-CHLORIDE
|
62
|
OP7
|
+ 35
|
+ 40
|
3236
|
|
N-FORMYL-2-(NITROMETHYLEEN) -1,3-PERHYDROTHIAZINE
|
100
|
OP7
|
+ 45
|
+ 50
|
3236
|
|
2-(2-HYDROXYETHOXY)-1-(PYRROLIDIN-1-YL)BENZEEN-1- DIAZONIUM ZINKCHLORIDE
|
100
|
OP7
|
+ 45
|
+ 50
|
3236
|
|
3-(2-HYDROXYETHOXY)-4-(PYRROLIDIN-1-YL)BENZEEN-4-DIAZONIUMZINKCHLORIDE
|
100
|
OP7
|
+ 40
|
+ 45
|
3236
|
|
2-(N,N-METHYLAMINOETHYL-CARBONYL)-4-(3,4-DIMETHYL-FENYLSULFONYL) BENZEEN-DIAZONIUMWATERSTOFSULFAAT
|
96
|
OP7
|
+ 45
|
+ 50
|
3236
|
|
4-METHYLBENZEENSULFONYL-HYDRAZIDE
|
100
|
OP7
|
|
|
3226
|
|
3-METHYL-4-(PYRROLIDIN-1 -YL) BENZEEN DIAZONIUM TETRAFLUOROBORAAT
|
95
|
OP6
|
+ 45
|
+ 50
|
3234
|
|
NATRIUM 2-DIAZO-1-NAFTOL-4-SULFONAAT
|
100
|
OP7
|
|
|
3226
|
|
NATRIUM 2-DIAZO-1-NAFTOL-5-SULFONAAT
|
100
|
OP7
|
|
|
3226
|
|
4-NITROSOFENOL
|
100
|
OP7
|
+ 35
|
+ 40
|
3236
|
|
TETRAMINE PALLADIUM (II) NITRAAT
|
100
|
OP6
|
+ 30
|
+ 35
|
3234
|
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF, MONSTER
|
|
OP2
|
|
|
3224
|
8)
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF, MONSTER, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
|
OP2
|
|
|
3234
|
8)
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF, MONSTER
|
|
OP2
|
|
|
3223
|
8)
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF, MONSTER, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
|
OP2
|
|
|
3233
|
8)
|
S
|
Voor zelfontbranding vatbare stoffen, zonder bijkomend gevaar, en voorwerpen die dergelijke stoffen bevatten
|
|
|
S1
|
organisch, vloeistof
|
|
S2
|
organisch, vaste stof
|
|
S3
|
anorganisch, vloeistof
|
|
S4
|
anorganisch, vaste stof
|
|
S5
|
metaalorganische
|
|
S6
|
voorwerpen
|
SW
|
Voor zelfontbranding vatbare stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen en voorwerpen die dergelijke stoffen bevatten:
|
|
|
SW1
|
stoffen;
|
|
SW2
|
voorwerpen
|
SO
|
Voor zelfontbranding vatbare stoffen, oxiderend
|
|
ST
|
Voor zelfontbranding vatbare stoffen, giftig
|
|
|
ST1
|
organisch, giftig, vloeistof
|
|
ST2
|
organisch, giftig, vaste stof
|
|
ST3
|
anorganisch, giftig, vloeistof
|
|
ST4
|
anorganisch, giftig, vaste stof
|
SC
|
Voor zelfontbranding vatbare stoffen, bijtend
|
|
|
SC1
|
organisch, bijtend, vloeistof
|
|
SC2
|
organisch, bijtend, vaste stof
|
|
SC3
|
anorganisch, bijtend, vloeistof
|
|
SC4
|
anorganisch, bijtend, vaste stof
|
OPMERKINGEN:
|
1. De stoffen die vervoerd worden in verpakkingen waarvan het volume niet groter is dan 3 m3 vallen niet onder de klasse 4.2 indien bij een test, uitgevoerd op een kubusvormig monster met ribben van 10 cm en bij 120 °C, geen zelfontbranding of temperatuursverhoging tot meer dan 180 °C wordt waargenomen gedurende 24 uur.
|
|
2. De stoffen die vervoerd worden in verpakkingen waarvan het volume niet groter is dan 450 liter vallen niet onder de klasse 4.2 indien bij een test, uitgevoerd op een kubusvormig monster met ribben van 10 cm en bij 100 °C, geen zelfontbranding of temperatuursverhoging tot meer dan 160 X) wordt waargenomen gedurende 24 uur.
|
|
3. Omdat de organometallische stoffen in functie van hun eigenschappen ingedeeld kunnen worden bij klasse 4.2 of 4.3 met supplementaire bijkomende gevaren, wordt in 2.3.5 een specifiek beslissingsdiagram gegeven voor de indeling van deze stoffen.
|
W
|
Stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen, zonder bijkomend gevaar, en voorwerpen die dergelijke stoffen bevatten
|
|
|
W1
|
Vloeistoffen
|
|
W2
|
Vaste stoffen
|
|
W3
|
Voorwerpen
|
WF1
|
Stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen, vloeibaar, brandbaar
|
|
WF2
|
Stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen, vast, brandbaar
|
|
WS
|
Stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen, voor zelfverhitting vatbaar, vast
|
|
WO
|
Stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen, oxiderend, vast
|
|
WT
|
Stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen, giftig
|
|
|
WT1
|
Vloeistoffen
|
|
WT2
|
Vaste stoffen
|
WC
|
Stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen, bijtend
|
|
|
WC1
|
Vloeistoffen
|
|
WC2
|
Vaste stoffen
|
WFC
|
Stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen, brandbaar, bijtend.
|
O
|
Oxiderende stoffen zonder bijkomend gevaar of voorwerpen die dergelijke stoffen bevatten
|
|
|
O1
|
vloeistoffen
|
|
O2
|
vaste stoffen
|
|
O3
|
voorwerpen
|
OF
|
Oxiderende stoffen, brandbaar, vast
|
|
OS
|
Oxiderende stoffen, voor zelfontbranding vatbar
|
|
OW
|
Oxiderende stoffen, die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen
|
|
OT
|
Oxiderende stoffen, giftig
|
|
|
OT1
|
vloeistoffen
|
|
OT2
|
vaste stoffen
|
OC
|
Oxiderende stoffen, bijtend
|
|
|
OC1
|
vloeistoffen
|
|
OC2
|
vaste stoffen
|
OTC
|
Oxiderende stoffen, giftig, bijtend
|
P1
|
organische peroxides waarvoor temperatuurbeheersing niet vereist is
|
P2
|
organische peroxides waarvoor temperatuurbeheersing vereist is
|
|
16 × Σ (ni × ci/mi)
|
waarin:
|
ni = aantal peroxi-groepen per molecule van het organisch peroxide i;
|
|
ci = concentratie (massa- %) van het organisch peroxide i;
|
|
mi = moleculaire massa van het organisch peroxide i;
|
ORGANISCH PEROXIDE
|
Concentratie (%)
|
Verdunningsmiddel type A (%)
|
Verdunningsmiddel type B
(%)1)
|
Inerte vaste stof
(%)
|
Water (%)
|
Verpakkingsmethode
|
Regelings-temperatuur
(°C)
|
Kritieke temperatuur
(°C)
|
UN-nummer
(algemene rubriek)
|
Bijkomende gevaren en opmerkingen
|
ACETYLACETONPEROXIDE
|
≤ 35
|
≥ 57
|
|
|
≥ 8
|
OP 8
|
|
|
3107
|
32)
|
ACETYLACETONPEROXIDE
|
≤ 42
|
≥ 48
|
|
|
≥ 8
|
OP7
|
|
|
3105
|
2)
|
id.
|
≤ 32 als pasta
|
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3106
|
20)
|
ACETYLCYCLOHEXAANSULFONYLPEROXIDE
|
≤ 82
|
|
|
|
≥ 12
|
OP4
|
−10
|
0
|
3112
|
3)
|
id.
|
≤ 32
|
|
≥ 68
|
|
|
OP7
|
−10
|
0
|
3115
|
|
tert-AMYLHYDROPEROXIDE
|
≤ 88
|
≥ 6
|
|
|
≥ 6
|
OP8
|
|
|
3107
|
|
tert-AMYLPEROXYACETAAT
|
≤ 62
|
≥ 38
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3105
|
|
tert-AMYLPEROXYBENZOAAT
|
≤ 100
|
|
|
|
|
OP5
|
|
|
3103
|
|
tert-AMYLPEROXY-2-ETHYLHEXANOAAT
|
≤ 100
|
|
|
|
|
OP7
|
+ 20
|
+ 25
|
3115
|
|
tert-AMYLPEROXY-2-ETHYLHEXYLCARBONAAT
|
≤ 100
|
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3105
|
|
tert-AMYLPEROXYISOPROPYLCARBONAAT
|
≤ 77
|
≥ 23
|
|
|
|
OP5
|
|
|
3103
|
|
tert-AMYLPEROXYNEODECANOAAT
|
≤ 77
|
|
≥ 23
|
|
|
OP7
|
0
|
+ 10
|
3115
|
|
tert-AMYLPEROXYNEODECANOAAT
|
≤ 47
|
≥ 53
|
|
|
|
OP8
|
0
|
+ 10
|
3119
|
|
tert-AMYLPEROXYPIVALAAT
|
≤ 77
|
|
≥ 23
|
|
|
OP5
|
+ 10
|
+ 15
|
3113
|
|
tert-AMYLPEROXY-3,5,5-TRIMETHYLHEXANOAAT
|
≤ 100
|
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3105
|
|
tert-BUTYLCUMYLPEROXIDE
|
> 42 - 100
|
|
|
|
|
OP8
|
|
|
3109
|
|
id.
|
≤ 52
|
|
|
≥ 48
|
|
OP8
|
|
|
3108
|
|
n-BUTYL-4,4-DI-(tert-BUTYLPEROXY)VALERAAT
|
> 52 - 100
|
|
|
|
|
OP5
|
|
|
3103
|
|
id.
|
≤ 52
|
|
|
≥ 48
|
|
OP8
|
|
|
3108
|
|
tert-BUTYLHYDROPEROXIDE
|
> 79 – 90
|
|
|
|
≥ 10
|
OP5
|
|
|
3103
|
13)
|
id.
|
≤ 80
|
≥ 20
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3105
|
4)
13)
|
id.
|
≤ 79
|
|
|
|
> 14
|
OP8
|
|
|
3107
|
13)
23)
|
id.
|
≤ 72
|
|
|
|
≥ 28
|
OP8
|
|
|
3109
|
13)
|
tert-BUTYLHYDROPEROXIDE + DI-tert-BUTYL-PEROXIDE
|
< 82 + > 9
|
|
|
|
≥ 7
|
OP5
|
|
|
3103
|
13)
|
tert-BUTYLMONOPEROXYMALEAAT
|
> 52 - 100
|
|
|
|
|
OP5
|
|
|
3102
|
3)
|
id.
|
≤ 52
|
≥ 48
|
|
|
|
OP6
|
|
|
3103
|
|
id.
|
≤ 52
|
|
|
≥ 48
|
|
OP8
|
|
|
3108
|
|
id.
|
≤ 52 als pasta
|
|
|
|
|
OP8
|
|
|
3108
|
|
tert-BUTYLPEROXYACETAAT
|
> 52 – 77
|
≥ 23
|
|
|
|
OP5
|
|
|
3101
|
3)
|
id.
|
> 32 – 52
|
≥ 48
|
|
|
|
OP6
|
|
|
3103
|
|
id.
|
≤ 32
|
|
≥ 68
|
|
|
OP8
|
|
|
3109
|
|
tert-BUTYLPEROXYBENZOAAT
|
> 77 - 100
|
|
|
|
|
OP5
|
|
|
3103
|
|
id.
|
> 52 – 77
|
≥ 23
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3105
|
|
id.
|
≤ 52
|
|
|
≥ 48
|
|
OP7
|
|
|
3106
|
|
tert-BUTYLPEROXYBUTYLFUMARAAT
|
≤ 52
|
≥ 48
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3105
|
|
tert-BUTYLPEROXYCROTONAAT
|
≤ 77
|
≥ 23
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3105
|
|
tert-BUTYLPEROXYDIETHYLACETAAT
|
≤ 100
|
|
|
|
|
OP5
|
+ 20
|
+ 25
|
3113
|
|
tert-BUTYLPEROXY-2-ETHYLHEXANOAAT
|
> 52 - 100
|
|
|
|
|
OP6
|
+ 20
|
+ 25
|
3113
|
|
id.
|
> 32 – 52
|
|
≥ 48
|
|
|
OP8
|
+ 30
|
+ 35
|
3117
|
|
id.
|
≤ 52
|
|
|
≥ 48
|
|
OP8
|
+ 20
|
+ 25
|
3118
|
|
id.
|
≤ 32
|
|
≥ 68
|
|
|
OP8
|
+ 40
|
+ 45
|
3119
|
|
tert-BUTYLPEROXY-2-ETHYLHEXANOAAT + 2,2-DI-(tert-BUTYLPEROXY)BUTAAN
|
≤ 12 + ≤ 14
|
≥ 14
|
|
≥ 60
|
|
OP7
|
|
|
3106
|
|
id.
|
≤ 31 + ≤ 36
|
|
≥ 33
|
|
|
OP7
|
+ 35
|
+ 40
|
3115
|
|
tert-BUTYLPEROXY-2-ETHYLHEXYL CARBONAAT
|
≤ 100
|
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3105
|
|
tert-BUTYLPEROXYISOBUTYRAAT
|
> 52 − 77
|
|
> 23
|
|
|
OP5
|
+ 15
|
+ 20
|
3111
|
3)
|
id.
|
≤ 52
|
|
> 48
|
|
|
OP7
|
+ 15
|
+ 20
|
3115
|
|
tert-BUTYLPEROXY-ISOPROPYLCARBONAAT
|
≤ 62
|
|
≥ 38
|
|
|
OP 7
|
|
|
3105
|
|
id.
|
≤ 77
|
≥ 23
|
|
|
|
OP5
|
|
|
3103
|
|
1 -(2-tert-BUTYLPEROXY ISOPROPYL)-3-ISOPROPENYLBENZEEN
|
≤ 77
|
≥ 23
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3105
|
|
id.
|
≤ 42
|
|
|
≥ 58
|
|
OP8
|
|
|
3108
|
|
tert-BUTYLPEROXY-2-METHYLBENZOAAT
|
≤ 100
|
|
|
|
|
OP5
|
|
|
3103
|
|
tert-BUTYLPEROXYNEODECANOAAT
|
>77 − 100
|
|
|
|
|
OP7
|
− 5
|
+ 5
|
3115
|
|
id.
|
≤ 77
|
|
≥ 23
|
|
|
OP7
|
0
|
+ 10
|
3115
|
|
id. (in IBC's)
|
≤ 42 als stabiele dispersie in water
|
|
|
|
|
N
|
− 5
|
+ 5
|
3119
|
|
id.
|
≤ 52 als stabiele dispersie in water
|
|
|
|
|
OP 8
|
0
|
+ 10
|
3117
|
|
id.
|
≤ 32
|
≥ 68
|
|
|
|
OP8
|
0
|
+ 10
|
3119
|
|
tert-BUTYLPEROXYNEOHEPTANOAAT
|
≤ 77
|
≥ 23
|
|
|
|
OP7
|
0
|
+ 10
|
3115
|
|
id.
|
≤ 42 als stabiele dispersie in water
|
|
|
|
|
OP8
|
O
|
+ 10
|
3117
|
|
tert-BUTYLPEROXYPIVALAAT
|
> 67 − 77
|
≥ 23
|
|
|
|
OP5
|
0
|
+ 10
|
3113
|
|
id.
|
> 27 − 67
|
|
≥ 33
|
|
|
OP7
|
0
|
+ 10
|
3115
|
|
id.
|
≤ 27
|
|
≥ 73
|
|
|
OP8
|
+ 30
|
+ 35
|
3119
|
|
tert-BUTYLPEROXYSTEARYLCARBONAAT
|
≤ 100
|
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3106
|
|
tert-BUTYLPEROXY-3,5,5-TRIMETHYLHEXANOAAT
|
> 37 − 100
|
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3105
|
|
id.
|
≤ 42
|
|
≥ 58
|
|
|
OP7
|
|
|
3106
|
|
id.
|
≤ 37
|
|
≥ 63
|
|
|
OP8
|
|
|
3109
|
|
3-CHLOORPEROXYBENZOË ZUUR
|
> 57 − 86
|
|
|
≥ 14
|
|
OP1
|
|
|
3102
|
3)
|
id.
|
≤ 57
|
|
|
≥ 3
|
≥ 40
|
OP7
|
|
|
3106
|
|
id.
|
≤ 77
|
|
|
≥ 6
|
≥ 17
|
OP7
|
|
|
3106
|
|
CUMYLHYDROPEROXIDE
|
> 90 − 98
|
≤ 10
|
|
|
|
OP8
|
|
|
3107
|
13)
|
id.
|
≤ 90
|
≥ 10
|
|
|
|
OP8
|
|
|
3109
|
13)
18)
|
CUMYLPEROXYNEODECANOAAT
|
≤ 87
|
≥ 13
|
|
|
|
OP7
|
− 10
|
0
|
3115
|
|
id.
|
≤ 77
|
|
≥ 23
|
|
|
OP7
|
− 10
|
0
|
3115
|
|
id.
|
≤ 52 als stabiele dispersie in water
|
|
|
|
|
OP8
|
− 10
|
0
|
3119
|
|
CUMYLPEROXYNEOHEPTANOAAT
|
≤ 77
|
≥ 23
|
|
|
|
OP7
|
− 10
|
0
|
3115
|
|
CUMYLPEROXYPIVALAAT
|
≤ 77
|
|
≥ 23
|
|
|
OP7
|
− 5
|
+ 5
|
3115
|
|
CYCLOHEXANONPEROXIDE(N)
|
≤ 91
|
|
|
|
≥ 9
|
OP6
|
|
|
3104
|
13)
|
id.
|
≤ 72
|
≥ 28
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3105
|
5)
|
id.
|
≤ 72 als pasta
|
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3106
|
5)
20)
|
id.
|
≤ 32
|
|
|
≥ 68
|
|
|
|
|
Vrijgesteld
|
29)
|
([3R-(3R,5aS,6S,8aS,9R,10R,12S,12aR**)]- DECAHYDRO-10-METHOXY-3,6,9,TRIMETHYL- 3,10-EPOXY-12H-PYRANO[4,3-j]-1,2- BENZODIOXEPIN
|
≤ 100
|
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3106
|
|
DIACETONALCOHOLPEROXIDES
|
≤ 57
|
|
≥ 26
|
|
≥ 8
|
OP7
|
+ 40
|
+ 45
|
3115
|
6)
|
DIACETYLPEROXIDE
|
≤ 27
|
|
≥ 73
|
|
|
OP7
|
+ 20
|
+ 25
|
3115
|
7)
13)
|
2,2-DI-(tert-AMYLPEROXY)BUTAAN
|
≤ 57
|
≥ 43
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3105
|
|
DI-tert-AMYLPEROXIDE
|
≤ 100
|
|
|
|
|
OP8
|
|
|
3107
|
|
1,1 -DI-(tert-AMYLPEROXY)CYCLOHEXAAN
|
≤ 82
|
≥ 18
|
|
|
|
OP6
|
|
|
3103
|
|
DIBARNSTEENZUURPEROXIDE
|
> 72 − 100
|
|
|
|
|
OP4
|
|
|
3102
|
3)
17)
|
id.
|
≤ 72
|
|
|
|
≥ 28
|
OP7
|
+ 10
|
+ 15
|
3116
|
|
DIBENZOYLPEROXIDE
|
≤ 42
|
≥ 38
|
|
|
≥ 13
|
OP8
|
|
|
3109
|
|
DIBENZOYLPEROXIDE
|
> 52 − 100
|
|
|
≥ 48
|
|
OP2
|
|
|
3102
|
3)
|
id.
|
> 77 − 94
|
|
|
|
≥ 6
|
OP4
|
|
|
3102
|
3)
|
id.
|
≤ 77
|
|
|
|
≥ 23
|
OP6
|
|
|
3104
|
|
id.
|
≤ 62
|
|
|
≥ 28
|
≥ 10
|
OP7
|
|
|
3106
|
|
id.
|
> 52 − 62 als pasta
|
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3106
|
20)
|
id.
|
> 35 − 52
|
|
|
≥ 48
|
|
OP7
|
|
|
3106
|
|
id.
|
> 36 − 42
|
≥ 18
|
|
|
≥ 40
|
OP8
|
|
|
3107
|
|
id.
|
≤ 56,5 als pasta
|
|
|
|
≥ 15
|
OP8
|
|
|
3108
|
|
id.
|
≤ 52 als pasta
|
|
|
|
|
OP8
|
|
|
3108
|
20)
|
id.
|
≤ 42 als stabiele dispersie in water
|
|
|
|
|
0P8
|
|
|
3109
|
|
id.
|
≤ 35
|
|
|
≥ 65
|
|
|
|
|
Vrijgesteld
|
29)
|
DI-(4-tert-BUTYLCYCLOHEXYL)-PEROXYDICARBONAAT
|
≤ 100
|
|
|
|
|
OP6
|
+ 30
|
+ 35
|
3114
|
|
id.
|
≤ 42 als stabiele dispersie in water
|
|
|
|
|
0P8
|
+ 30
|
+ 35
|
3119
|
|
DI-tert-BUTYLPEROXIDE
|
> 52 − 100
|
|
|
|
|
OP8
|
|
|
3107
|
|
id.
|
≤ 52
|
|
≥ 48
|
|
|
OP8
|
|
|
3109
|
25)
|
DI-tert-BUTYLPEROXYAZELAAT
|
≤ 52
|
≥ 48
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3105
|
|
2,2-DI-(tert-BUTYLPEROXY)BUTAAN
|
≤ 52
|
≥ 48
|
|
|
|
OP6
|
|
|
3103
|
|
1,6-DI-(tert-BUTYLPEROXY-CARBONYLOXY) HEXAAN
|
≤ 72
|
≥ 28
|
|
|
|
OP5
|
|
|
3103
|
|
1,1 -DI-(tert-BUTYLPEROXY)CYCLOHEXAAN
|
> 80 − 100
|
|
|
|
|
OP5
|
|
|
3101
|
3)
|
id.
|
≤ 72
|
|
≥ 28
|
|
|
OP5
|
|
|
3103
|
30)
|
id.
|
> 52 − 80
|
≥ 20
|
|
|
|
OP5
|
|
|
3103
|
|
id.
|
> 42 − 52
|
≥ 48
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3105
|
|
id.
|
≤ 42
|
≥ 13
|
|
≥ 45
|
|
OP7
|
|
|
3106
|
|
id.
|
≤ 27
|
≥ 25
|
|
|
|
OP8
|
|
|
3107
|
21)
|
id.
|
≤ 42
|
≥ 58
|
|
|
|
OP8
|
|
|
3109
|
|
id.
|
≤ 13
|
≥ 13
|
≥ 74
|
|
|
OP8
|
|
|
3109
|
|
1,1 -DI-(tert-BUTYLPEROXY)CYCLOHEXAAN + tert-BUTYLPEROXY-2-ETHYLHEXANOAAT
|
≤ 43 + ≤ 16
|
≥ 41
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3105
|
|
DI-n-BUTYLPEROXYDICARBONAAT
|
> 27 − 52
|
|
≥ 48
|
|
|
OP7
|
− 15
|
− 5
|
3115
|
|
id.
|
≤ 27
|
|
≥ 73
|
|
|
OP8
|
− 10
|
0
|
3117
|
|
id.
|
≤ 42 als stabiele dispersie in water (bevroren)
|
|
|
|
|
OP8
|
− 15
|
− 5
|
3118
|
|
DI-sec-BUTYLPEROXYDICARBONAAT
|
> 52 − 100
|
|
|
|
|
OP4
|
− 20
|
− 10
|
3113
|
|
id.
|
≤ 52
|
|
≥ 48
|
|
|
OP7
|
− 15
|
− 5
|
3115
|
|
DI-(tert-BUTYLPEROXYISOPROPYL)BENZE(E)N (EN)
|
> 42 − 100
|
|
|
≤ 57
|
|
OP7
|
|
|
3106
|
|
id.
|
≤ 42
|
|
|
≥ 58
|
|
|
|
|
Vrijgesteld
|
29)
|
DI-(tert-BUTYLPEROXY) FTALAAT
|
> 42 − 52
|
≥ 48
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3105
|
|
id.
|
≤ 52 als pasta
|
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3106
|
20)
|
id.
|
≤ 42
|
≥ 58
|
|
|
|
OP8
|
|
|
3107
|
|
2,2-DI-(tert-BUTYLPEROXY)PROPAAN
|
≤ 52
|
≥ 48
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3105
|
|
id.
|
≤ 42
|
≥ 13
|
|
≥ 45
|
|
OP7
|
|
|
3106
|
|
1,1 -DI-(tert-BUTYLPEROXY)-3,5,5-TRIMETHYL CYCLOHEXAAN
|
> 90 − 100
|
|
|
|
|
OP5
|
|
|
3101
|
3)
|
id.
|
≤ 90
|
|
≥ 10
|
|
|
OP5
|
|
|
3103
|
30)
|
id.
|
> 57 − 90
|
≥ 10
|
|
|
|
OP5
|
|
|
3103
|
|
id.
|
≤ 77
|
|
≥ 23
|
|
|
OP5
|
|
|
3103
|
|
id.
|
≤ 57
|
|
|
≥ 43
|
|
OP8
|
|
|
3110
|
|
id.
|
≤ 57
|
≥ 43
|
|
|
|
OP8
|
|
|
3107
|
|
id.
|
≤ 32
|
≥ 26
|
≥ 42
|
|
|
OP8
|
|
|
3107
|
|
DICETYLPEROXYDICARBONAAT
|
≤ 100
|
|
|
|
|
OP8
|
+ 30
|
+ 35
|
3120
|
|
id.
|
≤ 42 als stabiele dispersie in water
|
|
|
|
|
OP8
|
+ 30
|
+ 35
|
3119
|
|
DI-4-CHLOROBENZOYLPEROXIDE
|
≤ 77
|
|
|
|
≥ 23
|
OP5
|
|
|
3102
|
3)
|
id.
|
≤ 52 als pasta
|
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3106
|
20)
|
id.
|
≤ 32
|
|
|
≥ 68
|
|
|
|
|
Vrijgesteld
|
29)
|
DICUMYLPEROXIDE
|
> 52 − 100
|
|
|
|
|
OP8
|
|
|
3110
|
12)
|
id.
|
≤ 52
|
|
|
≥ 48
|
|
|
|
|
Vrijgesteld
|
29)
|
DICYCLOHEXYLPEROXYDICARBONAAT
|
> 91 − 100
|
|
|
|
|
OP3
|
+ 10
|
+ 15
|
3112
|
3)
|
id.
|
≤ 91
|
|
|
|
≥ 9
|
OP5
|
+ 10
|
+ 15
|
3114
|
|
id.
|
≤ 42 als stabiele dispersie in water
|
|
|
|
|
OP8
|
+ 15
|
+ 20
|
3119
|
|
DIDECANOYL PEROXIDE
|
≤ 100
|
|
|
|
|
OP6
|
+ 30
|
+ 35
|
3114
|
|
2,2-DI-(4,4-DI(tert-BUTYLPEROXY)-CYCLO HEXYL)-PROPAAN
|
≤ 42
|
|
|
≥ 58
|
|
OP7
|
|
|
3106
|
|
id.
|
≤ 22
|
|
≥ 78
|
|
|
OP8
|
|
|
3107
|
|
DI-2,4-DICHLOORBENZOYLPEROXIDE
|
≤ 77
|
|
|
|
≥ 23
|
OP5
|
|
|
3102
|
3)
|
id.
|
≤ 52 als pasta met siliconen-olie
|
|
|
|
|
OP5
|
|
|
3104
|
|
id.
|
≤ 52 als pasta
|
|
|
|
|
OP8
|
+ 20
|
+ 25
|
3118
|
|
DI-(2-ETHOXYETHYL)PEROXYDICARBONAAT
|
≤ 52
|
|
≥ 48
|
|
|
OP7
|
− 10
|
0
|
3115
|
|
DI-(2-ETHYLHEXYL)PEROXYDICARBONAAT
|
> 77 − 100
|
|
|
|
|
OP5
|
− 20
|
− 10
|
3113
|
|
id.
|
≤ 77
|
|
≥ 23
|
|
|
OP7
|
− 15
|
− 5
|
3115
|
|
id.
|
≤ 62 als stabiele dispersie in water
|
|
|
|
|
OP8
|
− 15
|
− 5
|
3119
|
|
id.
|
≤ 52 als stabiele dispersie in water (bevroren)
|
|
|
|
|
OP8
|
− 15
|
− 5
|
3120
|
|
2,2-DIHYDROPEROXYPROPAAN
|
≤ 27
|
|
|
≥ 73
|
|
OP5
|
|
|
3102
|
3)
|
DI-(1-HYDROXYCYCLOHEXYL)PEROXIDE
|
≤ 100
|
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3106
|
|
DIISOBUTYRYLPEROXIDE
|
> 32 − 52
|
|
≥ 48
|
|
|
OP5
|
− 20
|
− 10
|
3111
|
3)
|
id.
|
≤ 32
|
|
≥ 68
|
|
|
OP7
|
− 20
|
− 10
|
3115
|
|
id.
|
≤ 42 als stabiele dispersie in water
|
|
|
|
|
OP8
|
− 20
|
− 10
|
3119
|
|
DI-ISOPROPYLBENZEENDIHYDROPEROXIDE
|
≤ 82
|
≥ 5
|
|
|
≥ 5
|
OP7
|
|
|
3106
|
24)
|
DIISOPROPYLPEROXYDICARBONAAT
|
>52 – 100
|
|
|
|
|
OP2
|
– 15
|
– 5
|
3112
|
3)
|
id.
|
≤ 52
|
|
≥ 48
|
|
|
OP7
|
− 20
|
−10
|
3115
|
|
id.
|
≤ 32
|
≥ 68
|
|
|
|
OP7
|
− 15
|
− 5
|
3115
|
|
DILAUROYLPEROXIDE
|
≤ 100
|
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3106
|
|
id.
|
≤ 42 als stabiele dispersie in water
|
|
|
|
|
OP8
|
|
|
3109
|
|
DI-(3-METHOXYLBUTYL)PEROXYDICARBONAAT
|
≤ 52
|
|
≥ 48
|
|
|
OP7
|
− 5
|
+ 5
|
3115
|
|
DI-(2-METHYLBENZOYL)PEROXIDE
|
≤ 87
|
|
|
|
≥ 13
|
OP5
|
+ 30
|
+ 35
|
3112
|
3)
|
DI-(3-METHYLBENZOYL) PEROXIDE + BENZOYL(-(3-METHYLBENZOYL) PEROXIDE + DIBENZOYLPEROXIDE
|
≤ 20 + ≤ 18 + ≤ 4
|
|
≥ 58
|
|
|
OP7
|
+ 35
|
+ 40
|
3115
|
|
DI-(4-METHYLBENZOYL)PEROXIDE
|
≤ 52 als pasta met siliconen-olie
|
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3106
|
|
DI-(4-tert-BUTYLCYCLOHEXYL) PEROXYDICARBONAAT
|
≤ 42 (als pasta)
|
|
|
|
|
OP8
|
+ 35
|
+ 40
|
3118
|
|
2,5-DIMETHYL-2,5-DI-(BENZOYLPEROXY) HEXAAN
|
> 82 − 100
|
|
|
|
|
OP5
|
|
|
3102
|
3)
|
id.
|
≤ 82
|
|
|
≥ 18
|
|
OP7
|
|
|
3106
|
|
id.
|
≤ 82
|
|
|
|
≥ 18
|
OP5
|
|
|
3104
|
|
2,5-DIMETHYL-2,5-DI-(tert-BUTYLPEROXY) HEXAAN
|
> 90 − 100
|
|
|
|
|
OP5
|
|
|
3103
|
|
id.
|
> 52 − 90
|
≥ 10
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3105
|
|
id.
|
≤ 47 als pasta
|
|
|
|
|
OP8
|
|
|
3108
|
|
id.
|
≤ 52
|
≥ 48
|
|
|
|
OP8
|
|
|
3109
|
|
id.
|
≤ 77
|
|
|
≥ 23
|
|
OP8
|
|
|
3108
|
|
2,5-DIMETHYL-2,5-DI-(tert-BUTYLPEROXY) HEXYN-3
|
> 52 − 86
|
≥ 14
|
|
|
|
OP5
|
|
|
3103
|
26)
|
id.
|
≤ 52
|
|
|
≥ 48
|
|
OP7
|
|
|
3106
|
|
id.
|
> 86 − 100
|
|
|
|
|
OP5
|
|
|
3101
|
3)
|
2,5-DIMETHYL-2,5-DI-(2-ETHYLHEXANOYL PEROXY)HEXAAN
|
≤ 100
|
|
|
|
|
OP5
|
+ 20
|
+ 25
|
3113
|
|
2,5-DIMETHYL-2,5-DIHYDROPEROXYHEXAAN
|
≤ 82
|
|
|
|
≥ 18
|
OP6
|
|
|
3104
|
|
2,5-DIMETHYL-2,5-DI-(3,5,5-TRIMETHYL HEXANOYLPEROXY)HEXAAN
|
≤ 77
|
≥ 23
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3105
|
|
1,1 -DIMETHYL-3-HYDROXYBUTYLPEROXY NEOHEPTANOAAT
|
≤ 52
|
≥ 48
|
|
|
|
OP8
|
0
|
+ 10
|
3117
|
|
DIMETHYL-2,5 BIS (tert-BUTYLPEROXY)-2,5 HEXAAN
|
≤ 22
|
|
|
≥ 78
|
|
|
|
|
vrijgesteld
|
29)
|
DIMYRISTYLPEROXYDICARBONAAT
|
≤ 100
|
|
|
|
|
OP7
|
+ 20
|
+ 25
|
3116
|
|
id.
|
≤ 42 als stabiele dispersie in water
|
|
|
|
|
OP8
|
+ 20
|
+ 25
|
3119
|
|
DI-(2-NEODECANOYLPEROXYISOPROPYL) BENZEEN
|
≤ 52
|
≥ 48
|
|
|
|
OP7
|
− 10
|
0
|
3115
|
|
DI-n-NONANOYLPEROXIDE
|
≤ 100
|
|
|
|
|
OP7
|
0
|
+ 10
|
3116
|
|
DI-n-OCTANOYLPEROXIDE
|
≤ 100
|
|
|
|
|
OP5
|
+ 10
|
+ 15
|
3114
|
|
DI-(2-FENOXYETHYL)PEROXYDICARBONAAT
|
> 85 − 100
|
|
|
|
|
OP5
|
|
|
3102
|
3)
|
id.
|
≤ 85
|
|
|
|
≥ 15
|
OP7
|
|
|
3106
|
|
DIPROPIONYLPEROXIDE
|
≤ 27
|
|
≥ 73
|
|
|
OP8
|
+ 15
|
+ 20
|
3117
|
|
DI-n-PROPYLPEROXYDICARBONAAT
|
≤ 100
|
|
|
|
|
OP3
|
− 25
|
− 15
|
3113
|
|
id.
|
≤ 77
|
|
≥ 23
|
|
|
OP5
|
− 20
|
− 10
|
3113
|
|
DISTEARYLPEROXYDICARBONAAT
|
≤ 87
|
|
|
≥ 13
|
|
OP7
|
|
|
3106
|
|
DI-(3,5,5-TRIMETHYLHEXANOYL)PEROXIDE
|
> 52 − 82
|
≥ 18
|
|
|
|
OP7
|
0
|
+ 10
|
3115
|
|
id.
|
> 38 – 52
|
≥ 4
|
|
|
|
OP8
|
+ 10
|
+ 15
|
3119
|
|
id.
|
≤ 52 als stabiele dispersie in water
|
|
|
|
|
OP8
|
+ 10
|
+ 15
|
3119
|
|
id.
|
≤ 38
|
≥ 62
|
|
|
|
OP8
|
+ 20
|
+ 25
|
3119
|
|
ETHYL 3,3-DI-(tert-AMYLPEROXY)BUTYRAAT
|
≤ 67
|
≥ 33
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3105
|
|
ETHYL 3,3-DI-(tert-BUTYLPEROXY)BUTYRAAT
|
> 77 − 100
|
|
|
|
|
OP5
|
|
|
3103
|
|
id.
|
≤ 77
|
≥ 23
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3105
|
|
id.
|
≤ 52
|
|
|
≥ 48
|
|
OP7
|
|
|
3106
|
|
1-(2-ETHYLHEXANOYLPEROXY)-1,3-DIMETHYL BUTYLPEROXYPIVALAAT
|
≤ 52
|
≥ 45
|
≥ 10
|
|
|
OP7
|
− 20
|
− 10
|
3115
|
|
tert-HEXYLPEROXYNEODECANOAAT
|
≤ 71
|
≥ 29
|
|
|
|
OP7
|
0
|
+ 10
|
3115
|
|
tert-HEXYLPEROXYPIVALAAT
|
≤ 52 (stabiele dispersie in water)
|
|
|
|
|
OP8
|
+ 15
|
+ 20
|
3117
|
|
tert-HEXYLPEROXYPIVALAAT
|
≤ 72
|
|
≥ 28
|
|
|
OP7
|
+ 10
|
+ 15
|
3115
|
|
3-HYDROXY-1.1-DIMETHYLBU7YLPEROXY NEODECANOAAT
|
≤ 77
|
≥ 23
|
|
|
|
OP7
|
− 5
|
+ 5
|
3115
|
|
id.
|
≤ 52 (stabiele dispersie in water)
|
|
|
|
|
OP8
|
− 5
|
+ 5
|
3119
|
|
id.
|
≤ 52
|
≥ 48
|
|
|
|
OP8
|
− 5
|
+ 5
|
3117
|
|
ISOPROPYL sec-BUTYLPEROXYDICARBONAAT + DI-sec-BUTYLPEROXYDICARBONAAT + Dl-ISOPROPYLPEROXYDICARBONAAT
|
≤ 32 + ≤ 15 - 18 + ≤ 12 - 15
|
≥ 38
|
|
|
|
OP7
|
− 20
|
− 10
|
3115
|
|
ISOPROPYL sec-BUTYLPEROXYDICARBONAAT + DI-sec-BUTYLPEROXYDICARBONAAT + Dl-ISOPROPYLPEROXYDICARBONAAT
|
≤ 52 + ≤ 28 + ≤ 22
|
|
|
|
|
OP5
|
− 20
|
− 10
|
3111
|
3)
|
ISOPROPYLCUMYLHYDROPEROXIDE
|
≤ 72
|
≥ 28
|
|
|
|
OP8
|
|
|
3109
|
13)
|
p-MENTHYLHYDROPEROXIDE
|
> 72 − 100
|
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3105
|
13)
|
id.
|
≤ 72
|
≥ 28
|
|
|
|
OP8
|
|
|
3109
|
27)
|
METHYLCYCLOHEXANONPEROXIDE(N)
|
≤ 67
|
|
≥ 33
|
|
|
OP7
|
+ 35
|
+ 40
|
3115
|
|
METHYLETHYLKETONPEROXIDE(S)
|
zie opmerking 33)
|
≥ 41
|
|
|
≥ 9
|
OP8
|
|
|
3105
|
33) 34)
|
METHYLETHYLKETONPEROXIDE(N)
|
zie opmerking 8
|
≥ 48
|
|
|
|
OP5
|
|
|
3101
|
3)
8)
13)
|
id.
|
zie opmerking 9
|
≥ 55
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3105
|
9)
|
id.
|
zie opmerking 10
|
≥ 60
|
|
|
|
OP8
|
|
|
3107
|
10)
|
METHYLISOBUTYLKETONPEROXIDE(N)
|
≤ 62
|
≥ 19
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3105
|
22)
|
METHYLISOPROPYLKETONPEROXIDE(N)
|
zie opmerking 31)
|
≥ 70
|
|
|
|
OP8
|
|
|
3109
|
31)
|
ORGANISCH PEROXIDE, VLOEIBAAR, MONSTER
|
|
|
|
|
|
OP2
|
|
|
3103
|
11)
|
ORGANISCH PEROXIDE, VLOEIBAAR, MONSTER, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
|
|
|
|
|
OP2
|
|
|
3113
|
11)
|
ORGANISCH PEROXIDE, VAST, MONSTER
|
|
|
|
|
|
OP2
|
|
|
3104
|
11)
|
ORGANISCH PEROXIDE, VAST, MONSTER, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
|
|
|
|
|
OP2
|
|
|
3114
|
11)
|
3,3,5,7,7-PENTAMETHYL-1,2,4-TRIOXEPAAN
|
<100
|
|
|
|
|
OP8
|
|
|
3107
|
|
PEROXYAZIJNZUUR, TYPE D, gestabiliseerd
|
<43
|
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3105
|
13)
14)
19)
|
PEROXYAZIJNZUUR, TYPE E, gestabiliseerd
|
<43
|
|
|
|
|
OP8
|
|
|
3107
|
13)
15)
19)
|
PEROXYAZIJNZUUR, TYPE F, gestabiliseerd
|
<43
|
|
|
|
|
OP8
|
|
|
3109
|
13)
16)
19)
|
PEROXYLAURILZUUR
|
<100
|
|
|
|
|
OP8
|
+ 35
|
+ 40
|
3118
|
|
1-PHENYLETHYL HYDROPEROXIDE
|
≤ 38
|
|
≥ 62
|
|
|
OP8
|
|
|
3109
|
|
PINANYLHYDROPEROXIDE
|
>56-100
|
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3105
|
13)
|
id.
|
<56
|
≥ 44
|
|
|
|
OP8
|
|
|
3109
|
|
POLYETHERPOLY-tert-BUTYLPEROXYCARBO-NAAT
|
<52
|
|
≥ 23
|
|
|
OP8
|
|
|
3107
|
|
1,1,3,3-TETRAMETHYLBUTYLHYDROPEROXIDE
|
<100
|
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3105
|
|
1,1,3,3-TETRAMETHYLBUTYLPEROXY-2-ETHYLHEXANOAAT
|
<100
|
|
|
|
|
OP7
|
+ 15
|
+ 20
|
3115
|
|
1,1,3,3-TETRAMETHYLBUTYLPEROXY-NEODECANOAAT
|
<72
|
|
≥ 28
|
|
|
OP7
|
− 5
|
+ 5
|
3115
|
|
id.
|
< 52 als stabiele dispersie in water
|
|
|
|
|
OP8
|
− 5
|
+ 5
|
3119
|
|
1,1,3,3-TETRAMETHYLBUTYL PEROXYPIVALAAT
|
≤ 77
|
≥ 23
|
|
|
|
OP7
|
0
|
+ 10
|
3115
|
|
3,6,9-TRIETHYL-3,6,9-TRIMETHYL-1,4,7-TRIPEROXONAAN
|
≤ 42
|
≥ 58
|
|
|
|
OP7
|
|
|
3105
|
28)
|
id.
|
≤ 17
|
≥ 18
|
|
≥ 65
|
|
OP8
|
|
|
3110
|
|
T
|
Giftige stoffen zonder bijkomend gevaar en voorwerpen die dergelijke stoffen bevatten
|
|
|
T1
|
organische vloeistoffen
|
|
T2
|
organische vaste stoffen
|
|
T3
|
metaalorganische
|
|
T4
|
anorganische vloeistoffen
|
|
T5
|
anorganische vaste stoffen
|
|
T6
|
pesticiden, vloeistoffen
|
|
T7
|
pesticiden, vaste stoffen
|
|
T8
|
monsters
|
|
T9
|
andere giftige stoffen
|
|
T10
|
voorwerpen
|
TF
|
Giftige stoffen, brandbaar en voorwerpen die dergelijke stoffen bevatten
|
|
|
TF1
|
vloeistoffen
|
|
TF2
|
pesticiden, vloeistoffen
|
|
TF3
|
vaste stoffen
|
|
TF4
|
voorwerpen
|
TS
|
Vaste stoffen, giftig, voor zelfverhitting vatbaar
|
|
TW
|
Giftige stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen
|
|
|
TW1
|
vloeistoffen
|
|
TW2
|
vaste stoffen
|
TO
|
Giftige stoffen, oxiderend
|
|
|
TO1
|
vloeistoffen
|
|
TO2
|
vaste stoffen
|
TC
|
Giftige stoffen, bijtend en voorwerpen die dergelijke stoffen bevatten
|
|
|
TC1
|
organische vloeistoffen
|
|
TC2
|
organische vaste stoffen
|
|
TC3
|
anorganische vloeistoffen
|
|
TC4
|
anorganische vaste stoffen
|
|
TC5
|
voorwerpen
|
TFC
|
Giftige stoffen, brandbaar, bijtend
|
|
TFW
|
Giftige stoffen, brandbaar, die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen
|
verpakkingsgroep I:
|
zeer giftige stoffen
|
verpakkingsgroep II:
|
giftige stoffen
|
verpakkingsgroep III:
|
in geringe mate giftige stoffen
|
Verpakkingsgroep
|
Giftigheid bij inslikken LD50 (mg/kg)
|
Giftigheid bij opname via de huid LD50 (mg/kg)
|
Giftigheid bij inademen van stof en nevels LC50 (mg/l)
|
I
|
≤ 5
|
≤ 50
|
≤ 0,2
|
II
|
> 5 en ≤ 50
|
> 50 en ≤ 200
|
> 0,2 en ≤ 2
|
III
(a)
|
> 50 en ≤ 300
|
> 200 en ≤ 1000
|
> 2 en ≤ 4
|
(a) |
De traangasingrediënten moeten in verpakkingsgroep II opgenomen worden, zelfs indien de gegevens betreffende hun giftigheid overeenstemmen met de criteria van verpakkingsgroep III.
|
|
Verpakkingsgroep
|
|
Zeer giftig
|
I
|
als V ≥ 10 LC50 en LC50 ≤ 1000 ml/m3
|
Giftig
|
II
|
als V ≥ LC50 en LC50 ≤ 3000 ml/m3 en aan de criteria voor verpakkingsgroep I niet voldaan werd
|
In geringe mate giftig
|
III
(a)
|
als V ≥ 1/5 LC50 en LC50 ≤ 5000 ml/m3 en aan de criteria voor verpakkingsgroep I en II niet voldaan werd.
|
(a) |
De traangasingrediënten moeten in verpakkingsgroep II opgenomen worden, zelfs indien de gegevens betreffende hun giftigheid overeenstemmen met de criteria van verpakkingsgroep III.
|
106 |
101,3 |
Verpakkingsgroep I:
|
R ≥ 10 en LC50 (mengsel) ≤ 1000 ml/m3.
|
Verpakkingsgroep II:
|
R ≥ 1 en LC50 (mengsel) ≤ 3000 ml/m3, en het mengsel beantwoordt niet aan de criteria voor verpakkingsgroep I.
|
Verpakkingsgroep III:
|
R ≥ 1/5 en LC50 (mengsel) ≤ 5000 ml/m3, en het mengsel beantwoordt niet aan de criteria voor verpakkingsgroep I of II.
|
LD50-waarde van het actief bestanddeel × 100 |
massa-percentage van het actief bestanddeel |
CA |
TA |
CB |
TB |
CZ |
TZ |
100 |
TM |
waarin:
|
C = de concentratie in percent van bestanddeel A, B, ... Z van het mengsel
|
|
T = de LD50-waarde bij het inslikken van bestanddeel A, B, ... Z
|
|
TM
= de LD50-waarde bij het inslikken van het mengsel
|
(44) |
Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (Publicatieblad van de Europese Unie nr. L 353 van 31 december 2008, p. 1-1355).
|
OPMERKINGEN:
|
1. Genetisch gemodificeerde micro-organismen en organismen, biologische producten, diagnostische monsters en opzettelijk geïnfecteerde levende dieren moeten bij onderhavige klasse ingedeeld worden indien zij aan de voorwaarden ervan voldoen.
|
|
Het vervoer van niet opzettelijk of op natuurlijke wijze geïnfecteerde levende dieren is enkel onderworpen aan de relevante regels en reglementen van de landen van oorsprong, van doorvoer en van bestemming.
|
|
2. Giftige toxinen van plantaardige, dierlijke of bacteriologische oorsprong, die geen enkele infectueuze (besmettelijke) stof of organisme bevatten en niet in infectueuze (besmettelijke) stoffen of organismen vervat zijn, zijn stoffen van klasse 6.1, UN-nummer 3172 of 3462.
|
I1
|
infectueuze stoffen, gevaarlijk voor mensen
|
I2
|
infectueuze stoffen, alleen gevaarlijk voor dieren
|
I3
|
klinisch afval
|
I4
|
biologische stoffen
|
OPMERKINGEN:
|
1. De benaming voor UN 2814 is “INFECTUEUZE STOF, GEVAARLIJK VOOR MENSEN”. De benaming voor UN 2900 is “INFECTUEUZE
STOF, alleen GEVAARLIJK VOOR DIEREN”.
|
|
2.
De onderstaande tabel is niet volledig. De infectueuze stoffen – met
inbegrip van de nieuwe of opduikende ziektekiemen – die er niet in voorkomen maar die voldoen aan dezelfde critaria moeten bij de categorie A ingedeeld worden. Bovendien moet een stof, waarvan men niet kan vaststellen of ze al dan niet beantwoordt aan de criteria, opgenomen worden in categorie A.
|
|
3.
De in cursieve letters vermelde micro-organismen in de onderstaande
tabel zijn bacteriën of zwammen.
|
VOORBEELDEN VAN INFECTUEUZE STOFFEN DIE ONDER OM HET EVEN WELKE VORM BIJ CATEGORIE A INGEDEELD ZIJN, BEHALVE WANNEER ANDERS IS AANGEGEVEN (2.2.62.1.4.1)
|
|
UN-nummer en benaming
|
Micro-organisme
|
2814
|
Apenpokkenvirus (enkel culturen)
|
Infectueuze stof, gevaarlijk voor mensen
|
Bacillus anthracis (enkel culturen)
|
Brucella abortus (enkel culturen)
|
|
Brucella melitensis (enkel culturen)
|
|
Brucella suis (enkel culturen)
|
|
Burkholderia mallei- Pseudomonas mallei- Droes (enkel culturen)
|
|
Burkholderia pseudomallei – Pseudomonas pseudomallei (enkel culturen)
|
|
|
Chlamydia psittaci (enkel culturen)
|
|
Clostridium botulinum (enkel culturen)
|
|
Coccidioides immitis (enkel culturen)
|
|
Coxiella burnetii (enkel culturen)
|
|
Dengue-virus (knokkelkoortsvirus) (enkel culturen)
|
|
Ebola-virus
|
|
Escherichia coli, verotoxinogeen (enkel culturen)
(*)
|
|
Flexaal virus
|
|
Francisella tularensis (enkel culturen)
|
|
Gele koorstvirus (enkel culturen)
|
|
Guanarito-virus
|
|
Hantaan-virus
|
|
Hantavirussen die hemorragische koorts met niersyndroom veroorzaken
|
|
Hendra-virus
|
|
Hepatitis B-virus (enkel culturen)
|
|
Herpes B-virus (enkel culturen)
|
|
Hoogpathogeen vogelgriepvirus (enkel culturen)
|
|
Humaan immunodeficiëntievirus (enkel culturen)
|
|
Japanse encephalitisvirus (enkel culturen)
|
|
Junin-virus
|
|
Krim-Congo hemorragische koortsvirus
|
|
Kyasanur Forest-virus
|
|
Lassa-virus
|
|
Machupo-virus
|
|
Marburg-virus
|
|
Mycobacterium tuberculosis (enkel culturen)
(*)
|
|
Nipah-virus
|
|
Omsk hemorragische koortsvirus
|
|
Oostelijke equine encefalitisvirus (enkel culturen)
|
|
Polio-virus (enkel culturen)
|
|
Rabies-virus (enkel culturen)
|
|
Rickettsia prowazekii (enkel culturen)
|
|
Rickettsia rickettsii (enkel culturen)
|
|
Rift Valleykoortsvirus (enkel culturen)
|
|
Russian spring-summer encefalitisvirus (enkel culturen)
|
|
Sabia-virus
|
|
Shigella dysenteriae type 1 (enkel culturen)
(*)
|
|
Tekenencefalitisvirus (enkel culturen)
|
|
Tekenencefalitisvirus (enkel culturen)
|
|
Variola-virus (pokkenvirus)
|
|
Venezolaanse paardenencefalomyelitisvirus (enkel culturen)
|
|
Venezolaanse paardenencefalomyelitisvirus (enkel culturen)
|
|
West-Nijl-virus (enkel culturen)
|
|
Yersinia pestis (enkel culturen)
|
2900
|
Afrikaanse varkenspestvirus (enkel culturen)
|
Infectueuze stof, alleen gevaarlijk voor dieren
|
Avian Paramyxovirus type 1 –Velogenic Newcastle desease virus (enkel culturen)
|
Blaasjesziektevirus (enkel culturen)
|
|
Geitenpokkenvirus (enkel culturen)
|
|
Klassieke varkenspestvirus (enkel culturen)
|
|
Mond- en klauwzeervirus (enkel culturen)
|
|
Mycoplasma mycoides – besmettelijke runderpleuropneumonia (enkel culturen)
|
|
Nodulaire dermatosevirus (enkel culturen)
|
|
|
Pest bij kleine herkauwers-virus (enkel culturen)
|
|
Runderpestvirus (enkel culturen)
|
|
Schapenpokkenvirus (enkel culturen)
|
|
Vesiculaire stomatitisvirus (enkel culturen)
|
(*) |
Wanneer de culturen voor diagnostische of klinische doeleinden bestemd zijn, mogen ze echter als infectueuze stoffen van categorie B worden geclassificeerd.
|
OPMERKINGEN:
|
1. Elke vrijststelling op basis van onderhavige paragraaf moet berusten op een professionele beoordeling. Deze beoordeling dient gebaseerd te zijn op de bekende medische voorgeschiedenis, symptomen en individuele situatie van de menselijke of dierlijke bron, en op de plaatselijke endemische omstandigheden. Voorbeelden van monsters die op basis van deze paragraaf vervoerd kunnen worden zijn bloed- of urinemonsters voor het bepalen van het chlorestorolgehalte, de bloedsuikerspiegel, de hormoonspiegel of prostaatspecifieke antilichamen (PSA); monsters die bestemd zijn om de werking van organen zoals het hart, de lever of de nieren te controleren bij mensen of dieren met niet-besmettelijke ziektes of ten behoeve van de therapeutische monitoring van geneesmiddelen; monsters afgenomen op vraag van verzekeraars of werkgevers teneinde de aanwezigheid van drugs of alcohol vast te stellen; monsters afgenomen voor zwangerschapstests, biopsieën voor het opsporen van kanker en monsters afgenomen om antilichamen in mensen of dieren te detecteren wanneer geen enkele vrees bestaat voor infectie (bijvoorbeeld voor de evaluatie van een door vaccinatie verleende immuniteit, de diagnose van een auto-immuniteitsziekte, enz.).
|
|
2. Voor het luchtvervoer moeten de verpakkingen van de monsters, die op basis van onderhavige paragraaf vrijgesteld zijn, beantwoorden aan de voorschriften van alinea a) tot en met c).
|
OPMERKINGEN:
|
1. De officiële vervoersnaam voor UN 3291 is “ZIEKENHUISAFVAL, ONGESPECIFICEERD, N E. G.” of “(BIO)MEDISCH AFVAL, N E. G.” of “GEREGLEMENTEERD MEDISCH AFVAL, NE. G.”.
|
|
2. Medisch afval of ziekenhuisafval, dat ingedeeld is bij nummer 18 01 04 (Afval van de gezondheidszorg bij mens of dier en/of verwant onderzoek – afval van verloskundige zorg en de diagnose, behandeling of preventie van ziektes bij de mens – afval waarvan de inzameling en verwijdering niet zijn onderworpen aan speciale richtlijnen teneinde infectie te voorkomen) of 18 02 03 (Afval van de gezondheidszorg bij mens of dier en/of verwant onderzoek – afval van onderzoek en de diagnose, behandeling of preventie van ziektes bij dieren – afval waarvan de inzameling en verwijdering niet zijn onderworpen aan speciale richtlijnen teneinde infectie te voorkomen) volgens de lijst van afvalstoffen in bijlage bij de Beschikking van de Europese Commissie 2000/532/EG
(5)
, zoals gewijzigd, is ondanks de bovenvermelde classificatiecriteria niet onderworpen aan de bepalingen van het ADR.
|
(5) |
Beschikking van de Commissie 2000/532/EG van 3 mei 2000 tot vervanging van Beschikking 94/3/EG houdende vaststelling van een lijst van afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, onder a), van Richtlijn 75/442/EEG van de Raad betreffende afvalstoffen en Beschikking 94/904/EG van de Raad tot vaststelling van een lijst van gevaarlijke afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, lid 4, van Richtlijn 91/689/EEG van de Raad betreffende gevaarlijke afvalstoffen (Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L 226 van 6 september 2000, bladzijde 3).
|
OPMERKING:
|
De goedkeuring door de bevoegde overheden moet afgeleverd worden op basis van de relevante regels voor het vervoer van levende dieren, daarbij rekening houdende met de aspecten die verbonden zijn aan gevaarlijke goederen. De overheden die de bevoegdheid hebben om de voorwaarden en regels voor de goedkeuring vast te stellen, moeten gereglementeerd worden op nationaal niveau.
|
|
Bij afwezigheid van de goedkeuring door de bevoegde overheid van een Verdragspartij van het ADR, mag de bevoegde overheid van een Verdragspartij van het ADR een goedkeuring erkennen die afgeleverd is door de bevoegde overheid van een land dat geen Verdragspartij van het ADR is.
|
|
De regels die het vervoer van levende dieren regelen, kunnen onder andere teruggevonden worden in de Verordening (EG) Nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten (Publicatieblad van de Europese Unie nr. L 3 van 5 januari 2005), zoals gewijzigd.
|
(46) |
Beschikking van de Commissie 2000/532/EG van 3 mei 2000 tot vervanging van Beschikking 94/3/EG houdende vaststelling van een lijst van afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, onder a), van Richtlijn 75/442/EEG van de Raad betreffende afvalstoffen (vervangen door Richtlijn 2006/12JEG van het Europees Parlement en de Raad (Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L 114 van 27 april 2006, p. 9)) en Beschikking 94/904/EG van de Raad tot vaststelling van een lijst van gevaarlijke afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, lid 4, van Richtlijn 91/689/EEG van de Raad betreffende gevaarlijke afvalstoffen (Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L 226 van 6 september 2000, bladzijde 3).
|
OPMERKING:
|
De termen “activiteit per massa-eenheid” en “specifieke activiteit” zijn synoniem in het kader van het ADR.
|
(48) |
Het acroniem “LSA” is afkomstig van de Engelse term “Low Specific Activity”.
|
(49) |
Het acroniem “SCO” is afkomstig van de Engelse term “Surface Contaminated Object”.
|
Uitgezonderde colli
(1.7.1.5)
|
|
UN 2908
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, UITGEZONDERD COLLO – LEGE VERPAKKING
|
UN 2909
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, UITGEZONDERD COLLO – INDUSTRIËLE VOORWERPEN VAN NATUURLIJK URANIUM of VAN VERARMD URANIUM of VAN NATUURLIJK THORIUM
|
UN2910
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, UITGEZONDERD COLLO – BEPERKTE HOEVEELHEID STOF
|
UN2911
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, UITGEZONDERD COLLO – INSTRUMENTEN of INDUSTRIËLE VOORWERPEN
|
UN 3507
|
URANIUMHEXAFLUORIDE, RADIOACTIEVE STOFFEN, UITGEZONDERD COLLO met minder dan 0,1 kg per verpakking, niet-splijtbaar of splijtbaar uitgezonderd
|
Radioactieve stoffen met geringe specifieke activiteit
(2.2.7.2.3.1)
|
|
UN2912
|
RADIOACTIEVE STOFFEN MET GERINGE SPECIFIEKE ACTIVITEIT (LSA-I), niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
(b)
|
UN 3321
|
RADIOACTIEVE STOFFEN MET GERINGE SPECIFIEKE ACTIVITEIT (LSA-II), niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
(b)
|
UN 3322
|
RADIOACTIEVE STOFFEN MET GERINGE SPECIFIEKE ACTIVITEIT (LSA-III), niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
(b)
|
UN 3324
|
RADIOACTIEVE STOFFEN MET GERINGE SPECIFIEKE ACTIVITEIT (LSA-II), SPLIJTBAAR
|
UN 3325
|
RADIOACTIEVE STOFFEN MET GERINGE SPECIFIEKE ACTIVITEIT (LSA-III), SPLIJTBAAR
|
Voorwerpen met besmetting aan het oppervlak
(2.2.7.2.3.2)
|
|
UN 2913
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, VOORWERPEN MET BESMETTING AAN HET
|
|
OPPERVLAK (SCO-I of SCO-II), niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
(b)
|
UN 3326
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, VOORWERPEN MET BESMETTING AAN HET
|
|
OPPERVLAK (SCO-I of SCO-II), SPLIJTBAAR
|
Colli van type A
(2.2.7.2.4.4)
|
|
UN 2915
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE A, niet in speciale vorm, niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
(b)
|
UN 3327
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE A, SPLIJTBAAR, niet in speciale vorm
|
UN 3332
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE A, IN SPECIALE VORM, niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
(b)
|
UN 3333
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE A, IN SPECIALE VORM, SPLIJTBAAR
|
Colli van type B(U)
(2.2.7.2.4.6)
|
|
UN 2916
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE B(U), niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
(b)
|
UN 3328
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE B(U), SPLIJTBAAR
|
Colli van type B(M)
(2.2.7.2.4.6)
|
|
UN 2917
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE B(M), niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
(b)
|
UN 3329
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE B(M), SPLIJTBAAR
|
Colli van type C
(2.2.7.2.4.6)
|
|
UN 3323
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE C, niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
(b)
|
UN 3330
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE C, SPLIJTBAAR
|
Speciale regeling
(2.2.7.2.5)
|
|
UN 2919
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, VERVOERD OP GROND VAN EEN SPECIALE REGELING, niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
(b)
|
UN 3331
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, VERVOERD OP GROND VAN EEN SPECIALE REGELING, SPLIJTBAAR
|
Uraniumhexafluoride
|
|
(2.2.7.2.4.5)
|
|
UN 2977
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, URANIUMHEXAFLUORIDE, SPLIJTBAAR
|
UN 2978
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, URANIUMHEXAFLUORIDE, niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
(b)
|
(a) |
De officiële vervoersnaam is te vinden in de kolom “officiële vervoersnaam en beschrijving” en is beperkt tot dat deel weergegeven in hoofdletters. In het geval van de UN-nummers 2909, 2911, 2913 en 3326, waar alternatieve vervoersnamen worden gescheiden door het woord “of” dient alleen de relevante officiële vervoersnaam gebruikt te worden.
|
(b) |
De term “splijtbaar, uitgezonderd” heeft alleen betrekking op stoffen die zijn uitgezonderd onder 2.2.7.2.3.5.
|
(c) |
Voor UN-nummer 3507, zie ook de bijzondere bepaling 369 van hoofdstuk 3.3
|
Radionuclide (atoomgetal)
|
A1
(TBq)
|
A2
(TBq)
|
Grenswaarde voor de activiteitsconcentratie voor vrijgestelde stoffen
(Bq/g)
|
Grenswaarde voor de activiteit van een vrijgestelde zending
(Bq)
|
Actinium (89)
|
|
|
|
|
Ac-225 a)
|
8 × 10-1
|
6 × 10-3
|
1 × 101
|
1 × 104
|
Ac-227 a)
|
9 × 10-1
|
9 × 10-5
|
1 × 10-1
|
1 × 103
|
Ac-228
|
6 × 10-1
|
5 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Zilver (47)
|
|
|
|
|
Ag-105
|
2 × 100
|
2 × 100
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Ag-108ma)
|
7 × 10-1
|
7 × 10-1
|
1 × 101
b)
|
1 × 106b)
|
Ag-110ma)
|
4 × 10-1
|
4 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Ag-111
|
2 × 100
|
6 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 106
|
Aluminium (13)
|
|
|
|
|
AI-26
|
1 × 10-1
|
1 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 105
|
Americium (95)
|
|
|
|
|
Am-241
|
1 × 101
|
1 × 103
|
1 × 100
|
1 × 104
|
Am-242m a)
|
1 × 101
|
1 × 103
|
1 × 100
b)
|
1 × 104b)
|
Am-243 a)
|
5 × 100
|
1 × 103
|
1 × 100b)
|
1 × 103
b)
|
Argon (18)
|
|
|
|
|
Ar-37
|
4 × 101
|
4 × 101
|
1 × 106
|
1 × 108
|
Ar-39
|
4 × 101
|
2 × 101
|
1 × 107
|
1 × 104
|
Ar-41
|
3 × 10-1
|
3 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 109
|
Arseen (33)
|
|
|
|
|
As-72
|
3 ×10-1
|
3 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 105
|
As-73
|
4× 101
|
4 × 101
|
1 × 103
|
1 × 107
|
As-74
|
1 × 100
|
9 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
As-76
|
3 × 10-1
|
3 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 105
|
As-77
|
2 × 101
|
7 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 106
|
Astaat (85)
|
|
|
|
|
At-211 a)
|
2 × 101
|
5 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 107
|
Goud (79)
|
|
|
|
|
Au-193
|
7 × 100
|
2 × 100
|
1 × 102
|
1 × 107
|
Au-194
|
1 × 100
|
1 × 100
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Au-195
|
1 × 101
|
6 × 100
|
1 × 102
|
1 × 107
|
Au-198
|
1 × 100
|
6 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Au-199
|
1 × 101
|
6 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Barium (56)
|
|
|
|
|
Ba-131 a)
|
2 × 100
|
2 × 100
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Ba-133
|
3 × 100
|
3 × 100
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Ba-133m
|
2 × 101
|
6 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Ba-135m
|
2 × 101
|
6 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Ba-140a)
|
5 × 10-1
|
3 × 10-1
|
1 × 101
b)
|
1 × 105
b)
|
Beryllium (4)
|
|
|
|
|
Be-7
|
2 × 101
|
2 × 101
|
1 × 103
|
1 × 107
|
Be-10
|
4 × 101
|
6 × 10-1
|
1 × 104
|
1 × 106
|
Bismut (83)
|
|
|
|
|
Bi-205
|
7 × 10-1
|
7 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Bi-206
|
3 × 10-1
|
3 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 105
|
Bi-207
|
7 × 10-1
|
7 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Bi-210
|
1 × 100
|
6 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 106
|
Bi-210ma)
|
6 × 10-1
|
2 × 10-2
|
1 × 101
|
1 × 105
|
Bi-212 a)
|
7 × 10-1
|
6 × 10-1
|
1 × 101b)
|
1 × 105
b)
|
Berkelium (97)
|
|
|
|
|
Bk-247
|
8 × 100
|
8 × 10-4
|
1 × 100
|
1 × 104
|
Bk-249 a)
|
4 × 101
|
3 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 106
|
Broom (35)
|
|
|
|
|
Br-76
|
4 × 10-1
|
4 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 105
|
Br-77
|
3 × 100
|
3 × 100
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Br-82
|
4 × 10-1
|
4 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Koolstof (6)
|
|
|
|
|
C-11
|
1 × 100
|
6 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
C-14
|
4 × 101
|
3 × 100
|
1 × 104
|
1 × 107
|
Calcium (20)
|
|
|
|
|
Ca-41
|
onbeperkt
|
onbeperkt
|
1 × 105
|
1 × 107
|
Ca-45
|
4 × 101
|
1 × 100
|
1 × 104
|
1 × 107
|
Ca-47 a)
|
3 × 100
|
3 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Cadmium (48)
|
|
|
|
|
Cd-109
|
3 × 101
|
2 × 100
|
1 × 104
|
1 × 106
|
Cd-113m
|
4 × 101
|
5 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 106
|
Cd-115a)
|
3 × 100
|
4 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Cd-115m
|
5 × 10-1
|
5 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 106
|
Cerium (58)
|
|
|
|
|
Ce-139
|
7 × 100
|
2 × 100
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Ce-141
|
2 × 101
|
6 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 107
|
Ce-143
|
9 × 10-1
|
6 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Ce-144a)
|
2 × 10-1
|
2 × 10-1
|
1 × 102
b)
|
1 × 105
b)
|
Californium (98)
|
|
|
|
|
Cf-248
|
4 × 101
|
6 × 10-3
|
1 × 101
|
1 × 104
|
Cf-249
|
3 × 100
|
8 × 10-4
|
1 × 100
|
1 × 103
|
Cf-250
|
2 × 101
|
2 × 103
|
1 × 101
|
1 × 104
|
Cf-251
|
7 × 100
|
7 × 10-4
|
1 × 100
|
1 × 103
|
Cf-252
|
1 × 10-1
|
3 × 10-3
|
1 × 101
|
1 × 104
|
Cf-253 a)
|
4 × 101
|
4 × 10-2
|
1 × 102
|
1 × 105
|
Cf-254
|
1 × 103
|
1 × 103
|
1 × 100
|
1 × 103
|
Chloor (17)
|
|
|
|
|
CI-36
|
1 × 101
|
6 × 10-1
|
1 × 104
|
1 × 106
|
CI-38
|
2 × 101
|
2 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 105
|
Curium (96)
|
|
|
|
|
Cm-240
|
4 × 101
|
2 × 10-2
|
1 × 102
|
1 × 105
|
Cm-241
|
2 × 100
|
1 × 100
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Cm-242
|
4 × 101
|
1 × 10-2
|
1 × 102
|
1 × 105
|
Cm-243
|
9 × 100
|
1 × 103
|
1 × 100
|
1 × 104
|
Cm-244
|
2 × 101
|
2 × 10-3
|
1 × 101
|
1 × 104
|
Cm-245
|
9 × 100
|
9 × 10-4
|
1 × 100
|
1 × 103
|
Cm-246
|
9 × 100
|
9 × 10-4
|
1 × 100
|
1 × 103
|
Cm-247 a)
|
3 × 100
|
1 × 10-3
|
1 × 100
|
1 × 104
|
Cm-248
|
2 × 10-2
|
3 × 10-4
|
1 × 100
|
1 × 103
|
Kobalt (27)
|
|
|
|
|
Co-55
|
5 × 10-1
|
5 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Co-56
|
3 × 10-1
|
3 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 105
|
Co-57
|
1 × 101
|
1 × 101
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Co-58
|
1 × 100
|
1 × 100
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Co-58m
|
4 × 101
|
4 × 101
|
1 × 104
|
1 × 107
|
Co-60
|
4 × 10-1
|
4 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 105
|
Chroom (24)
|
|
|
|
|
Cr-51
|
3 × 101
|
3 × 101
|
1 × 103
|
1 × 107
|
Cesium (55)
|
|
|
|
|
Cs-129
|
4 × 100
|
4 × 100
|
1 × 102
|
1 × 105
|
Cs-131
|
3 × 101
|
3 × 101
|
1 × 103
|
1 × 106
|
Cs-132
|
1 × 100
|
1 × 100
|
1 × 101
|
1 × 105
|
Cs-134
|
7 × 10-1
|
7 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 104
|
Cs-134m
|
4× 101
|
6 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 105
|
Cs-135
|
4 × 101
|
1 × 100
|
1 × 104
|
1 × 107
|
Cs-136
|
5 × 10-1
|
5 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 105
|
Cs-137a)
|
2 × 100
|
6 × 10-1
|
1 × 101
b)
|
1 × 104b)
|
Koper (29)
|
|
|
|
|
Cu-64
|
6 × 100
|
1 × 100
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Cu-67
|
1 × 101
|
7 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Dysprosium (66)
|
|
|
|
|
Dy-159
|
2 × 101
|
2 × 101
|
1 × 103
|
1 × 107
|
Dy-165
|
9 × 10-1
|
6 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 106
|
Dy-166a)
|
9 × 10-1
|
3 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 106
|
Erbium (68)
|
|
|
|
|
Er-169
|
4 × 101
|
1 × 100
|
1 × 104
|
1 × 107
|
Er-171
|
8 × 10-1
|
5 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Europium (63)
|
|
|
|
|
Eu-147
|
2 × 100
|
2 × 100
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Eu-148
|
5 × 10-1
|
5 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Eu-149
|
2 × 101
|
2 × 101
|
1 × 102
|
1 × 107
|
Eu-150 (kortlevend)
|
2 × 100
|
7 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 106
|
Eu-150 (langlevend)
|
7 × 10-1
|
7 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Eu-152
|
1 × 100
|
1 × 100
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Eu-152m
|
8 × 10-1
|
8 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Eu-154
|
9 × 10-1
|
6 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Eu-155
|
2 × 101
|
3 × 100
|
1 × 102
|
1 × 107
|
Eu-156
|
7 × 10-1
|
7 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Fluor (9)
|
|
|
|
|
F-18
|
1 × 100
|
6 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
IJzer (26)
|
|
|
|
|
Fe-52 a)
|
3 × 10-1
|
3 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Fe-55
|
4 × 101
|
4 × 101
|
1 × 104
|
1 × 106
|
Fe-59
|
9 × 10-1
|
9 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Fe-60 a)
|
4 × 101
|
2 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 105
|
Gallium (31)
|
|
|
|
|
Ga-67
|
7 × 100
|
3 × 100
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Ga-68
|
5 × 10-1
|
5 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 105
|
Ga-72
|
4 × 10-1
|
4 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 105
|
Gadolinium (64)
|
|
|
|
|
Gd-146a)
|
5 × 10-1
|
5 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Gd-148
|
2 × 101
|
2 × 10-3
|
1 × 101
|
1 × 104
|
Gd-153
|
1 × 101
|
9 × 100
|
1 × 102
|
1 × 107
|
Gd-159
|
3 × 100
|
6 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 106
|
Germanium (32)
|
|
|
|
|
Ge-68 a)
|
5 × 10-1
|
5 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 105
|
Ge-69
|
1 × 100
|
1 × 100
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Ge-71
|
4 × 101
|
4 × 101
|
1 × 104
|
1 × 108
|
Ge-77
|
3 × 10-1
|
3 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 105
|
Hafnium (72)
|
|
|
|
|
Hf-172a)
|
6 × 10-1
|
6 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Hf-175
|
3 × 100
|
3 × 100
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Hf-181
|
2 × 100
|
5 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Hf-182
|
onbeperkt
|
onbeperkt
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Kwik (80)
|
|
|
|
|
Hg-194a)
|
1 × 100
|
1 × 100
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Hg-195ma)
|
3 × 100
|
7 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Hg-197
|
2 × 101
|
1 × 101
|
1 × 102
|
1 × 107
|
Hg-197m
|
1 × 101
|
4 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Hg-203
|
5 × 100
|
1 × 100
|
1 × 102
|
1 × 105
|
Holmium (67)
|
|
|
|
|
Ho-166
|
4 × 10-1
|
4 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 105
|
Ho-166m
|
6 × 10-1
|
5 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Jood (53)
|
|
|
|
|
1-123
|
6 × 100
|
3 × 100
|
1 × 102
|
1 × 107
|
1-124
|
1 × 100
|
1 × 100
|
1 × 101
|
1 × 106
|
1-125
|
2 × 101
|
3 × 100
|
1 × 103
|
1 × 106
|
1-126
|
2 × 100
|
1 × 100
|
1 × 102
|
1 × 106
|
1-129
|
onbeperkt
|
onbeperkt
|
1 × 102
|
1 × 105
|
1-131
|
3 × 100
|
7 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 106
|
1-132
|
4 × 10-1
|
4 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 105
|
1-133
|
7 × 10-1
|
6 × 101
|
1 × 101
|
1 × 106
|
1-134
|
3 × 10-1
|
3 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 105
|
1-135 a)
|
6 × 10-1
|
6 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Indium (49)
|
|
|
|
|
ln-111
|
3 × 100
|
3 × 100
|
1 × 102
|
1 × 106
|
ln-113m
|
4 × 100
|
2 × 100
|
1 × 102
|
1 × 106
|
ln-114ma)
|
1 × 101
|
5 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 106
|
ln-115
|
7 × 100
|
1 × 100
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Iridium (77)
|
|
|
|
|
lr-189 a)
|
1 × 101
|
1 × 101
|
1 × 102
|
1 × 107
|
lr-190
|
7 × 10-1
|
7 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
lr-192
|
1 × 100 c)
|
6 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 104
|
Ir-194
|
3 × 10-1
|
3 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 105
|
Kalium (19)
|
|
|
|
|
K-40
|
9 × 10-1
|
9 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 106
|
K-42
|
2 × 10-1
|
2 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 106
|
K-43
|
7 × 10-1
|
6 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Krypton (36)
|
|
|
|
|
Kr-79
|
4 × 100
|
2 × 100
|
1 × 103
|
1 × 105
|
Kr-81
|
4 × 101
|
4 × 101
|
1 × 104
|
1 × 107
|
Kr-85
|
1 × 101
|
1 × 101
|
1 × 105
|
1 × 104
|
Kr-85m
|
8 × 100
|
3 × 100
|
1 × 103
|
1 × 1010
|
Kr-87
|
2 × 10-1
|
2 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 109
|
Lanthaan (57)
|
|
|
|
|
La-137
|
3 × 101
|
6 × 100
|
1 × 103
|
1 × 107
|
La-140
|
4 × 10-1
|
4 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 105
|
Lutetium(71)
|
|
|
|
|
Lu-172
|
6 × 10-1
|
6 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Lu-173
|
8 × 100
|
8 × 100
|
1 × 102
|
1 × 107
|
Lu-174
|
9 × 100
|
9 × 100
|
1 × 102
|
1 × 107
|
Lu-174m
|
2 × 101
|
1 × 101
|
1 × 102
|
1 × 107
|
Lu-177
|
3 × 101
|
7 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 107
|
Magnesium (12)
|
|
|
|
|
Mg-28 a)
|
3 × 10-1
|
3 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 105
|
Mangaan (25)
|
|
|
|
|
Mn-52
|
3 × 10-1
|
3 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 105
|
Mn-53
|
onbeperkt
|
onbeperkt
|
1 × 104
|
1 × 109
|
Mn-54
|
1 × 100
|
1 × 100
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Mn-56
|
3 × 10-1
|
3 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 105
|
Molybdeen (42)
|
|
|
|
|
Mo-93
|
4 × 101
|
2 × 101
|
1 × 103
|
1 × 108
|
Mo-99 a)
|
1 × 100
|
6 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Stikstof (7)
|
|
|
|
|
N-13
|
9 × 10-1
|
6 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 109
|
Natrium (11)
|
|
|
|
|
Na-22
|
5 × 101
|
5 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Na-24
|
2 × 10-1
|
2 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 105
|
Niobium (41)
|
|
|
|
|
Nb-93m
|
4 × 101
|
3 × 101
|
1 × 104
|
1 × 107
|
Nb-94
|
7 × 10-1
|
7 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Nb-95
|
1 × 100
|
1 × 100
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Nb-97
|
9 × 10-1
|
6 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Neodymium (93)
|
|
|
|
|
Nd-147
|
6 × 100
|
6 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Nd-149
|
6 × 10-1
|
5 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Nikkel (28)
|
|
|
|
|
Ni-57
|
6 × 10-1
|
6 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 105
|
Ni-59
|
onbeperkt
|
onbeperkt
|
1 × 104
|
1 × 108
|
Ni-63
|
4 × 101
|
3 × 101
|
1 × 105
|
1 × 108
|
Ni-65
|
4 × 10-1
|
4 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Neptunium (93)
|
|
|
|
|
Np-235
|
4 × 101
|
4 × 101
|
1 × 103
|
1 × 107
|
Np-236 (kortlevend)
|
2 × 101
|
2 × 100
|
1 × 103
|
1 × 107
|
Np-236 (langlevend)
|
9 × 100
|
2 × 10-2
|
1 × 102
|
1 × 105
|
Np-237
|
2 × 101
|
2 × 103
|
1 × 100
b)
|
1 × 103
b)
|
Np-239
|
7 × 100
|
4 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 107
|
Osmium (76)
|
|
|
|
|
Os-185
|
1 × 100
|
1 × 100
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Os-191
|
1 × 101
|
2 × 100
|
1 × 102
|
1 × 107
|
Os-191m
|
4 × 101
|
3 × 101
|
1 × 103
|
1 × 107
|
Os-193
|
2 × 100
|
6 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Os-194a)
|
3 × 10-1
|
3 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 105
|
Fosfor (15)
|
|
|
|
|
P-32
|
5× 10-1
|
5 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 105
|
P-33
|
4 × 101
|
1 × 100
|
1 × 105
|
1 × 108
|
Protactinium (91)
|
|
|
|
|
Pa-230 a)
|
2 × 100
|
7 × 102
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Pa-231
|
4 × 100
|
4 × 10-4
|
1 × 100
|
1 × 103
|
Pa-233
|
5 × 100
|
7 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 107
|
Lood (82)
|
|
|
|
|
Pb-201
|
1 × 100
|
1 × 100
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Pb-202
|
4 × 101
|
2 × 101
|
1 × 103
|
1 × 106
|
Pb-203
|
4 × 100
|
3 × 100
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Pb-205
|
onbeperkt
|
onbeperkt
|
1 × 104
|
1 × 107
|
Pb-210a)
|
1 × 100
|
5 × 10-2
|
1 × 101
b)
|
1 × 104b)
|
Pb-212a)
|
7 × 10-1
|
2 × 10-1
|
1 × 101
b)
|
1 × 105
b)
|
Palladium (46)
|
|
|
|
|
Pd-103a)
|
4 × 101
|
4 × 101
|
1 × 103
|
1 × 108
|
Pd-107
|
onbeperkt
|
onbeperkt
|
1 × 105
|
1 × 108
|
Pd-109
|
2 × 100
|
5 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 106
|
Promethium (61)
|
|
|
|
|
Pm-143
|
3 × 100
|
3 × 100
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Pm-144
|
7 × 10-1
|
7 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Pm-145
|
3 × 101
|
1 × 101
|
1 × 103
|
1 × 107
|
Pm-147
|
4 × 101
|
2 × 100
|
1 × 104
|
1 × 107
|
Pm-148ma)
|
8 × 10-1
|
7 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Pm-149
|
2 × 100
|
6 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 106
|
Pm-151
|
2 × 100
|
6 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Polonium (84)
|
|
|
|
|
Po-210
|
4 × 101
|
2 × 10-2
|
1 × 101
|
1 × 104
|
Praseodymium (59)
|
|
|
|
|
Pr-142
|
4 × 10-1
|
4 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 105
|
Pr-143
|
3 × 100
|
6 × 10-1
|
1 × 104
|
1 × 106
|
Platina (78)
|
|
|
|
|
Pt-188a)
|
1 × 100
|
8 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Pt-191
|
4 × 100
|
3 × 100
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Pt-193
|
4 × 101
|
4 × 101
|
1 × 104
|
1 × 107
|
Pt-193m
|
4 × 101
|
5 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 107
|
Pt-195m
|
1 × 101
|
5 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Pt-197
|
2 × 101
|
6 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 106
|
Pt-197m
|
1 × 101
|
6 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Plutonium (94)
|
|
|
|
|
Pu-236
|
3 × 101
|
3 × 103
|
1 × 101
|
1 × 104
|
Pu-237
|
2 × 101
|
2 × 101
|
1 × 103
|
1 × 107
|
Pu-238
|
1 × 101
|
1 × 103
|
1 × 100
|
1 × 104
|
Pu-239
|
1 × 101
|
1 × 10-3
|
1 × 100
|
1 × 104
|
Pu-240
|
1 × 101
|
1 × 103
|
1 × 100
|
1 × 103
|
Pu-241 a)
|
4 × 101
|
6 × 10-2
|
1 × 102
|
1 × 105
|
Pu-242
|
1 × 101
|
1 × 103
|
1 × 100
|
1 × 104
|
Pu-244 a)
|
4 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 100
|
1 × 104
|
Radium (88)
|
|
|
|
|
Ra-223 a)
|
4 × 10-1
|
7 × 103
|
1 × 102
b)
|
1 × 105
b)
|
Ra-224 a)
|
4 × 10-1
|
2 × 10-2
|
1 × 101
b)
|
1 × 105
b)
|
Ra-225 a)
|
2 × 10-1
|
4 × 10-3
|
1 × 102
|
1 × 105
|
Ra-226 a)
|
2 × 10-1
|
3 × 10-3
|
1 × 101
b)
|
1 × 104b)
|
Ra-228 a)
|
6 × 10-1
|
2 × 10-2
|
1 × 101
b)
|
1 × 105
b)
|
Rubidium (37)
|
|
|
|
|
Rb-81
|
2 × 100
|
8 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Rb-83 a)
|
2 × 100
|
2 × 100
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Rb-84
|
1 × 100
|
1 × 100
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Rb-86
|
5 × 10-1
|
5 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 105
|
Rb-87
|
onbeperkt
|
onbeperkt
|
1 × 104
|
1 × 107
|
Rb (natuurlijk)
|
onbeperkt
|
onbeperkt
|
1 × 104
|
1 × 107
|
Renium (75)
|
|
|
|
|
Re-184
|
1 × 100
|
1 × 100
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Re-184m
|
3 × 100
|
1 × 100
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Re-186
|
2 × 100
|
6 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 106
|
Re-187
|
onbeperkt
|
onbeperkt
|
1 × 106
|
1 × 109
|
Re-188
|
4 × 10-1
|
4 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 105
|
Re-189a)
|
3 × 100
|
6 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Re (natuurlijk)
|
onbeperkt
|
onbeperkt
|
1 × 106
|
1 × 109
|
Rodium (45)
|
|
|
|
|
Rh-99
|
2 × 100
|
2 × 100
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Rh-101
|
4 × 100
|
3 × 100
|
1 × 102
|
1 × 107
|
Rh-102
|
5 × 10-1
|
5 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Rh-102m
|
2 × 100
|
2 × 100
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Rh-103m
|
4 × 101
|
4 × 101
|
1 × 104
|
1 × 108
|
Rh-105
|
1 × 101
|
8 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 107
|
Radon (86)
|
|
|
|
|
Rn-222 a)
|
3 × 10-1
|
4 × 10-3
|
1 × 101
b)
|
1 × 108
b)
|
Ruthenium (44)
|
|
|
|
|
Ru-97
|
5 × 100
|
5 × 100
|
1 × 102
|
1 × 107
|
Ru-103a)
|
2 × 100
|
2 × 100
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Ru-105
|
1 × 100
|
6 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Ru-106a)
|
2 × 10-1
|
2 × 10-1
|
1 × 102
b)
|
1 × 105
b)
|
Zwavel (16)
|
|
|
|
|
S-35
|
4 × 101
|
3 × 100
|
1 × 105
|
1 × 108
|
Antimoon (51)
|
|
|
|
|
Sb-122
|
4 × 10-1
|
4 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 104
|
Sb-124
|
6 × 10-1
|
6 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Sb-125
|
2 × 100
|
1 × 100
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Sb-126
|
4 × 10-1
|
4 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 105
|
Scandium (21)
|
|
|
|
|
Sc-44
|
5 × 10-1
|
5 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 105
|
Sc-46
|
5 × 10-1
|
5 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Sc-47
|
1 × 101
|
7 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Sc-48
|
3 × 10-1
|
3 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 105
|
Seleen (34)
|
|
|
|
|
Se-75
|
3 × 100
|
3 × 100
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Se-79
|
4 × 101
|
2 × 100
|
1 × 104
|
1 × 107
|
Silicium (14)
|
|
|
|
|
Si-31
|
6 × 10-1
|
6 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 106
|
Si-32
|
4 × 101
|
5 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 106
|
Samarium (62)
|
|
|
|
|
Sm-145
|
1 × 101
|
1 × 101
|
1 × 102
|
1 × 107
|
Sm-147
|
onbeperkt
|
onbeperkt
|
1 × 101
|
1 × 104
|
Sm-151
|
4 × 101
|
1 × 101
|
1 × 104
|
1 × 108
|
Sm-153
|
9 × 100
|
6 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Tin (50)
|
|
|
|
|
Sn-113a)
|
4 × 100
|
2 × 100
|
1 × 103
|
1 × 107
|
Sn-117m
|
7 × 100
|
4 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Sn-119m
|
4 × 101
|
3 × 101
|
1 × 103
|
1 × 107
|
Sn-121ma)
|
4 × 101
|
9 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 107
|
Sn-123
|
8 × 10-1
|
6 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 106
|
Sn-125
|
4 × 10-1
|
4 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 105
|
Sn-126a)
|
6 × 10-1
|
4 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 105
|
Strontium (38)
|
|
|
|
|
Sr-82 a)
|
2 × 10-1
|
2 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 105
|
Sr-85
|
2 × 100
|
2 × 100
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Sr-85m
|
5 × 100
|
5 × 100
|
1 × 102
|
1 × 107
|
Sr-87m
|
3 × 100
|
3 × 100
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Sr-89
|
6 × 10-1
|
6 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 106
|
Sr-90 a)
|
3 × 10-1
|
3 × 10-1
|
1 × 102
b)
|
1 × 104b)
|
Sr-91 a)
|
3 × 10-1
|
3 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 105
|
Sr-92 a)
|
1 × 100
|
3 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Tritium (1)
|
|
|
|
|
T (H-3)
|
4 × 101
|
4 × 101
|
1 × 106
|
1 × 109
|
Tantaal (73)
|
|
|
|
|
Ta-178 (langlevend)
|
1 × 100
|
8 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Ta-179
|
3 × 101
|
3 × 101
|
1 × 103
|
1 × 107
|
Ta-182
|
9 × 10-1
|
5 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 104
|
Terbium (65)
|
|
|
|
|
Tb-149
|
8 × 10-1
|
8 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Tb-157
|
4 × 101
|
4 × 101
|
1 × 104
|
1 × 107
|
Tb-158
|
1 × 100
|
1 × 100
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Tb-160
|
1 × 100
|
6 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Tb-161
|
3 × 101
|
7 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 106
|
Technetium (43)
|
|
|
|
|
Tc-95m a)
|
2 × 100
|
2 × 100
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Tc-96
|
4 × 10-1
|
4 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Tc-96m a)
|
4 × 10-1
|
4 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 107
|
Tc-97
|
onbeperkt
|
onbeperkt
|
1 × 103
|
1 × 108
|
Tc-97m
|
4 × 101
|
1 × 100
|
1 × 103
|
1 × 107
|
Tc-98
|
8 × 10-1
|
7 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Tc-99
|
4 × 101
|
9 × 10-1
|
1 × 104
|
1 × 107
|
Tc-99m
|
1 × 101
|
4 × 100
|
1 × 102
|
1 × 107
|
Teiluur (52)
|
|
|
|
|
Te-121
|
2 × 100
|
2 × 100
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Te-121m
|
5 × 100
|
3 × 100
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Te-123m
|
8 × 100
|
1 × 100
|
1 × 102
|
1 × 107
|
Te-125m
|
2 × 101
|
9 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 107
|
Te-127
|
2 × 101
|
7 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 106
|
Te-127ma)
|
2 × 101
|
5 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 107
|
Te-129m
|
7 × 10-1
|
6 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Te-129ma)
|
8 × 10-1
|
4 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 106
|
Te-131ma)
|
7 × 10-1
|
5 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Te-132a)
|
5 × 10-1
|
4 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 107
|
Thorium (90)
|
|
|
|
|
Th-227
|
1 × 101
|
5 × 10-3
|
1 × 101
|
1 × 104
|
Th-228 a)
|
5 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 100b)
|
1 × 104b)
|
Th-229
|
5 × 100
|
5 × 10-4
|
1 × 100b)
|
1 × 103
b)
|
Th-230
|
1 × 101
|
1 × 103
|
1 × 100
|
1 × 104
|
Th-231
|
4 × 101
|
2 × 10-2
|
1 × 103
|
1 × 107
|
Th-232
|
onbeperkt
|
onbeperkt
|
1 × 101
|
1 × 104
|
Th-234 a)
|
3 × 10-1
|
3 × 10-1
|
1 × 103
b)
|
1 × 105
b)
|
Th (natuurlijk)
|
onbeperkt
|
onbeperkt
|
1 × 100b)
|
1 × 103
b)
|
Titaan (22)
|
|
|
|
|
Ti-44 a)
|
5 × 10-1
|
4 × 101
|
1 × 101
|
1 × 105
|
Thallium (81)
|
|
|
|
|
TI-200
|
9 × 10-1
|
9 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
TI-201
|
1 × 101
|
4 × 100
|
1 × 102
|
1 × 106
|
TI-202
|
2 × 100
|
2 × 100
|
1 × 102
|
1 × 106
|
TI-204
|
1 × 101
|
7 × 10-1
|
1 × 104
|
1 × 104
|
Thulium (69)
|
|
|
|
|
Tm-167
|
7 × 100
|
8 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Tm-170
|
3 × 100
|
6 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 106
|
Tm-171
|
4 × 101
|
4 × 101
|
1 × 104
|
1 × 108
|
Uraan (92)
|
|
|
|
|
U-230 (snelle absorptie door de long)a)
d)
|
4 × 101
|
1 × 10-1
|
1 × 101
b)
|
1 × 105
b)
|
U-230 (absorptie door de long met gemiddelde snelheid)a)
e)
|
4 × 101
|
4 × 10-3
|
1 × 101
|
1 × 104
|
U-230 (langzame absorptie door de long)a
)f)
|
3 × 101
|
3 × 10-3
|
1 × 101
|
1 × 104
|
U-232 (snelle absorptie door de long)d)
|
4 × 101
|
1 × 10-2
|
1 × 100b)
|
1 × 103
b)
|
U-232 (absorptie door de long met gemiddelde snelheid)e)
|
4 × 101
|
7 × 103
|
1 × 101
|
1 × 104
|
U-232 (langzame absorptie door de long) ^
|
1 × 101
|
1 × 103
|
1 × 101
|
1 × 104
|
U-233 (snelle absorptie door de long)d)
|
4 × 101
|
9 × 10-2
|
1 × 101
|
1 × 104
|
U-233 (absorptie door de long met gemiddelde snelheid)e)
|
4 × 101
|
2 × 10-2
|
1 × 102
|
1 × 105
|
U-233 (langzame absorptie door de long) ^
|
4 × 101
|
6 × 10-3
|
1 × 101
|
1 × 105
|
U-234 (snelle absorptie door de long)d)
|
4 × 101
|
9 × 10-2
|
1 × 101
|
1 × 104
|
U-234 (absorptie door de long met gemiddelde snelheid)e)
|
4 × 101
|
2 × 10-2
|
1 × 102
|
1 × 105
|
U-234 (langzame absorptie door de long) ^
|
4 × 101
|
6 × 10-3
|
1 × 101
|
1 × 105
|
U-235 (alle types absorptie door de long)a)
d)
e)
|
onbeperkt
|
onbeperkt
|
1 × 101
b)
|
1 × 104b)
|
U-236 (snelle absorptie door de long)d)
|
onbeperkt
|
onbeperkt
|
1 × 101
|
1 × 104
|
U-236 (absorptie door de long met gemiddelde snelheid)e)
|
4 × 101
|
2 × 10-2
|
1 × 102
|
1 × 105
|
U-236 (langzame absorptie door de long) ^
|
4 × 101
|
6 × 10-3
|
1 × 101
|
1 × 104
|
U-238 (alle typen absorptie door de
long)d)e)f)
|
onbeperkt
|
onbeperkt
|
1 × 101
b)
|
1 × 104b)
|
U (natuurlijk)
|
onbeperkt
|
onbeperkt
|
1 × 100b)
|
1 × 103
b)
|
U (verrijkt < 20 %)s)
|
onbeperkt
|
onbeperkt
|
1 × 100
|
1 × 103
|
U (verarmd)
|
onbeperkt
|
onbeperkt
|
1 × 100
|
1 × 103
|
Vanadium (23)
|
|
|
|
|
V-48
|
4 × 10-1
|
4 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 105
|
V-49
|
4 × 101
|
4 × 101
|
1 × 104
|
1 × 107
|
Wolfraam (74)
|
|
|
|
|
W-178a)
|
9 × 100
|
5 × 100
|
1 × 101
|
1 × 106
|
W-181
|
3 × 101
|
3 × 101
|
1 × 103
|
1 × 107
|
W-185
|
4 × 101
|
8 × 10-1
|
1 × 104
|
1 × 107
|
W-187
|
2 × 100
|
6 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 106
|
W-188a)
|
4 × 10-1
|
3 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 105
|
Xenon (54)
|
|
|
|
|
Xe-122a)
|
4 × 10-1
|
4 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 109
|
Xe-123
|
2 × 100
|
7 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 109
|
Xe-127
|
4 × 100
|
2 × 100
|
1 × 103
|
1 × 105
|
Xe-131m
|
4 × 101
|
4 × 101
|
1 × 104
|
1 × 104
|
Xe-133
|
2 × 101
|
1 × 101
|
1 × 103
|
1 × 104
|
Xe-135
|
3 × 100
|
2 × 100
|
1 × 103
|
1 × 1010
|
Yttrium (39)
|
|
|
|
|
Y-87 a)
|
1 × 100
|
1 × 100
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Y-88
|
4 × 10-1
|
4 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Y-90
|
3 × 10-1
|
3 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 105
|
Y-91
|
6 × 10-1
|
6 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 106
|
Y-91m
|
2 × 100
|
2 × 100
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Y-92
|
2 × 10-1
|
2 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 105
|
Y-93
|
3 × 10-1
|
3 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 105
|
Ytterbium (70)
|
|
|
|
|
Yb-169
|
4 × 100
|
1 × 100
|
1 × 102
|
1 × 107
|
Yb-175
|
3 × 101
|
9 × 10-1
|
1 × 103
|
1 × 107
|
Zink (30)
|
|
|
|
|
Zn-65
|
2 × 100
|
2 × 100
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Zn-69
|
3 × 100
|
6 × 10-1
|
1 × 104
|
1 × 106
|
Zn-69m a)
|
3 × 100
|
6 × 10-1
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Zirkonium (40)
|
|
|
|
|
Zr-88
|
3 × 100
|
3 × 100
|
1 × 102
|
1 × 106
|
Zr-93
|
onbeperkt
|
onbeperkt
|
1 × 103
b)
|
1 × 107
b)
|
Zr-95 a)
|
2 × 100
|
8 × 10-1
|
1 × 101
|
1 × 106
|
Zr-97 a)
|
4 × 10-1
|
4 × 10-1
|
1 × 101
b)
|
1 × 105
b)
|
Mg-28
|
AI-28
|
Ar-42
|
K-42
|
Ca-47
|
Sc-47
|
Ti-44
|
Sc-44
|
Fe-52
|
Mn-52m
|
Fe-60
|
Co-60m
|
Zn-69m
|
Zn-69
|
Ge-68
|
Ga-68
|
Rb-83
|
Kr-83m
|
Sr-82
|
Rb-82
|
Sr-90
|
Y-90
|
Sr-91
|
Y-91m
|
Sr-92
|
Y-92
|
Y-87
|
Sr-87m
|
Zr-95
|
Nb-95m
|
Zr-97
|
Nb-97m, Nb-97
|
Mo-99
|
Tc-99m
|
Tc-95m
|
Tc-95
|
Tc-96m
|
Tc-96
|
Ru-103
|
Rh-103m
|
Ru-106
|
Rh-106
|
Pd-103
|
Rh-103m
|
Ag-108m
|
Ag-108
|
Ag-110m
|
Ag-110
|
Cd-115
|
ln-115m
|
ln-114m
|
ln-114
|
Sn-113
|
ln-113m
|
Sn-121m
|
Sn-121
|
Sn-126
|
Sb-126m
|
Te-118
|
Sb-118
|
Te-127m
|
Te-127
|
Te-129m
|
Te-129
|
Te-131m
|
Te-131
|
Te-132
|
1-132
|
1-135
|
Xe-135m
|
Xe-122
|
1-122
|
Cs-137
|
Ba-137m
|
Ba-131
|
Cs-131
|
Ba-140
|
La-140
|
Ce-144
|
Pr-144m, Pr-144
|
Pm-148m
|
Pm-148
|
Gd-146
|
Eu-146
|
Dy-166
|
Ho-166
|
Hf-172
|
Lu-172
|
W-178
|
Ta-178
|
W-188
|
Re-188
|
Re-189
|
Os-189m
|
Os-194
|
lr-194
|
lr-189
|
Os-189m
|
Pt-188
|
lr-188
|
Hg-194
|
Au-194
|
Hg-195m
|
Hg-195
|
Pb-210
|
Bi-210
|
Pb-212
|
Bi-212, TI-208, Po-212
|
Bi-210m
|
TI-206
|
Bi-212
|
TI-208, Po-212
|
At-211
|
Po-211
|
Rn-222
|
Po-218, Pb-214, At-218, Bi-214, Po-214
|
Ra-223
|
Rn-219, Po-215, Pb-211, Bi-211, Po-211, TI-207
|
Ra-224
|
Rn-220, Po-216, Pb-212, Bi-212, TI-208, Po-212
|
Ra-225
|
Ac-225, Fr-221, At-217, Bi-213, TI-209, Po-213, Pb-209
|
Ra-226
|
Rn-222, Po-218, Pb-214, At-218, Bi-214, Po-214
|
Ra-228
|
Ac-228
|
Ac-225
|
Fr-221, At-217, Bi-213, TI-209, Po-213, Pb-209
|
Ac-227
|
Fr-223
|
Th-228
|
Ra-224, Rn-220, Po-216, Pb-212, Bi-212, TI-208, Po-212
|
Th-234
|
Pa-234m, Pa-234
|
Pa-230
|
Ac-226, Th-226, Fr-222, Ra-222, Rn-218, Po-214
|
U-230
|
Th-226, Ra-222, Rn-218, Po-214
|
U-235
|
Th-231
|
Pu-241
|
U-237
|
Pu-244
|
U-240, Np-240m
|
Am-242m
|
Am-242, Np-238
|
Am-243
|
Np-239
|
Cm-247
|
Pu-243
|
Bk-249
|
Am-245
|
Cf-253
|
Cm-249
|
Sr-90
|
Y-90
|
Zr-93
|
Nb-93m
|
Zr-97
|
Nb-97
|
Ru-106
|
Rh-106
|
Ag-108m
|
Ag-108
|
Cs-137
|
Ba-137m
|
Ce-144
|
Pr-144
|
Ba-140
|
La-140
|
Bi-212
|
TI-208 (0,36), Po-212(0,64)
|
Pb-210
|
Bi-210, Po-210
|
Pb-212
|
Bi-212, TI-208 (0,36), Po-212 (0,64)
|
Rn-222
|
Po-218, Pb-214, Bi-214, Po-214
|
Ra-223
|
Rn-219, Po-215, Pb-211, Bi-211, TI-207
|
Ra-224
|
Rn-220, Po-216, Pb-212, Bi-212, TI-208 (0,36), Po-212 (0,64)
|
Ra-226
|
Rn-222, Po-218, Pb-214, Bi-214, Po-214, Pb-210, Bi-210, Po-210
|
Ra-228
|
Ac-228
|
Th-228
|
Ra-224, Rn-220, Po-216, Pb212, Bi-212, TI208 (0,36), Po-212 (0,64)
|
Th-229
|
Ra-225, Ac-225, Fr-221, At-217, Bi-213, Po-213, Pb-209
|
Th-nat
(8)
|
Ra-228, Ac-228, Th-228, Ra-224, Rn-220, Po-216, Pb-212, Bi-212, TI-208 (0,36), Po-212 (0,64)
|
Th-234
|
Pa-234m
|
U-230
|
Th-226, Ra-222, Rn-218, Po-214
|
U-232
|
Th-228, Ra-224, Rn-220, Po-216, Pb-212, Bi-212, TI-208 (0,36), Po-212 (0,64)
|
U-235
|
Th-231
|
U-238
|
Th-234, Pa-234m
|
U-nat
(8)
|
Th-234, Pa-234m, U-234, Th-230, Ra-226, Rn-222, Po-218, Pb-214, Bi-214, Po-214, Pb-210, Bi-210, Po-210
|
Np-237
|
Pa-233
|
Am-242m
|
Am-242
|
Am-243
|
Np-239
|
(8) |
Voor Th-nat is het moedernuclide Th-232 en voor U-nat is het moedernuclide U-238
|
Radioactieve inhoud
|
Ai (TBq)
|
Ai (TBq)
|
Activiteitsconcentratie limiet voor vrijstelde stoffen
(Bq/g)
|
Limiet voor de activiteit van vrijgestelde zendingen
(Bq)
|
Gebleken aanwezigheid van nucliden die alleen bèta- of gammastralers zijn
|
0,1
|
0,02
|
1 × 101
|
1 × 104
|
Gebleken aanwezigheid van nucliden die alfastralers zijn maar geen neutronenstralers
|
0,2
|
9 × 10-5
|
1 × 10-1
|
1 × 103
|
Gebleken aanwezigheid van nucliden die neutronenstralers zijn, of geen gegevens beschikbaar
|
0,001
|
9 × 10-5
|
1 × 10-1
|
1 × 103
|
waarin:
|
|
f(i)
|
de activiteitsfractie of activiteitsconcentratie is van radionuclide i in het mengsel;
|
X(i)
|
de gepaste waarde van A1 of van A2 is, de grenswaarde voor de activiteitssconcentratie voor vrijgestelde stoffen of de grenswaarde van de activiteit voor een vrijgestelde zending, al naargelang van wat past in het geval van radionuclide i ; en
|
Xm
|
de afgeleide waarde voor A1 of A2 is, of de grenswaarde voor de activiteitsconcentratie voor vrijgestelde stoffen of de grenswaarde van de activiteit voor een vrijgestelde zending in het geval van een mengsel..
|
Aggregatietoestand van de inhoud
|
Instrument of voorwerp
|
Stoffen
Grenswaarden per collo
(a)
|
|
Grenswaarden per instrument/voorwerp
(a)
|
Grenswaarden per collo
(a)
|
||
(1)
|
(2)
|
(3)
|
(4)
|
Vaste stoffen:
|
|
|
|
in speciale vorm
|
10-2A1
|
A1
|
10-3 A1
|
in andere vorm
|
10-2A2
|
A2
|
10-3 A2
|
Vloeistoffen
|
10-3 A2
|
10-1 A2
|
10-4A2
|
Gassen:
|
|
|
|
Tritium
|
2 × 10-2 A2
|
2 × 10-1 A2
|
2 × 10-2A2
|
in speciale vorm
|
10 3 A1
|
10-2A[...]1
|
10-3 A1
|
in andere vorm
|
10-3A2
|
10-2A2
|
10-3 A2
|
(a) |
Voor mengsels van radionucliden zie 2.2.7.2.2.4 tot en met 2.2.7.2.2.6.
|
C1 -C11
|
Bijtende stoffen zonder bijkomend gevaar en voorwerpen die dergelijke stoffen bevatten
|
||
|
C1-C4
|
Stoffen met zuur karakter
|
|
|
|
C1
|
anorganisch, vloeibaar
|
|
|
C2
|
anorganisch, vast
|
|
|
C3
|
organisch, vloeibaar
|
|
|
C4
|
organisch, vast
|
|
C5-C8
|
Stoffen met basisch karakter
|
|
|
|
C5
|
anorganisch, vloeibaar
|
|
|
C6
|
anorganisch, vast
|
|
|
C7
|
organisch, vloeibaar
|
|
|
C8
|
organisch, vast
|
|
C9-C10
|
Andere bijtende stoffen
|
|
|
|
C9
|
vloeibaar
|
|
|
C10
|
vast
|
|
C11
|
Voorwerpen
|
|
CF
|
Bijtende stoffen, brandbaar
|
||
|
CF1
|
vloeibaar
|
|
|
CF2
|
vast
|
|
CS
|
Bijtende stoffen, voor zelfverhitting vatbaar
|
||
|
CS1
|
vloeibaar
|
|
|
CS2
|
vast
|
|
CW
|
Bijtende stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen
|
||
|
CW1
|
vloeibaar
|
|
|
CW2
|
vast
|
|
CO
|
Bijtende stoffen, oxiderend
|
||
|
C01
|
vloeibaar
|
|
|
C02
|
vast
|
|
CT
|
Bijtende stoffen, giftig en voorwerpen die dergelijke stoffen bevatten
|
||
|
CT1
|
vloeibaar
|
|
|
CT2
|
vast
|
|
|
CT3
|
Voorwerpen
|
|
CFT
|
Bijtende stoffen, brandbare vloeistof, giftig
|
||
COT
|
Bijtende stoffen, oxiderend, giftig
|
Verpakkingsgroep
|
Blootstellingstijd
|
Observatieperiode
|
Effect
|
I
|
≤ 3 min
|
≤ 60 min
|
Onomkeerbaar letsel aan het onbeschadigd huidweefsel
|
II
|
> 3 min ≤ 1 u
|
≤ 14 d
|
Onomkeerbaar letsel aan het onbeschadigd huidweefsel
|
III
|
> 1 u ≤ 4 u
|
≤ 14 d
|
Onomkeerbaar letsel aan het onbeschadigd huidweefsel
|
III
|
–
|
–
|
Corrosiesnelheid op oppervlakten van staal of aluminium bij een testtemperatuur van 55°C is groter dan 6,25 mm per jaar wanneer de testen op deze twee metalen uitgevoerd worden.
|
PGx1 |
GCL |
PGx2 |
SCL2 |
PGxi |
SCLi |
5 |
5 (GCL) |
Indeling van de stof X van het mengsel bij een verpakkingsgroep binnen de klasse 8
|
Concentratie (conc) in het mengsel in %
|
Specifieke concentratielimiet (SCL) voor de verpakkingsgroep I
|
Specifieke concentratielimiet (SCL) voor de verpakkingsgroep II
|
Specifieke concentratielimiet (SCL) voor de verpakkingsgroep III
|
A, indeling bij de verpakkingsgroep I
|
3
|
30 %
|
geen
|
geen
|
B, indeling bij de verpakkingsgroep I
|
2
|
20 %
|
10 %
|
geen
|
C, indeling bij de verpakkingsgroep III
|
10
|
geen
|
geen
|
geen
|
3 (conc A) |
30 (SCL PGI) |
2 (conc B) |
20 (SCL PGI) |
3 (conc A) |
5 (GCL PG II) |
2 (conc B) |
10 (SCL PG II) |
3 (conc A) |
5 (GCL PG III) |
2 (conc B) |
5 (GCL PG III) |
10 (conc C) |
5 (GCL PG III) |
(52) |
OECD Guideline for the testing of chemicals No 404 “Acute Dermal Irritation/Corrosion” 2015.
|
(53) |
OECD Guideline for the testing of chemicals No 435 “In Vitro Membrane Barrier Test Method for Skin Corrosion” 2015.
|
(54) |
OECD Guideline for the testing of chemicals No 431 “In Vitro skin Corrosion: Reconstructed human epidermis (RHE) test method” 2016
|
(55) |
OECD Guideline for the testing of chemicals No 430 “In Vitro Skin Corrosion: Transcutaneous Electrical Resistance Test Method (TER)” 2015
|
(56) |
OECD Guidelines for Testing of Chemicals, No. 439 “In Vitro Skin Irritation: Reconstructed Human Epidermis Test Method” 2015
|
M1
|
Stoffen die, wanneer ze onder de vorm van fijn stof worden ingeademd, de gezondheid kunnen in gevaar brengen
|
|
M2
|
Stoffen en voorwerpen die, in geval van brand, dioxines kunnen vormen
|
|
M3
|
Stoffen die brandbare dampen ontwikkelen
|
|
M4
|
Lithiumbatterijen en natrium-ionbatterijen
|
|
M5
|
Reddingsmiddelen
|
|
M6-M8
|
Milieugevaarlijke stoffen
|
|
|
M6
|
Stoffen die het aquatisch milieu verontreinigen, vloeibaar
|
|
M7
|
Stoffen die het aquatisch milieu verontreinigen, vast
|
|
M8
|
Genetisch gemodificeerde micro-organismen en organismen
|
M9-M10
|
Verwarmde stoffen
|
|
|
M9
|
Vloeibaar
|
|
M10
|
Vast
|
M11
|
Andere stoffen en voorwerpen die tijdens het vervoer een gevaar opleveren, maar die niet onder de definitie van een andere klasse vallen
|
Categorie: Acuut 1 (zie opmerking 2)
|
|
LC50-waarde na 96 uur (voor vissen)
EC50-waarde na 48 uur (voorschaaldieren)
ErC50-waarde na 72 of 96 uur (voor algen en andere waterplanten)
|
≤ 1 mg/l en/of
≤ 1 mg/l en/of
≤ 1 mg/l (zie opmerking 3)
|
Categorie: Chronisch 1 (zie opmerking 2)
|
|
Chronische NOEC of ECX (voor vissen)
|
≤ 0,1 mg/l en/of
|
Chronische NOEC of ECX (voorschaaldieren)
|
≤ 0,1 mg/l en/of
|
Chronische NOEC of ECX (voor algen en
|
≤ 0,1 mg/l
|
andere waterplanten)
|
|
Categorie: Chronisch 2
|
|
Chronische NOEC of ECX (voor vissen)
|
≤ 1 mg/l en/of
|
Chronische NOEC of ECX (voorschaaldieren)
|
≤ 1 mg/l en/of
|
Chronische NOEC of ECX (voor algen en
|
≤ 1 mg/l
|
andere waterplanten)
|
|
Categorie: Chronisch 1 (zie opmerking 2)
|
|
Chronische NOEC of ECX (voor vissen)
|
≤ 0,01 mg/l en/of
|
Chronische NOEC of ECX (voorschaaldieren)
|
≤ 0,01 mg/l en/of
|
Chronische NOEC of ECX (voor algen en
|
≤ 0,01 mg/l
|
andere waterplanten)
|
|
Categorie: Chronisch 2
|
|
Chronische NOEC of ECX (voor vissen)
|
≤ 0,1 mg/l en/of
|
Chronische NOEC of ECX (voorschaaldieren)
|
≤ 0,1 mg/l en/of
|
Chronische NOEC of ECX (voor algen en
|
≤ 0,1 mg/l
|
andere waterplanten)
|
|
Categorie: Chronisch 1 (zie opmerking 2)
|
||
|
LC50-waarde na 96 uur (voor vissen)
|
≤ 1 mg/l en/of
|
|
EC50-waarde na 48 uur (voorschaaldieren)
|
≤ 1 mg/l en/of
|
|
ErC50-waarde na 72 of 96 uur (voor algen en andere waterplanten)
|
≤ 1 mg/l (zie opmerking 3)
|
|
en de stof is niet snel afbreekbaar en/of de proefondervindelijk bepaalde bioconcentratiefactor is ≥ 500 (of, bij afwezigheid ervan, de log Kow ≥ 4) (zie opmerkingen 4 en 5)
|
|
Categorie: Chronisch 2
|
||
|
LC50-waarde na 96 uur (voor vissen)
|
> 1 maar ≤ 10 mg/l en/of
|
|
EC50-waarde na 48 uur (voorschaaldieren)
|
> 1 maar ≤ 10 mg/l en/of
|
|
ErC50-waarde na 72 of 96 uur (voor algen en andere waterplanten)
|
> 1 maar ≤ 10 mg/l (zie opmerking 3)
|
|
en de stof is niet snel afbreekbaar en/of de proefondervindelijk bepaalde bioconcentratiefactor is ≥ 500 (of, bij afwezigheid ervan, de log Kow ≥ 4) (zie opmerkingen 4 en 5)
|
OPMERKINGEN:
|
1. De geteste organismen vissen, schaaldieren en algen zijn representatieve soorten die een wijd gamma weefselvoedingsniveaus en organische kenmerken afdekken, en de testmethodes zijn sterk genormaliseerd. Met de gegevens betreffende andere organismen mag ook rekening gehouden worden, op voorwaarde dat ze een gelijkwaardige soort en gelijkwaardige experimentele effecten vertegenwoordigen.
|
|
2. Bij de classificatie van stoffen als Acuut 1 en/of Chronisch 1 is het nodig om terzelfdertijd een gepaste factor M aan te geven (zie 2.2.9.1.10.4.6.4) om in de methode van de som te gebruiken.
|
|
3. Indien de giftigheid voor algen ErC^ (= de concentratie die een effect veroorzaakt op de groeisnelheid van 50 % van de populatie) meer dan 100 keer kleiner is dan deze van de volgende meest gevoelige soort en resulteert in een classificatie die uitsluitend op dit effect is gebaseerd, past het om na te kijken of deze giftigheid representatief is voor de giftigheid ten opzichte van waterplanten. Waar aangetoond kan worden dat zulks niet het geval is, hoort een expert te beslissen of overgegaan dient te worden tot de classificatie. De classificatie moet gebaseerd zijn op de ErC50. In die gevallen waar de voorwaarden voor het bepalen van de EC50 niet gespecificeerd zijn en geen enkele ErCx is opgetekend, moet de classificatie gebaseerd zijn op de laagste ErC50 die beschikbaar is.
|
|
4. Het ontbreken van snelle afbreekbaarheid is ofwel gebaseerd op het ontbreken van gemakkelijke biologische afbreekbaarheid, ofwel op andere gegevens die het ontbreken van snelle afbreekbaarheid aantonen. Wanneer geen bruikbare gegevens beschikbaar zijn betreffende de afbreekbaarheid – hetzij experimenteel bepaalde, hetzij geschatte – dient de stof aanzien te worden als niet snel afbreekbaar.
|
|
5. Bioaccumulatiepotentieel gebaseerd op een via experimentele weg verkregen bioconcentratiefactor ≥ 500 of, bij afwezigheid ervan, een log Kow ≥ 4 op voorwaarde dat de log Kow een geschikte indicator is van het bioaccumulatiepotentieel van de stof. De gemeten waarden van de log Kow hebben voorrang op de geschatte waarden, en de gemeten waarden van de bioconcentratiefactor hebben voorrang op de waarden van de log Kow.
|
Classificatiecategorieën
|
|||
Acuut gevaar
(zie opmerking 1)
|
Gevaar op lange termijn
(zie opmerking 2)
|
||
Geschikte gegevens betreffende de chronische giftigheid beschikbaar
|
Geschikte gegevens betreffende de chronische giftigheid niet beschikbaar
(zie opmerking 1)
|
||
Niet snel afbreekbare stoffen
(zie opmerking 3)
|
Snel afbreekbare stoffen
(zie opmerking 3)
|
||
Categorie: Acuut 1
|
Categorie: Chronisch 1
|
Categorie: Chronisch 1
|
Categorie: Chronisch 1
|
LC50 ≤ 1,00
|
NOEC of ECx ≤ 0,1
|
NOEC of ECx ≤ 0,01
|
L(E)C50 ≤ 1,00 en ontbreken van snelle afbreekbaarheid en/of BCF ≥ 500 of, bij afwezigheid ervan, log Kow ≥ 4
|
|
Categorie: Chronisch 2
|
Categorie: Chronisch 2
|
Categorie: Chronisch 2
|
|
0,1 < NOEC of ECx ≤ 1
|
0,01 < NOEC of ECx ≤ 0,1
|
1,00 < L(E)C50 ≤ 10,0 en ontbreken van snelle afbreekbaarheid en/of BCF ≥ 500 of, bij afwezigheid ervan, log Kow ≥ 4
|
OPMERKINGEN:
|
1. Gamma van de acute giftigheid, gebaseerd op de L(E)C50-waarden in mg/i voor vissen, schaaldieren en/of algen of andere waterplanten (of schatting van de quantitatieve structuur-activiteitsrelatie bij afwezigheid van experimentele gegevens
(66)
).
|
|
2. De stoffen zijn ingedeeld in diverse categorieën van chronische giftigheid, tenzij geschikte data betreffende de chronische giftigheid beschikbaar zijn voor het geheel van de drie weefselvoedingsniveaus bij een concentratie boven die welke oplosbaar is in water of bij 1 mg/l (onder “geschikte” verstaat men dat de data ruimschoots de punten van bekommernis afdekken. Over het algemeen betekent dit gemeten testdata, maar teneinde onnodige testen te vermijden kunnen het ook, geval per geval bekeken, geschatte data zijn, bijvoorbeeld quantitatieve structuur-activiteitsrelaties of voor evidente gevallen het oordeel van een expert).
|
|
3. Gamma van de chronische giftigheid, gebaseerd op de waarden van de NOEC of van de equivalente ECX in mg/l voor vissen of schaaldieren of van andere erkende metingen voor chronische giftigheid.
|
Som van de concentraties (in %) van de componenten geclassificeerd in:
|
Mengsel geclassificeerd in:
|
Acuut 1 × M
(a)
≥ 25 %
|
Acuut 1
|
(a) |
De factor M wordt uitgelegd in 2.2.9.1.10.4.6.4.
|
Som van de concentraties (in %) van de componenten geclassificeerd in:
|
Mengsel geclassificeerd in:
|
Chronisch 1 × M
(a)
≥ 25 %
|
Chronisch 1
|
(M × 10 × Chronisch 1) + Chronisch 2 ≥ 25 %
|
Chronisch 2
|
(a) |
De factor M wordt uitgelegd in 2.2.9.1.10.4.6.4.
|
Acute giftigheid
|
Factor
(M)
|
Chronische giftigheid
|
Factor (M)
|
|
L(E)C50-waarde
|
|
NOEC-waarde
|
NRD
(a)
componenten
|
RD
(b)
componenten
|
0,1 < L(E)C50 ≤ 1
|
1
|
0,01 < NOEC ≤ 0,1
|
1
|
-
|
0,01 < L(E)C50 ≤ 0,1
|
10
|
0,001 < NOEC ≤ 0,01
|
10
|
1
|
0,001 < L(E)C50 ≤ 0,01
|
100
|
0,0001 < NOEC ≤ 0,001
|
100
|
10
|
0,0001 < L(E)C50 ≤ 0,001
|
1000
|
0,00001 < NOEC ≤ 0,0001
|
1000
|
100
|
0,00001 < L(E)C50 ≤ 0,0001
|
10000
|
0,000001 < NOEC ≤ 0,00001
|
10000
|
1000
|
(de reeks gaat verder aan het ritme van een factor 10 per interval)
|
(de reeks gaat verder aan het ritme van een factor 10 per interval)
|
(a) |
Niet snel afbreekbaar
|
(b) |
Snel afbreekbaar
|
OPMERKINGEN:
|
1. GMMO's en GMO's die besmettelijke stoffen zijn, zijn stoffen van klasse 6.2 (UN-nummers 2814, 2900 of 3373).
|
|
2. GMMO's en GMO's zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR indien de bevoegde overheden van de landen van oorsprong, van doorvoer en van bestemming het gebruik ervan toelaten
(68)
.
|
|
3. Farmaceutische producten (zoals vaccins) die in een gebruiksklare vorm zijn verpakt, met inbegrip van producten die in klinische proeven worden gebruikt, die GMMO's of GMO's bevatten, vallen niet onder het ADR.
|
|
4. Genetisch gemodificeerde levende dieren die overeenkomstig de actuele stand van zaken van de wetenschappelijke kennis geen gekende pathogene effecten hebben op de mensen, de dieren en de planten die vervoerd worden in houders die ontworpen zijn om zowel het ontsnappen van de dieren als de ongeoorloofde toegang te verhinderen, zijn niet onderworpen aan de bepalingen van het ADR. De bepalingen die gespecificeerd worden door de “International Air Transport Association (IATA)” voor het luchtvervoer van levende dieren “Live Animals Regulations, LAR”, kunnen als richtlijn dienen voor de geschikte houders voor het vervoer van levende dieren.
|
|
5. Levende dieren mogen niet gebruikt worden om bij deze klasse ingedeelde genetisch gemodificeerde micro-organismen te vervoeren, tenzij het onmogelijk is om de stof op een andere wijze te vervoeren. Levende genetisch gemodificeerde dieren moeten volgens de termijnen en voorwaarden van de bevoegde overheid van de landen van oorsprong en bestemming vervoerd worden.
|
verpakkingsgroep II:
|
gevaarlijke stoffen
|
Verpakkingsgroep III:
|
stoffen die in mindere mate gevaarlijk zijn.
|
(62) |
De waterbezoedelende stoffen, waarvoor het nodig kan zijn om rekening te houden met de effecten die het aquatisch milieu overstijgen (bijvoorbeeld op de menselijke gezondheid), worden niet beoogd.
|
(63) |
Zie bijlage 10 van de GHS.
|
(64) |
Een specifieke leidraad betreffende de interpretatie van de gegevens is te vinden in hoofdstuk 4.1 en bijlage 9 van het GHS.
|
(65) |
Zie hoofdstuk 4.1 en bijlage 9, paragraaf A9.4.2.2.3 van het GHS.
|
(66) |
Bijzondere aanwijzingen worden gegeven in paragraaf 4.1.2.13 van hoofdstuk 4.1 en in bijlage 9, afdeling A9.6 van het GHS.
|
(67) |
Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (Publicatieblad van de Europese Unie nr. L 353 van 31 december 2008 p. 1-1355).
|
(68) |
Zie deel C van Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van Richtlijn 90/220/EEG (Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, nr. L.106 van 17 april 2001, p. 8 tot en met 14), en Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders, die de toelatingsprocedures in de Europese Gemeenschap vastleggen.
|
(69) |
Voor het UN-nummer1845, koolstofdioxide, vast (droogijs) : zie 5.5.3.
|
lengte
|
125 mm
|
inwendige diameter
|
15 mm
|
wanddikte
|
0,5 mm
|
(79) |
Verordening (EG) nr. 440/2008 van de Commissie van 30 mei 2008 houdende vaststelling van testmethoden uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) (Publicatieblad van de Europese Unie nr. L 142 van 31 mei 2008, p. 1-739).
|
17n |
100p |
OPMERKINGEN:
|
1. In functie van hun andere eigenschappen en van de tabel van overheersende gevaren (zie 2.1.3.10) kunnen de metaalorganische stoffen op gepaste wijze bij andere klassen ingedeeld worden.
|
|
2. Brandbare oplossingen die metaalorganische verbindingen bevatten in dusdanige concentraties dat ze niet voor zelfontbranding vatbaar zijn en in contact met water geen brandbare gassen in gevaarlijke hoeveelheden ontwikkelen, zijn stoffen van klasse 3.
|
(81) |
In de alfabetische index (tabel B van hoofdstuk 3.2) worden verduidelijkingen gegeven, bijvoorbeeld:
|
(83) |
Zie 1.2.1 voor de definitie van self-accelerating polymerization temperature (SAPT).
|
Kolom (1)
|
“UN-nr”
|
|
Bevat het UN-nummer:
|
|
– van de gevaarlijke stof of van het gevaarlijk voorwerp, indien aan deze stof of aan dit voorwerp een eigen specifiek UN-nummer is toegekend, of
|
|
– van de algemene of n.e.g.-rubriek bij dewelke de niet met name genoemde gevaarlijke stoffen of voorwerpen overeenkomstig de criteria (“beslissingsdiagrammen”) van deel 2 moeten ingedeeld worden.
|
Kolom (2)
|
“Benaming en beschrijving”
|
|
Bevat de officiële vervoersnaam van de stof of van het voorwerp indien aan deze stof of aan dit voorwerp een eigen specifiek UN-nummer is toegekend, of de officiële vervoersnaam van de algemene of n.e.g.-rubriek bij dewelke de niet met name genoemde gevaarlijke stoffen of voorwerpen overeenkomstig de criteria (“beslissingsdiagrammen”) van deel 2 ingedeeld werden, in hoofdletters. Deze benaming moet gebruikt worden als officiële vervoersnaam of, in voorkomend geval, als onderdeel van de officiële vervoersnaam (zie 3.1.2 voor bijkomende inlichtingen betreffende de officiële vervoersnaam).
|
|
Indien de classificatie of de vervoersvoorwaarden van de stof of van het voorwerp onder bepaalde omstandigheden verschillend kunnen zijn, wordt na de officiële vervoersnaam in kleine letters een beschrijvende tekst toegevoegd om het toepassingsgebied van de rubriek te preciseren.
|
Kolom (3a)
|
“Klasse”
|
|
Bevat het nummer van de klasse waarvan de titel beantwoordt aan de gevaarlijke stof of het gevaarlijk voorwerp. Dit klassenummer wordt overeenkomstig de procedures en criteria van deel 2 toegekend.
|
Kolom (3b)
|
“Classificatiecode”
|
|
Bevat de classificatiecode van de gevaarlijke stof of het gevaarlijk voorwerp.
|
|
– Voor de gevaarlijke stoffen of voorwerpen van klasse 1 bestaat de code uit het nummer van de subklasse en de letter van de compatibiliteitsgroep, die overeenkomstig de procedures en criteria van 2.2.1.1.4 toegekend worden.
|
|
– Voor de gevaarlijke stoffen of voorwerpen van klasse 2 bestaat de code uit een cijfer en één of meerdere letters die de groep van gevaarlijke eigenschappen weergeven; ze worden toegelicht in 2.2.2.1.2 en 2.2.2.1.3.
|
|
– Voor de gevaarlijke stoffen of voorwerpen van de klassen 3, 4.1, 4.2, 4.3, 5.1, 5.2, 6.1, 6.2 en 9 worden de codes toegelicht in 2.2.x.1.2
(1)
.
|
|
– Voor de gevaarlijke stoffen of voorwerpen van de klasse 8 worden de codes uitgelegd in 2.2.8.1.4.1.
|
|
– De gevaarlijke stoffen of voorwerpen van klasse 7 hebben geen classificatiecode.
|
Kolom (4)
|
“Verpakkingsgroep”
|
|
Bevat de verpakkingsgroep(en) (I, II of III) die aan de gevaarlijke stof zijn toegekend. Deze verpakkingsgroepen worden toegekend op basis van de procedures en criteria van deel 2. Aan de voorwerpen en stoffen wordt geen verpakkingsgroep toegekend.
|
|
De verpakkingsgroepen kunnen ook worden toegekend door bijzondere bepalingen in hoofdstuk 3.3, zoals aangegeven in kolom (6).
|
Kolom (5)
|
“Etiketten”
|
|
Bevat het modelnummer van de etiketten/grote etiketten (zie 5.2.2.2 en 5.3.1.7) die op de colli, containers, tankcontainers, mobiele tanks, MEGC's en voertuigen moeten aangebracht worden. Evenwel:
|
|
– voor de stoffen of voorwerpen van klasse 7 staat “7X” voor het gevaarsetiket van model nr. 7A, 7B of 7C, al naargelang het geval in functie van de categorie (zie 5.1.5.3.4 en 5.2.2.1.11.1) of voor het groot etiket nr. 7D (zie 5.3.1.1.3 en 5.3.1.7.2);
|
|
– de etiketten van model nr. 11 zijn niet aangegeven in deze kolom; in alle gevallen moet 5.2.2.1.12 geraadpleegd worden.
|
|
OPMERKING: De bijzondere bepalingen die in kolom (6) voorkomen kunnen bovenstaande bepalingen betreffende de etikettering wijzigen.
|
Kolom (6)
|
“Bijzondere bepalingen”
|
|
Bevat de numerieke codes van de bijzondere bepalingen die in acht genomen moeten worden. Deze bepalingen hebben betrekking op een breed scala onderwerpen, die in hoofdzaak verband houden met de inhoud van de kolommen (1) tot en met (5) (bijvoorbeeld verbodsbepalingen voor het vervoer, vrijstellingen van bepaalde voorschriften, toelichtingen betreffende de classificatie van bepaalde vormen van de desbetreffende gevaarlijke goederen en supplementaire bepalingen betreffende de etikettering of het markeren), en zijn in numerieke volgorde opgenomen in hoofdstuk 3.3. Indien kolom (6) leeg is, is voor de gevaarlijke goederen in kwestie geen enkele bijzondere bepaling van toepassing op de inhoud van de kolommen (1) tot en met (5).
|
Kolom (7a)
|
“Beperkte hoeveelheden”
|
|
Bevat de maximale hoeveelheid stof per binnenverpakking of voorwerp om de gevaarlijke goederen conform hoofdstuk 3.4 als beperkte hoeveelheden te vervoeren.
|
Kolom (7b)
|
“Uitgezonderde hoeveelheden”
|
|
Bevat een alfanumerieke code met de volgende betekenis:
|
|
– “EO” betekent dat er geen enkele vrijstelling van de bepalingen van het ADR bestaat voor gevaarlijke goederen verpakt in uitgezonderde hoeveelheden;
|
|
– alle andere alfanumerieke codes die met de letters “E” beginnen betekenen dat de bepalingen van het ADR niet van toepassing zijn indien aan de in hoofdstuk 3.5 opgegeven voorwaarden wordt voldaan.
|
Kolom (8)
|
“Verpakkingsinstructies”
|
|
Bevat de alfanumerieke codes van de van toepassing zijnde verpakkingsinstructies:
|
|
– de alfanumerieke codes die beginnen met de letter “P”, dewelke de verpakkingsinstructies specificeren voor verpakkingen en recipiënten (met uitzonderding van de IBC's en grote verpakkingen), of met de letter “R”, dewelke de verpakkingsinstructies specificeren voor de lichte metalen verpakkingen. Deze instructies zijn in numerieke volgorde opgenomen in 4.1.4.1 en geven de toegelaten verpakkingen en recipiënten aan. Ze geven ook aan welke van de algemene verpakkingsvoorschriften van 4.1.1, 4.1.2 en 4.1.3 en welke van de bijzondere verpakkingsvoorschriften van 4.1.5, 4.1.6, 4.1.7, 4.1.8 en 4.1.9 in acht moeten genomen worden. Indien kolom (8) geen enkele code bevat die begint met de letter “P” of “R”, mogen de gevaarlijke goederen in kwestie niet in verpakkingen vervoerd worden;
|
|
– de alfanumerieke codes die beginnen met de letters “IBC”, dewelke de verpakkingsinstructies specificeren voor IBC's. Deze instructies zijn in numerieke volgorde opgenomen in 4.1.4.2 en geven de toegelaten IBC's aan. Ze geven ook aan welke van de algemene verpakkingsvoorschriften van 4.1.1, 4.1.2 en 4.1.3 en welke van de bijzondere verpakkingsvoorschriften van 4.1.5, 4.1.6, 4.1.7, 4.1.8 en 4.1.9 in acht moeten genomen worden. Indien kolom (8) geen enkele code bevat die begint met de letters “IBC”, mogen de gevaarlijke goederen in kwestie niet in IBC's vervoerd worden;
|
|
– de alfanumerieke codes die beginnen met de letters “LP”, dewelke de verpakkingsinstructies specificeren voor grote verpakkingen. Deze instructies zijn in numerieke volgorde opgenomen in 4.1.4.3 en geven de toegelaten grote verpakkingen aan. Ze geven ook aan welke van de algemene verpakkingsvoorschriften van 4.1.1, 4.1.2 en 4.1.3 en welke van de bijzondere verpakkingsvoorschriften van 4.1.5, 4.1.6, 4.1.7, 4.1.8 en 4.1.9 in acht moeten genomen worden. Indien kolom (8) geen enkele code bevat die begint met de letters “LP”, mogen de gevaarlijke goederen in kwestie niet in grote verpakkingen vervoerd worden;
|
|
OPMERKING: Bovenstaande verpakkingsinstructies kunnen door de in kolom (9a) aangegeven bijzondere verpakkingsvoorschriften gewijzigd worden.
|
Kolom (9a)
|
“Bijzondere verpakkingsvoorschriften”
|
|
Bevat de alfanumerieke codes van de van toepassing zijnde bijzondere verpakkingsvoorschriften:
|
|
– de alfanumerieke codes die beginnen met de letters “PP” of “RR”, dewelke de bijzondere verpakkingsvoorschriften specificeren voor verpakkingen en recipiënten (met uitzondering van de IBC's en grote verpakkingen) die daarenboven moeten nageleefd worden. Deze voorschriften zijn opgenomen in 4.1.4.1, op het einde van de overeenstemmende verpakkingsinstructie (met de letter “P” of “R”) die in kolom (8) is aangegeven. Indien kolom (9a) geen enkele code bevat die begint met de letters “PP” of “RR”, is geen enkel van de bijzondere verpakkingsvoorschriften van toepassing die op het einde van de overeenstemmende verpakkingsinstructie zijn opgenomen;
|
|
– de alfanumerieke codes die beginnen met de letter “B” of met de letters “BB”, dewelke de bijzondere verpakkingsvoorschriften specificeren voor IBC's die daarenboven moeten nageleefd worden. Deze voorschriften zijn opgenomen in 4.1.4.2, op het einde van de overeenstemmende verpakkingsinstructie (met de letters “IBC”) die in kolom (8) is aangegeven. Indien kolom (9a) geen enkele code bevat die begint met de letter “B” of met de letters “BB”, is geen enkel van de bijzondere verpakkingsvoorschriften van toepassing die op het einde van de overeenstemmende verpakkingsinstructie zijn opgenomen;
|
|
– de alfanumerieke codes die beginnen met de letter “L” of de letters “LL”, dewelke de bijzondere verpakkingsvoorschriften specificeren voor grote verpakkingen die daarenboven moeten nageleefd worden. Deze voorschriften zijn opgenomen in 4.1.4.3, op het einde van de overeenstemmende verpakkingsinstructie (met de letters “LP”) die in kolom (8) is aangegeven. Indien kolom (9a) geen enkele code bevat die begint met de letter “L” of de letters “LL”, is geen enkel van de bijzondere verpakkingsvoorschriften van toepassing die op het einde van de overeenstemmende verpakkingsinstructie zijn opgenomen.
|
Kolom (9b)
|
“Gezamenlijke verpakking”
|
|
Bevat de met de letters “MP” beginnende alfanumerieke codes van de bepalingen die op het gezamenlijk verpakken van toepassing zijn. Deze bepalingen zijn in de numerieke volgorde van hun codes opgesomd in 4.1.10. Wanneer kolom (9b) geen enkele code bevat die begint met de letters “MP” zijn alleen de algemene bepalingen van toepassing (zie 4.1.1.5 en 4.1.1.6).
|
Kolom (10)
|
“Mobiele tanks en containers voor losgestort vervoer – Vervoersinstructies”
|
|
Bevat een alfanumerieke code die aan een instructie voor vervoer in mobiele tanks is toegekend overeenkomstig 4.2.5.2.1 tot en met 4.2.5.2.4 en 4.2.5.2.6. Deze instructie voor vervoer in mobiele tanks stemt overeen met de minst strenge voorschriften die aanvaardbaar zijn voor het vervoer van de desbetreffende stof in mobiele tanks. De codes die de andere instructies betreffende vervoer in mobiele tanks aangeven die ook voor het vervoer van die stof zijn toegestaan, zijn te vinden in 4.2.5.2.5. Indien geen enkele code is aangegeven is het vervoer in mobiele tanks niet toegestaan, behalve wanneer een bevoegde overheid onder de in 6.7.1.3 gepreciseerde voorwaarden een toelating heeft afgeleverd.
|
|
De algemene voorschriften met betrekking tot het ontwerp, de constructie, de uitrusting, de prototypegoedkeuring, de controles en beproevingen en het markeren van mobiele tanks zijn te vinden in hoofdstuk 6.7. De algemene voorschriften met betrekking tot het gebruik (bijvoorbeeld het vullen) zijn te vinden in 4.2.1 tot en met 4.2.4.
|
|
Voor mobiele tanks waarvan de tanks gemaakt zijn van VVK, zie hoofdstuk 6.9
|
|
Wanneer een “(M)” is aangegeven betekent dit dat de stof vervoerd mag worden in “UN”-MEGC's.
|
|
OPMERKING: Bovenstaande voorschriften kunnen door de in kolom (11) aangegeven bijzondere bepalingen gewijzigd worden
|
|
Kan ook alfanumerische codes bevatten die beginnen met de letters “BK”; die verwijzen naar de in hoofdstuk 6.11 voorgestelde types van containers voor losgestort vervoer die conform 7.3.1.1 a) en 7.3.2 gebruikt mogen worden voor het vervoer van de losgestorte goederen.
|
Kolom (11)
|
“Mobiele tanks en containers voor losgestort vervoer – Bijzondere bepalingen”
|
|
Bevat de alfanumerieke codes van de bijzondere bepalingen met betrekking tot de mobiele tanks, die daarenboven moeten nageleefd worden. Deze codes, die beginnen met de letters “TP”, specificeren bijzondere bepalingen met betrekking tot de constructie of het gebruik van deze mobiele tanks. Ze zijn te vinden in 4.2.5.3.
|
|
OPMERKING: Wanneer zulks vanuit technisch oogpunt pertinent is, zijn deze bijzondere bepalingen niet alleen van toepassing op de in kolom (10) aangegeven mobiele tanks, maar ook op de mobiele tanks die conform de tabel in 4.2.5.2.5 gebruikt kunnen worden.
|
Kolom (12)
|
“ADR-tanks – Tankcode”
|
|
Bevat een alfanumerieke code die, overeenkomstig 4.3.3.1.1 (voor de gassen van klasse 2) of 4.3.4.1.1 (voor de stoffen van de klassen 3 tot en met 9), overeenstemt met een tanktype. Dit tanktype stemt overeen met de minst strenge tankvoorschriften die aanvaardbaar zijn voor het vervoer van de desbetreffende stof in ADR-tanks. De codes die overeenstemmen met de andere toegelaten tanktypes zijn te vinden in 4.3.3.1.2 (voor de gassen van klasse 2) of 4.3.4.1.2 (voor de stoffen van de klassen 3 tot en met 9). Indien geen enkele code is aangegeven, is het vervoer in ADR-tanks niet toegestaan.
|
|
Indien in deze kolom een tankcode voor vaste stoffen (S) en voor vloeistoffen (L) is aangegeven, betekent dit dat deze stof in vaste of in vloeibare (gesmolten) toestand voor vervoer kan aangeboden worden. Deze bepaling is in het algemeen van toepassing op stoffen waarvan de smeltpunten tussen 20 °C en 180 °C liggen.
|
|
Indien voor een vaste stof in deze kolom enkel een tankcode voor vloeistoffen (L) is aangegeven, betekent dit dat deze stof enkel in vloeibare toestand (gesmolten) voor vervoer wordt aangeboden.
|
|
De algemene voorschriften met betrekking tot de constructie, de uitrusting, de prototypegoedkeuring, de controles en beproevingen en het markeren, die niet in de tankcode zijn aangegeven, zijn te vinden in 6.8.1, 6.8.2, 6.8.3 en 6.8.5. De algemene voorschriften met betrekking tot het gebruik (bijvoorbeeld vullingsgraad of maximaal vullingspercentage, al naargelang het geval, minimale beproevingsdruk) zijn te vinden in 4.3.1 tot en met 4.3.4.
|
|
Een “(M)” achter de tankcode geeft aan dat de stof ook vervoerd mag worden in batterijvoertuigen of MEGC's.
|
|
Een “(+)” achter de tankcode betekent dat het wisselend gebruik van de tanks enkel toegelaten is wanneer dat in het goedkeuringscertificaat van het prototype is aangegeven.
|
|
Zie 4.4.1 en hoofdstuk 6.13 voor tanks uit vezelversterkte kunststof; zie 4.5.1 en hoofdstuk 6.10 voor druk/vacuümtanks voor afvalstoffen.
|
|
OPMERKING: Bovenstaande voorschriften kunnen door de in kolom (13) aangegeven bijzondere bepalingen gewijzigd worden
|
Kolom (13)
|
“ADR-tanks – Bijzondere bepalingen”
|
|
Bevat de alfanumerieke codes van de bijzondere bepalingen voor de ADR-tanks, die daarenboven moeten nageleefd worden:
|
|
– de alfanumerieke codes die beginnen met de letters “TU” specificeren de bijzondere bepalingen voor het gebruik van deze tanks. Deze zijn te vinden in 4.3.5
|
|
– de alfanumerieke codes die beginnen met de letters “TC” specificeren de bijzondere bepalingen voor de constructie van deze tanks. Deze zijn te vinden in 6.8.4 a);
|
|
– de alfanumerieke codes die beginnen met de letters “TE” specificeren de bijzondere bepalingen betreffende de uitrustingen van deze tanks. Deze zijn te vinden in 6.8.4 b);
|
|
– de alfanumerieke codes die beginnen met de letters “TA” specificeren de bijzondere bepalingen voor de prototypegoedkeuring van deze tanks. Deze zijn te vinden in 6.8.4 c);
|
|
– de alfanumerieke codes die beginnen met de letters “TT” specificeren de bijzondere bepalingen betreffende de beproevingen van deze tanks. Deze zijn te vinden in 6.8.4 d);
|
|
– de alfanumerieke codes die beginnen met de letters “TM” specificeren de bijzondere bepalingen betreffende het markeren van deze tanks. Deze zijn te vinden in 6.8.4 e).
|
|
OPMERKING: Wanneer zulks vanuit technisch oogpunt pertinent is, zijn deze bijzondere bepalingen niet alleen van toepassing op de in kolom (12) aangegeven tanks, maar ook op de tanks die conform de in 4.3.3.1.2 en 4.3.4.1.2 gedefinieerde hiërarchieën gebruikt kunnen worden.
|
Kolom (14)
|
“Voertuig voor tankvervoer”
|
|
Bevat een code die aangeeft welk voertuig (met inbegrip van het trekkend voertuig van aanhangwagens en opleggers)(zie 9.1.1) voor het vervoer van de stof in tanks moet gebruikt worden, overeenkomstig 7.4.2. De voorschriften met betrekking tot de constructie en de goedkeuring van de voertuigen zijn te vinden in de hoofdstukken 9.1, 9.2 en 9.7.
|
Kolom (15)
|
“Vervoerscategorie / (Tunnelbeperkingscode)”
|
|
Bevat bovenaan in het vak een cijfer dat de vervoerscategorie aangeeft waarbij de stof of het voorwerp is ingedeeld, ten behoeve van de vrijstellingen die verband houden met de vervoerde hoeveelheden per transporteenheid (zie 1.1.3.6).
|
|
Bevat onderaan in het vak, tussen haakjes, de tunnelbeperkingscode die verwijst naar de beperkingen van de doorgang door wegtunnels die van toepassing zijn op voertuigen die de stof of het voorwerp vervoeren. Deze beperkingen zijn te vinden in hoofdstuk 8.6. De vermelding “(–)” geeft aan dat geen tunnelbeperkingscode werd toegekend. De vermelding “–” geeft aan dat geen vervoerscategorie werd toegekend.
|
Kolom (16)
|
“Bijzondere bepalingen betreffende het vervoer – Colli”
|
|
Bevat in voorkomend geval de alfanumerieke code(s), die beginnen met de letter “V”, van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het vervoer in colli. Deze bepalingen zijn opgenomen in 7.2.4. De algemene voorschriften betreffende het vervoer in colli zijn te vinden in de hoofdstukken 7.1 en 7.2.
|
|
OPMERKING: Daarenboven moeten de bijzondere bepalingen betreffende het laden, het lossen en de behandeling, aangegeven in kolom (18), nageleefd worden.
|
Kolom (17)
|
“Bijzondere bepalingen betreffende het vervoer - Losgestort”
|
|
Bevat de alfanumerieke code of codes die beginnen met de letters “VC”, evenals de alfanumerieke code of codes die beginnen met de letters “AP”, van de bepalingen die van toepassing zijn op het losgestort vervoer. Deze bepalingen zijn opgenomen in 7.3.3. Indien in deze kolom geen enkele bijzondere bepaling geïdentificeerd door de code “VC” of een verwijzing naar een specifieke paragraaf die uitdrukkelijk deze vervoerswijze toestaat, is aangegeven, is losgestort vervoer niet toegestaan. De algemene en aanvullende voorschriften betreffende het losgestort vervoer zijn te vinden in de hoofdstukken 7.1 en 7.3.
|
|
OPMERKING: Daarenboven moeten de bijzondere bepalingen betreffende het laden, het lossen en de behandeling, aangegeven in kolom (18), nageleefd worden.
|
Kolom (18)
|
“Bijzondere bepalingen betreffende het vervoer – Laden, lossen en behandeling”
|
|
Bevat de alfanumerieke code(s), die beginnen met de letters “CV”, van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het laden, het lossen en de behandeling. Deze bepalingen zijn opgenomen in 7.5.11. Wanneer geen enkele code is aangegeven zijn alleen de algemene bepalingen van toepassing (zie 7.5.1 tot en met 7.5.10).
|
Kolom (19)
|
“Bijzondere bepalingen betreffende het vervoer – exploitatie”
|
|
Bevat de alfanumerieke code(s), die beginnen met de letter “S”, van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op de exploitatie. Deze bepalingen zijn opgenomen in hoofdstuk 8.5. Ze moeten aanvullend op de voorschriften van de hoofdstukken 8.1 tot en met 8.4 toegepast worden, maar in geval van tegenspraak met de voorschriften van de hoofdstukken 8.1 tot en met 8.4 hebben de bijzondere bepalingen voorrang.
|
Kolom (20)
|
“Identificatienummer van het gevaar”
|
|
Bevat een nummer bestaande uit twee of drie cijfers (in bepaalde gevallen voorafgegaan door de letter “X”) voor de stoffen en voorwerpen van de klassen 2 tot en met 9 en, voor de stoffen en voorwerpen van de klasse 1, de classificatiecode (zie kolom 3b). In de in 5.3.2.1 voorgeschreven gevallen moet het nummer op het bovenste gedeelte van het oranje schild voorkomen. De betekenis van het identificatienummer van het gevaar wordt verklaard in 5.3.2.3.
|
(1) |
x = het nummer van de klasse van de gevaarlijke stof of van het gevaarlijk voorwerp, in voorkomend geval zonder scheidingspunt.
|
UN- nr
|
Benaming en beschrijving
3.1.2
|
Klasse
2.2
|
Classificatiecode
2.2
|
Verpakkingsgroep
2.1.1.3
|
Etiketten
5.2.2
|
Bijzondere bepalingen
3.3
|
Beperkte en uitgezonderde hoeveelheden
3.4.6 3.5.1.2
|
Verpakkingen
|
Mobiele tanks en containers voor losgestort vervoer
|
ADR-tanks
|
Voertuig voor tankvervoer
9.1.1.2
|
Vervoerscategorie
1.1.3.6
Tunnelbeperkingscode
(8.6)
|
Bijzondere bepalingen betreffende het vervoer
|
Identificatienummer van het gevaar
5.3.2.3
|
UN- nr
|
Benaming en beschrijving 3.1.2
|
||||||||
Verpakkingsinstructies
4.1.4
|
Bijzondere verpakkingsvoorschriften
4.1.4
|
Gezamenlijke verpakking
4.1.10
|
Instructies
4.2.5.2 en 7.3.2
|
Bijzondere bepalingen
4.2.5.3
|
Tankcode
4.3
|
Bijzondere bepalingen
4.3.5/6.8.4
|
Colli
7.2.4
|
Losgestort
7.3.3
|
Laden, lossen en behandeling
7.5.11
|
Exploitatie
8.5
|
||||||||||||||
[1]
|
[2]
|
[3a]
|
[3b]
|
[4]
|
[5]
|
[6]
|
[7a]
|
[7b]
|
[8]
|
[9a]
|
[9b]
|
[10]
|
[11]
|
[12]
|
[13]
|
[14]
|
[15]
|
[16]
|
[17]
|
[18]
|
[19]
|
[20]
|
[1]
|
[2]
|
0004
|
AMMONIUMPIKRAAT, droog of bevochtigd met minder dan 10 massa % water
|
1
|
1,1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112(a)
P112(b)
P112(c)
|
PP26
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0004
|
AMMONIUMPIKRAAT, droog of bevochtigd met minder dan 10 massa % water
|
0005
|
PATRONEN VOOR WAPENS, met springlading
|
1
|
1.1F
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0005
|
PATRONEN VOOR WAPENS, met springlading
|
0006
|
PATRONEN VOOR WAPENS, met springlading
|
1
|
1.1E
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
|
S1
|
|
0006
|
PATRONEN VOOR WAPENS, met springlading
|
0007
|
PATRONEN VOOR WAPENS, met springlading
|
1
|
1.2F
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0007
|
PATRONEN VOOR WAPENS, met springlading
|
0009
|
BRANDMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
1
|
1.2G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0009
|
BRANDMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0010
|
BRANDMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
1
|
1.3G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0010
|
BRANDMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0012
|
PATRONEN VOOR WAPENS, MET INERT PROJECTIEL of PATRONEN VOOR KLEINKALIBERWAPENS
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
364
|
5 kg
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP23
MP24
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0012
|
PATRONEN VOOR WAPENS, MET INERT PROJECTIEL of PATRONEN VOOR KLEINKALIBERWAPENS
|
0014
|
LOSSE PATRONEN VOOR WAPENS of LOSSE PATRONEN VOOR KLEINKALIBERWAPENS of LOSSE PATRONEN VOOR GEREEDSCHAP
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
364
|
5 kg
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP23
MP24
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0014
|
LOSSE PATRONEN VOOR WAPENS of LOSSE PATRONEN VOOR KLEINKALIBERWAPENS of LOSSE PATRONEN VOOR GEREEDSCHAP
|
0015
|
ROOKMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
1
|
1.2G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0015
|
ROOKMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0015
|
ROOKMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading, bevat bijtende stoffen
|
1
|
1.2G
|
|
1 + 8
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0015
|
ROOKMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading, bevat bijtende stoffen
|
0015
|
ROOKMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading, bevat stoffen die giftig zijn bij het inademen
|
1
|
1.2G
|
|
1 + 6.1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67 L1
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1 (B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
CV28
|
S1
|
|
0015
|
ROOKMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading, bevat stoffen die giftig zijn bij het inademen
|
0016
|
ROOKMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
1
|
1.3G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0016
|
ROOKMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0016
|
ROOKMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading, bevat bijtende stoffen
|
1
|
1.3G
|
|
1 + 8
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0016
|
ROOKMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading, bevat bijtende stoffen
|
0016
|
ROOKMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading, bevat stoffen die giftig zijn bij het inademen
|
1
|
1.3G
|
|
1 + 6.1
|
|
0
|
E0
|
P130 LP101
|
PP67 L1
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1 (C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
CV28
|
S1
|
|
0016
|
ROOKMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading, bevat stoffen die giftig zijn bij het inademen
|
0018
|
TRAANVERWEKKENDE MUNITIE, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
1
|
1.2G
|
|
1 + 6.1 + 8
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
CV28
|
S1
|
|
0018
|
TRAANVERWEKKENDE MUNITIE, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0019
|
TRAANVERWEKKENDE MUNITIE, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
1
|
1.3G
|
|
1 + 6.1 + 8
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
CV28
|
S1
|
|
0019
|
TRAANVERWEKKENDE MUNITIE, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0020
|
MUNITIE, GIFTIG, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
1
|
1.2K
|
|
VERVOER VERBODEN
|
0020
|
MUNITIE, GIFTIG, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
|||||||||||||||||
0021
|
MUNITIE, GIFTIG, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
1
|
1.3K
|
|
VERVOER VERBODEN
|
0021
|
MUNITIE, GIFTIG, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
|||||||||||||||||
0027
|
ZWART BUSKRUIT, korrels of poeder
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P113
|
PP50
|
MP20
MP24
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0027
|
ZWART BUSKRUIT, korrels of poeder
|
0028
|
ZWART BUSKRUIT, GEPERST of ZWART BUSKRUIT, IN PELLETS
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P113
|
PP51
|
MP20 MP24
|
|
|
|
|
|
1 (B1000C)
|
V2
|
|
CV1 CV2 CV3
|
S1
|
|
0028
|
ZWART BUSKRUIT, GEPERST of ZWART BUSKRUIT, IN PELLETS
|
0029
|
SLAGPIJPJES, NIET ELEKTRISCH
|
1
|
1.1B
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P131
|
PP68
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0029
|
SLAGPIJPJES, NIET ELEKTRISCH
|
0030
|
SLAGPIJPJES, ELEKTRISCH
|
1
|
1.1B
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P131
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0030
|
SLAGPIJPJES, ELEKTRISCH
|
0033
|
BOMMEN, met springlading
|
1
|
1.1F
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0033
|
BOMMEN, met springlading
|
0034
|
BOMMEN, met springlading
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0034
|
BOMMEN, met springlading
|
0035
|
BOMMEN, met springlading
|
1
|
1.2D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0035
|
BOMMEN, met springlading
|
0037
|
FLITSLICHTBOMMEN
|
1
|
1.1F
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0037
|
FLITSLICHTBOMMEN
|
0038
|
FLITSLICHTBOMMEN
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0038
|
FLITSLICHTBOMMEN
|
0039
|
FLITSLICHTBOMMEN
|
1
|
1.2G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0039
|
FLITSLICHTBOMMEN
|
0042
|
OVERDRACHTSLADINGEN, zonder slagpijpje
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P132(a) of (b)
|
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0042
|
OVERDRACHTSLADINGEN, zonder slagpijpje
|
0043
|
VERSPREIDINGSLADINGEN, ontplofbaar
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P133
|
PP69
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0043
|
VERSPREIDINGSLADINGEN, ontplofbaar
|
0044
|
SLAGHOEDJES
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P133
|
|
MP23
MP24
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0044
|
SLAGHOEDJES
|
0048
|
SPRINGLADINGEN
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0048
|
SPRINGLADINGEN
|
0049
|
FLITSLICHTPATRONEN
|
1
|
1.1G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0049
|
FLITSLICHTPATRONEN
|
0050
|
FLITSLICHTPATRONEN
|
1
|
1.3G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0050
|
FLITSLICHTPATRONEN
|
0054
|
SEINPATRONEN
|
1
|
1.3G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
MP24
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0054
|
SEINPATRONEN
|
0055
|
PATROONHULZEN, LEEG, MET ONTSTEKER
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
364
|
5 kg
|
E0
|
P136
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0055
|
PATROONHULZEN, LEEG, MET ONTSTEKER
|
0056
|
DIEPTEBOMMEN
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0056
|
DIEPTEBOMMEN
|
0059
|
HOLLE LADINGEN, zonder slagpijpje
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P137
|
PP70
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0059
|
HOLLE LADINGEN, zonder slagpijpje
|
0060
|
AANVULLINGSSPRINGLADINGEN
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P132(a) of (b)
|
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0060
|
AANVULLINGSSPRINGLADINGEN
|
0065
|
SLAGSNOER, buigzaam
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P139
|
PP71 PP72
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1 (B1000C)
|
V2
|
|
CV1 CV2 CV3
|
S1
|
|
0065
|
SLAGSNOER, buigzaam
|
0066
|
SNELKOORD
|
1
|
1.4G
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P140
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0066
|
SNELKOORD
|
0070
|
KABELSNIJDERS, ONTPLOFBAAR
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P134
LP102
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0070
|
KABELSNIJDERS, ONTPLOFBAAR
|
0072
|
CYCLOTRIMETHYLEENTRINITRAMINE (CYCLONIET), (HEXOGEEN), (RDX), BEVOCHTIGD met ten minste 15 massa- % water
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
266
|
0
|
E0
|
P112(a)
|
PP45
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0072
|
CYCLOTRIMETHYLEENTRINITRAMINE (CYCLONIET), (HEXOGEEN), (RDX), BEVOCHTIGD met ten minste 15 massa- % water
|
0073
|
SLAGPIJPJES VOOR MUNITIE
|
1
|
1.1B
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P133
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0073
|
SLAGPIJPJES VOOR MUNITIE
|
0074
|
DIAZODINITROFENOL, BEVOCHTIGD met ten minste 40 massa- % water of een mengsel van alcohol en water
|
1
|
1.1A
|
|
1
|
266
|
0
|
E0
|
P110(b)
|
PP42
|
MP20
|
|
|
|
|
|
0
(B)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0074
|
DIAZODINITROFENOL, BEVOCHTIGD met ten minste 40 massa- % water of een mengsel van alcohol en water
|
0075
|
DIETHYLEENGLYCOLDINITRAAT, GEDESENSIBILISEERD met ten minste 25 massa- % niet vluchtig, niet in water oplosbaar flegmatiseermiddel
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
266
|
0
|
E0
|
P115
|
PP53 PP54 PP57 PP58
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0075
|
DIETHYLEENGLYCOLDINITRAAT, GEDESENSIBILISEERD met ten minste 25 massa- % niet vluchtig, niet in water oplosbaar flegmatiseermiddel
|
0076
|
DINITROFENOL, droog of bevochtigd met minder dan 15 massa- % water
|
1
|
1.1D
|
|
1 + 6.1
|
|
0
|
E0
|
P112(a)
P112(b)
P112(c)
|
PP26
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
CV28
|
S1
|
|
0076
|
DINITROFENOL, droog of bevochtigd met minder dan 15 massa- % water
|
0077
|
DINITROFENOLATEN van alkalimetalen, droog of bevochtigd met minder dan 15 massa- % water
|
1
|
1.3C
|
|
1 + 6.1
|
|
0
|
E0
|
P114(a)
P114(b)
|
PP26
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
CV28
|
S1
|
|
0077
|
DINITROFENOLATEN van alkalimetalen, droog of bevochtigd met minder dan 15 massa- % water
|
0078
|
DINITRORESORCINOL, droog of bevochtigd met minder dan 15 massa- % water
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112(a)
P112(b)
P112(c)
|
PP26
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0078
|
DINITRORESORCINOL, droog of bevochtigd met minder dan 15 massa- % water
|
0079
|
HEXANITRODIFENYLAMINE (DIPICRYLAMINE), (HEXYL)
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112(b)
P112(c)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0079
|
HEXANITRODIFENYLAMINE (DIPICRYLAMINE), (HEXYL)
|
0081
|
SPRINGSTOF, TYPE A
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
616 617
|
0
|
E0
|
P116
|
PP63 PP66
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0081
|
SPRINGSTOF, TYPE A
|
0082
|
SPRINGSTOF, TYPE B
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
617
|
0
|
E0
|
P116
IBC100
|
PP61
PP62
B9
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3, V12
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0082
|
SPRINGSTOF, TYPE B
|
0083
|
SPRINGSTOF, TYPE C
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
267 617
|
0
|
E0
|
P116
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0083
|
SPRINGSTOF, TYPE C
|
0084
|
SPRINGSTOF, TYPE D
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
617
|
0
|
E0
|
P116
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0084
|
SPRINGSTOF, TYPE D
|
0092
|
GRONDFAKKELS
|
1
|
1.3G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0092
|
GRONDFAKKELS
|
0093
|
FAKKELS VOOR VLIEGTUIGEN
|
1
|
1.3G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0093
|
FAKKELS VOOR VLIEGTUIGEN
|
0094
|
FLITSLICHTPOEDER
|
1
|
1.1G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P113
|
PP49
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0094
|
FLITSLICHTPOEDER
|
0099
|
SCHEURVORMENDE MIDDELEN, ONTPLOFBAAR, voor olieboringen, zonder slagpijpje
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P134 LP102
|
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1 (B1000C)
|
V2
|
|
CV1 CV2 CV3
|
S1
|
|
0099
|
SCHEURVORMENDE MIDDELEN, ONTPLOFBAAR, voor olieboringen, zonder slagpijpje
|
0101
|
GEZWINDE LONT, NIET DETONEREND
|
1
|
1.3G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P140
|
PP74 PP75
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0101
|
GEZWINDE LONT, NIET DETONEREND
|
0102
|
SLAGSNOER, met metalen bekleding
|
1
|
1.2D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P139
|
PP71
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0102
|
SLAGSNOER, met metalen bekleding
|
0103
|
VUURKOORD, kokervormig, met metalen bekleding
|
1
|
1.4G
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P140
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0103
|
VUURKOORD, kokervormig, met metalen bekleding
|
0104
|
SLAGSNOER MET GERING EFFECT, met metalen bekleding
|
1
|
1.4D
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P139
|
PP71
|
MP21
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0104
|
SLAGSNOER MET GERING EFFECT, met metalen bekleding
|
0105
|
VEILIGHEIDSVUURKOORD
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P140
|
PP73
|
MP23
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0105
|
VEILIGHEIDSVUURKOORD
|
0106
|
BUIZEN, DETONEREND
|
1
|
1.1B
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P141
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0106
|
BUIZEN, DETONEREND
|
0107
|
BUIZEN, DETONEREND
|
1
|
1.2B
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P141
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0107
|
BUIZEN, DETONEREND
|
0110
|
OEFENGRANATEN, hand- of geweer-
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P141
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0110
|
OEFENGRANATEN, hand- of geweer-
|
0113
|
GUANYLNITROSAMINOGUANYLI DEENHYDRAZINE, BEVOCHTIGD met ten minste 30 massa- % water
|
1
|
1.1A
|
|
1
|
266
|
0
|
E0
|
P110(b)
|
PP42
|
MP20
|
|
|
|
|
|
0
(B)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0113
|
GUANYLNITROSAMINOGUANYLI DEENHYDRAZINE, BEVOCHTIGD met ten minste 30 massa- % water
|
0114
|
GUANYLNITROSAMINOGUANYL TETRAZEEN (TETRAZEEN), BEVOCHTIGD met ten minste 30 massa- % water of een mengsel van alcohol en water
|
1
|
1.1A
|
|
1
|
266
|
0
|
E0
|
P110(b)
|
PP42
|
MP20
|
|
|
|
|
|
0
(B)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0114
|
GUANYLNITROSAMINOGUANYL TETRAZEEN (TETRAZEEN), BEVOCHTIGD met ten minste 30 massa- % water of een mengsel van alcohol en water
|
0118
|
HEXOLIET (HEXOTOL), droog of bevochtigd met minder dan 15 massa- % water
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112(a), (b) of (c)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0118
|
HEXOLIET (HEXOTOL), droog of bevochtigd met minder dan 15 massa- % water
|
0121
|
ONTSTEKERS
|
1
|
1.1G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P142
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
|
S1
|
|
0121
|
ONTSTEKERS
|
0124
|
OLIEPIJPDOORBORINGSAPPARATEN, zonder slagpijpje
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0124
|
OLIEPIJPDOORBORINGSAPPARATEN, zonder slagpijpje
|
0129
|
LOODAZIDE, BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa- % water of een mengsel van alcohol en water
|
1
|
1.1A
|
|
1
|
266
|
0
|
E0
|
P110(b)
|
PP42
|
MP20
|
|
|
|
|
|
0
(B)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0129
|
LOODAZIDE, BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa- % water of een mengsel van alcohol en water
|
0130
|
LOODSTYFNAAT (LOODTRINITRORESORCINAAT), BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa- % water of een mengsel van alcohol en water
|
1
|
1.1A
|
|
1
|
266
|
0
|
E0
|
P110(b)
|
PP42
|
MP20
|
|
|
|
|
|
0
(B)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0130
|
LOODSTYFNAAT (LOODTRINITRORESORCINAAT), BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa- % water of een mengsel van alcohol en water
|
0131
|
ONTSTEKERS VOOR VUURKOORD
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P142
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0131
|
ONTSTEKERS VOOR VUURKOORD
|
0132
|
DEFLAGRERENDE METAALZOUTEN VAN AROMATISCHE NITROVERBINDINGEN, N.E.G.
|
1
|
1.3C
|
|
1
|
274
|
0
|
E0
|
P114(a)
P114(b)
|
PP26
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0132
|
DEFLAGRERENDE METAALZOUTEN VAN AROMATISCHE NITROVERBINDINGEN, N.E.G.
|
0133
|
MANNITOLHEXANITRAAT (NITROMANNIET), BEVOCHTIGD met ten minste 40 massa- % water of een mengsel van alcohol en water
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
266
|
0
|
E0
|
P112(a)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1 (B1000C)
|
V2
|
|
CV1 CV2 CV3
|
S1
|
|
0133
|
MANNITOLHEXANITRAAT (NITROMANNIET), BEVOCHTIGD met ten minste 40 massa- % water of een mengsel van alcohol en water
|
0135
|
KWIKFULMINAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa- % water of een mengsel van alcohol en water
|
1
|
1.1A
|
|
1
|
266
|
0
|
E0
|
P110(b)
|
PP42
|
MP20
|
|
|
|
|
|
0
(B)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0135
|
KWIKFULMINAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa- % water of een mengsel van alcohol en water
|
0136
|
MIJNEN, met springlading
|
1
|
1.1F
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0136
|
MIJNEN, met springlading
|
0137
|
MIJNEN, met springlading
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0137
|
MIJNEN, met springlading
|
0138
|
MIJNEN, met springlading
|
1
|
1.2D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0138
|
MIJNEN, met springlading
|
0143
|
NITROGLYCERINE, GEDESENSIBILISEERD met ten minste 40 massa- % niet vluchtig, niet in water oplosbaar flegmatiseermiddel
|
1
|
1.1D
|
|
1 + 6.1
|
266 271
|
0
|
E0
|
P115
|
PP53 PP54 PP57 PP58
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
CV28
|
S1
|
|
0143
|
NITROGLYCERINE, GEDESENSIBILISEERD met ten minste 40 massa- % niet vluchtig, niet in water oplosbaar flegmatiseermiddel
|
0144
|
NITROGLYCERINE, OPLOSSING IN ALCOHOL, met meer dan 1 % maar niet meer dan 10 % nitroglycerine
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
358
|
0
|
E0
|
P115
|
PP45 PP55 PP56 PP59 PP60
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0144
|
NITROGLYCERINE, OPLOSSING IN ALCOHOL, met meer dan 1 % maar niet meer dan 10 % nitroglycerine
|
0146
|
ZETMEELNITRAAT, droog of bevochtigd met minder dan 20 massa- % water
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112 (a), (b) of (c)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0146
|
ZETMEELNITRAAT, droog of bevochtigd met minder dan 20 massa- % water
|
0147
|
NITRO-UREUM
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112(b)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0147
|
NITRO-UREUM
|
0150
|
PENTAERYTHRIETTETRANITRAAT (PENTAERYTHRITOLTETRANITRAAT, PETN), BEVOCHTIGD met ten minste 25 massa- % water, of PENTAERYTHRIETTETRANITRAAT (PENTAERYTHRITOLTETRA-NITRAAT, PETN), GEDESENSIBILISEERD met ten minste 15 massa- % flegmatiseermiddel
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
266
|
0
|
E0
|
P112(a)
P112(b)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0150
|
PENTAERYTHRIETTETRANITRAAT (PENTAERYTHRITOLTETRANITRAAT, PETN), BEVOCHTIGD met ten minste 25 massa- % water, of PENTAERYTHRIETTETRANITRAAT (PENTAERYTHRITOLTETRA-NITRAAT, PETN), GEDESENSIBILISEERD met ten minste 15 massa- % flegmatiseermiddel
|
0151
|
PENTOLIET, droog of bevochtigd met minder dan 15 massa- % water
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112 (a), (b) of (c)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0151
|
PENTOLIET, droog of bevochtigd met minder dan 15 massa- % water
|
0153
|
TRINITROANILINE (PICRAMIDE)
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112(b)
P112(c)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0153
|
TRINITROANILINE (PICRAMIDE)
|
0154
|
TRINITROFENOL (PIKRINEZUUR), droog of bevochtigd met minder dan 30 massa- % water
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112(a)
P112(b)
P112(c)
|
PP26
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0154
|
TRINITROFENOL (PIKRINEZUUR), droog of bevochtigd met minder dan 30 massa- % water
|
0155
|
TRINITROCHLOORBENZEEN (PICRYLCHLORIDE)
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112(b)
P112(c)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0155
|
TRINITROCHLOORBENZEEN (PICRYLCHLORIDE)
|
0159
|
GRONDSTOF VOOR ROOKZWAK BUSKRUIT, BEVOCHTIGD met ten minste 25 massa- % water
|
1
|
1.3C
|
|
1
|
266
|
0
|
E0
|
P111
|
PP43
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0159
|
GRONDSTOF VOOR ROOKZWAK BUSKRUIT, BEVOCHTIGD met ten minste 25 massa- % water
|
0160
|
ROOKZWAK BUSKRUIT
|
1
|
1.1C
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P114(b)
|
PP50 PP52
|
MP20
MP24
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0160
|
ROOKZWAK BUSKRUIT
|
0161
|
ROOKZWAK BUSKRUIT
|
1
|
1.3C
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P114(b)
|
PP50 PP52
|
MP20
MP24
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0161
|
ROOKZWAK BUSKRUIT
|
0167
|
PROJECTIELEN, met springlading
|
1
|
1.1F
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1 (B1000C)
|
V2
|
|
CV1 CV2 CV3
|
S1
|
|
0167
|
PROJECTIELEN, met springlading
|
0168
|
PROJECTIELEN, met springlading
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0168
|
PROJECTIELEN, met springlading
|
0169
|
PROJECTIELEN, met springlading
|
1
|
1.2D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0169
|
PROJECTIELEN, met springlading
|
0171
|
LICHTMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
1
|
1.2G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0171
|
LICHTMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0173
|
ONTSPANNINGSONTSTEKERS, ONTPLOFBAAR
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P134
LP102
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0173
|
ONTSPANNINGSONTSTEKERS, ONTPLOFBAAR
|
0174
|
KLINKNAGELPATRONEN
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P134
LP102
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0174
|
KLINKNAGELPATRONEN
|
0180
|
RAKETTEN, met springlading
|
1
|
1.1F
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0180
|
RAKETTEN, met springlading
|
0181
|
RAKETTEN, met springlading
|
1
|
1.1E
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0181
|
RAKETTEN, met springlading
|
0182
|
RAKETTEN, met springlading
|
1
|
1.2E
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0182
|
RAKETTEN, met springlading
|
0183
|
RAKETTEN, met inerte kop
|
1
|
1.3C
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP22
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0183
|
RAKETTEN, met inerte kop
|
0186
|
RAKETAANDRIJVINGEN
|
1
|
1.3C
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP22
MP24
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0186
|
RAKETAANDRIJVINGEN
|
0190
|
ONTPLOFBARE STOF, MONSTER, die geen inleispringstof is
|
1
|
|
|
|
16
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
0
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0190
|
ONTPLOFBARE STOF, MONSTER, die geen inleispringstof is
|
0191
|
HANDSEINMIDDELEN
|
1
|
1.4G
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
MP24
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0191
|
HANDSEINMIDDELEN
|
0192
|
KNALSEINEN VOOR SPOORWEGDOELEINDEN
|
1
|
1.1G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0192
|
KNALSEINEN VOOR SPOORWEGDOELEINDEN
|
0193
|
KNALSEINEN VOOR SPOORWEGDOELEINDEN
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0193
|
KNALSEINEN VOOR SPOORWEGDOELEINDEN
|
0194
|
SCHEEPSNOODSIGNALEN
|
1
|
1.1G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
MP24
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0194
|
SCHEEPSNOODSIGNALEN
|
0195
|
SCHEEPSNOODSIGNALEN
|
1
|
1.3G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
MP24
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0195
|
SCHEEPSNOODSIGNALEN
|
0196
|
ROOKSIGNALEN
|
1
|
1.1G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0196
|
ROOKSIGNALEN
|
0197
|
ROOKSIGNALEN
|
1
|
1.4G
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
MP24
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0197
|
ROOKSIGNALEN
|
0204
|
DIEPTEPEILVOORWERPEN, ONTPLOFBAAR
|
1
|
1.2F
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P134
LP102
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0204
|
DIEPTEPEILVOORWERPEN, ONTPLOFBAAR
|
0207
|
TETRANITROANILINE
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112(b)
P112(c)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1 (B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0207
|
TETRANITROANILINE
|
0208
|
TRINITROFENYLMETHYLNITRAMINE (TETRYL)
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112(b)
P112(c)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0208
|
TRINITROFENYLMETHYLNITRAMINE (TETRYL)
|
0209
|
TRINITROTOLUEEN (TNT), droog of bevochtigd met minder dan 30 massa- % water
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112(b)
P112(c)
|
PP46
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0209
|
TRINITROTOLUEEN (TNT), droog of bevochtigd met minder dan 30 massa- % water
|
0212
|
LICHTSPOORELEMENTEN VOOR MUNITIE
|
1
|
1.3G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P133
|
PP69
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0212
|
LICHTSPOORELEMENTEN VOOR MUNITIE
|
0213
|
TRINITROANISOL
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112(b)
P112(c)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0213
|
TRINITROANISOL
|
0214
|
TRINITROBENZEEN, droog of bevochtigd met minder dan 30 massa- % water
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112 (a), (b) of (c)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0214
|
TRINITROBENZEEN, droog of bevochtigd met minder dan 30 massa- % water
|
0215
|
TRINITROBENZOËZUUR, droog of bevochtigd met minder dan 30 massa- % water
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112 (a), (b) of (c)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0215
|
TRINITROBENZOËZUUR, droog of bevochtigd met minder dan 30 massa- % water
|
0216
|
TRINITRO-m-CRESOL
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112(b)
P112(c)
|
PP26
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0216
|
TRINITRO-m-CRESOL
|
0217
|
TRINITRONAFTALEEN
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112(b)
P112(c)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0217
|
TRINITRONAFTALEEN
|
0218
|
TRINITROFENETOL
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112(b)
P112(c)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0218
|
TRINITROFENETOL
|
0219
|
TRINITRORESORCINOL (STYFNINEZUUR), droog of bevochtigd met minder dan 20 massa- % water of een mengsel van alcohol en water
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112(a)
P112(b)
P112(c)
|
PP26
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0219
|
TRINITRORESORCINOL (STYFNINEZUUR), droog of bevochtigd met minder dan 20 massa- % water of een mengsel van alcohol en water
|
0220
|
UREUMNITRAAT, droog of bevochtigd met minder dan 20 massa- % water
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112 (a), (b) of (c)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0220
|
UREUMNITRAAT, droog of bevochtigd met minder dan 20 massa- % water
|
0221
|
TORPEDOKOPPEN, met springlading
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0221
|
TORPEDOKOPPEN, met springlading
|
0222
|
AMMONIUMNITRAAT
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
370
|
0
|
E0
|
P112(b)
P112(c)
IBC100
|
PP47
B3 B17
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0222
|
AMMONIUMNITRAAT
|
0224
|
BARIUMAZIDE, droog of bevochtigd met minder dan 50 massa- % water
|
1
|
1.1A
|
|
1 + 6.1
|
|
0
|
E0
|
P110(b)
|
PP42
|
MP20
|
|
|
|
|
|
0
(B)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
CV28
|
S1
|
|
0224
|
BARIUMAZIDE, droog of bevochtigd met minder dan 50 massa- % water
|
0225
|
OVERDRACHTSLADINGEN MET SLAGPIJPJE
|
1
|
1.1B
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P133
|
PP69
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0225
|
OVERDRACHTSLADINGEN MET SLAGPIJPJE
|
0226
|
CYCLOTETRAMETHYLEENTETRANITRAMINE (OCTOGEEN, HMX), BEVOCHTIGD met ten minste 15 massa- % water
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
266
|
0
|
E0
|
P112(a)
|
PP45
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0226
|
CYCLOTETRAMETHYLEENTETRANITRAMINE (OCTOGEEN, HMX), BEVOCHTIGD met ten minste 15 massa- % water
|
0234
|
NATRIUMDINITRO-o-CRESOLAAT, droog of bevochtigd met minder dan 15 massa- % water
|
1
|
1.3C
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P114(a)
P114(b)
|
PP26
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0234
|
NATRIUMDINITRO-o-CRESOLAAT, droog of bevochtigd met minder dan 15 massa- % water
|
0235
|
NATRIUMPIKRAMAAT, droog of bevochtigd met minder dan 20 massa- % water
|
1
|
1.3C
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P114(a) P114(b)
|
PP26
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1(C5000D)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0235
|
NATRIUMPIKRAMAAT, droog of bevochtigd met minder dan 20 massa- % water
|
0236
|
ZIRKONIUMPIKRAMAAT, droog of bevochtigd met minder dan 20 massa- % water
|
1
|
1.3C
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P114(a)
P114(b)
|
PP26
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0236
|
ZIRKONIUMPIKRAMAAT, droog of bevochtigd met minder dan 20 massa- % water
|
0237
|
HOLLE LADINGEN, BUIGZAAM, GESTREKT
|
1
|
1.4D
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P138
|
|
MP21
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0237
|
HOLLE LADINGEN, BUIGZAAM, GESTREKT
|
0238
|
LIJNWERPRAKETTEN
|
1
|
1.2G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP23
MP24
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0238
|
LIJNWERPRAKETTEN
|
0240
|
LIJNWERPRAKETTEN
|
1
|
1.3G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP23
MP24
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0240
|
LIJNWERPRAKETTEN
|
0241
|
SPRINGSTOF, TYPE E
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
617
|
0
|
E0
|
P116
IBC100
|
PP61
PP62
B10
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V12
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0241
|
SPRINGSTOF, TYPE E
|
0242
|
VOORTDRIJVENDE LADINGEN VOOR GESCHUT
|
1
|
1.3C
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP22
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0242
|
VOORTDRIJVENDE LADINGEN VOOR GESCHUT
|
0243
|
BRANDMUNITIE, WITTE FOSFOR, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
1
|
1.2H
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0243
|
BRANDMUNITIE, WITTE FOSFOR, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0244
|
BRANDMUNITIE, WITTE FOSFOR, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
1
|
1.3H
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0244
|
BRANDMUNITIE, WITTE FOSFOR, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0245
|
ROOKMUNITIE, WITTE FOSFOR, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
1
|
1.2H
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0245
|
ROOKMUNITIE, WITTE FOSFOR, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0246
|
ROOKMUNITIE, WITTE FOSFOR, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
1
|
1.3H
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0246
|
ROOKMUNITIE, WITTE FOSFOR, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0247
|
BRANDMUNITIE, met vloeistof of gel, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
1
|
1.3J
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0247
|
BRANDMUNITIE, met vloeistof of gel, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0248
|
INRICHTINGEN, DOOR WATER TE ACTIVEREN, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
1
|
1.2L
|
|
1
|
274
|
0
|
E0
|
P144
|
PP77
|
MP1
|
|
|
|
|
|
0
(B)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
CV4
|
S1
|
|
0248
|
INRICHTINGEN, DOOR WATER TE ACTIVEREN, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0249
|
INRICHTINGEN, DOOR WATER TE ACTIVEREN, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
1
|
1.3L
|
|
1
|
274
|
0
|
E0
|
P144
|
PP77
|
MP1
|
|
|
|
|
|
0
(B)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
CV4
|
S1
|
|
0249
|
INRICHTINGEN, DOOR WATER TE ACTIVEREN, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0250
|
RAKETAANDRIJVINGEN MET HYPERGOLISCHE VLOEISTOFFEN, met of zonder uitstootlading
|
1
|
1.3L
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP1
|
|
|
|
|
|
0
(B)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
CV4
|
S1
|
|
0250
|
RAKETAANDRIJVINGEN MET HYPERGOLISCHE VLOEISTOFFEN, met of zonder uitstootlading
|
0254
|
LICHTMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
1
|
1.3G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0254
|
LICHTMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0255
|
SLAGPIJPJES, ELEKTRISCH
|
1
|
1.4B
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P131
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0255
|
SLAGPIJPJES, ELEKTRISCH
|
0257
|
BUIZEN, DETONEREND
|
1
|
1.4B
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P141
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0257
|
BUIZEN, DETONEREND
|
0266
|
OCTOLIET, droog of bevochtigd met minder dan 15 massa- % water
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112 (a), (b) of (c)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0266
|
OCTOLIET, droog of bevochtigd met minder dan 15 massa- % water
|
0267
|
SLAGPIJPJES, NIET ELEKTRISCH
|
1
|
1.4B
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P131
|
PP68
|
MP23
|
|
|
|
|
|
2(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0267
|
SLAGPIJPJES, NIET ELEKTRISCH
|
0268
|
OVERDRACHTSLADINGEN MET SLAGPIJPJE
|
1
|
1.2B
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P133
|
PP69
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0268
|
OVERDRACHTSLADINGEN MET SLAGPIJPJE
|
0271
|
VOORTDRIJVENDE LADINGEN
|
1
|
1.1C
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P143
|
PP76
|
MP22
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0271
|
VOORTDRIJVENDE LADINGEN
|
0272
|
VOORTDRIJVENDE LADINGEN
|
1
|
1.3C
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P143
|
PP76
|
MP22
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0272
|
VOORTDRIJVENDE LADINGEN
|
0275
|
PATRONEN VOOR TECHNISCHE DOELEINDEN
|
1
|
1.3C
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P134
LP102
|
|
MP22
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0275
|
PATRONEN VOOR TECHNISCHE DOELEINDEN
|
0276
|
PATRONEN VOOR TECHNISCHE DOELEINDEN
|
1
|
1.4C
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P134
LP102
|
|
MP22
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0276
|
PATRONEN VOOR TECHNISCHE DOELEINDEN
|
0277
|
PATRONEN VOOR OLIEBORINGEN
|
1
|
1.3C
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P134
LP102
|
|
MP22
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0277
|
PATRONEN VOOR OLIEBORINGEN
|
0278
|
PATRONEN VOOR OLIEBORINGEN
|
1
|
1.4C
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P134
LP102
|
|
MP22
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0278
|
PATRONEN VOOR OLIEBORINGEN
|
0279
|
VOORTDRIJVENDE LADINGEN VOOR GESCHUT
|
1
|
1.1C
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP22
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0279
|
VOORTDRIJVENDE LADINGEN VOOR GESCHUT
|
0280
|
RAKETAANDRIJVINGEN
|
1
|
1.1C
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP22
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0280
|
RAKETAANDRIJVINGEN
|
0281
|
RAKETAANDRIJVINGEN
|
1
|
1.2C
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP22
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0281
|
RAKETAANDRIJVINGEN
|
0282
|
NITROGUANIDINE (PIKRIET), droog of bevochtigd met minder dan 20 massa- % water
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112 (a), (b) of (c)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0282
|
NITROGUANIDINE (PIKRIET), droog of bevochtigd met minder dan 20 massa- % water
|
0283
|
OVERDRACHTSLADINGEN, zonder slagpijpje
|
1
|
1.2D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P132(a) of (b)
|
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0283
|
OVERDRACHTSLADINGEN, zonder slagpijpje
|
0284
|
GRANATEN, hand- of geweer-, met springlading
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P141
|
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0284
|
GRANATEN, hand- of geweer-, met springlading
|
0285
|
GRANATEN, hand- of geweer-, met springlading
|
1
|
1.2D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P141
|
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0285
|
GRANATEN, hand- of geweer-, met springlading
|
0286
|
RAKETKOPPEN, met springlading
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0286
|
RAKETKOPPEN, met springlading
|
0287
|
RAKETKOPPEN, met springlading
|
1
|
1.2D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0287
|
RAKETKOPPEN, met springlading
|
0288
|
HOLLE LADINGEN, BUIGZAAM, GESTREKT
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P138
|
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0288
|
HOLLE LADINGEN, BUIGZAAM, GESTREKT
|
0289
|
SLAGSNOER, buigzaam
|
1
|
1.4D
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P139
|
PP71 PP72
|
MP21
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0289
|
SLAGSNOER, buigzaam
|
0290
|
SLAGSNOER, met metalen bekleding
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P139
|
PP71
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0290
|
SLAGSNOER, met metalen bekleding
|
0291
|
BOMMEN, met springlading
|
1
|
1.2F
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1 (B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0291
|
BOMMEN, met springlading
|
0292
|
GRANATEN, hand- of geweer-, met springlading
|
1
|
1.1F
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P141
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0292
|
GRANATEN, hand- of geweer-, met springlading
|
0293
|
GRANATEN, hand- of geweer-, met springlading
|
1
|
1.2F
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P141
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0293
|
GRANATEN, hand- of geweer-, met springlading
|
0294
|
MIJNEN, met springlading
|
1
|
1.2F
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0294
|
MIJNEN, met springlading
|
0295
|
RAKETTEN, met springlading
|
1
|
1.2F
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0295
|
RAKETTEN, met springlading
|
0296
|
DIEPTEPEILVOORWERPEN, ONTPLOFBAAR
|
1
|
1.1F
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P134
LP102
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0296
|
DIEPTEPEILVOORWERPEN, ONTPLOFBAAR
|
0297
|
LICHTMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
1
|
1.4G
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP23
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0297
|
LICHTMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0299
|
FLITSLICHTBOMMEN
|
1
|
1.3G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0299
|
FLITSLICHTBOMMEN
|
0300
|
BRANDMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
1
|
1.4G
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP23
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0300
|
BRANDMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0301
|
TRAANVERWEKKENDE MUNITIE, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
1
|
1.4G
|
|
1.4 + 6.1 + 8
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP23
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
CV28
|
S1
|
|
0301
|
TRAANVERWEKKENDE MUNITIE, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0303
|
ROOKMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
1
|
1.4G
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP23
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0303
|
ROOKMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0303
|
ROOKMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading, bevat bijtende stoffen
|
1
|
1.4G
|
|
1.4 + 8
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP23
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0303
|
ROOKMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading, bevat bijtende stoffen
|
0303
|
ROOKMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading, bevat stoffen die giftig zijn bij het inademen
|
1
|
1.4G
|
|
1.4 + 6.1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP23
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
CV28
|
S1
|
|
0303
|
ROOKMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading, bevat stoffen die giftig zijn bij het inademen
|
0305
|
FLITSLICHTPOEDER
|
1
|
1.3G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P113
|
PP49
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0305
|
FLITSLICHTPOEDER
|
0306
|
LICHTSPOORELEMENTEN VOOR MUNITIE
|
1
|
1.4G
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P133
|
PP69
|
MP23
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0306
|
LICHTSPOORELEMENTEN VOOR MUNITIE
|
0312
|
SEINPATRONEN
|
1
|
1.4G
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
MP24
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0312
|
SEINPATRONEN
|
0313
|
ROOKSIGNALEN
|
1
|
1.2G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0313
|
ROOKSIGNALEN
|
0314
|
ONTSTEKERS
|
1
|
1.2G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P142
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0314
|
ONTSTEKERS
|
0315
|
ONTSTEKERS
|
1
|
1.3G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P142
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0315
|
ONTSTEKERS
|
0316
|
BUIZEN, NIET DETONEREND
|
1
|
1.3G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P141
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0316
|
BUIZEN, NIET DETONEREND
|
0317
|
BUIZEN, NIET DETONEREND
|
1
|
1.4G
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P141
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0317
|
BUIZEN, NIET DETONEREND
|
0318
|
OEFENGRANATEN, hand- of geweer-
|
1
|
1.3G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P141
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0318
|
OEFENGRANATEN, hand- of geweer-
|
0319
|
ONTSTEKINGSDOPPEN
|
1
|
1.3G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P133
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0319
|
ONTSTEKINGSDOPPEN
|
0320
|
ONTSTEKINGSDOPPEN
|
1
|
1.4G
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P133
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0320
|
ONTSTEKINGSDOPPEN
|
0321
|
PATRONEN VOOR WAPENS, met springlading
|
1
|
1.2E
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0321
|
PATRONEN VOOR WAPENS, met springlading
|
0322
|
RAKETAANDRIJVINGEN MET HYPERGOLISCHE VLOEISTOFFEN, met of zonder uitstootlading
|
1
|
1.2L
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP1
|
|
|
|
|
|
0
(B)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
CV4
|
S1
|
|
0322
|
RAKETAANDRIJVINGEN MET HYPERGOLISCHE VLOEISTOFFEN, met of zonder uitstootlading
|
0323
|
PATRONEN VOOR TECHNISCHE DOELEINDEN
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
347
|
0
|
E0
|
P134
LP102
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0323
|
PATRONEN VOOR TECHNISCHE DOELEINDEN
|
0324
|
PROJECTIELEN, met springlading
|
1
|
1.2F
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0324
|
PROJECTIELEN, met springlading
|
0325
|
ONTSTEKERS
|
1
|
1.4G
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P142
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0325
|
ONTSTEKERS
|
0326
|
LOSSE PATRONEN VOOR WAPENS
|
1
|
1.1C
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP22
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0326
|
LOSSE PATRONEN VOOR WAPENS
|
0327
|
LOSSE PATRONEN VOOR WAPENS of LOSSE PATRONEN VOOR KLEINKALIBERWAPENS
|
1
|
1.3C
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP22
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0327
|
LOSSE PATRONEN VOOR WAPENS of LOSSE PATRONEN VOOR KLEINKALIBERWAPENS
|
0328
|
PATRONEN VOOR WAPENS, MET INERT PROJECTIEL
|
1
|
1.2C
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP22
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0328
|
PATRONEN VOOR WAPENS, MET INERT PROJECTIEL
|
0329
|
TORPEDO'S, met springlading
|
1
|
1.1E
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0329
|
TORPEDO'S, met springlading
|
0330
|
TORPEDO'S, met springlading
|
1
|
1.1F
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0330
|
TORPEDO'S, met springlading
|
0331
|
SPRINGSTOF, TYPE B
|
1
|
1.5D
|
|
1.5
|
617
|
0
|
E0
|
P116
IBC100
|
PP61
PP62
PP64
|
MP20
|
T1
|
TP17 TP32
|
S2.65AN(+)
|
TU3 TU12 TU41 TC8 TA1 TA5
|
EX/III
|
1
(B1000C)
|
V2
|
V12
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
1,5D
|
0331
|
SPRINGSTOF, TYPE B
|
0332
|
SPRINGSTOF, TYPE E
|
1
|
1.5D
|
|
1.5
|
617
|
0
|
E0
|
P116
IBC100
|
PP61
PP62
|
MP20
|
T1
|
TP1 TP17 TP32
|
|
|
EX/III
|
1
(B1000C)
|
V2
|
V12
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
1,5D
|
0332
|
SPRINGSTOF, TYPE E
|
0333
|
VUURWERK
|
1
|
1.1G
|
|
1
|
645
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
MP24
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0333
|
VUURWERK
|
0334
|
VUURWERK
|
1
|
1.2G
|
|
1
|
645
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
MP24
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0334
|
VUURWERK
|
0335
|
VUURWERK
|
1
|
1.3G
|
|
1
|
645
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
MP24
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0335
|
VUURWERK
|
0336
|
VUURWERK
|
1
|
1.4G
|
|
1.4
|
645 651
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
MP24
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0336
|
VUURWERK
|
0337
|
VUURWERK
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
645
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
MP24
|
|
|
|
|
|
4(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0337
|
VUURWERK
|
0338
|
LOSSE PATRONEN VOOR WAPENS of LOSSE PATRONEN VOOR KLEINKALIBERWAPENS
|
1
|
1.4C
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP22
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0338
|
LOSSE PATRONEN VOOR WAPENS of LOSSE PATRONEN VOOR KLEINKALIBERWAPENS
|
0339
|
PATRONEN VOOR WAPENS, MET INERT PROJECTIEL of PATRONEN VOOR KLEINKALIBERWAPENS
|
1
|
1.4C
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP22
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0339
|
PATRONEN VOOR WAPENS, MET INERT PROJECTIEL of PATRONEN VOOR KLEINKALIBERWAPENS
|
0340
|
NITROCELLULOSE, droog of bevochtigd met minder dan 25 massa- % water (of alcohol)
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
393
|
0
|
E0
|
P112(a)
P112(b)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0340
|
NITROCELLULOSE, droog of bevochtigd met minder dan 25 massa- % water (of alcohol)
|
0341
|
NITROCELLULOSE, onbehandeld of geplastificeerd met minder dan 18 massa- % plastificeermiddel
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
393
|
0
|
E0
|
P112(b)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0341
|
NITROCELLULOSE, onbehandeld of geplastificeerd met minder dan 18 massa- % plastificeermiddel
|
0342
|
NITROCELLULOSE, BEVOCHTIGD met ten minste 25 massa- % alcohol
|
1
|
1.3C
|
|
1
|
105
393
|
0
|
E0
|
P114(a)
|
PP43
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0342
|
NITROCELLULOSE, BEVOCHTIGD met ten minste 25 massa- % alcohol
|
0343
|
NITROCELLULOSE, GEPLASTIFICEERD met ten minste 18 massa- % plastificeermiddel
|
1
|
1.3C
|
|
1
|
105
393
|
0
|
E0
|
P111
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0343
|
NITROCELLULOSE, GEPLASTIFICEERD met ten minste 18 massa- % plastificeermiddel
|
0344
|
PROJECTIELEN, met springlading
|
1
|
1.4D
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP21
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0344
|
PROJECTIELEN, met springlading
|
0345
|
PROJECTIELEN, inert, met lichtspoorelement
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP23
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0345
|
PROJECTIELEN, inert, met lichtspoorelement
|
0346
|
PROJECTIELEN, met verspreidings- of uitstootlading
|
1
|
1.2D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0346
|
PROJECTIELEN, met verspreidings- of uitstootlading
|
0347
|
PROJECTIELEN, met verspreidings- of uitstootlading
|
1
|
1.4D
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP21
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0347
|
PROJECTIELEN, met verspreidings- of uitstootlading
|
0348
|
PATRONEN VOOR WAPENS, met springlading
|
1
|
1.4F
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0348
|
PATRONEN VOOR WAPENS, met springlading
|
0349
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
178
274
347
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0349
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
0350
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1
|
1.4B
|
|
1.4
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0350
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
0351
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1
|
1.4C
|
|
1.4
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0351
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
0352
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1
|
1.4D
|
|
1.4
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0352
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
0353
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1
|
1.4G
|
|
1.4
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0353
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
0354
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1
|
1.1L
|
|
1
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP1
|
|
|
|
|
|
0
(B)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
CV4
|
S1
|
|
0354
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
0355
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1
|
1.2L
|
|
1
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP1
|
|
|
|
|
|
0
(B)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
CV4
|
S1
|
|
0355
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
0356
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1
|
1.3L
|
|
1
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP1
|
|
|
|
|
|
0 (B)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
CV4
|
S1
|
|
0356
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
0357
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
1
|
1.1L
|
|
1
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP1
|
|
|
|
|
|
0
(B)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
CV4
|
S1
|
|
0357
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
0358
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
1
|
1.2L
|
|
1
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP1
|
|
|
|
|
|
0
(B)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
CV4
|
S1
|
|
0358
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
0359
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
1
|
1.3L
|
|
1
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP1
|
|
|
|
|
|
0
(B)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
CV4
|
S1
|
|
0359
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
0360
|
SLAGPIJPJES, SAMENGESTELD, NIET ELEKTRISCH
|
1
|
1.1B
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P131
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0360
|
SLAGPIJPJES, SAMENGESTELD, NIET ELEKTRISCH
|
0361
|
SLAGPIJPJES, SAMENGESTELD, NIET ELEKTRISCH
|
1
|
1.4B
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P131
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0361
|
SLAGPIJPJES, SAMENGESTELD, NIET ELEKTRISCH
|
0362
|
OEFENMUNITIE
|
1
|
1.4G
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP23
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0362
|
OEFENMUNITIE
|
0363
|
MUNITIE VOOR BEPROEVINGEN
|
1
|
1.4G
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP23
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0363
|
MUNITIE VOOR BEPROEVINGEN
|
0364
|
SLAGPIJPJES VOOR MUNITIE
|
1
|
1.2B
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P133
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0364
|
SLAGPIJPJES VOOR MUNITIE
|
0365
|
SLAGPIJPJES VOOR MUNITIE
|
1
|
1.4B
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P133
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0365
|
SLAGPIJPJES VOOR MUNITIE
|
0366
|
SLAGPIJPJES VOOR MUNITIE
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
347
|
0
|
E0
|
P133
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0366
|
SLAGPIJPJES VOOR MUNITIE
|
0367
|
BUIZEN, DETONEREND
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
347
|
0
|
E0
|
P141
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0367
|
BUIZEN, DETONEREND
|
0368
|
BUIZEN, NIET DETONEREND
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P141
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0368
|
BUIZEN, NIET DETONEREND
|
0369
|
RAKETKOPPEN, met springlading
|
1
|
1.1F
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0369
|
RAKETKOPPEN, met springlading
|
0370
|
RAKETKOPPEN, met verspreidings- of uitstootlading
|
1
|
1.4D
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP21
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0370
|
RAKETKOPPEN, met verspreidings- of uitstootlading
|
0371
|
RAKETKOPPEN, met verspreidings- of uitstootlading
|
1
|
1.4F
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0371
|
RAKETKOPPEN, met verspreidings- of uitstootlading
|
0372
|
OEFENGRANATEN, hand- of geweer-
|
1
|
1.2G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P141
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0372
|
OEFENGRANATEN, hand- of geweer-
|
0373
|
HANDSEINMIDDELEN
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
MP24
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0373
|
HANDSEINMIDDELEN
|
0374
|
DIEPTEPEILVOORWERPEN, ONTPLOFBAAR
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P134
LP102
|
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0374
|
DIEPTEPEILVOORWERPEN, ONTPLOFBAAR
|
0375
|
DIEPTEPEILVOORWERPEN, ONTPLOFBAAR
|
1
|
1.2D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P134
LP102
|
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1 (B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0375
|
DIEPTEPEILVOORWERPEN, ONTPLOFBAAR
|
0376
|
ONTSTEKINGSDOPPEN
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P133
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0376
|
ONTSTEKINGSDOPPEN
|
0377
|
SLAGHOEDJES
|
1
|
1.1B
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P133
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0377
|
SLAGHOEDJES
|
0378
|
SLAGHOEDJES
|
1
|
1.4B
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P133
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0378
|
SLAGHOEDJES
|
0379
|
PATROONHULZEN, LEEG, MET ONTSTEKER
|
1
|
1.4C
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P136
|
|
MP22
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0379
|
PATROONHULZEN, LEEG, MET ONTSTEKER
|
0380
|
PYROFORE VOORWERPEN
|
1
|
1.2L
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP1
|
|
|
|
|
|
0
(B)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
CV4
|
S1
|
|
0380
|
PYROFORE VOORWERPEN
|
0381
|
PATRONEN VOOR TECHNISCHE DOELEINDEN
|
1
|
1.2C
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P134
LP102
|
|
MP22
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0381
|
PATRONEN VOOR TECHNISCHE DOELEINDEN
|
0382
|
BESTANDDELEN VAN EEN PYROTECHNISCHE KETEN, N.E.G.
|
1
|
1.2B
|
|
1
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0382
|
BESTANDDELEN VAN EEN PYROTECHNISCHE KETEN, N.E.G.
|
0383
|
BESTANDDELEN VAN EEN PYROTECHNISCHE KETEN, N.E.G.
|
1
|
1.4B
|
|
1.4
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0383
|
BESTANDDELEN VAN EEN PYROTECHNISCHE KETEN, N.E.G.
|
0384
|
BESTANDDELEN VAN EEN PYROTECHNISCHE KETEN, N.E.G.
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
178
274
347
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0384
|
BESTANDDELEN VAN EEN PYROTECHNISCHE KETEN, N.E.G.
|
0385
|
5-NITROBENZOTRIAZOL
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112(b)
P112(c)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0385
|
5-NITROBENZOTRIAZOL
|
0386
|
TRINITROBENZEENSULFONZUUR
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112(b)
P112(c)
|
PP26
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0386
|
TRINITROBENZEENSULFONZUUR
|
0387
|
TRINITROFLUORENON
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112(b)
P112(c)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0387
|
TRINITROFLUORENON
|
0388
|
TRINITROTOLUEEN (TNT) GEMENGD MET TRINITROBENZEEN, of TRINITROTOLUEEN (TNT) GEMENGD MET HEXANITROSTILBEEN
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112(b)
P112(c)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0388
|
TRINITROTOLUEEN (TNT) GEMENGD MET TRINITROBENZEEN, of TRINITROTOLUEEN (TNT) GEMENGD MET HEXANITROSTILBEEN
|
0389
|
TRINITROTOLUEEN (TNT) GEMENGD MET TRINITROBENZEEN EN HEXANITROSTILBEEN
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112(b)
P112(c)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0389
|
TRINITROTOLUEEN (TNT) GEMENGD MET TRINITROBENZEEN EN HEXANITROSTILBEEN
|
0390
|
TRITONAL
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112(b)
P112(c)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0390
|
TRITONAL
|
0391
|
CYCLOTRIMETHYLEENTRINITRA MINE (CYCLONIET, HEXOGEEN, RDX), GEMENGD MET CYCLOTETRAMEYLEENTETRA NITRAMINE (OCTOGEEN, HMX), BEVOCHTIGD met ten minste 15 massa- % water of CYCLOTRI METHYLEENTRINITRAMINE (CYCLONIET, HEXOGEEN, RDX), GEMENGD MET CYCLOTETRA MEYLEENTETRANITRAMINE (OCTOGEEN, HMX), GEDESENSIBILISEERD met ten minste 10 massa- % flegmatiseermiddel
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
266
|
0
|
E0
|
P112(a) P112(b)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1 (B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0391
|
CYCLOTRIMETHYLEENTRINITRA MINE (CYCLONIET, HEXOGEEN, RDX), GEMENGD MET CYCLOTETRAMEYLEENTETRA NITRAMINE (OCTOGEEN, HMX), BEVOCHTIGD met ten minste 15 massa- % water of CYCLOTRI METHYLEENTRINITRAMINE (CYCLONIET, HEXOGEEN, RDX), GEMENGD MET CYCLOTETRA MEYLEENTETRANITRAMINE (OCTOGEEN, HMX), GEDESENSIBILISEERD met ten minste 10 massa- % flegmatiseermiddel
|
0392
|
HEXANITROSTILBEEN
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112(b)
P112(c)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0392
|
HEXANITROSTILBEEN
|
0393
|
HEXOTONAL
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112(b)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0393
|
HEXOTONAL
|
0394
|
TRINITRORESORCINOL (STYFNINEZUUR), BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa- % water of een mengsel van alcohol en water
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112(a)
|
PP26
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0394
|
TRINITRORESORCINOL (STYFNINEZUUR), BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa- % water of een mengsel van alcohol en water
|
0395
|
RAKETAANDRIJVINGEN MET VLOEIBARE BRANDSTOF
|
1
|
1.2J
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0395
|
RAKETAANDRIJVINGEN MET VLOEIBARE BRANDSTOF
|
0396
|
RAKETAANDRIJVINGEN MET VLOEIBARE BRANDSTOF
|
1
|
1.3J
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0396
|
RAKETAANDRIJVINGEN MET VLOEIBARE BRANDSTOF
|
0397
|
RAKETTEN MET VLOEIBARE BRANDSTOF, met springlading
|
1
|
1.1J
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0397
|
RAKETTEN MET VLOEIBARE BRANDSTOF, met springlading
|
0398
|
RAKETTEN MET VLOEIBARE BRANDSTOF, met springlading
|
1
|
1.2J
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0398
|
RAKETTEN MET VLOEIBARE BRANDSTOF, met springlading
|
0399
|
BOMMEN, BRANDBARE VLOEISTOF BEVATTEND, met springlading
|
1
|
1.1J
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0399
|
BOMMEN, BRANDBARE VLOEISTOF BEVATTEND, met springlading
|
0400
|
BOMMEN, BRANDBARE VLOEISTOF BEVATTEND, met springlading
|
1
|
1.2J
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0400
|
BOMMEN, BRANDBARE VLOEISTOF BEVATTEND, met springlading
|
0401
|
DIPICRYLSULFIDE, droog of bevochtigd met minder dan 10 massa- % water
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112 (a), (b) of (c)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0401
|
DIPICRYLSULFIDE, droog of bevochtigd met minder dan 10 massa- % water
|
0402
|
AMMONIUMPERCHLORAAT
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
152
|
0
|
E0
|
P112(b)
P112(c)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0402
|
AMMONIUMPERCHLORAAT
|
0403
|
FAKKELS VOOR VLIEGTUIGEN
|
1
|
1.4G
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0403
|
FAKKELS VOOR VLIEGTUIGEN
|
0404
|
FAKKELS VOOR VLIEGTUIGEN
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0404
|
FAKKELS VOOR VLIEGTUIGEN
|
0405
|
SEINPATRONEN
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
MP24
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0405
|
SEINPATRONEN
|
0406
|
DINITROSOBENZEEN
|
1
|
1.3C
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P114(b)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0406
|
DINITROSOBENZEEN
|
0407
|
TETRAZOL-1-AZIJNZUUR
|
1
|
1.4C
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P114(b)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
2(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0407
|
TETRAZOL-1-AZIJNZUUR
|
0408
|
BUIZEN, DETONEREND, met veiligheidsvoorzieningen
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P141
|
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0408
|
BUIZEN, DETONEREND, met veiligheidsvoorzieningen
|
0409
|
BUIZEN, DETONEREND, met veiligheidsvoorzieningen
|
1
|
1.2D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P141
|
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0409
|
BUIZEN, DETONEREND, met veiligheidsvoorzieningen
|
0410
|
BUIZEN, DETONEREND, met veiligheidsvoorzieningen
|
1
|
1.4D
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P141
|
|
MP21
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0410
|
BUIZEN, DETONEREND, met veiligheidsvoorzieningen
|
0411
|
PENTAERYTHRIETTETRA- NITRAAT (PENTAERYTHRITOL- TETRANITRAAT) (PENTRIET) (PETN), met ten minste 7 massa- % was
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
131
|
0
|
E0
|
P112(b)
P112(c)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0411
|
PENTAERYTHRIETTETRA- NITRAAT (PENTAERYTHRITOL- TETRANITRAAT) (PENTRIET) (PETN), met ten minste 7 massa- % was
|
0412
|
PATRONEN VOOR WAPENS, met springlading
|
1
|
1.4E
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP21
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0412
|
PATRONEN VOOR WAPENS, met springlading
|
0413
|
LOSSE PATRONEN VOOR WAPENS
|
1
|
1.2C
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP22
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0413
|
LOSSE PATRONEN VOOR WAPENS
|
0414
|
VOORTDRIJVENDE LADINGEN VOOR GESCHUT
|
1
|
1.2C
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP22
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0414
|
VOORTDRIJVENDE LADINGEN VOOR GESCHUT
|
0415
|
VOORTDRIJVENDE LADINGEN
|
1
|
1.2C
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P143
|
PP76
|
MP22
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0415
|
VOORTDRIJVENDE LADINGEN
|
0417
|
PATRONEN VOOR WAPENS, MET INERT PROJECTIEL of PATRONEN VOOR KLEINKALIBERWAPENS
|
1
|
1.3C
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP22
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0417
|
PATRONEN VOOR WAPENS, MET INERT PROJECTIEL of PATRONEN VOOR KLEINKALIBERWAPENS
|
0418
|
GRONDFAKKELS
|
1
|
1.1G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0418
|
GRONDFAKKELS
|
0419
|
GRONDFAKKELS
|
1
|
1.2G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0419
|
GRONDFAKKELS
|
0420
|
FAKKELS VOOR VLIEGTUIGEN
|
1
|
1.1G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0420
|
FAKKELS VOOR VLIEGTUIGEN
|
0421
|
FAKKELS VOOR VLIEGTUIGEN
|
1
|
1.2G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0421
|
FAKKELS VOOR VLIEGTUIGEN
|
0424
|
PROJECTIELEN, inert, met lichtspoorelement
|
1
|
1.3G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0424
|
PROJECTIELEN, inert, met lichtspoorelement
|
0425
|
PROJECTIELEN, inert, met lichtspoorelement
|
1
|
1.4G
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP23
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0425
|
PROJECTIELEN, inert, met lichtspoorelement
|
0426
|
PROJECTIELEN, met verspreidings- of uitstootlading
|
1
|
1.2F
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0426
|
PROJECTIELEN, met verspreidings- of uitstootlading
|
0427
|
PROJECTIELEN, met verspreidings- of uitstootlading
|
1
|
1.4F
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0427
|
PROJECTIELEN, met verspreidings- of uitstootlading
|
0428
|
PYROTECHNISCHE VOORWERPEN voor technische doeleinden
|
1
|
1.1G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
MP24
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0428
|
PYROTECHNISCHE VOORWERPEN voor technische doeleinden
|
0429
|
PYROTECHNISCHE VOORWERPEN voor technische doeleinden
|
1
|
1.2G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
MP24
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0429
|
PYROTECHNISCHE VOORWERPEN voor technische doeleinden
|
0430
|
PYROTECHNISCHE VOORWERPEN voor technische doeleinden
|
1
|
1.3G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
MP24
|
|
|
|
|
|
1(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0430
|
PYROTECHNISCHE VOORWERPEN voor technische doeleinden
|
0431
|
PYROTECHNISCHE VOORWERPEN voor technische doeleinden
|
1
|
1.4G
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
MP24
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0431
|
PYROTECHNISCHE VOORWERPEN voor technische doeleinden
|
0432
|
PYROTECHNISCHE VOORWERPEN voor technische doeleinden
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
MP24
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0432
|
PYROTECHNISCHE VOORWERPEN voor technische doeleinden
|
0433
|
GRONDSTOF VOOR ROOKZWAK BUSKRUIT, BEVOCHTIGD met ten minste 17 massa- % alcohol
|
1
|
1.1C
|
|
1
|
266
|
0
|
E0
|
P111
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0433
|
GRONDSTOF VOOR ROOKZWAK BUSKRUIT, BEVOCHTIGD met ten minste 17 massa- % alcohol
|
0434
|
PROJECTIELEN, met verspreidings- of uitstootlading
|
1
|
1.2G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0434
|
PROJECTIELEN, met verspreidings- of uitstootlading
|
0435
|
PROJECTIELEN, met verspreidings- of uitstootlading
|
1
|
1.4G
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP23
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0435
|
PROJECTIELEN, met verspreidings- of uitstootlading
|
0436
|
RAKETTEN, met uitstootlading
|
1
|
1.2C
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP22
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0436
|
RAKETTEN, met uitstootlading
|
0437
|
RAKETTEN, met uitstootlading
|
1
|
1.3C
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP22
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0437
|
RAKETTEN, met uitstootlading
|
0438
|
RAKETTEN, met uitstootlading
|
1
|
1.4C
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP22
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0438
|
RAKETTEN, met uitstootlading
|
0439
|
HOLLE LADINGEN, zonder slagpijpje
|
1
|
1.2D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P137
|
PP70
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0439
|
HOLLE LADINGEN, zonder slagpijpje
|
0440
|
HOLLE LADINGEN, zonder slagpijpje
|
1
|
1.4D
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P137
|
PP70
|
MP21
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0440
|
HOLLE LADINGEN, zonder slagpijpje
|
0441
|
HOLLE LADINGEN, zonder slagpijpje
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
347
|
0
|
E0
|
P137
|
PP70
|
MP23
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0441
|
HOLLE LADINGEN, zonder slagpijpje
|
0442
|
SPRINGLADINGEN VOOR INDUSTRIËLE DOELEINDEN, zonder slagpijpje
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P137
|
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0442
|
SPRINGLADINGEN VOOR INDUSTRIËLE DOELEINDEN, zonder slagpijpje
|
0443
|
SPRINGLADINGEN VOOR INDUSTRIËLE DOELEINDEN, zonder slagpijpje
|
1
|
1.2D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P137
|
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0443
|
SPRINGLADINGEN VOOR INDUSTRIËLE DOELEINDEN, zonder slagpijpje
|
0444
|
SPRINGLADINGEN VOOR INDUSTRIËLE DOELEINDEN, zonder slagpijpje
|
1
|
1.4D
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P137
|
|
MP21
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0444
|
SPRINGLADINGEN VOOR INDUSTRIËLE DOELEINDEN, zonder slagpijpje
|
0445
|
SPRINGLADINGEN VOOR INDUSTRIËLE DOELEINDEN, zonder slagpijpje
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
347
|
0
|
E0
|
P137
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0445
|
SPRINGLADINGEN VOOR INDUSTRIËLE DOELEINDEN, zonder slagpijpje
|
0446
|
PATROONHULZEN, MEEBRANDEND, LEEG, ZONDER ONTSTEKER
|
1
|
1.4C
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P136
|
|
MP22
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0446
|
PATROONHULZEN, MEEBRANDEND, LEEG, ZONDER ONTSTEKER
|
0447
|
PATROONHULZEN, MEEBRANDEND, LEEG, ZONDER ONTSTEKER
|
1
|
1.3C
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P136
|
|
MP22
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0447
|
PATROONHULZEN, MEEBRANDEND, LEEG, ZONDER ONTSTEKER
|
0448
|
5-MERCAPTOTETRAZOL-1-AZIJNZUUR
|
1
|
1.4C
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P114(b)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0448
|
5-MERCAPTOTETRAZOL-1-AZIJNZUUR
|
0449
|
TORPEDO'S MET VLOEIBARE BRANDSTOF, met of zonder springlading
|
1
|
1.1J
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0449
|
TORPEDO'S MET VLOEIBARE BRANDSTOF, met of zonder springlading
|
0450
|
TORPEDO'S MET VLOEIBARE BRANDSTOF, met inerte kop
|
1
|
1.3J
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1(C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0450
|
TORPEDO'S MET VLOEIBARE BRANDSTOF, met inerte kop
|
0451
|
TORPEDO'S, met springlading
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0451
|
TORPEDO'S, met springlading
|
0452
|
OEFENGRANATEN, hand- of geweer-
|
1
|
1.4G
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P141
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0452
|
OEFENGRANATEN, hand- of geweer-
|
0453
|
LIJNWERPRAKETTEN
|
1
|
1.4G
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0453
|
LIJNWERPRAKETTEN
|
0454
|
ONTSTEKERS
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P142
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0454
|
ONTSTEKERS
|
0455
|
SLAGPIJPJES, NIET ELEKTRISCH
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
347
|
0
|
E0
|
P131
|
PP68
|
MP23
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0455
|
SLAGPIJPJES, NIET ELEKTRISCH
|
0456
|
SLAGPIJPJES, ELEKTRISCH
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
347
|
0
|
E0
|
P131
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0456
|
SLAGPIJPJES, ELEKTRISCH
|
0457
|
SPRINGLADINGEN, KUNSTSTOFGEBONDEN
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0457
|
SPRINGLADINGEN, KUNSTSTOFGEBONDEN
|
0458
|
SPRINGLADINGEN, KUNSTSTOFGEBONDEN
|
1
|
1.2D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP21
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0458
|
SPRINGLADINGEN, KUNSTSTOFGEBONDEN
|
0459
|
SPRINGLADINGEN, KUNSTSTOFGEBONDEN
|
1
|
1.4D
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP21
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0459
|
SPRINGLADINGEN, KUNSTSTOFGEBONDEN
|
0460
|
SPRINGLADINGEN, KUNSTSTOFGEBONDEN
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
347
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0460
|
SPRINGLADINGEN, KUNSTSTOFGEBONDEN
|
0461
|
BESTANDDELEN VAN EEN PYROTECHNISCHE KETEN, N.E.G.
|
1
|
1.1B
|
|
1
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0461
|
BESTANDDELEN VAN EEN PYROTECHNISCHE KETEN, N.E.G.
|
0462
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1
|
1.1C
|
|
1
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0462
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
0463
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0463
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
0464
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1
|
1.1E
|
|
1
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0464
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
0465
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1
|
1.1F
|
|
1
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0465
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
0466
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1
|
1.2C
|
|
1
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0466
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
0467
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1
|
1.2D
|
|
1
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0467
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
0468
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1
|
1.2E
|
|
1
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0468
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
0469
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1
|
1.2F
|
|
1
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0469
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
0470
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1
|
1.3C
|
|
1
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0470
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
0471
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1
|
1.4E
|
|
1.4
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0471
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
0472
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
1
|
1.4F
|
|
1.4
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0472
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
0473
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
1
|
1.1A
|
|
1
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
0
(B)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0473
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
0474
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
1
|
1.1C
|
|
1
|
178+ 274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0474
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
0475
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0475
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
0476
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
1
|
1.1G
|
|
1
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0476
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
0477
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
1
|
1.3C
|
|
1
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0477
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
0478
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
1
|
1.3G
|
|
1
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0478
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
0479
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
1
|
1.4C
|
|
1.4
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0479
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
0480
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
1
|
1.4D
|
|
1.4
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0480
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
0481
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
178
274
347
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0481
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
0482
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, ZEER WEINIG GEVOELIG , N.E.G. (STOFFEN, EVI, N.E.G.)
|
1
|
1.5D
|
|
1.5
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0482
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, ZEER WEINIG GEVOELIG , N.E.G. (STOFFEN, EVI, N.E.G.)
|
0483
|
CYCLOTRIMETHYLEENTRINITRAMINE (CYCLONIET), (HEXOGEEN),( RDX), GEDESENSIBILISEERD
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112(b)
P112(c)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0483
|
CYCLOTRIMETHYLEENTRINITRAMINE (CYCLONIET), (HEXOGEEN),( RDX), GEDESENSIBILISEERD
|
0484
|
CYCLOTETRAMETHYLEENTETRANITRAMINE (OCTOGEEN), (HMX), GEDESENSIBILISEERD
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112(b)
P112(c)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0484
|
CYCLOTETRAMETHYLEENTETRANITRAMINE (OCTOGEEN), (HMX), GEDESENSIBILISEERD
|
0485
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
1
|
1.4G
|
|
1.4
|
178
274
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0485
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
0486
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, EXTREEM WEINIG GEVOELIG (VOORWERPEN, EEI)
|
1
|
1.6N
|
|
1.6
|
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0486
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, EXTREEM WEINIG GEVOELIG (VOORWERPEN, EEI)
|
0487
|
ROOKSIGNALEN
|
1
|
1.3G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0487
|
ROOKSIGNALEN
|
0488
|
OEFENMUNITIE
|
1
|
1.3G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0488
|
OEFENMUNITIE
|
0489
|
DINITROGLYCOLURIL (DINGU)
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112(b)
P112(c)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0489
|
DINITROGLYCOLURIL (DINGU)
|
0490
|
OXYNITROTRIAZOL (ONTA)
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112(b)
P112(c)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1 (B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0490
|
OXYNITROTRIAZOL (ONTA)
|
0491
|
VOORTDRIJVENDE LADINGEN
|
1
|
1.4C
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P143
|
PP76
|
MP22
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0491
|
VOORTDRIJVENDE LADINGEN
|
0492
|
KNALSEINEN VOOR SPOORWEGDOELEINDEN
|
1
|
1.3G
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0492
|
KNALSEINEN VOOR SPOORWEGDOELEINDEN
|
0493
|
KNALSEINEN VOOR SPOORWEGDOELEINDEN
|
1
|
1.4G
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0493
|
KNALSEINEN VOOR SPOORWEGDOELEINDEN
|
0494
|
OLIEPIJPDOORBORINGSAPPARATEN, zonder slagpijpje
|
1
|
1.4D
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P101
|
|
MP21
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0494
|
OLIEPIJPDOORBORINGSAPPARATEN, zonder slagpijpje
|
0495
|
VOORTDRIJVENDE STOF, VLOEIBAAR
|
1
|
1.3C
|
|
1
|
224
|
0
|
E0
|
P115
|
PP53 PP54 PP57 PP58
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0495
|
VOORTDRIJVENDE STOF, VLOEIBAAR
|
0496
|
OCTONAL
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112(b)
P112(c)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0496
|
OCTONAL
|
0497
|
VOORTDRIJVENDE STOF, VLOEIBAAR
|
1
|
1.1C
|
|
1
|
224
|
0
|
E0
|
P115
|
PP53 PP54 PP57 PP58
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0497
|
VOORTDRIJVENDE STOF, VLOEIBAAR
|
0498
|
VOORTDRIJVENDE STOF, VAST
|
1
|
1.1C
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P114(b)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0498
|
VOORTDRIJVENDE STOF, VAST
|
0499
|
VOORTDRIJVENDE STOF, VAST
|
1
|
1.3C
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P114(b)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0499
|
VOORTDRIJVENDE STOF, VAST
|
0500
|
SLAGPIJPJES, SAMENGESTELD, NIET ELEKTRISCH
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
347
|
0
|
E0
|
P131
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0500
|
SLAGPIJPJES, SAMENGESTELD, NIET ELEKTRISCH
|
0501
|
VOORTDRIJVENDE STOF, VAST
|
1
|
1.4C
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P114(b)
|
|
MP20
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0501
|
VOORTDRIJVENDE STOF, VAST
|
0502
|
RAKETTEN, met inerte kop
|
1
|
1.2C
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P130
LP101
|
PP67
L1
|
MP22
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0502
|
RAKETTEN, met inerte kop
|
0503
|
PYROTECHNISCHE VEILIGHEIDSINRICHTINGEN
|
1
|
1.4G
|
|
1.4
|
235
289
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0503
|
PYROTECHNISCHE VEILIGHEIDSINRICHTINGEN
|
0504
|
1H-TETRAZOL
|
1
|
1.1D
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P112(c)
|
PP48
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(B1000C)
|
V2, V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0504
|
1H-TETRAZOL
|
0505
|
SCHEEPSNOODSIGNALEN
|
1
|
1.4G
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
MP24
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0505
|
SCHEEPSNOODSIGNALEN
|
0506
|
SCHEEPSNOODSIGNALEN
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
MP24
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0506
|
SCHEEPSNOODSIGNALEN
|
0507
|
ROOKSIGNALEN
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P135
|
|
MP23
MP24
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0507
|
ROOKSIGNALEN
|
0508
|
1-HYDROXYBENZOTRIAZOL, WATERVRIJ, droog of bevochtigd met minder dan 20 massa- % water
|
1
|
1.3C
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P114(b)
|
PP48
PP50
|
MP20
|
|
|
|
|
|
1
(C5000D)
|
V2
V3
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0508
|
1-HYDROXYBENZOTRIAZOL, WATERVRIJ, droog of bevochtigd met minder dan 20 massa- % water
|
0509
|
ROOKZWAK BUSKRUIT
|
1
|
1.4C
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P114(b)
|
PP48
|
MP20
MP24
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V2
|
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0509
|
ROOKZWAK BUSKRUIT
|
0510
|
AANDRIJVINGEN
|
1
|
1.4C
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P130 LP101
|
PP67 L1
|
|
MP22
|
|
|
|
|
|
2 (E)
|
V2
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
5010
|
AANDRIJVINGEN
|
0511
|
SLAGPIJPJES, ELECTRONISCH programmeerbaar
|
1
|
1.1B
|
|
1
|
|
0
|
E0
|
P131
|
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
1 (B1000C)
|
V2
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0511
|
SLAGPIJPJES, ELECTRONISCH programmeerbaar
|
0512
|
SLAGPIJPJES, ELECTRONISCH programmeerbaar
|
1
|
1.4B
|
|
1.4
|
|
0
|
E0
|
P131
|
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
2 (E)
|
V2
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0512
|
SLAGPIJPJES, ELECTRONISCH programmeerbaar
|
0513
|
SLAGPIJPJES, ELECTRONISCH programmeerbaar
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
347
|
0
|
E0
|
P131
|
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
4 (E)
|
V2
|
CV1
CV2
CV3
|
S1
|
|
0513
|
SLAGPIJPJES, ELECTRONISCH programmeerbaar
|
0514
|
INRICHTINGEN VOOR VERSPREIDEN VAN BRANDBLUSMIDDEL
|
1
|
1.4S
|
|
1.4
|
407
|
0
|
E0
|
P135
|
|
|
MP23
|
|
|
|
|
|
4 (E)
|
|
CV1 CV2 CV3
|
S1
|
|
0514
|
INRICHTINGEN VOOR VERSPREIDEN VAN BRANDBLUSMIDDEL
|
1001
|
ACETYLEEN, OPGELOST (ETHYN, OPGELOST)
|
2
|
4F
|
|
2.1
|
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
|
|
|
PxBN (M)
|
TA4 TT9 TU17
|
FL
|
2(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2
|
239
|
1001
|
ACETYLEEN, OPGELOST (ETHYN, OPGELOST)
|
1002
|
LUCHT, SAMENGEPERST (PERSLUCHT)
|
2
|
1A
|
|
2.2
|
392
397
655
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
CxBN (M)
|
TA4 TT9
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV9
CV10
|
|
20
|
1002
|
LUCHT, SAMENGEPERST (PERSLUCHT)
|
1003
|
LUCHT, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
2
|
3O
|
|
2.2 + 5.1
|
|
0
|
E0
|
P203
|
|
MP9
|
T75
|
TP5 TP22
|
RxBN
|
TA4 TT9 TU7 TU19
|
AT
|
3
(C/E)
|
V5
|
|
CV9
CV11
CV36
|
S20
|
225
|
1003
|
LUCHT, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
1005
|
AMMONIAK, WATERVRIJ
|
2
|
2TC
|
|
2.3 + 8
|
23
379
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBH (M)
|
TA4 TT8 TT9
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
268
|
1005
|
AMMONIAK, WATERVRIJ
|
1006
|
ARGON, SAMENGEPERST
|
2
|
1A
|
|
2.2
|
378
392
406
653
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
CxBN (M)
|
TA4 TT9
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
1006
|
ARGON, SAMENGEPERST
|
1008
|
BOORTRIFLUORIDE
|
2
|
2TC
|
|
2.3 + 8
|
373
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBH (M)
|
TA4 TT9 TT10
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
268
|
1008
|
BOORTRIFLUORIDE
|
1009
|
BROOMTRIFLUORMETHAAN (KOELGAS
R 13B1)
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4 TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
1009
|
BROOMTRIFLUORMETHAAN (KOELGAS
R 13B1)
|
1010
|
BUTADIENEN, GESTABILISEERD of MENGSEL VAN BUTADIENEN EN KOOLWATERSTOFFEN, GESTABILISEERD, met meer dan 20% butadiënen
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
386
402
618
662
676
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4 TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
V8
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S4, S20
|
239
|
1010
|
BUTADIENEN, GESTABILISEERD of MENGSEL VAN BUTADIENEN EN KOOLWATERSTOFFEN, GESTABILISEERD, met meer dan 20% butadiënen
|
1011
|
BUTAAN
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
392
652
657
662
674
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
TT11
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
1011
|
BUTAAN
|
1012
|
BUTEEN
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
398
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
1012
|
1-BUTEEN of CIS-2-BUTEEN of TRANS-2-BUTEEN of MENGSELS VAN BUTENEN
|
1013
|
KOOLSTOFDIOXIDE (KOOLDIOXIDE) (KOOLZUUR)
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
378
392
406
584
653
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
1013
|
KOOLSTOFDIOXIDE (KOOLDIOXIDE) (KOOLZUUR)
|
1016
|
KOOLMONOXIDE, SAMENGEPERST (KOOLSTOFMONOXIDE, SAMENGEPERST)
|
2
|
1TF
|
|
2.3 + 2.1
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
CxBH (M)
|
TA4 TT9
|
FL
|
1
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S14
|
263
|
1016
|
KOOLMONOXIDE, SAMENGEPERST (KOOLSTOFMONOXIDE, SAMENGEPERST)
|
1017
|
CHLOOR
|
2
|
2TOC
|
|
2.3 + 8 + 5.1
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
TP19
|
P22DH (M)
|
TA4 TT9 TT10
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
265
|
1017
|
CHLOOR
|
1018
|
CHLOORDIFLUORMETHAAN (KOELGAS
R 22)
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
1018
|
CHLOORDIFLUORMETHAAN (KOELGAS
R 22)
|
1020
|
CHLOORPENTAFLUORETHAAN (KOELGAS R 115)
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
1020
|
CHLOORPENTAFLUORETHAAN (KOELGAS R 115)
|
1021
|
1-CHLOOR-1,2,2,2-TETRAFLUORETHAAN (KOELGAS R 124)
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
1021
|
1-CHLOOR-1,2,2,2-TETRAFLUORETHAAN (KOELGAS R 124)
|
1022
|
CHLOORTRIFLUORMETHAAN (KOELGAS
R 13)
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
1022
|
CHLOORTRIFLUORMETHAAN (KOELGAS
R 13)
|
1023
|
STADSGAS, SAMENGEPERST
|
2
|
1TF
|
|
2.3 + 2.1
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
CxBH (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
1
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S14
|
263
|
1023
|
STADSGAS, SAMENGEPERST
|
1026
|
DICYAAN
|
2
|
2TF
|
|
2.3 + 2.1
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBH (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
1(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S14
|
263
|
1026
|
DICYAAN
|
1027
|
CYCLOPROPAAN
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
1027
|
CYCLOPROPAAN
|
1028
|
DICHLOORDIFLUORMETHAAN (KOELGAS
R 12)
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4 TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10 CV36
|
|
20
|
1028
|
DICHLOORDIFLUORMETHAAN (KOELGAS
R 12)
|
1029
|
DICHLOORFLUORMETHAAN (KOELGAS R 21)
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
1029
|
DICHLOORFLUORMETHAAN (KOELGAS R 21)
|
1030
|
1,1-DIFLUORETHAAN (KOELGAS R 152A)
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4 TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
1030
|
1,1-DIFLUORETHAAN (KOELGAS R 152A)
|
1032
|
DIMETHYLAMINE, WATERVRIJ
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
1032
|
DIMETHYLAMINE, WATERVRIJ
|
1033
|
DIMETHYLETHER
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
1033
|
DIMETHYLETHER
|
1035
|
ETHAAN
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
1035
|
ETHAAN
|
1036
|
ETHYLAMINE
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
1036
|
ETHYLAMINE
|
1037
|
ETHYLCHLORIDE
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
1037
|
ETHYLCHLORIDE
|
1038
|
ETHYLEEN, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR (ETHEEN, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR)
|
2
|
3F
|
|
2.1
|
|
0
|
E0
|
P203
|
|
MP9
|
T75
|
TP5
|
RxBN
|
TA4 TT9 TU18
TE26
|
FL
|
2
(B/D)
|
V5
|
|
CV9
CV11
CV36
|
S2, S17
|
223
|
1038
|
ETHYLEEN, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR (ETHEEN, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR)
|
1039
|
ETHYLMETHYLETHER
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
1039
|
ETHYLMETHYLETHER
|
1040
|
ETHYLEENOXIDE
|
2
|
2TF
|
|
2.3 + 2.1
|
342
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
|
TA4 TT9
|
FL
|
1
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S14
|
263
|
1040
|
ETHYLEENOXIDE
|
1040
|
ETHYLEENOXIDE MET STIKSTOF tot een totale druk van niet meer dan 1 MPa (10 bar) bij 50 °C
|
2
|
2TF
|
|
2.3 + 2.1
|
342
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
TP20
|
PxBH (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
1
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S14
|
263
|
1040
|
ETHYLEENOXIDE MET STIKSTOF tot een totale druk van niet meer dan 1 MPa (10 bar) bij 50 °C
|
1041
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLSTOFDIOXIDE (MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLDIOXIDE) (MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLZUUR) met meer dan 9 %, maar niet meer dan 87 % ethyleenoxide
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
239
|
1041
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLSTOFDIOXIDE (MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLDIOXIDE) (MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLZUUR) met meer dan 9 %, maar niet meer dan 87 % ethyleenoxide
|
1043
|
MESTSTOF, OPLOSSING met niet gebonden ammioniak
|
2
|
4A
|
|
2.2
|
642
|
|
|
P200
|
|
|
|
|
|
|
|
–
(E)
|
|
|
|
|
|
1043
|
MESTSTOF, OPLOSSING met niet gebonden ammioniak
|
1044
|
BRANDBLUSAPPARATEN die een samengeperst of vloeibaar gas bevatten
|
2
|
6A
|
|
2.2
|
225
594
|
120 ml
|
E0
|
P003
|
PP91
|
MP9
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
CV9
|
|
|
1044
|
BRANDBLUSAPPARATEN die een samengeperst of vloeibaar gas bevatten
|
1045
|
FLUOR, SAMENGEPERST
|
2
|
1TOC
|
|
2.3 + 5.1 + 8
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
|
1045
|
FLUOR, SAMENGEPERST
|
1046
|
HELIUM, SAMENGEPERST
|
2
|
1A
|
|
2.2
|
378
392
406
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
CxBN (M)
|
TA4 TT9
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
1046
|
HELIUM, SAMENGEPERST
|
1048
|
WATERSTOFBROMIDE, WATERVRIJ (BROOMWATERSTOF, WATERVRIJ)
|
2
|
2TC
|
|
2.3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBH (M)
|
TA4
TT9
TT10
|
AT
|
1(C/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
268
|
1048
|
WATERSTOFBROMIDE, WATERVRIJ (BROOMWATERSTOF, WATERVRIJ)
|
1049
|
WATERSTOF, SAMENGEPERST
|
2
|
1F
|
|
2.1
|
392
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
CxBN (M)
|
TA4 TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
1049
|
WATERSTOF, SAMENGEPERST
|
1050
|
WATERSTOFCHLORIDE, WATERVRIJ (CHLOORWATERSTOF, WATERVRIJ)
|
2
|
2TC
|
|
2.3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBH (M)
|
TA4
TT9
TT10
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
268
|
1050
|
WATERSTOFCHLORIDE, WATERVRIJ (CHLOORWATERSTOF, WATERVRIJ)
|
1051
|
CYAANWATERSTOF, GESTABILISEERD, met minder dan 3 % water
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
386
603
676
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
0
(D)
|
V8
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S4, S9, S10, S14
|
|
1051
|
CYAANWATERSTOF, GESTABILISEERD, met minder dan 3 % water
|
1052
|
FLUORWATERSTOF, WATERVRIJ
|
8
|
CT1
|
I
|
8 + 6.1
|
|
0
|
0
|
P200
|
|
MP2
|
T10
|
TP2
|
L21DH( + )
|
TA4 TC1 TE21 TM3 TT4 TT9 TU14 TU34
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV13
CV28
CV34
|
S14
|
886
|
1052
|
FLUORWATERSTOF, WATERVRIJ
|
1053
|
WATERSTOFSULFIDE (ZWAVELWATERSTOF)
|
2
|
2TF
|
|
2.3 + 2.1
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxDH (M)
|
TA4 TT9 TT10
|
FL
|
1
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S14
|
263
|
1053
|
WATERSTOFSULFIDE (ZWAVELWATERSTOF)
|
1055
|
ISOBUTEEN
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
662
|
0
|
0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
1055
|
ISOBUTEEN
|
1056
|
KRYPTON, SAMENGEPERST
|
2
|
1A
|
|
2.2
|
378
392
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
CxBN (M)
|
TA4 TT9
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
1056
|
KRYPTON, SAMENGEPERST
|
1057
|
AANSTEKERS of NAVULPATRONEN VOOR AANSTEKERS die een brandbaar gas bevatten
|
2
|
6F
|
|
2.1
|
201
654
658
|
0
|
E0
|
P002
|
PP84 RR5
|
MP9
|
|
|
|
|
|
2
(D)
|
|
|
CV9
|
S2
|
|
1057
|
AANSTEKERS of NAVULPATRONEN VOOR AANSTEKERS die een brandbaar gas bevatten
|
1058
|
VLOEIBAAR GEMAAKTE GASSEN, niet brandbaar, onder een atmosfeer van stikstof, koolstofdioxide (kooldioxide) (koolzuur) of lucht
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
392
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
1058
|
VLOEIBAAR GEMAAKTE GASSEN, niet brandbaar, onder een atmosfeer van stikstof, koolstofdioxide (kooldioxide) (koolzuur) of lucht
|
1060
|
MENGSEL VAN METHYLACETYLEEN EN PROPADIEEN, GESTABILISEERD, zoals mengsel P1 of mengsel P2
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
386
581
662
676
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
V8
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S4, S20
|
239
|
1060
|
MENGSEL VAN METHYLACETYLEEN EN PROPADIEEN, GESTABILISEERD, zoals mengsel P1 of mengsel P2
|
1061
|
METHYLAMINE, WATERVRIJ
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
386
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
V8
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S4, S20
|
23
|
1061
|
METHYLAMINE, WATERVRIJ
|
1062
|
METHYLBROMIDE met niet meer dan 2 % chloorpikrine
|
2
|
2T
|
|
2.3
|
23
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBH (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
26
|
1062
|
METHYLBROMIDE met niet meer dan 2 % chloorpikrine
|
1063
|
METHYLCHLORIDE (KOELGAS R 40)
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
662
|
0
|
0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
1063
|
METHYLCHLORIDE (KOELGAS R 40)
|
1064
|
METHYLMERCAPTAAN
|
2
|
2TF
|
|
2.3 + 2.1
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxDH (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
1
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S14
|
263
|
1064
|
METHYLMERCAPTAAN
|
1065
|
NEON, SAMENGEPERST
|
2
|
1A
|
|
2.2
|
378
392
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
CxBN (M)
|
TA4 TT9
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
1065
|
NEON, SAMENGEPERST
|
1066
|
STIKSTOF, SAMENGEPERST
|
2
|
1A
|
|
2.2
|
378
392
406
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
CxBN (M)
|
TA4 TT9
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
1066
|
STIKSTOF, SAMENGEPERST
|
1067
|
DISTIKSTOFTETROXIDE (STIKSTOFDIOXIDE)
|
2
|
2TOC
|
|
2.3 + 5.1 + 8
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50
|
TP21
|
PxBH (M)
|
TA4 TT9 TU17
|
AT
|
1(C/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
265
|
1067
|
DISTIKSTOFTETROXIDE (STIKSTOFDIOXIDE)
|
1069
|
NITROSYLCHLORIDE
|
2
|
2TC
|
|
2.3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
|
1069
|
NITROSYLCHLORIDE
|
1070
|
DISTIKSTOFOXIDE (LACHGAS)
|
2
|
2O
|
|
2.2 + 5.1
|
584
662
|
0
|
0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
25
|
1070
|
DISTIKSTOFOXIDE (LACHGAS)
|
1071
|
OLIEGAS, SAMENGEPERST (PETROLEUMGAS, SAMENGEPERST)
|
2
|
1TF
|
|
2.3 + 2.1
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
CxBH (M)
|
TA4 TT9
|
FL
|
1
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S14
|
263
|
1071
|
OLIEGAS, SAMENGEPERST (PETROLEUMGAS, SAMENGEPERST)
|
1072
|
ZUURSTOF, SAMENGEPERST
|
2
|
1O
|
|
2.2 + 5.1
|
355
655
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
CxBN (M)
|
TA4 TT9
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
25
|
1072
|
ZUURSTOF, SAMENGEPERST
|
1073
|
ZUURSTOF, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
2
|
3O
|
|
2.2 + 5.1
|
|
0
|
E0
|
P203
|
|
MP9
|
T75
|
TP5 TP22
|
RxBN
|
TA4 TT9 TU7 TU19
|
AT
|
3
(C/E)
|
V5
|
|
CV9
CV11
CV36
|
S20
|
225
|
1073
|
ZUURSTOF, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
1075
|
PETROLEUMGASSEN, VLOEIBAAR GEMAAKT
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
274
392
583
639
662
674
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
TT11
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
1075
|
PETROLEUMGASSEN, VLOEIBAAR GEMAAKT
|
1076
|
FOSGEEN
|
2
|
2TC
|
|
2.3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
|
|
P22DH (M)
|
TA4 TT9 TU17
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
268
|
1076
|
FOSGEEN
|
1077
|
PROPEEN (PROPYLEEN)
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
1077
|
PROPEEN (PROPYLEEN)
|
1078
|
KOELGAS, N.E.G., zoals mengsel F1, mengsel F2 of mengsel F3
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
274
582
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
1078
|
KOELGAS, N.E.G., zoals mengsel F1, mengsel F2 of mengsel F3
|
1079
|
ZWAVELDIOXIDE
|
2
|
2TC
|
|
2.3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
TP19
|
PxDH (M)
|
TA4
TT9
TT10
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
268
|
1079
|
ZWAVELDIOXIDE
|
1080
|
ZWAVELHEXAFLUORIDE
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
392
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
1080
|
ZWAVELHEXAFLUORIDE
|
1081
|
TETRAFLUORETHYLEEN, GESTABILISEERD
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
386
662
676
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TU40
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
V8
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S4, S20
|
239
|
1081
|
TETRAFLUORETHYLEEN, GESTABILISEERD
|
1082
|
CHLOORTRIFLUORETHYLEEN, GESTABILISEERD (CHLOORTRIFLUORETHEEN, GESTABILISEERD) (KOELGAS R1113)
|
2
|
2TF
|
|
2.3 + 2.1
|
386
676
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBH (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
1
(B/D)
|
V8
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S4, S14
|
263
|
1082
|
CHLOORTRIFLUORETHYLEEN, GESTABILISEERD (CHLOORTRIFLUORETHEEN, GESTABILISEERD) (KOELGAS R1113)
|
1083
|
TRIMETHYLAMINE, WATERVRIJ
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
1083
|
TRIMETHYLAMINE, WATERVRIJ
|
1085
|
VINYLBROMIDE, GESTABILISEERD
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
386
662
676
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
V8
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
239
|
1085
|
VINYLBROMIDE, GESTABILISEERD
|
1086
|
VINYLCHLORIDE, GESTABILISEERD
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
386
662
676
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
V8
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
239
|
1086
|
VINYLCHLORIDE, GESTABILISEERD
|
1087
|
VINYLMETHYLETHER, GESTABILISEERD
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
386
662
676
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
V8
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
239
|
1087
|
VINYLMETHYLETHER, GESTABILISEERD
|
1088
|
ACETAL (1,1-diethoxyethaan)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1088
|
ACETAL (1,1-diethoxyethaan)
|
1089
|
ACEETALDEHYDE (ethanal)
|
3
|
F1
|
I
|
3
|
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T11
|
TP2 TP7
|
L4BN
|
TU8
|
FL
|
1(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1089
|
ACEETALDEHYDE (ethanal)
|
1090
|
ACETON
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1090
|
ACETON
|
1091
|
ACETONOLIËN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP8
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1091
|
ACETONOLIËN
|
1092
|
ACROLEINE, GESTABILISEERD
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
354
386
676
|
0
|
E0
|
P601
|
|
MP8
MP17
|
T22
|
TP2 TP7 TP35
|
L15CH
|
TU14
TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
V8
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S4, S9, S14
|
663
|
1092
|
ACROLEINE, GESTABILISEERD
|
1093
|
ACRYLNITRIL, GESTABILISEERD
|
3
|
FT1
|
I
|
3 + 6.1
|
386
676
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T14
|
TP2
|
L10CH
|
TU14 TU15
|
FL
|
1
(C/E)
|
V8
|
|
CV13
CV28
|
S2, S4, S22
|
336
|
1093
|
ACRYLNITRIL, GESTABILISEERD
|
1098
|
ALLYLALCOHOL
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP35
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
1098
|
ALLYLALCOHOL
|
1099
|
ALLYLBROMIDE
|
3
|
FT1
|
I
|
3 + 6.1
|
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T14
|
TP2
|
L10CH
|
TU14 TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
1099
|
ALLYLBROMIDE
|
1100
|
ALLYLCHLORIDE
|
3
|
FT1
|
I
|
3 + 6.1
|
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T14
|
TP2
|
L10CH
|
TU14
TU15
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
1100
|
ALLYLCHLORIDE
|
1104
|
AMYLACETATEN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1104
|
AMYLACETATEN
|
1105
|
PENTANOLEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP29
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1105
|
PENTANOLEN
|
1105
|
PENTANOLEN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1105
|
PENTANOLEN
|
1106
|
AMYLAMINEN
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
1106
|
AMYLAMINEN
|
1106
|
AMYLAMINEN
|
3
|
FC
|
III
|
3 + 8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
38
|
1106
|
AMYLAMINEN
|
1107
|
AMYLCHLORIDEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1107
|
AMYLCHLORIDEN
|
1108
|
PENTEEN-1 (n-AMYLEEN)
|
3
|
F1
|
I
|
3
|
|
0
|
E3
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T11
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1108
|
PENTEEN-1 (n-AMYLEEN)
|
1109
|
AMYLFORMIATEN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1109
|
AMYLFORMIATEN
|
1110
|
n-AMYLMETHYLKETON
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1110
|
n-AMYLMETHYLKETON
|
1111
|
AMYLMERCAPTANEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1111
|
AMYLMERCAPTANEN
|
1112
|
AMYLNITRATEN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1112
|
AMYLNITRATEN
|
1113
|
AMYLNITRIETEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1113
|
AMYLNITRIETEN
|
1114
|
BENZEEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1114
|
BENZEEN
|
1120
|
BUTANOLEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP29
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1120
|
BUTANOLEN
|
1120
|
BUTANOLEN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1120
|
BUTANOLEN
|
1123
|
BUTYLACETATEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1123
|
BUTYLACETATEN
|
1123
|
BUTYLACETATEN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1123
|
BUTYLACETATEN
|
1125
|
n-BUTYLAMINE
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
1125
|
n-BUTYLAMINE
|
1126
|
1-BROOMBUTAAN (n-butylbromide)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1126
|
1-BROOMBUTAAN (n-butylbromide)
|
1127
|
CHLOORBUTANEN (butylchloriden)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1127
|
CHLOORBUTANEN (butylchloriden)
|
1128
|
n-BUTYLFORMIAAT
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1128
|
n-BUTYLFORMIAAT
|
1129
|
BUTYRALDEHYDE
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1129
|
BUTYRALDEHYDE
|
1130
|
KAMFEROLIE
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1130
|
KAMFEROLIE
|
1131
|
KOOLSTOFDISULFIDE (ZWAVELKOOLSTOF)
|
3
|
FT1
|
I
|
3 + 6.1
|
|
0
|
E0
|
P001
|
PP31
|
MP7
MP17
|
T14
|
TP2 TP7
|
L10CH
|
TU2
TU14
TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
1131
|
KOOLSTOFDISULFIDE (ZWAVELKOOLSTOF)
|
1133
|
LIJMEN, met brandbare vloeistof
|
3
|
F1
|
I
|
3
|
|
500 ml
|
E3
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T11
|
TP1 TP8 TP27
|
L4BN
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1133
|
LIJMEN, met brandbare vloeistof
|
1133
|
LIJMEN, met brandbare vloeistof (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
640C
|
5 L
|
E2
|
P001
|
PP1
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP8
|
L1,5BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1133
|
LIJMEN, met brandbare vloeistof (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
1133
|
LIJMEN, met brandbare vloeistof (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
640D
|
5 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
PP1
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP8
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1133
|
LIJMEN, met brandbare vloeistof (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
1133
|
LIJMEN, met brandbare vloeistof
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
640E
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
PP1
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1133
|
LIJMEN, met brandbare vloeistof
|
1133
|
LIJMEN, met brandbare vloeistof (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
R001
|
PP1
|
MP19
|
|
|
|
|
|
3(E)
|
|
|
|
S2
|
|
1133
|
LIJMEN, met brandbare vloeistof (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
1133
|
LIJMEN, met brandbare vloeistof (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC02
R001
|
PP1 BB4
|
MP19
|
|
|
|
|
|
3(E)
|
|
|
|
S2
|
|
1133
|
LIJMEN, met brandbare vloeistof (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
1134
|
CHLOORBENZEEN (fenylchloride)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1134
|
CHLOORBENZEEN (fenylchloride)
|
1135
|
ETHYLEENCHLOORHYDRINE
(2-chloorethanol)
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP37
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
1135
|
ETHYLEENCHLOORHYDRINE
(2-chloorethanol)
|
1136
|
KOOLTEERDESTILLATEN, BRANDBAAR
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1136
|
KOOLTEERDESTILLATEN, BRANDBAAR
|
1136
|
KOOLTEERDESTILLATEN, BRANDBAAR
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP29
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1136
|
KOOLTEERDESTILLATEN, BRANDBAAR
|
1139
|
BESCHERMLAK, OPLOSSING (met inbegrip van oppervlaktebehandelingen of lakken, gebruikt voor industriële of andere doeleinden, zoals grondlagen voor voertuigkoetswerken, bekledingen voor tonnen of vaten)
|
3
|
F1
|
I
|
3
|
|
500 ml
|
E3
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T11
|
TP1 TP8 TP27
|
L4BN
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1139
|
BESCHERMLAK, OPLOSSING (met inbegrip van oppervlaktebehandelingen of lakken, gebruikt voor industriële of andere doeleinden, zoals grondlagen voor voertuigkoetswerken, bekledingen voor tonnen of vaten)
|
1139
|
BESCHERMLAK, OPLOSSING (met inbegrip van oppervlaktebehandelingen of lakken, gebruikt voor industriële of andere doeleinden, zoals grondlagen voor voertuigkoetswerken, bekledingen voor tonnen of vaten) (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
640C
|
5 L
|
E2
|
P001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP8
|
L1,5BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1139
|
BESCHERMLAK, OPLOSSING (met inbegrip van oppervlaktebehandelingen of lakken, gebruikt voor industriële of andere doeleinden, zoals grondlagen voor voertuigkoetswerken, bekledingen voor tonnen of vaten) (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
1139
|
BESCHERMLAK, OPLOSSING (met inbegrip van oppervlaktebehandelingen of lakken, gebruikt voor industriële of andere doeleinden, zoals grondlagen voor voertuigkoetswerken, bekledingen voor tonnen of vaten) (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
640D
|
5 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP8
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1139
|
BESCHERMLAK, OPLOSSING (met inbegrip van oppervlaktebehandelingen of lakken, gebruikt voor industriële of andere doeleinden, zoals grondlagen voor voertuigkoetswerken, bekledingen voor tonnen of vaten) (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
1139
|
BESCHERMLAK, OPLOSSING (met inbegrip van oppervlaktebehandelingen of lakken, gebruikt voor industriële of andere doeleinden, zoals grondlagen voor voertuigkoetswerken, bekledingen voor tonnen of vaten)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
640E
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1139
|
BESCHERMLAK, OPLOSSING (met inbegrip van oppervlaktebehandelingen of lakken, gebruikt voor industriële of andere doeleinden, zoals grondlagen voor voertuigkoetswerken, bekledingen voor tonnen of vaten)
|
1139
|
BESCHERMLAK, OPLOSSING (met inbegrip van oppervlaktebehandelingen of lakken, gebruikt voor industriële of andere doeleinden, zoals grondlagen voor voertuigkoetswerken, bekledingen voor tonnen of vaten) (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
R001
|
|
MP19
|
|
|
|
|
|
3(E)
|
|
|
|
S2
|
|
1139
|
BESCHERMLAK, OPLOSSING (met inbegrip van oppervlaktebehandelingen of lakken, gebruikt voor industriële of andere doeleinden, zoals grondlagen voor voertuigkoetswerken, bekledingen voor tonnen of vaten) (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
1139
|
BESCHERMLAK, OPLOSSING (met inbegrip van oppervlaktebehandelingen of lakken, gebruikt voor industriële of andere doeleinden, zoals grondlagen voor voertuigkoetswerken, bekledingen voor tonnen of vaten) (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC02
R001
|
BB4
|
MP19
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
|
S2
|
|
1139
|
BESCHERMLAK, OPLOSSING (met inbegrip van oppervlaktebehandelingen of lakken, gebruikt voor industriële of andere doeleinden, zoals grondlagen voor voertuigkoetswerken, bekledingen voor tonnen of vaten) (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
1143
|
CROTONALDEHYDE of CROTONALDEHYDE, GESTABILISEERD
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
324, 354
386
676
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP35
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
V8
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S4, S9, S14
|
663
|
1143
|
CROTONALDEHYDE of CROTONALDEHYDE, GESTABILISEERD
|
1144
|
CROTONYLEEN (butyn-2)
|
3
|
F1
|
I
|
3
|
|
0
|
E3
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T11
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
339
|
1144
|
CROTONYLEEN (butyn-2)
|
1145
|
CYCLOHEXAAN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1145
|
CYCLOHEXAAN
|
1146
|
CYCLOPENTAAN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1146
|
CYCLOPENTAAN
|
1147
|
DECAHYDRONAFTALEEN (decaline)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1147
|
DECAHYDRONAFTALEEN (decaline)
|
1148
|
DIACETONALCOHOL
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1148
|
DIACETONALCOHOL
|
1148
|
DIACETONALCOHOL
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1148
|
DIACETONALCOHOL
|
1149
|
DIBUTYLETHERS
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1149
|
DIBUTYLETHERS
|
1150
|
1,2-DICHLOORETHYLEEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1150
|
1,2-DICHLOORETHYLEEN
|
1152
|
DICHLOORPENTANEN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1152
|
DICHLOORPENTANEN
|
1153
|
ETHYLEENGLYCOLDIETHYLETHER
(1,2--diethoxyethaan)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1153
|
ETHYLEENGLYCOLDIETHYLETHER
(1,2--diethoxyethaan)
|
1153
|
ETHYLEENGLYCOLDIETHYLETHER
(1,2--diethoxyethaan)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1153
|
ETHYLEENGLYCOLDIETHYLETHER
(1,2--diethoxyethaan)
|
1154
|
DIETHYLAMINE
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
1154
|
DIETHYLAMINE
|
1155
|
DIETHYLETHER (ETHYLETHER)
|
3
|
F1
|
I
|
3
|
|
0
|
E3
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T11
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1155
|
DIETHYLETHER (ETHYLETHER)
|
1156
|
DIETHYLKETON
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1156
|
DIETHYLKETON
|
1157
|
DIISOBUTYLKETON
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1157
|
DIISOBUTYLKETON
|
1158
|
DIISOPROPYLAMINE
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
1158
|
DIISOPROPYLAMINE
|
1159
|
DIISOPROPYLETHER
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1159
|
DIISOPROPYLETHER
|
1160
|
DIMETHYLAMINE, OPLOSSING IN WATER
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
1160
|
DIMETHYLAMINE, OPLOSSING IN WATER
|
1161
|
DIMETHYLCARBONAAT
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1161
|
DIMETHYLCARBONAAT
|
1162
|
DIMETHYLDICHLOORSILAAN
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P010
|
|
MP19
|
T10
|
TP2 TP7
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
X338
|
1162
|
DIMETHYLDICHLOORSILAAN
|
1163
|
DIMETHYLHYDRAZINE, ASYMMETRISCH
|
6.1
|
TFC
|
I
|
6.1 + 3 + 8
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP35
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
TE19
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
1163
|
DIMETHYLHYDRAZINE, ASYMMETRISCH
|
1164
|
DIMETHYLSULFIDE
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
B8
|
MP19
|
T7
|
TP2
|
L1,5BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1164
|
DIMETHYLSULFIDE
|
1165
|
DIOXAAN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1165
|
DIOXAAN
|
1166
|
DIOXOLAAN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1166
|
DIOXOLAAN
|
1167
|
DIVINYLETHER, GESTABILISEERD
|
3
|
F1
|
I
|
3
|
386
676
|
0
|
E3
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T11
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
V8
|
|
|
S2, S4, S20
|
339
|
1167
|
DIVINYLETHER, GESTABILISEERD
|
1169
|
EXTRACTEN, AROMATISCH, VLOEIBAAR (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
601
640C
|
5 L
|
E2
|
P001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP8
|
L1,5BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1169
|
EXTRACTEN, AROMATISCH, VLOEIBAAR (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
1169
|
EXTRACTEN, AROMATISCH, VLOEIBAAR (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
601
640D
|
5 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP8
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1169
|
EXTRACTEN, AROMATISCH, VLOEIBAAR (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
1169
|
EXTRACTEN, AROMATISCH, VLOEIBAAR
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
601
640E
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1169
|
EXTRACTEN, AROMATISCH, VLOEIBAAR
|
1169
|
EXTRACTEN, AROMATISCH, VLOEIBAAR (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
601
|
5 L
|
E1
|
P001
R001
|
|
MP19
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
|
S2
|
|
1169
|
EXTRACTEN, AROMATISCH, VLOEIBAAR (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
1169
|
EXTRACTEN, AROMATISCH, VLOEIBAAR (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
601
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC02
R001
|
BB4
|
MP19
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
|
S2
|
|
1169
|
EXTRACTEN, AROMATISCH, VLOEIBAAR (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
1170
|
ETHANOL (ETHYLALCOHOL) of ETHANOL, OPLOSSING (ETHYLALCOHOL, OPLOSSING)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
144
601
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1170
|
ETHANOL (ETHYLALCOHOL) of ETHANOL, OPLOSSING (ETHYLALCOHOL, OPLOSSING)
|
1170
|
ETHANOL, OPLOSSING (ETHYLALCOHOL, OPLOSSING)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
144
601
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1170
|
ETHANOL, OPLOSSING (ETHYLALCOHOL, OPLOSSING)
|
1171
|
ETHYLEENGLYCOLMONOETHYL-ETHER (2-ethoxyethanol)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1171
|
ETHYLEENGLYCOLMONOETHYL-ETHER (2-ethoxyethanol)
|
1172
|
ETHYLEENGLYCOLMONOETHYL-ETHERACETAAT (2-ethoxyethylacetaat)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1172
|
ETHYLEENGLYCOLMONOETHYL-ETHERACETAAT (2-ethoxyethylacetaat)
|
1173
|
ETHYLACETAAT
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1173
|
ETHYLACETAAT
|
1175
|
ETHYLBENZEEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1175
|
ETHYLBENZEEN
|
1176
|
TRIETHYLBORAAT
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1176
|
TRIETHYLBORAAT
|
1177
|
2-ETHYLBUTYLACETAAT
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1177
|
2-ETHYLBUTYLACETAAT
|
1178
|
2-ETHYLBUTYRALDEHYDE
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1178
|
2-ETHYLBUTYRALDEHYDE
|
1179
|
ETHYLBUTYLETHER
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1179
|
ETHYLBUTYLETHER
|
1180
|
ETHYLBUTYRAAT
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1180
|
ETHYLBUTYRAAT
|
1181
|
ETHYLCHLOORACETAAT
|
6.1
|
TF1
|
II
|
6.1 + 3
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
63
|
1181
|
ETHYLCHLOORACETAAT
|
1182
|
ETHYLCHLOORFORMIAAT
|
6.1
|
TFC
|
I
|
6.1 + 3 + 8
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP37
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
1182
|
ETHYLCHLOORFORMIAAT
|
1183
|
ETHYLDICHLOORSILAAN
|
4.3
|
WFC
|
I
|
4.3 + 3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P401
|
RR7
|
MP2
|
T14
|
TP2 TP7
|
L10DH
|
TU14
TU23
TE21
|
FL
|
0(B/E)
|
V1
|
|
CV23
|
S2, S20
|
X338
|
1183
|
ETHYLDICHLOORSILAAN
|
1184
|
ETHYLEENDICHLORIDE (1,2-dichloorethaan)
|
3
|
FT1
|
II
|
3 + 6.1
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S19
|
336
|
1184
|
ETHYLEENDICHLORIDE (1,2-dichloorethaan)
|
1185
|
ETHYLEENIMINE, GESTABILISEERD
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
354
386
676
|
0
|
E0
|
P601
|
|
MP2
|
T22
|
TP2
|
L15CH
|
TU14
TU15
TE21
TE19
|
FL
|
1
(C/D)
|
V8
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S4, S9, S14
|
663
|
1185
|
ETHYLEENIMINE, GESTABILISEERD
|
1188
|
ETHYLEENGLYCOLMONOMETHYLETHER
(2-methoxyethanol)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1188
|
ETHYLEENGLYCOLMONOMETHYLETHER
(2-methoxyethanol)
|
1189
|
ETHYLEENGLYCOLMONOMETHYLETHER-
ACETAAT
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1189
|
ETHYLEENGLYCOLMONOMETHYLETHER-
ACETAAT
|
1190
|
ETHYLFORMIAAT
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1190
|
ETHYLFORMIAAT
|
1191
|
OCTYLALDEHYDEN (ethylhexaldehyden)
(2-ethylhexaldehyde, 3-ethylhexaldehyde)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1191
|
OCTYLALDEHYDEN (ethylhexaldehyden)
(2-ethylhexaldehyde, 3-ethylhexaldehyde)
|
1192
|
ETHYLLACTAAT
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1192
|
ETHYLLACTAAT
|
1193
|
ETHYLMETHYLKETON (METHYLETHYLKETON)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1193
|
ETHYLMETHYLKETON (METHYLETHYLKETON)
|
1194
|
ETHYLNITRIET, OPLOSSING
|
3
|
FT1
|
I
|
3 + 6.1
|
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
|
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
1194
|
ETHYLNITRIET, OPLOSSING
|
1195
|
ETHYLPROPIONAAT
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1195
|
ETHYLPROPIONAAT
|
1196
|
ETHYLTRICHLOORSILAAN
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P010
|
|
MP19
|
T10
|
TP2 TP7
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
X338
|
1196
|
ETHYLTRICHLOORSILAAN
|
1197
|
EXTRACTEN, VLOEIBAAR, smaakstoffen
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
601
640C
|
5 L
|
E2
|
P001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP8
|
L1,5BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1197
|
EXTRACTEN, VLOEIBAAR, smaakstoffen
|
1197
|
EXTRACTEN, VLOEIBAAR, smaakstoffen
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
601
640D
|
5 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP8
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1197
|
EXTRACTEN, VLOEIBAAR, smaakstoffen
|
1197
|
EXTRACTEN, VLOEIBAAR, smaakstoffen
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
601
640E
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1197
|
EXTRACTEN, VLOEIBAAR, smaakstoffen
|
1197
|
EXTRACTEN, VLOEIBAAR, smaakstoffen
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
601
|
5 L
|
E1
|
P001
R001
|
|
MP19
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
|
S2
|
|
1197
|
EXTRACTEN, VLOEIBAAR, smaakstoffen
|
1197
|
EXTRACTEN, VLOEIBAAR, smaakstoffen
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
601
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC02
R001
|
BB4
|
MP19
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
|
S2
|
|
1197
|
EXTRACTEN, VLOEIBAAR, smaakstoffen
|
1198
|
FORMALDEHYDE, OPLOSSING, BRANDBAAR
|
3
|
FC
|
III
|
3 + 8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
38
|
1198
|
FORMALDEHYDE, OPLOSSING, BRANDBAAR
|
1199
|
FURALDEHYDEN (furfural)
|
6.1
|
TF1
|
II
|
6.1 + 3
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
63
|
1199
|
FURALDEHYDEN (furfural)
|
1201
|
FOEZELOLIE
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1201
|
FOEZELOLIE
|
1201
|
FOEZELOLIE
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1201
|
FOEZELOLIE
|
1202
|
DIESELOLIE overeenkomstig norm EN 590:2013 + AC:2017 of GASOLIE of STOOKOLIE, LICHT met een vlampunt overeenkomstig norm EN 590:2013 +A1:2017
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
363
640K
664
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1202
|
DIESELOLIE overeenkomstig norm EN 590:2013 + AC:2017 of GASOLIE of STOOKOLIE, LICHT met een vlampunt overeenkomstig norm EN 590:2013 +A1:2017
|
1202
|
DIESELOLIE overeenkomstig norm EN 590:2013 + AC:2014 of GASOLIE of STOOKOLIE, LICHT met een vlampunt overeenkomstig norm EN 590:2013 +AC:2014
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
363
640L
664
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
AT
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1202
|
DIESELOLIE overeenkomstig norm EN 590:2013 + AC:2014 of GASOLIE of STOOKOLIE, LICHT met een vlampunt overeenkomstig norm EN 590:2013 +AC:2014
|
1202
|
DIESELOLIE of GASOLIE of STOOKOLIE, LICHT (vlampunt hoger dan 60 °C maar niet hoger dan 100 °C)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
363
640M
664
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBV
|
|
AT
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
|
30
|
1202
|
DIESELOLIE of GASOLIE of STOOKOLIE, LICHT (vlampunt hoger dan 60 °C maar niet hoger dan 100 °C)
|
1203
|
BENZINE (motorbrandstof)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
243
363
534
664
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
BB2
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
TU9
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1203
|
BENZINE (motorbrandstof)
|
1204
|
NITROGLYCERINE, OPLOSSING IN ALCOHOL, met niet meer dan 1 % nitroglycerine
|
3
|
D
|
II
|
3
|
28
601
|
1 L
|
E0
|
P001
IBC02
|
PP5
|
MP2
|
|
|
|
|
|
2
(B)
|
|
|
|
S2, S14
|
|
1204
|
NITROGLYCERINE, OPLOSSING IN ALCOHOL, met niet meer dan 1 % nitroglycerine
|
1206
|
HEPTANEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1206
|
HEPTANEN
|
1207
|
HEXALDEHYDE
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1207
|
HEXALDEHYDE
|
1208
|
HEXANEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1208
|
HEXANEN
|
1210
|
DRUKINKT, brandbaar of DRUKINKT-VERWANTE PRODUCTEN (waaronder begrepen drukinktverdunners en drukinktoplosmiddelen), brandbaar
|
3
|
F1
|
I
|
3
|
163
367
|
500 ml
|
E3
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T11
|
TP1 TP8
|
L4BN
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1210
|
DRUKINKT, brandbaar of DRUKINKT-VERWANTE PRODUCTEN (waaronder begrepen drukinktverdunners en drukinktoplosmiddelen), brandbaar
|
1210
|
DRUKINKT, brandbaar of DRUKINKT-VERWANTE PRODUCTEN (waaronder begrepen drukinktverdunners en drukinktoplosmiddelen), brandbaar (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
163
640C
367
|
5 L
|
E2
|
P001
|
PP1
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP8
|
L1,5BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1210
|
DRUKINKT, brandbaar of DRUKINKT-VERWANTE PRODUCTEN (waaronder begrepen drukinktverdunners en drukinktoplosmiddelen), brandbaar (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
1210
|
DRUKINKT, brandbaar of DRUKINKT-VERWANTE PRODUCTEN (waaronder begrepen drukinktverdunners en drukinktoplosmiddelen), brandbaar (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
163
640D
367
|
5 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
PP1
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP8
|
LGBF
|
|
FL
|
2(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1210
|
DRUKINKT, brandbaar of DRUKINKT-VERWANTE PRODUCTEN (waaronder begrepen drukinktverdunners en drukinktoplosmiddelen), brandbaar (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
1210
|
DRUKINKT, brandbaar of DRUKINKT-VERWANTE PRODUCTEN (waaronder begrepen drukinktverdunners en drukinktoplosmiddelen), brandbaar
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
163
640E
367
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
PP1
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1210
|
DRUKINKT, brandbaar of DRUKINKT-VERWANTE PRODUCTEN (waaronder begrepen drukinktverdunners en drukinktoplosmiddelen), brandbaar
|
1210
|
DRUKINKT, brandbaar of DRUKINKT-VERWANTE PRODUCTEN (waaronder begrepen drukinktverdunners en drukinktoplosmiddelen), brandbaar (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
163
367
|
5 L
|
E1
|
P001
R001
|
PP1
|
MP19
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
|
S2
|
|
1210
|
DRUKINKT, brandbaar of DRUKINKT-VERWANTE PRODUCTEN (waaronder begrepen drukinktverdunners en drukinktoplosmiddelen), brandbaar (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
1210
|
DRUKINKT, brandbaar of DRUKINKT-VERWANTE PRODUCTEN (waaronder begrepen drukinktverdunners en drukinktoplosmiddelen), brandbaar (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
163
367
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC02
R001
|
PP1
BB4
|
MP19
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
|
S2
|
|
1210
|
DRUKINKT, brandbaar of DRUKINKT-VERWANTE PRODUCTEN (waaronder begrepen drukinktverdunners en drukinktoplosmiddelen), brandbaar (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
1212
|
ISOBUTANOL (ISOBUTYLALCOHOL)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1212
|
ISOBUTANOL (ISOBUTYLALCOHOL)
|
1213
|
ISOBUTYLACETAAT
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1213
|
ISOBUTYLACETAAT
|
1214
|
ISOBUTYLAMINE
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
1214
|
ISOBUTYLAMINE
|
1216
|
ISOOCTENEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1216
|
ISOOCTENEN
|
1218
|
ISOPREEN, GESTABILISEERD
|
3
|
F1
|
I
|
3
|
386
|
0
|
E3
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T11
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
V8
|
|
|
S2, S4, S20
|
339
|
1218
|
ISOPREEN, GESTABILISEERD
|
1219
|
ISOPROPYLALCOHOL (ISOPROPANOL)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
601
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1219
|
ISOPROPYLALCOHOL (ISOPROPANOL)
|
1220
|
ISOPROPYLACETAAT
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1220
|
ISOPROPYLACETAAT
|
1221
|
ISOPROPYLAMINE
|
3
|
FC
|
I
|
3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T11
|
TP2
|
L10CH
|
TU14
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
1221
|
ISOPROPYLAMINE
|
1222
|
ISOPROPYLNITRAAT
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
B7
|
MP19
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
|
|
|
S2, S20
|
|
1222
|
ISOPROPYLNITRAAT
|
1223
|
KEROSINE
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
363
664
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP2
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1223
|
KEROSINE
|
1224
|
KETONEN, VLOEIBAAR, N.E.G. (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
274
640C
|
1 L
|
E2
|
P001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP8 TP28
|
L1,5BN
|
|
FL
|
2(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1224
|
KETONEN, N.E.G. (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
1224
|
KETONEN, VLOEIBAAR, N.E.G. (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
274
640D
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP8 TP28
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1224
|
KETONEN, N.E.G. (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
1224
|
KETONEN, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP29
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1224
|
KETONEN, N.E.G.
|
1228
|
MERCAPTANEN, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G. of MERCAPTANEN, MENGSEL, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3
|
FT1
|
II
|
3 + 6.1
|
274
|
1 L
|
E0
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S19
|
336
|
1228
|
MERCAPTANEN, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G. of MERCAPTANEN, MENGSEL, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
1228
|
MERCAPTANEN, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G. of MERCAPTANEN, MENGSEL, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3
|
FT1
|
III
|
3 + 6.1
|
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP28
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S2
|
36
|
1228
|
MERCAPTANEN, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G. of MERCAPTANEN, MENGSEL, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
1229
|
MESITYLOXIDE
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1229
|
MESITYLOXIDE
|
1230
|
METHANOL
|
3
|
FT1
|
II
|
3 + 6.1
|
279
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S19
|
336
|
1230
|
METHANOL
|
1231
|
METHYLACETAAT
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1231
|
METHYLACETAAT
|
1233
|
METHYLAMYLACETAAT
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1233
|
METHYLAMYLACETAAT
|
1234
|
METHYLAL (dimethoxymethaan)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
B8
|
MP19
|
T7
|
TP2
|
L1,5BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1234
|
METHYLAL (dimethoxymethaan)
|
1235
|
METHYLAMINE, OPLOSSING IN WATER
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
1235
|
METHYLAMINE, OPLOSSING IN WATER
|
1237
|
METHYLBUTYRAAT
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1237
|
METHYLBUTYRAAT
|
1238
|
METHYLCHLOORFORMIAAT
|
6.1
|
TFC
|
I
|
6.1 + 3 + 8
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T22
|
TP2 TP35
|
L15CH
|
TU14
TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
1238
|
METHYLCHLOORFORMIAAT
|
1239
|
METHYLCHLOORMETHYLETHER
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T22
|
TP2 TP35
|
L15CH
|
TU14
TU15
TE21
TE19
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
1239
|
METHYLCHLOORMETHYLETHER
|
1242
|
METHYLDICHLOORSILAAN
|
4.3
|
WFC
|
I
|
4.3 + 3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P401
|
RR7
|
MP2
|
T14
|
TP2 TP7
|
L10DH
|
TU14
TU24
TE21
TM2 TM3
|
FL
|
0
(B/E)
|
V1
|
|
CV23
|
S2, S20
|
X338
|
1242
|
METHYLDICHLOORSILAAN
|
1243
|
METHYLFORMIAAT
|
3
|
F1
|
I
|
3
|
|
0
|
E3
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T11
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1243
|
METHYLFORMIAAT
|
1244
|
METHYLHYDRAZINE
|
6.1
|
TFC
|
I
|
6.1 + 3 + 8
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T22
|
TP2 TP35
|
L15CH
|
TU14
TU15
TE21
TE19
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
1244
|
METHYLHYDRAZINE
|
1245
|
METHYLISOBUTYLKETON
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1245
|
METHYLISOBUTYLKETON
|
1246
|
METHYLISOPROPENYLKETON, GESTABILISEERD
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
386
676
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2(D/E)
|
V8
|
|
|
S2, S4, S20
|
339
|
1246
|
METHYLISOPROPENYLKETON, GESTABILISEERD
|
1247
|
METHYLMETHACRYLAAT, MONOMEER, GESTABILISEERD
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
386
676
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
V8
|
|
|
S2, S4, S20
|
339
|
1247
|
METHYLMETHACRYLAAT, MONOMEER, GESTABILISEERD
|
1248
|
METHYLPROPIONAAT
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1248
|
METHYLPROPIONAAT
|
1249
|
METHYLPROPYLKETON
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1249
|
METHYLPROPYLKETON
|
1250
|
METHYLTRICHLOORSILAAN
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P010
|
|
MP19
|
T10
|
TP2 TP7
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
X338
|
1250
|
METHYLTRICHLOORSILAAN
|
1251
|
METHYLVINYLKETON, GESTABILISEERD
|
6.1
|
TFC
|
I
|
6.1 + 3 + 8
|
354
386
676
|
0
|
E0
|
P601
|
RR7
|
MP8
MP17
|
T22
|
TP2 TP37
|
L15CH
|
TU14
TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
V8
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S4, S9, S14
|
639
|
1251
|
METHYLVINYLKETON, GESTABILISEERD
|
1259
|
NIKKELTETRACARBONYL
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
|
0
|
E0
|
P601
|
|
MP2
|
|
|
L15CH
|
TU14
TU15
TU31
TE19
TE21
TM3
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
1259
|
NIKKELTETRACARBONYL
|
1261
|
NITROMETHAAN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E0
|
P001
R001
|
RR2
|
MP19
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
|
|
|
S2, S20
|
|
1261
|
NITROMETHAAN
|
1262
|
OCTANEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1262
|
OCTANEN
|
1263
|
VERF (met inbegrip van verf, lakvnerf, email, beits, schellakoplossing, vernis, polijstmiddel, vloeibaar plamuur, vloeibare lakbasis) of VERFVERWANTE PRODUCTEN (met inbegrip van verdunners en oplosmiddelen voor verven)
|
3
|
F1
|
I
|
3
|
163
367
650
|
500 ml
|
E3
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T11
|
TP1
TP8
TP27
|
L4BN
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1263
|
VERF (met inbegrip van verf, lakverf, email, beits, schellakoplossing, vernis, polijstmiddel, vloeibaar plamuur, vloeibare lakbasis) of VERFVERWANTE PRODUCTEN (met inbegrip van verdunners en oplosmiddelen voor verven)
|
1263
|
VERF (met inbegrip van verf, lakverf, email, beits, schellakoplossing, vernis, polijstmiddel, vloeibaar plamuur, vloeibare lakbasis) of VERFVERWANTE PRODUCTEN (met inbegrip van verdunners en oplosmiddelen voor verven) (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
163
367
640C
650
|
5 L
|
E2
|
P001
|
PP1
|
MP19
|
T4
|
TP1
TP8
TP28
|
L1,5BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1263
|
VERF (met inbegrip van verf, lakverf, email, beits, schellakoplossing, vernis, polijstmiddel, vloeibaar plamuur, vloeibare lakbasis) of VERFVERWANTE PRODUCTEN (met inbegrip van verdunners en oplosmiddelen voor verven) (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
1263
|
VERF (met inbegrip van verf, lakverf, email, beits, schellakoplossing, vernis, polijstmiddel, vloeibaar plamuur, vloeibare lakbasis) of VERFVERWANTE PRODUCTEN (met inbegrip van verdunners en oplosmiddelen voor verven) (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
163
367
640D
650
|
5 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
PP1
|
MP19
|
T4
|
TP1
TP8
TP28
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1263
|
VERF (met inbegrip van verf, lakverf, email, beits, schellakoplossing, vernis, polijstmiddel, vloeibaar plamuur, vloeibare lakbasis) of VERFVERWANTE PRODUCTEN (met inbegrip van verdunners en oplosmiddelen voor verven) (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
1263
|
VERF (met inbegrip van verf, lakverf, email, beits, schellakoplossing, vernis, polijstmiddel, vloeibaar plamuur, vloeibare lakbasis) of VERFVERWANTE PRODUCTEN (met inbegrip van verdunners en oplosmiddelen voor verven)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
163
367
640E
650
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
PP1
|
MP19
|
T2
|
TP1
TP29
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1263
|
VERF (met inbegrip van verf, lakverf, email, beits, schellakoplossing, vernis, polijstmiddel, vloeibaar plamuur, vloeibare lakbasis) of VERFVERWANTE PRODUCTEN (met inbegrip van verdunners en oplosmiddelen voor verven)
|
1263
|
VERF (met inbegrip van verf, lakverf, email, beits, schellakoplossing, vernis, polijstmiddel, vloeibaar plamuur, vloeibare lakbasis) of VERFVERWANTE PRODUCTEN (met inbegrip van verdunners en oplosmiddelen voor verven) (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
163
367
650
|
5 L
|
E1
|
P001
R001
|
PP1
|
MP19
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
|
S2
|
|
1263
|
VERF (met inbegrip van verf, lakverf, email, beits, schellakoplossing, vernis, polijstmiddel, vloeibaar plamuur, vloeibare lakbasis) of VERFVERWANTE PRODUCTEN (met inbegrip van verdunners en oplosmiddelen voor verven) (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
1263
|
VERF (met inbegrip van verf, lakverf, email, beits, schellakoplossing, vernis, polijstmiddel, vloeibaar plamuur, vloeibare lakbasis) of VERFVERWANTE PRODUCTEN (met inbegrip van verdunners en oplosmiddelen voor verven) (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
163
367
650
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC02
R001
|
PP1
BB4
|
MP19
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
|
S2
|
|
1263
|
VERF (met inbegrip van verf, lakverf, email, beits, schellakoplossing, vernis, polijstmiddel, vloeibaar plamuur, vloeibare lakbasis) of VERFVERWANTE PRODUCTEN (met inbegrip van verdunners en oplosmiddelen voor verven) (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
1264
|
PARALDEHYDE
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1264
|
PARALDEHYDE
|
1265
|
PENTANEN, vloeibaar
|
3
|
F1
|
I
|
3
|
|
0
|
E3
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T11
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1265
|
PENTANEN, vloeibaar
|
1265
|
PENTANEN, vloeibaar
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
B8
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L1,5BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1265
|
PENTANEN, vloeibaar
|
1266
|
PARFUMERIEPRODUCTEN met brandbare oplosmiddelen (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
640C
163
|
5 L
|
E2
|
P001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP8
|
L1,5BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1266
|
PARFUMERIEPRODUCTEN met brandbare oplosmiddelen (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
1266
|
PARFUMERIEPRODUCTEN met brandbare oplosmiddelen (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
640D
163
|
5 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP8
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1266
|
PARFUMERIEPRODUCTEN met brandbare oplosmiddelen (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
1266
|
PARFUMERIEPRODUCTEN met brandbare oplosmiddelen
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
640E
163
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1266
|
PARFUMERIEPRODUCTEN met brandbare oplosmiddelen
|
1266
|
PARFUMERIEPRODUCTEN met brandbare oplosmiddelen (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
163
|
5 L
|
E1
|
P001
R001
|
|
MP19
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
|
S2
|
|
1266
|
PARFUMERIEPRODUCTEN met brandbare oplosmiddelen (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
1266
|
PARFUMERIEPRODUCTEN met brandbare oplosmiddelen (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
163
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC02
R001
|
BB4
|
MP19
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
|
S2
|
|
1266
|
PARFUMERIEPRODUCTEN met brandbare oplosmiddelen (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
1267
|
RUWE AARDOLIE
|
3
|
F1
|
I
|
3
|
357
|
500 ml
|
E3
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T11
|
TP1 TP8
|
L4BN
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1267
|
RUWE AARDOLIE
|
1267
|
RUWE AARDOLIE (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
357
640C
|
1 L
|
E2
|
P001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP8
|
L1,5BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1267
|
RUWE AARDOLIE (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
1267
|
RUWE AARDOLIE (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
357
640D
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP8
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1267
|
RUWE AARDOLIE (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
1267
|
RUWE AARDOLIE
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
357
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1267
|
RUWE AARDOLIE
|
1268
|
AARDOLIEDESTILLATEN, N.E.G. of AARDOLIEPRODUCTEN, N.E.G.
|
3
|
F1
|
I
|
3
|
363
664
|
500 ml
|
E3
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T11
|
TP1 TP8
|
L4BN
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1268
|
AARDOLIEDESTILLATEN, N.E.G. of AARDOLIEPRODUCTEN, N.E.G.
|
1268
|
AARDOLIEDESTILLATEN, N.E.G. of AARDOLIEPRODUCTEN, N.E.G. (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
640D
363
664
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP8 TP28
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1268
|
AARDOLIEDESTILLATEN, N.E.G. of AARDOLIEPRODUCTEN, N.E.G. (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
1268
|
AARDOLIEDESTILLATEN, N.E.G. of AARDOLIEPRODUCTEN, N.E.G. (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
640C
363
664
|
1 L
|
E2
|
P001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP8 TP28
|
L1,5BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1268
|
AARDOLIEDESTILLATEN, N.E.G. of AARDOLIEPRODUCTEN, N.E.G. (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
1268
|
AARDOLIEDESTILLATEN, N.E.G. of AARDOLIEPRODUCTEN, N.E.G.
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
363
664
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP29
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1268
|
AARDOLIEDESTILLATEN, N.E.G. of AARDOLIEPRODUCTEN, N.E.G.
|
1272
|
PIJNOLIE
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1272
|
PIJNOLIE
|
1274
|
n-PROPANOL (n-PROPYLALCOHOL)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1274
|
n-PROPANOL (n-PROPYLALCOHOL)
|
1274
|
n-PROPANOL (n-PROPYLALCOHOL)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1274
|
n-PROPANOL (n-PROPYLALCOHOL)
|
1275
|
PROPIONALDEHYDE
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1275
|
PROPIONALDEHYDE
|
1276
|
n-PROPYLACETAAT
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1276
|
n-PROPYLACETAAT
|
1277
|
PROPYLAMINE
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
1277
|
PROPYLAMINE
|
1278
|
1-CHLOORPROPAAN (propylchloride)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E0
|
P001
IBC02
|
B8
|
MP19
|
T7
|
TP2
|
L1,5BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1278
|
1-CHLOORPROPAAN (propylchloride)
|
1279
|
1,2-DICHLOORPROPAAN (PROPYLEENDICHLORIDE)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1279
|
1,2-DICHLOORPROPAAN (PROPYLEENDICHLORIDE)
|
1280
|
PROPYLEENOXIDE
|
3
|
F1
|
I
|
3
|
|
0
|
E3
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T11
|
TP2 TP7
|
L4BN
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1280
|
PROPYLEENOXIDE
|
1281
|
PROPYLFORMIATEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1281
|
PROPYLFORMIATEN
|
1282
|
PYRIDINE
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP2
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1282
|
PYRIDINE
|
1286
|
HARSOLIE (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
640C
|
5 L
|
E2
|
P001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L1,5BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1286
|
HARSOLIE (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
1286
|
HARSOLIE (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
640D
|
5 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1286
|
HARSOLIE (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
1286
|
HARSOLIE
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
640E
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1286
|
HARSOLIE
|
1286
|
HARSOLIE (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
R001
|
|
MP19
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
|
S2
|
|
1286
|
HARSOLIE (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
1286
|
HARSOLIE (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC02
R001
|
BB4
|
MP19
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
|
S2
|
|
1286
|
HARSOLIE (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
1287
|
RUBBERSOLUTIE (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
640C
|
5 L
|
E2
|
P001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP8
|
L1,5BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1287
|
RUBBERSOLUTIE (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
1287
|
RUBBERSOLUTIE (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
640D
|
5 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP8
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1287
|
RUBBERSOLUTIE (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
1287
|
RUBBERSOLUTIE
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
640E
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1287
|
RUBBERSOLUTIE
|
1287
|
RUBBERSOLUTIE (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
R001
|
|
MP19
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
|
S2
|
|
1287
|
RUBBERSOLUTIE (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
1287
|
RUBBERSOLUTIE (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC02
R001
|
BB4
|
MP19
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
|
S2
|
|
1287
|
RUBBERSOLUTIE (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
1288
|
LEISTEENOLIE
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP8
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1288
|
LEISTEENOLIE
|
1288
|
LEISTEENOLIE
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1288
|
LEISTEENOLIE
|
1289
|
NATRIUMMETHYLAAT, OPLOSSING in alcohol
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP8
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
1289
|
NATRIUMMETHYLAAT, OPLOSSING in alcohol
|
1289
|
NATRIUMMETHYLAAT, OPLOSSING in alcohol
|
3
|
FC
|
III
|
3 + 8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
|
|
|
S2
|
38
|
1289
|
NATRIUMMETHYLAAT, OPLOSSING in alcohol
|
1292
|
TETRAETHYLSILICAAT
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1292
|
TETRAETHYLSILICAAT
|
1293
|
TINCTUREN, MEDICINALE
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
601
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP8
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1293
|
TINCTUREN, MEDICINALE
|
1293
|
TINCTUREN, MEDICINALE
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
601
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1293
|
TINCTUREN, MEDICINALE
|
1294
|
TOLUEEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1294
|
TOLUEEN
|
1295
|
TRICHLOORSILAAN (silicochloroform)
|
4.3
|
WFC
|
I
|
4.3 + 3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P401
|
RR7
|
MP2
|
T14
|
TP2 TP7
|
L10DH
|
TU14
TU25
TE21
TM2 TM3
|
FL
|
0
(B/E)
|
V1
|
|
CV23
|
S2, S20
|
X338
|
1295
|
TRICHLOORSILAAN (silicochloroform)
|
1296
|
TRIETHYLAMINE
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
1296
|
TRIETHYLAMINE
|
1297
|
TRIMETHYLAMINE, OPLOSSING IN WATER, met niet meer dan 50 massa- % trimethylamine
|
3
|
FC
|
I
|
3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T11
|
TP1
|
L10CH
|
TU14
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
1297
|
TRIMETHYLAMINE, OPLOSSING IN WATER, met niet meer dan 50 massa- % trimethylamine
|
1297
|
TRIMETHYLAMINE, OPLOSSING IN WATER, met niet meer dan 50 massa- % trimethylamine
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
1297
|
TRIMETHYLAMINE, OPLOSSING IN WATER, met niet meer dan 50 massa- % trimethylamine
|
1297
|
TRIMETHYLAMINE, OPLOSSING IN WATER, met niet meer dan 50 massa- % trimethylamine
|
3
|
FC
|
III
|
3 + 8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BN
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
38
|
1297
|
TRIMETHYLAMINE, OPLOSSING IN WATER, met niet meer dan 50 massa- % trimethylamine
|
1298
|
TRIMETHYLCHLOORSILAAN
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P010
|
|
MP19
|
T10
|
TP2 TP7
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
X338
|
1298
|
TRIMETHYLCHLOORSILAAN
|
1299
|
TERPENTIJN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1299
|
TERPENTIJN
|
1300
|
KUNSTTERPENTIJN (WHITE SPIRIT)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1300
|
KUNSTTERPENTIJN (WHITE SPIRIT)
|
1300
|
KUNSTTERPENTIJN (WHITE SPIRIT)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1300
|
KUNSTTERPENTIJN (WHITE SPIRIT)
|
1301
|
VINYLACETAAT, GESTABILISEERD
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
386
676
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
V8
|
|
|
S2, S4, S20
|
339
|
1301
|
VINYLACETAAT, GESTABILISEERD
|
1302
|
VINYLETHYLETHER, GESTABILISEERD
|
3
|
F1
|
I
|
3
|
386
676
|
0
|
E3
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T11
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
V8
|
|
|
S2, S4, S20
|
339
|
1302
|
VINYLETHYLETHER, GESTABILISEERD
|
1303
|
VINYLIDEENCHLORIDE, GESTABILISEERD (1,1-DICHLOORETHYLEEN, GESTABILISEERD)
|
3
|
F1
|
I
|
3
|
386
676
|
0
|
E3
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T12
|
TP2 TP7
|
L4BN
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
V8
|
|
|
S2, S4, S20
|
339
|
1303
|
VINYLIDEENCHLORIDE, GESTABILISEERD (1,1-DICHLOORETHYLEEN, GESTABILISEERD)
|
1304
|
VINYLISOBUTYLETHER, GESTABILISEERD
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
386
676
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
V8
|
|
|
S2, S4, S20
|
339
|
1304
|
VINYLISOBUTYLETHER, GESTABILISEERD
|
1305
|
VINYLTRICHLOORSILAAN
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P010
|
|
MP19
|
T10
|
TP2 TP7
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
X338
|
1305
|
VINYLTRICHLOORSILAAN
|
1306
|
HOUTCONSERVERINGSMIDDE-LEN, VLOEIBAAR (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
640C
|
5 L
|
E2
|
P001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP8
|
L1,5BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1306
|
HOUTCONSERVERINGSMIDDELEN, VLOEIBAAR (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
1306
|
HOUTCONSERVERINGSMIDDELEN, VLOEIBAAR (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
640D
|
5 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP8
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1306
|
HOUTCONSERVERINGSMIDDELEN, VLOEIBAAR (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
1306
|
HOUTCONSERVERINGSMIDDELEN, VLOEIBAAR
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
640E
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1306
|
HOUTCONSERVERINGSMIDDELEN, VLOEIBAAR
|
1306
|
HOUTCONSERVERINGSMIDDELEN, VLOEIBAAR (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
R001
|
|
MP19
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
|
S2
|
|
1306
|
HOUTCONSERVERINGSMIDDELEN, VLOEIBAAR (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
1306
|
HOUTCONSERVERINGSMIDDELEN, VLOEIBAAR (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC02
R001
|
BB4
|
MP19
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
|
S2
|
|
1306
|
HOUTCONSERVERINGSMIDDELEN, VLOEIBAAR (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
1307
|
XYLENEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1307
|
XYLENEN
|
1307
|
XYLENEN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1307
|
XYLENEN
|
1308
|
ZIRKONIUM, GESUSPENDEERD IN EEN BRANDBARE VLOEISTOF
|
3
|
F1
|
I
|
3
|
|
0
|
E0
|
P001
|
PP33
|
MP7
MP17
|
|
|
L4BN
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1308
|
ZIRKONIUM, GESUSPENDEERD IN EEN BRANDBARE VLOEISTOF
|
1308
|
ZIRKONIUM, GESUSPENDEERD IN EEN BRANDBARE VLOEISTOF (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
640C
|
1 L
|
E2
|
P001
R001
|
PP33
|
MP19
|
|
|
L1,5BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1308
|
ZIRKONIUM, GESUSPENDEERD IN EEN BRANDBARE VLOEISTOF (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
1308
|
ZIRKONIUM, GESUSPENDEERD IN EEN BRANDBARE VLOEISTOF (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
640D
|
1 L
|
E2
|
P001
R001
|
PP33
|
MP19
|
|
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1308
|
ZIRKONIUM, GESUSPENDEERD IN EEN BRANDBARE VLOEISTOF (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
1308
|
ZIRKONIUM, GESUSPENDEERD IN EEN BRANDBARE VLOEISTOF
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
R001
|
|
MP19
|
|
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
|
|
|
S2
|
30
|
1308
|
ZIRKONIUM, GESUSPENDEERD IN EEN BRANDBARE VLOEISTOF
|
1309
|
ALUMINIUMPOEDER, GECOAT
|
4.1
|
F3
|
II
|
4.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
PP38
B4
|
MP11
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
40
|
1309
|
ALUMINIUMPOEDER, GECOAT
|
1309
|
ALUMINIUMPOEDER, GECOAT
|
4.1
|
F3
|
III
|
4.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
PP11
B3
|
MP11
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
|
|
|
40
|
1309
|
ALUMINIUMPOEDER, GECOAT
|
1310
|
AMMONIUMPIKRAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 10 massa- % water
|
4.1
|
D
|
I
|
4.1
|
28
|
0
|
E0
|
P406
|
PP26
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
|
|
|
S14
|
|
1310
|
AMMONIUMPIKRAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 10 massa- % water
|
1312
|
BORNEOL
|
4.1
|
F1
|
III
|
4.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
|
|
|
40
|
1312
|
BORNEOL
|
1313
|
CALCIUMRESINAAT
|
4.1
|
F3
|
III
|
4.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC06
R001
|
|
MP11
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
|
|
|
40
|
1313
|
CALCIUMRESINAAT
|
1314
|
CALCIUMRESINAAT, GESMOLTEN en gestold
|
4.1
|
F3
|
III
|
4.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC04
R001
|
|
MP11
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
|
|
|
40
|
1314
|
CALCIUMRESINAAT, GESMOLTEN en gestold
|
1318
|
KOBALTRESINAAT, NEERGESLAGEN
|
4.1
|
F3
|
III
|
4.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC06
R001
|
|
MP11
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
|
|
|
40
|
1318
|
KOBALTRESINAAT, NEERGESLAGEN
|
1320
|
DINITROFENOL, BEVOCHTIGD met ten minste 15 massa- % water
|
4.1
|
DT
|
I
|
4.1 + 6.1
|
28
|
0
|
E0
|
P406
|
PP26
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
|
|
CV28
|
S14
|
|
1320
|
DINITROFENOL, BEVOCHTIGD met ten minste 15 massa- % water
|
1321
|
DINITROFENOLATEN, BEVOCHTIGD met ten minste 15 massa- % water
|
4.1
|
DT
|
I
|
4.1 + 6.1
|
28
|
0
|
E0
|
P406
|
PP26
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1(B)
|
|
|
CV28
|
S14
|
|
1321
|
DINITROFENOLATEN, BEVOCHTIGD met ten minste 15 massa- % water
|
1322
|
DINITRORESORCINOL, BEVOCHTIGD met ten minste 15 massa- % water
|
4.1
|
D
|
I
|
4.1
|
28
|
0
|
E0
|
P406
|
PP26
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
|
|
|
S14
|
|
1322
|
DINITRORESORCINOL, BEVOCHTIGD met ten minste 15 massa- % water
|
1323
|
FERROCERIUM
|
4.1
|
F3
|
II
|
4.1
|
249
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP11
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
40
|
1323
|
FERROCERIUM
|
1324
|
FILMS MET EEN NITROCELLULOSEDRAGER, gegelatineerd, met uitzondering van afvalstoffen
|
4.1
|
F1
|
III
|
4.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
R001
|
PP15
|
MP11
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
|
|
|
1324
|
FILMS MET EEN NITROCELLULOSEDRAGER, gegelatineerd, met uitzondering van afvalstoffen
|
1325
|
BRANDBARE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
4.1
|
F1
|
II
|
4.1
|
274
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
40
|
1325
|
BRANDBARE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
1325
|
BRANDBARE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
4.1
|
F1
|
III
|
4.1
|
274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
|
|
|
40
|
1325
|
BRANDBARE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
1326
|
HAFNIUMPOEDER, BEVOCHTIGD met ten minste 25 massa- % water
|
4.1
|
F3
|
II
|
4.1
|
586
|
1 kg
|
E2
|
P410
IBC06
|
PP40
|
MP11
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
40
|
1326
|
HAFNIUMPOEDER, BEVOCHTIGD met ten minste 25 massa- % water
|
1327
|
Hooi, stro of Bhusa
|
4.1
|
F1
|
|
NIET ONDERWORPEN AAN HET ADR
|
1327
|
Hooi, stro of Bhusa
|
|||||||||||||||||
1328
|
HEXAMETHYLEENTETRAMINE
|
4.1
|
F1
|
III
|
4.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
|
|
|
40
|
1328
|
HEXAMETHYLEENTETRAMINE
|
1330
|
MANGAANRESINAAT
|
4.1
|
F3
|
III
|
4.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC06
R001
|
|
MP11
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
|
|
|
40
|
1330
|
MANGAANRESINAAT
|
1331
|
WRIJVINGSLUCIFERS
|
4.1
|
F1
|
III
|
4.1
|
293
|
5 kg
|
E0
|
P407
|
PP27
|
MP12
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
|
|
|
1331
|
WRIJVINGSLUCIFERS
|
1332
|
METALDEHYDE
|
4.1
|
F1
|
III
|
4.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
|
|
|
40
|
1332
|
METALDEHYDE
|
1333
|
CERIUM, platen, staven, baren
|
4.1
|
F3
|
II
|
4.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP11
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
|
1333
|
CERIUM, platen, staven, baren
|
1334
|
NAFTALEEN, RUW of NAFTALEEN, GERAFFINEERD
|
4.1
|
F1
|
III
|
4.1
|
501
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
BK1 BK2 BK3 T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP1
|
|
|
40
|
1334
|
NAFTALEEN, RUW of NAFTALEEN, GERAFFINEERD
|
1336
|
NITROGUANIDINE (PIKRIET), BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa- % water
|
4.1
|
D
|
I
|
4.1
|
28
|
0
|
E0
|
P406
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
|
|
|
S14
|
|
1336
|
NITROGUANIDINE (PIKRIET), BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa- % water
|
1337
|
ZETMEELNITRAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa- % water
|
4.1
|
D
|
I
|
4.1
|
28
|
0
|
E0
|
P406
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
|
|
|
S14
|
|
1337
|
ZETMEELNITRAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa- % water
|
1338
|
Rode FOSFOR, AMORF
|
4.1
|
F3
|
III
|
4.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P410
IBC08
R001
|
B3
|
MP11
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
|
|
|
40
|
1338
|
Rode FOSFOR, AMORF
|
1339
|
FOSFORHEPTASULFIDE (P4), vrij van witte of gele fosfor
|
4.1
|
F3
|
II
|
4.1
|
602
|
1 kg
|
E2
|
P410
IBC04
|
|
MP11
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
40
|
1339
|
FOSFORHEPTASULFIDE (P4), vrij van witte of gele fosfor
|
1340
|
FOSFORPENTASULFIDE (P2S5) dat geen witte en gele fosfor bevat
|
4.3
|
WF2
|
II
|
4.3 + 4.1
|
602
|
500 g
|
E2
|
P410
IBC04
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
0
(D/E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
423
|
1340
|
FOSFORPENTASULFIDE (P2S5) dat geen witte en gele fosfor bevat
|
1341
|
FOSFORSESQUISULFIDE (P4S3), vrij van witte of gele fosfor
|
4.1
|
F3
|
II
|
4.1
|
602
|
1 kg
|
E2
|
P410
IBC04
|
|
MP11
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
40
|
1341
|
FOSFORSESQUISULFIDE (P4S3), vrij van witte of gele fosfor
|
1343
|
FOSFORTRISULFIDE (P4S6), vrij van witte of gele fosfor
|
4.1
|
F3
|
II
|
4.1
|
602
|
1 kg
|
E2
|
P410
IBC04
|
|
MP11
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
40
|
1343
|
FOSFORTRISULFIDE (P4S6), vrij van witte of gele fosfor
|
1344
|
TRINITROFENOL (PIKRINEZUUR), BEVOCHTIGD met ten minste 30 massa- % water
|
4.1
|
D
|
I
|
4.1
|
28
|
0
|
E0
|
P406
|
PP26
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
|
|
|
S14
|
|
1344
|
TRINITROFENOL (PIKRINEZUUR), BEVOCHTIGD met ten minste 30 massa- % water
|
1345
|
RUBBERAFVAL of RUBBERRESTEN, onder de vorm van poeder of korrels, waarbij de korrelgrootte niet groter is dan 840 microns en met een rubbergehalte van meer dan 45%
|
4.1
|
F1
|
II
|
4.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP11
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
4
(E)
|
V11
|
|
|
|
40
|
1345
|
RUBBERAFVAL of RUBBERRESTEN, onder de vorm van poeder of korrels
|
1346
|
SILICIUMPOEDER, AMORF
|
4.1
|
F3
|
III
|
4.1
|
32
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP11
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
|
|
|
40
|
1346
|
SILICIUMPOEDER, AMORF
|
1347
|
ZILVERPIKRAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 30 massa- % water
|
4.1
|
D
|
I
|
4.1
|
28
|
0
|
E0
|
P406
|
PP25
PP26
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
|
|
|
S14
|
|
1347
|
ZILVERPIKRAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 30 massa- % water
|
1348
|
NATRIUMDINITRO-o-CRESOLAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 15 massa- % water
|
4.1
|
DT
|
I
|
4.1 + 6.1
|
28
|
0
|
E0
|
P406
|
PP26
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
|
|
CV28
|
S14
|
|
1348
|
NATRIUMDINITRO-o-CRESOLAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 15 massa- % water
|
1349
|
NATRIUMPIKRAMAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa- % water
|
4.1
|
D
|
I
|
4.1
|
28
|
0
|
E0
|
P406
|
PP26
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
|
|
|
S14
|
|
1349
|
NATRIUMPIKRAMAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa- % water
|
1350
|
ZWAVEL
|
4.1
|
F3
|
III
|
4.1
|
242
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP11
|
T1
BK1
BK2
BK3
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
|
|
|
40
|
1350
|
ZWAVEL
|
1352
|
TITAANPOEDER, BEVOCHTIGD met ten minste 25 massa- % water
|
4.1
|
F3
|
II
|
4.1
|
586
|
1 kg
|
E2
|
P410
IBC06
|
PP40
|
MP11
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
40
|
1352
|
TITAANPOEDER, BEVOCHTIGD met ten minste 25 massa- % water
|
1353
|
VEZELS GEIMPREGNEERD MET ZWAK GENITREERDE NITROCELLULOSE, N.E.G. of WEEFSELS, GEIMPREGNEERD MET ZWAK GENITREERDE NITROCELLULOSE, N.E.G.
|
4.1
|
F1
|
III
|
4.1
|
502
|
5 kg
|
E1
|
P410
IBC08
R001
|
B3
|
MP11
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
|
|
|
1353
|
VEZELS GEIMPREGNEERD MET ZWAK GENITREERDE NITROCELLULOSE, N.E.G. of WEEFSELS, GEIMPREGNEERD MET ZWAK GENITREERDE NITROCELLULOSE, N.E.G.
|
1354
|
TRINITROBENZEEN, BEVOCHTIGD met ten minste 30 massa- % water
|
4.1
|
D
|
I
|
4.1
|
28
|
0
|
E0
|
P406
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
|
|
|
S14
|
|
1354
|
TRINITROBENZEEN, BEVOCHTIGD met ten minste 30 massa- % water
|
1355
|
TRINITROBENZOËZUUR, BEVOCHTIGD met ten minste 30 massa- % water
|
4.1
|
D
|
I
|
4.1
|
28
|
0
|
E0
|
P406
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
|
|
|
S14
|
|
1355
|
TRINITROBENZOËZUUR, BEVOCHTIGD met ten minste 30 massa- % water
|
1356
|
TRINITROTOLUEEN (TNT), BEVOCHTIGD met ten minste 30 massa- % water
|
4.1
|
D
|
I
|
4.1
|
28
|
0
|
E0
|
P406
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
|
|
|
S14
|
|
1356
|
TRINITROTOLUEEN (TNT), BEVOCHTIGD met ten minste 30 massa- % water
|
1357
|
UREUMNITRAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa- % water
|
4.1
|
D
|
I
|
4.1
|
28
227
|
0
|
E0
|
P406
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
|
|
|
S14
|
|
1357
|
UREUMNITRAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa- % water
|
1358
|
ZIRKONIUMPOEDER, BEVOCHTIGD met ten minste 25 massa- % water
|
4.1
|
F3
|
II
|
4.1
|
586
|
1 kg
|
E2
|
P410
IBC06
|
PP40
|
MP11
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
40
|
1358
|
ZIRKONIUMPOEDER, BEVOCHTIGD met ten minste 25 massa- % water
|
1360
|
CALCIUMFOSFIDE
|
4.3
|
WT2
|
I
|
4.3 + 6.1
|
|
0
|
E0
|
P403
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V1
|
|
CV23
CV28
|
S20
|
|
1360
|
CALCIUMFOSFIDE
|
1361
|
KOOL of ROET, van dierlijke of plantaardige oorsprong
|
4.2
|
S2
|
II
|
4.2
|
|
0
|
E0
|
P002
IBC06
|
PP12
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU11
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1, V13
|
|
|
|
40
|
1361
|
KOOL of ROET, van dierlijke of plantaardige oorsprong
|
1361
|
KOOL of ROET, van dierlijke of plantaardige oorsprong
|
4.2
|
S2
|
III
|
4.2
|
665
|
0
|
E0
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
PP12
B3
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
4
(E)
|
V1, V13
|
VC1
VC2
AP1
|
|
|
40
|
1361
|
KOOL of ROET, van dierlijke of plantaardige oorsprong
|
1362
|
KOOL, GEACTIVEERD
|
4.2
|
S2
|
III
|
4.2
|
646
|
0
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
PP11
B3
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
4
(E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP1
|
|
|
40
|
1362
|
KOOL, GEACTIVEERD
|
1363
|
COPRA
|
4.2
|
S2
|
III
|
4.2
|
|
0
|
E0
|
P003
IBC08
LP02
R001
|
PP20
B3, B6
|
MP14
|
BK2
|
|
|
|
|
3
(E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP1
|
|
|
40
|
1363
|
COPRA
|
1364
|
KATOENAFVAL, OLIEHOUDEND
|
4.2
|
S2
|
III
|
4.2
|
|
0
|
E0
|
P003
IBC08
LP02
R001
|
PP19
B3, B6
|
MP14
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP1
|
|
|
40
|
1364
|
KATOENAFVAL, OLIEHOUDEND
|
1365
|
KATOEN, VOCHTIG
|
4.2
|
S2
|
III
|
4.2
|
|
0
|
E0
|
P003
IBC08
LP02
R001
|
PP19
B3, B6
|
MP14
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP1
|
|
|
40
|
1365
|
KATOEN, VOCHTIG
|
1369
|
p-NITROSODIMETHYLANILINE
|
4.2
|
S2
|
II
|
4.2
|
|
0
|
E2
|
P410
IBC06
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
|
|
40
|
1369
|
p-NITROSODIMETHYLANILINE
|
1372
|
Verbrande vezels van dierlijke oorsprong of van plantaardige oorsprong, nat of vochtig
|
4.2
|
S2
|
NIET ONDERWORPEN AAN HET ADR
|
1372
|
Verbrande vezels van dierlijke oorsprong of van plantaardige oorsprong, nat of vochtig
|
||||||||||||||||||
1373
|
VEZELS VAN DIERLIJKE, PLANTAARDIGE of SYNTHETISCHE OORSPRONG, doordrenkt met olie, N.E.G. of WEEFSELS VAN DIERLIJKE, PLANTAARDIGE of SYNTHETISCHE OORSPRONG, doordrenkt met olie, N.E.G.
|
4.2
|
S2
|
III
|
4.2
|
|
0
|
E0
|
P410
IBC08
R001
|
B3
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP1
|
|
|
40
|
1373
|
VEZELS VAN DIERLIJKE, PLANTAARDIGE of SYNTHETISCHE OORSPRONG, doordrenkt met olie, N.E.G. of WEEFSELS VAN DIERLIJKE, PLANTAARDIGE of SYNTHETISCHE OORSPRONG, doordrenkt met olie, N.E.G.
|
1374
|
VISMEEL (VISAFVAL), NIET GESTABILISEERD
|
4.2
|
S2
|
II
|
4.2
|
300
|
0
|
E2
|
P410
IBC08
|
B4
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
|
|
40
|
1374
|
VISMEEL (VISAFVAL), NIET GESTABILISEERD
|
1376
|
IJZEROXIDE, AFGEWERKT of IJZERSPONS, AFGEWERKT, afkomstig van de lichtgaszuivering
|
4.2
|
S4
|
III
|
4.2
|
592
|
0
|
E0
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP14
|
BK2
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP1
|
|
|
40
|
1376
|
IJZEROXIDE, AFGEWERKT of IJZERSPONS, AFGEWERKT, afkomstig van de lichtgaszuivering
|
1378
|
METAALKATALYSATOR, BEVOCHTIGD met een zichtbare overmaat vloeistof
|
4.2
|
S4
|
II
|
4.2
|
274
|
0
|
E0
|
P410
IBC01
|
PP39
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
|
|
40
|
1378
|
METAALKATALYSATOR, BEVOCHTIGD met een zichtbare overmaat vloeistof
|
1379
|
PAPIER, BEHANDELD MET ONVERZADIGDE OLIËN, onvolledig gedroogd (met inbegrip van carbonpapier)
|
4.2
|
S2
|
III
|
4.2
|
|
0
|
E0
|
P410
IBC08
R001
|
B3
|
MP14
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP1
|
|
|
40
|
1379
|
PAPIER, BEHANDELD MET ONVERZADIGDE OLIËN, onvolledig gedroogd (met inbegrip van carbonpapier)
|
1380
|
PENTABORAAN
|
4.2
|
ST3
|
I
|
4.2 + 6.1
|
|
0
|
E0
|
P601
|
|
MP2
|
|
|
L21DH
|
TU14
TC1
TE21
TM1
|
AT
|
0
(B/E)
|
V1
|
|
CV28
|
S20
|
333
|
1380
|
PENTABORAAN
|
1381
|
FOSFOR, WIT, ONDER WATER of FOSFOR, GEEL, ONDER WATER of FOSFOR, WIT, IN OPLOSSING of FOSFOR, GEEL, IN OPLOSSING
|
4.2
|
ST3
|
I
|
4.2 + 6.1
|
503
|
0
|
E0
|
P405
|
|
MP2
|
T9
|
TP3 TP31
|
L10DH( + )
|
TU14
TU16
TU21
TE3 TE21
|
AT
|
0
(B/E)
|
V1
|
|
CV28
|
S20
|
46
|
1381
|
FOSFOR, WIT, ONDER WATER of FOSFOR, GEEL, ONDER WATER of FOSFOR, WIT, IN OPLOSSING of FOSFOR, GEEL, IN OPLOSSING
|
1381
|
FOSFOR, WIT of GEEL, DROOG
|
4.2
|
ST4
|
I
|
4.2 + 6.1
|
503
|
0
|
E0
|
P405
|
|
MP2
|
T9
|
TP3 TP31
|
L10DH( + )
|
TU14
TU16
TU21
|
AT
|
0
(B/E)
|
V1
|
|
CV28
|
S20
|
46
|
1381
|
FOSFOR, WIT of GEEL, DROOG
|
1382
|
KALIUMSULFIDE, WATERVRIJ of KALIUMSULFIDE met minder dan 30 % kristalwater
|
4.2
|
S4
|
II
|
4.2
|
504
|
0
|
E2
|
P410
IBC06
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
|
|
40
|
1382
|
KALIUMSULFIDE, WATERVRIJ of KALIUMSULFIDE met minder dan 30 % kristalwater
|
1383
|
PYROFOOR METAAL, N.E.G. of PYROFORE LEGERING, N.E.G.
|
4.2
|
S4
|
I
|
4.2
|
274
|
0
|
E0
|
P404
|
|
MP13
|
T21
|
TP7 TP33
|
|
|
AT
|
0
(B/E)
|
V1
|
|
|
S20
|
43
|
1383
|
PYROFOOR METAAL, N.E.G. of PYROFORE LEGERING, N.E.G.
|
1384
|
NATRIUMDITHIONIET
|
4.2
|
S4
|
II
|
4.2
|
|
0
|
E2
|
P410
IBC06
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
|
|
40
|
1384
|
NATRIUMDITHIONIET
|
1385
|
NATRIUMSULFIDE, WATERVRIJ of NATRIUMSULFIDE met minder dan 30 % kristalwater
|
4.2
|
S4
|
II
|
4.2
|
504
|
0
|
E2
|
P410
IBC06
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
|
|
40
|
1385
|
NATRIUMSULFIDE, WATERVRIJ of NATRIUMSULFIDE met minder dan 30 % kristalwater
|
1386
|
OLIEZAADKOEKEN met meer dan 1,5 massa- % olie en niet meer dan 11 massa- % vocht
|
4.2
|
S2
|
III
|
4.2
|
|
0
|
E0
|
P003
IBC08
LP02
R001
|
PP20
B3, B6
|
MP14
|
BK2
|
|
|
|
|
3
(E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP1
|
|
|
40
|
1386
|
OLIEZAADKOEKEN met meer dan 1,5 massa- % olie en niet meer dan 11 massa- % vocht
|
1387
|
Afval van wol, vochtig
|
4.2
|
S2
|
NIET ONDERWORPEN AAN HET ADR
|
1387
|
Afval van wol, vochtig
|
||||||||||||||||||
1389
|
AMALGAAM VAN ALKALIMETALEN, VLOEIBAAR
|
4.3
|
W1
|
I
|
4.3
|
182
|
0
|
E0
|
P402
|
RR8
|
MP2
|
|
|
L10BN( + )
|
TU1
TE5
TM2
TT3
|
AT
|
1
(B/E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
X323
|
1389
|
AMALGAAM VAN ALKALIMETALEN, VLOEIBAAR
|
1390
|
ALKALIMETAALAMIDEN
|
4.3
|
W2
|
II
|
4.3
|
182
505
|
500 g
|
E2
|
P410
IBC07
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
0
(D/E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
423
|
1390
|
ALKALIMETAALAMIDEN
|
1391
|
DISPERSIE VAN AARDALKALI- METALEN of DISPERSIE VAN ALKALIMETALEN
|
4.3
|
W1
|
I
|
4.3
|
182
183
506
|
0
|
E0
|
P402
|
RR8
|
MP2
|
T13
|
TP2
TP7
TP
TP 42
|
L10BN( + )
|
TU1
TE5
TM2
TT3
|
AT
|
1
(B/E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
X323
|
1391
|
DISPERSIE VAN AARDALKALI- METALEN of DISPERSIE VAN ALKALIMETALEN
|
1392
|
AMALGAAM VAN AARDALKALI- METALEN, VLOEIBAAR
|
4.3
|
W1
|
I
|
4.3
|
183
506
|
0
|
E0
|
P402
|
|
MP2
|
|
|
L10BN(+)
|
TU1
TE5
TM2
TT3
|
AT
|
1
(B/E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
X323
|
1392
|
AMALGAAM VAN AARDALKALIMETALEN, VLOEIBAAR
|
1393
|
LEGERING VAN AARDALKALIMETALEN, N.E.G.
|
4.3
|
W2
|
II
|
4.3
|
183
506
|
500 g
|
E2
|
P410
IBC07
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
423
|
1393
|
LEGERING VAN AARDALKALIMETALEN, N.E.G.
|
1394
|
ALUMINIUMCARBIDE
|
4.3
|
W2
|
II
|
4.3
|
|
500 g
|
E2
|
P410
IBC07
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP3
AP4
AP5
|
CV23
|
|
423
|
1394
|
ALUMINIUMCARBIDE
|
1395
|
ALUMINIUMFERROSILICIUMPOEDER
|
4.3
|
WT2
|
II
|
4.3 + 6.1
|
|
500 g
|
E2
|
P410
IBC05
|
PP40
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
CV23
CV28
|
|
462
|
1395
|
ALUMINIUMFERROSILICIUMPOEDER
|
1396
|
ALUMINIUMPOEDER, NIET GECOAT
|
4.3
|
W2
|
II
|
4.3
|
|
500 g
|
E2
|
P410
IBC07
|
PP40
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
423
|
1396
|
ALUMINIUMPOEDER, NIET GECOAT
|
1396
|
ALUMINIUMPOEDER, NIET GECOAT
|
4.3
|
W2
|
III
|
4.3
|
|
1 kg
|
E1
|
P410
IBC08
R001
|
B4
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
VC2
AP4
AP5
|
CV23
|
|
423
|
1396
|
ALUMINIUMPOEDER, NIET GECOAT
|
1397
|
ALUMINIUMFOSFIDE
|
4.3
|
WT2
|
I
|
4.3 + 6.1
|
507
|
0
|
E0
|
P403
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V1
|
|
CV23
CV28
|
S20
|
|
1397
|
ALUMINIUMFOSFIDE
|
1398
|
ALUMINIUMSILICIUMPOEDER, NIET GECOAT
|
4.3
|
W2
|
III
|
4.3
|
37
|
1 kg
|
E1
|
P410
IBC08
R001
|
B4
|
MP14
|
BK2
T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
VC2
AP4
AP5
|
CV23
|
|
423
|
1398
|
ALUMINIUMSILICIUMPOEDER, NIET GECOAT
|
1400
|
BARIUM
|
4.3
|
W2
|
II
|
4.3
|
|
500 g
|
E2
|
P410
IBC07
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
423
|
1400
|
BARIUM
|
1401
|
CALCIUM
|
4.3
|
W2
|
II
|
4.3
|
|
500 g
|
E2
|
P410
IBC07
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
423
|
1401
|
CALCIUM
|
1402
|
CALCIUMCARBIDE
|
4.3
|
W2
|
I
|
4.3
|
|
0
|
E0
|
P403
IBC04
|
|
MP2
|
T9
|
TP7 TP33
|
S2.65 AN(+)
|
TU4 TU22 TM2 TA5
|
AT
|
1
(B/E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
X423
|
1402
|
CALCIUMCARBIDE
|
1402
|
CALCIUMCARBIDE
|
4.3
|
W2
|
II
|
4.3
|
|
500 g
|
E2
|
P410
IBC07
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP3
AP4
AP5
|
CV23
|
|
423
|
1402
|
CALCIUMCARBIDE
|
1403
|
CALCIUMCYAANAMIDE met meer dan 0,1 massa- % calciumcarbide
|
4.3
|
W2
|
III
|
4.3
|
38
|
1 kg
|
E1
|
P410
IBC08
R001
|
B4
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
0
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
423
|
1403
|
CALCIUMCYAANAMIDE met meer dan 0,1 massa- % calciumcarbide
|
1404
|
CALCIUMHYDRIDE
|
4.3
|
W2
|
I
|
4.3
|
|
0
|
E0
|
P403
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
|
1404
|
CALCIUMHYDRIDE
|
1405
|
CALCIUMSILICIDE
|
4.3
|
W2
|
II
|
4.3
|
|
500 g
|
E2
|
P410
IBC07
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP3
AP4
AP5
|
CV23
|
|
423
|
1405
|
CALCIUMSILICIDE
|
1405
|
CALCIUMSILICIDE
|
4.3
|
W2
|
III
|
4.3
|
|
1 kg
|
E1
|
P410
IBC08
R001
|
B4
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP3
AP4
AP5
|
CV23
|
|
423
|
1405
|
CALCIUMSILICIDE
|
1407
|
CESIUM
|
4.3
|
W2
|
I
|
4.3
|
|
0
|
E0
|
P403
IBC04
|
|
MP2
|
|
|
L10CH(+)
|
TU2 TU14
TE5 TE21
TM2
TT3
|
AT
|
1
(B/E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
X423
|
1407
|
CESIUM
|
1408
|
FERROSILICIUM met ten minste 30 massa- % en minder dan 90 massa- % silicium
|
4.3
|
WT2
|
III
|
4.3 + 6.1
|
39
|
1 kg
|
E1
|
P003
IBC08
R001
|
PP20
B4 B6
|
MP14
|
T1
BK2
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP3
AP4
AP5
|
CV23
CV28
|
|
462
|
1408
|
FERROSILICIUM met ten minste 30 massa- % en minder dan 90 massa- % silicium
|
1409
|
METAALHYDRIDEN, REACTIEF MET WATER, N.E.G.
|
4.3
|
W2
|
I
|
4.3
|
274
508
|
0
|
E0
|
P403
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
|
1409
|
METAALHYDRIDEN, REACTIEF MET WATER, N.E.G.
|
1409
|
METAALHYDRIDEN, REACTIEF MET WATER, N.E.G.
|
4.3
|
W2
|
II
|
4.3
|
274
508
|
500 g
|
E2
|
P410
IBC04
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
423
|
1409
|
METAALHYDRIDEN, REACTIEF MET WATER, N.E.G.
|
1410
|
LITHIUMALUMINIUMHYDRIDE
|
4.3
|
W2
|
I
|
4.3
|
|
0
|
E0
|
P403
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
|
1410
|
LITHIUMALUMINIUMHYDRIDE
|
1411
|
LITHIUMALUMINIUMHYDRIDE IN ETHER
|
4.3
|
WF1
|
I
|
4.3 + 3
|
|
0
|
E0
|
P402
|
RR8
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
S2, S20
|
|
1411
|
LITHIUMALUMINIUMHYDRIDE IN ETHER
|
1413
|
LITHIUMBOORHYDRIDE
|
4.3
|
W2
|
I
|
4.3
|
|
0
|
E0
|
P403
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
|
1413
|
LITHIUMBOORHYDRIDE
|
1414
|
LITHIUMHYDRIDE
|
4.3
|
W2
|
I
|
4.3
|
|
0
|
E0
|
P403
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
|
1414
|
LITHIUMHYDRIDE
|
1415
|
LITHIUM
|
4.3
|
W2
|
I
|
4.3
|
|
0
|
E0
|
P403
IBC04
|
|
MP2
|
T9
|
TP7
TP33
|
L10BN(+)
|
TU1
TE5
TM2
TT3
|
AT
|
1
(B/E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
X423
|
1415
|
LITHIUM
|
1417
|
LITHIUMSILICIUM
|
4.3
|
W2
|
II
|
4.3
|
|
500 g
|
E2
|
P410
IBC07
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
423
|
1417
|
LITHIUMSILICIUM
|
1418
|
MAGNESIUMPOEDER of POEDER VAN MAGNESIUMLEGERINGEN
|
4.3
|
WS
|
I
|
4.3 + 4.2
|
|
0
|
E0
|
P403
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
|
1418
|
MAGNESIUMPOEDER of POEDER VAN MAGNESIUMLEGERINGEN
|
1418
|
MAGNESIUMPOEDER of POEDER VAN MAGNESIUMLEGERINGEN
|
4.3
|
WS
|
II
|
4.3 + 4.2
|
|
0
|
E2
|
P410
IBC05
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
423
|
1418
|
MAGNESIUMPOEDER of POEDER VAN MAGNESIUMLEGERINGEN
|
1418
|
MAGNESIUMPOEDER of POEDER VAN MAGNESIUMLEGERINGEN
|
4.3
|
WS
|
III
|
4.3 + 4.2
|
|
0
|
E1
|
P410
IBC08
R001
|
B4
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
VC2
AP4
AP5
|
CV23
|
|
423
|
1418
|
MAGNESIUMPOEDER of POEDER VAN MAGNESIUMLEGERINGEN
|
1419
|
MAGNESIUMALUMINIUMFOSFIDE
|
4.3
|
WT2
|
I
|
4.3 + 6.1
|
|
0
|
E0
|
P403
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V1
|
|
CV23
CV28
|
S20
|
|
1419
|
MAGNESIUMALUMINIUMFOSFIDE
|
1420
|
METALLISCHE LEGERINGEN VAN KALIUM, VLOEIBAAR
|
4.3
|
W1
|
I
|
4.3
|
|
0
|
E0
|
P402
|
|
MP2
|
|
|
L10BN(+)
|
TU1
TE5
TM2
TT3
|
AT
|
1
(B/E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
X323
|
1420
|
METALLISCHE LEGERINGEN VAN KALIUM, VLOEIBAAR
|
1421
|
LEGERING VAN ALKALIMETALEN, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
4.3
|
W1
|
I
|
4.3
|
182
|
0
|
E0
|
P402
|
RR8
|
MP2
|
|
|
L10BN(+)
|
TU1
TE5
TM2
TT3
|
AT
|
1
(B/E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
X323
|
1421
|
LEGERING VAN ALKALIMETALEN, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
1422
|
LEGERINGEN VAN KALIUM EN NATRIUM, VLOEIBAAR
|
4.3
|
W1
|
I
|
4.3
|
|
0
|
E0
|
P402
|
|
MP2
|
T9
|
TP3 TP7 TP31
|
L10BN(+)
|
TU1
TE5
TM2
TT3
|
AT
|
1
(B/E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
X323
|
1422
|
LEGERINGEN VAN KALIUM EN NATRIUM, VLOEIBAAR
|
1423
|
RUBIDIUM
|
4.3
|
W2
|
I
|
4.3
|
|
0
|
E0
|
P403
IBC04
|
|
MP2
|
|
|
L10CH(+)
|
TU2 TU14
TE5 TE21
TM2
TT3
|
AT
|
1
(B/E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
X423
|
1423
|
RUBIDIUM
|
1426
|
NATRIUMBOORHYDRIDE
|
4.3
|
W2
|
I
|
4.3
|
|
0
|
E0
|
P403
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
|
1426
|
NATRIUMBOORHYDRIDE
|
1427
|
NATRIUMHYDRIDE
|
4.3
|
W2
|
I
|
4.3
|
|
0
|
E0
|
P403
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
|
1427
|
NATRIUMHYDRIDE
|
1428
|
NATRIUM
|
4.3
|
W2
|
I
|
4.3
|
|
0
|
E0
|
P403
IBC04
|
|
MP2
|
T9
|
TP7 TP33
|
L10BN(+)
|
TU1
TE5
TM2
TT3
|
AT
|
1
(B/E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
X423
|
1428
|
NATRIUM
|
1431
|
NATRIUMMETHYLAAT
|
4.2
|
SC4
|
II
|
4.2 + 8
|
|
0
|
E2
|
P410
IBC05
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
|
|
48
|
1431
|
NATRIUMMETHYLAAT
|
1432
|
NATRIUMFOSFIDE
|
4.3
|
WT2
|
I
|
4.3 + 6.1
|
|
0
|
E0
|
P403
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V1
|
|
CV23
CV28
|
S20
|
|
1432
|
NATRIUMFOSFIDE
|
1433
|
TINFOSFIDEN
|
4.3
|
WT2
|
I
|
4.3 + 6.1
|
|
0
|
E0
|
P403
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V1
|
|
CV23
CV28
|
S20
|
|
1433
|
TINFOSFIDEN
|
1435
|
ZINKAS
|
4.3
|
W2
|
III
|
4.3
|
|
1 kg
|
E1
|
P002
IBC08
R001
|
B4
|
MP14
|
BK2
T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP3
AP4
AP5
|
CV23
|
|
423
|
1435
|
ZINKAS
|
1436
|
ZINKPOEDER of ZINKSTOF
|
4.3
|
WS
|
I
|
4.3 + 4.2
|
|
0
|
E0
|
P403
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
|
1436
|
ZINKPOEDER of ZINKSTOF
|
1436
|
ZINKPOEDER of ZINKSTOF
|
4.3
|
WS
|
II
|
4.3 + 4.2
|
|
0
|
E2
|
P410
IBC07
|
PP40
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
423
|
1436
|
ZINKPOEDER of ZINKSTOF
|
1436
|
ZINKPOEDER of ZINKSTOF
|
4.3
|
WS
|
III
|
4.3 + 4.2
|
|
0
|
E1
|
P410
IBC08
R001
|
B4
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
VC2
AP4
AP5
|
CV23
|
|
423
|
1436
|
ZINKPOEDER of ZINKSTOF
|
1437
|
ZIRKONIUMHYDRIDE
|
4.1
|
F3
|
II
|
4.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P410
IBC04
|
PP40
|
MP11
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
40
|
1437
|
ZIRKONIUMHYDRIDE
|
1438
|
ALUMINIUMNITRAAT
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
BK1
BK2
T1
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
1438
|
ALUMINIUMNITRAAT
|
1439
|
AMMONIUMDICHROMAAT
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
|
|
50
|
1439
|
AMMONIUMDICHROMAAT
|
1442
|
AMMONIUMPERCHLORAAT
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
152
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
S23
|
50
|
1442
|
AMMONIUMPERCHLORAAT
|
1444
|
AMMONIUMPERSULFAAT
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
1444
|
AMMONIUMPERSULFAAT
|
1445
|
BARIUMCHLORAAT, VAST
|
5.1
|
OT2
|
II
|
5.1 + 6.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
CV28
|
|
56
|
1445
|
BARIUMCHLORAAT, VAST
|
1446
|
BARIUMNITRAAT
|
5.1
|
OT2
|
II
|
5.1 + 6.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
CV28
|
|
56
|
1446
|
BARIUMNITRAAT
|
1447
|
BARIUMPERCHLORAAT, VAST
|
5.1
|
OT2
|
II
|
5.1 + 6.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
CV28
|
S23
|
56
|
1447
|
BARIUMPERCHLORAAT, VAST
|
1448
|
BARIUMPERMANGANAAT
|
5.1
|
OT2
|
II
|
5.1 + 6.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
CV28
|
|
56
|
1448
|
BARIUMPERMANGANAAT
|
1449
|
BARIUMPEROXIDE
|
5.1
|
OT2
|
II
|
5.1 + 6.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
CV28
|
|
56
|
1449
|
BARIUMPEROXIDE
|
1450
|
ANORGANISCHE BROMATEN, N.E.G.
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
274
350
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
1450
|
ANORGANISCHE BROMATEN, N.E.G.
|
1451
|
CESIUMNITRAAT
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
1451
|
CESIUMNITRAAT
|
1452
|
CALCIUMCHLORAAT
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
1452
|
CALCIUMCHLORAAT
|
1453
|
CALCIUMCHLORIET
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
|
|
50
|
1453
|
CALCIUMCHLORIET
|
1454
|
CALCIUMNITRAAT
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
208
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
BK1
BK2
BK3
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
1454
|
CALCIUMNITRAAT
|
1455
|
CALCIUMPERCHLORAAT
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
S23
|
50
|
1455
|
CALCIUMPERCHLORAAT
|
1456
|
CALCIUMPERMANGANAAT
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
|
|
50
|
1456
|
CALCIUMPERMANGANAAT
|
1457
|
CALCIUMPEROXIDE
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
|
|
50
|
1457
|
CALCIUMPEROXIDE
|
1458
|
CHLORAAT EN BORAAT, MENGSEL
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
1458
|
CHLORAAT EN BORAAT, MENGSEL
|
1458
|
CHLORAAT EN BORAAT, MENGSEL
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP2
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
1458
|
CHLORAAT EN BORAAT, MENGSEL
|
1459
|
CHLORAAT EN MAGNESIUM- CHLORIDE, MENGSEL, VAST
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
1459
|
CHLORAAT EN MAGNESIUM- CHLORIDE, MENGSEL, VAST
|
1459
|
CHLORAAT EN MAGNESIUM- CHLORIDE, MENGSEL, VAST
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP2
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
1459
|
CHLORAAT EN MAGNESIUM- CHLORIDE, MENGSEL, VAST
|
1461
|
ANORGANISCHE CHLORATEN, N.E.G.
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
274
351
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
1461
|
ANORGANISCHE CHLORATEN, N.E.G.
|
1462
|
ANORGANISCHE CHLORIETEN, N.E.G.
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
274
352
509
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
|
|
50
|
1462
|
ANORGANISCHE CHLORIETEN, N.E.G.
|
1463
|
CHROOMTRIOXIDE, WATERVRIJ (chroomzuur, vast)
|
5.1
|
OTC
|
II
|
5.1 + 6.1 + 8
|
510
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
CV28
|
|
568
|
1463
|
CHROOMTRIOXIDE, WATERVRIJ (chroomzuur, vast)
|
1465
|
DIDYMIUMNITRAAT
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3(E)
|
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
1465
|
DIDYMIUMNITRAAT
|
1466
|
IJZER(III)NITRAAT
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
1466
|
IJZER(III)NITRAAT
|
1467
|
GUANIDINENITRAAT
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
1467
|
GUANIDINENITRAAT
|
1469
|
LOODNITRAAT
|
5.1
|
OT2
|
II
|
5.1 + 6.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
CV28
|
|
56
|
1469
|
LOODNITRAAT
|
1470
|
LOODPERCHLORAAT, VAST
|
5.1
|
OT2
|
II
|
5.1 + 6.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
CV28
|
S23
|
56
|
1470
|
LOODPERCHLORAAT, VAST
|
1471
|
LITHIUMHYPOCHLORIET, DROOG of LITHIUMHYPOCHLORIET, MENGSEL
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
|
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
|
|
50
|
1471
|
LITHIUMHYPOCHLORIET, DROOG of LITHIUMHYPOCHLORIET, MENGSEL
|
1471
|
LITHIUMHYPOCHLORIET, DROOG of LITHIUMHYPOCHLORIET, MENGSEL
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAv
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV24
|
|
50
|
1471
|
LITHIUMHYPOCHLORIET, DROOG of LITHIUMHYPOCHLORIET, MENGSEL
|
1472
|
LITHIUMPEROXIDE
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
|
|
50
|
1472
|
LITHIUMPEROXIDE
|
1473
|
MAGNESIUMBROMAAT
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
1473
|
MAGNESIUMBROMAAT
|
1474
|
MAGNESIUMNITRAAT
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
332
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
BK1
BK2
BK3
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
1474
|
MAGNESIUMNITRAAT
|
1475
|
MAGNESIUMPERCHLORAAT
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
S23
|
50
|
1475
|
MAGNESIUMPERCHLORAAT
|
1476
|
MAGNESIUMPEROXIDE
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
|
|
50
|
1476
|
MAGNESIUMPEROXIDE
|
1477
|
ANORGANISCHE NITRATEN, N.E.G.
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
511
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
|
|
50
|
1477
|
ANORGANISCHE NITRATEN, N.E.G.
|
1477
|
ANORGANISCHE NITRATEN, N.E.G.
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
511
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
1477
|
ANORGANISCHE NITRATEN, N.E.G.
|
1479
|
OXIDERENDE VASTE STOF, N.E.G.
|
5.1
|
O2
|
I
|
5.1
|
274
|
0
|
E0
|
P503
IBC05
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V10
|
|
CV24
|
S20
|
|
1479
|
OXIDERENDE VASTE STOF, N.E.G.
|
1479
|
OXIDERENDE VASTE STOF, N.E.G.
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
274
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
|
|
50
|
1479
|
OXIDERENDE VASTE STOF, N.E.G.
|
1479
|
OXIDERENDE VASTE STOF, N.E.G.
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP2
|
|
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV24
|
|
50
|
1479
|
OXIDERENDE VASTE STOF, N.E.G.
|
1481
|
ANORGANISCHE PERCHLORATEN, N.E.G.
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
S23
|
50
|
1481
|
ANORGANISCHE PERCHLORATEN, N.E.G.
|
1481
|
ANORGANISCHE PERCHLORATEN, N.E.G.
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP2
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
S23
|
50
|
1481
|
ANORGANISCHE PERCHLORATEN, N.E.G.
|
1482
|
ANORGANISCHE PERMANGANATEN, N.E.G.
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
274
353
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
|
|
50
|
1482
|
ANORGANISCHE PERMANGANATEN, N.E.G.
|
1482
|
ANORGANISCHE PERMANGANATEN, N.E.G.
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
274
353
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP2
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV24
|
|
50
|
1482
|
ANORGANISCHE PERMANGANATEN, N.E.G.
|
1483
|
ANORGANISCHE PEROXIDES, N.E.G.
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
|
|
50
|
1483
|
ANORGANISCHE PEROXIDES, N.E.G.
|
1483
|
ANORGANISCHE PEROXIDES, N.E.G.
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP2
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV24
|
|
50
|
1483
|
ANORGANISCHE PEROXIDES, N.E.G.
|
1484
|
KALIUMBROMAAT
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
1484
|
KALIUMBROMAAT
|
1485
|
KALIUMCHLORAAT
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
1485
|
KALIUMCHLORAAT
|
1486
|
KALIUMNITRAAT
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
BK1
BK2
BK3
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
1486
|
KALIUMNITRAAT
|
1487
|
KALIUMNITRAAT EN NATRIUMNITRIET, MENGSEL
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
607
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
1487
|
KALIUMNITRAAT EN NATRIUMNITRIET, MENGSEL
|
1488
|
KALIUMNITRIET
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
1488
|
KALIUMNITRIET
|
1489
|
KALIUMPERCHLORAAT
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
S23
|
50
|
1489
|
KALIUMPERCHLORAAT
|
1490
|
KALIUMPERMANGANAAT
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
|
|
50
|
1490
|
KALIUMPERMANGANAAT
|
1491
|
KALIUMPEROXIDE
|
5.1
|
O2
|
I
|
5.1
|
|
0
|
E0
|
P503
IBC06
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V10
|
|
CV24
|
S20
|
|
1491
|
KALIUMPEROXIDE
|
1492
|
KALIUMPERSULFAAT
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
1492
|
KALIUMPERSULFAAT
|
1493
|
ZILVERNITRAAT
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
1493
|
ZILVERNITRAAT
|
1494
|
NATRIUMBROMAAT
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
1494
|
NATRIUMBROMAAT
|
1495
|
NATRIUMCHLORAAT
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP2
|
BK1
BK2
T3
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
1495
|
NATRIUMCHLORAAT
|
1496
|
NATRIUMCHLORIET
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
|
|
50
|
1496
|
NATRIUMCHLORIET
|
1498
|
NATRIUMNITRAAT
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
BK1
BK2
BK3
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
1498
|
NATRIUMNITRAAT
|
1499
|
NATRIUMNITRAAT EN KALIUMNITRAAT, MENGSEL
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
BK1
BK2
BK3
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
1499
|
NATRIUMNITRAAT EN KALIUMNITRAAT, MENGSEL
|
1500
|
NATRIUMNITRIET
|
5.1
|
OT2
|
III
|
5.1 + 6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV24
CV28
|
|
56
|
1500
|
NATRIUMNITRIET
|
1502
|
NATRIUMPERCHLORAAT
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
S23
|
50
|
1502
|
NATRIUMPERCHLORAAT
|
1503
|
NATRIUMPERMANGANAAT
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
|
|
50
|
1503
|
NATRIUMPERMANGANAAT
|
1504
|
NATRIUMPEROXIDE
|
5.1
|
O2
|
I
|
5.1
|
|
0
|
E0
|
P503
IBC05
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V10
|
|
CV24
|
S20
|
|
1504
|
NATRIUMPEROXIDE
|
1505
|
NATRIUMPERSULFAAT
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
1505
|
NATRIUMPERSULFAAT
|
1506
|
STRONTIUMCHLORAAT
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
1506
|
STRONTIUMCHLORAAT
|
1507
|
STRONTIUMNITRAAT
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3(E)
|
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
1507
|
STRONTIUMNITRAAT
|
1508
|
STRONTIUMPERCHLORAAT
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
S23
|
50
|
1508
|
STRONTIUMPERCHLORAAT
|
1509
|
STRONTIUMPEROXIDE
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
|
|
50
|
1509
|
STRONTIUMPEROXIDE
|
1510
|
TETRANITROMETHAAN
|
6.1
|
TO1
|
I
|
6.1 + 5.1
|
609, 354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
|
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(B/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9
S14
|
665
|
1510
|
TETRANITROMETHAAN
|
1511
|
UREUMWATERSTOFPEROXIDE
|
5.1
|
OC2
|
III
|
5.1 + 8
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
R001
|
B3
|
MP2
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV24
|
|
58
|
1511
|
UREUMWATERSTOFPEROXIDE
|
1512
|
ZINKAMMONIUMNITRIET
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
|
|
50
|
1512
|
ZINKAMMONIUMNITRIET
|
1513
|
ZINKCHLORAAT
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
1513
|
ZINKCHLORAAT
|
1514
|
ZINKNITRAAT
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
|
|
50
|
1514
|
ZINKNITRAAT
|
1515
|
ZINKPERMANGANAAT
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
|
|
50
|
1515
|
ZINKPERMANGANAAT
|
1516
|
ZINKPEROXIDE
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
|
|
50
|
1516
|
ZINKPEROXIDE
|
1517
|
ZIRKONIUMPIKRAMAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa- % water
|
4.1
|
D
|
I
|
4.1
|
28
|
0
|
E0
|
P406
|
PP26
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
|
|
|
S14
|
|
1517
|
ZIRKONIUMPIKRAMAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa- % water
|
1541
|
ACETONCYAANHYDRINE, GESTABILISEERD
|
6.1
|
T1
|
I
|
6.1
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP37
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
TE19
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
669
|
1541
|
ACETONCYAANHYDRINE, GESTABILISEERD
|
1544
|
ALKALOÏDEN, VAST, N.E.G. of ALKALOÏDEZOUTEN, VAST, N.E.G.
|
6.1
|
T2
|
I
|
6.1
|
43 274
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
|
TU15
TE19
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
1544
|
ALKALOÏDEN, VAST, N.E.G. of ALKALOÏDEZOUTEN, VAST, N.E.G.
|
1544
|
ALKALOÏDEN, VAST, N.E.G. of ALKALOÏDEZOUTEN, VAST, N.E.G.
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
43 274
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1544
|
ALKALOÏDEN, VAST, N.E.G. of ALKALOÏDEZOUTEN, VAST, N.E.G.
|
1544
|
ALKALOÏDEN, VAST, N.E.G. of ALKALOÏDEZOUTEN, VAST, N.E.G.
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
43 274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1544
|
ALKALOÏDEN, VAST, N.E.G. of ALKALOÏDEZOUTEN, VAST, N.E.G.
|
1545
|
ALLYLISOTHIOCYANAAT, GESTABILISEERD
|
6.1
|
TF1
|
II
|
6.1 + 3
|
386
676
|
100 ml
|
E0
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
V8
|
|
CV13
CV28
|
S2, S4, S9, S19
|
639
|
1545
|
ALLYLISOTHIOCYANAAT, GESTABILISEERD
|
1546
|
AMMONIUMARSENAAT
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1546
|
AMMONIUMARSENAAT
|
1547
|
ANILINE
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
279
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1547
|
ANILINE
|
1548
|
ANILINEHYDROCHLORIDE
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1548
|
ANILINEHYDROCHLORIDE
|
1549
|
ANORGANISCHE ANTIMOONVERBINDING, VAST, N.E.G.
|
6.1
|
T5
|
III
|
6.1
|
45 274 512
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1549
|
ANORGANISCHE ANTIMOONVERBINDING, VAST, N.E.G.
|
1550
|
ANTIMOONLACTAAT
|
6.1
|
T5
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1550
|
ANTIMOONLACTAAT
|
1551
|
ANTIMOON-KALIUMTARTRAAT
|
6.1
|
T5
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1551
|
ANTIMOON-KALIUMTARTRAAT
|
1553
|
ARSEENZUUR, VLOEIBAAR
|
6.1
|
T4
|
I
|
6.1
|
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP7
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
TE19
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
1553
|
ARSEENZUUR, VLOEIBAAR
|
1554
|
ARSEENZUUR, VAST
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1554
|
ARSEENZUUR, VAST
|
1555
|
ARSEENBROMIDE
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1555
|
ARSEENBROMIDE
|
1556
|
ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G., anorganisch (meer in het bijzonder arsenaten, arsenieten en arseensulfiden)
|
6.1
|
T4
|
I
|
6.1
|
43 274
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE1
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
1556
|
ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G., anorganisch (meer in het bijzonder arsenaten, arsenieten en arseensulfiden)
|
1556
|
ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G., anorganisch (arsenaten, arsenieten en arseensulfiden)
|
6.1
|
T4
|
II
|
6.1
|
43 274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1556
|
ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G., anorganisch (arsenaten, arsenieten en arseensulfiden)
|
1556
|
ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G., anorganisch (arsenaten, arsenieten en arseensulfiden)
|
6.1
|
T4
|
III
|
6.1
|
43 274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1556
|
ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G., anorganisch (arsenaten, arsenieten en arseensulfiden)
|
1557
|
ARSEENVERBINDING, VAST, N.E.G., anorganisch (arsenaten, arsenieten en arseensulfiden)
|
6.1
|
T5
|
I
|
6.1
|
43 274
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU15
TE19
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
1557
|
ARSEENVERBINDING, VAST, N.E.G., anorganisch (arsenaten, arsenieten en arseensulfiden)
|
1557
|
ARSEENVERBINDING, VAST, N.E.G., anorganisch (arsenaten, arsenieten en arseensulfiden)
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
43 274
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1557
|
ARSEENVERBINDING, VAST, N.E.G., anorganisch (arsenaten, arsenieten en arseensulfiden)
|
1557
|
ARSEENVERBINDING, VAST, N.E.G., anorganisch (arsenaten, arsenieten en arseensulfiden)
|
6.1
|
T5
|
III
|
6.1
|
43 274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1557
|
ARSEENVERBINDING, VAST, N.E.G., anorganisch (arsenaten, arsenieten en arseensulfiden)
|
1558
|
ARSEEN (ARSENICUM)
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1558
|
ARSEEN (ARSENICUM)
|
1559
|
ARSEENPENTOXIDE
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1559
|
ARSEENPENTOXIDE
|
1560
|
ARSEENTRICHLORIDE
|
6.1
|
T4
|
I
|
6.1
|
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8 MP17
|
T14
|
TP2
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE1
TE19
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
1560
|
ARSEENTRICHLORIDE
|
1561
|
ARSEENTRIOXIDE
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1561
|
ARSEENTRIOXIDE
|
1562
|
ARSEENSTOF
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1562
|
ARSEENSTOF
|
1564
|
BARIUMVERBINDING, N.E.G.
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
177
274
513
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1564
|
BARIUMVERBINDING, N.E.G.
|
1564
|
BARIUMVERBINDING, N.E.G.
|
6.1
|
T5
|
III
|
6.1
|
177
274
513
587
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1564
|
BARIUMVERBINDING, N.E.G.
|
1565
|
BARIUMCYANIDE
|
6.1
|
T5
|
I
|
6.1
|
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
|
TU15
TE19
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
1565
|
BARIUMCYANIDE
|
1566
|
BERYLLIUMVERBINDING, N.E.G.
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
274
514
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1566
|
BERYLLIUMVERBINDING, N.E.G.
|
1566
|
BERYLLIUMVERBINDING, N.E.G.
|
6.1
|
T5
|
III
|
6.1
|
274
514
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1566
|
BERYLLIUMVERBINDING, N.E.G.
|
1567
|
BERYLLIUMPOEDER
|
6.1
|
TF3
|
II
|
6.1 + 4.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
64
|
1567
|
BERYLLIUMPOEDER
|
1569
|
BROOMACETON
|
6.1
|
TF1
|
II
|
6.1 + 3
|
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP15
|
T20
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
63
|
1569
|
BROOMACETON
|
1570
|
BRUCINE
|
6.1
|
T2
|
I
|
6.1
|
43
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
1570
|
BRUCINE
|
1571
|
BARIUMAZIDE, BEVOCHTIGD met ten minste 50 massa- % water
|
4.1
|
DT
|
I
|
4.1 + 6.1
|
28
568
|
0
|
E0
|
P406
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
|
|
CV28
|
S14
|
|
1571
|
BARIUMAZIDE, BEVOCHTIGD met ten minste 50 massa- % water
|
1572
|
KAKODYLZUUR
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1572
|
KAKODYLZUUR
|
1573
|
CALCIUMARSENAAT
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1573
|
CALCIUMARSENAAT
|
1574
|
CALCIUMARSENAAT EN CALCIUMARSENIET, MENGSEL, VAST
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1574
|
CALCIUMARSENAAT EN CALCIUMARSENIET, MENGSEL, VAST
|
1575
|
CALCIUMCYANIDE
|
6.1
|
T5
|
I
|
6.1
|
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
|
TU15
TE19
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
1575
|
CALCIUMCYANIDE
|
1577
|
CHLOORDINITROBENZENEN, VLOEIBAAR
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
279
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1577
|
CHLOORDINITROBENZENEN, VLOEIBAAR
|
1578
|
CHLOORNITROBENZENEN, VAST
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
279
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1578
|
CHLOORNITROBENZENEN, VAST
|
1579
|
4-CHLOOR-o-TOLUIDINEHYDROCHLORIDE, VAST
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1579
|
4-CHLOOR-o-TOLUIDINEHYDROCHLORIDE, VAST
|
1580
|
CHLOORPIKRINE
|
6.1
|
T1
|
I
|
6.1
|
354
|
0
|
E0
|
P601
|
|
MP8
MP17
|
T22
|
TP2 TP37
|
L15CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
1580
|
CHLOORPIKRINE
|
1581
|
MENGSEL VAN CHLOORPIKRINE EN METHYLBROMIDE met meer dan 2 % chloorpikrine
|
2
|
2T
|
|
2.3
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBH (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
26
|
1581
|
MENGSEL VAN CHLOORPIKRINE EN METHYLBROMIDE met meer dan 2 % chloorpikrine
|
1582
|
MENGSEL VAN CHLOORPIKRINE EN METHYLCHLORIDE
|
2
|
2T
|
|
2.3
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBH (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
26
|
1582
|
MENGSEL VAN CHLOORPIKRINE EN METHYLCHLORIDE
|
1583
|
CHLOORPIKRINE, MENGSEL, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
I
|
6.1
|
274
315
515
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
|
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
1583
|
CHLOORPIKRINE, MENGSEL, N.E.G.
|
1583
|
CHLOORPIKRINE, MENGSEL, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
274
515
|
100 ml
|
E0
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
|
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1583
|
CHLOORPIKRINE, MENGSEL, N.E.G.
|
1583
|
CHLOORPIKRINE, MENGSEL, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
274
515
|
5 L
|
E0
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
|
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1583
|
CHLOORPIKRINE, MENGSEL, N.E.G.
|
1585
|
KOPERACETOARSENIET
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1585
|
KOPERACETOARSENIET
|
1586
|
KOPERARSENIET
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1586
|
KOPERARSENIET
|
1587
|
KOPERCYANIDE
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1587
|
KOPERCYANIDE
|
1588
|
CYANIDEN, ANORGANISCH, VAST, N.E.G.
|
6.1
|
T5
|
I
|
6.1
|
47 274
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
|
TU15
TE19
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
1588
|
CYANIDEN, ANORGANISCH, VAST, N.E.G.
|
1588
|
CYANIDEN, ANORGANISCH, VAST, N.E.G.
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
47 274
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1588
|
CYANIDEN, ANORGANISCH, VAST, N.E.G.
|
1588
|
CYANIDEN, ANORGANISCH, VAST, N.E.G.
|
6.1
|
T5
|
III
|
6.1
|
47 274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1588
|
CYANIDEN, ANORGANISCH, VAST, N.E.G.
|
1589
|
CHLOORCYAAN, GESTABILISEERD (CYAANCHLORIDE, GESTABILISEERD)
|
2
|
2TC
|
|
2.3 + 8
|
386
676
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
V8
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S4, S14
|
|
1589
|
CHLOORCYAAN, GESTABILISEERD (CYAANCHLORIDE, GESTABILISEERD)
|
1590
|
DICHLOORANILINEN, VLOEIBAAR
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
279
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1590
|
DICHLOORANILINEN, VLOEIBAAR
|
1591
|
o-DICHLOORBENZEEN
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
279
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1591
|
o-DICHLOORBENZEEN
|
1593
|
DICHLOORMETHAAN (methyleenchloride)
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
516
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
B8
|
MP19
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1593
|
DICHLOORMETHAAN (methyleenchloride)
|
1594
|
DIETHYLSULFAAT
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1594
|
DIETHYLSULFAAT
|
1595
|
DIMETHYLSULFAAT
|
6.1
|
TC1
|
I
|
6.1 + 8
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP35
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
668
|
1595
|
DIMETHYLSULFAAT
|
1596
|
DINITROANILINEN
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1596
|
DINITROANILINEN
|
1597
|
DINITROBENZENEN, VLOEIBAAR
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1597
|
DINITROBENZENEN, VLOEIBAAR
|
1597
|
DINITROBENZENEN, VLOEIBAAR
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1597
|
DINITROBENZENEN, VLOEIBAAR
|
1598
|
DINITRO-o-CRESOL
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
43
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1598
|
DINITRO-o-CRESOL
|
1599
|
DINITROFENOL, OPLOSSING
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1599
|
DINITROFENOL, OPLOSSING
|
1599
|
DINITROFENOL, OPLOSSING
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1599
|
DINITROFENOL, OPLOSSING
|
1600
|
DINITROTOLUENEN, GESMOLTEN
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
0
|
E0
|
|
|
|
T7
|
TP3
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
|
S9, S19
|
60
|
1600
|
DINITROTOLUENEN, GESMOLTEN
|
1601
|
DESINFECTIEMIDDEL, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T2
|
I
|
6.1
|
274
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU15
TE19
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
1601
|
DESINFECTIEMIDDEL, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
1601
|
DESINFECTIEMIDDEL, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
274
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1601
|
DESINFECTIEMIDDEL, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
1601
|
DESINFECTIEMIDDEL, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1601
|
DESINFECTIEMIDDEL, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
1602
|
KLEURSTOF, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G. of TUSSENPRODUCT VOOR KLEURSTOF, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
I
|
6.1
|
274
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
|
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
1602
|
KLEURSTOF, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G. of TUSSENPRODUCT VOOR KLEURSTOF, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
1602
|
KLEURSTOF, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G. of TUSSENPRODUCT VOOR KLEURSTOF, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
|
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1602
|
KLEURSTOF, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G. of TUSSENPRODUCT VOOR KLEURSTOF, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
1602
|
KLEURSTOF, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G. of TUSSENPRODUCT VOOR KLEURSTOF, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
|
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1602
|
KLEURSTOF, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G. of TUSSENPRODUCT VOOR KLEURSTOF, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
1603
|
ETHYLBROOMACETAAT
|
6.1
|
TF1
|
II
|
6.1 + 3
|
|
100 ml
|
E0
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
63
|
1603
|
ETHYLBROOMACETAAT
|
1604
|
ETHYLEENDIAMINE
|
8
|
CF1
|
II
|
8 + 3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2
|
83
|
1604
|
ETHYLEENDIAMINE
|
1605
|
ETHYLEENDIBROMIDE (1,2-dibroomethaan)
|
6.1
|
T1
|
I
|
6.1
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP37
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
1605
|
ETHYLEENDIBROMIDE (1,2-dibroomethaan)
|
1606
|
IJZER(III)ARSENAAT
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1606
|
IJZER(III)ARSENAAT
|
1607
|
IJZER(III)ARSENIET
|
6.1
|
T5
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1607
|
IJZER(III)ARSENIET
|
1608
|
IJZER(II)ARSENAAT
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1608
|
IJZER(II)ARSENAAT
|
1611
|
HEXAETHYLTETRAFOSFAAT
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1611
|
HEXAETHYLTETRAFOSFAAT
|
1612
|
MENGSEL VAN HEXAETHYLTETRAFOSFAAT EN SAMENGEPERST GAS
|
2
|
1T
|
|
2.3
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
CxBH (M)
|
TA4 TT9
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
26
|
1612
|
MENGSEL VAN HEXAETHYLTETRAFOSFAAT EN SAMENGEPERST GAS
|
1613
|
CYAANWATERSTOF, OPLOSSING IN WATER (CYAANWATERSTOFZUUR), met niet meer dan 20 % cyaanwaterstof
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
48
|
0
|
E0
|
P601
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2
|
L15DH(+)
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
0
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
1613
|
CYAANWATERSTOF, OPLOSSING IN WATER (CYAANWATERSTOFZUUR), met niet meer dan 20 % cyaanwaterstof
|
1614
|
CYAANWATERSTOF, GESTABILISEERD, met minder dan 3 % water en geabsorbeerd door een inerte poreuze stof
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
386
603
676
|
0
|
E0
|
P099
P601
|
RR10
|
MP2
|
|
|
|
|
|
0
(D)
|
V8
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S4, S9, S10, S14
|
|
1614
|
CYAANWATERSTOF, GESTABILISEERD, met minder dan 3 % water en geabsorbeerd door een inerte poreuze stof
|
1616
|
LOODACETAAT
|
6.1
|
T5
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1616
|
LOODACETAAT
|
1617
|
LOODARSENATEN
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1617
|
LOODARSENATEN
|
1618
|
LOODARSENIETEN
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1618
|
LOODARSENIETEN
|
1620
|
LOODCYANIDE
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1620
|
LOODCYANIDE
|
1621
|
LONDON PURPLE
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
43
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1621
|
LONDON PURPLE
|
1622
|
MAGNESIUMARSENAAT
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1622
|
MAGNESIUMARSENAAT
|
1623
|
KWIK(II)ARSENAAT
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1623
|
KWIK(II)ARSENAAT
|
1624
|
KWIK(II)CHLORIDE
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1624
|
KWIK(II)CHLORIDE
|
1625
|
KWIK(II)NITRAAT
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1625
|
KWIK(II)NITRAAT
|
1626
|
KALIUM-KWIKCYANIDE
|
6.1
|
T5
|
I
|
6.1
|
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
|
TU15
TE19
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
1626
|
KALIUM-KWIKCYANIDE
|
1627
|
KWIK(I)NITRAAT
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1627
|
KWIK(I)NITRAAT
|
1629
|
KWIKACETAAT
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1629
|
KWIKACETAAT
|
1630
|
AMMONIUM-KWIKCHLORIDE
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1630
|
AMMONIUM-KWIKCHLORIDE
|
1631
|
KWIKBENZOAAT
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1631
|
KWIKBENZOAAT
|
1634
|
KWIKBROMIDEN
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1634
|
KWIKBROMIDEN
|
1636
|
KWIKCYANIDE
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1636
|
KWIKCYANIDE
|
1637
|
KWIKGLUCONAAT
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1637
|
KWIKGLUCONAAT
|
1638
|
KWIKJODIDE
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1638
|
KWIKJODIDE
|
1639
|
KWIKNUCLEAAT
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1639
|
KWIKNUCLEAAT
|
1640
|
KWIKOLEAAT
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1640
|
KWIKOLEAAT
|
1641
|
KWIKOXIDE
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1641
|
KWIKOXIDE
|
1642
|
KWIKOXYCYANIDE, GEFLEGMATISEERD
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1642
|
KWIKOXYCYANIDE, GEFLEGMATISEERD
|
1643
|
KALIUM-KWIKJODIDE
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1643
|
KALIUM-KWIKJODIDE
|
1644
|
KWIKSALICYLAAT
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1644
|
KWIKSALICYLAAT
|
1645
|
KWIKSULFAAT
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1645
|
KWIKSULFAAT
|
1646
|
KWIKTHIOCYANAAT
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1646
|
KWIKTHIOCYANAAT
|
1647
|
METHYLBROMIDE EN ETHYLEENDIBROMIDE, MENGSEL, VLOEIBAAR
|
6.1
|
T1
|
I
|
6.1
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
1647
|
METHYLBROMIDE EN ETHYLEENDIBROMIDE, MENGSEL, VLOEIBAAR
|
1648
|
ACETONITRIL (methylcyanide)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1648
|
ACETONITRIL (methylcyanide)
|
1649
|
ANTIKLOPMIDDEL VOOR MOTORBRANDSTOF
|
6.1
|
T3
|
I
|
6.1
|
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2
|
L10CH
|
TU14
TU15
TT6
TE19
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
1649
|
ANTIKLOPMIDDEL VOOR MOTORBRANDSTOF
|
1650
|
beta-NAFTYLAMINE, VAST
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1650
|
beta-NAFTYLAMINE, VAST
|
1651
|
NAFTYLTHIOUREUM
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
43
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1651
|
NAFTYLTHIOUREUM
|
1652
|
NAFTYLUREUM
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1652
|
NAFTYLUREUM
|
1653
|
NIKKELCYANIDE
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1653
|
NIKKELCYANIDE
|
1654
|
NICOTINE
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
|
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1654
|
NICOTINE
|
1655
|
NICOTINEVERBINDING, VAST, N.E.G. of NICOTINEPREPARAAT, VAST, N.E.G.
|
6.1
|
T2
|
I
|
6.1
|
43 274
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU15
TE19
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
1655
|
NICOTINEVERBINDING, VAST, N.E.G. of NICOTINEPREPARAAT, VAST, N.E.G.
|
1655
|
NICOTINEVERBINDING, VAST, N.E.G. of NICOTINEPREPARAAT, VAST, N.E.G.
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
43 274
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1655
|
NICOTINEVERBINDING, VAST, N.E.G. of NICOTINEPREPARAAT, VAST, N.E.G.
|
1655
|
NICOTINEVERBINDING, VAST, N.E.G. of NICOTINEPREPARAAT, VAST, N.E.G.
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
43 274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1655
|
NICOTINEVERBINDING, VAST, N.E.G. of NICOTINEPREPARAAT, VAST, N.E.G.
|
1656
|
NICOTINEHYDROCHLORIDE, VLOEIBAAR of NICOTINEHYDROCHLORIDE, OPLOSSING
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
43
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
|
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1656
|
NICOTINEHYDROCHLORIDE, VLOEIBAAR of NICOTINEHYDROCHLORIDE, OPLOSSING
|
1656
|
NICOTINEHYDROCHLORIDE, VLOEIBAAR of NICOTINEHYDROCHLORIDE, OPLOSSING
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
43
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
|
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1656
|
NICOTINEHYDROCHLORIDE, VLOEIBAAR of NICOTINEHYDROCHLORIDE, OPLOSSING
|
1657
|
NICOTINESALICYLAAT
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1657
|
NICOTINESALICYLAAT
|
1658
|
NICOTINESULFAAT, OPLOSSING
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1658
|
NICOTINESULFAAT, OPLOSSING
|
1658
|
NICOTINESULFAAT, OPLOSSING
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1658
|
NICOTINESULFAAT, OPLOSSING
|
1659
|
NICOTINETARTRAAT
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1659
|
NICOTINETARTRAAT
|
1660
|
STIKSTOFMONOXIDE, SAMENGEPERST, (STIKSTOFOXIDE, SAMENGEPERST)
|
2
|
1TOC
|
|
2.3 + 5.1 + 8
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
|
1660
|
STIKSTOFMONOXIDE, SAMENGEPERST, (STIKSTOFOXIDE, SAMENGEPERST)
|
1661
|
NITROANILINEN (o-, m-, p-)
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
279
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1661
|
NITROANILINEN (o-, m-, p-)
|
1662
|
NITROBENZEEN
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
279
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1662
|
NITROBENZEEN
|
1663
|
NITROFENOLEN (o-, m-, p-)
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
279
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1663
|
NITROFENOLEN (o-, m-, p-)
|
1664
|
NITROTOLUENEN, VLOEIBAAR
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1664
|
NITROTOLUENEN, VLOEIBAAR
|
1665
|
NITROXYLENEN, VLOEIBAAR
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1665
|
NITROXYLENEN, VLOEIBAAR
|
1669
|
PENTACHLOORETHAAN
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1669
|
PENTACHLOORETHAAN
|
1670
|
PERCHLOORMETHYLMERCAPTAAN
|
6.1
|
T1
|
I
|
6.1
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP37
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
1670
|
PERCHLOORMETHYLMERCAPTAAN
|
1671
|
FENOL, VAST
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
279
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1671
|
FENOL, VAST
|
1672
|
FENYLCARBYLAMINECHLORIDE
|
6.1
|
T1
|
I
|
6.1
|
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
1672
|
FENYLCARBYLAMINECHLORIDE
|
1673
|
FENYLEENDIAMINEN (o-, m-, p-)
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
279
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1673
|
FENYLEENDIAMINEN (o-, m-, p-)
|
1674
|
FENYLKWIKACETAAT
|
6.1
|
T3
|
II
|
6.1
|
43
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1674
|
FENYLKWIKACETAAT
|
1677
|
KALIUMARSENAAT
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1677
|
KALIUMARSENAAT
|
1678
|
KALIUMARSENIET
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1678
|
KALIUMARSENIET
|
1679
|
KALIUMKOPER(I)CYANIDE
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1679
|
KALIUMKOPER(I)CYANIDE
|
1680
|
KALIUMCYANIDE, VAST
|
6.1
|
T5
|
I
|
6.1
|
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
|
TU15
TE19
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
1680
|
KALIUMCYANIDE, VAST
|
1683
|
ZILVERARSENIET
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1683
|
ZILVERARSENIET
|
1684
|
ZILVERCYANIDE
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1684
|
ZILVERCYANIDE
|
1685
|
NATRIUMARSENAAT
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1685
|
NATRIUMARSENAAT
|
1686
|
NATRIUMARSENIET, OPLOSSING IN WATER
|
6.1
|
T4
|
II
|
6.1
|
43
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1686
|
NATRIUMARSENIET, OPLOSSING IN WATER
|
1686
|
NATRIUMARSENIET, OPLOSSING IN WATER
|
6.1
|
T4
|
III
|
6.1
|
43
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1686
|
NATRIUMARSENIET, OPLOSSING IN WATER
|
1687
|
NATRIUMAZIDE
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
|
1687
|
NATRIUMAZIDE
|
1688
|
NATRIUMKAKODYLAAT
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1688
|
NATRIUMKAKODYLAAT
|
1689
|
NATRIUMCYANIDE, VAST
|
6.1
|
T5
|
I
|
6.1
|
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
|
TU15
TE19
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
1689
|
NATRIUMCYANIDE, VAST
|
1690
|
NATRIUMFLUORIDE, VAST
|
6.1
|
T5
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1690
|
NATRIUMFLUORIDE, VAST
|
1691
|
STRONTIUMARSENIET
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1691
|
STRONTIUMARSENIET
|
1692
|
STRYCHNINE of STRYCHNINEZOUTEN
|
6.1
|
T2
|
I
|
6.1
|
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
|
TU15
TE19
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
1692
|
STRYCHNINE of STRYCHNINEZOUTEN
|
1693
|
TRAANGASINGREDIËNT, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
I
|
6.1
|
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
|
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
1693
|
TRAANGASINGREDIËNT, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
1693
|
TRAANGASINGREDIËNT, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
274
|
0
|
E0
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
|
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1693
|
TRAANGASINGREDIËNT, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
1694
|
BROOMBENZYLCYANIDEN, VLOEIBAAR
|
6.1
|
T1
|
I
|
6.1
|
138
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
1694
|
BROOMBENZYLCYANIDEN, VLOEIBAAR
|
1695
|
CHLOORACETON, GESTABILISEERD
|
6.1
|
TFC
|
I
|
6.1 + 3 + 8
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP35
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
1695
|
CHLOORACETON, GESTABILISEERD
|
1697
|
CHLOORACETOFENON, VAST (fenacylchloride, vast)
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
|
0
|
E0
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1697
|
CHLOORACETOFENON, VAST (fenacylchloride, vast)
|
1698
|
DIFENYLAMINOCHLOORARSINE
|
6.1
|
T3
|
I
|
6.1
|
|
0
|
E0
|
P002
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
|
TU15
TE19
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
1698
|
DIFENYLAMINOCHLOORARSINE
|
1699
|
DIFENYLCHLOORARSINE, VLOEIBAAR
|
6.1
|
T3
|
I
|
6.1
|
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
|
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
1699
|
DIFENYLCHLOORARSINE, VLOEIBAAR
|
1700
|
TRAANGASKAARSEN
|
6.1
|
TF4
|
|
6.1 + 4.1
|
|
0
|
E0
|
P600
|
|
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
|
1700
|
TRAANGASKAARSEN
|
1701
|
XYLYLBROMIDE, VLOEIBAAR
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
0
|
E0
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1701
|
XYLYLBROMIDE, VLOEIBAAR
|
1702
|
1,1,2,2-TETRACHLOORETHAAN (acetyleentetrachloride)
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1702
|
1,1,2,2-TETRACHLOORETHAAN (acetyleentetrachloride)
|
1704
|
TETRAETHYLDITHIOPYROFOSFAAT
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
43
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1704
|
TETRAETHYLDITHIOPYROFOSFAAT
|
1707
|
THALLIUMVERBINDING, N.E.G.
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
43 274
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1707
|
THALLIUMVERBINDING, N.E.G.
|
1708
|
TOLUIDINEN, VLOEIBAAR
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
279
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1708
|
TOLUIDINEN, VLOEIBAAR
|
1709
|
2,4-TOLUEENDIAMINE, VAST
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1709
|
2,4-TOLUEENDIAMINE, VAST
|
1710
|
TRICHLOORETHYLEEN
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1710
|
TRICHLOORETHYLEEN
|
1711
|
XYLIDINEN, VLOEIBAAR
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1711
|
XYLIDINEN, VLOEIBAAR
|
1712
|
ZINKARSENAAT of ZINKARSENIET of ZINKARSENAAT EN ZINKARSENIET, MENGSEL
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1712
|
ZINKARSENAAT of ZINKARSENIET of ZINKARSENAAT EN ZINKARSENIET, MENGSEL
|
1713
|
ZINKCYANIDE
|
6.1
|
T5
|
I
|
6.1
|
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
|
TU15
TE19
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
1713
|
ZINKCYANIDE
|
1714
|
ZINKFOSFIDE
|
4.3
|
WT2
|
I
|
4.3 + 6.1
|
|
0
|
E0
|
P403
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V1
|
|
CV23
CV28
|
S14
|
|
1714
|
ZINKFOSFIDE
|
1715
|
AZIJNZUURANHYDRIDE
|
8
|
CF1
|
II
|
8 + 3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2
|
83
|
1715
|
AZIJNZUURANHYDRIDE
|
1716
|
ACETYLBROMIDE
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T8
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1716
|
ACETYLBROMIDE
|
1717
|
ACETYLCHLORIDE
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T8
|
TP2
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
X338
|
1717
|
ACETYLCHLORIDE
|
1718
|
BUTYLFOSFAAT
|
8
|
C3
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
1718
|
BUTYLFOSFAAT
|
1719
|
BIJTENDE ALKALISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
8
|
C5
|
II
|
8
|
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1719
|
BIJTENDE ALKALISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
1719
|
BIJTENDE ALKALISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
8
|
C5
|
III
|
8
|
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
TP28
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
1719
|
BIJTENDE ALKALISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
1722
|
ALLYLCHLOORFORMIAAT
|
6.1
|
TFC
|
I
|
6.1 + 3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
668
|
1722
|
ALLYLCHLOORFORMIAAT
|
1723
|
ALLYLJODIDE
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
1723
|
ALLYLJODIDE
|
1724
|
ALLYLTRICHLOORSILAAN, GESTABILISEERD
|
8
|
CF1
|
II
|
8 + 3
|
386
676
|
0
|
E0
|
P010
|
|
MP15
|
T10
|
TP2 TP7
|
L4BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
V8
|
|
|
S2, S4
|
X839
|
1724
|
ALLYLTRICHLOORSILAAN, GESTABILISEERD
|
1725
|
ALUMINIUMBROMIDE, WATERVRIJ
|
8
|
C2
|
II
|
8
|
588
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
1725
|
ALUMINIUMBROMIDE, WATERVRIJ
|
1726
|
ALUMINIUMCHLORIDE, WATERVRIJ
|
8
|
C2
|
II
|
8
|
588
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
1726
|
ALUMINIUMCHLORIDE, WATERVRIJ
|
1727
|
AMMONIUMWATERSTOFDIFLUORIDE, VAST (ammoniumbifluoride, vast)
|
8
|
C2
|
II
|
8
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
1727
|
AMMONIUMWATERSTOFDIFLUORIDE, VAST (ammoniumbifluoride, vast)
|
1728
|
AMYLTRICHLOORSILAAN
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
0
|
E0
|
P010
|
|
MP15
|
T10
|
TP2 TP7
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
X80
|
1728
|
AMYLTRICHLOORSILAAN
|
1729
|
ANISOYLCHLORIDE
|
8
|
C4
|
II
|
8
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
1729
|
ANISOYLCHLORIDE
|
1730
|
ANTIMOONPENTACHLORIDE, VLOEIBAAR
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
X80
|
1730
|
ANTIMOONPENTACHLORIDE, VLOEIBAAR
|
1731
|
ANTIMOONPENTACHLORIDE, OPLOSSING
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1731
|
ANTIMOONPENTACHLORIDE, OPLOSSING
|
1731
|
ANTIMOONPENTACHLORIDE, OPLOSSING
|
8
|
C1
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
1731
|
ANTIMOONPENTACHLORIDE, OPLOSSING
|
1732
|
ANTIMOONPENTAFLUORIDE
|
8
|
CT1
|
II
|
8 + 6.1
|
|
1 L
|
E0
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV13
CV28
|
|
86
|
1732
|
ANTIMOONPENTAFLUORIDE
|
1733
|
ANTIMOONTRICHLORIDE
|
8
|
C2
|
II
|
8
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
1733
|
ANTIMOONTRICHLORIDE
|
1736
|
BENZOYLCHLORIDE
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T8
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1736
|
BENZOYLCHLORIDE
|
1737
|
BENZYLBROMIDE
|
6.1
|
TC1
|
II
|
6.1 + 8
|
|
0
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T8
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
68
|
1737
|
BENZYLBROMIDE
|
1738
|
BENZYLCHLORIDE
|
6.1
|
TC1
|
II
|
6.1 + 8
|
|
0
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T8
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
68
|
1738
|
BENZYLCHLORIDE
|
1739
|
BENZYLCHLOORFORMIAAT
|
8
|
C9
|
I
|
8
|
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T10
|
TP2
|
L10BH
|
|
AT
|
1
(E)
|
|
|
|
S20
|
88
|
1739
|
BENZYLCHLOORFORMIAAT
|
1740
|
WATERSTOFDIFLUORIDEN, VAST, N.E.G.
|
8
|
C2
|
II
|
8
|
517
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
1740
|
WATERSTOFDIFLUORIDEN, VAST, N.E.G.
|
1740
|
WATERSTOFDIFLUORIDEN, VAST, N.E.G.
|
8
|
C2
|
III
|
8
|
517
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
1740
|
WATERSTOFDIFLUORIDEN, VAST, N.E.G.
|
1741
|
BOORTRICHLORIDE
|
2
|
2TC
|
|
2.3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
|
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
268
|
1741
|
BOORTRICHLORIDE
|
1742
|
BOORTRIFLUORIDE-AZIJNZUUR-COMPLEX, VLOEIBAAR
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T8
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1742
|
BOORTRIFLUORIDE-AZIJNZUUR-COMPLEX, VLOEIBAAR
|
1743
|
BOORTRIFLUORIDE-PROPIONZUUR-COMPLEX, VLOEIBAAR
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T8
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1743
|
BOORTRIFLUORIDE-PROPIONZUUR-COMPLEX, VLOEIBAAR
|
1744
|
BROOM of BROOM, OPLOSSING
|
8
|
CT1
|
I
|
8 + 6.1
|
|
0
|
E0
|
P804
|
|
MP2
|
T22
|
TP2 TP10
|
L21DH(+)
|
TU14
TU33
TU43
TC5
TE21
TT2
TM3
TM5
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV13
CV28
|
S14
|
886
|
1744
|
BROOM of BROOM, OPLOSSING
|
1745
|
BROOMPENTAFLUORIDE
|
5.1
|
OTC
|
I
|
5.1 + 6.1 + 8
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP2
|
T22
|
TP2
|
L10DH
|
TU3
|
AT
|
1
(B/E)
|
|
|
CV24
CV28
|
S14
|
568
|
1745
|
BROOMPENTAFLUORIDE
|
1746
|
BROOMTRIFLUORIDE
|
5.1
|
OTC
|
I
|
5.1 + 6.1 + 8
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP2
|
T22
|
TP2
|
L10DH
|
TU3
|
AT
|
1
(B/E)
|
|
|
CV24
CV28
|
S14
|
568
|
1746
|
BROOMTRIFLUORIDE
|
1747
|
BUTYLTRICHLOORSILAAN
|
8
|
CF1
|
II
|
8 + 3
|
|
0
|
E0
|
P010
|
|
MP15
|
T10
|
TP2 TP7
|
L4BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2
|
X83
|
1747
|
BUTYLTRICHLOORSILAAN
|
1748
|
CALCIUMHYPOCHLORIET, DROOG of CALCIUMHYPOCHLORIET, DROOG, MENGSEL, met meer dan 39 % actief chloor (8,8 % actieve zuurstof)
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
314
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4 B13
|
MP10
|
|
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
CV35
|
|
50
|
1748
|
CALCIUMHYPOCHLORIET, DROOG of CALCIUMHYPOCHLORIET, DROOG, MENGSEL, met meer dan 39 % actief chloor (8,8 % actieve zuurstof),
|
1748
|
CALCIUMHYPOCHLORIET, DROOG of CALCIUMHYPOCHLORIET, DROOG, MENGSEL, met meer dan 39 % actief chloor (8,8 % actieve zuurstof)
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
316
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
R001
|
B4 B13
|
MP10
|
|
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV24
CV35
|
|
50
|
1748
|
CALCIUMHYPOCHLORIET, DROOG of CALCIUMHYPOCHLORIET, DROOG, MENGSEL, met meer dan 39 % actief chloor (8,8 % actieve zuurstof)
|
1749
|
CHLOORTRIFLUORIDE
|
2
|
2TOC
|
|
2.3 + 5.1 + 8
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBH (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
265
|
1749
|
CHLOORTRIFLUORIDE
|
1750
|
CHLOORAZIJNZUUR, OPLOSSING
|
6.1
|
TC1
|
II
|
6.1 + 8
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
68
|
1750
|
CHLOORAZIJNZUUR, OPLOSSING
|
1751
|
CHLOORAZIJNZUUR, VAST
|
6.1
|
TC2
|
II
|
6.1 + 8
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
68
|
1751
|
CHLOORAZIJNZUUR, VAST
|
1752
|
CHLOORACETYLCHLORIDE
|
6.1
|
TC1
|
I
|
6.1 + 8
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP35
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
668
|
1752
|
CHLOORACETYLCHLORIDE
|
1753
|
CHLOORFENYLTRICHLOORSILAAN
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
0
|
E0
|
P010
|
|
MP15
|
T10
|
TP2 TP7
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
X80
|
1753
|
CHLOORFENYLTRICHLOORSILAAN
|
1754
|
CHLOORSULFONZUUR met of zonder zwaveltrioxide
|
8
|
C1
|
I
|
8
|
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2
|
L10BH
|
|
AT
|
1
(E)
|
|
|
|
S20
|
X88
|
1754
|
CHLOORSULFONZUUR met of zonder zwaveltrioxide
|
1755
|
CHROOMZUUR, OPLOSSING
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
518
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T8
|
TP2
|
L4BN
|
TU42
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1755
|
CHROOMZUUR, OPLOSSING
|
1755
|
CHROOMZUUR, OPLOSSING
|
8
|
C1
|
III
|
8
|
518
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC02
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
TU42
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1755
|
CHROOMZUUR, OPLOSSING
|
1756
|
CHROOM(III)FLUORIDE, VAST (chroomtrifluoride, vast)
|
8
|
C2
|
II
|
8
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
1756
|
CHROOM(III)FLUORIDE, VAST (chroomtrifluoride, vast)
|
1757
|
CHROOM(III)FLUORIDE, OPLOSSING (chroomtrifluoride, oplossing)
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1757
|
CHROOM(III)FLUORIDE, OPLOSSING (chroomtrifluoride, oplossing)
|
1757
|
CHROOM(III)FLUORIDE, OPLOSSING (chroomtrifluoride, oplossing)
|
8
|
C1
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
1757
|
CHROOM(III)FLUORIDE, OPLOSSING (chroomtrifluoride, oplossing)
|
1758
|
CHROOMOXYCHLORIDE (CHROMYLCHLORIDE)
|
8
|
C1
|
I
|
8
|
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T10
|
TP2
|
L10BH
|
|
AT
|
1
(E)
|
|
|
|
S20
|
X88
|
1758
|
CHROOMOXYCHLORIDE (CHROMYLCHLORIDE)
|
1759
|
BIJTENDE VASTE STOF, N.E.G.
|
8
|
C10
|
I
|
8
|
274
|
0
|
E0
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AN
L10BH
|
|
AT
|
1
(E)
|
V10
|
|
|
S20
|
88
|
1759
|
BIJTENDE VASTE STOF, N.E.G.
|
1759
|
BIJTENDE VASTE STOF, N.E.G.
|
8
|
C10
|
II
|
8
|
274
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
1759
|
BIJTENDE VASTE STOF, N.E.G.
|
1759
|
BIJTENDE VASTE STOF, N.E.G.
|
8
|
C10
|
III
|
8
|
274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
1759
|
BIJTENDE VASTE STOF, N.E.G.
|
1760
|
BIJTENDE VLOEISTOF, N.E.G.
|
8
|
C9
|
I
|
8
|
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10BH
|
|
AT
|
1
(E)
|
|
|
|
S20
|
88
|
1760
|
BIJTENDE VLOEISTOF, N.E.G.
|
1760
|
BIJTENDE VLOEISTOF, N.E.G.
|
8
|
C9
|
II
|
8
|
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1760
|
BIJTENDE VLOEISTOF, N.E.G.
|
1760
|
BIJTENDE VLOEISTOF, N.E.G.
|
8
|
C9
|
III
|
8
|
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP28
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
1760
|
BIJTENDE VLOEISTOF, N.E.G.
|
1761
|
KOPERETHYLEENDIAMINE, OPLOSSING
|
8
|
CT1
|
II
|
8 + 6.1
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV13
CV28
|
|
86
|
1761
|
KOPERETHYLEENDIAMINE, OPLOSSING
|
1761
|
KOPERETHYLEENDIAMINE, OPLOSSING
|
8
|
CT1
|
III
|
8 + 6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP28
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
|
86
|
1761
|
KOPERETHYLEENDIAMINE, OPLOSSING
|
1762
|
CYCLOHEXENYLTRICHLOORSILAAN
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
0
|
E0
|
P010
|
|
MP15
|
T10
|
TP2 TP7
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
X80
|
1762
|
CYCLOHEXENYLTRICHLOORSILAAN
|
1763
|
CYCLOHEXYLTRICHLOORSILAAN
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
0
|
E0
|
P010
|
|
MP15
|
T10
|
TP2 TP7
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
X80
|
1763
|
CYCLOHEXYLTRICHLOORSILAAN
|
1764
|
DICHLOORAZIJNZUUR
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T8
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1764
|
DICHLOORAZIJNZUUR
|
1765
|
DICHLOORACETYLCHLORIDE
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
X80
|
1765
|
DICHLOORACETYLCHLORIDE
|
1766
|
DICHLOORFENYLTRICHLOORSILAAN
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
0
|
E0
|
P010
|
|
MP15
|
T10
|
TP2 TP7
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
X80
|
1766
|
DICHLOORFENYLTRICHLOORSILAAN
|
1767
|
DIETHYLDICHLOORSILAAN
|
8
|
CF1
|
II
|
8 + 3
|
|
0
|
E0
|
P010
|
|
MP15
|
T10
|
TP2 TP7
|
L4BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2
|
X83
|
1767
|
DIETHYLDICHLOORSILAAN
|
1768
|
DIFLUORFOSFORZUUR, WATERVRIJ
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T8
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1768
|
DIFLUORFOSFORZUUR, WATERVRIJ
|
1769
|
DIFENYLDICHLOORSILAAN
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
0
|
E0
|
P010
|
|
MP15
|
T10
|
TP2 TP7
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
X80
|
1769
|
DIFENYLDICHLOORSILAAN
|
1770
|
DIFENYLBROOMMETHAAN
|
8
|
C10
|
II
|
8
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
1770
|
DIFENYLBROOMMETHAAN
|
1771
|
DODECYLTRICHLOORSILAAN
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
0
|
E0
|
P010
|
|
MP15
|
T10
|
TP2 TP7
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
X80
|
1771
|
DODECYLTRICHLOORSILAAN
|
1773
|
IJZER(III)CHLORIDE, WATERVRIJ (ijzertrichloride, watervrij)
|
8
|
C2
|
III
|
8
|
590
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
1773
|
IJZER(III)CHLORIDE, WATERVRIJ (ijzertrichloride, watervrij)
|
1774
|
VULLINGEN VOOR BRANDBLUSSERS, bijtende vloeistof
|
8
|
C9
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E0
|
P001
|
PP4
|
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
|
|
|
|
|
1774
|
VULLINGEN VOOR BRANDBLUSSERS, bijtende vloeistof
|
1775
|
FLUORBOORZUUR
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1775
|
FLUORBOORZUUR
|
1776
|
FLUORFOSFORZUUR, WATERVRIJ
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T8
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1776
|
FLUORFOSFORZUUR, WATERVRIJ
|
1777
|
FLUORSULFONZUUR
|
8
|
C1
|
I
|
8
|
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T10
|
TP2
|
L10BH
|
|
AT
|
1
(E)
|
|
|
|
S20
|
88
|
1777
|
FLUORSULFONZUUR
|
1778
|
SILICOFLUORWATERSTOFZUUR
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T8
|
TP2
|
L4BN
|
TU42
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1778
|
SILICOFLUORWATERSTOFZUUR
|
1779
|
MIERENZUUR met meer dan 85 massa- % zuur
|
8
|
CF1
|
II
|
8 + 3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
TU42
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2
|
83
|
1779
|
MIERENZUUR met meer dan 85 massa- % zuur
|
1780
|
FUMARYLCHLORIDE
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1780
|
FUMARYLCHLORIDE
|
1781
|
HEXADECYLTRICHLOORSILAAN
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
0
|
E0
|
P010
|
|
MP15
|
T10
|
TP2 TP7
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
X80
|
1781
|
HEXADECYLTRICHLOORSILAAN
|
1782
|
HEXAFLUORFOSFORZUUR
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T8
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1782
|
HEXAFLUORFOSFORZUUR
|
1783
|
HEXAMETHYLEENDIAMINE, OPLOSSING
|
8
|
C7
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1783
|
HEXAMETHYLEENDIAMINE, OPLOSSING
|
1783
|
HEXAMETHYLEENDIAMINE, OPLOSSING
|
8
|
C7
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
1783
|
HEXAMETHYLEENDIAMINE, OPLOSSING
|
1784
|
HEXYLTRICHLOORSILAAN
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
0
|
E0
|
P010
|
|
MP15
|
T10
|
TP2 TP7
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
X80
|
1784
|
HEXYLTRICHLOORSILAAN
|
1786
|
MENGSEL VAN FLUORWATERSTOFZUUR EN ZWAVELZUUR
|
8
|
CT1
|
I
|
8 + 6.1
|
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T10
|
TP2
|
L10DH
|
TU14
TE21
TT4
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV13
CV28
|
S14
|
886
|
1786
|
MENGSEL VAN FLUORWATERSTOFZUUR EN ZWAVELZUUR
|
1787
|
JOODWATERSTOFZUUR
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1787
|
JOODWATERSTOFZUUR
|
1787
|
JOODWATERSTOFZUUR
|
8
|
C1
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
1787
|
JOODWATERSTOFZUUR
|
1788
|
BROOMWATERSTOFZUUR
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
519
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
TU42
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1788
|
BROOMWATERSTOFZUUR
|
1788
|
BROOMWATERSTOFZUUR
|
8
|
C1
|
III
|
8
|
519
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
TU42
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
1788
|
BROOMWATERSTOFZUUR
|
1789
|
ZOUTZUUR (CHLOORWATERSTOFZUUR)
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
520
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T8
|
TP2
|
L4BN
|
TU42
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1789
|
ZOUTZUUR (CHLOORWATERSTOFZUUR)
|
1789
|
CHLOORWATERSTOFZUUR (ZOUTZUUR)
|
8
|
C1
|
III
|
8
|
520
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
TU42
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
1789
|
CHLOORWATERSTOFZUUR (ZOUTZUUR)
|
1790
|
FLUORWATERSTOFZUUR, met meer dan 85 % fluorwaterstof
|
8
|
CT1
|
I
|
8 + 6.1
|
640I
|
0
|
E0
|
P802
|
|
MP2
|
T10
|
TP2
|
L21DH(+)
|
TA4 TC1 TE21 TM3 TT4 TT9 TU14 TU34
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV13
CV28
|
S14
|
886
|
1790
|
FLUORWATERSTOFZUUR, met meer dan 85 % fluorwaterstof
|
1790
|
FLUORWATERSTOFZUUR, met meer dan 60 % maar niet meer dan 85 % fluorwaterstof
|
8
|
CT1
|
I
|
8 + 6.1
|
640J
|
0
|
E0
|
P001
|
PP81
|
MP8
MP17
|
T10
|
TP2
|
L10DH
|
TU14
TE21
TT4
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV13
CV28
|
S14
|
886
|
1790
|
FLUORWATERSTOFZUUR, met meer dan 60 % maar niet meer dan 85 % fluorwaterstof
|
1790
|
FLUORWATERSTOFZUUR, met niet meer dan 60 % fluorwaterstof
|
8
|
CT1
|
II
|
8 + 6.1
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T8
|
TP2
|
L4DH
|
TU14
TE21
TT4
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV13
CV28
|
|
86
|
1790
|
FLUORWATERSTOFZUUR, met niet meer dan 60 % fluorwaterstof
|
1791
|
HYPOCHLORIET, OPLOSSING
|
8
|
C9
|
II
|
8
|
521
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
PP10
B5
|
MP15
|
T7
|
TP2 TP24
|
L4BV(+)
|
TU42
TE11
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1791
|
HYPOCHLORIET, OPLOSSING
|
1791
|
HYPOCHLORIET, OPLOSSING
|
8
|
C9
|
III
|
8
|
521
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC02
LP01
R001
|
B5
|
MP19
|
T4
|
TP2 TP24
|
L4BV(+)
|
TU42
TE11
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1791
|
HYPOCHLORIET, OPLOSSING
|
1792
|
JOODMONOCHLORIDE VAST
|
8
|
C2
|
II
|
8
|
|
1 kg
|
E0
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T7
|
TP2
|
SGAN
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
1792
|
JOODMONOCHLORIDE VAST
|
1793
|
ISOPROPYLFOSFAAT
|
8
|
C3
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC02
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1793
|
ISOPROPYLFOSFAAT
|
1794
|
LOODSULFAAT met meer dan 3 % vrij zuur
|
8
|
C2
|
II
|
8
|
591
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
1794
|
LOODSULFAAT met meer dan 3 % vrij zuur
|
1796
|
NITREERZUURMENGSEL met meer dan 50 % salpeterzuur
|
8
|
CO1
|
I
|
8 + 5.1
|
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T10
|
TP2
|
L10BH
|
TC6
TT1
|
AT
|
1
(E)
|
|
|
CV24
|
S14
|
885
|
1796
|
NITREERZUURMENGSEL met meer dan 50 % salpeterzuur
|
1796
|
NITREERZUURMENGSEL met niet meer dan 50 % salpeterzuur
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E0
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T8
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1796
|
NITREERZUURMENGSEL met niet meer dan 50 % salpeterzuur
|
1798
|
MENGSEL VAN SALPETERZUUR EN ZOUTZUUR
|
8
|
COT
|
|
VERVOER VERBODEN
|
1798
|
MENGSEL VAN SALPETERZUUR EN ZOUTZUUR
|
|||||||||||||||||
1799
|
NONYLTRICHLOORSILAAN
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
0
|
E0
|
P010
|
|
MP15
|
T10
|
TP2 TP7
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
X80
|
1799
|
NONYLTRICHLOORSILAAN
|
1800
|
OCTADECYLTRICHLOORSILAAN
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
0
|
E0
|
P010
|
|
MP15
|
T10
|
TP2 TP7
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
X80
|
1800
|
OCTADECYLTRICHLOORSILAAN
|
1801
|
OCTYLTRICHLOORSILAAN
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
0
|
E0
|
P010
|
|
MP15
|
T10
|
TP2 TP7
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
X80
|
1801
|
OCTYLTRICHLOORSILAAN
|
1802
|
PERCHLOORZUUR, met niet meer dan 50 massa- % zuur
|
8
|
CO1
|
II
|
8 + 5.1
|
522
|
1 L
|
E0
|
P001
IBC02
|
|
MP3
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV24
|
|
85
|
1802
|
PERCHLOORZUUR, met niet meer dan 50 massa- % zuur
|
1803
|
FENOLSULFONZUUR, VLOEIBAAR
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
TU42
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1803
|
FENOLSULFONZUUR, VLOEIBAAR
|
1804
|
FENYLTRICHLOORSILAAN
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
0
|
E0
|
P010
|
|
MP15
|
T10
|
TP2 TP7
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
X80
|
1804
|
FENYLTRICHLOORSILAAN
|
1805
|
FOSFORZUUR, OPLOSSING
|
8
|
C1
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
TU42
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
1805
|
FOSFORZUUR, OPLOSSING
|
1806
|
FOSFORPENTACHLORIDE
|
8
|
C2
|
II
|
8
|
|
1 kg
|
E0
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
1806
|
FOSFORPENTACHLORIDE
|
1807
|
FOSFORPENTOXIDE (FOSFORZUURANHYDRIDE)
|
8
|
C2
|
II
|
8
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
1807
|
FOSFORPENTOXIDE (FOSFORZUURANHYDRIDE)
|
1808
|
FOSFORTRIBROMIDE
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E0
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
X80
|
1808
|
FOSFORTRIBROMIDE
|
1809
|
FOSFORTRICHLORIDE
|
6.1
|
TC3
|
I
|
6.1 + 8
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP35
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
668
|
1809
|
FOSFORTRICHLORIDE
|
1810
|
FOSFOROXYCHLORIDE
|
6.1
|
TC3
|
I
|
6.1 + 8
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP37
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
X668
|
1810
|
FOSFOROXYCHLORIDE
|
1811
|
KALIUMWATERSTOFDIFLUORIDE, VAST (kaliumbifluoride, vast)
|
8
|
CT2
|
II
|
8 + 6.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
|
86
|
1811
|
KALIUMWATERSTOFDIFLUORIDE, VAST (kaliumbifluoride, vast)
|
1812
|
KALIUMFLUORIDE, VAST
|
6.1
|
T5
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1812
|
KALIUMFLUORIDE, VAST
|
1813
|
KALIUMHYDROXIDE, VAST (caustische potas)
|
8
|
C6
|
II
|
8
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
1813
|
KALIUMHYDROXIDE, VAST (caustische potas)
|
1814
|
KALIUMHYDROXIDE, OPLOSSING (kaliloog)
|
8
|
C5
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
TU42
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1814
|
KALIUMHYDROXIDE, OPLOSSING (kaliloog)
|
1814
|
KALIUMHYDROXIDE, OPLOSSING (kaliloog)
|
8
|
C5
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
TU42
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
1814
|
KALIUMHYDROXIDE, OPLOSSING (kaliloog)
|
1815
|
PROPIONYLCHLORIDE
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
1815
|
PROPIONYLCHLORIDE
|
1816
|
PROPYLTRICHLOORSILAAN
|
8
|
CF1
|
II
|
8 + 3
|
|
0
|
E0
|
P010
|
|
MP15
|
T10
|
TP2 TP7
|
L4BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2
|
X83
|
1816
|
PROPYLTRICHLOORSILAAN
|
1817
|
PYROSULFURYLCHLORIDE
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T8
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
X80
|
1817
|
PYROSULFURYLCHLORIDE
|
1818
|
SILICIUMTETRACHLORIDE
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
|
0
|
E0
|
P010
|
|
MP15
|
T10
|
TP2 TP7
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
X80
|
1818
|
SILICIUMTETRACHLORIDE
|
1819
|
NATRIUMALUMINAAT, OPLOSSING
|
8
|
C5
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
TU42
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1819
|
NATRIUMALUMINAAT, OPLOSSING
|
1819
|
NATRIUMALUMINAAT, OPLOSSING
|
8
|
C5
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
TU42
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
1819
|
NATRIUMALUMINAAT, OPLOSSING
|
1823
|
NATRIUMHYDROXIDE, VAST (caustische soda)
|
8
|
C6
|
II
|
8
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
1823
|
NATRIUMHYDROXIDE, VAST (caustische soda)
|
1824
|
NATRIUMHYDROXIDE, OPLOSSING (natronloog)
|
8
|
C5
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
TU42
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1824
|
NATRIUMHYDROXIDE, OPLOSSING (natronloog)
|
1824
|
NATRIUMHYDROXIDE, OPLOSSING (natronloog)
|
8
|
C5
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
TU42
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
1824
|
NATRIUMHYDROXIDE, OPLOSSING (natronloog)
|
1825
|
NATRIUMMONOXIDE (natriumoxide)
|
8
|
C6
|
II
|
8
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
1825
|
NATRIUMMONOXIDE (natriumoxide)
|
1826
|
NITREERZUURMENGSEL, AFGEWERKT, met meer dan 50 % salpeterzuur
|
8
|
CO1
|
I
|
8 + 5.1
|
113
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T10
|
TP2
|
L10BH
|
|
AT
|
1
(E)
|
|
|
CV24
|
S20
|
885
|
1826
|
NITREERZUURMENGSEL, AFGEWERKT, met meer dan 50 % salpeterzuur
|
1826
|
NITREERZUURMENGSEL, AFGEWERKT, met niet meer dan 50 % salpeterzuur
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
113
|
1 L
|
E0
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T8
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1826
|
NITREERZUURMENGSEL, AFGEWERKT, met niet meer dan 50 % salpeterzuur
|
1827
|
TINTETRACHLORIDE, WATERVRIJ
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
X80
|
1827
|
TINTETRACHLORIDE, WATERVRIJ
|
1828
|
ZWAVELCHLORIDEN
|
8
|
C1
|
I
|
8
|
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2
|
L10BH
|
|
AT
|
1
(E)
|
|
|
|
S20
|
X88
|
1828
|
ZWAVELCHLORIDEN
|
1829
|
ZWAVELTRIOXIDE, GESTABILISEERD (zwavelzuuranhydride, gestabiliseerd)
|
8
|
C1
|
I
|
8
|
386
623
676
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP4 TP25 TP26
|
L10BH
|
TU32
TE13
TT5
TM3
|
AT
|
1
(E)
|
V8
|
|
|
S4, S20
|
X88
|
1829
|
ZWAVELTRIOXIDE, GESTABILISEERD (zwavelzuuranhydride, gestabiliseerd)
|
1830
|
ZWAVELZUUR met meer dan 51 % zuur
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T8
|
TP2
|
L4BN
|
TU42
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1830
|
ZWAVELZUUR met meer dan 51 % zuur
|
1831
|
ZWAVELZUUR, ROKEND (oleum)
|
8
|
CT1
|
I
|
8 + 6.1
|
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2
|
L10BH
|
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV13
CV28
|
S14
|
X886
|
1831
|
ZWAVELZUUR, ROKEND (oleum)
|
1832
|
ZWAVELZUUR, AFGEWERKT
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
113
|
1 L
|
E0
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T8
|
TP2
|
L4BN
|
TU42
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1832
|
ZWAVELZUUR, AFGEWERKT
|
1833
|
ZWAVELIGZUUR
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1833
|
ZWAVELIGZUUR
|
1834
|
SULFURYLCHLORIDE
|
6.1
|
TC3
|
I
|
6.1 + 8
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9 S14
|
X668
|
1834
|
SULFURYLCHLORIDE
|
1835
|
TETRAMETHYLAMMONIUM-HYDROXIDE, OPLOSSING IN WATER met meer dan 2,5% maar minder dan 25% tetramethylammoniumhydroxide
|
8
|
CT1
|
II
|
8+6.1
|
279
408
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV13
CV28
|
|
86
|
1835
|
TETRAMETHYLAMMONIUM-HYDROXIDE, OPLOSSING IN WATER met meer dan 2,5% maar minder dan 25% tetramethylammoniumhydroxide
|
1835
|
TETRAMETHYLAMMONIUM-HYDROXIDE, OPLOSSING IN WATER met niet meer dan 2,5% tetramethylammoniumhydroxide
|
8
|
C7
|
III
|
8
|
408
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
1835
|
TETRAMETHYLAMMONIUM-HYDROXIDE, OPLOSSING IN WATER met niet meer dan 2,5% tetramethylammoniumhydroxide
|
1836
|
THIONYLCHLORIDE
|
8
|
C1
|
I
|
8
|
|
0
|
E0
|
P802
|
|
MP8
MP17
|
T10
|
TP2
|
L10BH
|
|
AT
|
1
(E)
|
|
|
|
S20
|
X88
|
1836
|
THIONYLCHLORIDE
|
1837
|
THIOFOSFORYLCHLORIDE
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E0
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
X80
|
1837
|
THIOFOSFORYLCHLORIDE
|
1838
|
TITAANTETRACHLORIDE
|
6,1
|
TC3
|
I
|
6.1 + 8
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP37
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9 S14
|
X668
|
1838
|
TITAANTETRACHLORIDE
|
1839
|
TRICHLOORAZIJNZUUR
|
8
|
C4
|
II
|
8
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
1839
|
TRICHLOORAZIJNZUUR
|
1840
|
ZINKCHLORIDE, OPLOSSING
|
8
|
C1
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
TU42
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
1840
|
ZINKCHLORIDE, OPLOSSING
|
1841
|
ACEETALDEHYDEAMMONIAK
|
9
|
M11
|
III
|
9
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
B6
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
|
|
|
90
|
1841
|
ACEETALDEHYDEAMMONIAK
|
1843
|
AMMONIUMDINITRO-o-CRESOLAAT, VAST
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1843
|
AMMONIUMDINITRO-o-CRESOLAAT, VAST
|
1845
|
Koolstofdioxide, vast (droogijs)
|
9
|
M11
|
|
NIET ONDERWORPEN AAN HET ADR MET UITZONDERING VAN 5.5.3
|
1845
|
Koolstofdioxide, vast (droogijs)
|
|||||||||||||||||
1846
|
TETRACHLOORKOOLSTOF
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1846
|
TETRACHLOORKOOLSTOF
|
1847
|
KALIUMSULFIDE, GEHYDRATEERD met ten minste 30 % kristalwater
|
8
|
C6
|
II
|
8
|
523
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
1847
|
KALIUMSULFIDE, GEHYDRATEERD met ten minste 30 % kristalwater
|
1848
|
PROPIONZUUR met ten minste 10 massa- %, maar minder dan 90 massa- % zuur
|
8
|
C3
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
1848
|
PROPIONZUUR met ten minste 10 massa- %, maar minder dan 90 massa- % zuur
|
1849
|
NATRIUMSULFIDE, GEHYDRATEERD met ten minste 30 % kristalwater
|
8
|
C6
|
II
|
8
|
523
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
1849
|
NATRIUMSULFIDE, GEHYDRATEERD met ten minste 30 % kristalwater
|
1851
|
MEDICAMENT, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
221
601
|
100 ml
|
E4
|
P001
|
|
MP15
|
|
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1851
|
MEDICAMENT, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
1851
|
MEDICAMENT, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
221
601
|
5 L
|
E1
|
P001
LP01
R001
|
|
MP19
|
|
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1851
|
MEDICAMENT, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
1854
|
BARIUMLEGERINGEN, PYROFOOR
|
4.2
|
S4
|
I
|
4.2
|
|
0
|
E0
|
P404
|
|
MP13
|
T21
|
TP7 TP33
|
|
|
AT
|
0
(B/E)
|
V1
|
|
|
S20
|
43
|
1854
|
BARIUMLEGERINGEN, PYROFOOR
|
1855
|
CALCIUM, PYROFOOR of CALCIUMLEGERINGEN, PYROFOOR
|
4.2
|
S4
|
I
|
4.2
|
|
0
|
E0
|
P404
|
|
MP13
|
|
|
|
|
|
0
(E)
|
V1
|
|
|
S20
|
|
1855
|
CALCIUM, PYROFOOR of CALCIUMLEGERINGEN, PYROFOOR
|
1856
|
Oliehoudende lompen
|
4.2
|
S2
|
NIET ONDERWORPEN AAN HET ADR
|
1856
|
Oliehoudende lompen
|
||||||||||||||||||
1857
|
Textielafval, vochtig
|
4.2
|
S2
|
NIET ONDERWORPEN AAN HET ADR
|
1857
|
Textielafval, vochtig
|
||||||||||||||||||
1858
|
HEXAFLUORPROPEEN (KOELGAS R 1216)
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4 TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
1858
|
HEXAFLUORPROPEEN (KOELGAS R 1216)
|
1859
|
SILICIUMTETRAFLUORIDE
|
2
|
2TC
|
|
2.3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBH (M)
|
TA4 TT9
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
268
|
1859
|
SILICIUMTETRAFLUORIDE
|
1860
|
VINYLFLUORIDE, GESTABILISEERD
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
386
662
676
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4 TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
V8
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S4, S20
|
239
|
1860
|
VINYLFLUORIDE, GESTABILISEERD
|
1862
|
ETHYLCROTONAAT
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP2
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1862
|
ETHYLCROTONAAT
|
1863
|
BRANDSTOF VOOR STRAALVLIEGTUIGEN
|
3
|
F1
|
I
|
3
|
363
554
|
500 ml
|
E3
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T11
|
TP1 TP8 TP28
|
L4BN
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1863
|
BRANDSTOF VOOR STRAALVLIEGTUIGEN
|
1863
|
BRANDSTOF VOOR STRAALVLIEGTUIGEN (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
363
640C
664
|
1 L
|
E2
|
P001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP8
|
L1,5BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1863
|
BRANDSTOF VOOR STRAALVLIEGTUIGEN (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
1863
|
BRANDSTOF VOOR STRAALVLIEGTUIGEN (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
363
640D
664
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP8
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1863
|
BRANDSTOF VOOR STRAALVLIEGTUIGEN (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
1863
|
BRANDSTOF VOOR STRAALVLIEGTUIGEN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
363
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1863
|
BRANDSTOF VOOR STRAALVLIEGTUIGEN
|
1865
|
n-PROPYLNITRAAT
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
B7
|
MP19
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
|
|
|
S2, S20
|
|
1865
|
n-PROPYLNITRAAT
|
1866
|
HARS, OPLOSSING, brandbaar
|
3
|
F1
|
I
|
3
|
|
500 ml
|
E3
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T11
|
TP1 TP8 TP28
|
L4BN
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1866
|
HARS, OPLOSSING, brandbaar
|
1866
|
HARS, OPLOSSING, brandbaar (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
640C
|
5 L
|
E2
|
P001
|
PP1
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP8
|
L1,5BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1866
|
HARS, OPLOSSING, brandbaar (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
1866
|
HARS, OPLOSSING, brandbaar (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
640D
|
5 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
PP1
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP8
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1866
|
HARS, OPLOSSING, brandbaar (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
1866
|
HARS, OPLOSSING, brandbaar
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
640E
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
PP1
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1866
|
HARS, OPLOSSING, brandbaar
|
1866
|
HARS, OPLOSSING, brandbaar (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
R001
|
PP1
|
MP19
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
|
S2
|
|
1866
|
HARS, OPLOSSING, brandbaar (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
1866
|
HARS, OPLOSSING, brandbaar (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC02
R001
|
PP1
BB4
|
MP19
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
|
S2
|
|
1866
|
HARS, OPLOSSING, brandbaar (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
1868
|
DECABORAAN
|
4.1
|
FT2
|
II
|
4.1 + 6.1
|
|
1 kg
|
E0
|
P002
IBC06
|
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV28
|
|
46
|
1868
|
DECABORAAN
|
1869
|
MAGNESIUM of MAGNESIUMLEGERINGEN met meer dan 50 % magnesium, korrels, repen, draaisels
|
4.1
|
F3
|
III
|
4.1
|
59
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP11
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
|
|
|
40
|
1869
|
MAGNESIUM of MAGNESIUMLEGERINGEN met meer dan 50 % magnesium, korrels, repen, draaisels
|
1870
|
KALIUMBOORHYDRIDE
|
4.3
|
W2
|
I
|
4.3
|
|
0
|
E0
|
P403
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
|
1870
|
KALIUMBOORHYDRIDE
|
1871
|
TITAANHYDRIDE
|
4.1
|
F3
|
II
|
4.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P410
IBC04
|
PP40
|
MP11
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
40
|
1871
|
TITAANHYDRIDE
|
1872
|
LOODDIOXIDE
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP2
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
56
|
1872
|
LOODDIOXIDE
|
1873
|
PERCHLOORZUUR met meer dan 50 massa- % maar niet meer dan 72 massa- % zuur
|
5.1
|
OC1
|
I
|
5.1 + 8
|
60
|
0
|
E0
|
P502
|
PP28
|
MP3
|
T10
|
TP1
|
L4DN(+)
|
TU3 TU28
|
AT
|
1
(B/E)
|
|
|
CV24
|
S20
|
558
|
1873
|
PERCHLOORZUUR met meer dan 50 massa- % maar niet meer dan 72 massa- % zuur
|
1884
|
BARIUMOXIDE
|
6.1
|
T5
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1884
|
BARIUMOXIDE
|
1885
|
BENZIDINE
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1885
|
BENZIDINE
|
1886
|
BENZYLIDEENCHLORIDE
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1886
|
BENZYLIDEENCHLORIDE
|
1887
|
BROOMCHLOORMETHAAN
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1887
|
BROOMCHLOORMETHAAN
|
1888
|
CHLOROFORM
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1888
|
CHLOROFORM
|
1889
|
CYAANBROMIDE
|
6.1
|
TC2
|
I
|
6.1 + 8
|
|
0
|
E0
|
P002
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
668
|
1889
|
CYAANBROMIDE
|
1891
|
ETHYLBROMIDE
|
3
|
FT1
|
II
|
3 + 6.1
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
B8
|
MP19
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S19
|
60
|
1891
|
ETHYLBROMIDE
|
1892
|
ETHYLDICHLOORARSINE
|
6.1
|
T3
|
I
|
6.1
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP37
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
1892
|
ETHYLDICHLOORARSINE
|
1894
|
FENYLKWIKHYDROXIDE
|
6.1
|
T3
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1894
|
FENYLKWIKHYDROXIDE
|
1895
|
FENYLKWIKNITRAAT
|
6.1
|
T3
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1895
|
FENYLKWIKNITRAAT
|
1897
|
TETRACHLOORETHYLEEN (perchloorethyleen)
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1897
|
TETRACHLOORETHYLEEN (perchloorethyleen)
|
1898
|
ACETYLJODIDE
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1898
|
ACETYLJODIDE
|
1902
|
DIISOOCTYLFOSFAAT
|
8
|
C3
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
1902
|
DIISOOCTYLFOSFAAT
|
1903
|
DESINFECTIEMIDDEL, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
8
|
C9
|
I
|
8
|
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
|
|
L10BH
|
|
AT
|
1
(E)
|
|
|
|
S20
|
88
|
1903
|
DESINFECTIEMIDDEL, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
1903
|
DESINFECTIEMIDDEL, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
8
|
C9
|
II
|
8
|
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
|
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1903
|
DESINFECTIEMIDDEL, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
1903
|
DESINFECTIEMIDDEL, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
8
|
C9
|
III
|
8
|
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
|
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
1903
|
DESINFECTIEMIDDEL, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
1905
|
SELEENZUUR
|
8
|
C2
|
I
|
8
|
|
0
|
E0
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AN
|
|
AT
|
1
(E)
|
V10
|
|
|
S20
|
88
|
1905
|
SELEENZUUR
|
1906
|
AFVALZWAVELZUUR
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E0
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T8
|
TP2 TP28
|
L4BN
|
TU42
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1906
|
AFVALZWAVELZUUR
|
1907
|
NATRONKALK, met meer dan 4 % natriumhydroxide
|
8
|
C6
|
III
|
8
|
62
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
1907
|
NATRONKALK, met meer dan 4 % natriumhydroxide
|
1908
|
CHLORIET, OPLOSSING
|
8
|
C9
|
II
|
8
|
521
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2 TP24
|
L4BV(+)
|
TE11
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1908
|
CHLORIET, OPLOSSING
|
1908
|
CHLORIET, OPLOSSING
|
8
|
C9
|
III
|
8
|
521
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP2 TP24
|
L4BV(+)
|
TE11
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
1908
|
CHLORIET, OPLOSSING
|
1910
|
Calciumoxide
|
8
|
C6
|
|
NIET ONDERWORPEN AAN HET ADR
|
1910
|
Calciumoxide
|
|||||||||||||||||
1911
|
DIBORAAN
|
2
|
2TF
|
|
2.3 + 2.1
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S14
|
|
1911
|
DIBORAAN
|
1912
|
MENGSEL VAN METHYLCHLORIDE EN DICHLOORMETHAAN
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
228
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
1912
|
MENGSEL VAN METHYLCHLORIDE EN DICHLOORMETHAAN
|
1913
|
NEON, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
2
|
3A
|
|
2.2
|
593
|
120 ml
|
E1
|
P203
|
|
MP9
|
T75
|
TP5
|
RxBN
|
TA4 TT9 TU19
|
AT
|
3
(C/E)
|
V5
|
|
CV9
CV11
CV36
|
S20
|
22
|
1913
|
NEON, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
1914
|
BUTYLPROPIONATEN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1914
|
BUTYLPROPIONATEN
|
1915
|
CYCLOHEXANON
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1915
|
CYCLOHEXANON
|
1916
|
2,2'-DICHLOORDIETHYLETHER
|
6.1
|
TF1
|
II
|
6.1 + 3
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
63
|
1916
|
2,2'-DICHLOORDIETHYLETHER
|
1917
|
ETHYLACRYLAAT, GESTABILISEERD
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
386
676
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
V8
|
|
|
S2, S4, S20
|
339
|
1917
|
ETHYLACRYLAAT, GESTABILISEERD
|
1918
|
ISOPROPYLBENZEEN (cumeen)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1918
|
ISOPROPYLBENZEEN (cumeen)
|
1919
|
METHYLACRYLAAT, GESTABILISEERD
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
386
676
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
V8
|
|
|
S2, S4, S20
|
339
|
1919
|
METHYLACRYLAAT, GESTABILISEERD
|
1920
|
NONANEN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1920
|
NONANEN
|
1921
|
PROPYLEENIMINE, GESTABILISEERD
|
3
|
FT1
|
I
|
3 + 6.1
|
386
676
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP2
|
T14
|
TP2
|
L15CH
|
TU14
TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
V8
|
|
CV13
CV28
|
S2, S4, S22
|
336
|
1921
|
PROPYLEENIMINE, GESTABILISEERD
|
1922
|
PYRROLIDINE
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
1922
|
PYRROLIDINE
|
1923
|
CALCIUMDITHIONIET
|
4.2
|
S4
|
II
|
4.2
|
|
0
|
E2
|
P410
IBC06
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
|
|
40
|
1923
|
CALCIUMDITHIONIET
|
1928
|
METHYLMAGNESIUMBROMIDE IN ETHYLETHER
|
4.3
|
WF1
|
I
|
4.3 + 3
|
|
0
|
E0
|
P402
|
RR8
|
MP2
|
|
|
L10DH
|
TU4 TU14 TU22
TE21
TM2
|
FL
|
0
(B/E)
|
V1
|
|
CV23
|
S2, S20
|
X323
|
1928
|
METHYLMAGNESIUMBROMIDE IN ETHYLETHER
|
1929
|
KALIUMDITHIONIET
|
4.2
|
S4
|
II
|
4.2
|
|
0
|
E2
|
P410
IBC06
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
|
|
40
|
1929
|
KALIUMDITHIONIET
|
1931
|
ZINKDITHIONIET (zinkhydrosulfiet)
|
9
|
M11
|
III
|
9
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
|
|
|
90
|
1931
|
ZINKDITHIONIET (zinkhydrosulfiet)
|
1932
|
ZIRKONIUMAFVAL
|
4.2
|
S4
|
III
|
4.2
|
524
592
|
0
|
E0
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
40
|
1932
|
ZIRKONIUMAFVAL
|
1935
|
CYANIDE, OPLOSSING, N.E.G.
|
6.1
|
T4
|
I
|
6.1
|
274
525
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
TE19
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
1935
|
CYANIDE, OPLOSSING, N.E.G.
|
1935
|
CYANIDE, OPLOSSING, N.E.G.
|
6.1
|
T4
|
II
|
6.1
|
274
525
|
100 ml
|
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
1935
|
CYANIDE, OPLOSSING, N.E.G.
|
1935
|
CYANIDE, OPLOSSING, N.E.G.
|
6.1
|
T4
|
III
|
6.1
|
274
525
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
1935
|
CYANIDE, OPLOSSING, N.E.G.
|
1938
|
BROOMAZIJNZUUR, OPLOSSING
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1938
|
BROOMAZIJNZUUR, OPLOSSING
|
1938
|
BROOMAZIJNZUUR, OPLOSSING
|
8
|
C3
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC02
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1938
|
BROOMAZIJNZUUR, OPLOSSING
|
1939
|
FOSFOROXYBROMIDE
|
8
|
C2
|
II
|
8
|
|
1 kg
|
E0
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
1939
|
FOSFOROXYBROMIDE
|
1940
|
THIOGLYCOLZUUR
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
1940
|
THIOGLYCOLZUUR
|
1941
|
DIBROOMDIFLUORMETHAAN (difluordibroommethaan)
|
9
|
M11
|
III
|
9
|
|
5 L
|
E1
|
P001
LP01
R001
|
|
MP15
|
T11
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
|
|
90
|
1941
|
DIBROOMDIFLUORMETHAAN (difluordibroommethaan)
|
1942
|
AMMONIUMNITRAAT dat niet meer dan 0,2 % brandbare stoffen bevat (inclusief om het even welke organische stof, berekend als koolstof), met uitzondering van elke andere toegevoegde stof
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
306
611
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
BK1
BK2
BK3
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
S23
|
50
|
1942
|
AMMONIUMNITRAAT dat niet meer dan 0,2 % brandbare stoffen bevat (inclusief om het even welke organische stof, berekend als koolstof), met uitzondering van elke andere toegevoegde stof
|
1944
|
VEILIGHEIDSLUCIFERS (voor strijkvlak) in boekjes of doosjes
|
4.1
|
F1
|
III
|
4.1
|
293
|
5 kg
|
E1
|
P407
R001
|
|
MP11
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
|
|
|
1944
|
VEILIGHEIDSLUCIFERS (voor strijkvlak) in boekjes of doosjes
|
1945
|
WASLUCIFERS
|
4.1
|
F1
|
III
|
4.1
|
293
|
5 kg
|
E1
|
P407
R001
|
|
MP11
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
|
|
|
1945
|
WASLUCIFERS
|
1950
|
SPUITBUSSEN (AËROSOLEN), verstikkend
|
2
|
5A
|
|
2.2
|
190
327
344
625
|
1 L
|
E0
|
P207
LP200
|
PP87
RR6
L2
|
MP9
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
V14
|
|
CV9
CV12
|
|
|
1950
|
SPUITBUSSEN (AËROSOLEN), verstikkend
|
1950
|
SPUITBUSSEN (AËROSOLEN), bijtend
|
2
|
5C
|
|
2.2 + 8
|
190
327
344
625
|
1 L
|
E0
|
P207
LP200
|
PP87
RR6
L2
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V14
|
|
CV9
CV12
|
|
|
1950
|
SPUITBUSSEN (AËROSOLEN), bijtend
|
1950
|
SPUITBUSSEN (AËROSOLEN), bijtend, oxiderend
|
2
|
5CO
|
|
2.2 + 5.1 + 8
|
190
327
344
625
|
1 L
|
E0
|
P207
LP200
|
PP87
RR6
L2
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V14
|
|
CV9
CV12
|
|
|
1950
|
SPUITBUSSEN (AËROSOLEN), bijtend, oxiderend
|
1950
|
SPUITBUSSEN (AËROSOLEN), brandbaar
|
2
|
5F
|
|
2.1
|
190
327
344
625
|
1 L
|
E0
|
P207
LP200
|
PP87
RR6
L2
|
MP9
|
|
|
|
|
|
2
(D)
|
V14
|
|
CV9
CV12
|
S2
|
|
1950
|
SPUITBUSSEN (AËROSOLEN), brandbaar
|
1950
|
SPUITBUSSEN (AËROSOLEN), brandbaar, bijtend
|
2
|
5FC
|
|
2.1 + 8
|
190
327
344
625
|
1 L
|
E0
|
P207
LP200
|
PP87
RR6
L2
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
V14
|
|
CV9
CV12
|
S2
|
|
1950
|
SPUITBUSSEN (AËROSOLEN), brandbaar, bijtend
|
1950
|
SPUITBUSSEN (AËROSOLEN), oxiderend
|
2
|
5O
|
|
2.2 + 5.1
|
190
327
344
625
|
1 L
|
E0
|
P207
LP200
|
PP87
RR6
L2
|
MP9
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
V14
|
|
CV9
CV12
|
|
|
1950
|
SPUITBUSSEN (AËROSOLEN), oxiderend
|
1950
|
SPUITBUSSEN (AËROSOLEN), giftig
|
2
|
5T
|
|
2.2 + 6.1
|
190
327
344
625
|
120 ml
|
E0
|
P207
LP200
|
PP87
RR6
L2
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
V14
|
|
CV9
CV12
CV28
|
|
|
1950
|
SPUITBUSSEN (AËROSOLEN), giftig
|
1950
|
SPUITBUSSEN (AËROSOLEN), giftig, bijtend
|
2
|
5TC
|
|
2.2 + 6.1 + 8
|
190
327
344
625
|
120 ml
|
E0
|
P207
LP200
|
PP87
RR6
L2
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
V14
|
|
CV9
CV12
CV28
|
|
|
1950
|
SPUITBUSSEN (AËROSOLEN), giftig, bijtend
|
1950
|
SPUITBUSSEN (AËROSOLEN), giftig, brandbaar
|
2
|
5TF
|
|
2.1 + 6.1
|
190
327
344
625
|
120 ml
|
E0
|
P207
LP200
|
PP87
RR6
L2
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
V14
|
|
CV9
CV12
CV28
|
S2
|
|
1950
|
SPUITBUSSEN (AËROSOLEN), giftig, brandbaar
|
1950
|
SPUITBUSSEN (AËROSOLEN), giftig, brandbaar, bijtend
|
2
|
5TFC
|
|
2.1 + 6.1 + 8
|
190
327
344
625
|
120 ml
|
E0
|
P207
LP200
|
PP87
RR6
L2
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
V14
|
|
CV9
CV12
CV28
|
S2
|
|
1950
|
SPUITBUSSEN (AËROSOLEN), giftig, brandbaar, bijtend
|
1950
|
SPUITBUSSEN (AËROSOLEN), giftig, oxiderend
|
2
|
5TO
|
|
2.2 + 5.1 + 6.1
|
190
327
344
625
|
120 ml
|
E0
|
P207
LP200
|
PP87
RR6
L2
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
V14
|
|
CV9
CV12
CV28
|
|
|
1950
|
SPUITBUSSEN (AËROSOLEN), giftig, oxiderend
|
1950
|
SPUITBUSSEN (AËROSOLEN), giftig, oxiderend, bijtend
|
2
|
5TOC
|
|
2.2 + 5.1 + 6.1 + 8
|
190
327
344
625
|
120 ml
|
E0
|
P207
LP200
|
PP87
RR6
L2
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
V14
|
|
CV9
CV12
CV28
|
|
|
1950
|
SPUITBUSSEN (AËROSOLEN), giftig, oxiderend, bijtend
|
1951
|
ARGON, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
2
|
3A
|
|
2.2
|
593
|
120 ml
|
E1
|
P203
|
|
MP9
|
T75
|
TP5
|
RxBN
|
TA4 TT9 TU19
|
AT
|
3
(C/E)
|
V5
|
|
CV9
CV11
CV36
|
S20
|
22
|
1951
|
ARGON, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
1952
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLSTOFDIOXIDE (MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLDIOXIDE) (MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLZUUR), met niet meer dan 9 % ethyleenoxide
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
392
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
1952
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLSTOFDIOXIDE (MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLDIOXIDE) (MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLZUUR), met niet meer dan 9 % ethyleenoxide
|
1953
|
SAMENGEPERST GAS, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2
|
1TF
|
|
2.3 + 2.1
|
274
|
0
|
0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
CxBH (M)
|
TA4 TT9 TU6
|
FL
|
1
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S14
|
263
|
1953
|
SAMENGEPERST GAS, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
1954
|
SAMENGEPERST GAS, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2
|
1F
|
|
2.1
|
274
392
662
|
0
|
0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
CxBN (M)
|
TA4 TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
1954
|
SAMENGEPERST GAS, BRANDBAAR, N.E.G.
|
1955
|
SAMENGEPERST GAS, GIFTIG, N.E.G.
|
2
|
1T
|
|
2.3
|
274
|
0
|
0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
CxBH (M)
|
TA4 TT9 TU6
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
26
|
1955
|
SAMENGEPERST GAS, GIFTIG, N.E.G.
|
1956
|
SAMENGEPERST GAS, N.E.G.
|
2
|
1A
|
|
2.2
|
274
378
392
655
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
CxBN (M)
|
TA4 TT9
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
1956
|
SAMENGEPERST GAS, N.E.G.
|
1957
|
DEUTERIUM, SAMENGEPERST
|
2
|
1F
|
|
2.1
|
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
CxBN (M)
|
TA4 TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
1957
|
DEUTERIUM, SAMENGEPERST
|
1958
|
1,2-DICHLOOR-1,1,2,2-TETRAFLUORETHAAN (KOELGAS R 114)
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
1958
|
1,2-DICHLOOR-1,1,2,2-TETRAFLUORETHAAN (KOELGAS R 114)
|
1959
|
1,1-DIFLUORETHYLEEN (1,1-DIFLUORETHEEN) (KOELGAS R 1132A)
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
239
|
1959
|
1,1-DIFLUORETHYLEEN (1,1-DIFLUORETHEEN) (KOELGAS R 1132A)
|
1961
|
ETHAAN, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
2
|
3F
|
|
2.1
|
|
0
|
E0
|
P203
|
|
MP9
|
T75
|
TP5
|
RxBN
|
TA4 TT9 TU18
TE26
|
FL
|
2
(B/D)
|
V5
|
|
CV9
CV11
CV36
|
S2, S17
|
223
|
1961
|
ETHAAN, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
1962
|
ETHYLEEN (ETHEEN)
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4 TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
1962
|
ETHYLEEN (ETHEEN)
|
1963
|
HELIUM, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
2
|
3A
|
|
2.2
|
593
|
120 ml
|
E1
|
P203
|
|
MP9
|
T75
|
TP5 TP34
|
RxBN
|
TA4 TT9 TU19
|
AT
|
3
(C/E)
|
V5
|
|
CV9
CV11
CV36
|
S20
|
22
|
1963
|
HELIUM, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
1964
|
MENGSEL VAN KOOLWATERSTOFGASSEN, SAMENGEPERST, N.E.G.
|
2
|
1F
|
|
2.1
|
274
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
CxBN (M)
|
TA4 TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
1964
|
MENGSEL VAN KOOLWATERSTOFGASSEN, SAMENGEPERST, N.E.G.
|
1965
|
MENGSEL VAN KOOLWATERSTOFGASSEN, VLOEIBAAR GEMAAKT, N.E.G., zoals mengsel A, A01, A02, A0, A1, B1, B2, B of C
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
274
392
583
652
662
674
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
TT11
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
1965
|
MENGSEL VAN KOOLWATERSTOFGASSEN, VLOEIBAAR GEMAAKT, N.E.G., zoals mengsel A, A01, A02, A0, A1, B1, B2, B of C
|
1966
|
WATERSTOF, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
2
|
3F
|
|
2.1
|
|
0
|
E0
|
P203
|
|
MP9
|
T75
|
TP5 TP23 TP34
|
RxBN
|
TA4 TT9 TU18
TE26
|
FL
|
2
(B/D)
|
V5
|
|
CV9
CV11
CV36
|
S2, S17
|
223
|
1966
|
WATERSTOF, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
1967
|
INSECTICIDE, GAS, GIFTIG, N.E.G.
|
2
|
2T
|
|
2.3
|
274
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBH (M)
|
TA4 TT9 TU6
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
26
|
1967
|
INSECTICIDE, GAS, GIFTIG, N.E.G.
|
1968
|
INSECTICIDE, GAS, N.E.G.
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
274
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
1968
|
INSECTICIDE, GAS, N.E.G.
|
1969
|
ISOBUTAAN
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
392
657
662
674
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
TT11
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
1969
|
ISOBUTAAN
|
1970
|
KRYPTON, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
2
|
3A
|
|
2.2
|
593
|
120 ml
|
E1
|
P203
|
|
MP9
|
T75
|
TP5
|
RxBN
|
TA4 TT9 TU19
|
AT
|
3
(C/E)
|
V5
|
|
CV9
CV11
CV36
|
S20
|
22
|
1970
|
KRYPTON, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
1971
|
METHAAN, SAMENGEPERST of AARDGAS, SAMENGEPERST, met hoog methaangehalte
|
2
|
1F
|
|
2.1
|
392
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
CxBN (M)
|
TA4 TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
1971
|
METHAAN, SAMENGEPERST of AARDGAS, SAMENGEPERST, met hoog methaangehalte
|
1972
|
METHAAN, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR of AARDGAS, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR, met hoog methaangehalte
|
2
|
3F
|
|
2.1
|
392
|
0
|
E0
|
P203
|
|
MP9
|
T75
|
TP5
|
RxBN
|
TA4 TT9 TU18
TE26
|
FL
|
2
(B/D)
|
V5
|
|
CV9
CV11
CV36
|
S2, S17
|
223
|
1972
|
METHAAN, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR of AARDGAS, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR, met hoog methaangehalte
|
1973
|
MENGSEL VAN CHLOORDIFLUORMETHAAN EN CHLOORPENTAFLUORETHAAN (KOELGAS R 502), met een vast kookpunt , dat ca. 49 % chloordifluormethaan bevat
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
1973
|
MENGSEL VAN CHLOORDIFLUORMETHAAN EN CHLOORPENTAFLUORETHAAN (KOELGAS R 502), met een vast kookpunt , dat ca. 49 % chloordifluormethaan bevat
|
1974
|
BROOMCHLOORDIFLUORMETHAAN (KOELGAS R 12B1)
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
1974
|
BROOMCHLOORDIFLUORMETHAAN (KOELGAS R 12B1)
|
1975
|
MENGSEL VAN STIKSTOFMONOXIDE EN DISTIKSTOFTETROXIDE (MENGSEL VAN STIKSTOFMONOXIDE EN STIKSTOFDIOXIDE)
|
2
|
2TOC
|
|
2.3 + 5.1 + 8
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
|
1975
|
MENGSEL VAN STIKSTOFMONOXIDE EN DISTIKSTOFTETROXIDE (MENGSEL VAN STIKSTOFMONOXIDE EN STIKSTOFDIOXIDE)
|
1976
|
OCTAFLUORCYCLOBUTAAN (KOELGAS RC 318)
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
1976
|
OCTAFLUORCYCLOBUTAAN (KOELGAS RC 318)
|
1977
|
STIKSTOF, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
2
|
3A
|
|
2.2
|
345
346
593
|
120 ml
|
E1
|
P203
|
|
MP9
|
T75
|
TP5
|
RxBN
|
TA4 TT9 TU19
|
AT
|
3
(C/E)
|
V5
|
|
CV9
CV11
CV36
|
S20
|
22
|
1977
|
STIKSTOF, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
1978
|
PROPAAN
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
392
652
657
662
674
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
TT11
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
1978
|
PROPAAN
|
1982
|
TETRAFLUORMETHAAN (KOELGAS R 14)
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4 TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
1982
|
TETRAFLUORMETHAAN (KOELGAS R 14)
|
1983
|
1-CHLOOR-2,2,2-TRIFLUORETHAAN (KOELGAS R 133A)
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4 TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
1983
|
1-CHLOOR-2,2,2-TRIFLUORETHAAN (KOELGAS R 133A)
|
1984
|
TRIFLUORMETHAAN (KOELGAS R 23)
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
1984
|
TRIFLUORMETHAAN (KOELGAS R 23)
|
1986
|
ALCOHOLEN, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3
|
FT1
|
I
|
3 + 6.1
|
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
1986
|
ALCOHOLEN, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
1986
|
ALCOHOLEN, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3
|
FT1
|
II
|
3 + 6.1
|
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
1986
|
ALCOHOLEN, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
1986
|
ALCOHOLEN, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3
|
FT1
|
III
|
3 + 6.1
|
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP28
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S2
|
36
|
1986
|
ALCOHOLEN, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
1987
|
ALCOHOLEN, N.E.G. (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
274
601
640C
|
1 L
|
E2
|
P001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP8 TP28
|
L1,5BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1987
|
ALCOHOLEN, N.E.G. (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
1987
|
ALCOHOLEN, N.E.G. (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
274
601
640D
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP8 TP28
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1987
|
ALCOHOLEN, N.E.G. (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
1987
|
ALCOHOLEN, N.E.G.
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
274
601
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP29
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1987
|
ALCOHOLEN, N.E.G.
|
1988
|
ALDEHYDEN, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3
|
FT1
|
I
|
3 + 6.1
|
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
1988
|
ALDEHYDEN, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
1988
|
ALDEHYDEN, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3
|
FT1
|
II
|
3 + 6.1
|
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
1988
|
ALDEHYDEN, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
1988
|
ALDEHYDEN, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3
|
FT1
|
III
|
3 + 6.1
|
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP28
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S2
|
36
|
1988
|
ALDEHYDEN, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
1989
|
ALDEHYDEN, N.E.G.
|
3
|
F1
|
I
|
3
|
274
|
0
|
E3
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T11
|
TP1 TP27
|
L4BN
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1989
|
ALDEHYDEN, N.E.G.
|
1989
|
ALDEHYDEN, N.E.G. (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
274
640C
|
1 L
|
E2
|
P001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP8 TP28
|
L1,5BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1989
|
ALDEHYDEN, N.E.G. (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
1989
|
ALDEHYDEN, N.E.G. (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
274
640D
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP8 TP28
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1989
|
ALDEHYDEN, N.E.G. (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
1989
|
ALDEHYDEN, N.E.G.
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP29
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1989
|
ALDEHYDEN, N.E.G.
|
1990
|
BENZALDEHYDE
|
9
|
M11
|
III
|
9
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP15
|
T2
|
TP1
|
LGBV
|
|
AT
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
|
90
|
1990
|
BENZALDEHYDE
|
1991
|
CHLOROPREEN, GESTABILISEERD
|
3
|
FT1
|
I
|
3 + 6.1
|
386
676
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T14
|
TP2 TP6
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
V8
|
|
CV13
CV28
|
S2, S4, S22
|
336
|
1991
|
CHLOROPREEN, GESTABILISEERD
|
1992
|
BRANDBARE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3
|
FT1
|
I
|
3 + 6.1
|
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
1992
|
BRANDBARE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
1992
|
BRANDBARE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3
|
FT1
|
II
|
3 + 6.1
|
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
1992
|
BRANDBARE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
1992
|
BRANDBARE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3
|
FT1
|
III
|
3 + 6.1
|
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP28
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S2
|
36
|
1992
|
BRANDBARE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
1993
|
BRANDBARE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3
|
F1
|
I
|
3
|
274
|
0
|
E3
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T11
|
TP1 TP27
|
L4BN
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1993
|
BRANDBARE VLOEISTOF, N.E.G.
|
1993
|
BRANDBARE VLOEISTOF, N.E.G. (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
274
601
640C
|
1 L
|
E2
|
P001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP8 TP28
|
L1,5BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1993
|
BRANDBARE VLOEISTOF, N.E.G. (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
1993
|
BRANDBARE VLOEISTOF, N.E.G. (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
274
601
640D
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP8 TP28
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1993
|
BRANDBARE VLOEISTOF, N.E.G. (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
1993
|
BRANDBARE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
274
601
640E
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP29
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1993
|
BRANDBARE VLOEISTOF, N.E.G.
|
1993
|
BRANDBARE VLOEISTOF, N.E.G. (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
274
601
|
5 L
|
E1
|
P001
R001
|
|
MP19
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
|
S2
|
|
1993
|
BRANDBARE VLOEISTOF, N.E.G. (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
1993
|
BRANDBARE VLOEISTOF, N.E.G. (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
274
601
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC02
R001
|
BB4
|
MP19
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
|
S2
|
|
1993
|
BRANDBARE VLOEISTOF, N.E.G. (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
1994
|
IJZERPENTACARBONYL
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
354
|
0
|
E0
|
P601
|
|
MP2
|
T22
|
TP2
|
L15CH
|
TU14
TU15
TU31
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
1994
|
IJZERPENTACARBONYL
|
1999
|
TEER, VLOEIBAAR (met inbegrip van de bindmiddelen voor wegen en de bitumineuze cut backs) (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
640C
|
5 L
|
E2
|
P001
|
|
MP19
|
T3
|
TP3 TP29
|
L1,5BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1999
|
TEER, VLOEIBAAR (met inbegrip van de bindmiddelen voor wegen en de bitumineuze cut backs) (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
1999
|
TEER, VLOEIBAAR (met inbegrip van de bindmiddelen voor wegen en de bitumineuze cut backs) (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
640D
|
5 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T3
|
TP3 TP29
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
1999
|
TEER, VLOEIBAAR (met inbegrip van de bindmiddelen voor wegen en de bitumineuze cut backs) (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
1999
|
TEER, VLOEIBAAR (met inbegrip van de bindmiddelen voor wegen en de bitumineuze cut backs)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
640E
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T1
|
TP3
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
1999
|
TEER, VLOEIBAAR (met inbegrip van de bindmiddelen voor wegen en de bitumineuze cut backs)
|
1999
|
TEER, VLOEIBAAR, met inbegrip van de bindmiddelen voor wegen en de bitumineuze cut backs (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
R001
|
|
MP19
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
|
S2
|
|
1999
|
TEER, VLOEIBAAR, met inbegrip van de bindmiddelen voor wegen en de bitumineuze cut backs (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4) (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
1999
|
TEER, VLOEIBAAR, met inbegrip van de bindmiddelen voor wegen en de bitumineuze cut backs (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4)(dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC02
R001
|
BB4
|
MP19
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
|
S2
|
|
1999
|
TEER, VLOEIBAAR, met inbegrip van de bindmiddelen voor wegen en de bitumineuze cut backs (met een vlampunt lager dan 23 °C en viskeus volgens 2.2.3.1.4)(dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
2000
|
CELLULOID in blokken, staven, rollen, bladen, buizen, enz. (met uitzondering van afvalstoffen)
|
4.1
|
F1
|
III
|
4.1
|
383
502
|
5 kg
|
E1
|
P002
LP02
R001
|
PP7
|
MP11
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
|
|
|
2000
|
CELLULOID in blokken, staven, rollen, bladen, buizen, enz. (met uitzondering van afvalstoffen)
|
2001
|
KOBALTNAFTENAATPOEDER
|
4.1
|
F3
|
III
|
4.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP11
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
|
|
|
40
|
2001
|
KOBALTNAFTENAATPOEDER
|
2002
|
CELLULOIDAFVAL
|
4.2
|
S2
|
III
|
4.2
|
526
592
|
0
|
E0
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
PP8
B3
|
MP14
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
V1
|
|
|
|
|
2002
|
CELLULOIDAFVAL
|
2004
|
MAGNESIUMDIAMIDE
|
4.2
|
S4
|
II
|
4.2
|
|
0
|
E2
|
P410
IBC06
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
|
|
40
|
2004
|
MAGNESIUMDIAMIDE
|
2006
|
KUNSTSTOFFEN OP BASIS VAN NITROCELLULOSE, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
4.2
|
S2
|
III
|
4.2
|
274
528
|
0
|
E0
|
P002
R001
|
|
MP14
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
V1
|
|
|
|
|
2006
|
KUNSTSTOFFEN OP BASIS VAN NITROCELLULOSE, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
2008
|
ZIRKONIUMPOEDER, DROOG
|
4.2
|
S4
|
I
|
4.2
|
524
540
|
0
|
E0
|
P404
|
|
MP13
|
T21
|
TP7 TP33
|
|
|
AT
|
0
(B/E)
|
V1
|
|
|
S20
|
43
|
2008
|
ZIRKONIUMPOEDER, DROOG
|
2008
|
ZIRKONIUMPOEDER, DROOG
|
4.2
|
S4
|
II
|
4.2
|
524
540
|
0
|
E2
|
P410
IBC06
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
|
|
40
|
2008
|
ZIRKONIUMPOEDER, DROOG
|
2008
|
ZIRKONIUMPOEDER, DROOG
|
4.2
|
S4
|
III
|
4.2
|
524
540
|
0
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP1
|
|
|
40
|
2008
|
ZIRKONIUMPOEDER, DROOG
|
2009
|
ZIRKONIUM, DROOG, onder de vorm van platen, repen of draad (dunner dan 18 µm)
|
4.2
|
S4
|
III
|
4.2
|
524
592
|
0
|
E1
|
P002
LP02
R001
|
|
MP14
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP1
|
|
|
40
|
2009
|
ZIRKONIUM, DROOG, onder de vorm van platen, repen of draad (dunner dan 18 µm)
|
2010
|
MAGNESIUMHYDRIDE
|
4.3
|
W2
|
I
|
4.3
|
|
0
|
E0
|
P403
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
|
2010
|
MAGNESIUMHYDRIDE
|
2011
|
MAGNESIUMFOSFIDE
|
4.3
|
WT2
|
I
|
4.3 + 6.1
|
|
0
|
E0
|
P403
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V1
|
|
CV23
CV28
|
S20
|
|
2011
|
MAGNESIUMFOSFIDE
|
2012
|
KALIUMFOSFIDE
|
4.3
|
WT2
|
I
|
4.3 + 6.1
|
|
0
|
E0
|
P403
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V1
|
|
CV23
CV28
|
S20
|
|
2012
|
KALIUMFOSFIDE
|
2013
|
STRONTIUMFOSFIDE
|
4.3
|
WT2
|
I
|
4.3 + 6.1
|
|
0
|
E0
|
P403
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V1
|
|
CV23
CV28
|
S20
|
|
2013
|
STRONTIUMFOSFIDE
|
2014
|
WATERSTOFPEROXIDE, OPLOSSING IN WATER, met ten minste 20 % en niet meer dan 60 % waterstofperoxide (zo nodig gestabiliseerd)
|
5.1
|
OC1
|
II
|
5.1 + 8
|
|
1 L
|
E2
|
P504
IBC02
|
PP10
B5
|
MP15
|
T7
|
TP2 TP6 TP24
|
L4BV(+)
|
TU3
TC2
TE8 TE11
TT1
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV24
|
|
58
|
2014
|
WATERSTOFPEROXIDE, OPLOSSING IN WATER, met ten minste 20 % en niet meer dan 60 % waterstofperoxide (zo nodig gestabiliseerd)
|
2015
|
WATERSTOFPEROXIDE, GESTABILISEERD of WATERSTOFPEROXIDE, OPLOSSING IN WATER, GESTABILISEERD, met meer dan 60 % en niet meer dan 70 % waterstofperoxide
|
5.1
|
OC1
|
I
|
5.1 + 8
|
640O
|
0
|
E0
|
P501
|
|
MP2
|
T9
|
TP2
TP6
TP24
|
L4BV(+)
|
TU3 TU28
TC2
TE7 TE8
TE9
TT1
|
FL
|
1
(B/E)
|
V5
|
|
CV24
|
S20
|
559
|
2015
|
WATERSTOFPEROXIDE, GESTABILISEERD of WATERSTOFPEROXIDE, OPLOSSING IN WATER, GESTABILISEERD, met meer dan 60 % en niet meer dan 70 % waterstofperoxide
|
2015
|
WATERSTOFPEROXIDE, OPLOSSING IN WATER, GESTABILISEERD, met meer dan 70 % waterstofperoxide
|
5.1
|
OC1
|
I
|
5.1 + 8
|
640N
|
0
|
E0
|
P501
|
|
MP2
|
T9
|
TP2
TP6
TP24
|
L4DV(+)
|
TU3 TU28
TC2
TE8 TE9
TT1
|
FL
|
1
(B/E)
|
V5
|
|
CV24
|
S20
|
559
|
2015
|
WATERSTOFPEROXIDE, OPLOSSING IN WATER, GESTABILISEERD, met meer dan 70 % waterstofperoxide
|
2016
|
MUNITIE, GIFTIG, NIET ONTPLOFBAAR, zonder verspreidingslading of uitstootlading en zonder ontsteker
|
6.1
|
T10
|
|
6.1
|
|
0
|
E0
|
P600
|
|
MP10
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
|
2016
|
MUNITIE, GIFTIG, NIET ONTPLOFBAAR, zonder verspreidingslading of uitstootlading en zonder ontsteker
|
2017
|
MUNITIE, TRAANVERWEKKEND, NIET ONTPLOFBAAR, zonder verspreidingslading of uitstootlading en zonder ontsteker
|
6.1
|
TC5
|
|
6.1 + 8
|
|
0
|
E0
|
P600
|
|
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
|
2017
|
MUNITIE, TRAANVERWEKKEND, NIET ONTPLOFBAAR, zonder verspreidingslading of uitstootlading en zonder ontsteker
|
2018
|
CHLOORANILINEN, VAST
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2018
|
CHLOORANILINEN, VAST
|
2019
|
CHLOORANILINEN, VLOEIBAAR
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2019
|
CHLOORANILINEN, VLOEIBAAR
|
2020
|
CHLOORFENOLEN, VAST
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
205
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2020
|
CHLOORFENOLEN, VAST
|
2021
|
CHLOORFENOLEN, VLOEIBAAR
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2021
|
CHLOORFENOLEN, VLOEIBAAR
|
2022
|
CRESYLZUUR
|
6.1
|
TC1
|
II
|
6.1 + 8
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
68
|
2022
|
CRESYLZUUR
|
2023
|
EPICHLOORHYDRINE
|
6.1
|
TF1
|
II
|
6.1 + 3
|
279
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
63
|
2023
|
EPICHLOORHYDRINE
|
2024
|
KWIKVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
T4
|
I
|
6.1
|
43 274
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
|
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2024
|
KWIKVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
2024
|
KWIKVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
T4
|
II
|
6.1
|
43 274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
|
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2024
|
KWIKVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
2024
|
KWIKVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
T4
|
III
|
6.1
|
43 274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
|
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2024
|
KWIKVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
2025
|
KWIKVERBINDING, VAST, N.E.G.
|
6.1
|
T5
|
I
|
6.1
|
43
66
274
529
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
|
TU15
TE19
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2025
|
KWIKVERBINDING, VAST, N.E.G.
|
2025
|
KWIKVERBINDING, VAST, N.E.G.
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
43
66
274
529
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2025
|
KWIKVERBINDING, VAST, N.E.G.
|
2025
|
KWIKVERBINDING, VAST, N.E.G.
|
6.1
|
T5
|
III
|
6.1
|
43
66
274
529
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2025
|
KWIKVERBINDING, VAST, N.E.G.
|
2026
|
FENYLKWIKVERBINDING, N.E.G.
|
6.1
|
T3
|
I
|
6.1
|
43 274
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
TE19
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2026
|
FENYLKWIKVERBINDING, N.E.G.
|
2026
|
FENYLKWIKVERBINDING, N.E.G.
|
6.1
|
T3
|
II
|
6.1
|
43 274
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2026
|
FENYLKWIKVERBINDING, N.E.G.
|
2026
|
FENYLKWIKVERBINDING, N.E.G.
|
6.1
|
T3
|
III
|
6.1
|
43 274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2026
|
FENYLKWIKVERBINDING, N.E.G.
|
2027
|
NATRIUMARSENIET, VAST
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
43
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2027
|
NATRIUMARSENIET, VAST
|
2028
|
ROOKBOMMEN, NIET ONTPLOFBAAR, die een bijtende vloeistof bevatten, zonder ontsteker
|
8
|
C11
|
|
8
|
|
0
|
E0
|
P803
|
|
|
|
|
|
|
|
2
(D/E)
|
|
|
|
|
|
2028
|
ROOKBOMMEN, NIET ONTPLOFBAAR, die een bijtende vloeistof bevatten, zonder ontsteker
|
2029
|
HYDRAZINE, WATERVRIJ
|
8
|
CFT
|
I
|
8 + 3 + 6.1
|
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S14
|
|
2029
|
HYDRAZINE, WATERVRIJ
|
2030
|
HYDRAZINE, OPLOSSING IN WATER met ten minste 37 massa- % hydrazine
|
8
|
CT1
|
I
|
8 + 6.1
|
530
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8 MP17
|
T10
|
TP2
|
L10BH
|
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV13
CV28
|
S14
|
886
|
2030
|
HYDRAZINE, OPLOSSING IN WATER met ten minste 37 massa- % hydrazine
|
2030
|
HYDRAZINE, OPLOSSING IN WATER met ten minste 37 massa- % hydrazine
|
8
|
CT1
|
II
|
8 + 6.1
|
530
|
1 L
|
E0
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV13
CV28
|
|
86
|
2030
|
HYDRAZINE, OPLOSSING IN WATER met ten minste 37 massa- % hydrazine
|
2030
|
HYDRAZINE, OPLOSSING IN WATER met ten minste 37 massa- % hydrazine
|
8
|
CT1
|
III
|
8 + 6.1
|
530
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
|
86
|
2030
|
HYDRAZINE, OPLOSSING IN WATER met ten minste 37 massa- % hydrazine
|
2031
|
SALPETERZUUR, met uitzondering van roodrokend salpeterzuur, met meer dan 70 % salpeterzuur
|
8
|
CO1
|
I
|
8 + 5.1
|
|
0
|
E0
|
P001
|
PP81
|
MP8
MP17
|
T10
|
TP2
|
L10BH
|
TC6
TT1
|
AT
|
1
(E)
|
|
|
CV24
|
S20
|
885
|
2031
|
SALPETERZUUR, met uitzondering van roodrokend salpeterzuur, met meer dan 70 % salpeterzuur
|
2031
|
SALPETERZUUR, met uitzondering van roodrokend salpeterzuur, met ten minste 65 % maar niet meer dan 70 % salpeterzuur
|
8
|
CO1
|
II
|
8 + 5.1
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
PP81
B15
|
MP15
|
T8
|
TP2
|
L4BN
|
TU42
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV24
|
|
85
|
2031
|
SALPETERZUUR, met uitzondering van roodrokend salpeterzuur, met ten minste 65 % maar niet meer dan 70 % salpeterzuur
|
2031
|
SALPETERZUUR, met uitzondering van roodrokend salpeterzuur, met minder dan 65 % salpeterzuur
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
PP81
B15
|
MP15
|
T8
|
TP2
|
L4BN
|
TU42
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
2031
|
SALPETERZUUR, met uitzondering van roodrokend salpeterzuur, met minder dan 65 % salpeterzuur
|
2032
|
SALPETERZUUR, ROODROKEND
|
8
|
COT
|
I
|
8 + 5.1 + 6.1
|
|
0
|
E0
|
IBC02
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2
|
L10BH
|
TC6
TT1
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV13
CV24
CV28
|
S14
|
856
|
2032
|
SALPETERZUUR, ROODROKEND
|
2033
|
KALIUMMONOXIDE (kaliumoxide)
|
8
|
C6
|
II
|
8
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
2033
|
KALIUMMONOXIDE (kaliumoxide)
|
2034
|
MENGSEL VAN WATERSTOF EN METHAAN, SAMENGEPERST
|
2
|
1F
|
|
2.1
|
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
CxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
2034
|
MENGSEL VAN WATERSTOF EN METHAAN, SAMENGEPERST
|
2035
|
1,1,1-TRIFLUORETHAAN (KOELGAS R 143A)
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
2035
|
1,1,1-TRIFLUORETHAAN (KOELGAS R 143A)
|
2036
|
XENON
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
378
392
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
2036
|
XENON
|
2037
|
RECIPIENTEN, KLEIN, MET GAS (GASPATRONEN), zonder aftapinrichting, niet hervulbaar
|
2
|
5A
|
|
2.2
|
191
303
327
344
|
1 L
|
E0
|
P003
LP200
|
PP17
PP96
RR6
L2
|
MP9
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
V14
|
|
CV9
CV12
|
|
|
2037
|
RECIPIENTEN, KLEIN, MET GAS (GASPATRONEN), zonder aftapinrichting, niet hervulbaar
|
2037
|
RECIPIENTEN, KLEIN, MET GAS (GASPATRONEN), zonder aftapinrichting, niet hervulbaar
|
2
|
5F
|
|
2.1
|
191
303
327
344
|
1 L
|
E0
|
P003
LP200
|
PP17
PP96
RR6
L2
|
MP9
|
|
|
|
|
|
2
(D)
|
V14
|
|
CV9
CV12
|
S2
|
|
2037
|
RECIPIENTEN, KLEIN, MET GAS (GASPATRONEN), zonder aftapinrichting, niet hervulbaar
|
2037
|
RECIPIENTEN, KLEIN, MET GAS (GASPATRONEN), zonder aftapinrichting, niet hervulbaar
|
2
|
5O
|
|
2.2 + 5.1
|
191
303
327
344
|
1 L
|
E0
|
P003
LP200
|
PP17
PP96
RR6
L2
|
MP9
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
V14
|
|
CV9
CV12
|
|
|
2037
|
RECIPIENTEN, KLEIN, MET GAS (GASPATRONEN), zonder aftapinrichting, niet hervulbaar
|
2037
|
RECIPIENTEN, KLEIN, MET GAS (GASPATRONEN), zonder aftapinrichting, niet hervulbaar
|
2
|
5T
|
|
2.3
|
303
327
344
|
120 ml
|
E0
|
P003
LP200
|
PP17
PP96
RR6
L2
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
V14
|
|
CV9
CV12
|
|
|
2037
|
RECIPIENTEN, KLEIN, MET GAS (GASPATRONEN), zonder aftapinrichting, niet hervulbaar
|
2037
|
RECIPIENTEN, KLEIN, MET GAS (GASPATRONEN), zonder aftapinrichting, niet hervulbaar
|
2
|
5TC
|
|
2.3 + 8
|
303
327
344
|
120 ml
|
E0
|
P003
LP200
|
PP17
PP96
RR6
L2
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
V14
|
|
CV9
CV12
|
|
|
2037
|
RECIPIENTEN, KLEIN, MET GAS (GASPATRONEN), zonder aftapinrichting, niet hervulbaar
|
2037
|
RECIPIENTEN, KLEIN, MET GAS (GASPATRONEN), zonder aftapinrichting, niet hervulbaar
|
2
|
5TF
|
|
2.3 + 2.1
|
303
327
344
|
120 ml
|
E0
|
P003
LP200
|
PP17
PP96
RR6
L2
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
V14
|
|
CV9
CV12
|
S2
|
|
2037
|
RECIPIENTEN, KLEIN, MET GAS (GASPATRONEN), zonder aftapinrichting, niet hervulbaar
|
2037
|
RECIPIENTEN, KLEIN, MET GAS (GASPATRONEN), zonder aftapinrichting, niet hervulbaar
|
2
|
5TFC
|
|
2.3 + 2.1 + 8
|
303
327
344
|
120 ml
|
E0
|
P003
LP200
|
PP17
PP96
RR6
L2
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
V14
|
|
CV9
CV12
|
S2
|
|
2037
|
RECIPIENTEN, KLEIN, MET GAS (GASPATRONEN), zonder aftapinrichting, niet hervulbaar
|
2037
|
RECIPIENTEN, KLEIN, MET GAS (GASPATRONEN), zonder aftapinrichting, niet hervulbaar
|
2
|
5TO
|
|
2.3 + 5.1
|
303
327
344
|
120 ml
|
E0
|
P003
LP200
|
PP17
PP96
RR6
L2
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
V14
|
|
CV9
CV12
|
|
|
2037
|
RECIPIENTEN, KLEIN, MET GAS (GASPATRONEN), zonder aftapinrichting, niet hervulbaar
|
2037
|
RECIPIENTEN, KLEIN, MET GAS (GASPATRONEN), zonder aftapinrichting, niet hervulbaar
|
2
|
5TOC
|
|
2.3 + 5.1 + 8
|
303
327
344
|
120 ml
|
E0
|
P003
LP200
|
PP17
PP96
RR6
L2
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
V14
|
|
CV9
CV12
|
|
|
2037
|
RECIPIENTEN, KLEIN, MET GAS (GASPATRONEN), zonder aftapinrichting, niet hervulbaar
|
2038
|
DINITROTOLUENEN, VLOEIBAAR
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2038
|
DINITROTOLUENEN, VLOEIBAAR
|
2044
|
2,2-DIMETHYLPROPAAN
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
2044
|
2,2-DIMETHYLPROPAAN
|
2045
|
ISOBUTYRALDEHYDE
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2045
|
ISOBUTYRALDEHYDE
|
2046
|
CYMENEN (methylisopropylbenzenen)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2046
|
CYMENEN (methylisopropylbenzenen)
|
2047
|
DICHLOORPROPENEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2047
|
DICHLOORPROPENEN
|
2047
|
DICHLOORPROPENEN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2047
|
DICHLOORPROPENEN
|
2048
|
DICYCLOPENTADIEEN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2048
|
DICYCLOPENTADIEEN
|
2049
|
DIETHYLBENZEEN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2049
|
DIETHYLBENZEEN
|
2050
|
DIISOBUTYLEEN, ISOMERE VERBINDINGEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2050
|
DIISOBUTYLEEN, ISOMERE VERBINDINGEN
|
2051
|
2-DIMETHYLAMINOETHANOL
|
8
|
CF1
|
II
|
8 + 3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2
|
83
|
2051
|
2-DIMETHYLAMINOETHANOL
|
2052
|
DIPENTEEN (limoneen)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2052
|
DIPENTEEN (limoneen)
|
2053
|
METHYLISOBUTYLCARBINOL (METHYLAMYLALCOHOL)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2053
|
METHYLISOBUTYLCARBINOL (METHYLAMYLALCOHOL)
|
2054
|
MORFOLINE
|
8
|
CF1
|
I
|
8 + 3
|
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T10
|
TP2
|
L10BH
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S2, S14
|
883
|
2054
|
MORFOLINE
|
2055
|
STYREEN MONOMEER, GESTABILISEERD (vinylbenzeen, monomeer, gestabiliseerd)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
386
676
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V8
V12
|
|
|
S2, S4
|
39
|
2055
|
STYREEN MONOMEER, GESTABILISEERD (vinylbenzeen, monomeer, gestabiliseerd)
|
2056
|
TETRAHYDROFURAN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2056
|
TETRAHYDROFURAN
|
2057
|
TRIPROPYLEEN (propyleen trimeer)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2057
|
TRIPROPYLEEN (propyleen trimeer)
|
2057
|
TRIPROPYLEEN (propyleen trimeer)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2057
|
TRIPROPYLEEN (propyleen trimeer)
|
2058
|
VALERALDEHYDE
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2058
|
VALERALDEHYDE
|
2059
|
NITROCELLULOSE, OPLOSSING, BRANDBAAR, die niet meer dan 12,6 % stikstof bevat (berekend op de droge massa) en niet meer dan 55 % nitrocellulose
|
3
|
D
|
I
|
3
|
28
198
531
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T11
|
TP1 TP8 TP27
|
L4BN
|
|
FL
|
1
(B)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2059
|
NITROCELLULOSE, OPLOSSING, BRANDBAAR, die niet meer dan 12,6 % stikstof bevat (berekend op de droge massa) en niet meer dan 55 % nitrocellulose
|
2059
|
NITROCELLULOSE, OPLOSSING, BRANDBAAR, die niet meer dan 12,6 % stikstof bevat (berekend op de droge massa) en niet meer dan 55 % nitrocellulose (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
D
|
II
|
3
|
28
198
531
640C
|
1 L
|
E0
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP8
|
L1,5BN
|
|
FL
|
2
(B)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2059
|
NITROCELLULOSE, OPLOSSING, BRANDBAAR, die niet meer dan 12,6 % stikstof bevat (berekend op de droge massa) en niet meer dan 55 % nitrocellulose (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
2059
|
NITROCELLULOSE, OPLOSSING, BRANDBAAR, die niet meer dan 12,6 % stikstof bevat (berekend op de droge massa) en niet meer dan 55 % nitrocellulose (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
D
|
II
|
3
|
28
198
531
640D
|
1 L
|
E0
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP8
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(B)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2059
|
NITROCELLULOSE, OPLOSSING, BRANDBAAR, die niet meer dan 12,6 % stikstof bevat (berekend op de droge massa) en niet meer dan 55 % nitrocellulose (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
2059
|
NITROCELLULOSE, OPLOSSING, BRANDBAAR, die niet meer dan 12,6 % stikstof bevat (berekend op de droge massa) en niet meer dan 55 % nitrocellulose
|
3
|
D
|
III
|
3
|
28
198
531
|
5 L
|
E0
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2, S14
|
30
|
2059
|
NITROCELLULOSE, OPLOSSING, BRANDBAAR, die niet meer dan 12,6 % stikstof bevat (berekend op de droge massa) en niet meer dan 55 % nitrocellulose
|
2067
|
AMMONIUMNITRAATHOUDENDE MESTSTOFFEN
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
306
307
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
BK1
BK2
BK3
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
S23
|
50
|
2067
|
AMMONIUMNITRAATHOUDENDE MESTSTOFFEN, type A1
|
2071
|
AMMONIUMNITRAATHOUDENDE MESTSTOFFEN
|
9
|
M11
|
|
|
193
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2071
|
AMMONIUMNITRAATHOUDENDE MESTSTOFFEN
|
2073
|
AMMONIAK, OPLOSSING in water, met een densiteit bij 15 °C lager dan 0,880, die meer dan 35 % maar niet meer dan 50 % ammoniak bevat
|
2
|
4A
|
|
2.2
|
|
120 ml
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV9
CV10
|
|
20
|
2073
|
AMMONIAK, OPLOSSING in water, met een densiteit bij 15 °C lager dan 0,880, die meer dan 35 % maar niet meer dan 50 % ammoniak bevat
|
2074
|
ACRYLAMIDE, VAST
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2074
|
ACRYLAMIDE, VAST
|
2075
|
CHLORAAL, WATERVRIJ, GESTABILISEERD
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
69
|
2075
|
CHLORAAL, WATERVRIJ, GESTABILISEERD
|
2076
|
CRESOLEN, VLOEIBAAR
|
6.1
|
TC1
|
II
|
6.1 + 8
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
68
|
2076
|
CRESOLEN, VLOEIBAAR
|
2077
|
alfa-NAFTYLAMINE
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2077
|
alfa-NAFTYLAMINE
|
2078
|
TOLUEENDIISOCYANAAT
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
279
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2078
|
TOLUEENDIISOCYANAAT
|
2079
|
DIETHYLEENTRIAMINE
|
8
|
C7
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
2079
|
DIETHYLEENTRIAMINE
|
2186
|
CHLOORWATERSTOF, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
2
|
3TC
|
|
VERVOER VERBODEN
|
2186
|
CHLOORWATERSTOF, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
|||||||||||||||||
2187
|
KOOLSTOFDIOXIDE, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR (KOOLDIOXIDE, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR) (KOOLZUUR, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR)
|
2
|
3A
|
|
2.2
|
|
120 ml
|
E1
|
P203
|
|
MP9
|
T75
|
TP5
|
RxBN
|
TA4 TT9 TU19
|
AT
|
3
(C/E)
|
V5
|
|
CV9
CV11
CV36
|
S20
|
22
|
2187
|
KOOLSTOFDIOXIDE, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR (KOOLDIOXIDE, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR) (KOOLZUUR, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR)
|
2188
|
ARSEENWATERSTOF (ARSINE)
|
2
|
2TF
|
|
2.3 + 2.1
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S14
|
|
2188
|
ARSEENWATERSTOF (ARSINE)
|
2189
|
DICHLOORSILAAN
|
2
|
2TFC
|
|
2.3 + 2.1 + 8
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBH (M)
|
TA4 TT9
|
FL
|
1
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S14
|
263
|
2189
|
DICHLOORSILAAN
|
2190
|
ZUURSTOFDIFLUORIDE, SAMENGEPERST
|
2
|
1TOC
|
|
2.3 + 5.1 + 8
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
|
2190
|
ZUURSTOFDIFLUORIDE, SAMENGEPERST
|
2191
|
SULFURYLFLUORIDE
|
2
|
2T
|
|
2.3
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBH (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
26
|
2191
|
SULFURYLFLUORIDE
|
2192
|
GERMAANWATERSTOF (GERMAAN)
|
2
|
2TF
|
|
2.3 + 2.1
|
632
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
|
|
FL
|
1
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S14
|
263
|
2192
|
GERMAANWATERSTOF (GERMAAN)
|
2193
|
HEXAFLUORETHAAN (KOELGAS R 116)
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
2193
|
HEXAFLUORETHAAN (KOELGAS R 116)
|
2194
|
SELEENHEXAFLUORIDE
|
2
|
2TC
|
|
2.3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
|
2194
|
SELEENHEXAFLUORIDE
|
2195
|
TELLUURHEXAFLUORIDE
|
2
|
2TC
|
|
2.3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
|
2195
|
TELLUURHEXAFLUORIDE
|
2196
|
WOLFRAAMHEXAFLUORIDE
|
2
|
2TC
|
|
2.3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
|
2196
|
WOLFRAAMHEXAFLUORIDE
|
2197
|
WATERSTOFJODIDE, WATERVRIJ (JOODWATERSTOF, WATERVRIJ)
|
2
|
2TC
|
|
2.3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBH (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
268
|
2197
|
WATERSTOFJODIDE, WATERVRIJ (JOODWATERSTOF, WATERVRIJ)
|
2198
|
FOSFORPENTAFLUORIDE
|
2
|
2TC
|
|
2.3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
|
2198
|
FOSFORPENTAFLUORIDE
|
2199
|
FOSFORWATERSTOF (FOSFINE)
|
2
|
2TF
|
|
2.3 + 2.1
|
632
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S14
|
|
2199
|
FOSFORWATERSTOF (FOSFINE)
|
2200
|
PROPADIEEN, GESTABILISEERD
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
386
662
676
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
V8
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S4, S20
|
239
|
2200
|
PROPADIEEN, GESTABILISEERD
|
2201
|
DISTIKSTOFOXIDE, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR (LACHGAS, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR)
|
2
|
3O
|
|
2.2 + 5.1
|
|
0
|
E0
|
P203
|
|
MP9
|
T75
|
TP5 TP22
|
RxBN
|
TA4 TT9 TU7 TU19
|
AT
|
3
(C/E)
|
V5
|
|
CV9
CV11
CV36
|
S20
|
225
|
2201
|
DISTIKSTOFOXIDE, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR (LACHGAS, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR)
|
2202
|
SELEENWATERSTOF, WATERVRIJ (WATERSTOFSELENIDE, WATERVRIJ)
|
2
|
2TF
|
|
2.3 + 2.1
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S14
|
|
2202
|
SELEENWATERSTOF, WATERVRIJ (WATERSTOFSELENIDE, WATERVRIJ)
|
2203
|
SILICIUMWATERSTOF (SILAAN)
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
632
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
2203
|
SILICIUMWATERSTOF (SILAAN)
|
2204
|
CARBONYLSULFIDE
|
2
|
2TF
|
|
2.3 + 2.1
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBH (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
1
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S14
|
263
|
2204
|
CARBONYLSULFIDE
|
2205
|
ADIPONITRIL
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T3
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2205
|
ADIPONITRIL
|
2206
|
ISOCYANATEN, GIFTIG, N.E.G. of ISOCYANAAT, OPLOSSING, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
274
551
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2206
|
ISOCYANATEN, GIFTIG, N.E.G. of ISOCYANAAT, OPLOSSING, GIFTIG, N.E.G.
|
2206
|
ISOCYANATEN, GIFTIG, N.E.G. of ISOCYANAAT, OPLOSSING, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
274
551
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2206
|
ISOCYANATEN, GIFTIG, N.E.G. of ISOCYANAAT, OPLOSSING, GIFTIG, N.E.G.
|
2208
|
CALCIUMHYPOCHLORIET, DROOG, MENGSEL, met meer dan 10 % en niet meer dan 39 % actief chloor.
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
314
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
B13
L3
|
MP10
|
|
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV24
CV35
|
|
50
|
2208
|
CALCIUMHYPOCHLORIET, DROOG, MENGSEL, met meer dan 10 % en niet meer dan 39 % actief chloor.
|
2209
|
FORMALDEHYDE, OPLOSSING, met ten minste 25 % formaldehyde
|
8
|
C9
|
III
|
8
|
533
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
2209
|
FORMALDEHYDE, OPLOSSING, met ten minste 25 % formaldehyde
|
2210
|
MANEB (mangaan-ethyleen-1,2-bis-dithiocarbamaat) of MANEB-PREPARATEN met ten minste 60 massa- % maneb
|
4.2
|
SW 1
|
III
|
4.2 + 4.3
|
273
|
0
|
E1
|
P002
IBC06
R001
|
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP1
|
|
|
40
|
2210
|
MANEB of MANEB-PREPARATEN met ten minste 60 massa- % maneb
|
2211
|
EXPANDEERBARE POLYMEERKORRELS, die brandbare dampen ontwikkelen
|
9
|
M3
|
III
|
GEEN
|
382
633
675
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
R001
|
PP14
B3, B6
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
TE20
|
AT
|
3
(D/E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP2
|
CV36
|
|
90
|
2211
|
EXPANDEERBARE POLYMEERKORRELS, die brandbare dampen ontwikkelen
|
2212
|
ASBEST, AMFIBOOL (amosiet, tremoliet, actinoliet, anthofylliet, crocidoliet)
|
9
|
M1
|
II
|
9
|
168
274
542
678
|
1 kg
|
E0
|
P002
IBC08
|
PP37
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
VC1
VC2
AP12
|
CV1
CV13
CV28
CV 38
|
S19
|
90
|
2212
|
ASBEST, AMFIBOOL (amosiet, tremoliet, actinoliet, anthofylliet, crocidoliet)
|
2213
|
PARAFORMALDEHYDE
|
4.1
|
F1
|
III
|
4.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
PP12
B3
|
MP10
|
T1
BK1
BK2
BK3
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
V13
|
VC1
VC2
|
|
|
40
|
2213
|
PARAFORMALDEHYDE
|
2214
|
FTAALZUURANHYDRIDE met meer dan 0,05 % maleïnezuuranhydride
|
8
|
C4
|
III
|
8
|
169
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
2214
|
FTAALZUURANHYDRIDE met meer dan 0,05 % maleïnezuuranhydride
|
2215
|
MALEÏNEZUURANHYDRIDE, GESMOLTEN
|
8
|
C3
|
III
|
8
|
|
0
|
E0
|
|
|
|
T4
|
TP3
|
L4BN
|
|
AT
|
0
(E)
|
|
|
|
|
80
|
2215
|
MALEÏNEZUURANHYDRIDE, GESMOLTEN
|
2215
|
MALEÏNEZUURANHYDRIDE
|
8
|
C4
|
III
|
8
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
2215
|
MALEÏNEZUURANHYDRIDE
|
2216
|
Vismeel (visafval), gestabiliseerd
|
9
|
M11
|
|
NIET ONDERWORPEN AAN HET ADR
|
2216
|
Vismeel (visafval), gestabiliseerd
|
|||||||||||||||||
2217
|
OLIEZAADKOEKEN met niet meer dan 1,5 massa- % olie en niet meer dan 11 massa- % vocht
|
4.2
|
S2
|
III
|
4.2
|
142
|
0
|
E0
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
PP20
B3, B6
|
MP14
|
BK2
|
|
|
|
|
3
(E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP1
|
|
|
40
|
2217
|
OLIEZAADKOEKEN met niet meer dan 1,5 massa- % olie en niet meer dan 11 massa- % vocht
|
2218
|
ACRYLZUUR, GESTABILISEERD
|
8
|
CF1
|
II
|
8 + 3
|
386
676
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
V8
|
|
|
S2, S4
|
839
|
2218
|
ACRYLZUUR, GESTABILISEERD
|
2219
|
ALLYLGLYCIDYLETHER
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2219
|
ALLYLGLYCIDYLETHER
|
2222
|
ANISOL (fenylmethylether)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2222
|
ANISOL (fenylmethylether)
|
2224
|
BENZONITRIL
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2224
|
BENZONITRIL
|
2225
|
BENZEENSULFONYLCHLORIDE
|
8
|
C3
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
2225
|
BENZEENSULFONYLCHLORIDE
|
2226
|
BENZOTRICHLORIDE (trichloormethylbenzeen)
|
8
|
C9
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
2226
|
BENZOTRICHLORIDE (trichloormethylbenzeen)
|
2227
|
n-BUTYLMETHACRYLAAT, GESTABILISEERD
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
386
676
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V8
V12
|
|
|
S2, S4
|
39
|
2227
|
n-BUTYLMETHACRYLAAT, GESTABILISEERD
|
2232
|
2-CHLOORETHANAL (chlooracetaldehyde)
|
6.1
|
T1
|
I
|
6.1
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP37
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2232
|
2-CHLOORETHANAL (chlooracetaldehyde)
|
2233
|
CHLOORANISIDINEN
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2233
|
CHLOORANISIDINEN
|
2234
|
CHLOORBENZOTRIFLUORIDEN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2234
|
CHLOORBENZOTRIFLUORIDEN
|
2235
|
CHLOORBENZYLCHLORIDEN, VLOEIBAAR
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2235
|
CHLOORBENZYLCHLORIDEN, VLOEIBAAR
|
2236
|
3-CHLOOR-4-METHYLFENYLISO- CYANAAT, VLOEIBAAR
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
|
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2236
|
3-CHLOOR-4-METHYLFENYLISOCYA-NAAT, VLOEIBAAR
|
2237
|
CHLOORNITROANILINEN
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2237
|
CHLOORNITROANILINEN
|
2238
|
CHLOORTOLUENEN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2238
|
CHLOORTOLUENEN
|
2239
|
CHLOORTOLUIDINEN, VAST
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2239
|
CHLOORTOLUIDINEN, VAST
|
2240
|
CHROOMZWAVELZUUR
|
8
|
C1
|
I
|
8
|
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T10
|
TP2
|
L10BH
|
|
AT
|
1
(E)
|
|
|
|
S20
|
88
|
2240
|
CHROOMZWAVELZUUR
|
2241
|
CYCLOHEPTAAN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2241
|
CYCLOHEPTAAN
|
2242
|
CYCLOHEPTEEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2242
|
CYCLOHEPTEEN
|
2243
|
CYCLOHEXYLACETAAT
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2243
|
CYCLOHEXYLACETAAT
|
2244
|
CYCLOPENTANOL
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2244
|
CYCLOPENTANOL
|
2245
|
CYCLOPENTANON
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2245
|
CYCLOPENTANON
|
2246
|
CYCLOPENTEEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
B8
|
MP19
|
T7
|
TP2
|
L1,5BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2246
|
CYCLOPENTEEN
|
2247
|
n-DECAAN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2247
|
n-DECAAN
|
2248
|
DI-n-BUTYLAMINE
|
8
|
CF1
|
II
|
8 + 3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2
|
83
|
2248
|
DI-n-BUTYLAMINE
|
2249
|
DICHLOORMETHYLETHER, SYMMETRISCH
|
6.1
|
TF1
|
|
VERVOER VERBODEN
|
2249
|
DICHLOORMETHYLETHER, SYMMETRISCH
|
|||||||||||||||||
2250
|
DICHLOORFENYLISOCYANATEN
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2250
|
DICHLOORFENYLISOCYANATEN
|
2251
|
BICYCLO-[2,2,1]-HEPTADIEEN-2,5, GESTABILISEERD (NORBORNADIEEN-2,5, GESTABILISEERD)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
386
676
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
V8
|
|
|
S2, S4, S20
|
339
|
2251
|
BICYCLO-[2,2,1]-HEPTADIEEN-2,5, GESTABILISEERD (NORBORNADIEEN-2,5, GESTABILISEERD)
|
2252
|
1,2-DIMETHOXYETHAAN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2252
|
1,2-DIMETHOXYETHAAN
|
2253
|
N,N-DIMETHYLANILINE
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2253
|
N,N-DIMETHYLANILINE
|
2254
|
STORMLUCIFERS
|
4.1
|
F1
|
III
|
4.1
|
293
|
5 kg
|
E0
|
P407
R001
|
|
MP11
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
|
|
|
2254
|
STORMLUCIFERS
|
2256
|
CYCLOHEXEEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2256
|
CYCLOHEXEEN
|
2257
|
KALIUM
|
4.3
|
W2
|
I
|
4.3
|
|
0
|
E0
|
P403
IBC04
|
|
MP2
|
T9
|
TP7 TP33
|
L10BN (+)
|
TU1
TE5
TM2
TT3
|
AT
|
1
(B/E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
X423
|
2257
|
KALIUM
|
2258
|
1,2-PROPYLEENDIAMINE
|
8
|
CF1
|
II
|
8 + 3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2
|
83
|
2258
|
1,2-PROPYLEENDIAMINE
|
2259
|
TRIETHYLEENTETRAMINE
|
8
|
C7
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
2259
|
TRIETHYLEENTETRAMINE
|
2260
|
TRIPROPYLAMINE
|
3
|
FC
|
III
|
3 + 8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
38
|
2260
|
TRIPROPYLAMINE
|
2261
|
XYLENOLEN, VAST
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2261
|
XYLENOLEN, VAST
|
2262
|
N,N-DIMETHYLCARBAMOYLCHLORIDE
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
2262
|
N,N-DIMETHYLCARBAMOYLCHLORIDE
|
2263
|
DIMETHYLCYCLOHEXANEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2263
|
DIMETHYLCYCLOHEXANEN
|
2264
|
N,N-DIMETHYLCYCLOHEXYLAMINE
|
8
|
CF1
|
II
|
8 + 3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2
|
83
|
2264
|
N,N-DIMETHYLCYCLOHEXYLAMINE
|
2265
|
N,N-DIMETHYLFORMAMIDE
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP2
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2265
|
N,N-DIMETHYLFORMAMIDE
|
2266
|
N,N-DIMETHYLPROPYLAMINE (dimethyl-N-propylamine)
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
2266
|
N,N-DIMETHYLPROPYLAMINE (dimethyl-N-propylamine)
|
2267
|
DIMETHYLTHIOFOSFORYLCHLORIDE
|
6.1
|
TC1
|
II
|
6.1 + 8
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
68
|
2267
|
DIMETHYLTHIOFOSFORYLCHLORIDE
|
2269
|
3,3'-IMINOBISPROPYLAMINE (dipropyleentriamine)
|
8
|
C7
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
2269
|
3,3'-IMINOBISPROPYLAMINE (dipropyleentriamine)
|
2270
|
ETHYLAMINE, OPLOSSING IN WATER, met ten minste 50 massa- % en niet meer dan 70 massa- % ethylamine
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
2270
|
ETHYLAMINE, OPLOSSING IN WATER, met ten minste 50 massa- % en niet meer dan 70 massa- % ethylamine
|
2271
|
ETHYLAMYLKETON
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2271
|
ETHYLAMYLKETON
|
2272
|
N-ETHYLANILINE
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2272
|
N-ETHYLANILINE
|
2273
|
2-ETHYLANILINE
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2273
|
2-ETHYLANILINE
|
2274
|
N-ETHYL-N-BENZYLANILINE
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2274
|
N-ETHYL-N-BENZYLANILINE
|
2275
|
2-ETHYLBUTANOL
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2275
|
2-ETHYLBUTANOL
|
2276
|
2-ETHYLHEXYLAMINE
|
3
|
FC
|
III
|
3 + 8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
38
|
2276
|
2-ETHYLHEXYLAMINE
|
2277
|
ETHYLMETHACRYLAAT, GESTABILISEERD
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
386
676
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
V8
|
|
|
S2, S4, S20
|
339
|
2277
|
ETHYLMETHACRYLAAT, GESTABILISEERD
|
2278
|
n-HEPTEEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2278
|
n-HEPTEEN
|
2279
|
HEXACHLOORBUTADIEEN
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2279
|
HEXACHLOORBUTADIEEN
|
2280
|
HEXAMETHYLEENDIAMINE, VAST
|
8
|
C8
|
III
|
8
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
2280
|
HEXAMETHYLEENDIAMINE, VAST
|
2281
|
HEXAMETHYLEENDIISOCYANAAT
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2281
|
HEXAMETHYLEENDIISOCYANAAT
|
2282
|
HEXANOLEN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2282
|
HEXANOLEN
|
2283
|
ISOBUTYLMETHACRYLAAT, GESTABILISEERD
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
386
676
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V8
V12
|
|
|
S2, S4
|
39
|
2283
|
ISOBUTYLMETHACRYLAAT, GESTABILISEERD
|
2284
|
ISOBUTYRONITRIL
|
3
|
FT1
|
II
|
3 + 6.1
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S19
|
336
|
2284
|
ISOBUTYRONITRIL
|
2285
|
ISOCYANATOBENZOTRIFLUORIDEN
|
6.1
|
TF1
|
II
|
6.1 + 3
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
63
|
2285
|
ISOCYANATOBENZOTRIFLUORIDEN
|
2286
|
PENTAMETHYLHEPTAAN (isododecaan)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2286
|
PENTAMETHYLHEPTAAN (isododecaan)
|
2287
|
ISOHEPTENEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2287
|
ISOHEPTENEN
|
2288
|
ISOHEXENEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
B8
|
MP19
|
T11
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2288
|
ISOHEXENEN
|
2289
|
ISOFORONDIAMINE
|
8
|
C7
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
2289
|
ISOFORONDIAMINE
|
2290
|
ISOFORONDIISOCYANAAT (3-isocyanatomethyl-3,5,5-trimethylcyclohexylisocyanaat)
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2290
|
ISOFORONDIISOCYANAAT (3-isocyanatomethyl-3,5,5-trimethylcyclohexylisocyanaat)
|
2291
|
LOODVERBINDING, OPLOSBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
T5
|
III
|
6.1
|
199
274
535
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2291
|
LOODVERBINDING, OPLOSBAAR, N.E.G.
|
2293
|
4-METHOXY-4-METHYLPENTAAN-2-ON
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2293
|
4-METHOXY-4-METHYLPENTAAN-2-ON
|
2294
|
N-METHYLANILINE
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2294
|
N-METHYLANILINE
|
2295
|
METHYLCHLOORACETAAT
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
2295
|
METHYLCHLOORACETAAT
|
2296
|
METHYLCYCLOHEXAAN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2296
|
METHYLCYCLOHEXAAN
|
2297
|
METHYLCYCLOHEXANON
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2297
|
METHYLCYCLOHEXANON
|
2298
|
METHYLCYCLOPENTAAN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2298
|
METHYLCYCLOPENTAAN
|
2299
|
METHYLDICHLOORACETAAT
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2299
|
METHYLDICHLOORACETAAT
|
2300
|
2-METHYL-5-ETHYLPYRIDINE
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2300
|
2-METHYL-5-ETHYLPYRIDINE
|
2301
|
2-METHYLFURAN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2301
|
2-METHYLFURAN
|
2302
|
5-METHYLHEXAAN-2-ON
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2302
|
5-METHYLHEXAAN-2-ON
|
2303
|
ISOPROPENYLBENZEEN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2303
|
ISOPROPENYLBENZEEN
|
2304
|
NAFTALEEN, GESMOLTEN
|
4.1
|
F2
|
III
|
4.1
|
536
|
0
|
E0
|
|
|
|
T1
|
TP3
|
LGBV
|
TU27
TE4 TE6
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
|
|
44
|
2304
|
NAFTALEEN, GESMOLTEN
|
2305
|
NITROBENZEENSULFONZUUR
|
8
|
C4
|
II
|
8
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
2305
|
NITROBENZEENSULFONZUUR
|
2306
|
NITROBENZOTRIFLUORIDEN, VLOEIBAAR
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2306
|
NITROBENZOTRIFLUORIDEN, VLOEIBAAR
|
2307
|
3-NITRO-4-CHLOORBENZOTRIFLUORIDE
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP10
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2307
|
3-NITRO-4-CHLOORBENZOTRIFLUORIDE
|
2308
|
NITROSYLZWAVELZUUR, VLOEIBAAR
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T8
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
X80
|
2308
|
NITROSYLZWAVELZUUR, VLOEIBAAR
|
2309
|
OCTADIENEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2309
|
OCTADIENEN
|
2310
|
2,4-PENTAANDION (acetylaceton)
|
3
|
FT1
|
III
|
3 + 6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S2
|
36
|
2310
|
2,4-PENTAANDION (acetylaceton)
|
2311
|
FENETIDINEN
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
279
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2311
|
FENETIDINEN
|
2312
|
FENOL, GESMOLTEN
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
0
|
E0
|
|
|
|
T7
|
TP3
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
0
(D/E)
|
|
|
CV13
|
S9, S19
|
60
|
2312
|
FENOL, GESMOLTEN
|
2313
|
PICOLINEN (methylpyridinen)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2313
|
PICOLINEN (methylpyridinen)
|
2315
|
POLYCHLOORBIFENYLEN, VLOEIBAAR
|
9
|
M2
|
II
|
9
|
305
|
1 L
|
E2
|
P906
IBC02
|
|
MP15
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
|
AT
|
0
(D/E)
|
|
VC1
VC2
AP9
|
CV1
CV13
CV28
|
S19
|
90
|
2315
|
POLYCHLOORBIFENYLEN, VLOEIBAAR
|
2316
|
NATRIUMKOPER(I)CYANIDE, VAST
|
6.1
|
T5
|
I
|
6.1
|
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
|
TU15
TE1
TE19
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2316
|
NATRIUMKOPER(I)CYANIDE, VAST
|
2317
|
NATRIUMKOPER(I)CYANIDE, OPLOSSING
|
6.1
|
T4
|
I
|
6.1
|
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2317
|
NATRIUMKOPER(I)CYANIDE, OPLOSSING
|
2318
|
NATRIUMWATERSTOFSULFIDE met minder dan 25 % kristalwater
|
4.2
|
S4
|
II
|
4.2
|
504
|
0
|
E2
|
P410
IBC06
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
|
|
40
|
2318
|
NATRIUMWATERSTOFSULFIDE met minder dan 25 % kristalwater
|
2319
|
TERPEEN-KOOLWATERSTOFFEN, N.E.G.
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP29
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2319
|
TERPEEN-KOOLWATERSTOFFEN, N.E.G.
|
2320
|
TETRAETHYLEENPENTAMINE
|
8
|
C7
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
2320
|
TETRAETHYLEENPENTAMINE
|
2321
|
TRICHLOORBENZENEN, VLOEIBAAR
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2321
|
TRICHLOORBENZENEN, VLOEIBAAR
|
2322
|
TRICHLOORBUTEEN
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2322
|
TRICHLOORBUTEEN
|
2323
|
TRIETHYLFOSFIET
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2323
|
TRIETHYLFOSFIET
|
2324
|
TRIISOBUTYLEEN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2324
|
TRIISOBUTYLEEN
|
2325
|
1,3,5-TRIMETHYLBENZEEN (mesityleen)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2325
|
1,3,5-TRIMETHYLBENZEEN (mesityleen)
|
2326
|
TRIMETHYLCYCLOHEXYLAMINE
|
8
|
C7
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
2326
|
TRIMETHYLCYCLOHEXYLAMINE
|
2327
|
TRIMETHYLHEXAMETHYLEENDI AMINEN
|
8
|
C7
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
2327
|
TRIMETHYLHEXAMETHYLEENDI AMINEN
|
2328
|
TRIMETHYLHEXAMETHYLEENDI ISOCYANAAT en de isomere mengsels
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2328
|
TRIMETHYLHEXAMETHYLEENDI ISOCYANAAT en de isomere mengsels
|
2329
|
TRIMETHYLFOSFIET
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2329
|
TRIMETHYLFOSFIET
|
2330
|
UNDECAAN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2330
|
UNDECAAN
|
2331
|
ZINKCHLORIDE, WATERVRIJ
|
8
|
C2
|
III
|
8
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
2331
|
ZINKCHLORIDE, WATERVRIJ
|
2332
|
ACETALDOXIME
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2332
|
ACETALDOXIME
|
2333
|
ALLYLACETAAT
|
3
|
FT1
|
II
|
3 + 6.1
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S19
|
336
|
2333
|
ALLYLACETAAT
|
2334
|
ALLYLAMINE
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP35
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
2334
|
ALLYLAMINE
|
2335
|
ALLYLETHYLETHER
|
3
|
FT1
|
II
|
3 + 6.1
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S19
|
336
|
2335
|
ALLYLETHYLETHER
|
2336
|
ALLYLFORMIAAT
|
3
|
FT1
|
I
|
3 + 6.1
|
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T14
|
TP2
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
2336
|
ALLYLFORMIAAT
|
2337
|
FENYLMERCAPTAAN (thiofenol)
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP35
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
2337
|
FENYLMERCAPTAAN (thiofenol)
|
2338
|
BENZOTRIFLUORIDE
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2338
|
BENZOTRIFLUORIDE
|
2339
|
2-BROOMBUTAAN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2339
|
2-BROOMBUTAAN
|
2340
|
2-BROOMETHYLETHYLETHER
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2340
|
2-BROOMETHYLETHYLETHER
|
2341
|
1-BROOM-3-METHYLBUTAAN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2341
|
1-BROOM-3-METHYLBUTAAN
|
2342
|
BROOMMETHYLPROPANEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2342
|
BROOMMETHYLPROPANEN
|
2343
|
2-BROOMPENTAAN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2343
|
2-BROOMPENTAAN
|
2344
|
BROOMPROPANEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2344
|
BROOMPROPANEN
|
2344
|
BROOMPROPANEN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2344
|
BROOMPROPANEN
|
2345
|
3-BROOMPROPYN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2345
|
3-BROOMPROPYN
|
2346
|
BUTAANDION (diacetyl)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2346
|
BUTAANDION (diacetyl)
|
2347
|
BUTYLMERCAPTAAN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2347
|
BUTYLMERCAPTAAN
|
2348
|
BUTYLACRYLATEN, GESTABILISEERD
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
386
676
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V8
V12
|
|
|
S2, S4
|
39
|
2348
|
BUTYLACRYLATEN, GESTABILISEERD
|
2350
|
BUTYLMETHYLETHER
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2350
|
BUTYLMETHYLETHER
|
2351
|
BUTYLNITRIETEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2351
|
BUTYLNITRIETEN
|
2351
|
BUTYLNITRIETEN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2351
|
BUTYLNITRIETEN
|
2352
|
BUTYLVINYLETHER, GESTABILISEERD
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
386
676
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
V8
|
|
|
S2, S4, S20
|
339
|
2352
|
BUTYLVINYLETHER, GESTABILISEERD
|
2353
|
BUTYRYLCHLORIDE
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T8
|
TP2
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
2353
|
BUTYRYLCHLORIDE
|
2354
|
CHLOORMETHYLETHYLETHER
|
3
|
FT1
|
II
|
3 + 6.1
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S19
|
336
|
2354
|
CHLOORMETHYLETHYLETHER
|
2356
|
2-CHLOORPROPAAN (isopropylchloride)
|
3
|
F1
|
I
|
3
|
|
0
|
E3
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T11
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2356
|
2-CHLOORPROPAAN (isopropylchloride)
|
2357
|
CYCLOHEXYLAMINE
|
8
|
CF1
|
II
|
8 + 3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2
|
83
|
2357
|
CYCLOHEXYLAMINE
|
2358
|
CYCLOOCTATETRAEEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2358
|
CYCLOOCTATETRAEEN
|
2359
|
DIALLYLAMINE
|
3
|
FTC
|
II
|
3+6.1+8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S19
|
338
|
2359
|
DIALLYLAMINE
|
2360
|
DIALLYLETHER
|
3
|
FT1
|
II
|
3 + 6.1
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S19
|
336
|
2360
|
DIALLYLETHER
|
2361
|
DIISOBUTYLAMINE
|
3
|
FC
|
III
|
3 + 8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
38
|
2361
|
DIISOBUTYLAMINE
|
2362
|
1,1-DICHLOORETHAAN (ethylideenchloride)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2362
|
1,1-DICHLOORETHAAN (ethylideenchloride)
|
2363
|
ETHYLMERCAPTAAN
|
3
|
F1
|
I
|
3
|
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T11
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2363
|
ETHYLMERCAPTAAN
|
2364
|
n-PROPYLBENZEEN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2364
|
n-PROPYLBENZEEN
|
2366
|
DIETHYLCARBONAAT
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2366
|
DIETHYLCARBONAAT
|
2367
|
alfa-METHYLVALERALDEHYDE
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2367
|
alfa-METHYLVALERALDEHYDE
|
2368
|
alfa-PINEEN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2368
|
alfa-PINEEN
|
2370
|
HEXEEN-1
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2370
|
HEXEEN-1
|
2371
|
ISOPENTENEN
|
3
|
F1
|
I
|
3
|
|
0
|
E3
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T11
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2371
|
ISOPENTENEN
|
2372
|
1,2-BIS-(DIMETHYLAMINO)-ETHAAN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2372
|
1,2-BIS-(DIMETHYLAMINO)-ETHAAN
|
2373
|
DIETHOXYMETHAAN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2373
|
DIETHOXYMETHAAN
|
2374
|
3,3-DIETHOXYPROPEEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2374
|
3,3-DIETHOXYPROPEEN
|
2375
|
DIETHYLSULFIDE
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2375
|
DIETHYLSULFIDE
|
2376
|
2,3-DIHYDROPYRAN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2376
|
2,3-DIHYDROPYRAN
|
2377
|
1,1-DIMETHOXYETHAAN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2377
|
1,1-DIMETHOXYETHAAN
|
2378
|
2-DIMETHYLAMINOACETONITRIL
|
3
|
FT1
|
II
|
3 + 6.1
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S19
|
336
|
2378
|
2-DIMETHYLAMINOACETONITRIL
|
2379
|
1,3-DIMETHYLBUTYLAMINE
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
2379
|
1,3-DIMETHYLBUTYLAMINE
|
2380
|
DIMETHYLDIETHOXYSILAAN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2380
|
DIMETHYLDIETHOXYSILAAN
|
2381
|
DIMETHYLDISULFIDE
|
3
|
FT1
|
II
|
3 +6.1
|
|
1 L
|
E0
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
2381
|
DIMETHYLDISULFIDE
|
2382
|
DIMETHYLHYDRAZINE, SYMMETRISCH
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP37
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
2382
|
DIMETHYLHYDRAZINE, SYMMETRISCH
|
2383
|
DIPROPYLAMINE
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
386
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
V8
|
|
|
S2, S20
|
338
|
2383
|
DIPROPYLAMINE
|
2384
|
DI-n-PROPYLETHER
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2384
|
DI-n-PROPYLETHER
|
2385
|
ETHYLISOBUTYRAAT
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2385
|
ETHYLISOBUTYRAAT
|
2386
|
1-ETHYLPIPERIDINE
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
2386
|
1-ETHYLPIPERIDINE
|
2387
|
FLUORBENZEEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2387
|
FLUORBENZEEN
|
2388
|
FLUORTOLUENEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2388
|
FLUORTOLUENEN
|
2389
|
FURAN
|
3
|
F1
|
I
|
3
|
|
0
|
E3
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T12
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2389
|
FURAN
|
2390
|
2-JOODBUTAAN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2390
|
2-JOODBUTAAN
|
2391
|
JOODMETHYLPROPANEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2391
|
JOODMETHYLPROPANEN
|
2392
|
JOODPROPANEN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
1 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2392
|
JOODPROPANEN
|
2393
|
ISOBUTYLFORMIAAT
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2393
|
ISOBUTYLFORMIAAT
|
2394
|
ISOBUTYLPROPIONAAT
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
1 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2394
|
ISOBUTYLPROPIONAAT
|
2395
|
ISOBUTYRYLCHLORIDE
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
2395
|
ISOBUTYRYLCHLORIDE
|
2396
|
METHACRYLALDEHYDE, GESTABILISEERD
|
3
|
FT1
|
II
|
3 + 6.1
|
386
676
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
V8
|
|
CV13
CV28
|
S2, S4, S19
|
336
|
2396
|
METHACRYLALDEHYDE, GESTABILISEERD
|
2397
|
3-METHYLBUTAAN-2-ON
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2397
|
3-METHYLBUTAAN-2-ON
|
2398
|
METHYL-tert-BUTYLETHER
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2398
|
METHYL-tert-BUTYLETHER
|
2399
|
1-METHYLPIPERIDINE
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
2399
|
1-METHYLPIPERIDINE
|
2400
|
METHYLISOVALERAAT
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2400
|
METHYLISOVALERAAT
|
2401
|
PIPERIDINE
|
8
|
CF1
|
I
|
8 + 3
|
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T10
|
TP2
|
L10BH
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
883
|
2401
|
PIPERIDINE
|
2402
|
PROPAANTHIOLEN (propylmercaptanen)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2402
|
PROPAANTHIOLEN (propylmercaptanen)
|
2403
|
ISOPROPENYLACETAAT
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2403
|
ISOPROPENYLACETAAT
|
2404
|
PROPIONITRIL
|
3
|
FT1
|
II
|
3 + 6.1
|
|
1 L
|
E0
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S19
|
336
|
2404
|
PROPIONITRIL
|
2405
|
ISOPROPYLBUTYRAAT
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2405
|
ISOPROPYLBUTYRAAT
|
2406
|
ISOPROPYLISOBUTYRAAT
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2406
|
ISOPROPYLISOBUTYRAAT
|
2407
|
ISOPROPYLCHLOORFORMIAAT
|
6.1
|
TFC
|
I
|
6.1 + 3 + 8
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
|
2407
|
ISOPROPYLCHLOORFORMIAAT
|
2409
|
ISOPROPYLPROPIONAAT
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2409
|
ISOPROPYLPROPIONAAT
|
2410
|
1,2,3,6-TETRAHYDROPYRIDINE
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2410
|
1,2,3,6-TETRAHYDROPYRIDINE
|
2411
|
BUTYRONITRIL
|
3
|
FT1
|
II
|
3 + 6.1
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S19
|
336
|
2411
|
BUTYRONITRIL
|
2412
|
TETRAHYDROTHIOFEEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2412
|
TETRAHYDROTHIOFEEN
|
2413
|
TETRAPROPYLORTHOTITANAAT
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2413
|
TETRAPROPYLORTHOTITANAAT
|
2414
|
THIOFEEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2414
|
THIOFEEN
|
2416
|
TRIMETHYLBORAAT
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2416
|
TRIMETHYLBORAAT
|
2417
|
CARBONYLFLUORIDE
|
2
|
2TC
|
|
2.3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBH (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
268
|
2417
|
CARBONYLFLUORIDE
|
2418
|
ZWAVELTETRAFLUORIDE
|
2
|
2TC
|
|
2.3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
|
2418
|
ZWAVELTETRAFLUORIDE
|
2419
|
BROOMTRIFLUORETHYLEEN (BROOMTRIFLUORETHEEN)
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
662
|
0
|
0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4 TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
2419
|
BROOMTRIFLUORETHYLEEN (BROOMTRIFLUORETHEEN)
|
2420
|
HEXAFLUORACETON
|
2
|
2TC
|
|
2.3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBH (M)
|
TA4 TT9
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
268
|
2420
|
HEXAFLUORACETON
|
2421
|
DISTIKSTOFTRIOXIDE
|
2
|
2TOC
|
|
VERVOER VERBODEN
|
2421
|
DISTIKSTOFTRIOXIDE
|
|||||||||||||||||
2422
|
OCTAFLUOR-2-BUTEEN (KOELGAS R 1318)
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4 TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
2422
|
OCTAFLUOR-2-BUTEEN (KOELGAS R 1318)
|
2424
|
OCTAFLUORPROPAAN (KOELGAS R 218)
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4 TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
2424
|
OCTAFLUORPROPAAN (KOELGAS R 218)
|
2426
|
AMMONIUMNITRAAT, VLOEIBAAR, warme geconcentreerde oplossing
|
5.1
|
O1
|
|
5.1
|
252
|
0
|
E0
|
|
|
|
T7
|
TP1 TP16 TP17
|
L4BV (+)
|
TU3 TU12 TU29
TC3
TE9 TE10
TA1
|
AT
|
0
(E)
|
|
|
|
S23
|
59
|
2426
|
AMMONIUMNITRAAT, VLOEIBAAR, warme geconcentreerde oplossing
|
2427
|
KALIUMCHLORAAT, OPLOSSING IN WATER
|
5.1
|
O1
|
II
|
5.1
|
|
1 L
|
E2
|
P504
IBC02
|
|
MP2
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV24
|
|
50
|
2427
|
KALIUMCHLORAAT, OPLOSSING IN WATER
|
2427
|
KALIUMCHLORAAT, OPLOSSING IN WATER
|
5.1
|
O1
|
III
|
5.1
|
|
5 L
|
E1
|
P504
IBC02
R001
|
|
MP2
|
T4
|
TP1
|
LGBV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV24
|
|
50
|
2427
|
KALIUMCHLORAAT, OPLOSSING IN WATER
|
2428
|
NATRIUMCHLORAAT, OPLOSSING IN WATER
|
5.1
|
O1
|
II
|
5.1
|
|
1 L
|
E2
|
P504
IBC02
|
|
MP2
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV24
|
|
50
|
2428
|
NATRIUMCHLORAAT, OPLOSSING IN WATER
|
2428
|
NATRIUMCHLORAAT, OPLOSSING IN WATER
|
5.1
|
O1
|
III
|
5.1
|
|
5 L
|
E1
|
P504
IBC02
R001
|
|
MP2
|
T4
|
TP1
|
LGBV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV24
|
|
50
|
2428
|
NATRIUMCHLORAAT, OPLOSSING IN WATER
|
2429
|
CALCIUMCHLORAAT, OPLOSSING IN WATER
|
5.1
|
O1
|
II
|
5.1
|
|
1 L
|
E2
|
P504
IBC02
|
|
MP2
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV24
|
|
50
|
2429
|
CALCIUMCHLORAAT, OPLOSSING IN WATER
|
2429
|
CALCIUMCHLORAAT, OPLOSSING IN WATER
|
5.1
|
O1
|
III
|
5.1
|
|
5 L
|
E1
|
P504
IBC02
R001
|
|
MP2
|
T4
|
TP1
|
LGBV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV24
|
|
50
|
2429
|
CALCIUMCHLORAAT, OPLOSSING IN WATER
|
2430
|
ALKYLFENOLEN, VAST, N.E.G. (met inbegrip van de C2 tot C12 homologen)
|
8
|
C4
|
I
|
8
|
|
0
|
E0
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AN
L10BH
|
|
AT
|
1
(E)
|
V10
|
|
|
S20
|
88
|
2430
|
ALKYLFENOLEN, VAST, N.E.G. (met inbegrip van de C2 tot C12 homologen)
|
2430
|
ALKYLFENOLEN, VAST, N.E.G. (met inbegrip van de C2 tot C12 homologen)
|
8
|
C4
|
II
|
8
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
2430
|
ALKYLFENOLEN, VAST, N.E.G. (met inbegrip van de C2 tot C12 homologen)
|
2430
|
ALKYLFENOLEN, VAST, N.E.G. (met inbegrip van de C2 tot C12 homologen)
|
8
|
C4
|
III
|
8
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
2430
|
ALKYLFENOLEN, VAST, N.E.G. (met inbegrip van de C2 tot C12 homologen)
|
2431
|
ANISIDINEN
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2431
|
ANISIDINEN
|
2432
|
N,N-DIETHYLANILINE
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
279
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2432
|
N,N-DIETHYLANILINE
|
2433
|
CHLOORNITROTOLUENEN, VLOEIBAAR
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2433
|
CHLOORNITROTOLUENEN, VLOEIBAAR
|
2434
|
DIBENZYLDICHLOORSILAAN
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
0
|
E0
|
P010
|
|
MP15
|
T10
|
TP2 TP7
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
X80
|
2434
|
DIBENZYLDICHLOORSILAAN
|
2435
|
ETHYLFENYLDICHLOORSILAAN
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
0
|
E0
|
P010
|
|
MP15
|
T10
|
TP2 TP7
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
X80
|
2435
|
ETHYLFENYLDICHLOORSILAAN
|
2436
|
THIOAZIJNZUUR
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2436
|
THIOAZIJNZUUR
|
2437
|
METHYLFENYLDICHLOORSILAAN
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
0
|
E0
|
P010
|
|
MP15
|
T10
|
TP2 TP7
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
X80
|
2437
|
METHYLFENYLDICHLOORSILAAN
|
2438
|
TRIMETHYLACETYLCHLORIDE (pivaloylchloride)
|
6.1
|
TFC
|
I
|
6.1 + 3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
2438
|
TRIMETHYLACETYLCHLORIDE (pivaloylchloride)
|
2439
|
NATRIUMWATERSTOFDIFLUORIDE (natriumbifluoride)
|
8
|
C2
|
II
|
8
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
2439
|
NATRIUMWATERSTOFDIFLUORIDE (natriumbifluoride)
|
2440
|
TINTETRACHLORIDE-PENTAHYDRAAT
|
8
|
C2
|
III
|
8
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
2440
|
TINTETRACHLORIDE-PENTAHYDRAAT
|
2441
|
TITAANTRICHLORIDE, PYROFOOR of TITAANTRICHLORIDE, MENGSELS, PYROFOOR
|
4.2
|
SC4
|
I
|
4.2 + 8
|
537
|
0
|
E0
|
P404
|
|
MP13
|
|
|
|
|
|
0
(E)
|
V1
|
|
|
S20
|
|
2441
|
TITAANTRICHLORIDE, PYROFOOR of TITAANTRICHLORIDE, MENGSELS, PYROFOOR
|
2442
|
TRICHLOORACETYLCHLORIDE
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
X80
|
2442
|
TRICHLOORACETYLCHLORIDE
|
2443
|
VANADIUMOXYTRICHLORIDE
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E0
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
2443
|
VANADIUMOXYTRICHLORIDE
|
2444
|
VANADIUMTETRACHLORIDE
|
8
|
C1
|
I
|
8
|
|
0
|
E0
|
P802
|
|
MP8
MP17
|
T10
|
TP2
|
L10BH
|
|
AT
|
1
(E)
|
|
|
|
S20
|
X88
|
2444
|
VANADIUMTETRACHLORIDE
|
2446
|
NITROCRESOLEN, VAST
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2446
|
NITROCRESOLEN, VAST
|
2447
|
FOSFOR, WIT, GESMOLTEN
|
4.2
|
ST3
|
I
|
4.2 + 6.1
|
|
0
|
E0
|
|
|
|
T21
|
TP3 TP7 TP26
|
L10DH (+)
|
TU14 TU16 TU21
TE3 TE21
|
AT
|
0
(B/E)
|
|
|
|
S20
|
446
|
2447
|
FOSFOR, WIT, GESMOLTEN
|
2448
|
ZWAVEL, GESMOLTEN
|
4.1
|
F3
|
III
|
4.1
|
538
|
0
|
E0
|
|
|
|
T1
|
TP3
|
LGBV (+)
|
TU27
TE4 TE6
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
|
|
44
|
2448
|
ZWAVEL, GESMOLTEN
|
2451
|
STIKSTOFTRIFLUORIDE
|
2
|
2O
|
|
2.2 + 5.1
|
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
25
|
2451
|
STIKSTOFTRIFLUORIDE
|
2452
|
ETHYLACETYLEEN, GESTABILISEERD
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
386
662
676
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
V8
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S4, S20
|
239
|
2452
|
ETHYLACETYLEEN, GESTABILISEERD
|
2453
|
ETHYLFLUORIDE (KOELGAS R 161)
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
2453
|
ETHYLFLUORIDE (KOELGAS R 161)
|
2454
|
METHYLFLUORIDE (KOELGAS R 41)
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
2454
|
METHYLFLUORIDE (KOELGAS R 41)
|
2455
|
METHYLNITRIET
|
2
|
2A
|
|
VERVOER VERBODEN
|
2455
|
METHYLNITRIET
|
|||||||||||||||||
2456
|
2-CHLOORPROPEEN
|
3
|
F1
|
I
|
3
|
|
0
|
E3
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T11
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2456
|
2-CHLOORPROPEEN
|
2457
|
2,3-DIMETHYLBUTAAN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2457
|
2,3-DIMETHYLBUTAAN
|
2458
|
HEXADIENEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2458
|
HEXADIENEN
|
2459
|
2-METHYL-1-BUTEEN
|
3
|
F1
|
I
|
3
|
|
0
|
E3
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T11
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2459
|
2-METHYL-1-BUTEEN
|
2460
|
2-METHYL-2-BUTEEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
B8
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L1,5BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2460
|
2-METHYL-2-BUTEEN
|
2461
|
METHYLPENTADIENEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2461
|
METHYLPENTADIENEN
|
2463
|
ALUMINIUMHYDRIDE
|
4.3
|
W2
|
I
|
4.3
|
|
0
|
E0
|
P403
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
|
2463
|
ALUMINIUMHYDRIDE
|
2464
|
BERYLLIUMNITRAAT
|
5.1
|
OT2
|
II
|
5.1 + 6.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
CV28
|
|
56
|
2464
|
BERYLLIUMNITRAAT
|
2465
|
DICHLOORISOCYANUURZUUR, DROOG of DICHLOORISOCYANUURZURE ZOUTEN
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
135
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
|
|
50
|
2465
|
DICHLOORISOCYANUURZUUR, DROOG of DICHLOORISOCYANUURZURE ZOUTEN
|
2466
|
KALIUMSUPEROXIDE
|
5.1
|
O2
|
I
|
5.1
|
|
0
|
E0
|
P503
IBC06
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V10
|
|
CV24
|
S20
|
|
2466
|
KALIUMSUPEROXIDE
|
2468
|
TRICHLOORISOCYANUURZUUR, DROOG
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
|
|
50
|
2468
|
TRICHLOORISOCYANUURZUUR, DROOG
|
2469
|
ZINKBROMAAT
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
2469
|
ZINKBROMAAT
|
2470
|
FENYLACETONITRIL, VLOEIBAAR (benzylcyanide)
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2470
|
FENYLACETONITRIL, VLOEIBAAR (benzylcyanide)
|
2471
|
OSMIUMTETROXIDE
|
6.1
|
T5
|
I
|
6.1
|
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
PP30
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
|
TU15
TE1
TE19
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2471
|
OSMIUMTETROXIDE
|
2473
|
NATRIUMARSANILAAT
|
6.1
|
T3
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2473
|
NATRIUMARSANILAAT
|
2474
|
THIOFOSGEEN
|
6.1
|
T1
|
I
|
6.1
|
279, 354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP37
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2474
|
THIOFOSGEEN
|
2475
|
VANADIUMTRICHLORIDE
|
8
|
C2
|
III
|
8
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
2475
|
VANADIUMTRICHLORIDE
|
2477
|
METHYLISOTHIOCYANAAT
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP37
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE1
TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
2477
|
METHYLISOTHIOCYANAAT
|
2478
|
ISOCYANATEN, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G. of ISOCYANAAT, OPLOSSING, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3
|
FT1
|
II
|
3 + 6.1
|
274
539
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S19
|
336
|
2478
|
ISOCYANATEN, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G. of ISOCYANAAT, OPLOSSING, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
2478
|
ISOCYANATEN, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G. of ISOCYANAAT, OPLOSSING, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3
|
FT1
|
III
|
3 + 6.1
|
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP28
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S2
|
36
|
2478
|
ISOCYANATEN, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G. of ISOCYANAAT, OPLOSSING, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
2480
|
METHYLISOCYANAAT
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
354
|
0
|
E0
|
P601
|
|
MP2
|
T22
|
TP2
|
L15CH
|
TU14
TU15
TE19
|
FL
|
1
(D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
2480
|
METHYLISOCYANAAT
|
2481
|
ETHYLISOCYANAAT
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP37
|
L15CH
|
TU14
TU15
TE19
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
2481
|
ETHYLISOCYANAAT
|
2482
|
n-PROPYLISOCYANAAT
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP37
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
2482
|
n-PROPYLISOCYANAAT
|
2483
|
ISOPROPYLISOCYANAAT
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP37
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
2483
|
ISOPROPYLISOCYANAAT
|
2484
|
tert-BUTYLISOCYANAAT
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP37
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
2484
|
tert-BUTYLISOCYANAAT
|
2485
|
n-BUTYLISOCYANAAT
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP37
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
2485
|
n-BUTYLISOCYANAAT
|
2486
|
ISOBUTYLISOCYANAAT
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP37
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
2486
|
ISOBUTYLISOCYANAAT
|
2487
|
FENYLISOCYANAAT
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP37
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
2487
|
FENYLISOCYANAAT
|
2488
|
CYCLOHEXYLISOCYANAAT
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP37
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
2488
|
CYCLOHEXYLISOCYANAAT
|
2490
|
DICHLOORISOPROPYLETHER
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2490
|
DICHLOORISOPROPYLETHER
|
2491
|
ETHANOLAMINE of ETHANOLAMINE, OPLOSSING
|
8
|
C7
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
2491
|
ETHANOLAMINE of ETHANOLAMINE, OPLOSSING
|
2493
|
HEXAMETHYLEENIMINE
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
2493
|
HEXAMETHYLEENIMINE
|
2495
|
JOODPENTAFLUORIDE
|
5.1
|
OTC
|
I
|
5.1 + 6.1 + 8
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP2
|
|
|
L10DH
|
TU3
|
AT
|
1
(B/E)
|
|
|
CV24
CV28
|
S20
|
568
|
2495
|
JOODPENTAFLUORIDE
|
2496
|
PROPIONZUURANHYDRIDE
|
8
|
C3
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
2496
|
PROPIONZUURANHYDRIDE
|
2498
|
1,2,3,6-TETRAHYDROBENZALDEHYDE
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2498
|
1,2,3,6-TETRAHYDROBENZALDEHYDE
|
2501
|
TRIS-(1-AZIRIDINYL)-FOSFINEOXIDE, OPLOSSING
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2501
|
TRIS-(1-AZIRIDINYL)-FOSFINEOXIDE, OPLOSSING
|
2501
|
TRIS-(1-AZIRIDINYL)-FOSFINEOXIDE, OPLOSSING
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2501
|
TRIS-(1-AZIRIDINYL)-FOSFINEOXIDE, OPLOSSING
|
2502
|
VALERYLCHLORIDE (valeriaanzuurchloride)
|
8
|
CF1
|
II
|
8 + 3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2
|
83
|
2502
|
VALERYLCHLORIDE (valeriaanzuurchloride)
|
2503
|
ZIRKONIUMTETRACHLORIDE
|
8
|
C2
|
III
|
8
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
2503
|
ZIRKONIUMTETRACHLORIDE
|
2504
|
TETRABROOMETHAAN (acetyleentetrabromide)
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2504
|
TETRABROOMETHAAN (acetyleentetrabromide)
|
2505
|
AMMONIUMFLUORIDE
|
6.1
|
T5
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2505
|
AMMONIUMFLUORIDE
|
2506
|
AMMONIUMWATERSTOFSULFAAT (ammoniumbisulfaat)
|
8
|
C2
|
II
|
8
|
|
1 kg
|
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
2506
|
AMMONIUMWATERSTOFSULFAAT (ammoniumbisulfaat)
|
2507
|
HEXACHLOORPLATINAZUUR, VAST
|
8
|
C2
|
III
|
8
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
2507
|
HEXACHLOORPLATINAZUUR, VAST
|
2508
|
MOLYBDEENPENTACHLORIDE
|
8
|
C2
|
III
|
8
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
2508
|
MOLYBDEENPENTACHLORIDE
|
2509
|
KALIUMWATERSTOFSULFAAT (kaliumbisulfaat)
|
8
|
C2
|
II
|
8
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
2509
|
KALIUMWATERSTOFSULFAAT (kaliumbisulfaat)
|
2511
|
alfa-CHLOORPROPIONZUUR
|
8
|
C3
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
2511
|
alfa-CHLOORPROPIONZUUR
|
2512
|
AMINOFENOLEN (o-, m-, p-)
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
279
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2512
|
AMINOFENOLEN (o-, m-, p-)
|
2513
|
BROOMACETYLBROMIDE
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T8
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
X80
|
2513
|
BROOMACETYLBROMIDE
|
2514
|
BROOMBENZEEN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2514
|
BROOMBENZEEN
|
2515
|
BROMOFORM
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2515
|
BROMOFORM
|
2516
|
TETRABROOMKOOLSTOF
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2516
|
TETRABROOMKOOLSTOF
|
2517
|
1-CHLOOR-1,1-DIFLUORETHAAN (KOELGAS R 142B)
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
2517
|
1-CHLOOR-1,1-DIFLUORETHAAN (KOELGAS R 142B)
|
2518
|
1,5,9-CYCLODODECATRIEEN
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2518
|
1,5,9-CYCLODODECATRIEEN
|
2520
|
CYCLOOCTADIENEN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2520
|
CYCLOOCTADIENEN
|
2521
|
DIKETEEN, GESTABILISEERD
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
354
386
676
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP37
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
V8
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S4, S9, S14
|
663
|
2521
|
DIKETEEN, GESTABILISEERD
|
2522
|
2-DIMETHYLAMINOETHYLMETHACRYLAAT GESTABILISEERD
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
386
676
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V8
|
|
CV13
CV28
|
S4, S9, S19
|
69
|
2522
|
2-DIMETHYLAMINOETHYLMETHACRYLAAT GESTABILISEERD
|
2524
|
ETHYLORTHOFORMIAAT
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2524
|
ETHYLORTHOFORMIAAT
|
2525
|
ETHYLOXALAAT
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2525
|
ETHYLOXALAAT
|
2526
|
FURFURYLAMINE
|
3
|
FC
|
III
|
3 + 8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
38
|
2526
|
FURFURYLAMINE
|
2527
|
ISOBUTYLACRYLAAT, GESTABILISEERD
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
386
676
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V6
V12
|
|
|
S2, S4
|
39
|
2527
|
ISOBUTYLACRYLAAT, GESTABILISEERD
|
2528
|
ISOBUTYLISOBUTYRAAT
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2528
|
ISOBUTYLISOBUTYRAAT
|
2529
|
ISOBOTERZUUR
|
3
|
FC
|
III
|
3 + 8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
38
|
2529
|
ISOBOTERZUUR
|
2531
|
METHACRYLZUUR, GESTABILISEERD
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
386
676
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
LP01
|
|
MP15
|
T7
|
TP2 TP18 TP30
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V8
|
|
|
S4
|
89
|
2531
|
METHACRYLZUUR, GESTABILISEERD
|
2533
|
METHYLTRICHLOORACETAAT
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2533
|
METHYLTRICHLOORACETAAT
|
2534
|
METHYLCHLOORSILAAN
|
2
|
2TFC
|
|
2.3 + 2.1 + 8
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
|
|
FL
|
1
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S14
|
263
|
2534
|
METHYLCHLOORSILAAN
|
2535
|
4-METHYLMORFOLINE (N-METHYLMORFOLINE)
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
2535
|
4-METHYLMORFOLINE (N-METHYLMORFOLINE)
|
2536
|
METHYLTETRAHYDROFURAN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2536
|
METHYLTETRAHYDROFURAN
|
2538
|
NITRONAFTALEEN
|
4.1
|
F1
|
III
|
4.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
|
|
|
40
|
2538
|
NITRONAFTALEEN
|
2541
|
TERPINOLEEN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2541
|
TERPINOLEEN
|
2542
|
TRIBUTYLAMINE
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2542
|
TRIBUTYLAMINE
|
2545
|
HAFNIUMPOEDER, DROOG
|
4.2
|
S4
|
I
|
4.2
|
540
|
0
|
E0
|
P404
|
|
MP13
|
|
|
|
|
|
0
(E)
|
V1
|
|
|
S20
|
|
2545
|
HAFNIUMPOEDER, DROOG
|
2545
|
HAFNIUMPOEDER, DROOG
|
4.2
|
S4
|
II
|
4.2
|
540
|
0
|
E2
|
P410
IBC06
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
|
|
40
|
2545
|
HAFNIUMPOEDER, DROOG
|
2545
|
HAFNIUMPOEDER, DROOG
|
4.2
|
S4
|
III
|
4.2
|
540
|
0
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP1
|
|
|
40
|
2545
|
HAFNIUMPOEDER, DROOG
|
2546
|
TITAANPOEDER, DROOG
|
4.2
|
S4
|
I
|
4.2
|
540
|
0
|
E0
|
P404
|
|
MP13
|
|
|
|
|
|
0
(E)
|
V1
|
|
|
S20
|
|
2546
|
TITAANPOEDER, DROOG
|
2546
|
TITAANPOEDER, DROOG
|
4.2
|
S4
|
II
|
4.2
|
540
|
0
|
E2
|
P410
IBC06
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
|
|
40
|
2546
|
TITAANPOEDER, DROOG
|
2546
|
TITAANPOEDER, DROOG
|
4.2
|
S4
|
III
|
4.2
|
540
|
0
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP1
|
|
|
40
|
2546
|
TITAANPOEDER, DROOG
|
2547
|
NATRIUMSUPEROXIDE
|
5.1
|
O2
|
I
|
5.1
|
|
0
|
E0
|
P503
IBC06
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V10
|
|
CV24
|
S20
|
|
2547
|
NATRIUMSUPEROXIDE
|
2548
|
CHLOORPENTAFLUORIDE
|
2
|
2TOC
|
|
2.3 + 5.1 + 8
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
|
2548
|
CHLOORPENTAFLUORIDE
|
2552
|
HEXAFLUORACETON-HYDRAAT, VLOEIBAAR
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2552
|
HEXAFLUORACETON-HYDRAAT, VLOEIBAAR
|
2554
|
METHYLALLYLCHLORIDE
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2554
|
METHYLALLYLCHLORIDE
|
2555
|
NITROCELLULOSE MET ten minste 25 massa- % WATER
|
4.1
|
D
|
II
|
4.1
|
28
394
541
|
0
|
E0
|
P406
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
2
(B)
|
|
|
|
S14
|
|
2555
|
NITROCELLULOSE MET ten minste 25 massa- % WATER
|
2556
|
NITROCELLULOSE MET ten minste 25 massa- % ALCOHOL en met een stikstofgehalte van niet meer dan 12,6 % berekend op de droge massa
|
4.1
|
D
|
II
|
4.1
|
28
394
541
|
0
|
E0
|
P406
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
2
(B)
|
|
|
|
S14
|
|
2556
|
NITROCELLULOSE MET ten minste 25 massa- % ALCOHOL en met een stikstofgehalte van niet meer dan 12,6 % berekend op de droge massa
|
2557
|
NITROCELLULOSE, MENGSEL, met een stikstofgehalte van niet meer dan 12,6 % berekend op de droge massa, MET of ZONDER PLASTIFICEERMIDDEL, MET of ZONDER PIGMENT
|
4.1
|
D
|
II
|
4.1
|
241
394
541
|
0
|
E0
|
P406
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
2
(B)
|
|
|
|
S14
|
|
2557
|
NITROCELLULOSE, MENGSEL, met een stikstofgehalte van niet meer dan 12,6 % berekend op de droge massa, MET of ZONDER PLASTIFICEERMIDDEL, MET of ZONDER PIGMENT
|
2558
|
EPIBROOMHYDRINE
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
2558
|
EPIBROOMHYDRINE
|
2560
|
2-METHYLPENTANOL-2
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2560
|
2-METHYLPENTANOL-2
|
2561
|
3-METHYL-1-BUTEEN (isoamyleen-1) (isopropylethyleen)
|
3
|
F1
|
I
|
3
|
|
0
|
E3
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T11
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2561
|
3-METHYL-1-BUTEEN (isoamyleen-1) (isopropylethyleen)
|
2564
|
TRICHLOORAZIJNZUUR, OPLOSSING
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
2564
|
TRICHLOORAZIJNZUUR, OPLOSSING
|
2564
|
TRICHLOORAZIJNZUUR, OPLOSSING
|
8
|
C3
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
2564
|
TRICHLOORAZIJNZUUR, OPLOSSING
|
2565
|
DICYCLOHEXYLAMINE
|
8
|
C7
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
2565
|
DICYCLOHEXYLAMINE
|
2567
|
NATRIUMPENTACHLOORFENOLAAT
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2567
|
NATRIUMPENTACHLOORFENOLAAT
|
2570
|
CADMIUMVERBINDING
|
6.1
|
T5
|
I
|
6.1
|
274
596
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2570
|
CADMIUMVERBINDING
|
2570
|
CADMIUMVERBINDING
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
274
596
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2570
|
CADMIUMVERBINDING
|
2570
|
CADMIUMVERBINDING
|
6.1
|
T5
|
III
|
6.1
|
274
596
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
R001
LP02
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2570
|
CADMIUMVERBINDING
|
2571
|
ALKYLZWAVELZUREN
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T8
|
TP2 TP28
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
2571
|
ALKYLZWAVELZUREN
|
2572
|
FENYLHYDRAZINE
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2572
|
FENYLHYDRAZINE
|
2573
|
THALLIUMCHLORAAT
|
5.1
|
OT2
|
II
|
5.1 + 6.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
CV28
|
|
56
|
2573
|
THALLIUMCHLORAAT
|
2574
|
TRICRESYLFOSFAAT met meer dan 3 % van het ortho-isomeer
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2574
|
TRICRESYLFOSFAAT met meer dan 3 % van het ortho-isomeer
|
2576
|
FOSFOROXYBROMIDE, GESMOLTEN
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
|
0
|
E0
|
|
|
|
T7
|
TP3
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
2576
|
FOSFOROXYBROMIDE, GESMOLTEN
|
2577
|
FENYLACETYLCHLORIDE
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
2577
|
FENYLACETYLCHLORIDE
|
2578
|
FOSFORTRIOXIDE
|
8
|
C2
|
III
|
8
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
2578
|
FOSFORTRIOXIDE
|
2579
|
PIPERAZINE (diethyleendiamine)
|
8
|
C8
|
III
|
8
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
2579
|
PIPERAZINE (diethyleendiamine)
|
2580
|
ALUMINIUMBROMIDE, OPLOSSING
|
8
|
C1
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
2580
|
ALUMINIUMBROMIDE, OPLOSSING
|
2581
|
ALUMINIUMCHLORIDE, OPLOSSING
|
8
|
C1
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
TU42
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
2581
|
ALUMINIUMCHLORIDE, OPLOSSING
|
2582
|
IJZER(III)CHLORIDE, OPLOSSING
|
8
|
C1
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
TU42
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
2582
|
IJZER(III)CHLORIDE, OPLOSSING
|
2583
|
ALKYLSULFONZUREN, VAST of ARYLSULFONZUREN, VAST, met meer dan 5 % vrij zwavelzuur
|
8
|
C2
|
II
|
8
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
2583
|
ALKYLSULFONZUREN, VAST of ARYLSULFONZUREN, VAST, met meer dan 5 % vrij zwavelzuur
|
2584
|
ALKYLSULFONZUREN, VLOEIBAAR of ARYLSULFONZUREN, VLOEIBAAR, met meer dan 5 % vrij zwavelzuur
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T8
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
2584
|
ALKYLSULFONZUREN, VLOEIBAAR of ARYLSULFONZUREN, VLOEIBAAR, met meer dan 5 % vrij zwavelzuur
|
2585
|
ALKYLSULFONZUREN, VAST of ARYLSULFONZUREN, VAST, met niet meer dan 5 % vrij zwavelzuur
|
8
|
C4
|
III
|
8
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
2585
|
ALKYLSULFONZUREN, VAST of ARYLSULFONZUREN, VAST, met niet meer dan 5 % vrij zwavelzuur
|
2586
|
ALKYLSULFONZUREN, VLOEIBAAR of ARYLSULFONZUREN, VLOEIBAAR, met niet meer dan 5 % vrij zwavelzuur
|
8
|
C3
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
TU42
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
2586
|
ALKYLSULFONZUREN, VLOEIBAAR of ARYLSULFONZUREN, VLOEIBAAR, met niet meer dan 5 % vrij zwavelzuur
|
2587
|
BENZOCHINON
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2587
|
BENZOCHINON
|
2588
|
PESTICIDE, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T7
|
I
|
6.1
|
61
274
648
|
0
|
E5
|
P002
IBC02
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2588
|
PESTICIDE, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
2588
|
PESTICIDE, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T7
|
II
|
6.1
|
61
274
648
|
500 g
|
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2588
|
PESTICIDE, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
2588
|
PESTICIDE, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T7
|
III
|
6.1
|
61
274
648
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2588
|
PESTICIDE, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
2589
|
VINYLCHLOORACETAAT
|
6.1
|
TF1
|
II
|
6.1 + 3
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
63
|
2589
|
VINYLCHLOORACETAAT
|
2590
|
ASBEST, CHRYSOTIEL
|
9
|
M1
|
III
|
9
|
168
542
678
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
R001
|
PP37
B4
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
|
AT
|
3
(E)
|
V11
|
VC1
VC2
AP12
|
CV13
CV28
CV38
|
|
90
|
2590
|
ASBEST, CHRYSOTIEL
|
2591
|
XENON, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
2
|
3A
|
|
2.2
|
593
|
120 ml
|
E1
|
P203
|
|
MP9
|
T75
|
TP5
|
RxBN
|
TA4 TT9 TU19
|
AT
|
3
(C/E)
|
V5
|
|
CV9
CV11
CV36
|
S20
|
22
|
2591
|
XENON, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
2599
|
CHLOORTRIFLUORMETHAAN EN TRIFLUORMETHAAN, AZEOTROPISCH MENGSEL, dat ca. 60 % chloortrifluor- methaan bevat (KOELGAS R 503)
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
2599
|
CHLOORTRIFLUORMETHAAN EN TRIFLUORMETHAAN, AZEOTROPISCH MENGSEL, dat ca. 60 % chloortrifluormethaan bevat (KOELGAS R 503)
|
2601
|
CYCLOBUTAAN
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
2601
|
CYCLOBUTAAN
|
2602
|
DICHLOORDIFLUORMETHAAN EN 1,1-DIFLUORETHAAN, AZEOTROPISCH MENGSEL, dat ca. 74 % dichloordifluormethaan bevat (KOELGAS R 500)
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
2602
|
DICHLOORDIFLUORMETHAAN EN 1,1-DIFLUORETHAAN, AZEOTROPISCH MENGSEL, dat ca. 74 % dichloordifluormethaan bevat (KOELGAS R 500)
|
2603
|
CYCLOHEPTATRIEEN
|
3
|
FT1
|
II
|
3 + 6.1
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S19
|
336
|
2603
|
CYCLOHEPTATRIEEN
|
2604
|
BOORTRIFLUORIDE-DIETHYLETHERAAT (boortrifluoride-ether-complex)
|
8
|
CF1
|
I
|
8 + 3
|
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T10
|
TP2
|
L10BH
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S2, S14
|
883
|
2604
|
BOORTRIFLUORIDE-DIETHYLETHERAAT (boortrifluoride-ether-complex)
|
2605
|
METHOXYMETHYLISOCYANAAT
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP37
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
2605
|
METHOXYMETHYLISOCYANAAT
|
2606
|
METHYLORTHOSILICAAT (tetramethoxysilaan)
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP37
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
2606
|
METHYLORTHOSILICAAT (tetramethoxysilaan)
|
2607
|
ACROLEINE DIMEER, GESTABILISEERD
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
386
676
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V8
V12
|
|
|
S2, S4
|
39
|
2607
|
ACROLEINE DIMEER, GESTABILISEERD
|
2608
|
NITROPROPANEN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2608
|
NITROPROPANEN
|
2609
|
TRIALLYLBORAAT
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
|
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2609
|
TRIALLYLBORAAT
|
2610
|
TRIALLYLAMINE
|
3
|
FC
|
III
|
3 + 8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
38
|
2610
|
TRIALLYLAMINE
|
2611
|
1-CHLOORPROPANOL-2
|
6.1
|
TF1
|
II
|
6.1 + 3
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
63
|
2611
|
1-CHLOORPROPANOL-2
|
2612
|
METHYLPROPYLETHER
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
B8
|
MP19
|
T7
|
TP2
|
L1,5BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2612
|
METHYLPROPYLETHER
|
2614
|
METHYLALLYLALCOHOL
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2614
|
METHYLALLYLALCOHOL
|
2615
|
ETHYLPROPYLETHER
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2615
|
ETHYLPROPYLETHER
|
2616
|
TRIISOPROPYLBORAAT
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2616
|
TRIISOPROPYLBORAAT
|
2616
|
TRIISOPROPYLBORAAT
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2616
|
TRIISOPROPYLBORAAT
|
2617
|
METHYLCYCLOHEXANOLEN, brandbaar
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2617
|
METHYLCYCLOHEXANOLEN, brandbaar
|
2618
|
VINYLTOLUENEN, GESTABILISEERD
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
386
676
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V8
V12
|
|
|
S2, S4
|
39
|
2618
|
VINYLTOLUENEN, GESTABILISEERD
|
2619
|
BENZYLDIMETHYLAMINE
|
8
|
CF1
|
II
|
8 + 3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2
|
83
|
2619
|
BENZYLDIMETHYLAMINE
|
2620
|
AMYLBUTYRATEN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2620
|
AMYLBUTYRATEN
|
2621
|
ACETYLMETHYLCARBINOL
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2621
|
ACETYLMETHYLCARBINOL
|
2622
|
GLYCIDALDEHYDE
|
3
|
FT1
|
II
|
3 + 6.1
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
B8
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S19
|
336
|
2622
|
GLYCIDALDEHYDE
|
2623
|
VUURAANMAKERS (VAST), gedrenkt in brandbare vloeistoffen
|
4.1
|
F1
|
III
|
4.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
LP02
R001
|
PP15
|
MP11
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
|
|
|
2623
|
VUURAANMAKERS (VAST), gedrenkt in brandbare vloeistoffen
|
2624
|
MAGNESIUMSILICIDE
|
4.3
|
W2
|
II
|
4.3
|
|
500 g
|
E2
|
P410
IBC07
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
423
|
2624
|
MAGNESIUMSILICIDE
|
2626
|
CHLOORZUUR, OPLOSSING IN WATER met niet meer dan 10 % chloorzuur
|
5.1
|
O1
|
II
|
5.1
|
613
|
1 L
|
E0
|
P504
IBC02
|
|
MP2
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV24
|
|
50
|
2626
|
CHLOORZUUR, OPLOSSING IN WATER met niet meer dan 10 % chloorzuur
|
2627
|
ANORGANISCHE NITRIETEN, N.E.G.
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
103
274
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
|
|
50
|
2627
|
ANORGANISCHE NITRIETEN, N.E.G.
|
2628
|
KALIUMFLUORACETAAT
|
6.1
|
T2
|
I
|
6.1
|
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
|
TU15
TE19
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2628
|
KALIUMFLUORACETAAT
|
2629
|
NATRIUMFLUORACETAAT
|
6.1
|
T2
|
I
|
6.1
|
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
|
TU15
TE19
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2629
|
NATRIUMFLUORACETAAT
|
2630
|
SELENATEN of SELENIETEN
|
6.1
|
T5
|
I
|
6.1
|
274
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2630
|
SELENATEN of SELENIETEN
|
2642
|
FLUORAZIJNZUUR
|
6.1
|
T2
|
I
|
6.1
|
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2642
|
FLUORAZIJNZUUR
|
2643
|
METHYLBROOMACETAAT
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2643
|
METHYLBROOMACETAAT
|
2644
|
METHYLJODIDE
|
6.1
|
T1
|
I
|
6.1
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP37
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2644
|
METHYLJODIDE
|
2645
|
FENACYLBROMIDE (omega-broomacetofenon)
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2645
|
FENACYLBROMIDE (omega-broomacetofenon)
|
2646
|
HEXACHLOORCYCLOPENTADIEEN
|
6.1
|
T1
|
I
|
6.1
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP35
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2646
|
HEXACHLOORCYCLOPENTADIEEN
|
2647
|
MALONITRIL
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2647
|
MALONITRIL
|
2648
|
1,2-DIBROOMBUTANON-3
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
|
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2648
|
1,2-DIBROOMBUTANON-3
|
2649
|
1,3-DICHLOORACETON
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2649
|
1,3-DICHLOORACETON
|
2650
|
1,1-DICHLOOR-1-NITROETHAAN
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2650
|
1,1-DICHLOOR-1-NITROETHAAN
|
2651
|
4,4'-DIAMINODIFENYLMETHAAN
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2651
|
4,4'-DIAMINODIFENYLMETHAAN
|
2653
|
BENZYLJODIDE
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2653
|
BENZYLJODIDE
|
2655
|
KALIUMFLUOROSILICAAT
|
6.1
|
T5
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2655
|
KALIUMFLUOROSILICAAT
|
2656
|
CHINOLINE
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2656
|
CHINOLINE
|
2657
|
SELEENDISULFIDE
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2657
|
SELEENDISULFIDE
|
2659
|
NATRIUMCHLOORACETAAT
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2659
|
NATRIUMCHLOORACETAAT
|
2660
|
NITROTOLUIDINEN (MONO)
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2660
|
NITROTOLUIDINEN (MONO)
|
2661
|
HEXACHLOORACETON
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2661
|
HEXACHLOORACETON
|
2664
|
DIBROOMMETHAAN
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2664
|
DIBROOMMETHAAN
|
2667
|
BUTYLTOLUENEN
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2667
|
BUTYLTOLUENEN
|
2668
|
CHLOORACETONITRIL
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP37
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
2668
|
CHLOORACETONITRIL
|
2669
|
CHLOORCRESOLEN, OPLOSSING
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2669
|
CHLOORCRESOLEN, OPLOSSING
|
2669
|
CHLOORCRESOLEN, OPLOSSING
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2669
|
CHLOORCRESOLEN, OPLOSSING
|
2670
|
CYANUURCHLORIDE
|
8
|
C4
|
II
|
8
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
2670
|
CYANUURCHLORIDE
|
2671
|
AMINOPYRIDINEN (o-, m-, p-)
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2671
|
AMINOPYRIDINEN (o-, m-, p-)
|
2672
|
AMMONIAK, OPLOSSING in water, met een densiteit bij 15 °C tussen 0,880 en 0,957 en met meer dan 10 % maar niet meer dan 35 % ammoniak
|
8
|
C5
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
2672
|
AMMONIAK, OPLOSSING in water, met een densiteit bij 15 °C tussen 0,880 en 0,957 en met meer dan 10 % maar niet meer dan 35 % ammoniak
|
2673
|
2-AMINO-4-CHLOORFENOL
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2673
|
2-AMINO-4-CHLOORFENOL
|
2674
|
NATRIUMFLUOROSILICAAT
|
6.1
|
T5
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2674
|
NATRIUMFLUOROSILICAAT
|
2676
|
ANTIMOONWATERSTOF (STIBINE)
|
2
|
2TF
|
|
2.3 + 2.1
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S14
|
|
2676
|
ANTIMOONWATERSTOF (STIBINE)
|
2677
|
RUBIDIUMHYDROXIDE, OPLOSSING
|
8
|
C5
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
2677
|
RUBIDIUMHYDROXIDE, OPLOSSING
|
2677
|
RUBIDIUMHYDROXIDE, OPLOSSING
|
8
|
C5
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
2677
|
RUBIDIUMHYDROXIDE, OPLOSSING
|
2678
|
RUBIDIUMHYDROXIDE
|
8
|
C6
|
II
|
8
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
2678
|
RUBIDIUMHYDROXIDE
|
2679
|
LITHIUMHYDROXIDE, OPLOSSING
|
8
|
C5
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
2679
|
LITHIUMHYDROXIDE, OPLOSSING
|
2679
|
LITHIUMHYDROXIDE, OPLOSSING
|
8
|
C5
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
2679
|
LITHIUMHYDROXIDE, OPLOSSING
|
2680
|
LITHIUMHYDROXIDE
|
8
|
C6
|
II
|
8
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
2680
|
LITHIUMHYDROXIDE
|
2681
|
CESIUMHYDROXIDE, OPLOSSING
|
8
|
C5
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
2681
|
CESIUMHYDROXIDE, OPLOSSING
|
2681
|
CESIUMHYDROXIDE, OPLOSSING
|
8
|
C5
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
2681
|
CESIUMHYDROXIDE, OPLOSSING
|
2682
|
CESIUMHYDROXIDE
|
8
|
C6
|
II
|
8
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
2682
|
CESIUMHYDROXIDE
|
2683
|
AMMONIUMSULFIDE, OPLOSSING
|
8
|
CFT
|
II
|
8 + 3 + 6.1
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC01
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2
|
86
|
2683
|
AMMONIUMSULFIDE, OPLOSSING
|
2684
|
3-(DIETHYLAMINO)-PROPYLAMINE
|
3
|
FC
|
III
|
3 + 8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
38
|
2684
|
3-(DIETHYLAMINO)-PROPYLAMINE
|
2685
|
N,N-DIETHYLETHYLEENDIAMINE
|
8
|
CF1
|
II
|
8 + 3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
2
(E)
|
|
|
|
S2
|
83
|
2685
|
N,N-DIETHYLETHYLEENDIAMINE
|
2686
|
2-DIETHYLAMINOETHANOL
|
8
|
CF1
|
II
|
8 + 3
|
|
1 L
|
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
2
(E)
|
|
|
|
S2
|
83
|
2686
|
2-DIETHYLAMINOETHANOL
|
2687
|
DICYCLOHEXYLAMMONIUMNITRIET
|
4.1
|
F3
|
III
|
4.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP11
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3(E)
|
|
VC1
VC2
|
|
|
40
|
2687
|
DICYCLOHEXYLAMMONIUMNITRIET
|
2688
|
1-BROOM-3-CHLOORPROPAAN
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2688
|
1-BROOM-3-CHLOORPROPAAN
|
2689
|
GLYCEROL-alfa-MONOCHLOORHYDRINE
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2689
|
GLYCEROL-alfa-MONOCHLOORHYDRINE
|
2690
|
N,n-BUTYLIMIDAZOOL
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2690
|
N,n-BUTYLIMIDAZOOL
|
2691
|
FOSFORPENTABROMIDE
|
8
|
C2
|
II
|
8
|
|
1 kg
|
E0
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
2691
|
FOSFORPENTABROMIDE
|
2692
|
BOORTRIBROMIDE
|
8
|
C1
|
I
|
8
|
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2
|
L10BH
|
|
AT
|
1
(E)
|
|
|
|
S20
|
X88
|
2692
|
BOORTRIBROMIDE
|
2693
|
WATERSTOFSULFIETEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
8
|
C1
|
III
|
8
|
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP28
|
L4BN
|
TU42
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
2693
|
WATERSTOFSULFIETEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
2698
|
TETRAHYDROFTAALZUURANHYDRIDEN met meer dan 0,05 % maleïnezuuranhydride
|
8
|
C4
|
III
|
8
|
169
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
PP14
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
2698
|
TETRAHYDROFTAALZUURANHYDRIDEN met meer dan 0,05 % maleïnezuuranhydride
|
2699
|
TRIFLUORAZIJNZUUR
|
8
|
C3
|
I
|
8
|
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T10
|
TP2
|
L10BH
|
|
AT
|
1
(E)
|
|
|
|
S20
|
88
|
2699
|
TRIFLUORAZIJNZUUR
|
2705
|
1-PENTOL (3-methylpenteen-2-yn-4-ol-1)
|
8
|
C9
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
2705
|
1-PENTOL (3-methylpenteen-2-yn-4-ol-1)
|
2707
|
DIMETHYLDIOXANEN
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2707
|
DIMETHYLDIOXANEN
|
2707
|
DIMETHYLDIOXANEN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2707
|
DIMETHYLDIOXANEN
|
2709
|
BUTYLBENZENEN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2709
|
BUTYLBENZENEN
|
2710
|
DIPROPYLKETON
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2710
|
DIPROPYLKETON
|
2713
|
ACRIDINE
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2713
|
ACRIDINE
|
2714
|
ZINKRESINAAT
|
4.1
|
F3
|
III
|
4.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC06
R001
|
|
MP11
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
|
|
|
40
|
2714
|
ZINKRESINAAT
|
2715
|
ALUMINIUMRESINAAT
|
4.1
|
F3
|
III
|
4.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC06
R001
|
|
MP11
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
|
|
|
40
|
2715
|
ALUMINIUMRESINAAT
|
2716
|
BUTYNDIOL-1,4
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2716
|
BUTYNDIOL-1,4
|
2717
|
KAMFER, synthetisch
|
4.1
|
F1
|
III
|
4.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3(E)
|
|
VC1
VC2
|
|
|
40
|
2717
|
KAMFER, synthetisch
|
2719
|
BARIUMBROMAAT
|
5.1
|
OT2
|
II
|
5.1 + 6.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
CV28
|
|
56
|
2719
|
BARIUMBROMAAT
|
2720
|
CHROOMNITRAAT
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
2720
|
CHROOMNITRAAT
|
2721
|
KOPERCHLORAAT
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
2721
|
KOPERCHLORAAT
|
2722
|
LITHIUMNITRAAT
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
2722
|
LITHIUMNITRAAT
|
2723
|
MAGNESIUMCHLORAAT
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
2723
|
MAGNESIUMCHLORAAT
|
2724
|
MANGAANNITRAAT
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
2724
|
MANGAANNITRAAT
|
2725
|
NIKKELNITRAAT
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
2725
|
NIKKELNITRAAT
|
2726
|
NIKKELNITRIET
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
2726
|
NIKKELNITRIET
|
2727
|
THALLIUMNITRAAT
|
6.1
|
TO2
|
II
|
6.1 + 5.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC06
|
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
65
|
2727
|
THALLIUMNITRAAT
|
2728
|
ZIRKONIUMNITRAAT
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
2728
|
ZIRKONIUMNITRAAT
|
2729
|
HEXACHLOORBENZEEN
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2729
|
HEXACHLOORBENZEEN
|
2730
|
NITROANISOLEN, VLOEIBAAR
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
279
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2730
|
NITROANISOLEN, VLOEIBAAR
|
2732
|
NITROBROOMBENZEEN, VLOEIBAAR
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2732
|
NITROBROOMBENZEEN, VLOEIBAAR
|
2733
|
AMINEN, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G. of POLYAMINEN, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
3
|
FC
|
I
|
3 + 8
|
274
544
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T14
|
TP1 TP27
|
L10CH
|
TU14
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
2733
|
AMINEN, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G. of POLYAMINEN, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
2733
|
AMINEN, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G. of POLYAMINEN, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
274
544
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T11
|
TP1
TP27
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
2733
|
AMINEN, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G. of POLYAMINEN, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
2733
|
AMINEN, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G. of POLYAMINEN, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
3
|
FC
|
III
|
3 + 8
|
274
544
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP28
|
L4BN
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
38
|
2733
|
AMINEN, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G. of POLYAMINEN, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
2734
|
AMINEN, VLOEIBAAR, BIJTEND, BRANDBAAR, N.E.G. of POLYAMINEN, VLOEIBAAR, BIJTEND, BRANDBAAR, N.E.G.
|
8
|
CF1
|
I
|
8 + 3
|
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10BH
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S2, S14
|
883
|
2734
|
AMINEN, VLOEIBAAR, BIJTEND, BRANDBAAR, N.E.G. of POLYAMINEN, VLOEIBAAR, BIJTEND, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2734
|
AMINEN, VLOEIBAAR, BIJTEND, BRANDBAAR, N.E.G. of POLYAMINEN, VLOEIBAAR, BIJTEND, BRANDBAAR, N.E.G.
|
8
|
CF1
|
II
|
8 + 3
|
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2
|
83
|
2734
|
AMINEN, VLOEIBAAR, BIJTEND, BRANDBAAR, N.E.G. of POLYAMINEN, VLOEIBAAR, BIJTEND, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2735
|
AMINEN, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G. of POLYAMINEN, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
8
|
C7
|
I
|
8
|
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10BH
|
|
AT
|
1
(E)
|
|
|
|
S20
|
88
|
2735
|
AMINEN, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G. of POLYAMINEN, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
2735
|
AMINEN, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G. of POLYAMINEN, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
8
|
C7
|
II
|
8
|
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP1 TP27
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
2735
|
AMINEN, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G. of POLYAMINEN, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
2735
|
AMINEN, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G. of POLYAMINEN, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
8
|
C7
|
III
|
8
|
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP28
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
2735
|
AMINEN, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G. of POLYAMINEN, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
2738
|
N-BUTYLANILINE
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2738
|
N-BUTYLANILINE
|
2739
|
BOTERZUURANHYDRIDE
|
8
|
C3
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
2739
|
BOTERZUURANHYDRIDE
|
2740
|
n-PROPYLCHLOORFORMIAAT
|
6.1
|
TFC
|
I
|
6.1 + 3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
668
|
2740
|
n-PROPYLCHLOORFORMIAAT
|
2741
|
BARIUMHYPOCHLORIET, met meer dan 22 % actief chloor
|
5.1
|
OT2
|
II
|
5.1 + 6.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
CV28
|
|
56
|
2741
|
BARIUMHYPOCHLORIET, met meer dan 22 % actief chloor
|
2742
|
CHLOORFORMIATEN, GIFTIG, BIJTEND, BRANDBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
TFC
|
II
|
6.1 + 3 + 8
|
274
561
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC01
|
|
MP15
|
|
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
638
|
2742
|
CHLOORFORMIATEN, GIFTIG, BIJTEND, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2743
|
n-BUTYLCHLOORFORMIAAT
|
6.1
|
TFC
|
II
|
6.1 + 3 + 8
|
|
100 ml
|
E0
|
P001
|
|
MP15
|
T20
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
638
|
2743
|
n-BUTYLCHLOORFORMIAAT
|
2744
|
CYCLOBUTYLCHLOORFORMIAAT
|
6.1
|
TFC
|
II
|
6.1 + 3 + 8
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC01
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
638
|
2744
|
CYCLOBUTYLCHLOORFORMIAAT
|
2745
|
CHLOORMETHYLCHLOORFORMIAAT
|
6.1
|
TC1
|
II
|
6.1 + 8
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
68
|
2745
|
CHLOORMETHYLCHLOORFORMIAAT
|
2746
|
FENYLCHLOORFORMIAAT
|
6.1
|
TC1
|
II
|
6.1 + 8
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
68
|
2746
|
FENYLCHLOORFORMIAAT
|
2747
|
tert-BUTYLCYCLOHEXYLCHLOORFORMIAAT
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2747
|
tert-BUTYLCYCLOHEXYLCHLOORFORMIAAT
|
2748
|
2-ETHYLHEXYLCHLOORFORMIAAT
|
6.1
|
TC1
|
II
|
6.1 + 8
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
68
|
2748
|
2-ETHYLHEXYLCHLOORFORMIAAT
|
2749
|
TETRAMETHYLSILAAN
|
3
|
F1
|
I
|
3
|
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T14
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
2749
|
TETRAMETHYLSILAAN
|
2750
|
1,3-DICHLOORPROPANOL-2 (alfa-dichloorhydrine)
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2750
|
1,3-DICHLOORPROPANOL-2 (alfa-dichloorhydrine)
|
2751
|
DIETHYLTHIOFOSFORYLCHLORIDE
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
2751
|
DIETHYLTHIOFOSFORYLCHLORIDE
|
2752
|
1,2-EPOXY-3-ETHOXYPROPAAN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2752
|
1,2-EPOXY-3-ETHOXYPROPAAN
|
2753
|
N-ETHYLBENZYLTOLUIDINEN, VLOEIBAAR
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2753
|
N-ETHYLBENZYLTOLUIDINEN, VLOEIBAAR
|
2754
|
N-ETHYLTOLUIDINEN
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2754
|
N-ETHYLTOLUIDINEN
|
2757
|
PESTICIDE, CARBAMAAT, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
I
|
6.1
|
61
274
648
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2757
|
PESTICIDE, CARBAMAAT, VAST, GIFTIG
|
2757
|
PESTICIDE, CARBAMAAT, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
II
|
6.1
|
61
274
648
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2757
|
PESTICIDE, CARBAMAAT, VAST, GIFTIG
|
2757
|
PESTICIDE, CARBAMAAT, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
III
|
6.1
|
61
274
648
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2757
|
PESTICIDE, CARBAMAAT, VAST, GIFTIG
|
2758
|
PESTICIDE, CARBAMAAT, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
FT2
|
I
|
3 + 6.1
|
61
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
2758
|
PESTICIDE, CARBAMAAT, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
2758
|
PESTICIDE, CARBAMAAT, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
FT2
|
II
|
3 + 6.1
|
61
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
2758
|
PESTICIDE, CARBAMAAT, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
2759
|
PESTICIDE, ARSEENVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
I
|
6.1
|
61
274
648
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2759
|
PESTICIDE, ARSEENVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
2759
|
PESTICIDE, ARSEENVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
II
|
6.1
|
61
274
648
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2759
|
PESTICIDE, ARSEENVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
2759
|
PESTICIDE, ARSEENVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
III
|
6.1
|
61
274
648
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2759
|
PESTICIDE, ARSEENVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
2760
|
PESTICIDE, ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
FT2
|
I
|
3 + 6.1
|
61
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
2760
|
PESTICIDE, ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
2760
|
PESTICIDE, ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
FT2
|
II
|
3 + 6.1
|
61
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
2760
|
PESTICIDE, ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
2761
|
PESTICIDE, ORGANISCHE CHLOORVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
I
|
6.1
|
61
274
648
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2761
|
PESTICIDE, ORGANISCHE CHLOORVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
2761
|
PESTICIDE, ORGANISCHE CHLOORVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
II
|
6.1
|
61
274
648
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2761
|
PESTICIDE, ORGANISCHE CHLOORVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
2761
|
PESTICIDE, ORGANISCHE CHLOORVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
III
|
6.1
|
61
274
648
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2761
|
PESTICIDE, ORGANISCHE CHLOORVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
2762
|
PESTICIDE, ORGANISCHE CHLOORVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
FT2
|
I
|
3 + 6.1
|
61
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
2762
|
PESTICIDE, ORGANISCHE CHLOORVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
2762
|
PESTICIDE, ORGANISCHE CHLOORVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
FT2
|
II
|
3 + 6.1
|
61
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
2762
|
PESTICIDE, ORGANISCHE CHLOORVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
2763
|
PESTICIDE, TRIAZINEVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
I
|
6.1
|
61
274
648
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2763
|
PESTICIDE, TRIAZINEVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
2763
|
PESTICIDE, TRIAZINEVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
II
|
6.1
|
61
274
648
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2763
|
PESTICIDE, TRIAZINEVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
2763
|
PESTICIDE, TRIAZINEVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
III
|
6.1
|
61
274
648
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2763
|
PESTICIDE, TRIAZINEVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
2764
|
PESTICIDE, TRIAZINEVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
FT2
|
I
|
3 + 6.1
|
61
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
2764
|
PESTICIDE, TRIAZINEVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
2764
|
PESTICIDE, TRIAZINEVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
FT2
|
II
|
3 + 6.1
|
61
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
2764
|
PESTICIDE, TRIAZINEVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
2771
|
PESTICIDE, THIOCARBAMAAT, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
I
|
6.1
|
61
274
648
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2771
|
PESTICIDE, THIOCARBAMAAT, VAST, GIFTIG
|
2771
|
PESTICIDE, THIOCARBAMAAT, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
II
|
6.1
|
61
274
648
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2771
|
PESTICIDE, THIOCARBAMAAT, VAST, GIFTIG
|
2771
|
PESTICIDE, THIOCARBAMAAT, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
III
|
6.1
|
61
274
648
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2771
|
PESTICIDE, THIOCARBAMAAT, VAST, GIFTIG
|
2772
|
PESTICIDE, THIOCARBAMAAT, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
FT2
|
I
|
3 + 6.1
|
61
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
2772
|
PESTICIDE, THIOCARBAMAAT, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
2772
|
PESTICIDE, THIOCARBAMAAT, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
FT2
|
II
|
3 + 6.1
|
61
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
2772
|
PESTICIDE, THIOCARBAMAAT, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
2775
|
PESTICIDE, KOPERVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
I
|
6.1
|
61
274
648
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
|
|
S10AH
L10CH
|
TU14
TU15
TE1
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2775
|
PESTICIDE, KOPERVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
2775
|
PESTICIDE, KOPERVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
II
|
6.1
|
61
274
648
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2775
|
PESTICIDE, KOPERVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
2775
|
PESTICIDE, KOPERVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
III
|
6.1
|
61
274
648
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2775
|
PESTICIDE, KOPERVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
2776
|
PESTICIDE, KOPERVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
FT2
|
I
|
3 + 6.1
|
61
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
2776
|
PESTICIDE, KOPERVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
2776
|
PESTICIDE, KOPERVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
FT2
|
II
|
3 + 6.1
|
61
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
2776
|
PESTICIDE, KOPERVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
2777
|
PESTICIDE, KWIKVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
I
|
6.1
|
61
274
648
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
|
|
S10AH
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2777
|
PESTICIDE, KWIKVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
2777
|
PESTICIDE, KWIKVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
II
|
6.1
|
61
274
648
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2777
|
PESTICIDE, KWIKVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
2777
|
PESTICIDE, KWIKVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
III
|
6.1
|
61
274
648
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2777
|
PESTICIDE, KWIKVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
2778
|
PESTICIDE, KWIKVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
FT2
|
I
|
3 + 6.1
|
61
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
2778
|
PESTICIDE, KWIKVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
2778
|
PESTICIDE, KWIKVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
FT2
|
II
|
3 + 6.1
|
61
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
2778
|
PESTICIDE, KWIKVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
2779
|
PESTICIDE, MET GESUBSTITUEERD NITROFENOL, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
I
|
6.1
|
61
274
648
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2779
|
PESTICIDE, MET GESUBSTITUEERD NITROFENOL, VAST, GIFTIG
|
2779
|
PESTICIDE, MET GESUBSTITUEERD NITROFENOL, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
II
|
6.1
|
61
274
648
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2779
|
PESTICIDE, MET GESUBSTITUEERD NITROFENOL, VAST, GIFTIG
|
2779
|
PESTICIDE, MET GESUBSTITUEERD NITROFENOL, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
III
|
6.1
|
61
274
648
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2779
|
PESTICIDE, MET GESUBSTITUEERD NITROFENOL, VAST, GIFTIG
|
2780
|
PESTICIDE, MET GESUBSTITUEERD NITROFENOL, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
FT2
|
I
|
3 + 6.1
|
61
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
2780
|
PESTICIDE, MET GESUBSTITUEERD NITROFENOL, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
2780
|
PESTICIDE, MET GESUBSTITUEERD NITROFENOL, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
FT2
|
II
|
3 + 6.1
|
61
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
2780
|
PESTICIDE, MET GESUBSTITUEERD NITROFENOL, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
2781
|
PESTICIDE, BIPYRIDILIUMVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
I
|
6.1
|
61
274
648
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2781
|
PESTICIDE, BIPYRIDILIUMVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
2781
|
PESTICIDE, BIPYRIDILIUMVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
II
|
6.1
|
61
274
648
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2781
|
PESTICIDE, BIPYRIDILIUMVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
2781
|
PESTICIDE, BIPYRIDILIUMVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
III
|
6.1
|
61
274
648
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2781
|
PESTICIDE, BIPYRIDILIUMVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
2782
|
PESTICIDE, BIPYRIDILIUMVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
FT2
|
I
|
3 + 6.1
|
61
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
2782
|
PESTICIDE, BIPYRIDILIUMVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
2782
|
PESTICIDE, BIPYRIDILIUMVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
FT2
|
II
|
3 + 6.1
|
61
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
2782
|
PESTICIDE, BIPYRIDILIUMVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
2783
|
PESTICIDE, ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
I
|
6.1
|
61
274
648
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2783
|
PESTICIDE, ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
2783
|
PESTICIDE, ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
II
|
6.1
|
61
274
648
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2783
|
PESTICIDE, ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
2783
|
PESTICIDE, ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
III
|
6.1
|
61
274
648
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2783
|
PESTICIDE, ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
2784
|
PESTICIDE, ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
FT2
|
I
|
3 + 6.1
|
61
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
2784
|
PESTICIDE, ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
2784
|
PESTICIDE, ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
FT2
|
II
|
3 + 6.1
|
61
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
2784
|
PESTICIDE, ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
2785
|
4-THIAPENTANAL [3-(methylthio)propanal]
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2785
|
4-THIAPENTANAL [3-(methylthio)propanal]
|
2786
|
PESTICIDE, ORGANISCHE TINVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
I
|
6.1
|
61
274
648
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2786
|
PESTICIDE, ORGANISCHE TINVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
2786
|
PESTICIDE, ORGANISCHE TINVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
II
|
6.1
|
61
274
648
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2786
|
PESTICIDE, ORGANISCHE TINVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
2786
|
PESTICIDE, ORGANISCHE TINVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
III
|
6.1
|
61
274
648
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2786
|
PESTICIDE, ORGANISCHE TINVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
2787
|
PESTICIDE, ORGANISCHE TINVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
FT2
|
I
|
3 + 6.1
|
61
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
2787
|
PESTICIDE, ORGANISCHE TINVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
2787
|
PESTICIDE, ORGANISCHE TINVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
FT2
|
II
|
3 + 6.1
|
61
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
2787
|
PESTICIDE, ORGANISCHE TINVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
2788
|
ORGANISCHE TINVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
T3
|
I
|
6.1
|
43 274
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE1
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2788
|
ORGANISCHE TINVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
2788
|
ORGANISCHE TINVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
T3
|
II
|
6.1
|
43 274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2788
|
ORGANISCHE TINVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
2788
|
ORGANISCHE TINVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
T3
|
III
|
6.1
|
43 274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2788
|
ORGANISCHE TINVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
2789
|
IJSAZIJN of AZIJNZUUR, OPLOSSING met meer dan 80 massa- % zuur
|
8
|
CF1
|
II
|
8 + 3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2
|
83
|
2789
|
IJSAZIJN of AZIJNZUUR, OPLOSSING met meer dan 80 massa- % zuur
|
2790
|
AZIJNZUUR, OPLOSSING met ten minste 50 massa- % en niet meer dan 80 massa- % zuur
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
2790
|
AZIJNZUUR, OPLOSSING met ten minste 50 massa- % en niet meer dan 80 massa- % zuur
|
2790
|
AZIJNZUUR, OPLOSSING, met meer dan 10 massa- %, maar minder dan 50 massa- % zuur
|
8
|
C3
|
III
|
8
|
597
647
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
2790
|
AZIJNZUUR, OPLOSSING, met meer dan 10 massa- %, maar minder dan 50 massa- % zuur
|
2793
|
BOORSPANEN, FREESSPANEN of DRAAISPANEN VAN FERROMETALEN in een voor zelfverhitting vatbare vorm
|
4.2
|
S4
|
III
|
4.2
|
592
|
0
|
E1
|
P003
IBC08
LP02
R001
|
PP20
B3, B6
|
MP14
|
BK2
|
|
|
|
|
3
(E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP1
|
|
|
40
|
2793
|
BOORSPANEN, FREESSPANEN of DRAAISPANEN VAN FERROMETALEN in een voor zelfverhitting vatbare vorm
|
2794
|
BATTERIJEN (ACCUMULATOREN), NAT, GEVULD MET ZURE ELEKTROLYT
|
8
|
C11
|
|
8
|
295
598
|
1 L
|
E0
|
P801
|
|
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP8
|
|
|
80
|
2794
|
BATTERIJEN (ACCUMULATOREN), NAT, GEVULD MET ZURE ELEKTROLYT
|
2795
|
BATTERIJEN (ACCUMULATOREN), NAT, GEVULD MET ALKALISCHE ELEKTROLYT
|
8
|
C11
|
|
8
|
295
401
598
|
1 L
|
E0
|
P801
|
|
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP8
|
|
|
80
|
2795
|
BATTERIJEN (ACCUMULATOREN), NAT, GEVULD MET ALKALISCHE ELEKTROLYT
|
2796
|
ZWAVELZUUR met niet meer dan 51 % zuur of ACCUMULATORVLOEISTOF,ZUUR
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T8
|
TP2
|
L4BN
|
TU42
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
2796
|
ZWAVELZUUR met niet meer dan 51 % zuur of ACCUMULATORVLOEISTOF, ZUUR
|
2797
|
ACCUMULATORVLOEISTOF, ALKALISCH (ELEKTROLYT VOOR BATTERIJEN, ALKALISCH)
|
8
|
C5
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2 TP28
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
2797
|
ACCUMULATORVLOEISTOF, ALKALISCH (ELEKTROLYT VOOR BATTERIJEN, ALKALISCH)
|
2798
|
FENYLFOSFORDICHLORIDE
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E0
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
|
|
80
|
2798
|
FENYLFOSFORDICHLORIDE
|
2799
|
FENYLFOSFORTHIODICHLORIDE
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E0
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
2799
|
FENYLFOSFORTHIODICHLORIDE
|
2800
|
BATTERIJEN (ACCUMULATOREN), NAT, VAN HET GESLOTEN TYPE
|
8
|
C11
|
|
8
|
238
295
598
|
1 L
|
E0
|
P003
P801
|
PP16
|
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP8
|
|
|
80
|
2800
|
BATTERIJEN (ACCUMULATOREN), NAT, VAN HET GESLOTEN TYPE
|
2801
|
KLEURSTOF, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G. of TUSSENPRODUCT VOOR KLEURSTOF, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
8
|
C9
|
I
|
8
|
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10BH
|
|
AT
|
1
(E)
|
|
|
|
S20
|
88
|
2801
|
KLEURSTOF, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G. of TUSSENPRODUCT VOOR KLEURSTOF, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
2801
|
KLEURSTOF, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G. of TUSSENPRODUCT VOOR KLEURSTOF, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
8
|
C9
|
II
|
8
|
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
2801
|
KLEURSTOF, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G. of TUSSENPRODUCT VOOR KLEURSTOF, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
2801
|
KLEURSTOF, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G. of TUSSENPRODUCT VOOR KLEURSTOF, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
8
|
C9
|
III
|
8
|
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP28
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
2801
|
KLEURSTOF, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G. of TUSSENPRODUCT VOOR KLEURSTOF, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
2802
|
KOPERCHLORIDE
|
8
|
C2
|
III
|
8
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
2802
|
KOPERCHLORIDE
|
2803
|
GALLIUM
|
8
|
C10
|
III
|
8
|
365
|
5 kg
|
E0
|
P800
|
PP41
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
2803
|
GALLIUM
|
2805
|
LITHIUMHYDRIDE, VAST, GIETSTUKKEN
|
4.3
|
W2
|
II
|
4.3
|
|
500 g
|
E2
|
P410
IBC04
|
PP40
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
423
|
2805
|
LITHIUMHYDRIDE, VAST, GIETSTUKKEN
|
2806
|
LITHIUMNITRIDE
|
4.3
|
W2
|
I
|
4.3
|
|
0
|
E0
|
P403
IBC04
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
|
2806
|
LITHIUMNITRIDE
|
2807
|
Gemagnetiseerd materiaal
|
9
|
M11
|
|
NIET ONDERWORPEN AAN HET ADR
|
2807
|
Gemagnetiseerd materiaal
|
|||||||||||||||||
2809
|
KWIK
|
8
|
CT1
|
III
|
8 +6.1
|
365
|
5 kg
|
E0
|
P800
|
|
MP15
|
|
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV13
CV28
|
|
86
|
2809
|
KWIK
|
2810
|
GIFTIGE ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
I
|
6.1
|
274
315
614
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2810
|
GIFTIGE ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
2810
|
GIFTIGE ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
274
614
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2810
|
GIFTIGE ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
2810
|
GIFTIGE ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
274
614
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2810
|
GIFTIGE ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
2811
|
GIFTIGE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
6.1
|
T2
|
I
|
6.1
|
274
614
|
0
|
E5
|
P002
IBC02
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU15
TE19
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2811
|
GIFTIGE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
2811
|
GIFTIGE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
274
614
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2811
|
GIFTIGE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
2811
|
GIFTIGE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
274
614
|
5 kG
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2811
|
GIFTIGE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
2812
|
NARTIUMALUMINAAT, VAST
|
8
|
C6
|
|
NIET ONDERWORPEN AAN HET ADR
|
2812
|
NARTIUMALUMINAAT, VAST
|
|||||||||||||||||
2813
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, N.E.G.
|
4.3
|
W2
|
I
|
4.3
|
274
|
0
|
E0
|
P403
IBC99
|
|
MP2
|
T9
|
TP7 TP33
|
S10AN
L10DH
|
TU4 TU14
TU22
TE21 TM2
|
AT
|
0
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
X423
|
2813
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, N.E.G.
|
2813
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, N.E.G.
|
4.3
|
W2
|
II
|
4.3
|
274
|
500 g
|
E2
|
P410
IBC07
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
0
(D/E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
423
|
2813
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, N.E.G.
|
2813
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, N.E.G.
|
4.3
|
W2
|
III
|
4.3
|
274
|
1 kg
|
E1
|
P410
IBC08
R001
|
B4
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
0
(E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP3
AP4
AP5
|
CV23
|
|
423
|
2813
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, N.E.G.
|
2814
|
INFECTUEUZE STOF, GEVAARLIJK VOOR MENSEN (BESMETTELIJKE STOF, GEVAARLIJK VOOR MENSEN)
|
6.2
|
I1
|
|
6.2
|
318
|
0
|
0
|
P620
|
|
MP5
|
|
|
|
|
|
0
(-)
|
|
|
CV13
CV25
CV26
CV28
|
S3, S9, S15
|
|
2814
|
INFECTUEUZE STOF, GEVAARLIJK VOOR MENSEN (BESMETTELIJKE STOF, GEVAARLIJK VOOR MENSEN)
|
2814
|
INFECTUEUZE STOF, GEVAARLIJK VOOR MENSEN (BESMETTELIJKE STOF, GEVAARLIJK VOOR MENSEN), in sterk gekoelde vloeibare stikstof
|
6.2
|
I1
|
|
6.2 + 2.2
|
318
|
0
|
0
|
P620
|
|
MP5
|
|
|
|
|
|
0
(E)
|
|
|
CV13
CV25
CV26
CV28
|
S3, S9, S15
|
|
2814
|
INFECTUEUZE STOF, GEVAARLIJK VOOR MENSEN (BESMETTELIJKE STOF, GEVAARLIJK VOOR MENSEN), in sterk gekoelde vloeibare stikstof
|
2814
|
INFECTUEUZE STOF, GEVAARLIJK VOOR MENSEN (BESMETTELIJKE STOF, GEVAARLIJK VOOR MENSEN) (enkel diierlijke stoffen)
|
6.2
|
I1
|
|
6.2
|
318
|
0
|
0
|
P620
|
|
MP5
|
BK1
BK2
|
|
|
|
|
0
(E)
|
|
|
CV13
CV25
CV26
CV28
|
S3, S9, S15
|
606
|
2814
|
INFECTUEUZE STOF, GEVAARLIJK VOOR MENSEN (BESMETTELIJKE STOF, GEVAARLIJK VOOR MENSEN) (enkel dierlijke stoffen)
|
2815
|
N-AMINOETHYLPIPERAZINE
|
8
|
CT1
|
III
|
8 + 6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
86
|
2815
|
N-AMINOETHYLPIPERAZINE
|
2817
|
AMMONIUMWATERSTOFDIFLUORIDE, OPLOSSING (ammoniumbifluoride, oplossing)
|
8
|
CT1
|
II
|
8 + 6.1
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T8
|
TP2
|
L4DH
|
TU14
TE21
TT4
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV13
CV28
|
|
86
|
2817
|
AMMONIUMWATERSTOFDIFLUORIDE, OPLOSSING (ammoniumbifluoride, oplossing)
|
2817
|
AMMONIUMWATERSTOFDIFLUORIDE, OPLOSSING (ammoniumbifluoride, oplossing)
|
8
|
CT1
|
III
|
8 + 6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4DH
|
TU14
TE21
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
|
86
|
2817
|
AMMONIUMWATERSTOFDIFLUORIDE, OPLOSSING (ammoniumbifluoride, oplossing)
|
2818
|
AMMONIUMPOLYSULFIDE, OPLOSSING
|
8
|
CT1
|
II
|
8 + 6.1
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV13
CV28
|
|
86
|
2818
|
AMMONIUMPOLYSULFIDE, OPLOSSING
|
2818
|
AMMONIUMPOLYSULFIDE, OPLOSSING
|
8
|
CT1
|
III
|
8 + 6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
|
86
|
2818
|
AMMONIUMPOLYSULFIDE, OPLOSSING
|
2819
|
AMYLFOSFAAT
|
8
|
C3
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
2819
|
AMYLFOSFAAT
|
2820
|
BOTERZUUR
|
8
|
C3
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
2820
|
BOTERZUUR
|
2821
|
FENOL, OPLOSSING
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2821
|
FENOL, OPLOSSING
|
2821
|
FENOL, OPLOSSING
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2821
|
FENOL, OPLOSSING
|
2822
|
2-CHLOORPYRIDINE
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2822
|
2-CHLOORPYRIDINE
|
2823
|
CROTONZUUR, VAST
|
8
|
C4
|
III
|
8
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
2823
|
CROTONZUUR, VAST
|
2826
|
ETHYLCHLOORTHIOFORMIAAT
|
8
|
CF1
|
II
|
8 + 3
|
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
2
(E)
|
|
|
|
S2
|
83
|
2826
|
ETHYLCHLOORTHIOFORMIAAT
|
2829
|
CAPRONZUUR
|
8
|
C3
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
2829
|
CAPRONZUUR
|
2830
|
LITHIUMFERROSILICIUM
|
4.3
|
W2
|
II
|
4.3
|
|
500 g
|
E2
|
P410
IBC07
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
423
|
2830
|
LITHIUMFERROSILICIUM
|
2831
|
1,1,1-TRICHLOORETHAAN
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2831
|
1,1,1-TRICHLOORETHAAN
|
2834
|
FOSFORIGZUUR
|
8
|
C2
|
III
|
8
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
2834
|
FOSFORIGZUUR
|
2835
|
NATRIUMALUMINIUMHYDRIDE
|
4.3
|
W2
|
II
|
4.3
|
|
500 g
|
E0
|
P410
IBC04
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
423
|
2835
|
NATRIUMALUMINIUMHYDRIDE
|
2837
|
WATERSTOFSULFATEN, OPLOSSING IN WATER (bisulfaten, oplossing in water)
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
2837
|
WATERSTOFSULFATEN, OPLOSSING IN WATER (bisulfaten, oplossing in water)
|
2837
|
WATERSTOFSULFATEN, OPLOSSING IN WATER (bisulfaten, oplossing in water)
|
8
|
C1
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
2837
|
WATERSTOFSULFATEN, OPLOSSING IN WATER (bisulfaten, oplossing in water)
|
2838
|
VINYLBUTYRAAT, GESTABILISEERD
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
386
676
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
V8
|
|
|
S2, S4, S20
|
339
|
2838
|
VINYLBUTYRAAT, GESTABILISEERD
|
2839
|
ALDOL (BETA-HYDROXYBUTYRALDEHYDE)
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2839
|
ALDOL (BETA-HYDROXYBUTYRALDEHYDE)
|
2840
|
BUTYRALDOXIME
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2840
|
BUTYRALDOXIME
|
2841
|
DI-n-AMYLAMINE
|
3
|
FT1
|
III
|
3 + 6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S2
|
36
|
2841
|
DI-n-AMYLAMINE
|
2842
|
NITROETHAAN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2842
|
NITROETHAAN
|
2844
|
CALCIUMMANGAANSILICIDE
|
4.3
|
W2
|
III
|
4.3
|
|
1 kg
|
E1
|
P410
IBC08
R001
|
B4
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP3
AP4
AP5
|
CV23
|
|
423
|
2844
|
CALCIUMMANGAANSILICIDE
|
2845
|
PYROFORE ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
4.2
|
S1
|
I
|
4.2
|
274
|
0
|
E0
|
P400
|
|
MP2
|
T22
|
TP2 TP7
|
L21DH
|
TU14
TC1
TE21
TM1
|
AT
|
0
(B/E)
|
V1
|
|
|
S20
|
333
|
2845
|
PYROFORE ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
2846
|
PYROFORE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
4.2
|
S2
|
I
|
4.2
|
274
|
0
|
E0
|
P404
|
|
MP13
|
|
|
|
|
|
0
(E)
|
V1
|
|
|
S20
|
|
2846
|
PYROFORE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
2849
|
3-CHLOORPROPANOL-1
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2849
|
3-CHLOORPROPANOL-1
|
2850
|
TETRAPROPYLEEN (PROPYLEEN TETRAMEER)
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2850
|
TETRAPROPYLEEN (PROPYLEEN TETRAMEER)
|
2851
|
BOORTRIFLUORIDE-DIHYDRAAT
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
2851
|
BOORTRIFLUORIDE-DIHYDRAAT
|
2852
|
DIPICRYLSULFIDE, BEVOCHTIGD met ten minste 10 massa- % water
|
4.1
|
D
|
I
|
4.1
|
28
545
|
0
|
E0
|
P406
|
PP24
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
|
|
|
S14
|
|
2852
|
DIPICRYLSULFIDE, BEVOCHTIGD met ten minste 10 massa- % water
|
2853
|
MAGNESIUMFLUOROSILICAAT
|
6.1
|
T5
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2853
|
MAGNESIUMFLUOROSILICAAT
|
2854
|
AMMONIUMFLUOROSILICAAT
|
6.1
|
T5
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2854
|
AMMONIUMFLUOROSILICAAT
|
2855
|
ZINKFLUOROSILICAAT
|
6.1
|
T5
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2855
|
ZINKFLUOROSILICAAT
|
2856
|
FLUOROSILICATEN, N.E.G.
|
6.1
|
T5
|
III
|
6.1
|
274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2856
|
FLUOROSILICATEN, N.E.G.
|
2857
|
KOELMACHINES die niet brandbare en niet giftige gassen of ammoniakoplos- singen (UN 2672) bevatten
|
2
|
6A
|
|
2.2
|
119
|
0
|
E0
|
P003
|
PP32
|
MP9
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
CV9
|
|
|
2857
|
KOELMACHINES die niet brandbare en niet giftige gassen of ammoniakoplossingen (UN 2672) bevatten
|
2858
|
ZIRKONIUM, DROOG, onder de vorm van platen, repen of draad (dunner dan 254 µm maar niet dunner dan 18 µm)
|
4.1
|
F3
|
III
|
4.1
|
546
|
5 kg
|
E1
|
P002
LP02
R001
|
|
MP11
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
|
|
|
40
|
2858
|
ZIRKONIUM, DROOG, onder de vorm van platen, repen of draad (dunner dan 254 µm maar niet dunner dan 18 µm)
|
2859
|
AMMONIUMMETAVANADAAT
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2859
|
AMMONIUMMETAVANADAAT
|
2861
|
AMMONIUMPOLYVANADAAT
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2861
|
AMMONIUMPOLYVANADAAT
|
2862
|
VANADIUMPENTOXIDE, niet omgesmolten
|
6.1
|
T5
|
III
|
6.1
|
600
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2862
|
VANADIUMPENTOXIDE, niet omgesmolten
|
2863
|
NATRIUMAMMONIUMVANADAAT
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2863
|
NATRIUMAMMONIUMVANADAAT
|
2864
|
KALIUMMETAVANADAAT
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2864
|
KALIUMMETAVANADAAT
|
2865
|
HYDROXYLAMINESULFAAT
|
8
|
C2
|
III
|
8
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
2865
|
HYDROXYLAMINESULFAAT
|
2869
|
TITAANTRICHLORIDE, MENGSEL
|
8
|
C2
|
II
|
8
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
2869
|
TITAANTRICHLORIDE, MENGSEL
|
2869
|
TITAANTRICHLORIDE, MENGSEL
|
8
|
C2
|
III
|
8
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP
|
|
|
80
|
2869
|
TITAANTRICHLORIDE, MENGSEL
|
2870
|
ALUMINIUMBOORHYDRIDE
|
4.2
|
SW1
|
I
|
4.2 + 4.3
|
|
0
|
E0
|
P400
|
|
MP2
|
T21
|
TP7 TP33
|
L21DH
|
TU14
TC1
TE21
TM1
|
AT
|
0
(E)
|
V1
|
|
|
S20
|
X333
|
2870
|
ALUMINIUMBOORHYDRIDE
|
2870
|
ALUMINIUMBOORHYDRIDE IN APPARATEN
|
4.2
|
SW2
|
|
4.2 + 4.3
|
|
0
|
E0
|
P002
|
PP13
|
MP2
|
|
|
|
|
|
0
(E)
|
V1
|
|
|
S20
|
|
2870
|
ALUMINIUMBOORHYDRIDE IN APPARATEN
|
2871
|
ANTIMOONPOEDER
|
6.1
|
T5
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2871
|
ANTIMOONPOEDER
|
2872
|
DIBROOMCHLOORPROPANEN
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2872
|
DIBROOMCHLOORPROPANEN
|
2872
|
DIBROOMCHLOORPROPANEN
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2872
|
DIBROOMCHLOORPROPANEN
|
2873
|
DIBUTYLAMINOETHANOL
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2873
|
DIBUTYLAMINOETHANOL
|
2874
|
FURFURYLALCOHOL
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2874
|
FURFURYLALCOHOL
|
2875
|
HEXACHLOROFEEN
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2875
|
HEXACHLOROFEEN
|
2876
|
RESORCINOL
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2876
|
RESORCINOL
|
2878
|
TITAANSPONS, GRANULAAT of TITAANSPONS, POEDER
|
4.1
|
F3
|
III
|
4.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP11
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
|
|
|
40
|
2878
|
TITAANSPONS, GRANULAAT of TITAANSPONS, POEDER
|
2879
|
SELEENOXYCHLORIDE (seleenoxydichloride)
|
8
|
CT1
|
I
|
8 + 6.1
|
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T10
|
TP2
|
L10BH
|
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV13
CV28
|
S14
|
X886
|
2879
|
SELEENOXYCHLORIDE (seleenoxydichloride)
|
2880
|
CALCIUMHYPOCHLORIET, GEHYDRATEERD of CALCIUMHYPOCHLORIET, GEHYDRATEERD MENGSEL met ten minste 5,5 % maar ten hoogste 16 % water
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
314
322
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4 B13
|
MP10
|
|
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
CV35
|
|
50
|
2880
|
CALCIUMHYPOCHLORIET, GEHYDRATEERD of CALCIUMHYPOCHLORIET, GEHYDRATEERD, MENGSEL, met ten minste 5,5 % en niet meer dan 16 % water
|
2880
|
CALCIUMHYPOCHLORIET, GEHYDRATEERD of CALCIUMHYPOCHLORIET, GEHYDRATEERD MENGSEL met ten minste 5,5 % maar ten hoogste 16 % water
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
314
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
R001
|
B4 B13
|
MP10
|
|
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
CV35
|
|
50
|
2880
|
CALCIUMHYPOCHLORIET, GEHYDRATEERD of CALCIUMHYPOCHLORIET, GEHYDRATEERD MENGSEL met ten minste 5,5 % maar ten hoogste 16 % water
|
2881
|
METAALKATALYSATOR, DROOG
|
4.2
|
S4
|
I
|
4.2
|
274
|
0
|
E0
|
P404
|
|
MP13
|
T21
|
TP7 TP33
|
|
|
AT
|
0
(B/E)
|
V1
|
|
|
S20
|
43
|
2881
|
METAALKATALYSATOR, DROOG
|
2881
|
METAALKATALYSATOR, DROOG
|
4.2
|
S4
|
II
|
4.2
|
274
|
0
|
E0
|
P410
IBC06
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
|
|
40
|
2881
|
METAALKATALYSATOR, DROOG
|
2881
|
METAALKATALYSATOR, DROOG
|
4.2
|
S4
|
III
|
4.2
|
274
|
0
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP1
|
|
|
40
|
2881
|
METAALKATALYSATOR, DROOG
|
2900
|
INFECTUEUZE STOF, alleen GEVAARLIJK VOOR DIEREN (BESMETTELIJKE STOF, alleen GEVAARLIJK VOOR DIEREN)
|
6.2
|
I2
|
|
6.2
|
318
|
0
|
E0
|
P620
|
|
MP5
|
|
|
|
|
|
0
(-)
|
|
|
CV13
CV25
CV26
CV28
|
S3, S9, S15
|
|
2900
|
INFECTUEUZE STOF, alleen GEVAARLIJK VOOR DIEREN (BESMETTELIJKE STOF, alleen GEVAARLIJK VOOR DIEREN)
|
2900
|
INFECTUEUZE STOF, alleen GEVAARLIJK VOOR DIEREN (BESMETTELIJKE STOF, alleen GEVAARLIJK VOOR DIEREN), in sterk gekoelde vloeibare stikstof
|
6.2
|
I2
|
|
6.2 + 2.2
|
318
|
0
|
E0
|
P620
|
|
MP5
|
|
|
|
|
|
0
(E)
|
|
|
CV13
CV25
CV26
CV28
|
S3, S9, S15
|
|
2900
|
INFECTUEUZE STOF, alleen GEVAARLIJK VOOR DIEREN (BESMETTELIJKE STOF, alleen GEVAARLIJK VOOR DIEREN), in sterk gekoelde vloeibare stikstof
|
2900
|
INFECTUEUZE STOF, alleen GEVAARLIJK VOOR DIEREN (BESMETTELIJKE STOF, alleen GEVAARLIJK VOOR DIEREN) (enkel dierlijke stoffen)
|
6.2
|
I2
|
|
6.2
|
318
|
0
|
E0
|
P620
|
|
MP5
|
BK1
BK2
|
|
|
|
|
0
(E)
|
|
|
CV13
CV25
CV26
CV28
|
S3, S9, S15
|
606
|
2900
|
INFECTUEUZE STOF, alleen GEVAARLIJK VOOR DIEREN (BESMETTELIJKE STOF, alleen GEVAARLIJK VOOR DIEREN) (enkel dierlijke stoffen)
|
2901
|
BROOMCHLORIDE
|
2
|
2TOC
|
|
2.3 + 5.1 + 8
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBH (M)
|
TA4 TT9
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
265
|
2901
|
BROOMCHLORIDE
|
2902
|
PESTICIDE, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T6
|
I
|
6.1
|
61
274
648
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2902
|
PESTICIDE, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
2902
|
PESTICIDE, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T6
|
II
|
6.1
|
61
274
648
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2902
|
PESTICIDE, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
2902
|
PESTICIDE, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T6
|
III
|
6.1
|
61
274
648
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2902
|
PESTICIDE, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
2903
|
PESTICIDE, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G., met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
I
|
6.1 + 3
|
61
274
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
2903
|
PESTICIDE, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G., met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
2903
|
PESTICIDE, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G., met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
II
|
6.1 + 3
|
61
274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
63
|
2903
|
PESTICIDE, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G., met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
2903
|
PESTICIDE, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G., met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
III
|
6.1 + 3
|
61
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9
|
63
|
2903
|
PESTICIDE, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G., met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
2904
|
CHLOORFENOLATEN, VLOEIBAAR of FENOLATEN, VLOEIBAAR
|
8
|
C9
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
|
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
2904
|
CHLOORFENOLATEN, VLOEIBAAR of FENOLATEN, VLOEIBAAR
|
2905
|
CHLOORFENOLATEN, VAST of FENOLATEN, VAST
|
8
|
C10
|
III
|
8
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
2905
|
CHLOORFENOLATEN, VAST of FENOLATEN, VAST
|
2907
|
ISOSORBIDEDINITRAAT, MENGSEL met ten minste 60 % lactose, mannose, zetmeel of calciumwaterstoffosfaat
|
4.1
|
D
|
II
|
4.1
|
28
127
|
0
|
E0
|
P406
IBC06
|
PP26 B12 PP80
|
MP2
|
|
|
|
|
|
2
(B)
|
V11
|
|
|
S14
|
|
2907
|
ISOSORBIDEDINITRAAT, MENGSEL met ten minste 60 % lactose, mannose, zetmeel of calciumwaterstoffosfaat
|
2908
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, UITGEZONDERD COLLO – LEGE VERPAKKING
|
7
|
|
|
|
290 [368 ] |
0
|
E0
|
zie 1.7
|
zie 4.1.9.1.3
|
|
|
|
|
|
|
4
(-)
|
|
|
CV33 (Zie 1.7.1.5.1)
|
S5
S21
|
|
2908
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, UITGEZONDERD COLLO – LEGE VERPAKKING
|
2909
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, UITGEZONDERD COLLO -INDUSTRIËLE VOORWERPEN VAN NATUURLIJK URAAN of VAN VERARMD URAAN of VAN NATUURLIJK THORIUM
|
7
|
|
|
|
290
|
0
|
E0
|
zie 1.7
|
zie 4.1.9.1.3
|
|
|
|
|
|
|
4
(-)
|
|
|
CV33 (Zie 1.7.1.5.1)
|
S5
S21
|
|
2909
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, UITGEZONDERD COLLO -INDUSTRIËLE VOORWERPEN VAN NATUURLIJK URAAN of VAN VERARMD URAAN of VAN NATUURLIJK THORIUM
|
2910
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, UITGEZONDERD COLLO -BEPERKTE HOEVEELHEID STOF
|
7
|
|
|
|
290
368
|
0
|
E0
|
zie 1.7
|
zie 4.1.9.1.3
|
|
|
|
|
|
|
4
(-)
|
|
|
CV33 (Zie 1.7.1.5.1)
|
S5
S21
|
|
2910
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, UITGEZONDERD COLLO -BEPERKTE HOEVEELHEID STOF
|
2911
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, UITGEZONDERD COLLO -INSTRUMENTEN of INDUSTRIËLE VOORWERPEN
|
7
|
|
|
|
290
|
0
|
E0
|
zie 1.7
|
zie 4.1.9.1.3
|
|
|
|
|
|
|
4
(-)
|
|
|
CV33 (Zie 1.7.1.5.1)
|
S5
S21
|
|
2911
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, UITGEZONDERD COLLO -INSTRUMENTEN of INDUSTRIËLE VOORWERPEN
|
2912
|
RADIOACTIEVE STOFFEN MET GERINGE SPECIFIEKE ACTIVITEIT (LSA-I), niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
7
|
|
|
7X
|
172
317
325
|
0
|
E0
|
zie 2.2.7 en 4.1.9
|
zie 4.1.9.1.3
|
|
T5 Zie 4.1.9.2.4
|
TP4
|
S2,65AN (+)
|
TU36
TT7
TM7
|
AT
|
0
(E)
|
|
Zie 4.1.9.2.4
|
CV33
|
S6
S11
S21
|
70
|
2912
|
RADIOACTIEVE STOFFEN MET GERINGE SPECIFIEKE ACTIVITEIT (LSA-I), niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
2913
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, VOORWERPEN MET BESMETTING AAN HET OPPERVLAK (SCO-I of SCO-II), niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
7
|
|
|
7X
|
172
317 [325 ][...]
|
0
|
E0
|
zie 2.2.7 en 4.1.9
|
zie 4.1.9.1.3
|
|
Zie 4.1.9.2.4
|
|
|
|
|
0
(E)
|
|
Zie 4.1.9.2.4
|
CV33
|
S6
S11
S21
|
70
|
2913
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, VOORWERPEN MET BESMETTING AAN HET OPPERVLAK (SCO-I of SCO-II), niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
2915
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, IN COLLI VAN TYPE A, niet in speciale toestand, niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
7
|
|
|
7X
|
172
317
325
|
0
|
E0
|
zie 2.2.7 en 4.1.9
|
zie 4.1.9.1.3
|
|
|
|
|
|
|
0
(E)
|
|
|
CV33
|
S6
S11
S12
S21
|
70
|
2915
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, IN COLLI VAN TYPE A, niet in speciale toestand, niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
2916
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, IN COLLI VAN TYPE A, niet in speciale toestand, niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
7
|
|
|
7X
|
172
317
325
337
|
0
|
E0
|
zie 2.2.7 en 4.1.9
|
zie 4.1.9.1.3
|
|
|
|
|
|
|
0
(E)
|
|
|
CV33
|
S6
S11
S21
|
70
|
2916
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, IN COLLI VAN TYPE A, niet in speciale toestand, niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
2917
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, IN COLLI VAN TYPE B (M), niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
7
|
|
|
7X
|
172
317
325
337
|
0
|
E0
|
zie 2.2.7 en 4.1.9
|
zie 4.1.9.1.3
|
|
|
|
|
|
|
0
(E)
|
|
|
CV33
|
S6
S11
S21
|
70
|
2917
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, IN COLLI VAN TYPE B (M), niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
2919
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, VERVOERD OP GROND VAN EEN SPECIALE REGELING, niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
7
|
|
|
7X
|
172
317
325
|
0
|
E0
|
zie 2.2.7 en 4.1.9
|
zie 4.1.9.1.3
|
|
|
|
|
|
|
0
(-)
|
|
|
CV33
|
S6
S11
S21
|
70
|
2919
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, VERVOERD OP GROND VAN EEN SPECIALE REGELING, niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
2920
|
BIJTENDE VLOEISTOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
8
|
CF1
|
I
|
8 + 3
|
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10BH
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S2, S14
|
883
|
2920
|
BIJTENDE VLOEISTOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2920
|
BIJTENDE VLOEISTOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
8
|
CF1
|
II
|
8 + 3
|
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BN
|
|
FL
|
2
(E)
|
|
|
|
S2
|
83
|
2920
|
BIJTENDE VLOEISTOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2921
|
BIJTENDE VASTE STOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
8
|
CF2
|
I
|
8 + 4.1
|
274
|
0
|
E0
|
P002
IBC05
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AN
L10BH
|
|
AT
|
1
(E)
|
V10
|
|
|
S14
|
884
|
2921
|
BIJTENDE VASTE STOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2921
|
BIJTENDE VASTE STOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
8
|
CF2
|
II
|
8 + 4.1
|
274
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
84
|
2921
|
BIJTENDE VASTE STOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2922
|
BIJTENDE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
8
|
CT1
|
I
|
8 + 6.1
|
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10BH
|
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV13
CV28
|
S14
|
886
|
2922
|
BIJTENDE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
2922
|
BIJTENDE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
8
|
CT1
|
II
|
8 + 6.1
|
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV13
CV28
|
|
86
|
2922
|
BIJTENDE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
2922
|
BIJTENDE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
8
|
CT1
|
III
|
8 + 6.1
|
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP28
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
|
86
|
2922
|
BIJTENDE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
2923
|
BIJTENDE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
8
|
CT2
|
I
|
8 + 6.1
|
274
|
0
|
E0
|
P002
IBC05
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AN
L10BH
|
|
AT
|
1
(E)
|
V10
|
|
CV13
CV28
|
S14
|
886
|
2923
|
BIJTENDE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
2923
|
BIJTENDE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
8
|
CT2
|
II
|
8 + 6.1
|
274
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
|
86
|
2923
|
BIJTENDE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
2923
|
BIJTENDE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
8
|
CT2
|
III
|
8 + 6.1
|
274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
|
86
|
2923
|
BIJTENDE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
2924
|
BRANDBARE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3
|
FC
|
I
|
3 + 8
|
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T14
|
TP2
|
L10CH
|
TU14
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
2924
|
BRANDBARE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
2924
|
BRANDBARE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
2924
|
BRANDBARE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
2924
|
BRANDBARE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3
|
FC
|
III
|
3 + 8
|
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP28
|
L4BN
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
38
|
2924
|
BRANDBARE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
2925
|
BRANDBARE ORGANISCHE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
4.1
|
FC1
|
II
|
4.1 + 8
|
274
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
48
|
2925
|
BRANDBARE ORGANISCHE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
2925
|
BRANDBARE ORGANISCHE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
4.1
|
FC1
|
III
|
4.1 + 8
|
274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC06
R001
|
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
|
|
48
|
2925
|
BRANDBARE ORGANISCHE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
2926
|
BRANDBARE ORGANISCHE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
4.1
|
FT1
|
II
|
4.1 + 6.1
|
274
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV28
|
|
46
|
2926
|
BRANDBARE ORGANISCHE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
2926
|
BRANDBARE ORGANISCHE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
4.1
|
FT1
|
III
|
4.1 + 6.1
|
274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC06
R001
|
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV28
|
|
46
|
2926
|
BRANDBARE ORGANISCHE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
2927
|
GIFTIGE ORGANISCHE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
6.1
|
TC1
|
I
|
6.1 + 8
|
274
315
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
668
|
2927
|
GIFTIGE ORGANISCHE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
2927
|
GIFTIGE ORGANISCHE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
6.1
|
TC1
|
II
|
6.1 + 8
|
274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
68
|
2927
|
GIFTIGE ORGANISCHE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
2928
|
GIFTIGE ORGANISCHE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
6.1
|
TC2
|
I
|
6.1 + 8
|
274
|
0
|
E5
|
P002
IBC05
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
668
|
2928
|
GIFTIGE ORGANISCHE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
2928
|
GIFTIGE ORGANISCHE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
6.1
|
TC2
|
II
|
6.1 + 8
|
274
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC06
|
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
68
|
2928
|
GIFTIGE ORGANISCHE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
2929
|
GIFTIGE ORGANISCHE VLOEISTOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
274
315
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
2929
|
GIFTIGE ORGANISCHE VLOEISTOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2929
|
GIFTIGE ORGANISCHE VLOEISTOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
TF1
|
II
|
6.1 + 3
|
274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
63
|
2929
|
GIFTIGE ORGANISCHE VLOEISTOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2930
|
GIFTIGE ORGANISCHE VASTE STOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
TF3
|
I
|
6.1 + 4.1
|
274
|
0
|
E5
|
P002
IBC05
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
|
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
664
|
2930
|
GIFTIGE ORGANISCHE VASTE STOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2930
|
GIFTIGE ORGANISCHE VASTE STOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
TF3
|
II
|
6.1 + 4.1
|
274
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
64
|
2930
|
GIFTIGE ORGANISCHE VASTE STOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2931
|
VANADYLSULFAAT
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2931
|
VANADYLSULFAAT
|
2933
|
METHYL-2-CHLOORPROPIONAAT
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2933
|
METHYL-2-CHLOORPROPIONAAT
|
2934
|
ISOPROPYL-2-CHLOORPROPIONAAT
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2934
|
ISOPROPYL-2-CHLOORPROPIONAAT
|
2935
|
ETHYL-2-CHLOORPROPIONAAT
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2935
|
ETHYL-2-CHLOORPROPIONAAT
|
2936
|
THIOMELKZUUR
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2936
|
THIOMELKZUUR
|
2937
|
alfa-METHYLBENZYLALCOHOL, VLOEIBAAR
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2937
|
alfa-METHYLBENZYLALCOHOL, VLOEIBAAR
|
2940
|
9-FOSFABICYCLONONANEN (CYCLOOCTADIEENFOSFINEN)
|
4.2
|
S2
|
II
|
4.2
|
|
0
|
E2
|
P410
IBC06
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
|
|
40
|
2940
|
9-FOSFABICYCLONONANEN (CYCLOOCTADIEENFOSFINEN)
|
2941
|
FLUORANILINEN
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2941
|
FLUORANILINEN
|
2942
|
2-TRIFLUORMETHYLANILINE
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
|
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2942
|
2-TRIFLUORMETHYLANILINE
|
2943
|
TETRAHYDROFURFURYLAMINE
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2943
|
TETRAHYDROFURFURYLAMINE
|
2945
|
N-METHYLBUTYLAMINE
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
2945
|
N-METHYLBUTYLAMINE
|
2946
|
2-AMINO-5-DIETHYLAMINOPENTAAN
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2946
|
2-AMINO-5-DIETHYLAMINOPENTAAN
|
2947
|
ISOPROPYLCHLOORACETAAT
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
2947
|
ISOPROPYLCHLOORACETAAT
|
2948
|
3-TRIFLUORMETHYLANILINE
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2948
|
3-TRIFLUORMETHYLANILINE
|
2949
|
NATRIUMWATERSTOFSULFIDE, GEHYDRATEERD met ten minste 25 % kristalwater
|
8
|
C6
|
II
|
8
|
523
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T7
|
TP2
|
SGAN
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
2949
|
NATRIUMWATERSTOFSULFIDE, GEHYDRATEERD met ten minste 25 % kristalwater
|
2950
|
MAGNESIUMKORRELS, GECOAT, met een korrelgrootte van ten minste 149 µm
|
4.3
|
W2
|
III
|
4.3
|
|
1 kg
|
E1
|
P410
IBC08
R001
|
B4
|
MP14
|
BK2 T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
VC1
AP4
AP5
|
CV23
|
|
423
|
2950
|
MAGNESIUMKORRELS, GECOAT, met een korrelgrootte van ten minste 149 µm
|
2956
|
5-tert-BUTYL-2,4,6-TRINITRO-m-XYLEEN (MUSKUS-XYLEEN)
|
4.1
|
SR1
|
III
|
4.1
|
638
|
5 kg
|
E0
|
P409
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
3
(D)
|
|
|
CV14
|
S24
|
|
2956
|
5-tert-BUTYL-2,4,6-TRINITRO-m-XYLEEN (MUSKUS-XYLEEN)
|
2965
|
BOORTRIFLUORIDE-DIMETHYLETHERAAT
|
4.3
|
WFC
|
I
|
4.3 + 3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P401
|
|
MP2
|
T10
|
TP2 TP7
|
L10DH
|
TU4 TU14 TU22
TE21
TM2
|
FL
|
0
(B/E)
|
V1
|
|
CV23
|
S2, S20
|
382
|
2965
|
BOORTRIFLUORIDE-DIMETHYLETHERAAT
|
2966
|
THIOGLYCOL (mercaptoethanol)
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2966
|
THIOGLYCOL (mercaptoethanol)
|
2967
|
SULFAMINEZUUR (aminosulfonzuur)
|
8
|
C2
|
III
|
8
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
2967
|
SULFAMINEZUUR (aminosulfonzuur)
|
2968
|
MANEB (mangaan-ethyleen-1,2-bis-dithiocarbamaat), GESTABILISEERD tegen zelfverhitting of MANEB-PREPARATEN, GESTABILISEERD tegen zelfverhitting
|
4.3
|
W2
|
III
|
4.3
|
547
|
1 kg
|
E1
|
P002
IBC08
R001
|
B4
|
MP14
|
|
|
SGAN
|
|
AT
|
0
(E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP3
AP4
AP5
|
CV23
|
|
423
|
2968
|
MANEB (mangaan-ethyleen-1,2-bis-dithiocarbamaat), GESTABILISEERD tegen zelfverhitting of MANEB-PREPARATEN, GESTABILISEERD tegen zelfverhitting
|
2969
|
RICINUSZAAD of RICINUSMEEL of RICINUSKOEKEN of RICINUSVLOKKEN
|
9
|
M11
|
II
|
9
|
141
|
5 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
PP34
B4
|
MP10
|
BK1 BK2 T3
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
VC1
VC2
|
|
|
90
|
2969
|
RICINUSZAAD of RICINUSMEEL of RICINUSKOEKEN of RICINUSVLOKKEN
|
2977
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, URANIUMHEXAFLUORIDE, SPLIJTBAAR
|
7
|
|
|
7X + 7E + 6.1 + 8
|
|
0
|
E0
|
zie 2.2.7 en 4.1.9
|
zie 4.1.9.1.3
|
|
|
|
|
|
|
0
(C)
|
|
|
CV33
|
S6
S11
S21
|
768
|
2977
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, URANIUMHEXAFLUORIDE, SPLIJTBAAR
|
2978
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, URANIUMHEXAFLUORIDE, niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
7
|
|
|
7X + 6.1 + 8
|
317
|
0
|
E0
|
zie 2.2.7 en 4.1.9
|
zie 4.1.9.1.3
|
|
|
|
|
|
|
0
(C)
|
|
|
CV33
|
S6
S11
S21
|
768
|
2978
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, URANIUMHEXAFLUORIDE, niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
2983
|
ETHYLEENOXIDE EN PROPYLEENOXIDE, MENGSEL, met niet meer dan 30 % ethyleenoxide
|
3
|
FT1
|
I
|
3 + 6.1
|
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T14
|
TP2 TP7
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
2983
|
ETHYLEENOXIDE EN PROPYLEENOXIDE, MENGSEL, met niet meer dan 30 % ethyleenoxide
|
2984
|
WATERSTOFPEROXIDE, OPLOSSING IN WATER, met ten minste 8 % en minder dan 20 % waterstofperoxide (zo nodig gestabiliseerd)
|
5.1
|
O1
|
III
|
5.1
|
65
|
5 L
|
E1
|
P504
IBC02
R001
|
PP10
B5
|
MP15
|
T4
|
TP1 TP6 TP24
|
LGBV
|
TU3
TC2
TE8 TE11
TT1
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV24
|
|
50
|
2984
|
WATERSTOFPEROXIDE, OPLOSSING IN WATER, met ten minste 8 % en minder dan 20 % waterstofperoxide (zo nodig gestabiliseerd)
|
2985
|
CHLOORSILANEN, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
548
|
0
|
E0
|
P010
|
|
MP19
|
T14
|
TP2 TP7 TP27
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
X338
|
2985
|
CHLOORSILANEN, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
2986
|
CHLOORSILANEN, BIJTEND, BRANDBAAR, N.E.G.
|
8
|
CF1
|
II
|
8 + 3
|
548
|
0
|
E0
|
P010
|
|
MP15
|
T14
|
TP2 TP7 TP27
|
L4BN
|
|
FL
|
2
(E)
|
|
|
|
S2
|
X83
|
2986
|
CHLOORSILANEN, BIJTEND, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2987
|
CHLOORSILANEN, BIJTEND, N.E.G.
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
548
|
0
|
E0
|
P010
|
|
MP15
|
T14
|
TP2 TP7 TP27
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
X80
|
2987
|
CHLOORSILANEN, BIJTEND, N.E.G.
|
2988
|
CHLOORSILANEN, REACTIEF MET WATER, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
4.3
|
WFC
|
I
|
4.3 + 3 + 8
|
549
|
0
|
E0
|
P401
|
RR7
|
MP2
|
T14
|
TP2 TP7
|
L10DH
|
TU14
TU26
TE21
TM2 TM3
|
FL
|
0
(B/E)
|
V1
|
|
CV23
|
S2, S20
|
X338
|
2988
|
CHLOORSILANEN, REACTIEF MET WATER, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
2989
|
LOODFOSFIET, DIBASISCH
|
4.1
|
F3
|
II
|
4.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP11
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
40
|
2989
|
LOODFOSFIET, DIBASISCH
|
2989
|
LOODFOSFIET, DIBASISCH
|
4.1
|
F3
|
III
|
4.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP11
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
|
|
|
40
|
2989
|
LOODFOSFIET, DIBASISCH
|
2990
|
REDDINGSMIDDELEN, AUTOMATISCH OPBLAASBAAR
|
9
|
M5
|
|
9
|
296
635
|
0
|
E0
|
P905
|
|
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
|
|
|
2990
|
REDDINGSMIDDELEN, AUTOMATISCH OPBLAASBAAR
|
2991
|
PESTICIDE, CARBAMAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
I
|
6.1 + 3
|
61
274
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
2991
|
PESTICIDE, CARBAMAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
2991
|
PESTICIDE, CARBAMAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
II
|
6.1 + 3
|
61
274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
63
|
2991
|
PESTICIDE, CARBAMAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt van ten minste dan 23 °C
|
2991
|
PESTICIDE, CARBAMAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
III
|
6.1 + 3
|
61
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9
|
63
|
2991
|
PESTICIDE, CARBAMAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
2992
|
PESTICIDE, CARBAMAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
I
|
6.1
|
61
274
648
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2992
|
PESTICIDE, CARBAMAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
2992
|
PESTICIDE, CARBAMAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
II
|
6.1
|
61
274
648
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2992
|
PESTICIDE, CARBAMAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
2992
|
PESTICIDE, CARBAMAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
III
|
6.1
|
61
274
648
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2992
|
PESTICIDE, CARBAMAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
2993
|
PESTICIDE, ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
I
|
6.1 + 3
|
61
274
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
2993
|
PESTICIDE, ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
2993
|
PESTICIDE, ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
II
|
6.1 + 3
|
61
274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
63
|
2993
|
PESTICIDE, ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
2993
|
PESTICIDE, ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
III
|
6.1 + 3
|
61
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9
|
63
|
2993
|
PESTICIDE, ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
2994
|
PESTICIDE, ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
I
|
6.1
|
61
274
648
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2994
|
PESTICIDE, ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
2994
|
PESTICIDE, ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
II
|
6.1
|
61
274
648
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2994
|
PESTICIDE, ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
2994
|
PESTICIDE, ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
III
|
6.1
|
61
274
648
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2994
|
PESTICIDE, ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
2995
|
PESTICIDE, ORGANISCHE CHLOORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
I
|
6.1 + 3
|
61
274
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
2995
|
PESTICIDE, ORGANISCHE CHLOORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
2995
|
PESTICIDE, ORGANISCHE CHLOORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
II
|
6.1 + 3
|
61
274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
63
|
2995
|
PESTICIDE, ORGANISCHE CHLOORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
2995
|
PESTICIDE, ORGANISCHE CHLOORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
III
|
6.1 + 3
|
61
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9
|
63
|
2995
|
PESTICIDE, ORGANISCHE CHLOORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
2996
|
PESTICIDE, ORGANISCHE CHLOORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
I
|
6.1
|
61
274
648
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2996
|
PESTICIDE, ORGANISCHE CHLOORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
2996
|
PESTICIDE, ORGANISCHE CHLOORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
II
|
6.1
|
61
274
648
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2996
|
PESTICIDE, ORGANISCHE CHLOORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
2996
|
PESTICIDE, ORGANISCHE CHLOORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
III
|
6.1
|
61
274
648
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2996
|
PESTICIDE, ORGANISCHE CHLOORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
2997
|
PESTICIDE, TRIAZINEVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
I
|
6.1 + 3
|
61
274
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
2997
|
PESTICIDE, TRIAZINEVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
2997
|
PESTICIDE, TRIAZINEVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
II
|
6.1 + 3
|
61
274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
63
|
2997
|
PESTICIDE, TRIAZINEVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
2997
|
PESTICIDE, TRIAZINEVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
III
|
6.1 + 3
|
61
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9
|
63
|
2997
|
PESTICIDE, TRIAZINEVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
2998
|
PESTICIDE, TRIAZINEVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
I
|
6.1
|
61
274
648
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
2998
|
PESTICIDE, TRIAZINEVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
2998
|
PESTICIDE, TRIAZINEVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
II
|
6.1
|
61
274
648
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
2998
|
PESTICIDE, TRIAZINEVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
2998
|
PESTICIDE, TRIAZINEVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
III
|
6.1
|
61
274
648
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
2998
|
PESTICIDE, TRIAZINEVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3005
|
PESTICIDE, THIOCARBAMAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
I
|
6.1 + 3
|
61
274
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
3005
|
PESTICIDE, THIOCARBAMAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3005
|
PESTICIDE, THIOCARBAMAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
II
|
6.1 + 3
|
61
274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
63
|
3005
|
PESTICIDE, THIOCARBAMAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3005
|
PESTICIDE, THIOCARBAMAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
III
|
6.1 + 3
|
61
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9
|
63
|
3005
|
PESTICIDE, THIOCARBAMAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3006
|
PESTICIDE, THIOCARBAMAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
I
|
6.1
|
61
274
648
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3006
|
PESTICIDE, THIOCARBAMAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3006
|
PESTICIDE, THIOCARBAMAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
II
|
6.1
|
61
274
648
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3006
|
PESTICIDE, THIOCARBAMAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3006
|
PESTICIDE, THIOCARBAMAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
III
|
6.1
|
61
274
648
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3006
|
PESTICIDE, THIOCARBAMAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3009
|
PESTICIDE, KOPERVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
I
|
6.1 + 3
|
61
274
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
3009
|
PESTICIDE, KOPERVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3009
|
PESTICIDE, KOPERVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
II
|
6.1 + 3
|
61
274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
63
|
3009
|
PESTICIDE, KOPERVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3009
|
PESTICIDE, KOPERVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
III
|
6.1 + 3
|
61
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9
|
63
|
3009
|
PESTICIDE, KOPERVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3010
|
PESTICIDE, KOPERVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
I
|
6.1
|
61
274
648
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3010
|
PESTICIDE, KOPERVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3010
|
PESTICIDE, KOPERVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
II
|
6.1
|
61
274
648
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3010
|
PESTICIDE, KOPERVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3010
|
PESTICIDE, KOPERVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
III
|
6.1
|
61
274
648
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3010
|
PESTICIDE, KOPERVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3011
|
PESTICIDE, KWIKVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
I
|
6.1 + 3
|
61
274
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
3011
|
PESTICIDE, KWIKVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3011
|
PESTICIDE, KWIKVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
II
|
6.1 + 3
|
61
274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
63
|
3011
|
PESTICIDE, KWIKVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3011
|
PESTICIDE, KWIKVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
III
|
6.1 + 3
|
61
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9
|
63
|
3011
|
PESTICIDE, KWIKVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3012
|
PESTICIDE, KWIKVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
I
|
6.1
|
61
274
648
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3012
|
PESTICIDE, KWIKVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3012
|
PESTICIDE, KWIKVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
II
|
6.1
|
61
274
648
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3012
|
PESTICIDE, KWIKVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3012
|
PESTICIDE, KWIKVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
III
|
6.1
|
61
274
648
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3012
|
PESTICIDE, KWIKVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3013
|
PESTICIDE, MET GESUBSTITUEERD NITROFENOL, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
I
|
6.1 + 3
|
61
274
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
3013
|
PESTICIDE, MET GESUBSTITUEERD NITROFENOL, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3013
|
PESTICIDE, MET GESUBSTITUEERD NITROFENOL, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
II
|
6.1 + 3
|
61
274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
63
|
3013
|
PESTICIDE, MET GESUBSTITUEERD NITROFENOL, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3013
|
PESTICIDE, MET GESUBSTITUEERD NITROFENOL, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
III
|
6.1 + 3
|
61
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9
|
63
|
3013
|
PESTICIDE, MET GESUBSTITUEERD NITROFENOL, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3014
|
PESTICIDE, MET GESUBSTITUEERD NITROFENOL, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
I
|
6.1
|
61
274
648
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3014
|
PESTICIDE, MET GESUBSTITUEERD NITROFENOL, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3014
|
PESTICIDE, MET GESUBSTITUEERD NITROFENOL, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
II
|
6.1
|
61
274
648
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3014
|
PESTICIDE, MET GESUBSTITUEERD NITROFENOL, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3014
|
PESTICIDE, MET GESUBSTITUEERD NITROFENOL, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
III
|
6.1
|
61
274
648
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3014
|
PESTICIDE, MET GESUBSTITUEERD NITROFENOL, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3015
|
PESTICIDE, PIPYRIDILIUMVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
I
|
6.1 + 3
|
61
274
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
3015
|
PESTICIDE, PIPYRIDILIUMVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3015
|
PESTICIDE, PIPYRIDILIUMVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
II
|
6.1 + 3
|
61
274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
63
|
3015
|
PESTICIDE, PIPYRIDILIUMVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3015
|
PESTICIDE, PIPYRIDILIUMVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
III
|
6.1 + 3
|
61
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9
|
63
|
3015
|
PESTICIDE, PIPYRIDILIUMVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3016
|
PESTICIDE, PIPYRIDILIUMVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
I
|
6.1
|
61
274
648
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3016
|
PESTICIDE, PIPYRIDILIUMVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3016
|
PESTICIDE, PIPYRIDILIUMVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
II
|
6.1
|
61
274
648
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3016
|
PESTICIDE, PIPYRIDILIUMVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3016
|
PESTICIDE, PIPYRIDILIUMVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
III
|
6.1
|
61
274
648
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3016
|
PESTICIDE, PIPYRIDILIUMVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3017
|
PESTICIDE, ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
I
|
6.1 + 3
|
61
274
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
3017
|
PESTICIDE, ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3017
|
PESTICIDE, ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
II
|
6.1 + 3
|
61
274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
63
|
3017
|
PESTICIDE, ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3017
|
PESTICIDE, ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
III
|
6.1 + 3
|
61
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9
|
63
|
3017
|
PESTICIDE, ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3018
|
PESTICIDE, ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
I
|
6.1
|
61
274
648
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3018
|
PESTICIDE, ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3018
|
PESTICIDE, ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
II
|
6.1
|
61
274
648
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3018
|
PESTICIDE, ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3018
|
PESTICIDE, ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
III
|
6.1
|
61
274
648
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3018
|
PESTICIDE, ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3019
|
PESTICIDE, ORGANISCHE TINVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
I
|
6.1 + 3
|
61
274
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
3019
|
PESTICIDE, ORGANISCHE TINVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3019
|
PESTICIDE, ORGANISCHE TINVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
II
|
6.1 + 3
|
61
274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
63
|
3019
|
PESTICIDE, ORGANISCHE TINVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3019
|
PESTICIDE, ORGANISCHE TINVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
III
|
6.1 + 3
|
61
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9
|
63
|
3019
|
PESTICIDE, ORGANISCHE TINVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3020
|
PESTICIDE, ORGANISCHE TINVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
I
|
6.1
|
61
274
648
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3020
|
PESTICIDE, ORGANISCHE TINVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3020
|
PESTICIDE, ORGANISCHE TINVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
II
|
6.1
|
61
274
648
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3020
|
PESTICIDE, ORGANISCHE TINVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3020
|
PESTICIDE, ORGANISCHE TINVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
III
|
6.1
|
61
274
648
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3020
|
PESTICIDE, ORGANISCHE TINVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3021
|
PESTICIDE, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G., met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
FT2
|
I
|
3 + 6.1
|
61
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
3021
|
PESTICIDE, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G., met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3021
|
PESTICIDE, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G., met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
FT2
|
II
|
3 + 6.1
|
61
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S19
|
336
|
3021
|
PESTICIDE, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G., met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3022
|
1,2-BUTYLEENOXIDE, GESTABILISEERD
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
383
676
|
1 L
|
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
339
|
3022
|
1,2-BUTYLEENOXIDE, GESTABILISEERD
|
3023
|
2-METHYL-2-HEPTAANTHIOL
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP35
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
3023
|
2-METHYL-2-HEPTAANTHIOL
|
3024
|
PESTICIDE, CUMARINEVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
FT2
|
I
|
3 + 6.1
|
61
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
3024
|
PESTICIDE, CUMARINEVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3024
|
PESTICIDE, CUMARINEVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
FT2
|
II
|
3 + 6.1
|
61
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S19
|
336
|
3024
|
PESTICIDE, CUMARINEVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3025
|
PESTICIDE, CUMARINEVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
I
|
6.1 + 3
|
61
274
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TU21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
3025
|
PESTICIDE, CUMARINEVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3025
|
PESTICIDE, CUMARINEVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
II
|
6.1 + 3
|
61
274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
63
|
3025
|
PESTICIDE, CUMARINEVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3025
|
PESTICIDE, CUMARINEVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
III
|
6.1 + 3
|
61
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9
|
63
|
3025
|
PESTICIDE, CUMARINEVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3026
|
PESTICIDE, CUMARINEVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
I
|
6.1
|
61
274
648
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3026
|
PESTICIDE, CUMARINEVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3026
|
PESTICIDE, CUMARINEVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
II
|
6.1
|
61
274
648
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3026
|
PESTICIDE, CUMARINEVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3026
|
PESTICIDE, CUMARINEVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
III
|
6.1
|
61
274
648
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3026
|
PESTICIDE, CUMARINEVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3027
|
PESTICIDE, CUMARINEVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
I
|
6.1
|
61
274
648
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3027
|
PESTICIDE, CUMARINEVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
3027
|
PESTICIDE, CUMARINEVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
II
|
6.1
|
61
274
648
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3027
|
PESTICIDE, CUMARINEVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
3027
|
PESTICIDE, CUMARINEVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
III
|
6.1
|
61
274
648
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3027
|
PESTICIDE, CUMARINEVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
3028
|
BATTERIJEN (ACCUMULATOREN), DROOG, MET VAST KALIUMHYDROXIDE
|
8
|
C11
|
|
8
|
295
304
598
|
2 kg
|
E0
|
P801
|
|
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP8
|
|
|
80
|
3028
|
BATTERIJEN (ACCUMULATOREN), DROOG, MET VAST KALIUMHYDROXIDE
|
3048
|
ALUMINIUMFOSFIDE, PESTICIDE
|
6.1
|
T7
|
I
|
6.1
|
153
648
|
0
|
E0
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
|
TU15
TE19
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
642
|
3048
|
ALUMINIUMFOSFIDE, PESTICIDE
|
3054
|
CYCLOHEXYLMERCAPTAAN
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
3054
|
CYCLOHEXYLMERCAPTAAN
|
3055
|
2-(2-AMINOETHOXY)ETHANOL
|
8
|
C7
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
3055
|
2-(2-AMINOETHOXY)ETHANOL
|
3056
|
n-HEPTALDEHYDE
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
3056
|
n-HEPTALDEHYDE
|
3057
|
TRIFLUORACETYLCHLORIDE
|
2
|
2TC
|
|
2.3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50
|
TP21
|
PxBH (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
268
|
3057
|
TRIFLUORACETYLCHLORIDE
|
3064
|
NITROGLYCERINE, OPLOSSING IN ALCOHOL, met meer dan 1 % maar niet meer dan 5 % nitroglycerine
|
3
|
D
|
II
|
3
|
28
359
|
0
|
E0
|
P300
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
2
(B)
|
|
|
|
S2, S14
|
|
3064
|
NITROGLYCERINE, OPLOSSING IN ALCOHOL, met meer dan 1 % maar niet meer dan 5 % nitroglycerine
|
3065
|
ALCOHOLISCHE DRANKEN met meer dan 70 volume- % alcohol
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
5 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
PP2
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
3065
|
ALCOHOLISCHE DRANKEN met meer dan 70 volume- % alcohol
|
3065
|
ALCOHOLISCHE DRANKEN met meer dan 24 volume- % en niet meer dan 70 volume- % alcohol
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
144
145
247
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
PP2
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
3065
|
ALCOHOLISCHE DRANKEN met meer dan 24 volume- % en niet meer dan 70 volume- % alcohol
|
3066
|
VERF (met inbegrip van verven, lakverven, emails, beitsen, schellakoplossingen, vernissen, polijstmiddelen, vloeibare plamuren, vloeibare lakbasissen) of VERF-VERWANTE PRODUCTEN (met inbegrip van verdunners en oplosmiddelen voor verven)
|
8
|
C9
|
II
|
8
|
163
367
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
TP28
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
3066
|
VERF (met inbegrip van verven, lakverven, emails, beitsen, schellakoplossingen, vernissen, polijstmiddelen, vloeibare plamuren, vloeibare lakbasissen) of VERF-VERWANTE PRODUCTEN (met inbegrip van verdunners en oplosmiddelen voor verven)
|
3066
|
VERF (met inbegrip van verven, lakverven, emails, beitsen, schellakoplossingen, vernissen, polijstmiddelen, vloeibare plamuren, vloeibare lakbasissen) of VERF-VERWANTE PRODUCTEN (met inbegrip van verdunners en oplosmiddelen voor verven)
|
8
|
C9
|
III
|
8
|
163
367
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
TP29
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
3066
|
VERF (met inbegrip van verven, lakverven, emails, beitsen, schellakoplossingen, vernissen, polijstmiddelen, vloeibare plamuren, vloeibare lakbasissen) of VERF-VERWANTE PRODUCTEN (met inbegrip van verdunners en oplosmiddelen voor verven)
|
3070
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN DICHLOOR-DIFLUORMETHAAN, met niet meer dan 12,5 % ethyleenoxide
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
392
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
3070
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN DICHLOOR-DIFLUORMETHAAN, met niet meer dan 12,5 % ethyleenoxide
|
3071
|
MERCAPTANEN, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G. of MERCAPTANEN, MENGSEL, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
TF1
|
II
|
6.1 + 3
|
274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
63
|
3071
|
MERCAPTANEN, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G. of MERCAPTANEN, MENGSEL, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3072
|
REDDINGSMIDDELEN, NIET AUTOMATISCH OPBLAASBAAR, die met gevaarlijke stoffen of voorwerpen zijn uitgerust
|
9
|
M5
|
|
9
|
296
635
|
0
|
E0
|
P905
|
|
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
|
|
|
3072
|
REDDINGSMIDDELEN, NIET AUTOMATISCH OPBLAASBAAR, die met gevaarlijke stoffen of voorwerpen zijn uitgerust
|
3073
|
VINYLPYRIDINEN, GESTABILISEERD
|
6.1
|
TFC
|
II
|
6.1 + 3 + 8
|
386
676
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC01
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
V8
|
|
CV13
CV28
|
S2, S4, S9, S19
|
638
|
3073
|
VINYLPYRIDINEN, GESTABILISEERD
|
3077
|
MILIEUGEVAARLIJKE VASTE STOF, N.E.G.
|
9
|
M7
|
III
|
9
|
274
335
375
601
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
PP12
B3
|
MP10
|
T1
BK1
BK2
BK3
|
TP33
|
SGAV
LGBV
|
|
AT
|
3
(-)
|
V13
|
VC1
VC2
|
CV13
|
|
90
|
3077
|
MILIEUGEVAARLIJKE VASTE STOF, N.E.G.
|
3078
|
CERIUM, spanen of schuurpoeder
|
4.3
|
W2
|
II
|
4.3
|
550
|
500 g
|
E2
|
P410
IBC07
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
423
|
3078
|
CERIUM, spanen of schuurpoeder
|
3079
|
METHACRYLNITRIL, GESTABILISEERD
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
354
386
676
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP37
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
V8
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S4, S9, S14
|
663
|
3079
|
METHACRYLNITRIL, GESTABILISEERD
|
3080
|
ISOCYANATEN, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G. of ISOCYANAAT, OPLOSSING, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
TF1
|
II
|
6.1 + 3
|
274
551
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
63
|
3080
|
ISOCYANATEN, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G. of ISOCYANAAT, OPLOSSING, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3082
|
MILIEUGEVAARLIJKE VLOEISTOF, N.E.G.
|
9
|
M6
|
III
|
9
|
274
335
375
601
650
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
PP1
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP29
|
LGBV
|
|
AT
|
3
(-)
|
V12
|
|
CV13
|
|
90
|
3082
|
MILIEUGEVAARLIJKE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3083
|
PERCHLORYLFLUORIDE
|
2
|
2TO
|
|
2.3 + 5.1
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBH (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
265
|
3083
|
PERCHLORYLFLUORIDE
|
3084
|
BIJTENDE VASTE STOF, OXIDEREND, N.E.G.
|
8
|
CO2
|
I
|
8 + 5.1
|
274
|
0
|
E0
|
P002
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AN
L10BH
|
|
AT
|
1
(E)
|
|
|
CV24
|
S14
|
885
|
3084
|
BIJTENDE VASTE STOF, OXIDEREND, N.E.G.
|
3084
|
BIJTENDE VASTE STOF, OXIDEREND, N.E.G.
|
8
|
CO2
|
II
|
8 + 5.1
|
274
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
|
|
85
|
3084
|
BIJTENDE VASTE STOF, OXIDEREND, N.E.G.
|
3085
|
OXIDERENDE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
5.1
|
OC2
|
I
|
5.1 + 8
|
274
|
0
|
E0
|
P503
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
|
|
CV24
|
S20
|
|
3085
|
OXIDERENDE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3085
|
OXIDERENDE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
5.1
|
OC2
|
II
|
5.1 + 8
|
274
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
|
|
58
|
3085
|
OXIDERENDE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3085
|
OXIDERENDE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
5.1
|
OC2
|
III
|
5.1 + 8
|
274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
R001
|
B3
|
MP2
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV24
|
|
58
|
3085
|
OXIDERENDE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3086
|
GIFTIGE VASTE STOF, OXIDEREND, N.E.G.
|
6.1
|
TO2
|
I
|
6.1 + 5.1
|
274
|
0
|
E5
|
P002
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
TE19
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
665
|
3086
|
GIFTIGE VASTE STOF, OXIDEREND, N.E.G.
|
3086
|
GIFTIGE VASTE STOF, OXIDEREND, N.E.G.
|
6.1
|
TO2
|
II
|
6.1 + 5.1
|
274
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC06
|
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
65
|
3086
|
GIFTIGE VASTE STOF, OXIDEREND, N.E.G.
|
3087
|
OXIDERENDE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
5.1
|
OT2
|
I
|
5.1 + 6.1
|
274
|
0
|
E0
|
P503
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
|
|
CV24
CV28
|
S20
|
|
3087
|
OXIDERENDE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3087
|
OXIDERENDE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
5.1
|
OT2
|
II
|
5.1 + 6.1
|
274
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
CV28
|
|
56
|
3087
|
OXIDERENDE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3087
|
OXIDERENDE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
5.1
|
OT2
|
III
|
5.1 + 6.1
|
274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
R001
|
B3
|
MP2
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV24
CV28
|
|
56
|
3087
|
OXIDERENDE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3088
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
4.2
|
S2
|
II
|
4.2
|
274
665
|
0
|
E2
|
P410
IBC06
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
|
|
40
|
3088
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
3088
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
4.2
|
S2
|
III
|
4.2
|
274
|
0
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
|
|
|
40
|
3088
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
3089
|
BRANDBAAR METAALPOEDER, N.E.G.
|
4.1
|
F3
|
II
|
4.1
|
552
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP11
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
40
|
3089
|
BRANDBAAR METAALPOEDER, N.E.G.
|
3089
|
BRANDBAAR METAALPOEDER, N.E.G.
|
4.1
|
F3
|
III
|
4.1
|
552
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
R001
|
B4
|
MP11
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
V11
|
VV1
VC2
|
|
|
40
|
3089
|
BRANDBAAR METAALPOEDER, N.E.G.
|
3090
|
BATTERIJEN MET METALLISCH LITHIUM (met inbegrip van batterijen met lithiumlegeringen)
|
9
|
M4
|
|
9A
|
188
230
310
376
377
387
636
677
|
0
|
E0
|
P903
P908
P909
P910
P911
LP903
LP904
LP905
LP906
|
|
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
|
|
|
|
|
3090
|
BATTERIJEN MET METALLISCH LITHIUM (met inbegrip van batterijen met lithiumlegeringen)
|
3091
|
BATTERIJEN MET METALLISCH LITHIUM, IN APPARATUUR of BATTERIJEN MET METALLISCH LITHIUM, VERPAKT MET APPARATUUR (met inbegrip van batterijen met lithiumlegeringen)
|
9
|
M4
|
II
|
9A
|
188
230
310
360
376
377
387
390
670
677
|
0
|
E0
|
P903
P908
P909
P910
P911
LP903
LP904
LP905
LP906
|
|
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
|
|
|
|
|
3091
|
BATTERIJEN MET METALLISCH LITHIUM, IN APPARATUUR of BATTERIJEN MET METALLISCH LITHIUM, VERPAKT MET APPARATUUR (met inbegrip van batterijen met lithiumlegeringen)
|
3092
|
1-METHOXY-2-PROPANOL
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T2
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
|
|
|
S2
|
30
|
3092
|
1-METHOXY-2-PROPANOL
|
3093
|
BIJTENDE VLOEISTOF, OXIDEREND, N.E.G.
|
8
|
CO1
|
I
|
8 + 5.1
|
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
|
|
L10BH
|
|
AT
|
1
(E)
|
|
|
CV24
|
S14
|
885
|
3093
|
BIJTENDE VLOEISTOF, OXIDEREND, N.E.G.
|
3093
|
BIJTENDE VLOEISTOF, OXIDEREND, N.E.G.
|
8
|
CO1
|
II
|
8 + 5.1
|
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
|
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV24
|
|
85
|
3093
|
BIJTENDE VLOEISTOF, OXIDEREND, N.E.G.
|
3094
|
BIJTENDE VLOEISTOF, REACTIEF MET WATER, N.E.G.
|
8
|
CW1
|
I
|
8 + 4.3
|
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
|
|
L10BH
|
|
AT
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S14
|
823
|
3094
|
BIJTENDE VLOEISTOF, REACTIEF MET WATER, N.E.G.
|
3094
|
BIJTENDE VLOEISTOF, REACTIEF MET WATER, N.E.G.
|
8
|
CW1
|
II
|
8 + 4.3
|
274
|
1 L
|
E2
|
P001
|
|
MP19
|
|
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
823
|
3094
|
BIJTENDE VLOEISTOF, REACTIEF MET WATER, N.E.G.
|
3095
|
BIJTENDE VASTE STOF, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
8
|
CS2
|
I
|
8 + 4.2
|
274
|
0
|
E0
|
P002
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AN
|
|
AT
|
1
(E)
|
|
|
|
S14
|
884
|
3095
|
BIJTENDE VASTE STOF, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
3095
|
BIJTENDE VASTE STOF, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
8
|
CS2
|
II
|
8 + 4.2
|
274
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
84
|
3095
|
BIJTENDE VASTE STOF, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
3096
|
BIJTENDE VASTE STOF, REACTIEF MET WATER, N.E.G.
|
8
|
CW2
|
I
|
8 + 4.3
|
274
|
0
|
E0
|
P002
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AN
L10BH
|
|
AT
|
1
(E)
|
|
|
|
S14
|
842
|
3096
|
BIJTENDE VASTE STOF, REACTIEF MET WATER, N.E.G.
|
3096
|
BIJTENDE VASTE STOF, REACTIEF MET WATER, N.E.G.
|
8
|
CW2
|
II
|
8 + 4.3
|
274
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
842
|
3096
|
BIJTENDE VASTE STOF, REACTIEF MET WATER, N.E.G.
|
3097
|
BRANDBARE VASTE STOF, OXIDEREND, N.E.G.
|
4.1
|
FO
|
|
VERVOER VERBODEN
|
3097
|
BRANDBARE VASTE STOF, OXIDEREND, N.E.G.
|
|||||||||||||||||
3098
|
OXIDERENDE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
5.1
|
OC1
|
I
|
5.1 + 8
|
274
|
0
|
E0
|
P502
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
|
|
CV24
|
S20
|
|
3098
|
OXIDERENDE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3098
|
OXIDERENDE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
5.1
|
OC1
|
II
|
5.1 + 8
|
274
|
1 L
|
E2
|
P504
IBC01
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
|
|
CV24
|
|
|
3098
|
OXIDERENDE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3098
|
OXIDERENDE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
5.1
|
OC1
|
III
|
5.1 + 8
|
274
|
5 L
|
E1
|
P504
IBC02
R001
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
CV24
|
|
|
3098
|
OXIDERENDE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3099
|
OXIDERENDE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
5.1
|
OT1
|
I
|
5.1 + 6.1
|
274
|
0
|
E0
|
P502
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
|
|
CV24
CV28
|
S20
|
|
3099
|
OXIDERENDE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3099
|
OXIDERENDE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
5.1
|
OT1
|
II
|
5.1 + 6.1
|
274
|
1 L
|
E2
|
P504
IBC01
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
|
|
CV24
CV28
|
|
|
3099
|
OXIDERENDE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3099
|
OXIDERENDE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
5.1
|
OT1
|
III
|
5.1 + 6.1
|
274
|
5 L
|
E1
|
P504
IBC02
R001
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
CV24
CV28
|
|
|
3099
|
OXIDERENDE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3100
|
OXIDERENDE VASTE STOF, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
5.1
|
OS
|
|
VERVOER VERBODEN
|
3100
|
OXIDERENDE VASTE STOF, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
|||||||||||||||||
3101
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE B, VLOEIBAAR
|
5.2
|
P1
|
|
5.2 + 1
|
122
181
274
|
25 ml
|
E0
|
P520
|
|
MP4
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
V1, V5
|
|
CV15
CV20
CV22
CV24
CV29
|
S9, S17
|
|
3101
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE B, VLOEIBAAR
|
3102
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE B, VAST
|
5.2
|
P1
|
|
5.2 + 1
|
122
181
274
|
100 g
|
E0
|
P520
|
|
MP4
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
V1, V5
|
|
CV15
CV20
CV22
CV24
CV29
|
S9, S17
|
|
3102
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE B, VAST
|
3103
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE C, VLOEIBAAR
|
5.2
|
P1
|
|
5.2
|
122
274
|
25 ml
|
E0
|
P520
|
|
MP4
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
V1
|
|
CV15
CV20
CV22
CV24
CV29
|
S8, S18
|
|
3103
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE C, VLOEIBAAR
|
3104
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE C, VAST
|
5.2
|
P1
|
|
5.2
|
122
274
|
100 g
|
E0
|
P520
|
|
MP4
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
V1
|
|
CV15
CV20
CV22
CV24
CV29
|
S8, S18
|
|
3104
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE C, VAST
|
3105
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE D, VLOEIBAAR
|
5.2
|
P1
|
|
5.2
|
122
274
|
125 ml
|
E0
|
P520
|
|
MP4
|
|
|
|
|
|
2
(D)
|
V1
|
|
CV15
CV22
CV24
CV29
|
S19
|
|
3105
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE D, VLOEIBAAR
|
3106
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE D, VAST
|
5.2
|
P1
|
|
5.2
|
122
274
|
500 g
|
E0
|
P520
|
|
MP4
|
|
|
|
|
|
2
(D)
|
V1
|
|
CV15
CV22
CV24
CV29
|
S19
|
|
3106
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE D, VAST
|
3107
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE E, VLOEIBAAR
|
5.2
|
P1
|
|
5.2
|
122
274
|
125 ml
|
E0
|
P520
|
|
MP4
|
|
|
|
|
|
2
(D)
|
V1
|
|
CV15
CV22
CV24
CV29
|
|
|
3107
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE E, VLOEIBAAR
|
3108
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE E, VAST
|
5.2
|
P1
|
|
5.2
|
122
274
|
500 g
|
E0
|
P520
|
|
MP4
|
|
|
|
|
|
2
(D)
|
V1
|
|
CV15
CV22
CV24
CV29
|
|
|
3108
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE E, VAST
|
3109
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE F, VLOEIBAAR
|
5.2
|
P1
|
|
5.2
|
122
274
|
125 ml
|
E0
|
P520
IBC520
|
|
MP4
|
T23
|
|
L4BN (+)
|
TU3 TU13 TU30
TE12
TA2
TM4
|
AT
|
2
(D)
|
V1
|
|
CV15
CV22
CV24
CV29
|
|
539
|
3109
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE F, VLOEIBAAR
|
3110
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE F, VAST
|
5.2
|
P1
|
|
5.2
|
122
274
|
500 g
|
E0
|
P520
IBC520
|
|
MP4
|
T23
|
TP33
|
S4AN (+)
|
TU3 TU13 TU30
TE12
TA2
TM4
|
AT
|
2
(D)
|
V1
|
|
CV15
CV22
CV24
CV29
|
|
539
|
3110
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE F, VAST
|
3111
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE B, VLOEIBAAR, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
5.2
|
P2
|
|
5.2 + 1
|
122
181
274
|
0
|
E0
|
P520
|
|
MP4
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
V8
|
|
CV15
CV20
CV21
CV22
CV24
|
S4, S9, S16
|
|
3111
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE B, VLOEIBAAR, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3112
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE B, VAST, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
5.2
|
P2
|
|
5.2 + 1
|
122
181
274
|
0
|
E0
|
P520
|
|
MP4
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
V8
|
|
CV15
CV20
CV21
CV22
CV24
|
S4, S9, S16
|
|
3112
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE B, VAST, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3113
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE C, VLOEIBAAR, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
5.2
|
P2
|
|
5.2
|
122
274
|
0
|
E0
|
P520
|
|
MP4
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
V8
|
|
CV15
CV20
CV21
CV22
CV24
|
S4, S8, S17
|
|
3113
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE C, VLOEIBAAR, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3114
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE C, VAST, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
5.2
|
P2
|
|
5.2
|
122
274
|
0
|
E0
|
P520
|
|
MP4
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
V8
|
|
CV15
CV20
CV21
CV22
CV24
|
S4, S8, S17
|
|
3114
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE C, VAST, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3115
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE D, VLOEIBAAR, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
5.2
|
P2
|
|
5.2
|
122
274
|
0
|
E0
|
P520
|
|
MP4
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
V8
|
|
CV15
CV21
CV22
CV24
|
S4, S18
|
|
3115
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE D, VLOEIBAAR, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3116
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE D, VAST, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
5.2
|
P2
|
|
5.2
|
122
274
|
0
|
E0
|
P520
|
|
MP4
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
V8
|
|
CV15
CV21
CV22
CV24
|
S4, S18
|
|
3116
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE D, VAST, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3117
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE E, VLOEIBAAR, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
5.2
|
P2
|
|
5.2
|
122
274
|
0
|
E0
|
P520
|
|
MP4
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
V8
|
|
CV15
CV21
CV22
CV24
|
S4, S19
|
|
3117
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE E, VLOEIBAAR, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3118
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE E, VAST, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
5.2
|
P2
|
|
5.2
|
122
274
|
0
|
E0
|
P520
|
|
MP4
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
V8
|
|
CV15
CV21
CV22
CV24
|
S4, S19
|
|
3118
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE E, VAST, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3119
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE F, VLOEIBAAR, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
5.2
|
P2
|
|
5.2
|
122
274
|
0
|
E0
|
P520
IBC520
|
|
MP4
|
T23
|
|
L4BN (+)
|
TU3 TU13 TU30
TE12
TA2
TM4
|
AT
|
1
(D)
|
V8
|
|
CV15
CV21
CV22
CV24
|
S4
|
539
|
3119
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE F, VLOEIBAAR, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3120
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE F, VAST, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
5.2
|
P2
|
|
5.2
|
122
274
|
0
|
E0
|
P520
IBC520
|
|
MP4
|
T23
|
TP33
|
S4AN (+)
|
TU3 TU13 TU30
TE12
TA2
TM4
|
AT
|
1
(D)
|
V8
|
|
CV15
CV21
CV22
CV24
|
S4
|
539
|
3120
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE F, VAST, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3121
|
OXIDERENDE VASTE STOF, REACTIEF MET WATER , N.E.G.
|
5.1
|
OW
|
|
VERVOER VERBODEN
|
3121
|
OXIDERENDE VASTE STOF, REACTIEF MET WATER , N.E.G.
|
|||||||||||||||||
3122
|
GIFTIGE VLOEISTOF, OXIDEREND, N.E.G.
|
6.1
|
TO1
|
I
|
6.1 + 5.1
|
274
315
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
|
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
665
|
3122
|
GIFTIGE VLOEISTOF, OXIDEREND, N.E.G.
|
3122
|
GIFTIGE VLOEISTOF, OXIDEREND, N.E.G.
|
6.1
|
TO1
|
II
|
6.1 + 5.1
|
274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
|
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
65
|
3122
|
GIFTIGE VLOEISTOF, OXIDEREND, N.E.G.
|
3123
|
GIFTIGE VLOEISTOF, REACTIEF MET WATER, N.E.G.
|
6.1
|
TW1
|
I
|
6.1 + 4.3
|
274
315
|
0
|
E0
|
P099
|
|
MP8
MP17
|
|
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
623
|
3123
|
GIFTIGE VLOEISTOF, REACTIEF MET WATER, N.E.G.
|
3123
|
GIFTIGE VLOEISTOF, REACTIEF MET WATER, N.E.G.
|
6.1
|
TW1
|
II
|
6.1 + 4.3
|
274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
|
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
623
|
3123
|
GIFTIGE VLOEISTOF, REACTIEF MET WATER, N.E.G.
|
3124
|
GIFTIGE VASTE STOF, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
TS
|
I
|
6.1 + 4.2
|
274
|
0
|
E5
|
P002
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
664
|
3124
|
GIFTIGE VASTE STOF, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
3124
|
GIFTIGE VASTE STOF, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
TS
|
II
|
6.1 + 4.2
|
274
|
0
|
E4
|
P002
IBC06
|
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
64
|
3124
|
GIFTIGE VASTE STOF, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
3125
|
GIFTIGE VASTE STOF, REACTIEF MET WATER, N.E.G.
|
6.1
|
TW2
|
I
|
6.1 + 4.3
|
274
|
0
|
E5
|
P099
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
642
|
3125
|
GIFTIGE VASTE STOF, REACTIEF MET WATER, N.E.G.
|
3125
|
GIFTIGE VASTE STOF, REACTIEF MET WATER, N.E.G.
|
6.1
|
TW2
|
II
|
6.1 + 4.3
|
274
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC06
|
|
MP10
|
|
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
642
|
3125
|
GIFTIGE VASTE STOF, REACTIEF MET WATER, N.E.G.
|
3126
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
4.2
|
SC2
|
II
|
4.2 + 8
|
274
|
0
|
E2
|
P410
IBC05
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
|
|
48
|
3126
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3126
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
4.2
|
SC2
|
III
|
4.2 + 8
|
274
|
0
|
E1
|
P002
IBC08
R001
|
B3
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
|
|
|
48
|
3126
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3127
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE VASTE STOF, OXIDEREND, N.E.G.
|
4.2
|
SO
|
|
VERVOER VERBODEN
|
3127
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE VASTE STOF, OXIDEREND, N.E.G.
|
|||||||||||||||||
3128
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
4.2
|
ST2
|
II
|
4.2 + 6.1
|
274
|
0
|
E2
|
P410
IBC05
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
CV28
|
|
46
|
3128
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3128
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
4.2
|
ST2
|
III
|
4.2 + 6.1
|
274
|
0
|
E1
|
P002
IBC08
R001
|
B3
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
|
CV28
|
|
46
|
3128
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3129
|
MET WATER REACTIEVE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
4.3
|
WC1
|
I
|
4.3 + 8
|
274
|
0
|
E0
|
P402
|
RR8
|
MP2
|
T14
|
TP2
TP7
|
L10DH
|
TU14
TE21
TM2
|
AT
|
0
(B/E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
X382
|
3129
|
MET WATER REACTIEVE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3129
|
MET WATER REACTIEVE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
4.3
|
WC1
|
II
|
4.3 + 8
|
274
|
500 ml
|
E0
|
P402
IBC01
|
RR8
|
MP15
|
T11
|
TP2
TP7
TP27
|
L4DH
|
TU14
TE21
TM2
|
AT
|
0
(D/E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
382
|
3129
|
MET WATER REACTIEVE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3129
|
MET WATER REACTIEVE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
4.3
|
WC1
|
III
|
4.3 + 8
|
274
|
1 L
|
E1
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
TP7
|
L4DH
|
TU14
TE21
TM2
|
AT
|
0
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
382
|
3129
|
MET WATER REACTIEVE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3130
|
MET WATER REACTIEVE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
4.3
|
WT1
|
I
|
4.3 + 6.1
|
274
|
0
|
E0
|
P402
|
PP4
RR8
|
MP2
|
|
|
L10DH
|
TU14
TE21
TM2
|
AT
|
0
(B/E)
|
V1
|
|
CV23
CV28
|
S20
|
X362
|
3130
|
MET WATER REACTIEVE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3130
|
MET WATER REACTIEVE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
4.3
|
WT1
|
II
|
4.3 + 6.1
|
274
|
500 ml
|
E0
|
P402
IBC01
|
RR4 RR8 BB1
|
MP15
|
|
|
L4DH
|
TU14
TE21
TM2
|
AT
|
0
(D/E)
|
V1
|
|
CV23
CV28
|
|
362
|
3130
|
MET WATER REACTIEVE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3130
|
MET WATER REACTIEVE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
4.3
|
WT1
|
III
|
4.3 + 6.1
|
274
|
1 L
|
E1
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP15
|
|
|
L4DH
|
TU14
TE21
TM2
|
AT
|
0
(E)
|
V1
|
|
CV23
CV28
|
|
362
|
3130
|
MET WATER REACTIEVE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3131
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
4.3
|
WC2
|
I
|
4.3 + 8
|
274
|
0
|
E0
|
P403
|
|
MP2
|
T9
|
TP7 TP33
|
S10AN
L10DH
|
TU4 TU14 TU22
TE21 TM2
|
AT
|
0
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
X482
|
3131
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3131
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
4.3
|
WC2
|
II
|
4.3 + 8
|
274
|
500 g
|
E2
|
P410
IBC06
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
0
(D/E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
482
|
3131
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3131
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
4.3
|
WC2
|
III
|
4.3 + 8
|
274
|
1 kg
|
E1
|
P410
IBC08
R001
|
B4
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
0
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
482
|
3131
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3132
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
4.3
|
WF2
|
I
|
4.3 + 4.1
|
274
|
0
|
E0
|
P403
IBC99
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
0
(B/E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
|
3132
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3132
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
4.3
|
WF2
|
II
|
4.3 + 4.1
|
274
|
500 g
|
E2
|
P410
IBC04
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
L4DH
|
TU14
TE21
TM2
|
AT
|
0
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
423
|
3132
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3132
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
4.3
|
WF2
|
III
|
4.3 + 4.1
|
274
|
1 kg
|
E1
|
P410
IBC06
|
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAN
L4DH
|
TU14
TE21
TM2
|
AT
|
0
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
423
|
3132
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3133
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, OXIDEREND, N.E.G.
|
4.3
|
WO
|
|
VERVOER VERBODEN
|
3133
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, OXIDEREND, N.E.G.
|
|||||||||||||||||
3134
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
4.3
|
WT2
|
I
|
4.3 + 6.1
|
274
|
0
|
E0
|
P403
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
0
(E)
|
V1
|
|
CV23
CV28
|
S20
|
|
3134
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3134
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
4.3
|
WT2
|
II
|
4.3 + 6.1
|
274
|
500 g
|
E2
|
P410
IBC05
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
0
(D/E)
|
V1
|
|
CV23
CV28
|
|
462
|
3134
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3134
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
4.3
|
WT2
|
III
|
4.3 + 6.1
|
274
|
1 kg
|
E1
|
P410
IBC08
R001
|
B4
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
0
(E)
|
V1
|
|
CV23
CV28
|
|
462
|
3134
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3135
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
4.3
|
WS
|
I
|
4.3 + 4.2
|
274
|
0
|
E0
|
P403
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
|
3135
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
3135
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
4.3
|
WS
|
II
|
4.3 + 4.2
|
274
|
0
|
E2
|
P410
IBC05
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
L4DH
|
TU14
TE21
TM2
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
423
|
3135
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
3135
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
4.3
|
WS
|
III
|
4.3 + 4.2
|
274
|
0
|
E1
|
P410
IBC08
|
B4
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAN
L4DH
|
TU14
TE21
TM2
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
423
|
3135
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
3136
|
TRIFLUORMETHAAN, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
2
|
3A
|
|
2.2
|
593
|
120 ml
|
E1
|
P203
|
|
MP9
|
T75
|
TP5
|
RxBN
|
TA4 TT9 TU19
|
AT
|
3
(C/E)
|
V5
|
|
CV9
CV11
CV36
|
S20
|
22
|
3136
|
TRIFLUORMETHAAN, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
3137
|
OXIDERENDE VASTE STOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
5.1
|
OF
|
|
VERVOER VERBODEN
|
3137
|
OXIDERENDE VASTE STOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
|||||||||||||||||
3138
|
MENGSEL VAN ETHYLEEN, ACETYLEEN EN PROPYLEEN, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR (MENGSEL VAN ETHEEN, ACETYLEEN EN PROPEEN, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR), dat ten minste 71,5 % ethyleen bevat, niet meer dan 22,5 % acetyleen en niet meer dan 6 % propyleen
|
2
|
3F
|
|
2.1
|
|
0
|
0
|
P203
|
|
MP9
|
T75
|
TP5
|
RxBN
|
TA4 TT9 TU18
TE26
|
FL
|
2
(B/D)
|
V5
|
|
CV9
CV11
CV36
|
S2, S17
|
223
|
3138
|
MENGSEL VAN ETHYLEEN, ACETYLEEN EN PROPYLEEN, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR (MENGSEL VAN ETHEEN, ACETYLEEN EN PROPEEN, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR), dat ten minste 71,5 % ethyleen bevat, niet meer dan 22,5 % acetyleen en niet meer dan 6 % propyleen
|
3139
|
OXIDERENDE VLOEISTOF, N.E.G.
|
5.1
|
O1
|
I
|
5.1
|
274
|
0
|
E0
|
P502
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
|
|
CV24
|
S20
|
|
3139
|
OXIDERENDE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3139
|
OXIDERENDE VLOEISTOF, N.E.G.
|
5.1
|
O1
|
II
|
5.1
|
274
|
1 L
|
E2
|
P504
IBC02
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
|
|
CV24
|
|
|
3139
|
OXIDERENDE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3139
|
OXIDERENDE VLOEISTOF, N.E.G.
|
5.1
|
O1
|
III
|
5.1
|
274
|
5 L
|
E1
|
P504
IBC02
R001
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
CV24
|
|
|
3139
|
OXIDERENDE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3140
|
ALKALOÏDEN, VLOEIBAAR, N.E.G. of ALKALOÏDEZOUTEN, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
I
|
6.1
|
43 274
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
|
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3140
|
ALKALOÏDEN, VLOEIBAAR, N.E.G. of ALKALOÏDEZOUTEN, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3140
|
ALKALOÏDEN, VLOEIBAAR, N.E.G. of ALKALOÏDEZOUTEN, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
43 274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
|
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3140
|
ALKALOÏDEN, VLOEIBAAR, N.E.G. of ALKALOÏDEZOUTEN, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3140
|
ALKALOÏDEN, VLOEIBAAR, N.E.G. of ALKALOÏDEZOUTEN, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
43 274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
|
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3140
|
ALKALOÏDEN, VLOEIBAAR, N.E.G. of ALKALOÏDEZOUTEN, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3141
|
ANORGANISCHE ANTIMOONVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
T4
|
III
|
6.1
|
45 274 512
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
|
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3141
|
ANORGANISCHE ANTIMOONVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3142
|
DESINFECTIEMIDDEL, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
I
|
6.1
|
274
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
|
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3142
|
DESINFECTIEMIDDEL, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3142
|
DESINFECTIEMIDDEL, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
|
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3142
|
DESINFECTIEMIDDEL, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3142
|
DESINFECTIEMIDDEL, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
|
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3142
|
DESINFECTIEMIDDEL, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3143
|
KLEURSTOF, VAST, GIFTIG, N.E.G. of TUSSENPRODUCT VOOR KLEURSTOF, VAST, GIFTIG, N.E.G
|
6.1
|
T2
|
I
|
6.1
|
274
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU15
TE19
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3143
|
KLEURSTOF, VAST, GIFTIG, N.E.G. of TUSSENPRODUCT VOOR KLEURSTOF, VAST, GIFTIG, N.E.G
|
3143
|
KLEURSTOF, VAST, GIFTIG, N.E.G. of TUSSENPRODUCT VOOR KLEURSTOF, VAST, GIFTIG, N.E.G
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
274
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3143
|
KLEURSTOF, VAST, GIFTIG, N.E.G. of TUSSENPRODUCT VOOR KLEURSTOF, VAST, GIFTIG, N.E.G
|
3143
|
KLEURSTOF, VAST, GIFTIG, N.E.G. of TUSSENPRODUCT VOOR KLEURSTOF, VAST, GIFTIG, N.E.G
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3143
|
KLEURSTOF, VAST, GIFTIG, N.E.G. of TUSSENPRODUCT VOOR KLEURSTOF, VAST, GIFTIG, N.E.G
|
3144
|
NICOTINEVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G. of NICOTINEPREPARAAT, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
I
|
6.1
|
43 274
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
|
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3144
|
NICOTINEVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G. of NICOTINEPREPARAAT, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3144
|
NICOTINEVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G. of NICOTINEPREPARAAT, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
43 274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
|
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3144
|
NICOTINEVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G. of NICOTINEPREPARAAT, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3144
|
NICOTINEVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G. of NICOTINEPREPARAAT, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
43 274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
|
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3144
|
NICOTINEVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G. of NICOTINEPREPARAAT, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3145
|
ALKYLFENOLEN, VLOEIBAAR, N.E.G. (met inbegrip van de C2 tot C12 homologen)
|
8
|
C3
|
I
|
8
|
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2
|
L10BH
|
TE1
|
AT
|
1
(E)
|
|
|
|
S20
|
88
|
3145
|
ALKYLFENOLEN, VLOEIBAAR, N.E.G. (met inbegrip van de C2 tot C12 homologen)
|
3145
|
ALKYLFENOLEN, VLOEIBAAR, N.E.G. (met inbegrip van de C2 tot C12 homologen)
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
3145
|
ALKYLFENOLEN, VLOEIBAAR, N.E.G. (met inbegrip van de C2 tot C12 homologen)
|
3145
|
ALKYLFENOLEN, VLOEIBAAR, N.E.G. (met inbegrip van de C2 tot C12 homologen)
|
8
|
C3
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP28
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
3145
|
ALKYLFENOLEN, VLOEIBAAR, N.E.G. (met inbegrip van de C2 tot C12 homologen)
|
3146
|
ORGANISCHE TINVERBINDING, VAST, N.E.G.
|
6.1
|
T3
|
I
|
6.1
|
43 274
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3146
|
ORGANISCHE TINVERBINDING, VAST, N.E.G.
|
3146
|
ORGANISCHE TINVERBINDING, VAST, N.E.G.
|
6.1
|
T3
|
II
|
6.1
|
43 274
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3146
|
ORGANISCHE TINVERBINDING, VAST, N.E.G.
|
3146
|
ORGANISCHE TINVERBINDING, VAST, N.E.G.
|
6.1
|
T3
|
III
|
6.1
|
43 274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3146
|
ORGANISCHE TINVERBINDING, VAST, N.E.G.
|
3147
|
KLEURSTOF, VAST, BIJTEND, N.E.G. of TUSSENPRODUCT VOOR KLEURSTOF, VAST, BIJTEND, N.E.G.
|
8
|
C10
|
I
|
8
|
274
|
0
|
E0
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AN
L10BH
|
TE1
|
AT
|
1
(E)
|
V10
|
|
|
S20
|
88
|
3147
|
KLEURSTOF, VAST, BIJTEND, N.E.G. of TUSSENPRODUCT VOOR KLEURSTOF, VAST, BIJTEND, N.E.G.
|
3147
|
KLEURSTOF, VAST, BIJTEND, N.E.G. of TUSSENPRODUCT VOOR KLEURSTOF, VAST, BIJTEND, N.E.G.
|
8
|
C10
|
II
|
8
|
274
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
3147
|
KLEURSTOF, VAST, BIJTEND, N.E.G. of TUSSENPRODUCT VOOR KLEURSTOF, VAST, BIJTEND, N.E.G.
|
3147
|
KLEURSTOF, VAST, BIJTEND, N.E.G. of TUSSENPRODUCT VOOR KLEURSTOF, VAST, BIJTEND, N.E.G.
|
8
|
C10
|
III
|
8
|
274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
3147
|
KLEURSTOF, VAST, BIJTEND, N.E.G. of TUSSENPRODUCT VOOR KLEURSTOF, VAST, BIJTEND, N.E.G.
|
3148
|
MET WATER REACTIEVE VLOEISTOF, N.E.G.
|
4.3
|
W1
|
I
|
4.3
|
274
|
0
|
E0
|
P402
|
RR8
|
MP2
|
T13
|
TP2
TP7
|
L10DH
|
TU14
TE21
TM2
|
AT
|
0
(B/E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
X323
|
3148
|
MET WATER REACTIEVE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3148
|
MET WATER REACTIEVE VLOEISTOF, N.E.G.
|
4.3
|
W1
|
II
|
4.3
|
274
|
500 ml
|
E2
|
P402
IBC01
|
RR8
|
MP15
|
T7
|
TP2 TP7
|
L4DH
|
TU14
TE21
TM2
|
AT
|
0
(D/E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
323
|
3148
|
MET WATER REACTIEVE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3148
|
MET WATER REACTIEVE VLOEISTOF, N.E.G.
|
4.3
|
W1
|
III
|
4.3
|
274
|
1 L
|
E1
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
TP7
|
L4DH
|
TU14
TE21
TM2
|
AT
|
0
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
323
|
3148
|
MET WATER REACTIEVE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3149
|
WATERSTOFPEROXIDE EN PEROXYAZIJNZUUR, MENGSEL, GESTABILISEERD met zu(u)r(en), water en niet meer dan 5 % peroxyazijnzuur
|
5.1
|
OC1
|
II
|
5.1 + 8
|
196
553
|
1 L
|
E2
|
P504
IBC02
|
PP10
B5
|
MP15
|
T7
|
TP2
TP6
TP24
|
L4BV (+)
|
TU3
TC2
TE8 TE11
TT1
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV24
|
|
58
|
3149
|
WATERSTOFPEROXIDE EN PEROXYAZIJNZUUR, MENGSEL, GESTABILISEERD met zu(u)r(en), water en niet meer dan 5 % peroxyazijnzuur
|
3150
|
APPARATEN, KLEIN, MET KOOLWATERSTOFGAS of NAVULPATRONEN MET KOOLWATERSTOFGAS VOOR KLEINE APPARATEN, met aftapinrichting
|
2
|
6F
|
|
2.1
|
|
0
|
E0
|
P209
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
2
(D)
|
|
|
CV9
|
S2
|
|
3150
|
APPARATEN, KLEIN, MET KOOLWATERSTOFGAS of NAVULPATRONEN MET KOOLWATERSTOFGAS VOOR KLEINE APPARATEN, met aftapinrichting
|
3151
|
POLYHALOGEENBIFENYLEN, VLOEIBAAR of GEHALOGENEERDE MONOMETHYLBIFENYLMETHA-NEN, VLOEIBAAR of POLYHALOGEENTERFENYLEN, VLOEIBAAR
|
9
|
M2
|
II
|
9
|
203
305
|
1 L
|
E2
|
P906
IBC02
|
|
MP15
|
|
|
L4BH
|
TU15
|
AT
|
0
(D/E)
|
|
VC1
VC2
AP9
|
CV1
CV13
CV28
|
S19
|
90
|
3151
|
POLYHALOGEENBIFENYLEN, VLOEIBAAR of GEHALOGENEERDE MONOMETHYLBIFENYLMETHA-NEN, VLOEIBAAR of POLYHALOGEENTERFENYLEN, VLOEIBAAR
|
3152
|
POLYHALOGEENBIFENYLEN, VAST of GEHALOGENEERDE MONOMETHYLBIFENYLMETHA-NEN, VAST of POLYHALOGEENTERFENYLEN, VAST
|
9
|
M2
|
II
|
9
|
203
305
|
1 kg
|
E2
|
P906
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
S4AH
L4BH
|
TU15
|
AT
|
0
(D/E)
|
V11
|
VC1
VC2
AP9
|
CV1
CV13
CV28
|
S19
|
90
|
3152
|
POLYHALOGEENBIFENYLEN, VAST of GEHALOGENEERDE MONOMETHYLBIFENYLMETHA-NEN, VAST of POLYHALOGEENTERFENYLEN, VAST
|
3153
|
PERFLUOR(METHYLVINYL)ETHER
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
3153
|
PERFLUOR(METHYLVINYL)ETHER
|
3154
|
PERFLUOR(ETHYLVINYL)ETHER
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
3154
|
PERFLUOR(ETHYLVINYL)ETHER
|
3155
|
PENTACHLOORFENOL
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
43
|
500 g
|
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3155
|
PENTACHLOORFENOL
|
3156
|
SAMENGEPERST GAS, OXIDEREND, N.E.G.
|
2
|
1O
|
|
2.2 + 5.1
|
274
655
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
CxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
25
|
3156
|
SAMENGEPERST GAS, OXIDEREND, N.E.G.
|
3157
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, OXIDEREND, N.E.G.
|
2
|
2O
|
|
2.2 + 5.1
|
274
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
25
|
3157
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, OXIDEREND, N.E.G.
|
3158
|
STERK GEKOELD, VLOEIBAAR GAS, N.E.G.
|
2
|
3A
|
|
2.2
|
274
593
|
120 ml
|
E1
|
P203
|
|
MP9
|
T75
|
TP5
|
RxBN
|
TA4 TT9 TU19
|
AT
|
3
(C/E)
|
V5
|
|
CV9
CV11
CV36
|
S20
|
22
|
3158
|
STERK GEKOELD, VLOEIBAAR GAS, N.E.G.
|
3159
|
1,1,1,2-TETRAFLUORETHAAN (KOELGAS R 134a)
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
3159
|
1,1,1,2-TETRAFLUORETHAAN (KOELGAS R 134a)
|
3160
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2
|
2TF
|
|
2.3 + 2.1
|
274
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBH (M)
|
TA4 TT9 TU6
|
FL
|
1
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S14
|
263
|
3160
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3161
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
274
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
3161
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3162
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, GIFTIG, N.E.G.
|
2
|
2T
|
|
2.3
|
274
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBH (M)
|
TA4 TT9 TU6
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
26
|
3162
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, GIFTIG, N.E.G.
|
3163
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, N.E.G.
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
274
392
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
3163
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, N.E.G.
|
3164
|
VOORWERPEN ONDER PNEUMATISCHE DRUK of VOORWERPEN ONDER HYDRAULISCHE DRUK (die een niet brandbaar gas bevatten)
|
2
|
6A
|
|
2.2
|
283
371
594
|
120 ml
|
E0
|
P003
|
PP32
|
MP9
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
CV9
|
|
|
3164
|
VOORWERPEN ONDER PNEUMATISCHE DRUK of VOORWERPEN ONDER HYDRAULISCHE DRUK (die een niet brandbaar gas bevatten)
|
3165
|
BRANDSTOFRESERVOIR VOOR HYDRAULISCH AGGREGAAT VOOR VLIEGTUIGEN (dat een mengsel van methylhydrazine en watervrije hydrazine bevat) (M86 brandstof)
|
3
|
FTC
|
|
3+6.1+8
|
|
0
|
E0
|
P301
|
|
MP7
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S19
|
|
3165
|
BRANDSTOFRESERVOIR VOOR HYDRAULISCH AGGREGAAT VOOR VLIEGTUIGEN (dat een mengsel van methylhydrazine en watervrije hydrazine bevat) (M86 brandstof)
|
3166
|
VOERTUIG, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN of VOERTUIG, DOOR BRANDBARE VLOEISTOF AANGEDREVEN of VOERTUIG MET BRANDSTOFCEL DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN of VOERTUIG MET BRANDSTOFCEL DOOR BRANDBARE VLOEISTOF AANGEDREVEN
|
9
|
M11
|
|
|
388
666
667
669
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
–
(–)
|
|
|
|
|
|
3166
|
VOERTUIG, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN of VOERTUIG, DOOR BRANDBARE VLOEISTOF AANGEDREVEN of VOERTUIG MET BRANDSTOFCEL DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN of VOERTUIG MET BRANDSTOFCEL DOOR BRANDBARE VLOEISTOF AANGEDREVEN
|
3167
|
GASMONSTER, DRUKLOOS, BRANDBAAR, N.E.G., niet sterk gekoeld vloeibaar
|
2
|
7F
|
|
2.1
|
|
0
|
E0
|
P201
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
2
(D)
|
|
|
CV9
|
S2
|
|
3167
|
GASMONSTER, DRUKLOOS, BRANDBAAR, N.E.G., niet sterk gekoeld vloeibaar
|
3168
|
GASMONSTER, DRUKLOOS, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G., niet sterk gekoeld vloeibaar
|
2
|
7TF
|
|
2.3 + 2.1
|
|
0
|
E0
|
P201
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV9
|
S2
|
|
3168
|
GASMONSTER, DRUKLOOS, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G., niet sterk gekoeld vloeibaar
|
3169
|
GASMONSTER, DRUKLOOS, GIFTIG, N.E.G., niet sterk gekoeld vloeibaar
|
2
|
7T
|
|
2.3
|
|
0
|
E0
|
P201
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV9
|
|
|
3169
|
GASMONSTER, DRUKLOOS, GIFTIG, N.E.G., niet sterk gekoeld vloeibaar
|
3170
|
BIJPRODUCTEN VAN DE ALUMINIUMFABRICAGE of BIJPRODUCTEN VAN HET OMSMELTEN VAN ALUMININIUM
|
4.3
|
W2
|
II
|
4.3
|
244
|
500 g
|
E2
|
P410
IBC07
|
|
MP14
|
BK1 BK2 T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP2
|
CV23
CV37
|
|
423
|
3170
|
BIJPRODUCTEN VAN DE ALUMINIUMFABRICAGE of BIJPRODUCTEN VAN HET OMSMELTEN VAN ALUMININIUM
|
3170
|
BIJPRODUCTEN VAN DE ALUMINIUMFABRICAGE of BIJPRODUCTEN VAN HET OMSMELTEN VAN ALUMININIUM
|
4.3
|
W2
|
III
|
4.3
|
244
|
1 kg
|
E1
|
P002
IBC08
R001
|
B4
|
MP14
|
BK1 BK2 T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP2
|
CV23
CV37
|
|
423
|
3170
|
BIJPRODUCTEN VAN DE ALUMINIUMFABRICAGE of BIJPRODUCTEN VAN HET OMSMELTEN VAN ALUMININIUM
|
3171
|
APPARAAT OF VOERTUIG MET ACCUVOEDING
|
9
|
M11
|
|
|
388
666
667
669
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
–
(–)
|
|
|
|
|
|
3171
|
APPARAAT OF VOERTUIG AANGEDREVEN MET ACCUVOEDING
|
3172
|
TOXINEN, GEWONNEN UIT LEVENDE ORGANISMEN, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
I
|
6.1
|
210
274
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
|
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3172
|
TOXINEN, GEWONNEN UIT LEVENDE ORGANISMEN, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3172
|
TOXINEN, GEWONNEN UIT LEVENDE ORGANISMEN, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
210
274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
|
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3172
|
TOXINEN, GEWONNEN UIT LEVENDE ORGANISMEN, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3172
|
TOXINEN, GEWONNEN UIT LEVENDE ORGANISMEN, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
210
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
|
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3172
|
TOXINEN, GEWONNEN UIT LEVENDE ORGANISMEN, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3174
|
TITAANDISULFIDE
|
4.2
|
S4
|
III
|
4.2
|
|
0
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
|
|
|
40
|
3174
|
TITAANDISULFIDE
|
3175
|
VASTE STOFFEN of mengsels van vaste stoffen (zoals preparaten en afvalstoffen), DIE BRANDBARE VLOEISTOFFEN met een vlampunt van niet meer dan 60 °C BEVATTEN, N.E.G.
|
4.1
|
F1
|
II
|
4.1
|
216
274
601
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
R001
|
PP9
|
MP11
|
BK1 BK2 T3
|
TP33
|
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
VC1
VC2
AP2
|
|
|
40
|
3175
|
VASTE STOFFEN of mengsels van vaste stoffen (zoals preparaten en afvalstoffen), DIE BRANDBARE VLOEISTOFFEN met een vlampunt van niet meer dan 61 °C BEVATTEN, N.E.G.
|
3176
|
BRANDBARE ORGANISCHE VASTE STOF, GESMOLTEN, N.E.G.
|
4.1
|
F2
|
II
|
4.1
|
274
|
0
|
E0
|
|
|
|
T3
|
TP3 TP26
|
LGBV
|
TU27
TE4 TE6
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
44
|
3176
|
BRANDBARE ORGANISCHE VASTE STOF, GESMOLTEN, N.E.G.
|
3176
|
BRANDBARE ORGANISCHE VASTE STOF, GESMOLTEN, N.E.G.
|
4.1
|
F2
|
III
|
4.1
|
274
|
0
|
E0
|
|
|
|
T1
|
TP3 TP26
|
LGBV
|
TU27
TE4 TE6
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
|
|
44
|
3176
|
BRANDBARE ORGANISCHE VASTE STOF, GESMOLTEN, N.E.G.
|
3178
|
BRANDBARE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
4.1
|
F3
|
II
|
4.1
|
274
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP11
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
40
|
3178
|
BRANDBARE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
3178
|
BRANDBARE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
4.1
|
F3
|
III
|
4.1
|
274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP11
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
|
|
|
40
|
3178
|
BRANDBARE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
3179
|
BRANDBARE ANORGANISCHE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
4.1
|
FT2
|
II
|
4.1 + 6.1
|
274
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV28
|
|
46
|
3179
|
BRANDBARE ANORGANISCHE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3179
|
BRANDBARE ANORGANISCHE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
4.1
|
FT2
|
III
|
4.1 + 6.1
|
274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC06
R001
|
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV28
|
|
46
|
3179
|
BRANDBARE ANORGANISCHE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3180
|
BRANDBARE ANORGANISCHE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
4.1
|
FC2
|
II
|
4.1 + 8
|
274
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
48
|
3180
|
BRANDBARE ANORGANISCHE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3180
|
BRANDBARE ANORGANISCHE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
4.1
|
FC2
|
III
|
4.1 + 8
|
274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC06
R001
|
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
|
|
48
|
3180
|
BRANDBARE ANORGANISCHE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3181
|
BRANDBARE METAALZOUTEN VAN ORGANISCHE VERBINDINGEN, N.E.G.
|
4.1
|
F3
|
II
|
4.1
|
274
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP11
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
40
|
3181
|
BRANDBARE METAALZOUTEN VAN ORGANISCHE VERBINDINGEN, N.E.G.
|
3181
|
BRANDBARE METAALZOUTEN VAN ORGANISCHE VERBINDINGEN, N.E.G.
|
4.1
|
F3
|
III
|
4.1
|
274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP11
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
|
|
|
40
|
3181
|
BRANDBARE METAALZOUTEN VAN ORGANISCHE VERBINDINGEN, N.E.G.
|
3182
|
BRANDBARE METAALHYDRIDEN, N.E.G.
|
4.1
|
F3
|
II
|
4.1
|
274
554
|
1 kg
|
E2
|
P410
IBC04
|
PP40
|
MP11
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
40
|
3182
|
BRANDBARE METAALHYDRIDEN, N.E.G.
|
3182
|
BRANDBARE METAALHYDRIDEN, N.E.G.
|
4.1
|
F3
|
III
|
4.1
|
274
554
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC04
R001
|
|
MP11
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
|
|
|
40
|
3182
|
BRANDBARE METAALHYDRIDEN, N.E.G.
|
3183
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
4.2
|
S1
|
II
|
4.2
|
274
|
0
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
|
|
L4DH
|
TU14
TE21
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
|
|
30
|
3183
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3183
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
4.2
|
S1
|
III
|
4.2
|
274
|
0
|
E1
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP15
|
|
|
L4DH
|
TU14
TE21
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
|
|
|
30
|
3183
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3184
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
4.2
|
ST1
|
II
|
4.2 + 6.1
|
274
|
0
|
E2
|
P402
IBC02
|
|
MP15
|
|
|
L4DH
|
TU14
TE21
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
CV28
|
|
36
|
3184
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3184
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
4.2
|
ST1
|
III
|
4.2 + 6.1
|
274
|
0
|
E1
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP15
|
|
|
L4DH
|
TU14
TE21
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
|
CV28
|
|
36
|
3184
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3185
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
4.2
|
SC1
|
II
|
4.2 + 8
|
274
|
0
|
E2
|
P402
IBC02
|
|
MP15
|
|
|
L4DH
|
TU14
TE21
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
|
|
38
|
3185
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3185
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
4.2
|
SC1
|
III
|
4.2 + 8
|
274
|
0
|
E1
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP15
|
|
|
L4DH
|
TU14
TE21
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
|
|
|
38
|
3185
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3186
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ANORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
4.2
|
S3
|
II
|
4.2
|
274
|
0
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
|
|
L4DH
|
TU14
TE21
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
|
|
30
|
3186
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ANORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3186
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ANORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
4.2
|
S3
|
III
|
4.2
|
274
|
0
|
E1
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP15
|
|
|
L4DH
|
TU14
TE21
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
|
|
|
30
|
3186
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ANORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3187
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ANORGANISCHE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
4.2
|
ST3
|
II
|
4.2 + 6.1
|
274
|
0
|
E2
|
P402
IBC02
|
|
MP15
|
|
|
L4DH
|
TU14
TE21
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
CV28
|
|
36
|
3187
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ANORGANISCHE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3187
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ANORGANISCHE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
4.2
|
ST3
|
III
|
4.2 + 6.1
|
274
|
0
|
E1
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP15
|
|
|
L4DH
|
TU14
TE21
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
|
CV28
|
|
36
|
3187
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ANORGANISCHE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3188
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ANORGANISCHE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
4.2
|
SC3
|
II
|
4.2 + 8
|
274
|
0
|
E2
|
P402
IBC02
|
|
MP15
|
|
|
L4DH
|
TU14
TE21
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
|
|
38
|
3188
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ANORGANISCHE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3188
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ANORGANISCHE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
4.2
|
SC3
|
III
|
4.2 + 8
|
274
|
0
|
E1
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP15
|
|
|
L4DH
|
TU14
TE21
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
|
|
|
38
|
3188
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ANORGANISCHE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3189
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR METAALPOEDER, N.E.G.
|
4.2
|
S4
|
II
|
4.2
|
274
555
|
0
|
E2
|
P410
IBC06
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
|
40
|
3189
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR METAALPOEDER, N.E.G.
|
|
3189
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR METAALPOEDER, N.E.G.
|
4.2
|
S4
|
III
|
4.2
|
274
555
|
0
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP1
|
|
|
40
|
3189
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR METAALPOEDER, N.E.G.
|
3190
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
4.2
|
S4
|
II
|
4.2
|
274
|
0
|
E2
|
P410
IBC06
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
|
|
40
|
3190
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
3190
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
4.2
|
S4
|
III
|
4.2
|
274
|
0
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP1
|
|
|
40
|
3190
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
3191
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ANORGANISCHE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
4.2
|
ST4
|
II
|
4.2 + 6.1
|
274
|
0
|
E2
|
P410
IBC05
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
CV28
|
|
46
|
3191
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ANORGANISCHE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3191
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ANORGANISCHE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
4.2
|
ST4
|
III
|
4.2 + 6.1
|
274
|
0
|
E1
|
P002
IBC08
R001
|
B3
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
|
CV28
|
|
46
|
3191
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ANORGANISCHE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3192
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ANORGANISCHE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
4.2
|
SC4
|
II
|
4.2 + 8
|
274
|
0
|
E2
|
P410
IBC05
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
|
|
48
|
3192
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ANORGANISCHE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3192
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ANORGANISCHE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
4.2
|
SC4
|
III
|
4.2 + 8
|
274
|
0
|
E1
|
P002
IBC08
R001
|
B3
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
|
|
|
48
|
3192
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ANORGANISCHE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3194
|
PYROFORE ANORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
4.2
|
S3
|
I
|
4.2
|
274
|
0
|
E0
|
P400
|
|
MP2
|
|
|
L21DH
|
TU14
TC1
TE21
TM1
|
AT
|
0
(B/E)
|
V1
|
|
|
S20
|
333
|
3194
|
PYROFORE ANORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3200
|
PYROFORE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
4.2
|
S4
|
I
|
4.2
|
274
|
0
|
E0
|
P404
|
|
MP13
|
T21
|
TP7 TP33
|
|
|
AT
|
0
(B/E)
|
V1
|
|
|
S20
|
43
|
3200
|
PYROFORE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
3205
|
ALCOHOLATEN VAN AARDALKALIMETALEN, N.E.G.
|
4.2
|
S4
|
II
|
4.2
|
183
274
|
0
|
E2
|
P410
IBC06
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
|
|
40
|
3205
|
ALCOHOLATEN VAN AARDALKALIMETALEN, N.E.G.
|
3205
|
ALCOHOLATEN VAN AARDALKALIMETALEN, N.E.G.
|
4.2
|
S4
|
III
|
4.2
|
183
274
|
0
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
|
|
|
40
|
3205
|
ALCOHOLATEN VAN AARDALKALIMETALEN, N.E.G.
|
3206
|
ALCOHOLATEN VAN ALKALIMETALEN, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
4.2
|
SC4
|
II
|
4.2 + 8
|
182
274
|
0
|
E2
|
P410
IBC05
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
|
|
48
|
3206
|
ALCOHOLATEN VAN ALKALIMETALEN, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
3206
|
ALCOHOLATEN VAN ALKALIMETALEN, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
4.2
|
SC4
|
III
|
4.2 + 8
|
182
274
|
0
|
E1
|
P002
IBC08
R001
|
B3
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
|
|
|
48
|
3206
|
ALCOHOLATEN VAN ALKALIMETALEN, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
3208
|
MET WATER REACTIEVE METALLISCHE STOF, N.E.G.
|
4.3
|
W2
|
I
|
4.3
|
274
557
|
0
|
E0
|
P403
IBC99
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
|
3208
|
MET WATER REACTIEVE METALLISCHE STOF, N.E.G.
|
3208
|
MET WATER REACTIEVE METALLISCHE STOF, N.E.G.
|
4.3
|
W2
|
II
|
4.3
|
274
557
|
500 g
|
E0
|
P410
IBC07
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
423
|
3208
|
MET WATER REACTIEVE METALLISCHE STOF, N.E.G.
|
3208
|
MET WATER REACTIEVE METALLISCHE STOF, N.E.G.
|
4.3
|
W2
|
III
|
4.3
|
274
557
|
1 kg
|
E1
|
P410
IBC08
R001
|
B4
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP3
AP4
AP5
|
CV23
|
|
423
|
3208
|
MET WATER REACTIEVE METALLISCHE STOF, N.E.G.
|
3209
|
MET WATER REACTIEVE METALLISCHE STOF, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
4.3
|
WS
|
I
|
4.3 + 4.2
|
274
558
|
0
|
E0
|
P403
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
|
3209
|
MET WATER REACTIEVE METALLISCHE STOF, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
3209
|
MET WATER REACTIEVE METALLISCHE STOF, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
4.3
|
WS
|
II
|
4.3 + 4.2
|
274
558
|
0
|
E2
|
P410
IBC05
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
423
|
3209
|
MET WATER REACTIEVE METALLISCHE STOF, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
3209
|
MET WATER REACTIEVE METALLISCHE STOF, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
4.3
|
WS
|
III
|
4.3 + 4.2
|
274
558
|
0
|
E1
|
P410
IBC08
R001
|
B4
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
VC1
VC2
AP3
AP4
AP5
|
CV23
|
|
423
|
3209
|
MET WATER REACTIEVE METALLISCHE STOF, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
3210
|
ANORGANISCHE CHLORATEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
5.1
|
O1
|
II
|
5.1
|
274
351
|
1 L
|
E2
|
P504
IBC02
|
|
MP2
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV24
|
|
50
|
3210
|
ANORGANISCHE CHLORATEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
3210
|
ANORGANISCHE CHLORATEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
5.1
|
O1
|
III
|
5.1
|
274
351
|
5 L
|
E1
|
P504
IBC02
R001
|
|
MP2
|
T4
|
TP1
|
LGBV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV24
|
|
50
|
3210
|
ANORGANISCHE CHLORATEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
3211
|
ANORGANISCHE PERCHLORATEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
5.1
|
O1
|
II
|
5.1
|
|
1 L
|
E2
|
P504
IBC02
|
|
MP2
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV24
|
|
50
|
3211
|
ANORGANISCHE PERCHLORATEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
3211
|
ANORGANISCHE PERCHLORATEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
5.1
|
O1
|
III
|
5.1
|
|
5 L
|
E1
|
P504
IBC02
R001
|
|
MP2
|
T4
|
TP1
|
LGBV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV24
|
|
50
|
3211
|
ANORGANISCHE PERCHLORATEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
3212
|
ANORGANISCHE HYPOCHLORIETEN, N.E.G.
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
274
349
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
|
|
50
|
3212
|
ANORGANISCHE HYPOCHLORIETEN, N.E.G.
|
3213
|
ANORGANISCHE BROMATEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
5.1
|
O1
|
II
|
5.1
|
274
350
|
1 L
|
E2
|
P504
IBC02
|
|
MP2
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV24
|
|
50
|
3213
|
ANORGANISCHE BROMATEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
3213
|
ANORGANISCHE BROMATEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
5.1
|
O1
|
III
|
5.1
|
274
350
|
5 L
|
E1
|
P504
IBC02
R001
|
|
MP15
|
T4
|
TP1
|
LGBV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV24
|
|
50
|
3213
|
ANORGANISCHE BROMATEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
3214
|
ANORGANISCHE PERMANGANATEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
5.1
|
O1
|
II
|
5.1
|
274
353
|
1 L
|
E2
|
P504
IBC02
|
|
MP2
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV24
|
|
50
|
3214
|
ANORGANISCHE PERMANGANATEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
3215
|
ANORGANISCHE PERSULFATEN, N.E.G.
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP6
AP7
|
CV24
|
|
50
|
3215
|
ANORGANISCHE PERSULFATEN, N.E.G.
|
3216
|
ANORGANISCHE PERSULFATEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
5.1
|
O1
|
III
|
5.1
|
|
5 L
|
E1
|
P504
IBC02
R001
|
|
MP15
|
T4
|
TP1 TP29
|
LGBV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV24
|
|
50
|
3216
|
ANORGANISCHE PERSULFATEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
3218
|
ANORGANISCHE NITRATEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
5.1
|
O1
|
II
|
5.1
|
270
511
|
1 L
|
E2
|
P504
IBC02
|
|
MP15
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV24
|
|
50
|
3218
|
ANORGANISCHE NITRATEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
3218
|
ANORGANISCHE NITRATEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
5.1
|
O1
|
III
|
5.1
|
270
511
|
5 L
|
E1
|
P504
IBC02
R001
|
|
MP15
|
T4
|
TP1
|
LGBV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV24
|
|
50
|
3218
|
ANORGANISCHE NITRATEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
3219
|
ANORGANISCHE NITRIETEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
5.1
|
O1
|
II
|
5.1
|
103
274
|
1 L
|
E2
|
P504
IBC01
|
|
MP15
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV24
|
|
50
|
3219
|
ANORGANISCHE NITRIETEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
3219
|
ANORGANISCHE NITRIETEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
5.1
|
O1
|
III
|
5.1
|
103
274
|
5 L
|
E1
|
P504
IBC02
R001
|
|
MP15
|
T4
|
TP1
|
LGBV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV24
|
|
50
|
3219
|
ANORGANISCHE NITRIETEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
3220
|
PENTAFLUORETHAAN (KOELGAS R 125)
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
3220
|
PENTAFLUORETHAAN (KOELGAS R 125)
|
3221
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF VAN TYPE B
|
4.1
|
SR1
|
|
4.1 + 1
|
181
194
274
|
25 ml
|
E0
|
P520
|
PP21
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
V1
|
|
CV15
CV20
CV22
|
S9, S17
|
|
3221
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF VAN TYPE B
|
3222
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF VAN TYPE B
|
4.1
|
SR1
|
|
4.1 + 1
|
181
194
274
|
100 g
|
E0
|
P520
|
PP21
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
V1
|
|
CV15
CV20
CV22
|
S9, S17
|
|
3222
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF VAN TYPE B
|
3223
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF VAN TYPE C
|
4.1
|
SR1
|
|
4.1
|
194
274
|
25 ml
|
E0
|
P520
|
PP21
PP94
PP95
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
V1
|
|
CV15
CV20
CV22
|
S8, S18
|
|
3223
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF VAN TYPE C
|
3224
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF VAN TYPE C
|
4.1
|
SR1
|
|
4.1
|
194
274
|
100 g
|
E0
|
P520
|
PP21
PP94
PP95
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
V1
|
|
CV15
CV20
CV22
|
S8, S18
|
|
3224
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF VAN TYPE C
|
3225
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF VAN TYPE D
|
4.1
|
SR1
|
|
4.1
|
194
274
|
125 ml
|
E0
|
P520
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
2
(D)
|
V1
|
|
CV15
CV22
|
S19
|
|
3225
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF VAN TYPE D
|
3226
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF VAN TYPE D
|
4.1
|
SR1
|
|
4.1
|
194
274
|
500 g
|
E0
|
P520
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
2
(D)
|
V1
|
|
CV15
CV22
|
S19
|
|
3226
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF VAN TYPE D
|
3227
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF VAN TYPE E
|
4.1
|
SR1
|
|
4.1
|
194
274
|
125 ml
|
E0
|
P520
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
2
(D)
|
V1
|
|
CV15
CV22
|
|
|
3227
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF VAN TYPE E
|
3228
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF VAN TYPE E
|
4.1
|
SR1
|
|
4.1
|
194
274
|
500 g
|
E0
|
P520
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
2
(D)
|
V1
|
|
CV15
CV22
|
|
|
3228
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF VAN TYPE E
|
3229
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF VAN TYPE F
|
4.1
|
SR1
|
|
4.1
|
194
274
|
125 ml
|
E0
|
P520
IBC99
|
|
MP2
|
T23
|
|
|
|
AT
|
2
(D)
|
V1
|
|
CV15
CV22
|
|
40
|
3229
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF VAN TYPE F
|
3230
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF VAN TYPE F
|
4.1
|
SR1
|
|
4.1
|
194
274
|
500 g
|
E0
|
P520
IBC99
|
|
MP2
|
T23
|
|
|
|
AT
|
2
(D)
|
V1
|
|
CV15
CV22
|
|
40
|
3230
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF VAN TYPE F
|
3231
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF VAN TYPE B, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
4.1
|
SR2
|
|
4.1 + 1
|
181
194
274
|
0
|
E0
|
P520
|
PP21
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
V8
|
|
CV15
CV20
CV21
CV22
|
S4, S9, S16
|
|
3231
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF VAN TYPE B, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3232
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF VAN TYPE B, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
4.1
|
SR2
|
|
4.1 + 1
|
181
194
274
|
0
|
E0
|
P520
|
PP21
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
V8
|
|
CV15
CV20
CV21
CV22
|
S4, S9, S16
|
|
3232
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF VAN TYPE B, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3233
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF VAN TYPE C, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
4.1
|
SR2
|
|
4.1
|
194
274
|
0
|
E0
|
P520
|
PP21
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
V8
|
|
CV15
CV20
CV21
CV22
|
S4, S8, S17
|
|
3233
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF VAN TYPE C, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3234
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF VAN TYPE C, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
4.1
|
SR2
|
|
4.1
|
194
274
|
0
|
E0
|
P520
|
PP21
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
V8
|
|
CV15
CV20
CV21
CV22
|
S4, S8, S17
|
|
3234
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF VAN TYPE C, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3235
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF VAN TYPE D, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
4.1
|
SR2
|
|
4.1
|
194
274
|
0
|
E0
|
P520
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
V8
|
|
CV15
CV21
CV22
|
S4, S18
|
|
3235
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF VAN TYPE D, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3236
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF VAN TYPE D, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
4.1
|
SR2
|
|
4.1
|
194
274
|
0
|
E0
|
P520
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
V8
|
|
CV15
CV21
CV22
|
S4, S18
|
|
3236
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF VAN TYPE D, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3237
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF VAN TYPE E, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
4.1
|
SR2
|
|
4.1
|
194
274
|
0
|
E0
|
P520
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
V8
|
|
CV15
CV21
CV22
|
S4, S19
|
|
3237
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF VAN TYPE E, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3238
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF VAN TYPE E, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
4.1
|
SR2
|
|
4.1
|
194
274
|
0
|
E0
|
P520
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
V8
|
|
CV15
CV21
CV22
|
S4, S19
|
|
3238
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF VAN TYPE E, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3239
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF VAN TYPE F, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
4.1
|
SR2
|
|
4.1
|
194
274
|
0
|
E0
|
P520
|
|
MP2
|
T23
|
|
|
|
AT
|
1
(D)
|
V8
|
|
CV15
CV21
CV22
|
S4
|
40
|
3239
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF VAN TYPE F, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3240
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF VAN TYPE F, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
4.1
|
SR2
|
|
4.1
|
194
274
|
0
|
E0
|
P520
|
|
MP2
|
T23
|
|
|
|
AT
|
1
(D)
|
V8
|
|
CV15
CV21
CV22
|
S4
|
40
|
3240
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF VAN TYPE F, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3241
|
2-BROOM-2-NITROPROPAAN-1,3-DIOL
|
4.1
|
SR1
|
III
|
4.1
|
638
|
5 kg
|
E1
|
P520
IBC08
|
PP22
B3
|
MP2
|
|
|
|
|
|
3
(D)
|
|
|
CV14
|
S24
|
|
3241
|
2-BROOM-2-NITROPROPAAN-1,3-DIOL
|
3242
|
AZODICARBONAMIDE
|
4.1
|
SR1
|
II
|
4.1
|
215
638
|
1 kg
|
E0
|
P409
|
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
|
|
AT
|
2
(D)
|
|
|
CV14
|
S24
|
40
|
3242
|
AZODICARBONAMIDE
|
3243
|
VASTE STOFFEN DIE GIFTIGE VLOEISTOF BEVATTEN, N.E.G.
|
6.1
|
T9
|
II
|
6.1
|
217
274
601
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC02
|
PP9
|
MP10
|
BK1 BK2 T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3243
|
VASTE STOFFEN DIE GIFTIGE VLOEISTOF BEVATTEN, N.E.G.
|
3244
|
VASTE STOFFEN DIE BIJTENDE VLOEISTOF BEVATTEN, N.E.G.
|
8
|
C10
|
II
|
8
|
218
274
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC05
|
PP9
|
MP10
|
BK1 BK2 T3
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
3244
|
VASTE STOFFEN DIE BIJTENDE VLOEISTOF BEVATTEN, N.E.G.
|
3245
|
GENETISCH GEMODIFICEERDE MICRO- ORGANISMEN of GENETISCH GEMODIFICEERDE ORGANISMEN
|
9
|
M8
|
|
9
|
219
637
|
0
|
E0
|
P904
IBC08
|
|
MP6
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V1
|
|
CV1
CV13
CV26
CV27
CV28
|
S17
|
|
3245
|
GENETISCH GEMODIFICEERDE MICRO- ORGANISMEN of GENETISCH GEMODIFICEERDE ORGANISMEN
|
3245
|
GENETISCH GEMODIFICEERDE MICRO- ORGANISMEN of GENETISCH GEMODIFICEERDE ORGANISMEN, in sterk gekoelde vloeibare stikstof
|
9
|
M8
|
|
9 + 2.2
|
219
637
|
0
|
E0
|
P904
IBC08
|
|
MP6
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
|
|
CV1
CV13
CV26
CV27
CV28
|
S17
|
|
3245
|
GENETISCH GEMODIFICEERDE MICRO- ORGANISMEN of GENETISCH GEMODIFICEERDE ORGANISMEN, in sterk gekoelde vloeibare stikstof
|
3246
|
METHAANSULFONYLCHLORIDE
|
6.1
|
TC1
|
I
|
6.1 + 8
|
354
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2 TP37
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
668
|
3246
|
METHAANSULFONYLCHLORIDE
|
3247
|
NATRIUMPEROXOBORAAT, WATERVRIJ
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP2
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24
|
|
50
|
3247
|
NATRIUMPEROXOBORAAT, WATERVRIJ
|
3248
|
MEDICAMENT, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3
|
FT1
|
II
|
3 + 6.1
|
220
221
601
|
1 L
|
E2
|
P001
|
|
MP19
|
|
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S19
|
336
|
3248
|
MEDICAMENT, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3248
|
MEDICAMENT, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3
|
FT1
|
III
|
3 + 6.1
|
220
221
601
|
5 L
|
E1
|
P001
R001
|
|
MP19
|
|
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
3
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2
|
36
|
3248
|
MEDICAMENT, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3249
|
MEDICAMENT, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
221
601
|
500 g
|
E4
|
P002
|
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3249
|
MEDICAMENT, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
3249
|
MEDICAMENT, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
221
601
|
5 kg
|
E1
|
P002
LP02
R001
|
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3249
|
MEDICAMENT, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
3250
|
CHLOORAZIJNZUUR, GESMOLTEN
|
6.1
|
TC1
|
II
|
6.1 + 8
|
|
0
|
E0
|
|
|
|
T7
|
TP3 TP28
|
L4BH
|
TU15
TC4
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
|
S9, S19
|
68
|
3250
|
CHLOORAZIJNZUUR, GESMOLTEN
|
3251
|
ISOSORBIDE-5-MONONITRAAT
|
4.1
|
SR1
|
III
|
4.1
|
226
638
|
5 kg
|
E0
|
P409
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
3
(D)
|
|
|
CV14
|
S24
|
|
3251
|
ISOSORBIDE-5-MONONITRAAT
|
3252
|
DIFLUORMETHAAN (KOELGAS R 32)
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
3252
|
DIFLUORMETHAAN (KOELGAS R 32)
|
3253
|
DINATRIUMTRIOXOSILICAAT (NATRIUMMETASILICAAT)
|
8
|
C6
|
III
|
8
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
3253
|
DINATRIUMTRIOXOSILICAAT (NATRIUMMETASILICAAT)
|
3254
|
TRIBUTYLFOSFAAN
|
4.2
|
S1
|
I
|
4.2
|
|
0
|
E0
|
P400
|
|
MP2
|
T21
|
TP2 TP7
|
|
|
AT
|
0
(B/E)
|
V1
|
|
|
S20
|
333
|
3254
|
TRIBUTYLFOSFAAN
|
3255
|
tert-BUTYLHYPOCHLORIET
|
4.2
|
SC1
|
|
VERVOER VERBODEN
|
3255
|
tert-BUTYLHYPOCHLORIET
|
|||||||||||||||||
3256
|
VERWARMDE VLOEISTOF, BRANDBAAR, N.E.G., met een vlampunt hoger dan 60 °C, bij een temperatuur gelijk aan of hoger dan haar vlampunt maar lager dan 100 °C
|
3
|
F2
|
III
|
3
|
274
560
|
0
|
E0
|
P099
IBC99
|
|
MP2
|
T3
|
TP3 TP29
|
LGAV
|
TU35
TE24
|
FL
|
3
(D/E)
|
|
|
|
S2
|
30
|
3256
|
VERWARMDE VLOEISTOF, BRANDBAAR, N.E.G., met een vlampunt hoger dan 60 °C, bij een temperatuur gelijk aan of hoger dan haar vlampunt maar lager dan 100 °C
|
3256
|
VERWARMDE VLOEISTOF, BRANDBAAR, N.E.G., met een vlampunt hoger dan 60 °C, bij een temperatuur gelijk aan of hoger dan haar vlampunt en gelijk aan of hoger dan 100 °C
|
3
|
F2
|
III
|
3
|
274
560
|
0
|
E0
|
P099
IBC99
|
|
MP2
|
T3
|
TP3 TP29
|
LGAV
|
TU35
TE24
|
FL
|
3
(D/E)
|
|
|
|
S2
|
30
|
3256
|
VERWARMDE VLOEISTOF, BRANDBAAR, N.E.G., met een vlampunt hoger dan 60 °C, bij een temperatuur gelijk aan of hoger dan haar vlampunt en gelijk aan of hoger dan 100 °C
|
3257
|
VERWARMDE VLOEISTOF, N.E.G. (met inbegrip van gesmolten metaal, gesmolten zout, enz.) bij een temperatuur van ten minste 100 °C en beneden zijn vlampunt, geladen bij een temperatuur hoger dan 190 °C
|
9
|
M9
|
III
|
9
|
274
643
668
|
0
|
E0
|
P099
IBC99
|
|
|
T3
|
TP3 TP29
|
LGAV
|
TU35
TC7
TE6
TE14
TE18
TE24
|
AT
|
3
(D)
|
|
VC3
|
|
|
99
|
3257
|
VERWARMDE VLOEISTOF, N.E.G. (met inbegrip van gesmolten metaal, gesmolten zout, enz.) bij een temperatuur van ten minste 100 °C en beneden zijn vlampunt, geladen bij een temperatuur hoger dan 190 °C
|
3257
|
VERWARMDE VLOEISTOF, N.E.G. (met inbegrip van gesmolten metaal, gesmolten zout, enz.) bij een temperatuur van ten minste 100 °C en beneden zijn vlampunt, geladen bij een temperatuur van niet meer dan 190 °C
|
9
|
M9
|
III
|
9
|
274
643
668
|
0
|
E0
|
P099
IBC99
|
|
|
T3
|
TP3 TP29
|
LGAV
|
TU35
TC7
TE6
TE14
TE24
|
AT
|
3
(D)
|
|
VC3
|
|
|
99
|
3257
|
VERWARMDE VLOEISTOF, N.E.G. (met inbegrip van gesmolten metaal, gesmolten zout, enz.) bij een temperatuur van ten minste 100 °C en beneden zijn vlampunt, geladen bij een temperatuur van niet meer dan 190 °C
|
3258
|
VERWARMDE VASTE STOF, N.E.G., bij een temperatuur van ten minste 240 °C.
|
9
|
M10
|
III
|
9
|
274
643
|
0
|
E0
|
P099
IBC99
|
|
|
|
|
|
|
|
3
(D)
|
|
VC3
|
|
|
99
|
3258
|
VERWARMDE VASTE STOF, N.E.G., bij een temperatuur van ten minste 240 °C.
|
3259
|
AMINEN, VAST, BIJTEND, N.E.G. of POLYAMINEN, VAST, BIJTEND, N.E.G.
|
8
|
C8
|
I
|
8
|
274
|
0
|
E0
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AN
L10BH
|
|
AT
|
1
(E)
|
V10
|
|
|
S20
|
88
|
3259
|
AMINEN, VAST, BIJTEND, N.E.G. of POLYAMINEN, VAST, BIJTEND, N.E.G.
|
3259
|
AMINEN, VAST, BIJTEND, N.E.G. of POLYAMINEN, VAST, BIJTEND, N.E.G.
|
8
|
C8
|
II
|
8
|
274
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
3259
|
AMINEN, VAST, BIJTEND, N.E.G. of POLYAMINEN, VAST, BIJTEND, N.E.G.
|
3259
|
AMINEN, VAST, BIJTEND, N.E.G. of POLYAMINEN, VAST, BIJTEND, N.E.G.
|
8
|
C8
|
III
|
8
|
274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
3259
|
AMINEN, VAST, BIJTEND, N.E.G. of POLYAMINEN, VAST, BIJTEND, N.E.G.
|
3260
|
BIJTENDE ZURE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
8
|
C2
|
I
|
8
|
274
|
0
|
E0
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AN
|
|
AT
|
1
(E)
|
V10
|
|
|
S20
|
88
|
3260
|
BIJTENDE ZURE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
3260
|
BIJTENDE ZURE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
8
|
C2
|
II
|
8
|
274
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
3260
|
BIJTENDE ZURE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
3260
|
BIJTENDE ZURE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
8
|
C2
|
III
|
8
|
274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
3260
|
BIJTENDE ZURE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
3261
|
BIJTENDE ZURE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
8
|
C4
|
I
|
8
|
274
|
0
|
E0
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AN
L10BH
|
|
AT
|
1
(E)
|
V10
|
|
|
S20
|
88
|
3261
|
BIJTENDE ZURE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
3261
|
BIJTENDE ZURE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
8
|
C4
|
II
|
8
|
274
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
3261
|
BIJTENDE ZURE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
3261
|
BIJTENDE ZURE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
8
|
C4
|
III
|
8
|
274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
3261
|
BIJTENDE ZURE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
3262
|
BIJTENDE BASISCHE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
8
|
C6
|
I
|
8
|
274
|
0
|
E0
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AN
L10BH
|
|
AT
|
1
(E)
|
V10
|
|
|
S20
|
88
|
3262
|
BIJTENDE BASISCHE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
3262
|
BIJTENDE BASISCHE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
8
|
C6
|
II
|
8
|
274
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
3262
|
BIJTENDE BASISCHE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
3262
|
BIJTENDE BASISCHE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
8
|
C6
|
III
|
8
|
274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
3262
|
BIJTENDE BASISCHE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
3263
|
BIJTENDE BASISCHE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
8
|
C8
|
I
|
8
|
274
|
0
|
E0
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AN
L10BH
|
|
AT
|
1
(E)
|
V10
|
|
|
S20
|
88
|
3263
|
BIJTENDE BASISCHE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
3263
|
BIJTENDE BASISCHE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
8
|
C8
|
II
|
8
|
274
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
3263
|
BIJTENDE BASISCHE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
3263
|
BIJTENDE BASISCHE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
8
|
C8
|
III
|
8
|
274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
|
|
80
|
3263
|
BIJTENDE BASISCHE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
3264
|
BIJTENDE ZURE ANORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
8
|
C1
|
I
|
8
|
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10BH
|
|
AT
|
1
(E)
|
|
|
|
S20
|
88
|
3264
|
BIJTENDE ZURE ANORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3264
|
BIJTENDE ZURE ANORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BN
|
TU42
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
3264
|
BIJTENDE ZURE ANORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3264
|
BIJTENDE ZURE ANORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
8
|
C1
|
III
|
8
|
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP28
|
L4BN
|
TU42
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
3264
|
BIJTENDE ZURE ANORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3265
|
BIJTENDE ZURE ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
8
|
C3
|
I
|
8
|
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10BH
|
|
AT
|
1
(E)
|
|
|
|
S20
|
88
|
3265
|
BIJTENDE ZURE ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3265
|
BIJTENDE ZURE ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
3265
|
BIJTENDE ZURE ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3265
|
BIJTENDE ZURE ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
8
|
C3
|
III
|
8
|
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP28
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
3265
|
BIJTENDE ZURE ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3266
|
BIJTENDE BASISCHE ANORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
8
|
C5
|
I
|
8
|
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10BH
|
|
AT
|
1
(E)
|
|
|
|
S20
|
88
|
3266
|
BIJTENDE BASISCHE ANORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3266
|
BIJTENDE BASISCHE ANORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
8
|
C5
|
II
|
8
|
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BN
|
TU42
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
3266
|
BIJTENDE BASISCHE ANORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3266
|
BIJTENDE BASISCHE ANORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
8
|
C5
|
III
|
8
|
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP28
|
L4BN
|
TU42
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
3266
|
BIJTENDE BASISCHE ANORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3267
|
BIJTENDE BASISCHE ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
8
|
C7
|
I
|
8
|
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10BH
|
|
AT
|
1
(E)
|
|
|
|
S20
|
88
|
3267
|
BIJTENDE BASISCHE ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3267
|
BIJTENDE BASISCHE ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
8
|
C7
|
II
|
8
|
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
3267
|
BIJTENDE BASISCHE ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3267
|
BIJTENDE BASISCHE ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
8
|
C7
|
III
|
8
|
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP28
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
3267
|
BIJTENDE BASISCHE ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3268
|
VEILIGHEIDSINRICHTINGEN, met elektrische ontsteking
|
9
|
M5
|
|
9
|
280
289
|
0
|
E0
|
P902
LP902
|
|
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
|
|
|
3268
|
VEILIGHEIDSINRICHTINGEN, met elektrische ontsteking
|
3269
|
POLYESTERHARS-KIT, vloeibaar basisproduct
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
236
340
|
5 L
|
zie BP 340 van hoofd-stuk 3.3
|
P302
R001
|
|
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
|
|
|
S2, S20
|
|
3269
|
POLYESTERHARS-KIT, vloeibaar basisproduct
|
3269
|
POLYESTERHARS-KIT, vloeibaar basisproduct
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
236
340
|
5 L
|
zie BP 340 van hoofd-stuk 3.3
|
P302
R001
|
|
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
|
S2
|
|
3269
|
POLYESTERHARS-KIT, vloeibaar basisproduct
|
3270
|
MEMBRAANFILTERS UIT NITROCELLULOSE met een stikstofgehalte van niet meer dan 12,6 % berekend op de droge massa
|
4.1
|
F1
|
II
|
4.1
|
237
286
403
|
1 kg
|
E2
|
P411
|
|
MP11
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
|
|
|
|
|
3270
|
MEMBRAANFILTERS UIT NITROCELLULOSE met een stikstofgehalte van niet meer dan 12,6 % berekend op de droge massa
|
3271
|
ETHERS, N.E.G.
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP8 TP28
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
3271
|
ETHERS, N.E.G.
|
3271
|
ETHERS, N.E.G.
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP29
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
3271
|
ETHERS, N.E.G.
|
3272
|
ESTERS, N.E.G.
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
274
601
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP8 TP28
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
3272
|
ESTERS, N.E.G.
|
3272
|
ESTERS, N.E.G.
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
274
601
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP29
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
3272
|
ESTERS, N.E.G.
|
3273
|
NITRILLEN, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3
|
FT1
|
I
|
3 + 6.1
|
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
3273
|
NITRILLEN, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3273
|
NITRILLEN, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3
|
FT1
|
II
|
3 + 6.1
|
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
3273
|
NITRILLEN, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3274
|
ALCOHOLATEN, OPLOSSING in alcohol, N.E.G.
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
|
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
3274
|
ALCOHOLATEN, OPLOSSING in alcohol, N.E.G.
|
3275
|
NITRILLEN, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
274
315
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
3275
|
NITRILLEN, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3275
|
NITRILLEN, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
TF1
|
II
|
6.1 + 3
|
274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
63
|
3275
|
NITRILLEN, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3276
|
NITRILLEN, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
I
|
6.1
|
274
315
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3276
|
NITRILLEN, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3276
|
NITRILLEN, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3276
|
NITRILLEN, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3276
|
NITRILLEN, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3276
|
NITRILLEN, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3277
|
CHLOORFORMIATEN, GIFTIG, BIJTEND, N.E.G.
|
6.1
|
TC1
|
II
|
6.1 + 8
|
274
561
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T8
|
TP2 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
68
|
3277
|
CHLOORFORMIATEN, GIFTIG, BIJTEND, N.E.G.
|
3278
|
ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
I
|
6.1
|
43 274 315
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE1
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3278
|
ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3278
|
ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
43 274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3278
|
ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3278
|
ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
43 274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3278
|
ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3279
|
ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
43 274 315
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
3279
|
ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3279
|
ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
TF1
|
II
|
6.1 + 3
|
43 274
|
100 ml
|
E4
|
P001
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
63
|
3279
|
ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3280
|
ORGANISCHE ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
T3
|
I
|
6.1
|
274
315
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3280
|
ORGANISCHE ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3280
|
ORGANISCHE ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
T3
|
II
|
6.1
|
274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3280
|
ORGANISCHE ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3280
|
ORGANISCHE ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
T3
|
III
|
6.1
|
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3280
|
ORGANISCHE ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3281
|
METAALCARBONYLEN, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
T3
|
I
|
6.1
|
274
315
562
|
0
|
E5
|
P601
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3281
|
METAALCARBONYLEN, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3281
|
METAALCARBONYLEN, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
T3
|
II
|
6.1
|
274
562
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3281
|
METAALCARBONYLEN, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3281
|
METAALCARBONYLEN, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
T3
|
III
|
6.1
|
274
562
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3281
|
METAALCARBONYLEN, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3282
|
METAALORGANISCHE VERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T3
|
I
|
6.1
|
274
562
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3282
|
METAALORGANISCHE VERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3282
|
METAALORGANISCHE VERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T3
|
II
|
6.1
|
274
562
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3282
|
METAALORGANISCHE VERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3282
|
METAALORGANISCHE VERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T3
|
III
|
6.1
|
274
562
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3282
|
METAALORGANISCHE VERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3283
|
SELEENVERBINDING, VAST, N.E.G.
|
6.1
|
T5
|
I
|
6.1
|
274
563
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3283
|
SELEENVERBINDING, VAST, N.E.G.
|
3283
|
SELEENVERBINDING, VAST, N.E.G.
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
274
563
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3283
|
SELEENVERBINDING, VAST, N.E.G.
|
3283
|
SELEENVERBINDING, VAST, N.E.G.
|
6.1
|
T5
|
III
|
6.1
|
274
563
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
R001
LP02
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3283
|
SELEENVERBINDING, VAST, N.E.G.
|
3284
|
TELLUURVERBINDING, N.E.G.
|
6.1
|
T5
|
I
|
6.1
|
274
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3284
|
TELLUURVERBINDING, N.E.G.
|
3284
|
TELLUURVERBINDING, N.E.G.
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
274
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3284
|
TELLUURVERBINDING, N.E.G.
|
3284
|
TELLUURVERBINDING, N.E.G.
|
6.1
|
T5
|
III
|
6.1
|
274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
R001
LP02
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3284
|
TELLUURVERBINDING, N.E.G.
|
3285
|
VANADIUMVERBINDING, N.E.G.
|
6.1
|
T5
|
I
|
6.1
|
274
564
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3285
|
VANADIUMVERBINDING, N.E.G.
|
3285
|
VANADIUMVERBINDING, N.E.G.
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
274
564
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3285
|
VANADIUMVERBINDING, N.E.G.
|
3285
|
VANADIUMVERBINDING, N.E.G.
|
6.1
|
T5
|
III
|
6.1
|
274
564
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
R001
LP02
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3285
|
VANADIUMVERBINDING, N.E.G.
|
3286
|
BRANDBARE VLOEISTOF, GIFTIG, BIJTEND, N.E.G.
|
3
|
FTC
|
I
|
3+6.1+8
|
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
368
|
3286
|
BRANDBARE VLOEISTOF, GIFTIG, BIJTEND, N.E.G.
|
3286
|
BRANDBARE VLOEISTOF, GIFTIG, BIJTEND, N.E.G.
|
3
|
FTC
|
II
|
3+6.1+8
|
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
368
|
3286
|
BRANDBARE VLOEISTOF, GIFTIG, BIJTEND, N.E.G.
|
3287
|
GIFTIGE ANORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
6.1
|
T4
|
I
|
6.1
|
274
315
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3287
|
GIFTIGE ANORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3287
|
GIFTIGE ANORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
6.1
|
T4
|
II
|
6.1
|
274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3287
|
GIFTIGE ANORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3287
|
GIFTIGE ANORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
6.1
|
T4
|
III
|
6.1
|
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3287
|
GIFTIGE ANORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3288
|
GIFTIGE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
6.1
|
T5
|
I
|
6.1
|
274
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3288
|
GIFTIGE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
3288
|
GIFTIGE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
6.1
|
T5
|
II
|
6.1
|
274
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3288
|
GIFTIGE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
3288
|
GIFTIGE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
6.1
|
T5
|
III
|
6.1
|
274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3288
|
GIFTIGE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
3289
|
GIFTIGE ANORGANISCHE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
6.1
|
TC3
|
I
|
6.1 + 8
|
274
315
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
668
|
3289
|
GIFTIGE ANORGANISCHE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3289
|
GIFTIGE ANORGANISCHE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
6.1
|
TC3
|
II
|
6.1 + 8
|
274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
68
|
3289
|
GIFTIGE ANORGANISCHE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3290
|
GIFTIGE ANORGANISCHE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
6.1
|
TC4
|
I
|
6.1 + 8
|
274
|
0
|
E5
|
P002
IBC05
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU15
TE19
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
668
|
3290
|
GIFTIGE ANORGANISCHE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3290
|
GIFTIGE ANORGANISCHE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
6.1
|
TC4
|
II
|
6.1 + 8
|
274
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC06
|
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
68
|
3290
|
GIFTIGE ANORGANISCHE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3291
|
ZIEKENHUISAFVAL, ONGESPECIFICEERD, N.E.G. of (BIO)MEDISCH AFVAL, N.E.G. of GEREGLEMENTEERD MEDISCH AFVAL, N.E.G.
|
6.2
|
I3
|
II
|
6.2
|
565
|
0
|
E0
|
P621
IBC620
LP621
|
|
MP6
|
BK2
|
|
S4AH
L4BH
|
TU15
|
AT
|
2
(-)
|
V1
|
VC3
|
CV13
CV25
CV28
|
S3
|
606
|
3291
|
ZIEKENHUISAFVAL, ONGESPECIFICEERD, N.E.G. of (BIO)MEDISCH AFVAL, N.E.G. of GEREGLEMENTEERD MEDISCH AFVAL, N.E.G.
|
3291
|
ZIEKENHUISAFVAL, ONGESPECIFICEERD, N.E.G. of (BIO)MEDISCH AFVAL, N.E.G. of GEREGLEMENTEERD MEDISCH AFVAL, N.E.G., in sterk gekoelde vloeibare stikstof
|
6.2
|
I3
|
II
|
6.2 + 2.2
|
565
|
0
|
E0
|
P621
IBC620
LP621
|
|
MP6
|
|
|
|
|
|
2
(-)
|
V1
|
|
CV13
CV25
CV28
|
S3
|
|
3291
|
ZIEKENHUISAFVAL, ONGESPECIFICEERD, N.E.G. of (BIO)MEDISCH AFVAL, N.E.G. of GEREGLEMENTEERD MEDISCH AFVAL, N.E.G., in sterk gekoelde vloeibare stikstof
|
3292
|
METALLISCH NATRIUM OF NATRIUMLEGERINGEN BATTERIJEN of METALLISCH NATRIUM OF NATRIUMLEGERINGEN CELLEN
|
4.3
|
W3
|
|
4.3
|
239
295
401
|
0
|
E0
|
P408
|
|
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
|
3292
|
METALLISCH NATRIUM OF NATRIUMLEGERINGEN BATTERIJEN of METALLISCHE NATRIUM OF NATRIUMLEGERINGEN CELLEN
|
3293
|
HYDRAZINE, OPLOSSING IN WATER, met niet meer dan 37 massa- % hydrazine
|
6.1
|
T4
|
III
|
6.1
|
566
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3293
|
HYDRAZINE, OPLOSSING IN WATER met niet meer dan 37 massa- % hydrazine
|
3294
|
CYAANWATERSTOF, OPLOSSING IN ALCOHOL, met niet meer dan 45 % cyaanwaterstof
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
610
|
0
|
E0
|
P601
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP13
|
L15DH (+)
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
0
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
3294
|
CYAANWATERSTOF, OPLOSSING IN ALCOHOL, met niet meer dan 45 % cyaanwaterstof
|
3295
|
KOOLWATERSTOFFEN, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3
|
F1
|
I
|
3
|
|
500 ml
|
E3
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T11
|
TP1 TP8 TP28
|
L4BN
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
3295
|
KOOLWATERSTOFFEN, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3295
|
KOOLWATERSTOFFEN, VLOEIBAAR, N.E.G. (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
640C
|
1 L
|
E2
|
P001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP8 TP28
|
L1,5BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
3295
|
KOOLWATERSTOFFEN, VLOEIBAAR, N.E.G. (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3295
|
KOOLWATERSTOFFEN, VLOEIBAAR, N.E.G. (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
640D
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP8 TP28
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
3295
|
KOOLWATERSTOFFEN, VLOEIBAAR, N.E.G. (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3295
|
KOOLWATERSTOFFEN, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP29
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
3295
|
KOOLWATERSTOFFEN, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3296
|
HEPTAFLUORPROPAAN (KOELGAS R 227)
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
3296
|
HEPTAFLUORPROPAAN (KOELGAS R 227)
|
3297
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN CHLOORTETRAFLUORETHAAN, dat niet meer dan 8,8 % ethyleenoxide bevat
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
392
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
3297
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN CHLOORTETRAFLUORETHAAN, dat niet meer dan 8,8 % ethyleenoxide bevat
|
3298
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN PENTAFLUORETHAAN, dat niet meer dan 7,9 % ethyleenoxide bevat
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
392
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
3298
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN PENTAFLUORETHAAN, dat niet meer dan 7,9 % ethyleenoxide bevat
|
3299
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN TETRAFLUORETHAAN, dat niet meer dan 5,6 % ethyleenoxide bevat
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
392
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
3299
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN TETRAFLUORETHAAN, dat niet meer dan 5,6 % ethyleenoxide bevat
|
3300
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLSTOFDIOXIDE (MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLDIOXIDE) (MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLZUUR) met meer dan 87 % ethyleenoxide
|
2
|
2TF
|
|
2.3 + 2.1
|
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBH (M)
|
TA4
TT9
|
FL
|
1
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S14
|
263
|
3300
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLSTOFDIOXIDE (MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLDIOXIDE) (MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLZUUR) met meer dan 87 % ethyleenoxide
|
3301
|
BIJTENDE VLOEISTOF, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
8
|
CS1
|
I
|
8 + 4.2
|
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
|
|
L10BH
|
|
AT
|
1
(E)
|
|
|
|
S14
|
884
|
3301
|
BIJTENDE VLOEISTOF, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
3301
|
BIJTENDE VLOEISTOF, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
8
|
CS1
|
II
|
8 + 4.2
|
274
|
0
|
E2
|
P001
|
|
MP15
|
|
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
84
|
3301
|
BIJTENDE VLOEISTOF, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
3302
|
2-DIMETHYLAMINOETHYLACRY-LAAT GESTABILISEERD
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
386
676
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V8
|
|
CV13
CV28
|
S4
S9
S19
|
60
|
3302
|
2-DIMETHYLAMINOETHYLACRY-LAAT GESTABILISEERD
|
3303
|
SAMENGEPERST GAS, GIFTIG, OXIDEREND, N.E.G.
|
2
|
1TO
|
|
2.3 + 5.1
|
274
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
CxBH (M)
|
TA4 TT9
TU6
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
265
|
3303
|
SAMENGEPERST GAS, GIFTIG, OXIDEREND, N.E.G.
|
3304
|
SAMENGEPERST GAS, GIFTIG, BIJTEND, N.E.G.
|
2
|
1TC
|
|
2.3 + 8
|
274
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
CxBH (M)
|
TA4 TT9
TU6
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
268
|
3304
|
SAMENGEPERST GAS, GIFTIG, BIJTEND, N.E.G.
|
3305
|
SAMENGEPERST GAS, GIFTIG, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
2
|
1TFC
|
|
2.3 + 2.1 + 8
|
274
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
CxBH (M)
|
TA4 TT9
TU6
|
FL
|
1
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S14
|
263
|
3305
|
SAMENGEPERST GAS, GIFTIG, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
3306
|
SAMENGEPERST GAS, GIFTIG, OXIDEREND, BIJTEND, N.E.G.
|
2
|
1TOC
|
|
2.3 + 5.1 + 8
|
274
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
CxBH (M)
|
TA4 TT9
TU6
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
265
|
3306
|
SAMENGEPERST GAS, GIFTIG, OXIDEREND, BIJTEND, N.E.G.
|
3307
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, GIFTIG, OXIDEREND, N.E.G.
|
2
|
2TO
|
|
2.3 + 5.1
|
274
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBH (M)
|
TA4 TT9
TU6
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
265
|
3307
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, GIFTIG, OXIDEREND, N.E.G.
|
3308
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, GIFTIG, BIJTEND, N.E.G.
|
2
|
2TC
|
|
2.3 + 8
|
274
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBH (M)
|
TA4 TT9
TU6
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
268
|
3308
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, GIFTIG, BIJTEND, N.E.G.
|
3309
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, GIFIG, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
2
|
2TFC
|
|
2.3 + 2.1 + 8
|
274
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBH (M)
|
TA4 TT9
TU6
|
FL
|
1
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S14
|
263
|
3309
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, GIFIG, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
3310
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, GIFTIG, OXIDEREND, BIJTEND, N.E.G.
|
2
|
2TOC
|
|
2.3 + 5.1 + 8
|
274
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBH (M)
|
TA4 TT9
TU6
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S14
|
265
|
3310
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, GIFTIG, OXIDEREND, BIJTEND, N.E.G.
|
3311
|
STERK GEKOELD, VLOEIBAAR GAS, OXIDEREND, N.E.G.
|
2
|
3O
|
|
2.2 + 5.1
|
274
|
0
|
E0
|
P203
|
|
MP9
|
T75
|
TP5 TP22
|
RxBN
|
TA4 TT9
TU7 TU19
|
AT
|
3
(C/E)
|
V5
|
|
CV9
CV11
CV36
|
S20
|
225
|
3311
|
STERK GEKOELD, VLOEIBAAR GAS, OXIDEREND, N.E.G.
|
3312
|
STERK GEKOELD, VLOEIBAAR GAS, BRANDBAAR N.E.G.
|
2
|
3F
|
|
2.1
|
274
|
0
|
0
|
P203
|
|
MP9
|
T75
|
TP5
|
RxBN
|
TA4 TT9
TU18
TE26
|
FL
|
2
(B/D)
|
V5
|
|
CV9
CV11
CV36
|
S2, S17
|
223
|
3312
|
STERK GEKOELD, VLOEIBAAR GAS, BRANDBAAR N.E.G.
|
3313
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE PIGMENTEN
|
4.2
|
S2
|
II
|
4.2
|
|
0
|
E2
|
P002
IBC08
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
|
|
40
|
3313
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE PIGMENTEN
|
3313
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE PIGMENTEN
|
4.2
|
S2
|
III
|
4.2
|
|
0
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
|
|
|
40
|
3313
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE PIGMENTEN
|
3314
|
KUNSTSTOF PERSMASSA, als pasta, blad of geëxtrudeerde band, die brandbare dampen ontwikkelt
|
9
|
M3
|
III
|
GEEN
|
207
633
675
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
R001
|
PP14
B3, B6
|
MP10
|
|
|
|
|
|
3
(D/E)
|
|
VC1
VC2
AP2
|
CV36
|
|
90
|
3314
|
KUNSTSTOF PERSMASSA, als pasta, blad of geëxtrudeerde band, die brandbare dampen ontwikkelt
|
3315
|
MONSTER VAN CHEMISCHE STOF, GIFTIG
|
6.1
|
T8
|
I
|
6.1
|
250
|
0
|
E0
|
P099
|
|
MP8
MP17
|
|
|
|
|
|
1
(E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
|
3315
|
MONSTER VAN CHEMISCHE STOF, GIFTIG
|
3316
|
CHEMISCHE REAGENTIASET of SET VOOR EERSTE HULP
|
9
|
M11
|
|
9
|
251
340
671
|
Zie BP 251
|
Zie BP 340
|
P901
|
|
|
|
|
|
|
|
Zie BP671
(E)
|
|
|
|
|
|
3316
|
CHEMISCHE REAGENTIASET of SET VOOR EERSTE HULP
|
3317
|
2-AMINO-4,6-DINITROFENOL, BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa- % water
|
4.1
|
D
|
I
|
4.1
|
28
|
0
|
E0
|
P406
|
PP26
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
|
|
|
S14
|
|
3317
|
2-AMINO-4,6-DINITROFENOL, BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa- % water
|
3318
|
AMMONIAK, OPLOSSING in water, met een densiteit bij 15 °C lager dan 0880, die meer dan 50 % ammoniak bevat
|
2
|
4TC
|
|
2.3 + 8
|
23
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBH (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV9
CV10
|
S14
|
268
|
3318
|
AMMONIAK, OPLOSSING in water, met een densiteit bij 15 °C lager dan 0880, die meer dan 50 % ammoniak bevat
|
3319
|
NITROGLYCERINE, MENGSEL, GEDESENSIBILISEERD, VAST, N.E.G., met meer dan 2 massa- %, maar niet meer dan 10 massa- % nitroglycerine
|
4.1
|
D
|
II
|
4.1
|
28
272
274
|
0
|
E0
|
P099
IBC99
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
2
(B)
|
|
|
|
S14
|
|
3319
|
NITROGLYCERINE, MENGSEL, GEDESENSIBILISEERD, VAST, N.E.G., met meer dan 2 massa- %, maar niet meer dan 10 massa- % nitroglycerine
|
3320
|
NATRIUMBOORHYDRIDE EN NATRIUMHYDROXIDE, OPLOSSING, met niet meer dan 12 massa- % natriumboorhydride en niet meer dan 40 massa- % natriumhydroxide
|
8
|
C5
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
3320
|
NATRIUMBOORHYDRIDE EN NATRIUMHYDROXIDE, OPLOSSING, met niet meer dan 12 massa- % natriumboorhydride en niet meer dan 40 massa- % natriumhydroxide
|
3320
|
NATRIUMBOORHYDRIDE EN NATRIUMHYDROXIDE, OPLOSSING, met niet meer dan 12 massa- % natriumboorhydride en niet meer dan 40 massa- % natriumhydroxide
|
8
|
C5
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
3320
|
NATRIUMBOORHYDRIDE EN NATRIUMHYDROXIDE, OPLOSSING, met niet meer dan 12 massa- % natriumboorhydride en niet meer dan 40 massa- % natriumhydroxide
|
3321
|
RADIOACTIEVE STOFFEN MET GERINGE SPECIFIEKE ACTIVITEIT (LSA-II), niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
7
|
|
|
7X
|
172
317
325
336
|
0
|
E0
|
zie 2.2.7 en 4.1.9
|
zie 4.1.9.1.3
|
|
T5
|
TP4
|
S2,65AN (+) L2,65CN (+)
|
TU36
TT7
TM7
|
AT
|
0
(E)
|
|
|
CV33
|
S6, S11, S21
|
70
|
3321
|
RADIOACTIEVE STOFFEN MET GERINGE SPECIFIEKE ACTIVITEIT (LSA-II), niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
3322
|
RADIOACTIEVE STOFFEN MET GERINGE SPECIFIEKE ACTIVITEIT (LSA-III), niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
7
|
|
|
7X
|
172
317
325
336
|
0
|
E0
|
zie 2.2.7 en 4.1.9
|
zie 4.1.9.1.3
|
|
T5
|
TP4
|
S2,65AN (+) L2,65CN (+)
|
TU36
TT7
TM7
|
AT
|
0
(E)
|
|
|
CV33
|
S6, S11, S21
|
70
|
3322
|
RADIOACTIEVE STOFFEN MET GERINGE SPECIFIEKE ACTIVITEIT (LSA-III), niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
3323
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE C, niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
7
|
|
|
7X
|
172
317
325
|
0
|
E0
|
zie 2.2.7 en 4.1.9
|
zie 4.1.9.1.3
|
|
|
|
|
|
|
0
(E)
|
|
|
CV33
|
S6, S11, S21
|
70
|
3323
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE C, niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
3324
|
RADIOACTIEVE STOFFEN MET GERINGE SPECIFIEKE ACTIVITEIT (LSA-II), SPLIJTBAAR
|
7
|
|
|
7X + 7E
|
172
326
336
|
0
|
E0
|
zie 2.2.7 en 4.1.9
|
zie 4.1.9.1.3
|
|
|
|
|
|
|
0
(E)
|
|
|
CV33
|
S6, S11, S21
|
70
|
3324
|
RADIOACTIEVE STOFFEN MET GERINGE SPECIFIEKE ACTIVITEIT (LSA-II), SPLIJTBAAR
|
3325
|
RADIOACTIEVE STOFFEN MET GERINGE SPECIFIEKE ACTIVITEIT (LSA-III), SPLIJTBAAR
|
7
|
|
|
7X + 7E
|
172
326
336
|
0
|
E0
|
zie 2.2.7 en 4.1.9
|
zie 4.1.9.1.3
|
|
|
|
|
|
|
0
(E)
|
|
|
CV33
|
S6, S11, S21
|
70
|
3325
|
RADIOACTIEVE STOFFEN MET GERINGE SPECIFIEKE ACTIVITEIT (LSA-III), SPLIJTBAAR
|
3326
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, VOORWERPEN MET BESMETTING AAN HET OPPERVLAK (SCO-1 OF SCO-II), SPLIJTBAAR
|
7
|
|
|
7X + 7E
|
172 [326 ][...]
|
0
|
E0
|
zie 2.2.7 en 4.1.9
|
zie 4.1.9.1.3
|
|
|
|
|
|
|
0
(E)
|
|
|
CV33
|
S6, S11, S21
|
70
|
3326
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, VOORWERPEN MET BESMETTING AAN HET OPPERVLAK (SCO-1 OF SCO-II), SPLIJTBAAR
|
3327
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE A, SPLIJTBAAR, niet in speciale toestand
|
7
|
|
|
7X + 7E
|
172
326
|
0
|
E0
|
zie 2.2.7 en 4.1.9
|
zie 4.1.9.1.3
|
|
|
|
|
|
|
0
(E)
|
|
|
CV33
|
S6, S11, S21
|
70
|
3327
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE A, SPLIJTBAAR, niet in speciale toestand
|
3328
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE B(U), SPLIJTBAAR
|
7
|
|
|
7X + 7E
|
172
326
337
|
0
|
E0
|
zie 2.2.7 en 4.1.9
|
zie 4.1.9.1.3
|
|
|
|
|
|
|
0
(E)
|
|
|
CV33
|
S6, S11, S21
|
70
|
3328
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE B(U), SPLIJTBAAR
|
3329
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE B (M), SPLIJTBAAR
|
7
|
|
|
7X + 7E
|
172
326
337
|
0
|
E0
|
zie 2.2.7 en 4.1.9
|
zie 4.1.9.1.3
|
|
|
|
|
|
|
0
(E)
|
|
|
CV33
|
S6, S11, S21
|
70
|
3329
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE B (M), SPLIJTBAAR
|
3330
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE C, SPLIJTBAAR
|
7
|
|
|
7X + 7E
|
172
326
|
0
|
E0
|
zie 2.2.7 en 4.1.9
|
zie 4.1.9.1.3
|
|
|
|
|
|
|
0
(E)
|
|
|
CV33
|
S6, S11, S21
|
70
|
3330
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE C, SPLIJTBAAR
|
3331
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, VERVOERD OP GR0ND VAN EEN SPECIALE REGELING, SPLIJTBAAR
|
7
|
|
|
7X + 7E
|
172
326
|
0
|
E0
|
zie 2.2.7 en 4.1.9
|
zie 4.1.9.1.3
|
|
|
|
|
|
|
0
(-)
|
|
|
CV33
|
S6, S11, S21
|
70
|
3331
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, VERVOERD OP GR0ND VAN EEN SPECIALE REGELING, SPLIJTBAAR
|
3332
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE A, IN SPECIALE TOESTAND, niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
7
|
|
|
7X
|
172
317
|
0
|
E0
|
zie 2.2.7 en 4.1.9
|
zie 4.1.9.1.3
|
|
|
|
|
|
|
0
(E)
|
|
|
CV33
|
S6, S11, S21
|
70
|
3332
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE A, IN SPECIALE TOESTAND, niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
3333
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE A, IN SPECIALE TOESTAND, SPLIJTBAAR
|
7
|
|
|
7X + 7E
|
172
|
0
|
E0
|
zie 2.2.7 en 4.1.9
|
zie 4.1.9.1.3
|
|
|
|
|
|
|
0
(E)
|
|
|
CV33
|
S6, S11, S21
|
70
|
3333
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE A, IN SPECIALE TOESTAND, SPLIJTBAAR
|
3334
|
Vloeistof, onderworpen aan de voorschriften voor de luchtvaart, n.e.g.
|
9
|
M11
|
|
NIET ONDERWORPEN AAN HET ADR
|
3334
|
Vloeistof, onderworpen aan de voorschriften voor de luchtvaart, n.e.g.
|
|||||||||||||||||
3335
|
Vaste stof, onderworpen aan de voorschriften voor de luchtvaart, n.e.g.
|
9
|
M11
|
|
NIET ONDERWORPEN AAN HET ADR
|
3335
|
Vaste stof, onderworpen aan de voorschriften voor de luchtvaart, n.e.g.
|
|||||||||||||||||
3336
|
MERCAPTANEN, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, N.E.G. of MERCAPTANEN, MENGSEL, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3
|
F1
|
I
|
3
|
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T11
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
1
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
3336
|
MERCAPTANEN, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, N.E.G. of MERCAPTANEN, MENGSEL, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3336
|
MERCAPTANEN, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, N.E.G. of MERCAPTANEN, MENGSEL, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, N.E.G. (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
274
640C
|
1 L
|
E2
|
P001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP8 TP28
|
L1,5BN
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
3336
|
MERCAPTANEN, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, N.E.G. of MERCAPTANEN, MENGSEL, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, N.E.G. (dampspanning bij 50 °C hoger dan 110 kPa)
|
3336
|
MERCAPTANEN, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, N.E.G. of MERCAPTANEN, MENGSEL, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, N.E.G. (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
274
640D
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1 TP8 TP28
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
33
|
3336
|
MERCAPTANEN, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, N.E.G. of MERCAPTANEN, MENGSEL, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, N.E.G. (dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa)
|
3336
|
MERCAPTANEN, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, N.E.G. of MERCAPTANEN, MENGSEL, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3
|
F1
|
III
|
3
|
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP29
|
LGBF
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
30
|
3336
|
MERCAPTANEN, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, N.E.G. of MERCAPTANEN, MENGSEL, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3337
|
KOELGAS R 404A (zeotropisch mengsel van pentafluorethaan, 1,1,1- trifluorethaan en 1,1,1,2-tetrafluorethaan, met ongeveer 44 % pentafluorethaan en 52 % 1,1,1-trifluorethaan)
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4 TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
3337
|
KOELGAS R 404A (zeotropisch mengsel van pentafluorethaan, 1,1,1- trifluorethaan en 1,1,1,2-tetrafluorethaan, met ongeveer 44 % pentafluorethaan en 52 % 1,1,1-trifluorethaan)
|
3338
|
KOELGAS R 407A (zeotropisch mengsel van difluormethaan, pentafluorethaan en 1,1,1,2-tetrafluorethaan, met ongeveer 20 % difluormethaan en 40 % pentafluorethaan)
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
3338
|
KOELGAS R 407A (zeotropisch mengsel van difluormethaan, pentafluorethaan en 1,1,1,2-tetrafluorethaan, met ongeveer 20 % difluormethaan en 40 % pentafluorethaan)
|
3339
|
KOELGAS R 407B (zeotropisch mengsel van difluormethaan, pentafluorethaan en 1,1,1,2-tetrafluorethaan, met ongeveer 10 % difluormethaan en 70 % pentafluorethaan)
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
3339
|
KOELGAS R 407B (zeotropisch mengsel van difluormethaan, pentafluorethaan en 1,1,1,2-tetrafluorethaan, met ongeveer 10 % difluormethaan en 70 % pentafluorethaan)
|
3340
|
KOELGAS R 407C (zeotropisch mengsel van difluormethaan, pentafluorethaan en 1,1,1,2-tetrafluorethaan, met ongeveer 23 % difluormethaan en 25 % pentafluorethaan)
|
2
|
2A
|
|
2.2
|
662
|
120 ml
|
E1
|
P200
|
|
MP9
|
T50 (M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
TT9
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
|
20
|
3340
|
KOELGAS R 407C (zeotropisch mengsel van difluormethaan, pentafluorethaan en 1,1,1,2-tetrafluorethaan, met ongeveer 23 % difluormethaan en 25 % pentafluorethaan)
|
3341
|
THIOUREUMDIOXIDE
|
4.2
|
S2
|
II
|
4.2
|
|
0
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
|
|
40
|
3341
|
THIOUREUMDIOXIDE
|
3341
|
THIOUREUMDIOXIDE
|
4.2
|
S2
|
III
|
4.2
|
|
0
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
|
|
|
40
|
3341
|
THIOUREUMDIOXIDE
|
3342
|
XANTHATEN
|
4.2
|
S2
|
II
|
4.2
|
|
0
|
E2
|
P002
IBC06
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
|
|
40
|
3342
|
XANTHATEN
|
3342
|
XANTHATEN
|
4.2
|
S2
|
III
|
4.2
|
|
0
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
|
|
|
40
|
3342
|
XANTHATEN
|
3343
|
NITROGLYCERINE, MENGSEL, GEDESENSIBILISEERD, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, N.E.G., met niet meer dan 30 massa- % nitroglycerine
|
3
|
D
|
|
3
|
28
274
278
|
0
|
E0
|
P099
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
0
(B)
|
|
|
|
S2, S14
|
|
3343
|
NITROGLYCERINE, MENGSEL, GEDESENSIBILISEERD, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, N.E.G., met niet meer dan 30 massa- % nitroglycerine
|
3344
|
PENTAERYTHRIETTETRANITRAAT (PENTAERYTHRITOLTETRANITRAAT, PENTRIET, PETN), MENGSEL, GEDESENSIBILISEERD, VAST, N.E.G., met meer dan 10 massa- % maar niet meer dan 20 massa- % PETN
|
4.1
|
D
|
II
|
4.1
|
28
272
274
|
0
|
E0
|
P099
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
2
(B)
|
|
|
|
S14
|
|
3344
|
PENTAERYTHRIETTETRANITRAAT (PENTAERYTHRITOLTETRANITRAAT, PENTRIET, PETN), MENGSEL, GEDESENSIBILISEERD, VAST, N.E.G., met meer dan 10 massa- % maar niet meer dan 20 massa- % PETN
|
3345
|
PESTICIDE, FENOXYAZIJNZUURDERIVAAT, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
I
|
6.1
|
61
274
648
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3345
|
PESTICIDE, FENOXYAZIJNZUURDERIVAAT, VAST, GIFTIG
|
3345
|
PESTICIDE, FENOXYAZIJNZUURDERIVAAT, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
II
|
6.1
|
61
274
648
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3345
|
PESTICIDE, FENOXYAZIJNZUURDERIVAAT, VAST, GIFTIG
|
3345
|
PESTICIDE, FENOXYAZIJNZUURDERIVAAT, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
III
|
6.1
|
61
274
648
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3345
|
PESTICIDE, FENOXYAZIJNZUURDERIVAAT, VAST, GIFTIG
|
3346
|
PESTICIDE, FENOXYAZIJNZUURDERIVAAT, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
FT2
|
I
|
3 + 6.1
|
61
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
3346
|
PESTICIDE, FENOXYAZIJNZUURDERIVAAT, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3346
|
PESTICIDE, FENOXYAZIJNZUURDERIVAAT, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
FT2
|
II
|
3 + 6.1
|
61
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
3346
|
PESTICIDE, FENOXYAZIJNZUURDERIVAAT, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3347
|
PESTICIDE, FENOXYAZIJNZUURDERIVAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
I
|
6.1 + 3
|
61
274
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
3347
|
PESTICIDE, FENOXYAZIJNZUURDERIVAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3347
|
PESTICIDE, FENOXYAZIJNZUURDERIVAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
II
|
6.1 + 3
|
61
274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
63
|
3347
|
PESTICIDE, FENOXYAZIJNZUURDERIVAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3347
|
PESTICIDE, FENOXYAZIJNZUURDERIVAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
III
|
6.1 + 3
|
61
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9
|
63
|
3347
|
PESTICIDE, FENOXYAZIJNZUURDERIVAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3348
|
PESTICIDE, FENOXYAZIJNZUURDERIVAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
I
|
6.1
|
61
274
648
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3348
|
PESTICIDE, FENOXYAZIJNZUURDERIVAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3348
|
PESTICIDE, FENOXYAZIJNZUURDERIVAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
II
|
6.1
|
61
274
648
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3348
|
PESTICIDE, FENOXYAZIJNZUURDERIVAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3348
|
PESTICIDE, FENOXYAZIJNZUURDERIVAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
III
|
6.1
|
61
274
648
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3348
|
PESTICIDE, FENOXYAZIJNZUURDERIVAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3349
|
PESTICIDE, PYRETHROÏDE, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
I
|
6.1
|
61
274
648
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3349
|
PESTICIDE, PYRETHROÏDE, VAST, GIFTIG
|
3349
|
PESTICIDE, PYRETHROÏDE, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
II
|
6.1
|
61
274
648
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3349
|
PESTICIDE, PYRETHROÏDE, VAST, GIFTIG
|
3349
|
PESTICIDE, PYRETHROÏDE, VAST, GIFTIG
|
6.1
|
T7
|
III
|
6.1
|
61
274
648
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3349
|
PESTICIDE, PYRETHROÏDE, VAST, GIFTIG
|
3350
|
PESTICIDE, PYRETHROÏDE, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
FT2
|
I
|
3 + 6.1
|
61
274
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
3350
|
PESTICIDE, PYRETHROÏDE, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3350
|
PESTICIDE, PYRETHROÏDE, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
FT2
|
II
|
3 + 6.1
|
61
274
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP19
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S22
|
336
|
3350
|
PESTICIDE, PYRETHROÏDE, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3351
|
PESTICIDE, PYRETHROÏDE, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
I
|
6.1 + 3
|
61
274
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
3351
|
PESTICIDE, PYRETHROÏDE, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3351
|
PESTICIDE, PYRETHROÏDE, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
II
|
6.1 + 3
|
61
274
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
63
|
3351
|
PESTICIDE, PYRETHROÏDE, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3351
|
PESTICIDE, PYRETHROÏDE, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
6.1
|
TF2
|
III
|
6.1 + 3
|
61
274
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9
|
63
|
3351
|
PESTICIDE, PYRETHROÏDE, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3352
|
PESTICIDE, PYRETHROÏDE, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
I
|
6.1
|
61
274
648
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3352
|
PESTICIDE, PYRETHROÏDE, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3352
|
PESTICIDE, PYRETHROÏDE, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
II
|
6.1
|
61
274
648
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3352
|
PESTICIDE, PYRETHROÏDE, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3352
|
PESTICIDE, PYRETHROÏDE, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
6.1
|
T6
|
III
|
6.1
|
61
274
648
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2 TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3352
|
PESTICIDE, PYRETHROÏDE, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3354
|
INSECTICIDE, GAS, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
274
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4 TT9
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
23
|
3354
|
INSECTICIDE, GAS, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3355
|
INSECTICIDE, GAS, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2
|
2TF
|
|
2.3 + 2.1
|
274
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBH (M)
|
TA4 TT9 TU6
|
FL
|
1
(B/D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S14
|
263
|
3355
|
INSECTICIDE, GAS, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3356
|
ZUURSTOFGENERATOR, CHEMISCH
|
5.1
|
O3
|
|
5.1
|
284
|
0
|
E0
|
P500
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
|
|
CV24
|
|
|
3356
|
ZUURSTOFGENERATOR, CHEMISCH
|
3357
|
NITROGLYCERINE, MENGSEL, GEDESENSIBILISEERD, VLOEIBAAR, N.E.G., met niet meer dan 30 massa- % nitroglycerine
|
3
|
D
|
II
|
3
|
28
274
288
|
0
|
E0
|
P099
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
2
(B)
|
|
|
|
S2, S14
|
|
3357
|
NITROGLYCERINE, MENGSEL, GEDESENSIBILISEERD, VLOEIBAAR, N.E.G., met niet meer dan 30 massa- % nitroglycerine
|
3358
|
KOELMACHINES die een brandbaar, niet giftig, vloeibaar gemaakt gas bevatten
|
2
|
6F
|
|
2.1
|
291
|
0
|
E0
|
P003
|
PP32
|
MP9
|
|
|
|
|
|
2
(D)
|
|
|
CV9
|
S2
|
|
3358
|
KOELMACHINES die een brandbaar, niet giftig, vloeibaar gemaakt gas bevatten
|
3359
|
CARGO-TRANSPORTEENHEID ONDER FUMIGATIE (GEGASTE CARGO-TRANSPORTEENHEID)
|
9
|
M11
|
|
|
302
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
–
(–)
|
|
|
|
|
|
3359
|
CARGO-TRANSPORTEENHEID ONDER FUMIGATIE (GEGASTE CARGO-TRANSPORTEENHEID)
|
3360
|
Droge plantaardige vezels
|
4.1
|
F1
|
NIET ONDERWORPEN AAN HET ADR
|
3360
|
Droge plantaardige vezels
|
||||||||||||||||||
3361
|
CHLOORSILANEN, GIFTIG, BIJTEND, N.E.G.
|
6.1
|
TC1
|
II
|
6.1 + 8
|
274
|
0
|
E0
|
P010
|
|
MP15
|
T14
|
TP2 TP7 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
68
|
3361
|
CHLOORSILANEN, GIFTIG, BIJTEND, N.E.G.
|
3362
|
CHLOORSILANEN, GIFTIG, BIJTEND, BRANDBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
TFC
|
II
|
6.1 + 3 + 8
|
274
|
0
|
E0
|
P010
|
|
MP15
|
T14
|
TP2 TP7 TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S2, S9, S19
|
638
|
3362
|
CHLOORSILANEN, GIFTIG, BIJTEND, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3363
|
GEVAARLIJKE GOEDEREN IN VOORWERPEN of GEVAARLIJKE GOEDEREN IN MACHINES OF GEVAARLIJKE GOEDEREN IN APPARATEN
|
9
|
M11
|
|
9
|
301
672
|
0
|
E0
|
P907
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3363
|
GEVAARLIJKE GOEDEREN IN VOORWERPEN of GEVAARLIJKE GOEDEREN IN MACHINES OF GEVAARLIJKE GOEDEREN IN APPARATEN
|
3364
|
TRINITROFENOL (PIKRINEZUUR), BEVOCHTIGD met ten minste 10 massa- % water
|
4.1
|
D
|
I
|
4.1
|
28
|
0
|
E0
|
P406
|
PP24
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
|
|
|
S14
|
|
3364
|
TRINITROFENOL (PIKRINEZUUR), BEVOCHTIGD met ten minste 10 massa- % water
|
3365
|
TRINITROCHLOORBENZEEN (PICRYLCHLORIDE), BEVOCHTIGD met ten minste 10 massa- % water
|
4.1
|
D
|
I
|
4.1
|
28
|
0
|
E0
|
P406
|
PP24
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
|
|
|
S14
|
|
3365
|
TRINITROCHLOORBENZEEN (PICRYLCHLORIDE), BEVOCHTIGD met ten minste 10 massa- % water
|
3366
|
TRINITROTOLUEEN (TNT), BEVOCHTIGD met ten minste 10 massa- % water
|
4.1
|
D
|
I
|
4.1
|
28
|
0
|
E0
|
P406
|
PP24
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
|
|
|
S14
|
|
3366
|
TRINITROTOLUEEN (TNT), BEVOCHTIGD met ten minste 10 massa- % water
|
3367
|
TRINITROBENZEEN, BEVOCHTIGD met ten minste 10 massa- % water
|
4.1
|
D
|
I
|
4.1
|
28
|
0
|
E0
|
P406
|
PP24
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
|
|
|
S14
|
|
3367
|
TRINITROBENZEEN, BEVOCHTIGD met ten minste 10 massa- % water
|
3368
|
TRINITROBENZOEZUUR, BEVOCHTIGD met ten minste 10 massa- % water
|
4.1
|
D
|
I
|
4.1
|
28
|
0
|
E0
|
P406
|
PP24
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
|
|
|
S14
|
|
3368
|
TRINITROBENZOEZUUR, BEVOCHTIGD met ten minste 10 massa- % water
|
3369
|
NATRIUMDINITRO-o-CRESOLAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 10 massa- % water
|
4.1
|
DT
|
I
|
4.1 + 6.1
|
28
|
0
|
E0
|
P406
|
PP24
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
|
|
CV13
CV28
|
S14
|
|
3369
|
NATRIUMDINITRO-o-CRESOLAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 10 massa- % water
|
3370
|
UREUMNITRAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 10 massa- % water
|
4.1
|
D
|
I
|
4.1
|
28
|
0
|
E0
|
P406
|
PP78
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
|
|
|
S14
|
|
3370
|
UREUMNITRAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 10 massa- % water
|
3371
|
2-METHYLBUTANAL
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
|
1 L
|
E2
|
P001 IBC02 R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2 (D/E)
|
|
|
|
S2 S20
|
33
|
3371
|
2-METHYLBUTANAL
|
3373
|
BIOLOGISCHE STOF, CATEGORIE B
|
6.2
|
I4
|
|
6.2
|
319
|
0
|
E0
|
P650
|
|
|
T1
|
TP1
|
L4BH
|
TU15 TU37 TE19
|
AT
|
–
(–)
|
|
|
|
33
|
606
|
3373
|
BIOLOGISCHE STOF, CATEGORIE B
|
3373
|
BIOLOGISCHE STOF, CATEGORIE B (enkel dierlijke stoffen)
|
6.2
|
I4
|
|
6.2
|
319
|
0
|
E0
|
P650
|
|
|
T1 BK1 BK2
|
TP1
|
L4BH
|
TU15 TU37 TE19
|
AT
|
–
(–)
|
|
|
|
S3
|
606
|
3373
|
BIOLOGISCHE STOF, CATEGORIE B (enkel dierlijke stoffen)
|
3374
|
ACETYLEEN, OPLOSMIDDELVRIJ (ETHYN, OPLOSMIDDELVRIJ)
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
662
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
2
(D)
|
|
|
CV9 CV10 CV36
|
S2 S20
|
|
3374
|
ACETYLEEN, OPLOSMIDDELVRIJ (ETHYN, OPLOSMIDDELVRIJ)
|
3375
|
AMMONIUMNITRAAT-EMULSIE of AMMONIUMNITRAAT-SUSPENSIE of AMMONIUMNITRAAT-GEL, die dient voor de vervaardiging van springstoffen, vloeibaar
|
5.1
|
O1
|
II
|
5.1
|
309
|
0
|
E2
|
P505 IBC02
|
B16
|
MP2
|
T1
|
TP1 TP9 TP17 TP32
|
LGAV(+)
|
TU3 TU12 TU39 TE10 TE23 TA1 TA3
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV24
|
S9 S23
|
50
|
3375
|
AMMONIUMNITRAAT-EMULSIE of AMMONIUMNITRAAT-SUSPENSIE of AMMONIUMNITRAAT-GEL, die dient voor de vervaardiging van springstoffen, vloeibaar
|
3375
|
AMMONIUMNITRAAT-EMULSIE of AMMONIUMNITRAAT-SUSPENSIE of AMMONIUMNITRAAT-GEL, die dient voor de vervaardiging van springstoffen, vast
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
309
|
0
|
E2
|
P505 IBC02
|
B16
|
MP2
|
T1
|
TP1 TP9 TP17 TP32
|
SGAV(+)
|
TU3 TU12 TU39 TE10 TE23 TA1 TA3
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV24
|
S9 S23
|
50
|
3375
|
AMMONIUMNITRAAT-EMULSIE of AMMONIUMNITRAAT-SUSPENSIE of AMMONIUMNITRAAT-GEL, die dient voor de vervaardiging van springstoffen, vast
|
3376
|
4-NITROFENYLHYDRAZINE, met ten minste 30 massa- % water
|
4.1
|
D
|
I
|
4.1
|
28
|
0
|
E0
|
P406
|
PP26
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
V1
|
|
|
S14
|
|
3376
|
4-NITROFENYLHYDRAZINE, met ten minste 30 massa- % water
|
3377
|
NATRIUMPERBORAAT-MONOHYDRAAT
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1 BK1 BK2 BK3
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1 VC2 AP6 AP7
|
CV24
|
|
50
|
3377
|
NATRIUMPERBORAAT-MONOHYDRAAT
|
3378
|
NATRIUMCARBONAAT-PEROXYHYDRAAT
|
5.1
|
O2
|
II
|
5.1
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3 BK1 BK2
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
VC1 VC2 AP6 AP7
|
CV24
|
|
50
|
3378
|
NATRIUMCARBONAAT-PEROXYHYDRAAT
|
3378
|
NATRIUMCARBONAAT-PEROXYHYDRAAT
|
5.1
|
O2
|
III
|
5.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1 BK1 BK2 BK3
|
TP33
|
SGAV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1 VC2 AP6 AP7
|
CV24
|
|
50
|
3378
|
NATRIUMCARBONAAT-PEROXYHYDRAAT
|
3379
|
GEDESENSIBILISEERDE ONTPLOFBARE STOF, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3
|
D
|
I
|
3
|
274 311
|
0
|
E0
|
P099
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
|
|
|
S2, S14
|
|
3379
|
GEDESENSIBILISEERDE ONTPLOFBARE STOF, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3380
|
GEDESENSIBILISEERDE ONTPLOFBARE STOF, VAST, N.E.G.
|
4.1
|
D
|
I
|
4.1
|
274 311
394
|
0
|
E0
|
P099
|
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
|
|
|
S14
|
|
3380
|
GEDESENSIBILISEERDE ONTPLOFBARE STOF, VAST, N.E.G.
|
3381
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, N.E.G., met een LC50 van ten hoogste 200 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 500 LC50
|
6.1
|
T1 of T4
|
I
|
6.1
|
274
|
0
|
E0
|
P601
|
|
MP8
MP17
|
T22
|
TP2
|
L15CH
|
TU14 TU15 TE19 TE21
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3381
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, N.E.G., met een LC50 van ten hoogste 200 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 500 LC50
|
3382
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, N.E.G., met een LC50 van ten hoogste 1000 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 10 LC50
|
6.1
|
T1 of T4
|
I
|
6.1
|
274
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2
|
L10CH
|
TU14 TU15 TE19 TE21
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3382
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, N.E.G., met een LC50 van ten hoogste 1000 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 10 LC50
|
3383
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, BRANDBAAR, N.E.G., met een LC50 van ten hoogste 200 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 500 LC50
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
274
|
0
|
E0
|
P601
|
|
MP8
MP17
|
T22
|
TP2
|
L15CH
|
TU14 TU15 TE19 TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
3383
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, BRANDBAAR, N.E.G., met een LC50 van ten hoogste 200 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 500 LC50
|
3384
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, BRANDBAAR, N.E.G., met eenLC50 van ten hoogste 1000 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 10 LC50
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
274
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8 MP17
|
T20
|
TP2
|
L10CH
|
TU14 TU15 TE19 TE21
|
FL
|
1(C/D)
|
|
|
CV1CV13 CV28
|
S2, S9, S14
|
663
|
3384
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, BRANDBAAR, N.E.G., met eenLC50 van ten hoogste 1000 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 10 LC50
|
3385
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, REACTIEF MET WATER, N.E.G., met een LC50 van ten hoogste 200 ml/m3 en een verzadigde damp- concentratie van ten minste 500 LC50
|
6.1
|
TW1
|
I
|
6.1 + 4.3
|
274
|
0
|
E0
|
P601
|
|
MP8
MP17
|
T22
|
TP2
|
L15CH
|
TU14 TU15 TE19 TE21
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
623
|
3385
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, REACTIEF MET WATER, N.E.G., met een LC50 van ten hoogste 200 ml/m3 en een verzadigde damp- concentratie van ten minste 500 LC50
|
3386
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, REACTIEF MET WATER, N.E.G., met een LC50 van ten hoogste 1000 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 10 LC50
|
6.1
|
TW1
|
I
|
6.1 + 4.3
|
274
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2
|
L10CH
|
TU14 TU15 TE19 TE21
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
623
|
3386
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, REACTIEF MET WATER, N.E.G., met een LC50 van ten hoogste 1000 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 10 LC50
|
3387
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, OXIDEREND, N.E.G., met een LC50 van ten hoogste 200 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 500 LC50
|
6.1
|
TO1
|
I
|
6.1 + 5.1
|
274
|
0
|
E0
|
P601
|
|
MP8
MP17
|
T22
|
TP2
|
L15CH
|
TU14 TU15 TE19 TE21
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
665
|
3387
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, OXIDEREND, N.E.G., met een LC50 bij inademen van ten hoogste 200 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 500 LC50
|
3388
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, OXIDEREND, N.E.G., met een LC50 van ten hoogste 1000 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 10 LC50
|
6.1
|
TO1
|
I
|
6.1 + 5.1
|
274
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2
|
L10CH
|
TU14 TU15 TE19 TE21
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
665
|
3388
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, OXIDEREND, N.E.G., met eenLC50 van ten hoogste 1000 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 10 LC50
|
3389
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G., met een LC50 van ten hoogste 200 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 500 LC50
|
6.1
|
TC1 of TC3
|
I
|
6.1 + 8
|
274
|
0
|
E0
|
P601
|
|
MP8
MP17
|
T22
|
TP2
|
L15CH
|
TU14 TU15 TE19 TE21
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
668
|
3389
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G., met een LC50 van ten hoogste 200 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 500 LC50
|
3390
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G., met een LC50 van ten hoogste 1000 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 10 LC50
|
6.1
|
TC1 of TC3
|
I
|
6.1 + 8
|
274
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2
|
L10CH
|
TU14 TU15 TE19 TE21
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
668
|
3390
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G., met een LC50 van ten hoogste 1000 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 10 LC50
|
3391
|
PYROFORE METAALORGANISCHE STOF, VAST
|
4.2
|
S5
|
I
|
4.2
|
274
|
0
|
E0
|
P404
|
PP86
|
MP2
|
T21
|
TP7
TP33 TP36
|
L21DH
|
TU4 TU14 TU22
TC1
TE21
TM1
|
AT
|
0
(B/E)
|
V1
|
|
|
S20
|
43
|
3391
|
PYROFORE METAALORGANISCHE STOF, VAST
|
3392
|
PYROFORE METAALORGANISCHE STOF, VLOEIBAAR
|
4.2
|
S5
|
I
|
4.2
|
274
|
0
|
E0
|
P400
|
PP86
|
MP2
|
T21
|
TP2 TP7 TP36
|
L21DH
|
TU4 TU14 TU22
TC1
TE21
TM1
|
AT
|
0
(B/E)
|
V1
|
|
|
S20
|
333
|
3392
|
PYROFORE METAALORGANISCHE STOF, VLOEIBAAR
|
3393
|
PYROFORE METAALORGANISCHE STOF, VAST, REACTIEF MET WATER
|
4.2
|
SW1
|
I
|
4.2+4.3
|
274
|
0
|
E0
|
P404
|
PP86
|
MP2
|
T21
|
TP7
TP33
TP36
TP41
|
L21DH
|
TU4 TU14 TU22
TC1
TE21
TM1
|
AT
|
0
(B/E)
|
V1
|
|
|
S20
|
X432
|
3393
|
PYROFORE METAALORGANISCHE STOF, VAST, REACTIEF MET WATER
|
3394
|
PYROFORE METAALORGANISCHE STOF, VLOEIBAAR, REACTIEF MET WATER
|
4.2
|
SW1
|
I
|
4.2+4.3
|
274
|
0
|
E0
|
P400
|
PP86
|
MP2
|
T21
|
TP2 TP7 TP36 TP41
|
L21DH
|
TU4 TU14 TU22
TC1
TE21
TM1
|
AT
|
0
(B/E)
|
V1
|
|
|
S20
|
X333
|
3394
|
PYROFORE METAALORGANISCHE STOF, VLOEIBAAR, REACTIEF MET WATER
|
3395
|
MET WATER REACTIEVE METAALORGANISCHE STOF, VAST
|
4.3
|
W2
|
I
|
4.3
|
274
|
0
|
E0
|
P403
|
|
MP2
|
T9
|
TP7 TP33 TP36 TP41
|
S10AN L10DH
|
TU4 TU14 TU22 TE21 TM2
|
AT
|
1(B/E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
X423
|
3395
|
MET WATER REACTIEVE METAAL-ORGANISCHE STOF, VAST
|
3395
|
MET WATER REACTIEVE METAALOGANISCHE STOF, VAST
|
4.3
|
W2
|
II
|
4.3
|
274
|
500 g
|
E2
|
P410
IBC04
|
|
MP14
|
T3
|
TP33 TP36 TP41
|
SGAN
L4DH
|
TU14 TE21 TM2
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
423
|
3395
|
MET WATER REACTIEVE METAAL-ORGANISCHE STOF, VAST
|
3395
|
MET WATER REACTIEVE METAALORGANISCHE STOF, VAST
|
4.3
|
W2
|
III
|
4.3
|
274
|
1 kg
|
E1
|
P410
IBC06
|
|
MP14
|
T1
|
TP33 TP36 TP41
|
SGAN
L4DH
|
TU14 TE21 TM2
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
423
|
3395
|
MET WATER REACTIEVE METAAL-ORGANISCHE STOF, VAST
|
3396
|
MET WATER REACTIEVE METAALORGANISCHE STOF, VAST , BRANDBAAR
|
4.3
|
WF2
|
I
|
4.3+4.1
|
274
|
0
|
E0
|
P403
|
|
MP2
|
T9
|
TP7
TP33 TP36 TP41
|
S10AN
L10DH
|
TU4 TU14 TU22 TE21 TM2
|
AT
|
0
(B/E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
X423
|
3396
|
MET WATER REACTIEVE METAAL-ORGANISCHE STOF, VAST , BRANDBAAR
|
3396
|
MET WATER REACTIEVE METAALORGANISCHE STOF, VAST , BRANDBAAR
|
4.3
|
WF2
|
II
|
4.3+4.1
|
274
|
500 g
|
E2
|
P410 IBC04
|
|
MP14
|
T3
|
TP33 TP36 TP41
|
SGAN
L4DH
|
TU14 TE21 TM2
|
AT
|
0
(D/E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
423
|
3396
|
MET WATER REACTIEVE METAAL-ORGANISCHE STOF, VAST , BRANDBAAR
|
3396
|
MET WATER REACTIEVE METAALORGANISCHE STOF, VAST , BRANDBAAR
|
4.3
|
WF2
|
III
|
4.3+4.1
|
274
|
1 kg
|
E1
|
P410 IBC06
|
|
MP14
|
T1
|
TP33 TP36 TP41
|
SGAN
L4DH
|
TU14
TE21
TM2
|
AT
|
0
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
423
|
3396
|
MET WATER REACTIEVE METAALORGANISCHE STOF, VAST , BRANDBAAR
|
3397
|
MET WATER REACTIEVE METAALORGANISCHE STOF, VAST, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR
|
4.3
|
WS
|
I
|
4.3+4.2
|
274
|
0
|
E0
|
P403
|
|
MP2
|
T9
|
TP7
TP33 TP36 TP41
|
S10AN
L10DH
|
TU14 TE21 TM2
|
AT
|
1
(B/E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
X423
|
3397
|
MET WATER REACTIEVE METAALORGANISCHE STOF, VAST, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR
|
3397
|
MET WATER REACTIEVE METAALORGANISCHE STOF, VAST, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR
|
4.3
|
WS
|
II
|
4.3+4.2
|
274
|
500 g
|
E2
|
P410
IBC04
|
|
MP14
|
T3
|
TP33 TP36 TP41
|
SGAN
L4DH
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
423
|
3397
|
MET WATER REACTIEVE METAALORGANISCHE STOF, VAST, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR
|
3397
|
MET WATER REACTIEVE METAALORGANISCHE STOF, VAST, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR
|
4.3
|
WS
|
III
|
4.3+4.2
|
274
|
1 kg
|
E1
|
P410
IBC06
|
|
MP14
|
T1
|
TP33 TP36 TP41
|
SGAN
L4DH
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
423
|
3397
|
MET WATER REACTIEVE METAALORGANISCHE STOF, VAST, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR
|
3398
|
MET WATER REACTIEVE METAALORGANISCHE STOF, VLOEIBAAR
|
4.3
|
W1
|
I
|
4.3
|
274
|
0
|
E0
|
P402
|
|
MP2
|
T13
|
TP2 TP7 TP36 TP41
|
L10DH
|
TU4 TU14 TU22 TE21 TM2
|
AT
|
0
(B/E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
X323
|
3398
|
MET WATER REACTIEVE METAALORGANISCHE STOF, VLOEIBAAR
|
3398
|
MET WATER REACTIEVE METAALORGANISCHE STOF, VLOEIBAAR
|
4.3
|
W1
|
II
|
4.3
|
274
|
500 ml
|
E2
|
P001
IBC01
|
|
MP15
|
T7
|
TP2 TP7 TP36 TP41
|
L4DH
|
TU14
TE21
TM2
|
AT
|
0
(D/E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
323
|
3398
|
MET WATER REACTIEVE METAALORGANISCHE STOF, VLOEIBAAR
|
3398
|
MET WATER REACTIEVE METAALORGANISCHE STOF, VLOEIBAAR
|
4.3
|
W1
|
III
|
4.3
|
274
|
1 L
|
E1
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2 TP7 TP36 TP41
|
L4DH
|
TU14
TE21
TM2
|
AT
|
0
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
323
|
3398
|
MET WATER REACTIEVE METAALORGANISCHE STOF, VLOEIBAAR
|
3399
|
MET WATER REACTIEVE METAALORGANISCHE STOF, VLOEIBAAR, BRANDBAAR
|
4.3
|
WF1
|
I
|
4.3+3
|
274
|
0
|
E0
|
P402
|
|
MP2
|
T13
|
TP2 TP7 TP36 TP41
|
L10DH
|
TU4 TU14 TU22 TE21
TM2
|
FL
|
0
(B/E)
|
V1
|
|
CV23
|
S2, S20
|
X323
|
3399
|
MET WATER REACTIEVE METAALORGANISCHE STOF, VLOEIBAAR, BRANDBAAR
|
3399
|
MET WATER REACTIEVE METAALORGANISCHE STOF, VLOEIBAAR, BRANDBAAR
|
4.3
|
WF1
|
II
|
4.3+3
|
274
|
500 ml
|
E2
|
P001 IBC01
|
|
MP15
|
T7
|
TP2 TP7 TP36 TP41
|
L4DH
|
TU4 TU14 TU22
TE21
TM2
|
FL
|
0
(D/E)
|
V1
|
|
CV23
|
S2
|
323
|
3399
|
MET WATER REACTIEVE METAALORGANISCHE STOF, VLOEIBAAR, BRANDBAAR
|
3399
|
MET WATER REACTIEVE METAALORGANISCHE STOF, VLOEIBAAR, BRANDBAAR
|
4.3
|
WF1
|
III
|
4.3+3
|
274
|
1 L
|
E1
|
P001
IBC02
R001
|
|
MP15
|
T7
|
TP2 TP7 TP36 tp41
|
L4DH
|
TU14
TE21
TM2
|
FL
|
0
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
S2
|
323
|
3399
|
MET WATER REACTIEVE METAALORGANISCHE STOF, VLOEIBAAR, BRANDBAAR
|
3400
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE METAALORGANISCHE STOF, VAST
|
4.2
|
S5
|
II
|
4.2
|
274
|
500 g
|
E2
|
P410
IBC06
|
|
MP14
|
T3
|
TP33 TP36
|
SGAN
L4BN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
|
|
40
|
3400
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE METAALORGANISCHE STOF, VAST
|
3400
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE METAALORGANISCHE STOF, VAST
|
4.2
|
S5
|
III
|
4.2
|
274
|
1 kg
|
E1
|
P002
IBC08
|
|
MP14
|
T1
|
TP33 TP36
|
SGAN
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
|
|
|
40
|
3400
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE METAALORGANISCHE STOF, VAST
|
3401
|
AMALGAAM VAN ALKALIMETALEN, VAST
|
4.3
|
W2
|
I
|
4.3
|
182
|
0
|
E0
|
P403
|
|
MP2
|
T9
|
TP7 TP33
|
L10BN(+)
|
TU1 TE5 TT3 TM2
|
AT
|
1(B/E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
X423
|
3401
|
AMALGAAM VAN ALKALIMETALEN, VAST
|
3402
|
AMALGAAM VAN AARDALKALIMETALEN, VAST
|
4.3
|
W2
|
I
|
4.3
|
183 506
|
0
|
E0
|
P403
|
|
MP2
|
T9
|
TP7 TP33
|
L10BN(+)
|
TU1
TE5
TT3
TM2
|
AT
|
1
(B/E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
X423
|
3402
|
AMALGAAM VAN AARDALKALIMETALEN, VAST
|
3403
|
METALLISCHE LEGERINGEN VAN KALIUM, VAST
|
4.3
|
W2
|
I
|
4.3
|
|
0
|
E0
|
P403
|
|
MP2
|
T9
|
TP7 TP33
|
L10BN(+)
|
TU1
TE5
TT3
TM2
|
AT
|
1
(B/E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
X423
|
3403
|
METALLISCHE LEGERINGEN VAN KALIUM, VAST
|
3404
|
LEGERINGEN VAN KALIUM EN NATRIUM, VAST
|
4.3
|
W2
|
I
|
4.3
|
|
0
|
E0
|
P403
|
|
MP2
|
T9
|
TP7 TP33
|
L10BN(+)
|
TU1
TE5
TT3
TM2
|
AT
|
1
(B/E)
|
V1
|
|
CV23
|
S20
|
X423
|
3404
|
LEGERINGEN VAN KALIUM EN NATRIUM, VAST
|
3405
|
BARIUMCHLORAAT, OPLOSSING
|
5.1
|
OT1
|
II
|
5.1+6.1
|
|
1 L
|
E2
|
P504
IBC02
|
|
MP2
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV24
CV28
|
|
56
|
3405
|
BARIUMCHLORAAT, OPLOSSING
|
3405
|
BARIUMCHLORAAT, OPLOSSING
|
5.1
|
OT1
|
III
|
5.1+6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC02
|
|
MP2
|
T4
|
TP1
|
LGBV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV24
CV28
|
|
56
|
3405
|
BARIUMCHLORAAT, OPLOSSING
|
3406
|
BARIUMPERCHLORAAT, OPLOSSING
|
5.1
|
OT1
|
II
|
5.1+6.1
|
|
1 L
|
E2
|
P504
IBC02
|
|
MP2
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV24
CV28
|
|
56
|
3406
|
BARIUMPERCHLORAAT, OPLOSSING
|
3406
|
BARIUMPERCHLORAAT, OPLOSSING
|
5.1
|
OT1
|
III
|
5.1+6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC02
|
|
MP2
|
T4
|
TP1
|
LGBV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV24
CV28
|
|
56
|
3406
|
BARIUMPERCHLORAAT, OPLOSSING
|
3407
|
CHLORAAT EN MAGNESIUMCHLORIDE, MENGSEL, OPLOSSING
|
5.1
|
O1
|
II
|
5.1
|
|
1 L
|
E2
|
P504
IBC02
|
|
MP2
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV24
|
|
50
|
3407
|
CHLORAAT EN MAGNESIUMCHLORIDE, MENGSEL, OPLOSSING
|
3407
|
CHLORAAT EN MAGNESIUMCHLO-RIDE, MENGSEL, OPLOSSING
|
5.1
|
O1
|
III
|
5.1
|
|
5 L
|
E1
|
P504
IBC02
|
|
MP2
|
T4
|
TP1
|
LGBV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV24
|
|
50
|
3407
|
CHLORAAT EN MAGNESIUMCHLORIDE, MENGSEL, OPLOSSING
|
3408
|
LOODPERCHLORAAT, OPLOSSING
|
5.1
|
OT1
|
II
|
5.1+6.1
|
|
1 L
|
E2
|
P504
IBC02
|
|
MP2
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV24
CV28
|
|
56
|
3408
|
LOODPERCHLORAAT, OPLOSSING
|
3408
|
LOODPERCHLORAAT, OPLOSSING
|
5.1
|
OT1
|
III
|
5.1+6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC02
|
|
MP2
|
T4
|
TP1
|
LGBV
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV24
CV28
|
|
56
|
3408
|
LOODPERCHLORAAT, OPLOSSING
|
3409
|
CHLOORNITROBENZENEN, VLOEIBAAR
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
279
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3409
|
CHLOORNITROBENZENEN, VLOEIBAAR
|
3410
|
4-CHLOOR-o-TOLUIDINE-HYDROCHLORIDE, OPLOSSING
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3410
|
4-CHLOOR-o-TOLUIDINE-HYDROCHLORIDE, OPLOSSING
|
3411
|
beta-NAFTYLAMINE, OPLOSSING
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3411
|
beta-NAFTYLAMINE, OPLOSSING
|
3411
|
beta-NAFTYLAMINE, OPLOSSING
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3411
|
beta-NAFTYLAMINE, OPLOSSING
|
3412
|
MIERENZUUR met ten minste 10 massa- % en ten hoogste 85 massa- % zuur
|
8
|
C3
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
3412
|
MIERENZUUR met ten minste 10 massa- % en ten hoogste 85 massa- % zuur
|
3412
|
MIERENZUUR met ten minste 5 massa- % maar minder dan 10 massa- % zuur
|
8
|
C3
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03 LP01 R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
3412
|
MIERENZUUR met ten minste 5 massa- % maar minder dan 10 massa- % zuur
|
3413
|
KALIUMCYANIDE, OPLOSSING
|
6.1
|
T4
|
I
|
6.1
|
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2
|
L10CH
|
TU14
TU15 TE19 TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3413
|
KALIUMCYANIDE, OPLOSSING
|
3413
|
KALIUMCYANIDE, OPLOSSING
|
6.1
|
T4
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2
TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3413
|
KALIUMCYANIDE, OPLOSSING
|
3413
|
KALIUMCYANIDE, OPLOSSING
|
6.1
|
T4
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2
TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3413
|
KALIUMCYANIDE, OPLOSSING
|
3414
|
NATRIUMCYANIDE, OPLOSSING
|
6.1
|
T4
|
I
|
6.1
|
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8 MP17
|
T14
|
TP2
|
L10CH
|
TU14 TU15 TE19 TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1 CV13 CV28
|
S9, S14
|
66
|
3414
|
NATRIUMCYANIDE, OPLOSSING
|
3414
|
NATRIUMCYANIDE, OPLOSSING
|
6.1
|
T4
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2
TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3414
|
NATRIUMCYANIDE, OPLOSSING
|
3414
|
NATRIUMCYANIDE, OPLOSSING
|
6.1
|
T4
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP2
TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3414
|
NATRIUMCYANIDE, OPLOSSING
|
3415
|
NATRIUMFLUORIDE, OPLOSSING
|
6.1
|
T4
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15 TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3415
|
NATRIUMFLUORIDE, OPLOSSING
|
3416
|
CHLOORACETOFENON, VLOEIBAAR (fenacylchloride, vloeibaar)
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
0
|
E0
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15 TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3416
|
CHLOORACETOFENON, VLOEIBAAR (fenacylchloride, vloeibaar)
|
3417
|
XYLYLBROMIDE, VAST
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
|
0
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15 TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3417
|
XYLYLBROMIDE, VAST
|
3418
|
2,4-TOLUEENDIAMINE, OPLOSSING
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15 TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3418
|
2,4-TOLUEENDIAMINE, OPLOSSING
|
3419
|
BOORTRIFLUORIDE-AZIJNZUUR-COMPLEX, VAST
|
8
|
C4
|
II
|
8
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
3419
|
BOORTRIFLUORIDE-AZIJNZUUR-COMPLEX, VAST
|
3420
|
BOORTRIFLUORIDE-PROPIONZUUR-COMPLEX, VAST
|
8
|
C4
|
II
|
8
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
3420
|
BOORTRIFLUORIDE-PROPIONZUUR-COMPLEX, VAST
|
3421
|
KALIUMWATERSTOFDIFLUORIDE, OPLOSSING (kaliumbifluoride, oplossing)
|
8
|
CT1
|
II
|
8+6.1
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4DH
|
TU14 TE21
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV13
CV28
|
|
86
|
3421
|
KALIUMWATERSTOFDIFLUORIDE, OPLOSSING (kaliumbifluoride, oplossing)
|
3421
|
KALIUMWATERSTOFDIFLUORIDE, OPLOSSING (kaliumbifluoride, oplossing)
|
8
|
CT1
|
III
|
8+6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4DH
|
TU14 TE21
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
|
86
|
3421
|
KALIUMWATERSTOFDIFLUORIDE, OPLOSSING (kaliumbifluoride, oplossing)
|
3422
|
KALIUMFLUORIDE, OPLOSSING
|
6.1
|
T4
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15 TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3422
|
KALIUMFLUORIDE, OPLOSSING
|
3423
|
TETRAMETHYLAMMONIUMHYDROXIDE, VAST
|
6.1
|
TC2
|
I
|
6.1 + 8
|
279
|
|
E5
|
P002
IBC99
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14
TU15
TU19
TU21
|
AT
|
1
(CE)
|
V11
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9
S14
|
668
|
3423
|
TETRAMETHYLAMMONIUMHYDROXIDE, VAST
|
3424
|
AMMONIUMDINITRO-o-CRESOLAAT, OPLOSSING
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15 TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3424
|
AMMONIUMDINITRO-o-CRESOLAAT, OPLOSSING
|
3424
|
AMMONIUMDINITRO-o-CRESOLAAT, OPLOSSING
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15 TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3424
|
AMMONIUMDINITRO-o-CRESOLAAT, OPLOSSING
|
3425
|
BROOMAZIJNZUUR, VAST
|
8
|
C4
|
II
|
8
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
80
|
3425
|
BROOMAZIJNZUUR, VAST
|
3426
|
ACRYLAMIDE, OPLOSSING
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15 TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3426
|
ACRYLAMIDE, OPLOSSING
|
3427
|
CHLOORBENZYLCHLORIDEN, VAST
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15 TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1
VC2
AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3427
|
CHLOORBENZYLCHLORIDEN, VAST
|
3428
|
3-CHLOOR-4-METHYLFENYLISOCYANAAT, VAST
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15 TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3428
|
3-CHLOOR-4-METHYLFENYLISOCYANAAT, VAST
|
3429
|
CHLOORTOLUIDINEN, VLOEIBAAR
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3429
|
CHLOORTOLUIDINEN, VLOEIBAAR
|
3430
|
XYLENOLEN, VLOEIBAAR
|
6.1
|
T1
|
II
|
6.1
|
|
100 ml
|
E4
|
P001 IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15 TE19
|
AT
|
2(D/E)
|
|
|
CV13 CV28
|
S9, S19
|
60
|
3430
|
XYLENOLEN, VLOEIBAAR
|
3431
|
NITROBENZOTRIFLUORIDEN, VAST
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3431
|
NITROBENZOTRIFLUORIDEN, VAST
|
3432
|
POLYCHLOORBIFENYLEN, VAST
|
9
|
M2
|
II
|
9
|
305
|
1 kg
|
E2
|
P906
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
S4AH
L4BH
|
TU15
|
AT
|
0
(D/E)
|
V11
|
VC1 VC2 AP9
|
CV1
CV13
CV28
|
S19
|
90
|
3432
|
POLYCHLOORBIFENYLEN, VAST
|
3434
|
NITROCRESOLEN, VLOEIBAAR
|
6.1
|
T1
|
III
|
6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3434
|
NITROCRESOLEN, VLOEIBAAR
|
3436
|
HEXAFLUORACETON-HYDRAAT, VAST
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15 TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3436
|
HEXAFLUORACETON-HYDRAAT, VAST
|
3437
|
CHLOORCRESOLEN, VAST
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3437
|
CHLOORCRESOLEN, VAST
|
3438
|
alfa-METHYLBENZYLALCOHOL, VAST
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15 TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1 VC2 AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3438
|
alfa-METHYLBENZYLALCOHOL, VAST
|
3439
|
NITRILLEN, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T2
|
I
|
6.1
|
274
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13 CV28
|
S9, S14
|
66
|
3439
|
NITRILLEN, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
3439
|
NITRILLEN, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
274
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13 CV28
|
S9, S19
|
60
|
3439
|
NITRILLEN, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
3439
|
NITRILLEN, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1 VC2 AP7
|
CV13 CV28
|
S9
|
60
|
3439
|
NITRILLEN, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
3440
|
SELEENVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
T4
|
I
|
6.1
|
274 563
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2
TP27
|
L10CH
|
TU14
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13 CV28
|
S9, S14
|
66
|
3440
|
SELEENVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3440
|
SELEENVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
T4
|
II
|
6.1
|
563
|
100 ml
|
E4
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T11
|
TP2
TP27
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13 CV28
|
S9, S19
|
60
|
3440
|
SELEENVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3440
|
SELEENVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
T4
|
III
|
6.1
|
563
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
R001
|
|
MP19
|
T7
|
TP1
TP28
|
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
V12
|
|
CV13 CV28
|
S9
|
60
|
3440
|
SELEENVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3441
|
CHLOORDINITROBENZENEN, VAST
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
279
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3441
|
CHLOORDINITROBENZENEN, VAST
|
3442
|
DICHLOORANILINEN, VAST
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
279
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3442
|
DICHLOORANILINEN, VAST
|
3443
|
DINITROBENZENEN, VAST
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3443
|
DINITROBENZENEN, VAST
|
3444
|
NICOTINEHYDROCHLORIDE, VAST
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
43
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3444
|
NICOTINEHYDROCHLORIDE, VAST
|
3445
|
NICOTINESULFAAT, VAST
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3445
|
NICOTINESULFAAT, VAST
|
3446
|
NITROTOLUENEN, VAST
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3446
|
NITROTOLUENEN, VAST
|
3447
|
NITROXYLENEN, VAST
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3447
|
NITROXYLENEN, VAST
|
3448
|
TRAANGASINGREDIËNT, VAST, N.E.G.
|
6.1
|
T2
|
I
|
6.1
|
274
|
0
|
E0
|
P002
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14 TU15
TE19 TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3448
|
TRAANGASINGREDIËNT, VAST, N.E.G.
|
3448
|
TRAANGASINGREDIËNT, VAST, N.E.G.
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
274
|
0
|
E0
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3448
|
TRAANGASINGREDIËNT, VAST, N.E.G.
|
3449
|
BROOMBENZYLCYANIDEN, VAST
|
6.1
|
T2
|
I
|
6.1
|
138
|
0
|
E5
|
P002
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH L10CH
|
TU15 TE19
|
AT
|
1
(C/E)
|
|
|
CV1 CV13 CV28
|
S9, S14
|
66
|
3449
|
BROOMBENZYLCYANIDEN, VAST
|
3450
|
DIFENYLCHLOORARSINE, VAST
|
6.1
|
T3
|
I
|
6.1
|
|
0
|
E0
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH L10CH
|
TU15
TE19
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3450
|
DIFENYLCHLOORARSINE, VAST
|
3451
|
TOLUIDINEN, VAST
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
279
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3451
|
TOLUIDINEN, VAST
|
3452
|
XYLIDINEN, VAST
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3452
|
XYLIDINEN, VAST
|
3453
|
FOSFORZUUR, VAST
|
8
|
C2
|
III
|
8
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1 VC2 AP7
|
|
|
80
|
3453
|
FOSFORZUUR, VAST
|
3454
|
DINITROTOLUENEN, VAST
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3454
|
DINITROTOLUENEN, VAST
|
3455
|
CRESOLEN, VAST
|
6.1
|
TC2
|
II
|
6.1 + 8
|
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
68
|
3455
|
CRESOLEN, VAST
|
3456
|
NITROSYLZWAVELZUUR, VAST
|
8
|
C2
|
II
|
8
|
|
1 kg
|
E2
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAN L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
|
|
X80
|
3456
|
NITROSYLZWAVELZUUR, VAST
|
3457
|
CHLOORNITROTOLUENEN, VAST
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1 VC2 AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3457
|
CHLOORNITROTOLUENEN, VAST
|
3458
|
NITROANISOLEN, VAST
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
279
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1 VC2 AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3458
|
NITROANISOLEN, VAST
|
3459
|
NITROBROOMBENZENEN, VAST
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1 VC2 AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3459
|
NITROBROOMBENZENEN, VAST
|
3460
|
N-ETHYLBENZYLTOLUIDINEN, VAST
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1 VC2 AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3460
|
N-ETHYLBENZYLTOLUIDINEN, VAST
|
3462
|
TOXINEN, GEWONNEN UIT LEVENDE ORGANISMEN, VAST, N.E.G.
|
6.1
|
T2
|
I
|
6.1
|
210 274
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU15
TE19
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3462
|
TOXINEN, GEWONNEN UIT LEVENDE ORGANISMEN, VAST, N.E.G.
|
3462
|
TOXINEN, GEWONNEN UIT LEVENDE ORGANISMEN, VAST, N.E.G.
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
210 274
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3462
|
TOXINEN, GEWONNEN UIT LEVENDE ORGANISMEN, VAST, N.E.G.
|
3462
|
TOXINEN, GEWONNEN UIT LEVENDE ORGANISMEN, VAST, N.E.G.
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
210 274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1 VC2 AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3462
|
TOXINEN, GEWONNEN UIT LEVENDE ORGANISMEN, VAST, N.E.G.
|
3463
|
PROPIONZUUR met ten minste 90 massa- % zuur
|
8
|
CF1
|
II
|
8 + 3
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
FL
|
2
(E)
|
|
|
|
S2
|
83
|
3463
|
PROPIONZUUR met ten minste 90 massa- % zuur
|
3464
|
ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T2
|
I
|
6.1
|
43 274
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14 TU15
TE19 TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3464
|
ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
3464
|
ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T2
|
II
|
6.1
|
43 274
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3464
|
ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
3464
|
ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T2
|
III
|
6.1
|
43 274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1 VC2 AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3464
|
ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
3465
|
ORGANISCHE ARSEENVERBINDING, VAST, N.E.G.
|
6.1
|
T3
|
I
|
6.1
|
274
|
0
|
E5
|
P002 IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH L10CH
|
TU14 TU15 TE19 TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1 CV13 CV28
|
S9, S14
|
66
|
3465
|
ORGANISCHE ARSEENVERBINDING, VAST, N.E.G.
|
3465
|
ORGANISCHE ARSEENVERBINDING, VAST, N.E.G.
|
6.1
|
T3
|
II
|
6.1
|
274
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3465
|
ORGANISCHE ARSEENVERBINDING, VAST, N.E.G.
|
3465
|
ORGANISCHE ARSEENVERBINDING, VAST, N.E.G.
|
6.1
|
T3
|
III
|
6.1
|
274
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1 VC2 AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3465
|
ORGANISCHE ARSEENVERBINDING, VAST, N.E.G.
|
3466
|
METAALCARBONYLEN, VAST, N.E.G.
|
6.1
|
T3
|
I
|
6.1
|
274 562
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14 TU15
TE19 TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3466
|
METAALCARBONYLEN, VAST, N.E.G.
|
3466
|
METAALCARBONYLEN, VAST, N.E.G.
|
6.1
|
T3
|
II
|
6.1
|
274 562
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3466
|
METAALCARBONYLEN, VAST, N.E.G.
|
3466
|
METAALCARBONYLEN, VAST, N.E.G.
|
6.1
|
T3
|
III
|
6.1
|
274 562
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1 VC2 AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3466
|
METAALCARBONYLEN, VAST, N.E.G.
|
3467
|
METAALORGANISCHE VERBINDING, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T3
|
I
|
6.1
|
274 562
|
0
|
E5
|
P002
IBC07
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
L10CH
|
TU14 TU15
TE19 TE21
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9, S14
|
66
|
3467
|
METAALORGANISCHE VERBINDING, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
3467
|
METAALORGANISCHE VERBINDING, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T3
|
II
|
6.1
|
274 562
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9, S19
|
60
|
3467
|
METAALORGANISCHE VERBINDING, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
3467
|
METAALORGANISCHE VERBINDING, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
6.1
|
T3
|
III
|
6.1
|
274 562
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08
LP02
R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAH
L4BH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(E)
|
|
VC1 VC2 AP7
|
CV13
CV28
|
S9
|
60
|
3467
|
METAALORGANISCHE VERBINDING, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
3468
|
WATERSTOF IN EEN OPSLAGSYSTEEM MET METAALHYDRIDEN of WATERSTOF IN EEN OPSLAGSYSTEEM MET METAALHYDRIDEN, IN APPARATUUR of WATERSTOF IN EEN OPSLAGSYSTEEM MET METAALHYDRIDEN, VERPAKT MET APPARATUUR
|
2
|
1F
|
|
2.1
|
321 356
|
0
|
E0
|
P205
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
2
(D)
|
|
|
CV9
CV10
CV36
|
S2, S20
|
|
3468
|
WATERSTOF IN EEN OPSLAGSYSTEEM MET METAALHYDRIDEN of WATERSTOF IN EEN OPSLAGSYSTEEM MET METAALHYDRIDEN, IN APPARATUUR of WATERSTOF IN EEN OPSLAGSYSTEEM MET METAALHYDRIDEN, VERPAKT MET APPARATUUR
|
3469
|
VERF, BRANDBAAR, BIJTEND (met inbegrip van verf, lakverf, email, beits, schellakoplossing, vernis, polijstmiddel, vloeibaar plamuur, vloeibare lakbasis) of VERF-VERWANTE PRODUCTEN, BRANDBAAR, BIJTEND (met inbegrip van verdunners en oplosmiddelen voor verven)
|
3
|
FC
|
I
|
3 + 8
|
163 367
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T11
|
TP2 TP27
|
L10CH
|
TU14 TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
3469
|
VERF, BRANDBAAR, BIJTEND (met inbegrip van verf, lakverf, email, beits, schellakoplossing, vernis, polijstmiddel, vloeibaar plamuur, vloeibare lakbasis) of VERF-VERWANTE PRODUCTEN, BRANDBAAR, BIJTEND (met inbegrip van verdunners en oplosmiddelen voor verven)
|
3469
|
VERF, BRANDBAAR, BIJTEND (met inbegrip van verf, lakverf, email, beits, schellakoplossing, vernis, polijstmiddel, vloeibaar plamuur, vloeibare lakbasis) of VERF-VERWANTE PRODUCTEN, BRANDBAAR, BIJTEND (met inbegrip van verdunners en oplosmiddelen voor verven)
|
3
|
FC
|
II
|
3 + 8
|
163 367
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP2 TP8 TP28
|
L4BH
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2, S20
|
338
|
3469
|
VERF, BRANDBAAR, BIJTEND (met inbegrip van verf, lakverf, email, beits, schellakoplossing, vernis, polijstmiddel, vloeibaar plamuur, vloeibare lakbasis) of VERF-VERWANTE PRODUCTEN, BRANDBAAR, BIJTEND (met inbegrip van verdunners en oplosmiddelen voor verven)
|
3469
|
VERF, BRANDBAAR, BIJTEND (met inbegrip van verf, lakverf, email, beits, schellakoplossing, vernis, polijstmiddel, vloeibaar plamuur, vloeibare lakbasis) of VERF-VERWANTE PRODUCTEN, BRANDBAAR, BIJTEND (met inbegrip van verdunners en oplosmiddelen voor verven)
|
3
|
FC
|
III
|
3 + 8
|
163 367
|
5 L
|
E1
|
P001 IBC03 R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1 TP29
|
L4BN
|
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
|
S2
|
38
|
3469
|
VERF, BRANDBAAR, BIJTEND (met inbegrip van verf, lakverf, email, beits, schellakoplossing, vernis, polijstmiddel, vloeibaar plamuur, vloeibare lakbasis) of VERF-VERWANTE PRODUCTEN, BRANDBAAR, BIJTEND (met inbegrip van verdunners en oplosmiddelen voor verven)
|
3470
|
VERF, BIJTEND, BRANDBAAR (met inbegrip van verf, lakverf, email, beits, schellakoplossing, vernis, polijstmiddel, vloeibaar plamuur, vloeibare lakbasis) of VERF-VERWANTE PRODUCTEN, BIJTEND, BRANDBAAR (met inbegrip van verdunners en oplosmiddelen voor verven)
|
8
|
CF1
|
II
|
8 + 3
|
163 367
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2 TP8 TP28
|
L4BN
|
|
FL
|
2
(E)
|
|
|
|
S2
|
83
|
3470
|
VERF, BIJTEND, BRANDBAAR (met inbegrip van verf, lakverf, email, beits, schellakoplossing, vernis, polijstmiddel, vloeibaar plamuur, vloeibare lakbasis) of VERF-VERWANTE PRODUCTEN, BIJTEND, BRANDBAAR (met inbegrip van verdunners en oplosmiddelen voor verven)
|
3471
|
WATERSTOFDIFLUORIDEN, OPLOSSING, N.E.G.
|
8
|
CT1
|
II
|
8 + 6.1
|
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4DH
|
TU14 TE21
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
CV13 CV28
|
|
86
|
3471
|
WATERSTOFDIFLUORIDEN, OPLOSSING, N.E.G.
|
3471
|
WATERSTOFDIFLUORIDEN, OPLOSSING, N.E.G.
|
8
|
CT1
|
III
|
8 + 6.1
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03 R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4DH
|
TU14 TE21
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
CV13 CV28
|
|
86
|
3471
|
WATERSTOFDIFLUORIDEN, OPLOSSING, N.E.G.
|
3472
|
CROTONZUUR, VLOEIBAAR
|
8
|
C3
|
III
|
8
|
|
5 L
|
E1
|
P001
IBC03
LP01
R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
V12
|
|
|
|
80
|
3472
|
CROTONZUUR, VLOEIBAAR
|
3473
|
PATRONEN VOOR BRANDSTOF- CELLEN of PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, IN APPARATUUR of PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, VERPAKT MET APPARATUUR, die brandbare vloeistoffen bevatten
|
3
|
F3
|
|
3
|
328
|
1 L
|
E0
|
P004
|
|
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
|
S2
|
|
3473
|
PATRONEN VOOR BRANDSTOF- CELLEN of PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, IN APPARATUUR of PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, VERPAKT MET APPARATUUR, die brandbare vloeistoffen bevatten
|
3474
|
1-HYDROXYBENZOTRIAZOL-MONOHYDRAAT
|
4.1
|
D
|
I
|
4.1
|
|
0
|
E0
|
P406
|
PP48
|
MP2
|
|
|
|
|
|
1
(B)
|
|
|
|
S17
|
|
3474
|
1-HYDROXYBENZOTRIAZOL-MONOHYDRAAT
|
3475
|
MENGSEL VAN ETHANOL EN BENZINE met meer dan 10 % ethanol
|
3
|
F1
|
II
|
3
|
333 363 664
|
1 L
|
E2
|
P001
IBC02
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
LGBF
|
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
|
S2 S20
|
33
|
3475
|
MENGSEL VAN ETHANOL EN BENZINE met meer dan 10 % ethanol
|
3476
|
PATRONEN VOOR BRANDSTOF- CELLEN of PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, IN APPARATUUR of PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, VERPAKT MET APPARATUUR, die met water reactieve stoffen bevatten
|
4.3
|
W3
|
|
4.3
|
328 334
|
500 ml of 500 g
|
E0
|
P004
|
|
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
V1
|
|
CV23
|
|
|
3476
|
PATRONEN VOOR BRANDSTOF- CELLEN of PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, IN APPARATUUR of PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, VERPAKT MET APPARATUUR, die met water reactieve stoffen bevatten
|
3477
|
PATRONEN VOOR BRANDSTOF- CELLEN of PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, IN APPARATUUR of PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, VERPAKT MET APPARATUUR, die bijtende stoffen bevatten
|
8
|
C11
|
|
8
|
328 334
|
1 L of 1 kg
|
E0
|
P004
|
|
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
|
|
|
3477
|
PATRONEN VOOR BRANDSTOF- CELLEN of PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, IN APPARATUUR of PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, VERPAKT MET APPARATUUR, die bijtende stoffen bevatten
|
3478
|
PATRONEN VOOR BRANDSTOF- CELLEN of PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, IN APPARATUUR of PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, VERPAKT MET APPARATUUR, die een vloeibaar gemaakt brandbaar gas bevatten
|
2
|
6F
|
|
2.1
|
328 338
|
120 ml
|
E0
|
P004
|
|
|
|
|
|
|
|
2
(D)
|
|
|
CV9 CV12
|
S2
|
|
3478
|
PATRONEN VOOR BRANDSTOF- CELLEN of PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, IN APPARATUUR of PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, VERPAKT MET APPARATUUR, die een vloeibaar gemaakt brandbaar gas bevatten
|
3479
|
PATRONEN VOOR BRANDSTOF- CELLEN of PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, IN APPARATUUR of PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, VERPAKT MET APPARATUUR, die waterstof in een metaalhydride bevatten
|
2
|
6F
|
|
2.1
|
328 339
|
120 ml
|
E0
|
P004
|
|
|
|
|
|
|
|
2
(D)
|
|
|
CV9 CV12
|
S2
|
|
3479
|
PATRONEN VOOR BRANDSTOF- CELLEN of PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, IN APPARATUUR of PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, VERPAKT MET APPARATUUR, die waterstof in een metaalhydride bevatten
|
3480
|
LITHIUM-ION-BATTERIJEN (met inbegrip van lithium-ion-batterijen met polymeermembraan)
|
9
|
M4
|
|
9A
|
188
230
310
348
376
377
387
636
677
|
0
|
E0
|
P903
P908
P909
P910
P911
LP903
LP904
LP905
LP906
|
|
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
|
|
|
|
|
3480
|
LITHIUM-ION-BATTERIJEN (met inbegrip van lithium-ion-batterijen met polymeermembraan)
|
3481
|
LITHIUM-ION-BATTERIJEN, IN APPARATUUR of LITHIUM-ION-BATTERIJEN, VERPAKT MET APPARATUUR (met inbegrip van lithium-ion-batterijen met polymeermembraan)
|
9
|
M4
|
|
9A
|
188
230
310
348
360
376
377
387
390
670
677
|
0
|
E0
|
P903
P908
P909
P910
P911
LP903
LP904
LP905
LP906
|
|
|
|
|
|
|
|
2
(E)
|
|
|
|
|
|
3481
|
LITHIUM-ION-BATTERIJEN, IN APPARATUUR of LITHIUM-ION-BATTERIJEN, VERPAKT MET APPARATUUR (met inbegrip van lithium-ion-batterijen met polymeermembraan)
|
3482
|
DISPERSIE VAN ALKALIMETALEN, BRANDBAAR of DISPERSIE VAN AARDALKALIMETALEN, BRANDBAAR
|
4.3
|
WF1
|
I
|
4.3 + 3
|
182 183 506
|
0
|
E0
|
P402
|
RR8
|
MP2
|
T13
|
TP2
TP7
TP42
|
L10BN(+)
|
TU1 TE5 TT3 TM2
|
FL
|
1
(B/E)
|
V1
|
|
CV23
|
S2 S20
|
X323
|
3482
|
DISPERSIE VAN ALKALIMETALEN, BRANDBAAR of DISPERSIE VAN AARDALKALIMETALEN, BRANDBAAR
|
3483
|
ANTIKLOPMIDDEL VOOR MOTORBRANDSTOF, BRANDBAAR (tetraethyllood, tetramethyllood)
|
6.1
|
TF1
|
I
|
6.1 + 3
|
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T14
|
TP2
|
L10CH
|
TU14 TU15 TE19 TE21 TT6
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1 CV13 CV28
|
S2 S9 S14
|
663
|
3483
|
ANTIKLOPMIDDEL VOOR MOTORBRANDSTOF, BRANDBAAR (tetraethyllood, tetramethyllood)
|
3484
|
HYDRAZINE, OPLOSSING IN WATER, BRANDBAAR, met meer dan 37 massa- % hydrazine
|
8
|
CFT
|
I
|
8 + 3 + 6.1
|
530
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP8
MP17
|
T10
|
TP2
|
L10BH
|
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV13 CV28
|
S2 S14
|
886
|
3484
|
HYDRAZINE, OPLOSSING IN WATER, BRANDBAAR, met meer dan 37 massa- % hydrazine
|
3485
|
CALCIUMHYPOCHLORIET, DROOG, BIJTEND of CALCIUMHYPOCHLORIET, DROOG MENGSEL, BIJTEND, met meer dan 39 % actief chloor (8,8 % actieve zuurstof)
|
5.1
|
OC2
|
II
|
5.1 + 8
|
314
|
1 kg
|
E2
|
P002 IBC08
|
B4 B13
|
MP2
|
|
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24 CV35
|
|
58
|
3485
|
CALCIUMHYPOCHLORIET, DROOG, BIJTEND of CALCIUMHYPOCHLORIET, DROOG MENGSEL, BIJTEND, met meer dan 39 % actief chloor (8,8 % actieve zuurstof)
|
3486
|
CALCIUMHYPOCHLORIET, DROOG MENGSEL, BIJTEND, met meer dan 10 % maar niet meer dan 39 % actief chloor
|
5.1
|
OC2
|
III
|
5.1 + 8
|
314
|
5 kg
|
E1
|
P002 IBC08 LP02 R001
|
B3 B13 L3
|
MP2
|
|
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV24 CV35
|
|
58
|
3486
|
CALCIUMHYPOCHLORIET, DROOG MENGSEL, BIJTEND, met meer dan 10 % maar niet meer dan 39 % actief chloor
|
3487
|
CALCIUMHYPOCHLORIET, GEHYDRATEERD, BIJTEND of CALCIUMHYPOCHLORIET, GEHYDRATEERD MENGSEL, BIJTEND, met ten minste 5,5 % maar niet meer dan 16 % water
|
5.1
|
OC2
|
II
|
5.1 + 8
|
314 322
|
1 kg
|
E2
|
P002 IBC08
|
B4 B13
|
MP2
|
|
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
2
(E)
|
V11
|
|
CV24 CV35
|
|
58
|
3487
|
CALCIUMHYPOCHLORIET, GEHYDRATEERD, BIJTEND of CALCIUMHYPOCHLORIET, GEHYDRATEERD MENGSEL, BIJTEND, met ten minste 5,5 % maar niet meer dan 16 % water
|
3487
|
CALCIUMHYPOCHLORIET, GEHYDRATEERD, BIJTEND of CALCIUMHYPOCHLORIET, GEHYDRATEERD MENGSEL, BIJTEND, met ten minste 5,5 % maar niet meer dan 16 % water
|
5.1
|
OC2
|
III
|
5.1 + 8
|
314
|
5 kg
|
E1
|
P002 IBC08 R001
|
B4 B13
|
MP2
|
|
|
SGAN
|
TU3
|
AT
|
3
(E)
|
|
|
CV24 CV35
|
|
58
|
3487
|
CALCIUMHYPOCHLORIET, GEHYDRATEERD, BIJTEND of CALCIUMHYPOCHLORIET, GEHYDRATEERD MENGSEL, BIJTEND, met ten minste 5,5 % maar niet meer dan 16 % water
|
3488
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G. met een LC50 van ten hoogste 200 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 500 LC50
|
6.1
|
TFC
|
I
|
6.1 + 3 + 8
|
274
|
0
|
E0
|
P601
|
|
MP8
MP17
|
T22
|
TP2
|
L15CH
|
TU14 TU15 TE19 TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1 CV13 CV28
|
S2 S9 S14
|
663
|
3488
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G. met een LC50 van ten hoogste 200 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 500 LC50
|
3489
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G. met een LC50 van ten hoogste 1000 ml/m3 en een verzadigde dampcon-centratie van ten minste 10 LC50
|
6.1
|
TFC
|
I
|
6.1 + 3 + 8
|
274
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2
|
L10CH
|
TU14 TU15 TE19 TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1 CV13 CV28
|
S2 S9 S14
|
663
|
3489
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G. met een LC50 van ten hoogste 1000 ml/m3 en een verzadigde dampcon-centratie van ten minste 10 LC50
|
3490
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, REACTIEF MET WATER, BRANDBAAR, N.E.G. met een LC50 van ten hoogste 200 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 500 LC50
|
6.1
|
TFW
|
I
|
6.1 + 3 + 4.3
|
274
|
0
|
E0
|
P601
|
|
MP8
MP17
|
T22
|
TP2
|
L15CH
|
TU14 TU15 TE19 TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1 CV13 CV28
|
S2 S9 S14
|
623
|
3490
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, REACTIEF MET WATER, BRANDBAAR, N.E.G. met een LC50 van ten hoogste 200 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 500 LC50
|
3491
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, REACTIEF MET WATER, BRANDBAAR, N.E.G. met een LC50 van ten hoogste 1000 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 10 LC50
|
6.1
|
TFW
|
I
|
6.1 + 3 + 4.3
|
274
|
0
|
E0
|
P602
|
|
MP8
MP17
|
T20
|
TP2
|
L10CH
|
TU14 TU15 TE19 TE21
|
FL
|
1
(C/D)
|
|
|
CV1 CV13 CV28
|
S2 S9 S14
|
623
|
3491
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, REACTIEF MET WATER, BRANDBAAR, N.E.G. met een LC50 van ten hoogste 1000 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 10 LC50
|
3494
|
HOOGZWAVELIGE AARDOLIE, BRANDBAAR, GIFTIG
|
3
|
FT1
|
I
|
3 + 6.1
|
343
|
0
|
E0
|
P001
|
|
MP7
MP17
|
T14
|
TP2
|
L10CH
|
TU14 TU15 TE21
|
FL
|
1
(C/E)
|
|
|
CV13 CV28
|
S2 S22
|
336
|
3494
|
HOOGZWAVELIGE AARDOLIE, BRANDBAAR, GIFTIG
|
3494
|
HOOGZWAVELIGE AARDOLIE, BRANDBAAR, GIFTIG
|
3
|
FT1
|
II
|
3 + 6.1
|
343
|
1 L
|
E2
|
P001 IBC02
|
|
MP19
|
T7
|
TP2
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
2
(D/E)
|
|
|
CV13 CV28
|
S2 S19
|
336
|
3494
|
HOOGZWAVELIGE AARDOLIE, BRANDBAAR, GIFTIG
|
3494
|
HOOGZWAVELIGE AARDOLIE, BRANDBAAR, GIFTIG
|
3
|
FT1
|
III
|
3 + 6.1
|
343
|
5 L
|
E1
|
P001 IBC03 R001
|
|
MP19
|
T4
|
TP1
|
L4BH
|
TU15
|
FL
|
3
(D/E)
|
V12
|
|
CV13 CV28
|
S2
|
36
|
3494
|
HOOGZWAVELIGE AARDOLIE, BRANDBAAR, GIFTIG
|
3495
|
JOOD
|
8
|
CT2
|
III
|
8 + 6.1
|
279
|
5 kg
|
E1
|
P002
IBC08 R001
|
B3
|
MP10
|
T1
|
TP33
|
SGAV L4BN
|
|
AT
|
3
(E)
|
|
VC1 VC2 AP7
|
CV13 CV28
|
|
86
|
3495
|
JOOD
|
3496
|
Nikkel-metaalhydride-batterijen
|
9
|
M11
|
|
NIET ONDERWORPEN AAN HET ADR
|
3496
|
Nikkel-metaalhydride-batterijen
|
|||||||||||||||||
3497
|
KRILLMEEL
|
4.2
|
S2
|
II
|
4.2
|
300
|
0
|
E2
|
P410 IBC06
|
|
MP14
|
T3
|
TP33
|
SGAN
|
|
AT
|
2
(D/E)
|
V1
|
|
|
|
40
|
3497
|
KRILLMEEL
|
3497
|
KRILLMEEL
|
4.2
|
S2
|
III
|
4.2
|
300
|
0
|
E1
|
P0002 IBC08 LP02 R001
|
B3
|
MP14
|
T1
|
TP33
|
SGAV
|
|
AT
|
3
(E)
|
V1
|
VC1 VC2 AP1
|
|
|
40
|
3497
|
KRILLMEEL
|
3498
|
JOODMONOCHLORIDE, VLOEIBAAR
|
8
|
C1
|
II
|
8
|
|
1 L
|
E0
|
P001 IBC02
|
|
MP15
|
T7
|
TP2
|
L4BN
|
|
AT
|
2
(E)
|
|
|
|
|
80
|
3498
|
JOODMONOCHLORIDE, VLOEIBAAR
|
3499
|
CONDENSATOR, ELEKTRISCH, DUBBELLAAGS (met een energieopslagcapaciteit groter dan 0.3 Wh)
|
9
|
M11
|
|
9
|
361
|
0
|
E0
|
P003
|
|
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
|
|
|
3499
|
CONDENSATOR, ELEKTRISCH, DUBBELLAAGS (met een energieopslagcapaciteit groter dan 0.3 Wh)
|
3500
|
CHEMISCHE STOF ONDER DRUK, N.E.G.
|
2
|
8A
|
|
2.2
|
274 659
|
0
|
E0
|
P206
|
PP97
|
MP9
|
T50
|
TP4 TP40
|
|
|
AT
|
3
(C/E)
|
|
|
CV9 CV10 CV12 CV36
|
|
20
|
3500
|
CHEMISCHE STOF ONDER DRUK, N.E.G.
|
3501
|
CHEMISCHE STOF ONDER DRUK, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2
|
8F
|
|
2.1
|
274 659
|
0
|
E0
|
P206
|
PP89
|
MP9
|
T50
|
TP4 TP40
|
|
|
FL
|
2
(B/D)
|
|
|
CV9 CV10 CV12 CV36
|
S2
|
23
|
3501
|
CHEMISCHE STOF ONDER DRUK, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3502
|
CHEMISCHE STOF ONDER DRUK, GIFTIG, N.E.G.
|
2
|
8T
|
|
2.2 +6.1
|
274 659
|
0
|
E0
|
P206
|
PP89
|
MP9
|
T50
|
TP4 TP40
|
|
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV9 CV10 CV12 CV28 CV36
|
|
26
|
3502
|
CHEMISCHE STOF ONDER DRUK, GIFTIG, N.E.G.
|
3503
|
CHEMISCHE STOF ONDER DRUK, BIJTEND, N.E.G.
|
2
|
8C
|
|
2.2 +8
|
274 659
|
0
|
E0
|
P206
|
PP89
|
MP9
|
T50
|
TP4 TP40
|
|
|
AT
|
1
(C/D)
|
|
|
CV9 CV10 CV12 CV36
|
|
28
|
3503
|
CHEMISCHE STOF ONDER DRUK, BIJTEND, N.E.G.
|
3504
|
CHEMISCHE STOF ONDER DRUK, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
2
|
8TF
|
|
2.1 +6.1
|
274 659
|
0
|
E0
|
P206
|
PP89
|
MP9
|
T50
|
TP4 TP40
|
|
|
FL
|
1
(B/D)
|
|
|
CV9 CV10 CV12 CV28 CV36
|
S2
|
263
|
3504
|
CHEMISCHE STOF ONDER DRUK, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3505
|
CHEMISCHE STOF ONDER DRUK, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
2
|
8FC
|
|
2.1 +8
|
274 659
|
0
|
E0
|
P206
|
PP89
|
MP9
|
T50
|
TP4 TP40
|
|
|
FL
|
1
(B/D)
|
|
|
CV9 CV10 CV12 CV36
|
S2
|
238
|
3505
|
CHEMISCHE STOF ONDER DRUK, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
3506
|
KWIK IN VERVAARDIGDE VOORWERPEN
|
8
|
CT3
|
|
8 +6.1
|
366
|
5 kg
|
E0
|
P003
|
PP90
|
MP15
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
CV13 CV28
|
|
|
3506
|
KWIK IN VERVAARDIGDE VOORWERPEN
|
3507
|
URANIUMHEXAFLUORIDE, RADIOACTIEVE STOFFEN, UITGEZONDERD COLLO met minder dan 0,1 kg per verpakking, niet-splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
6.1
|
|
I
|
6.1 + 8
|
317 369
|
0
|
E0
|
P603
|
|
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
Zie BP 369
|
S21
|
|
3507
|
URANIUMHEXAFLUORIDE, RADIOACTIEVE STOFFEN, UITGEZONDERD COLLO met minder dan 0,1 kg per verpakking, niet-splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
3508
|
CONDENSATOR, ASYMMETRISCH (met een energieopslagcapaciteit groter dan 0.3 Wh)
|
9
|
M11
|
|
9
|
372
|
0
|
E0
|
P003
|
|
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
|
|
|
3508
|
CONDENSATOR, ASYMMETRISCH (met een energieopslagcapaciteit groter dan 0.3 Wh)
|
3509
|
AFGEDANKTE VERPAKKINGEN, LEEG, ONGEREINIGD
|
9
|
M11
|
|
9
|
663
|
0
|
E0
|
P003 IBC08 LP02
|
RR9 BB3 LL1
|
|
BK2
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
VC1
VC2 AP10
|
|
|
90
|
3509
|
AFGEDANKTE VERPAKKINGEN, LEEG, ONGEREINIGD
|
3510
|
GEADSORBEERD GAS, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2
|
9F
|
|
2.1
|
274
|
0
|
E0
|
P208
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
2
(D)
|
|
|
CV9 CV10 CV36
|
S2
|
|
3510
|
GEADSORBEERD GAS, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3511
|
GEADSORBEERD GAS, N.E.G.
|
2
|
9A
|
|
2.2
|
274
|
0
|
E0
|
P208
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
CV9 CV10 CV36
|
|
|
3511
|
GEADSORBEERD GAS, N.E.G.
|
3512
|
GEADSORBEERD GAS, GIFTIG, N.E.G.
|
2
|
9T
|
|
2.3
|
274
|
0
|
E0
|
P208
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV9 CV10 CV36
|
S14
|
|
3512
|
GEADSORBEERD GAS, GIFTIG, N.E.G. 3513
|
3513
|
GEADSORBEERD GAS, OXIDEREND, N.E.G.
|
2
|
9O
|
|
2.2 + 5.1
|
274
|
0
|
E0
|
P208
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
3
(E)
|
|
|
CV9 CV10 CV36
|
|
|
3513
|
GEADSORBEERD GAS, OXIDEREND, N.E.G. 3514
|
3514
|
GEADSORBEERD GAS, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2
|
9TF
|
|
2.3 + 2.1
|
274
|
0
|
E0
|
P208
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV9 CV10 CV36
|
S2 S14
|
|
3514
|
GEADSORBEERD GAS, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G. 3515
|
3515
|
GEADSORBEERD GAS, GIFTIG, OXIDEREND, N.E.G.
|
2
|
9TO
|
|
2.3 + 5.1
|
274
|
0
|
E0
|
P208
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV9 CV10 CV36
|
S14
|
|
3515
|
GEADSORBEERD GAS, GIFTIG, OXIDEREND, N.E.G. 3516
|
3516
|
GEADSORBEERD GAS, GIFTIG, BIJTEND, N.E.G.
|
2
|
9TC
|
|
2.3 + 8
|
274
379
|
0
|
E0
|
P208
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV9 CV10 CV36
|
S14
|
|
3516
|
GEADSORBEERD GAS, GIFTIG, BIJTEND, N.E.G. 3517
|
3517
|
GEADSORBEERD GAS, GIFTIG, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
2
|
9TFC
|
|
2.3 + 2.1 + 8
|
274
|
0
|
E0
|
P208
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV9 CV10 CV36
|
S2 S14
|
|
3517
|
GEADSORBEERD GAS, GIFTIG, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G. 3518
|
3518
|
GEADSORBEERD GAS, GIFTIG, OXIDEREND, BIJTEND, N.E.G.
|
2
|
9TOC
|
|
2.3 + 5.1 + 8
|
274
|
0
|
E0
|
P208
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV9 CV10 CV36
|
S14
|
|
3518
|
GEADSORBEERD GAS, GIFTIG, OXIDEREND, BIJTEND, N.E.G. 3519
|
3519
|
BOORTRICHLORIDE, GEADSORBEERD
|
2
|
9TC
|
|
2.3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P208
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV9 CV10 CV36
|
S14
|
|
3519
|
BOORTRICHLORIDE, GEADSORBEERD 3520
|
3520
|
CHLOOR, GEADSORBEERD
|
2
|
9TOC
|
|
2.3 + 5.1 +8
|
|
0
|
E0
|
P208
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV9 CV10 CV36
|
S14
|
|
3520
|
CHLOOR, GEADSORBEERD
|
3521
|
SILICIUMTETRAFLUORIDE, GEADSORBEERD
|
2
|
9TC
|
|
2.3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P208
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV9 CV10 CV36
|
S14
|
|
3521
|
SILICIUMTETRAFLUORIDE, GEADSORBEERD
|
3522
|
ARSEENWATERSTOF (ARSINE), GEADSORBEERD
|
2
|
9TF
|
|
2.3 + 2.1
|
|
0
|
E0
|
P208
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV9 CV10 CV36
|
S2 S14
|
|
3522
|
ARSEENWATERSTOF (ARSINE), GEADSORBEERD
|
3523
|
GERMAANWATERSTOF (GERMAAN), GEADSORBEERD
|
2
|
9TF
|
|
2,3 + 2,1
|
|
0
|
E0
|
P208
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV9 CV10 CV36
|
S2 S14
|
|
3523
|
GERMAANWATERSTOF (GERMAAN), GEADSORBEERD
|
3524
|
FOSFORPENTAFLUORIDE, GEADSORBEERD
|
2
|
9TC
|
|
2.3 + 8
|
|
0
|
E0
|
P208
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV9 CV10 CV36
|
S14
|
|
3524
|
FOSFORPENTAFLUORIDE, GEADSORBEERD
|
3525
|
FOSFORWATERSTOF (FOSFINE), GEADSORBEERD
|
2
|
9TF
|
|
2.3 + 2.1
|
|
0
|
E0
|
P208
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV9 CV10 CV36
|
S2 S14
|
|
3525
|
FOSFORWATERSTOF (FOSFINE), GEADSORBEERD
|
3526
|
SELEENWATERSTOF, (WATERSTOFSELENIDE), GEADSORBEERD
|
2
|
9TF
|
|
2.3 + 2.1
|
|
0
|
E0
|
P208
|
|
MP9
|
|
|
|
|
|
1
(D)
|
|
|
CV9 CV10 CV36
|
S2 S14
|
|
3526
|
SELEENWATERSTOF, (WATERSTOFSELENIDE), GEADSORBEERD
|
3527
|
POLYESTERHARS-KIT, vast basisproduct
|
4.1
|
F1
|
II
|
4.1
|
236 340
|
5kg
|
zie BP 340 van hoofd-stuk 3.3
|
P412
|
|
|
|
|
|
|
|
2 (E)
|
|
|
|
|
|
3527
|
POLYESTERHARS-KIT, vast basisproduct
|
3527
|
POLYESTERHARS-KIT, vast basisproduct
|
4.1
|
F1
|
III
|
4.1
|
236 340
|
5kg
|
zie BP 340 van hoofd-stuk 3.3
|
P412
|
|
|
|
|
|
|
|
3 (E)
|
|
|
|
|
|
3527
|
POLYESTERHARS-KIT, vast basisproduct
|
3528
|
VERBRANDINGSMOTOR, DOOR BRANDBARE VLOEISTOF AANGEDREVEN of MOTOR MET BRANDSTOFCEL, DOOR BRANDBARE VLOEISTOF AANGEDREVEN of VERBRANDINGSMACHINE, DOOR BRANDBARE VLOEISTOF AANGEDREVEN of MACHINE MET BRANDSTOFCEL, DOOR BRANDBARE VLOEISTOF AANGEDREVEN
|
3
|
F3
|
|
3
|
363 667 669
|
0
|
E0
|
P005
|
|
|
|
|
|
|
|
–
(D)
|
|
|
|
|
|
3528
|
VERBRANDINGSMOTOR, DOOR BRANDBARE VLOEISTOF AANGEDREVEN of MOTOR MET BRANDSTOFCEL, DOOR BRANDBARE VLOEISTOF AANGEDREVEN of VERBRANDINGSMACHINE, DOOR BRANDBARE VLOEISTOF AANGEDREVEN of MACHINE MET BRANDSTOFCEL, DOOR BRANDBARE VLOEISTOF AANGEDREVEN
|
3529
|
VERBRANDINGSMOTOR, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN of MOTOR MET BRANDSTOFCEL, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN of VERBRANDINGSMACHINE, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN of MACHINE MET BRANDSTOFCEL, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN
|
2
|
6F
|
|
2.1
|
363 667 669
|
0
|
E0
|
P005
|
|
|
|
|
|
|
|
–
(B)
|
|
|
|
|
|
3529
|
VERBRANDINGSMOTOR, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN of MOTOR MET BRANDSTOFCEL, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN of VERBRANDINGSMACHINE, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN of MACHINE MET BRANDSTOFCEL, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN
|
3530
|
VERBRANDINGSMOTOR of VERBRANDINGSMACHINE
|
9
|
M11
|
|
9
|
363 667 669
|
0
|
E0
|
P005
|
|
|
|
|
|
|
|
–
(E)
|
|
|
|
|
|
3530
|
VERBRANDINGSMOTOR of VERBRANDINGSMACHINE
|
3531
|
POLYMERISERENDE STOF, VAST, GESTABILISEERD, N.E.G.
|
4.1
|
PM1
|
III
|
4.1
|
274 386
676
|
0
|
E0
|
P002 IBC07
|
PP92 B18
|
|
T7
|
TP4 TP6 TP33
|
SGAN(+)
|
TU30 TE11
|
AT
|
2 (D)
|
V1
|
|
CV15 CV22
|
|
40
|
3531
|
POLYMERISERENDE STOF, VAST, GESTABILISEERD, N.E.G.
|
3532
|
POLYMERISERENDE STOF, VLOEIBAAR, GESTABILISEERD, N.E.G.
|
4.1
|
PM1
|
III
|
4.1
|
274 386
676
|
0
|
E0
|
P001 IBC03
|
PP93 B19
|
|
T7
|
TP4 TP6
|
L4BN(+)
|
TU30 TE11
|
AT
|
2 (D)
|
V1
|
|
CV15 CV22
|
|
40
|
3532
|
POLYMERISERENDE STOF, VLOEIBAAR, GESTABILISEERD, N.E.G.
|
3533
|
POLYMERISERENDE STOF, VAST, MET TEMPERATUURBEHEERSING, N.E.G.
|
4.1
|
PM2
|
III
|
4.1
|
274 386
676
|
0
|
E0
|
P002 IBC07
|
PP92 B18
|
|
T7
|
TP4 TP6 TP33
|
SGAN(+)
|
TU30 TE11
|
AT
|
1 (D)
|
V8
|
|
CV15 CV21 CV22
|
S4
|
40
|
3533
|
POLYMERISERENDE STOF, VAST, MET TEMPERATUURBEHEERSING, N.E.G.
|
3534
|
POLYMERISERENDE STOF, VLOEIBAAR, MET TEMPERATUURBEHEERSING, N.E.G.
|
4.1
|
PM2
|
III
|
4.1
|
274 386
676
|
0
|
E0
|
P001 IBC03
|
PP93 B19
|
|
T7
|
TP4 TP6
|
L4BN(+)
|
TU30 TE11
|
AT
|
1 (D)
|
V8
|
|
CV15 CV21 CV22
|
S4
|
40
|
3534
|
POLYMERISERENDE STOF, VLOEIBAAR, MET TEMPERATUURBEHEERSING, N.E.G.
|
3535
|
GIFTIGE ANORGANISCHE VASTE STOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
TF3
|
I
|
6.1 + 4.1
|
274
|
0
|
E5
|
P002
IBC99
|
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
|
|
AT
|
1
(C/E)
|
V10
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9
S14
|
664
|
3535
|
GIFTIGE ANORGANISCHE VASTE STOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3535
|
GIFTIGE ANORGANISCHE VASTE STOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
6.1
|
TF3
|
II
|
6.1 + 4.1
|
274
|
500 g
|
E4
|
P002
IBC08
|
B4
|
MP10
|
T3
|
TP33
|
SGAH
|
TU15
TE19
|
AT
|
2
(D/E)
|
V11
|
|
CV13
CV28
|
S9
S19
|
64
|
3535
|
GIFTIGE ANORGANISCHE VASTE STOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3536
|
LITHIUMBATTERIJEN GEÏNSTALLEERD IN CARGO-TRANSPORTEENHEDEN lithium-ion-batterijen of lithiummetaal-batterijen
|
9
|
M4
|
|
9
|
389
|
0
|
E0
|
|
|
|
|
|
|
|
|
–
(E)
|
|
|
|
|
90
|
3536
|
LITHIUMBATTERIJEN GEÏNSTALLEERD IN CARGO-TRANSPORTEENHEDEN lithium-ion-batterijen of lithiummetaal-batterijen
|
3537
|
VOORWERPEN DIE BRANDBAAR GAS BEVATTEN, N.E.G.
|
2
|
6F
|
|
Zie 5.2.2.1.12
|
274
310
|
0
|
E0
|
P006
LP03
|
|
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV13
CV28
|
|
|
3537
|
VOORWERPEN DIE BRANDBAAR GAS BEVATTEN, N.E.G.
|
3538
|
VOORWERPEN DIE NIET-BRANDBAAR, NIET-GIFTIG GAS BEVATTEN, N.E.G.
|
2
|
6A
|
|
Zie 5.2.2.1.12
|
274
310
396
|
0
|
E0
|
P006
LP03
|
|
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV13
CV28
|
|
|
3538
|
VOORWERPEN DIE NIET-BRANDBAAR, NIET-GIFTIG GAS BEVATTEN, N.E.G.
|
3539
|
VOORWERPEN DIE GIFTIG GAS BEVATTEN, N.E.G.
|
2
|
6T
|
|
Zie 5.2.2.1.12
|
274
|
0
|
E0
|
P006
LP03
|
|
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV13
CV28
|
|
|
3539
|
VOORWERPEN DIE GIFTIG GAS BEVATTEN, N.E.G.
|
3540
|
VOORWERPEN DIE BRANDBARE VLOEISTOF BEVATTEN, N.E.G.
|
3
|
F3
|
|
Zie 5.2.2.1.12
|
274
310
|
0
|
E0
|
P006
LP03
|
|
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV13
CV28
|
|
|
3540
|
VOORWERPEN DIE BRANDBARE VLOEISTOF BEVATTEN, N.E.G.
|
3541
|
VOORWERPEN DIE BRANDBARE VASTE STOF BEVATTEN N.E.G.
|
4.1
|
F4
|
|
Zie 5.2.2.1.12
|
274
310
|
0
|
E0
|
P006
LP03
|
|
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV13
CV28
|
|
|
3541
|
VOORWERPEN DIE BRANDBARE VASTE STOF BEVATTEN N.E.G.
|
3542
|
VOORWERPEN DIE VOOR ZELFONTBRANDING VATBARE VASTE STOF BEVATTEN, N.E.G.
|
4.2
|
S6
|
|
Zie 5.2.2.1.12
|
274
|
0
|
E0
|
P006
LP03
|
|
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV13
CV28
|
|
|
3542
|
VOORWERPEN DIE VOOR ZELFONTBRANDING VATBARE VASTE STOF BEVATTEN, N.E.G.
|
3543
|
VOORWERPEN DIE EEN STOF BEVATTEN DIE IN CONTACT MET WATER BRANDBARE GASSEN ONTWIKKELT, N.E.G.
|
4.3
|
W3
|
|
Zie 5.2.2.1.12
|
274
|
0
|
E0
|
P006
LP03
|
|
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV13
CV28
|
|
|
3543
|
VOORWERPEN DIE EEN STOF BEVATTEN DIE IN CONTACT MET WATER BRANDBARE GASSEN ONTWIKKELT, N.E.G.
|
3544
|
VOORWERPEN DIE OXIDERENDE STOF BEVATTEN, N.E.G.
|
5.1
|
O3
|
|
Zie 5.2.2.1.12
|
274
|
0
|
E0
|
P006
LP03
|
|
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV13
CV28
|
|
|
3544
|
VOORWERPEN DIE OXIDERENDE STOF BEVATTEN, N.E.G.
|
3545
|
VOORWERPEN DIE ORGANISCH PEROXIDE BEVATTEN, N.E.G.
|
5.2
|
P1 of P2
|
|
Zie 5.2.2.1.12
|
274
|
0
|
E0
|
P006
LP03
|
|
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV13
CV28
|
|
|
3545
|
VOORWERPEN DIE ORGANISCH PEROXIDE BEVATTEN, N.E.G.
|
3546
|
VOORWERPEN DIE GIFTIGE STOF BEVATTEN, N.E.G.
|
6.1
|
T10
|
|
Zie 5.2.2.1.12
|
274
310
|
0
|
E0
|
P006
LP03
|
|
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV13
CV28
|
|
|
3546
|
VOORWERPEN DIE GIFTIGE STOF BEVATTEN, N.E.G.
|
3547
|
VOORWERPEN DIE BIJTENDE STOF BEVATTEN, N.E.G.
|
8
|
C11
|
|
Zie 5.2.2.1.12
|
274
310
|
0
|
E0
|
P006
LP03
|
|
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV13
CV28
|
|
|
3547
|
VOORWERPEN DIE BIJTENDE STOF BEVATTEN, N.E.G.
|
3548
|
VOORWERPEN DIE DIVERSE GEVAARLIJKE GOEDEREN BEVATTEN, N.E.G.
|
9
|
M11
|
|
Zie 5.2.2.1.12
|
274
310
|
0
|
E0
|
P006
LP03
|
|
|
|
|
|
|
|
4
(E)
|
|
|
CV13
CV28
|
|
|
3548
|
VOORWERPEN DIE DIVERSE GEVAARLIJKE GOEDEREN BEVATTEN, N.E.G.
|
3549
|
MEDISCH AFVAL, CATEGORIE A, GEVAARLIJK VOOR MENSEN, vast of MEDISCH AFVAL, CATEGORIE A, alleen GEVAARLIJK VOOR DIEREN, vast
|
6.2
|
I3
|
|
6.2
|
395
|
0
|
E0
|
P622
LP622
|
|
MP2 0
|
|
|
|
|
|
0 (-)
|
V1
|
|
CV13
CV25
CV26
CV28
|
S3
S9
S15
|
|
3549
|
MEDISCH AFVAL, CATEGORIE A, GEVAARLIJK VOOR MENSEN, vast of MEDISCH AFVAL, CATEGORIE A, alleen GEVAARLIJK VOOR DIEREN, vast
|
3550
|
KOBALT DIHYDROXIDE POEDER met een gehalte aan inadembare deeltjes groter of gelijk aan 10%
|
6.1
|
T5
|
L
|
6.1
|
|
0
|
E2
|
P002
IBC07
|
B20
|
MP18
|
T6
|
TP33
|
S10AH
|
TU15
TE19
TE21
|
AT
|
1 (C/E)
|
V15
|
|
CV1
CV13
CV28
|
S9
S14
|
66
|
3550
|
KOBALT DIHYDROXIDE POEDER met een gehalte aan inadembare deeltjes groter of gelijk aan 10%
|
3551
|
NATRIUM-ION-BATTERIJEN met organisch electrolyt
|
9
|
M4
|
|
9A
|
188
|
0
|
E0
|
P903
|
|
|
|
|
|
|
|
2
|
|
|
|
|
|
3551
|
NATRIUM-IONBATTERIJEN met organisch electrolyt
|
|
|
|
|
230
|
|
|
P908
|
|
|
|
|
|
|
|
(E)
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
310
|
|
|
P909
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
348
|
|
|
P910
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
376
|
|
|
P911
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
377
|
|
|
LP903
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
400
|
|
|
LP904
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
401
|
|
|
LP905
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
636
|
|
|
LP906
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
677
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
3552
|
NATRIUM-ION-BATTERIJEN IN APPARATUUR of NATRIUM-IONBATTERIJEN VERPAKT MET APPARATUUR, met organisch electrolyt
|
9
|
M4
|
|
9A
|
188
|
0
|
E0
|
P903
|
|
|
|
|
|
|
|
2
|
|
|
|
|
|
3552
|
NATRIUM-ION-BATTERIJEN IN APPARATUUR of NATRIUM-IONBATTERIJEN VERPAKT MET APPARATUUR, met organisch electrolyt
|
|
|
|
|
230
|
|
|
P908
|
|
|
|
|
|
|
|
(E)
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
310
|
|
|
P909
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
348
|
|
|
P910
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
360
|
|
|
P911
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
376
|
|
|
LP903
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
377
|
|
|
LP904
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
400
|
|
|
LP905
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
401
|
|
|
LP906
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
670
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
677
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
3553
|
DISILAAN
|
2
|
2F
|
|
2.1
|
632
|
0
|
E0
|
P200
|
|
MP9
|
(M)
|
|
PxBN (M)
|
TA4
|
FL
|
2
|
|
|
CV9
|
S2
|
23
|
3553
|
DISILAAN
|
|
|
|
|
|
|
662
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TT9
|
|
(B/D)
|
|
|
IP10
|
S20
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IP36
|
|
|
|
|
3554
|
GALLIUM IN VERVAARDIGDE VOORWERPEN
|
8
|
C11
|
|
8
|
366
|
5 kg
|
E0
|
P003
|
PP90
|
MP10
|
|
|
|
|
|
3 (E)
|
|
|
|
|
|
3554
|
GALLIUM IN VERVAARDIGDE VOORWERPEN
|
3555
|
TRIFLUOROMETHYLTETRAZOOL, NATRIUMZOUT IN ACETON, met ten minste 68 (massa)% aceton
|
3
|
D
|
II
|
3
|
28
|
0
|
E0
|
P303
|
PP26
|
MP2
|
|
|
|
|
|
2
|
|
|
CV14
|
S2
|
|
3555
|
TRIFLUOROMETHYLTETRAZOOL, NATRIUMZOUT IN ACETON, met ten minste 68 (massa)% aceton
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(B)
|
|
|
CV29
|
S14
|
|
|
|||
3556
|
VOERTUIG, DOOR EEN LITHIUM-ION-BATTERIJ AANGEDREVEN
|
9
|
M11
|
|
9A
|
388
|
0
|
E0
|
P912
|
|
|
|
|
|
|
|
-
|
|
|
|
|
|
3556
|
VOERTUIG, DOOR EEN LITHIUM-ION-BATTERIJ AANGEDREVEN
|
|
|
|
|
666
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(-)
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
667
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
669
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
3557
|
VOERTUIG, DOOR EEN BATTERIJ MET METALLISCH LITIUM AANGEDREVEN
|
9
|
M11
|
|
9A
|
388
|
0
|
E0
|
P912
|
|
|
|
|
|
|
|
-
|
|
|
|
|
|
3557
|
VOERTUIG, DOOR EEN BATTERIJ MET METALLISCH LITIUM AANGEDREVEN
|
|
|
|
|
666
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(-)
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
667
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
669
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
3558
|
VOERTUIG, DOOR EEN NATRIUM-ION-BATTERIJ AANGEDREVEN
|
9
|
M11
|
|
9A
|
388
|
0
|
E0
|
P912
|
|
|
|
|
|
|
|
-
|
|
|
|
|
|
3558
|
VOERTUIG, DOOR EEN NATRIUM-ION-BATTERIJ AANGEDREVEN
|
|
|
|
|
404
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(-)
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
666
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
667
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
669
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
3559
|
INRICHTINGEN VOOR VERSPREIDEN VAN BRANDBLUSMIDDEL
|
9
|
M5
|
|
9
|
407
|
0
|
E0
|
P902
|
|
|
|
|
|
|
|
4 (E)
|
|
|
|
|
|
3559
|
INRICHTINGEN VOOR VERSPREIDEN VAN BRANDBLUSMIDDEL
|
3560
|
TETRAMETHYLAMMONIUMHYDROX IDE, OPLOSSING IN WATER, met ten minste 25 % tetramethylammoniumhydroxide
|
6.1
|
TC1
|
I
|
6.1 + 8
|
279
|
0
|
E5
|
P001
|
|
MP8
|
T14
|
TP2
|
L10CH
|
TU14
|
AT
|
1
|
|
|
CV1
|
S9
|
668
|
3560
|
TETRAMETHYLAMMONIUMHYDROX IDE, OPLOSSING IN WATER, met ten minste 25 % tetramethylammoniumhydroxide
|
|
|
|
|
408
|
|
|
|
|
MP17
|
|
|
|
TU15
|
|
(C/E)
|
|
|
CV13
|
S14
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TE19
|
|
|
|
|
CV28
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TE21
|
|
|
|
|
|
|
|
|
OPMERKINGEN:
|
1. Bij het vaststellen van de alfabetische volgorde werd geen rekening gehouden met de volgende gegevens, zelfs wanneer ze deel uitmaken van de officiële vervoersnaam: cijfers, Griekse letters, de afkortingen “sec” en “tert” en de letters “N” (stikstof), “n” (normaal), “o” (ortho), “m” (meta), “p”(para) en “N.E.G.” (niet elders genoemd).
|
|
2. De naam van een stof of voorwerp in hoofdletters is een officiële vervoersnaam (zie 3.1.2).
|
|
3. De naam van een stof of voorwerp in hoofdletters, gevolgd door het woord “zie” is een alternatieve officiële vervoersnaam of een gedeelte van een officiële vervoersnaam (behalve voor PCB's) (zie 3.1.2.1).
|
|
4. Een rubriek in kleine letters, gevolgd door het woord “zie” is geen officiële vervoersnaam; het is een synoniem.
|
|
5. Wanneer een rubriek gedeeltelijk in hoofdletters en gedeeltelijk in kleine letters wordt weergegeven maakt dit laatste gedeelte geen deel uit van de officiële vervoersnaam (zie 3.1.2.1).
|
|
6. Een officiële vervoersnaam mag, voor wat de documentatie en de kenmerking van de colli aangaat, in het enkelvoud of in het meervoud gebruikt worden (zie 3.1.2.3).
|
|
7. Zie 3.1.2 voor de exacte bepaling van een officiële vervoersnaam.
|
Benaming en beschrijving
|
UN-nr
|
Klasse
|
Opmerkingen
|
AANDRIJVINGEN
|
O510
|
1
|
|
Aanspaninrichtingen voor veiligheidsgordels zie:
|
0503
|
1
|
|
3268
|
9
|
|
|
AANSTEKERS die een brandbaar gas bevatten
|
1057
|
2
|
|
AANVULLINGSSPRINGLADINGEN
|
0060
|
1
|
|
AARDGAS, SAMENGEPERST, met hoog methaangehalte
|
1971
|
2
|
|
AARDGAS, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR, met hoog methaangehalte
|
1972
|
2
|
|
AARDOLIEDESTILLATEN, N.E.G.
|
1268
|
3
|
|
AARDOLIEPRODUCTEN, N.E.G.
|
1268
|
3
|
|
ACCUMULATOREN, DROOG, MET VAST KALIUMHYDROXIDE
|
3028
|
8
|
|
ACCUMULATOREN, NAT, GEVULD MET ALKALISCHE ELEKTROLYT
|
2795
|
8
|
|
ACCUMULATOREN, NAT, GEVULD MET ZURE ELEKTROLYT
|
2794
|
8
|
|
ACCUMULATOREN, NAT, VAN HET GESLOTEN TYPE
|
2800
|
8
|
|
ACCUMULATORVLOEISTOF, ALKALISCH
|
2797
|
8
|
|
ACCUMULATORVLOEISTOF, ZUUR
|
2796
|
8
|
|
ACEETALDEHYDE
|
1089
|
3
|
|
ACEETALDEHYDEAMMONIAK
|
1841
|
9
|
|
ACETAL
|
1088
|
3
|
|
ACETALDOXIME
|
2332
|
3
|
|
ACETON
|
1090
|
3
|
|
ACETONCYAANHYDRINE, GESTABILISEERD
|
1541
|
6.1
|
|
ACETONITRIL
|
1648
|
3
|
|
ACETONOLIËN
|
1091
|
3
|
|
Acetylaceton: zie
|
2310
|
3
|
|
ACETYLBROMIDE
|
1716
|
8
|
|
ACETYLCHLORIDE
|
1717
|
3
|
|
ACETYLEEN, OPGELOST
|
1001
|
2
|
|
ACETYLEEN OPLOSMIDDELVRIJ
|
3374
|
2
|
|
Acetyleentetrabromide: zie
|
2504
|
6.1
|
|
Acetyleentetrachloride: zie
|
1702
|
6.1
|
|
ACETYLJODIDE
|
1898
|
8
|
|
ACETYLMETHYLCARBINOL
|
2621
|
3
|
|
ACRIDINE
|
2713
|
6.1
|
|
ACROLEINE, GESTABILISEERD
|
1092
|
6.1
|
|
ACROLEINE DIMEER, GESTABILISEERD
|
2607
|
3
|
|
ACRYLAMIDE, OPLOSSING
|
3426
|
6.1
|
|
ACRYLAMIDE, VAST
|
2074
|
6.1
|
|
ACRYLNITRIL, GESTABILISEERD
|
1093
|
3
|
|
ACRYLZUUR, GESTABILISEERD
|
2218
|
8
|
|
Actinoliet: zie
|
2212
|
9
|
|
ADIPONITRIL
|
2205
|
6.1
|
|
AËROSOLEN
|
1950
|
2
|
|
Afval van wol, vochtig
|
1387
|
4,2
|
Niet onderworpen aan ADR
|
AFGEDANKTE VERPAKKINGEN, LEEG, ONGEREINIGD
|
3509
|
9
|
|
AFVALZWAVELZUUR
|
1906
|
8
|
|
Airbagmodules zie:
|
0503
|
1
|
|
|
3268
|
9
|
|
ALCOHOLATEN, OPLOSSING in alcohol, N.E.G.
|
3274
|
3
|
|
ALCOHOLATEN VAN AARDALKALIMETALEN, N.E.G.
|
3205
|
4.2
|
|
ALCOHOLATEN VAN ALKALIMETALEN, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
3206
|
4.2
|
|
ALCOHOLEN, N.E.G.
|
1987
|
3
|
|
ALCOHOLEN, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
1986
|
3
|
|
ALCOHOLISCHE DRANKEN met meer dan 24 volume-% alcohol
|
3065
|
3
|
|
ALDEHYDEN, N.E.G.
|
1989
|
3
|
|
ALDEHYDEN, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
1988
|
3
|
|
ALDOL
|
2839
|
6.1
|
|
ALKALIMETAALAMIDEN
|
1390
|
4.3
|
|
ALKALOÏDEN, VAST, N.E.G.
|
1544
|
6.1
|
|
ALKALOÏDEN, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3140
|
6.1
|
|
ALKALOÏDEZOUTEN, VAST, N.E.G.
|
1544
|
6.1
|
|
ALKALOÏDEZOUTEN, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3140
|
6.1
|
|
ALKYLFENOLEN, VAST, N.E.G. (met inbegrip van de C2 tot C12 homologen)
|
2430
|
8
|
|
ALKYLFENOLEN, VLOEIBAAR, N.E.G. (met inbegrip van de C2 tot C12 homologen)
|
3145
|
8
|
|
ALKYLSULFONZUREN, VAST, met meer dan 5 % vrij zwavelzuur
|
2583
|
8
|
|
ALKYLSULFONZUREN, VAST, met niet meer dan 5 % vrij zwavelzuur
|
2585
|
8
|
|
ALKYLSULFONZUREN, VLOEIBAAR, met meer dan 5 % vrij zwavelzuur
|
2584
|
8
|
|
ALKYLSULFONZUREN, VLOEIBAAR, met niet meer dan 5 % vrij zwavelzuur
|
2586
|
8
|
|
ALKYLZWAVELZUREN
|
2571
|
8
|
|
ALLYLACETAAT
|
2333
|
3
|
|
ALLYLALCOHOL
|
1098
|
6.1
|
|
ALLYLAMINE
|
2334
|
6.1
|
|
ALLYLBROMIDE
|
1099
|
3
|
|
ALLYLCHLOORFORMIAAT
|
1722
|
6.1
|
|
ALLYLCHLORIDE
|
1100
|
3
|
|
ALLYLETHYLETHER
|
2335
|
3
|
|
ALLYLFORMIAAT
|
2336
|
3
|
|
ALLYLGLYCIDYLETHER
|
2219
|
3
|
|
ALLYLISOTHIOCYANAAT, GESTABILISEERD
|
1545
|
6.1
|
|
ALLYLJODIDE
|
1723
|
3
|
|
ALLYLTRICHLOORSILAAN, GESTABILISEERD
|
1724
|
8
|
|
Aluminiumalkylen: zie
|
3394
|
4.2
|
|
Aluminiumalkylhalogeniden, vast: zie
|
3393
|
4.2
|
|
Aluminiumalkylhalogeniden, vloeibaar: zie
|
3394
|
4.2
|
|
Aluminiumalkylhydriden: zie
|
3394
|
4.2
|
|
ALUMINIUMBOORHYDRIDE
|
2870
|
4.2
|
|
ALUMINIUMBOORHYDRIDE IN APPARATEN
|
2870
|
4.2
|
|
ALUMINIUMBROMIDE, OPLOSSING
|
2580
|
8
|
|
ALUMINIUMBROMIDE, WATERVRIJ
|
1725
|
8
|
|
ALUMINIUMCARBIDE
|
1394
|
4.3
|
|
ALUMINIUMCHLORIDE, OPLOSSING
|
2581
|
8
|
|
ALUMINIUMCHLORIDE, WATERVRIJ
|
1726
|
8
|
|
ALUMINIUMFERROSILICIUMPOEDER
|
1395
|
4.3
|
|
ALUMINIUMFOSFIDE
|
1397
|
4.3
|
|
ALUMINIUMFOSFIDE, PESTICIDE
|
3048
|
6.1
|
|
ALUMINIUMHYDRIDE
|
2463
|
4.3
|
|
ALUMINIUMNITRAAT
|
1438
|
5.1
|
|
ALUMINIUMPOEDER, GECOAT
|
1309
|
4.1
|
|
ALUMINIUMPOEDER, NIET GECOAT
|
1396
|
4.3
|
|
ALUMINIUMRESINAAT
|
2715
|
4.1
|
|
ALUMINIUMSILICIUMPOEDER, NIET GECOAT
|
1398
|
4.3
|
|
AMALGAAM VAN AARDALKALIMETALEN, VAST
|
3402
|
4.3
|
|
AMALGAAM VAN AARDALKALIMETALEN, VLOEIBAAR
|
1392
|
4.3
|
|
AMALGAAM VAN ALKALIMETALEN, VAST
|
3401
|
4.3
|
|
AMALGAAM VAN ALKALIMETALEN, VLOEIBAAR
|
1389
|
4.3
|
|
AMINEN, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
2733
|
3
|
|
AMINEN, VAST, BIJTEND, N.E.G.
|
3259
|
8
|
|
AMINEN, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
2735
|
8
|
|
AMINEN, VLOEIBAAR, BIJTEND, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2734
|
8
|
|
2-AMINO-4-CHLOORFENOL
|
2673
|
6.1
|
|
2-AMINO-5-DIETHYLAMINOPENTAAN
|
2946
|
6.1
|
|
2-AMINO-4,6-DINITROFENOL, BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa- % water
|
3317
|
4.1
|
|
2-(2-AMINOETHOXY)ETHANOL
|
3055
|
8
|
|
N-AMINOETHYLPIPERAZINE
|
2815
|
8
|
|
AMINOFENOLEN (o-, m-, p-)
|
2512
|
8
|
|
AMINOPYRIDINEN (o-, m-, p-)
|
2671
|
6.1
|
|
Aminosulfonzuur: zie
|
2967
|
8
|
|
AMMONIAK, WATERVRIJ
|
1005
|
2
|
|
AMMONIAK, OPLOSSING in water, met een densiteit bij 15 °C lager dan 0,880, die meer dan 35 % maar niet meer dan 50 % ammoniak bevat
|
2073
|
2
|
|
AMMONIAK, OPLOSSING in water, met een densiteit bij 15 °C lager dan 0,880, die meer dan 50 % ammoniak bevat
|
3318
|
2
|
|
AMMONIAK, OPLOSSING in water, met een densiteit bij 15 °C tussen 0,880 en 0,957 en met meer dan 10 % maar niet meer dan 35 % ammoniak
|
2672
|
8
|
|
AMMONIUMARSENAAT
|
1546
|
6.1
|
|
Ammoniumbifluoride, oplossing: zie
|
2817
|
8
|
|
Ammoniumbifluoride, vast: zie
|
1727
|
8
|
|
Ammoniumbisulfaat: zie
|
2506
|
8
|
|
AMMONIUMDICHROMAAT
|
1439
|
5.1
|
|
AMMONIUMDINITRO-o-CRESOLAAT, OPLOSSING
|
3424
|
6.1
|
|
AMMONIUMDINITRO-o-CRESOLAAT, VAST
|
1843
|
6.1
|
|
AMMONIUMFLUORIDE
|
2505
|
6.1
|
|
AMMONIUMFLUOROSILICAAT
|
2854
|
6.1
|
|
AMMONIUM-KWIKCHLORIDE
|
1630
|
6.1
|
|
AMMONIUMMETAVANADAAT
|
2859
|
6.1
|
|
AMMONIUMNITRAAT
|
0222
|
1
|
|
AMMONIUMNITRAAT dat niet meer dan 0,2 % brandbare stoffen bevat (inclusief om het even welke organische stof, berekend als koolstof), met uitzondering van elke andere toegevoegde stof
|
1942
|
5.1
|
|
AMMONIUMNITRAAT-EMULSIE, die dient voor de vervaardiging van springstoffen, vast
|
3375
|
5.1
|
|
AMMONIUMNITRAAT-EMULSIE, die dient voor de vervaardiging van springstoffen, vloeibaar
|
3375
|
5.1
|
|
AMMONIUMNITRAAT-GEL, die dient voorde vervaardiging van springstoffen, vast
|
3375
|
5.1
|
|
AMMONIUMNITRAAT-GEL, die dient voorde vervaardiging van springstoffen, vloeibaar
|
3375
|
5.1
|
|
AMMONIUMNITRAATHOUDENDE MESTSTOFFEN
|
2067
|
5.1
|
|
AMMONIUMNITRAATHOUDENDE MESTSTOFFEN, homogene mengsels van het type stikstof/fosfaat, stikstof/kalium of stikstof/fosfaat/kalium
|
2071
|
9
|
Niet onderworpen aan ADR
|
AMMONIUMNITRAAT-SUSPENSIE, die dient voor de vervaardiging van springstoffen, vast
|
3375
|
5.1
|
|
AMMONIUMNITRAAT-SUSPENSIE, die dient voorde vervaardiging van springstoffen, vloeibaar
|
3375
|
5.1
|
|
AMMONIUMNITRAAT, VLOEIBAAR, warme geconcentreerde oplossing
|
2426
|
5.1
|
|
AMMONIUMPERCHLORAAT
|
0402
|
1
|
|
AMMONIUMPERCHLORAAT
|
1442
|
5.1
|
|
Ammoniumpermanganaat zie:
|
1482
|
5.1
|
|
AMMONIUMPERSULFAAT
|
1444
|
5.1
|
|
AMMONIUMPIKRAAT, droog of bevochtigd met minder dan 10 massa-% water
|
0004
|
1
|
|
AMMONIUMPIKRAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 10 massa-% water
|
1310
|
4.1
|
|
AMMONIUMPOLYSULFIDE, OPLOSSING
|
2818
|
8
|
|
AMMONIUMPOLYVANADAAT
|
2861
|
6.1
|
|
AMMONIUMSULFIDE, OPLOSSING
|
2683
|
8
|
|
AMMONIUMWATERSTOFDIFLUORIDE, VAST
|
1727
|
8
|
|
AMMONIUMWATERSTOFDIFLUORIDE, OPLOSSING
|
2817
|
8
|
|
AMMONIUMWATERSTOFSULFAAT
|
2506
|
8
|
|
Amosiet: zie
|
2212
|
9
|
|
AMYLACETATEN
|
1104
|
3
|
|
AMYLAMINEN
|
1106
|
3
|
|
AMYLBUTYRATEN
|
2620
|
3
|
|
AMYLCHLORIDEN
|
1107
|
3
|
|
n-AMYLEEN
|
1108
|
3
|
|
AMYLFORMIATEN
|
1109
|
3
|
|
AMYLFOSFAAT
|
2819
|
8
|
|
AMYLMERCAPTANEN
|
1111
|
3
|
|
n-AMYLMETHYLKETON
|
1110
|
3
|
|
AMYLNITRATEN
|
1112
|
3
|
|
AMYLNITRIETEN
|
1113
|
3
|
|
AMYLTRICHLOORSILAAN
|
1728
|
8
|
|
ANILINE
|
1547
|
6.1
|
|
ANILINEHYDROCHLORIDE
|
1548
|
6.1
|
|
ANISIDINEN
|
2431
|
6.1
|
|
ANISOL
|
2222
|
3
|
|
ANISOYLCHLORIDE
|
1729
|
8
|
|
ANORGANISCHE ANTIMOONVERBINDING, VAST, N.E.G.
|
1549
|
6.1
|
|
ANORGANISCHE ANTIMOONVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3141
|
6.1
|
|
ANORGANISCHE BROMATEN, N.E.G.
|
1450
|
5.1
|
|
ANORGANISCHE BROMATEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
3213
|
5.1
|
|
ANORGANISCHE CHLORATEN, N.E.G.
|
1461
|
5.1
|
|
ANORGANISCHE CHLORATEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
3210
|
5.1
|
|
ANORGANISCHE CHLORIETEN, N.E.G.
|
1462
|
5.1
|
|
ANORGANISCHE HYPOCHLORIETEN, N.E.G.
|
3212
|
5.1
|
|
ANORGANISCHE NITRATEN, N.E.G.
|
1477
|
5.1
|
|
ANORGANISCHE NITRATEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
3218
|
2
|
|
ANORGANISCHE NITRIETEN, N.E.G.
|
2627
|
5.1
|
|
ANORGANISCHE NITRIETEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
3219
|
5.1
|
|
ANORGANISCHE PERCHLORATEN, N.E.G.
|
1481
|
5.1
|
|
ANORGANISCHE PERCHLORATEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
3211
|
5.1
|
|
ANORGANISCHE PERMANGANATEN, N.E.G.
|
1482
|
5.1
|
|
ANORGANISCHE PERMANGANATEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
3214
|
5.1
|
|
ANORGANISCHE PEROXIDES, N.E.G.
|
1483
|
5.1
|
|
ANORGANISCHE PERSULFATEN, N.E.G.
|
3215
|
5.1
|
|
ANORGANISCHE PERSULFATEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
3216
|
5.1
|
|
Anthofylliet: zie
|
2212
|
9
|
|
ANTIKLOPMIDDEL VOOR MOTORBRANDSTOF
|
1649
|
6.1
|
|
ANTIKLOPMIDDEL VOOR MOTORBRANDSTOF, BRANDBAAR
|
3483
|
6.1
|
|
ANTIMOON-KALIUMTARTRAAT
|
1551
|
6.1
|
|
ANTIMOONLACTAAT
|
1550
|
6.1
|
|
ANTIMOONPENTACHLORIDE, OPLOSSING
|
1731
|
8
|
|
ANTIMOONPENTACHLORIDE, VLOEIBAAR
|
1730
|
8
|
|
ANTIMOONPENTAFLUORIDE
|
1732
|
8
|
|
ANTIMOONPOEDER
|
2871
|
6.1
|
|
ANTIMOONTRICHLORIDE
|
1733
|
8
|
|
ANTIMOONWATERSTOF
|
2676
|
2
|
|
APPARAAT MET ACCUVOEDING
|
3171
|
9
|
|
APPARATEN, KLEIN, MET KOOLWATERSTOFGAS, met aftapinrichting
|
3150
|
2
|
|
ARGON, SAMENGEPERST
|
1006
|
2
|
|
ARGON, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
1951
|
2
|
|
ARSEEN
|
1558
|
6.1
|
|
ARSEENBROMIDE
|
1555
|
6.1
|
|
ARSEENPENTOXIDE
|
1559
|
6.1
|
|
ARSEENSTOF
|
1562
|
6.1
|
|
Arseensulfiden, vast, n.e.g.: zie
|
1557
|
6.1
|
|
Arseensulfiden, vloeibaar, n.e.g.: zie
|
1556
|
6.1
|
|
ARSEENTRICHLORIDE
|
1560
|
6.1
|
|
ARSEENTRIOXIDE
|
1561
|
6.1
|
|
ARSEENVERBINDING, VAST, N.E.G., anorganisch
|
1557
|
6.1
|
|
ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G., anorganisch
|
1556
|
6.1
|
|
ARSEENWATERSTOF
|
2188
|
2
|
|
ARSEENWATERSTOF, GEADSORBEERD
|
3522
|
2
|
|
ARSEENZUUR, VAST
|
1554
|
6.1
|
|
ARSEENZUUR, VLOEIBAAR
|
1553
|
6.1
|
|
Arsenaten, vast, n.e.g.: zie
|
1557
|
6.1
|
|
Arsenaten, vloeibaar, n.e.g.: zie
|
1556
|
6.1
|
|
ARSENICUM
|
1558
|
6.1
|
|
Arsenieten, vast, n.e.g.: zie
|
1557
|
6.1
|
|
Arsenieten, vloeibaar, n.e.g.: zie
|
1556
|
6.1
|
|
ARSINE
|
2188
|
2
|
|
ARSINE, GEADSORBEERD
|
3522
|
2
|
|
ARYLSULFONZUREN, VAST, met meer dan 5 % vrij zwavelzuur
|
2583
|
8
|
|
ARYLSULFONZUREN, VAST met niet meer dan 5 % vrij zwavelzuur
|
2585
|
8
|
|
ARYLSULFONZUREN, VLOEIBAAR, met meer dan 5 % vrij zwavelzuur
|
2584
|
8
|
|
ARYLSULFONZUREN, VLOEIBAAR, met niet meer dan 5 % vrij zwavelzuur
|
2586
|
8
|
|
ASBEST, AMFIBOOL
|
2212
|
9
|
|
ASBEST, CHRYSOTIEL
|
2590
|
9
|
|
Asfalt met een vlampunt van niet meer dan 60 °C: zie
|
1999
|
3
|
|
Asfalt met een vlampunt hoger dan 60 °C, bij een temperatuur gelijk aan of hoger dan zijn vlampunt: zie
|
3256
|
3
|
|
Asfalt bij een temperatuur gelijk aan of hoger dan 100 °C en lager dan zijn vlampunt: zie
|
3257
|
9
|
|
AZIJNZUUR, OPLOSSING met meer dan 10 massa-% en niet meer dan 80 massa-% zuur
|
2790
|
8
|
|
AZIJNZUUR, OPLOSSING met meer dan 80 massa-% zuur
|
2789
|
8
|
|
AZIJNZUURANHYDRIDE
|
1715
|
8
|
|
AZODICARBONAMIDE
|
3242
|
4.1
|
|
BARIUM
|
1400
|
4.3
|
|
BARIUMAZIDE, BEVOCHTIGD met ten minste 50 massa-% water
|
1571
|
4.1
|
|
BARIUMAZIDE, droog of bevochtigd met minder dan 50 massa-% water
|
0224
|
1
|
|
BARIUMBROMAAT
|
2719
|
5.1
|
|
BARIUMCHLORAAT, OPLOSSING
|
3405
|
5.1
|
|
BARIUMCHLORAAT, VAST
|
1445
|
5.1
|
|
BARIUMCYANIDE
|
1565
|
6.1
|
|
BARIUMHYPOCHLORIET, met meer dan 22 % actief chloor
|
2741
|
5.1
|
|
BARIUMLEGERINGEN, PYROFOOR
|
1854
|
4.2
|
|
BARIUMNITRAAT
|
1446
|
5.1
|
|
BARIUMOXIDE
|
1884
|
6.1
|
|
BARIUMPERCHLORAAT, OPLOSSING
|
3406
|
5.1
|
|
BARIUMPERCHLORAAT, VAST
|
1447
|
5.1
|
|
BARIUMPERMANGANAAT
|
1448
|
5.1
|
|
BARIUMPEROXIDE
|
1449
|
5.1
|
|
BARIUMVERBINDING, N.E.G.
|
1564
|
6.1
|
|
BATTERIJEN, DROOG, MET VAST KALIUMHYDROXIDE
|
3028
|
8
|
|
BATTERIJEN MET METALLISCH LITHIUM (met inbegrip van batterijen met lithiumlegeringen)
|
3090
|
9
|
|
BATTERIJEN MET METALLISCH LITHIUM, IN APPARATUUR (met inbegrip van batterijen met lithiumlegeringen)
|
3091
|
9
|
|
BATTERIJEN MET METALLISCH LITHIUM, VERPAKT MET APPARATUUR (met inbegrip van batterijen met lithiumlegeringen)
|
3091
|
9
|
|
BATTERIJEN, NAT, GEVULD MET ALKALISCHE ELEKTROLYT
|
2795
|
8
|
|
BATTERIJEN, NAT, GEVULD MET ZURE ELEKTROLYT
|
2794
|
8
|
|
BATTERIJEN, NAT, VAN HET GESLOTEN TYPE
|
2800
|
8
|
|
BENZALDEHYDE
|
1990
|
9
|
|
BENZEEN
|
1114
|
3
|
|
BENZEENSULFONYLCHLORIDE
|
2225
|
8
|
|
BENZIDINE
|
1885
|
6.1
|
|
BENZINE
|
1203
|
3
|
|
BENZOCHINON
|
2587
|
6.1
|
|
BENZONITRIL
|
2224
|
6.1
|
|
BENZOTRICHLORIDE
|
2226
|
8
|
|
BENZOTRIFLUORIDE
|
2338
|
3
|
|
BENZOYLCHLORIDE
|
1736
|
8
|
|
BENZYLBROMIDE
|
1737
|
6.1
|
|
BENZYLCHLOORFORMIAAT
|
1739
|
8
|
|
BENZYLCHLORIDE
|
1738
|
6.1
|
|
Benzylcyanide: zie
|
2470
|
6.1
|
|
BENZYLDIMETHYLAMINE
|
2619
|
8
|
|
BENZYLIDEENCHLORIDE
|
1886
|
6.1
|
|
BENZYLJODIDE
|
2653
|
6.1
|
|
BERYLLIUMNITRAAT
|
2464
|
5.1
|
|
BERYLLIUMPOEDER
|
1567
|
6.1
|
|
BERYLLIUMVERBINDING, N.E.G.
|
1566
|
6.1
|
|
BESCHERMLAK, OPLOSSING (met inbegrip van oppervlaktebehandelingen of lakken, gebruikt voor industriële of andere doeleinden, zoals grondlagen voor voertuigkoetswerken, bekledingen voor tonnen of vaten)
|
1139
|
3
|
|
BESMETTELIJKE STOF, alleen GEVAARLIJK VOOR DIEREN
|
2900
|
6.2
|
|
BESMETTELIJKE STOF, GEVAARLIJK VOOR MENSEN
|
2814
|
6.2
|
|
BESTANDDELEN VAN EEN PYROTECHNISCHE KETEN, N.E.G.
|
0382
|
1
|
|
BESTANDDELEN VAN EEN PYROTECHNISCHE KETEN, N.E.G.
|
0383
|
1
|
|
BESTANDDELEN VAN EEN PYROTECHNISCHE KETEN, N.E.G.
|
0384
|
1
|
|
BESTANDDELEN VAN EEN PYROTECHNISCHE KETEN, N.E.G.
|
0461
|
1
|
|
Bhusa
|
1327
|
4.1
|
Niet onderworpen aan ADR
|
BICYCLO-[2,2,1]-HEPTADIEEN-2,5, GESTABILISEERD
|
2251
|
3
|
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, N.E.G., met een giftigheid bij inademen van ten hoogste 200 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 500 LC50
|
3381
|
6.1
|
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, N.E.G., met een giftigheid bij inademen van ten hoogste 1000 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 10 LC50
|
3382
|
6.1
|
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G., meteen giftigheid bij inademen van ten hoogste 200 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 500 LC50
|
3389
|
6.1
|
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G., met een giftigheid bij inademen van ten hoogste 1000 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van tenminste 10 LC50
|
3390
|
6.1
|
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, BIJTEND, BRANDBAAR, N.E.G., meteen giftigheid bij inademen van ten hoogste 200 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 500 LC50
|
3492
|
6.1
|
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, BIJTEND, BRANDBAAR, N.E.G., meteen giftigheid bij inademen van ten hoogste 1000 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 10 LC50
|
3493
|
6.1
|
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, BRANDBAAR, N.E.G., met een giftigheid bij inademen van ten hoogste 200 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 500 LC50
|
3383
|
6.1
|
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, BRANDBAAR, N.E.G., met een giftigheid bij inademen van ten hoogste 1000 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 10 LC50
|
3384
|
6.1
|
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G., meteen giftigheid bij inademen van ten hoogste 200 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 500 LC50
|
3488
|
6.1
|
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G., meteen giftigheid bij inademen van ten hoogste 1000 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 10 LC50
|
3489
|
6.1
|
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, OXIDEREND, N.E.G., met een giftigheid bij inademen van ten hoogste 200 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 500 LC50
|
3387
|
6.1
|
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, OXIDEREND, N.E.G., met een giftigheid bij inademen van ten hoogste 1000 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 10 LC50
|
3388
|
6.1
|
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, REACTIEF MET WATER, N.E.G., met een giftigheid bij inademen van ten hoogste 200 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 500 LC50
|
3385
|
6.1
|
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, REACTIEF MET WATER, N.E.G., met een giftigheid bij inademen van ten hoogste 1000 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 10 LC50
|
3386
|
6.1
|
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, REACTIEF MET WATER, BRANDBAAR, N.E.G., met een giftigheid bij inademen van ten hoogste 200 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 500 LC50
|
3490
|
6.1
|
|
BIJ INADEMEN GIFTIGE VLOEISTOF, REACTIEF MET WATER, BRANDBAAR, N.E.G., met een giftigheid bij inademen van ten hoogste 1000 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie van ten minste 10 LC50
|
3491
|
6.1
|
|
BIJPRODUCTEN VAN DE ALUMINIUMFABRICAGE
|
3170
|
4.3
|
|
BIJPRODUCTEN VAN HET OMSMELTEN VAN ALUMININIUM
|
3170
|
4.3
|
|
BIJTENDE ALKALISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
1719
|
8
|
|
BIJTENDE BASISCHE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
3262
|
8
|
|
BIJTENDE BASISCHE ANORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3266
|
8
|
|
BIJTENDE BASISCHE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
3263
|
8
|
|
BIJTENDE BASISCHE ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3267
|
8
|
|
BIJTENDE VASTE STOF, N.E.G.
|
1759
|
8
|
|
BIJTENDE VASTE STOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2921
|
8
|
|
BIJTENDE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
2923
|
8
|
|
BIJTENDE VASTE STOF, OXIDEREND, N.E.G.
|
3084
|
8
|
|
BIJTENDE VASTE STOF, REACTIEF MET WATER, N.E.G.
|
3096
|
8
|
|
BIJTENDE VASTE STOF, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
3095
|
8
|
|
BIJTENDE VLOEISTOF, N.E.G.
|
1760
|
8
|
|
BIJTENDE VLOEISTOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2920
|
8
|
|
BIJTENDE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
2922
|
8
|
|
BIJTENDE VLOEISTOF, OXIDEREND, N.E.G.
|
3093
|
8
|
|
BIJTENDE VLOEISTOF, REACTIEF MET WATER, N.E.G.
|
3094
|
8
|
|
BIJTENDE VLOEISTOF, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
3301
|
8
|
|
BIJTENDE ZURE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
3260
|
8
|
|
BIJTENDE ZURE ANORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3264
|
8
|
|
BIJTENDE ZURE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
3261
|
8
|
|
BIJTENDE ZURE ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3265
|
8
|
|
Bindmiddelen voor wegen, met een vlampunt van niet meer dan 60 °C: zie
|
1999
|
3
|
|
Bindmiddelen voor wegen, met een vlampunt hoger dan 60 °C, bij een temperatuur gelijk aan of hoger dan zijn vlampunt: zie
|
3256
|
3
|
|
Bindmiddelen voor wegen bij een temperatuur gelijk aan of hoger dan 100 °C en lager dan zijn vlampunt: zie
|
3257
|
9
|
|
BIOLOGISCHE STOF, CATEGORIE B
|
3373
|
6,2
|
|
BIOLOGISCHE STOF, CATEGORIE B (enkel dierlijke stoffen)
|
3373
|
6.2
|
|
(BIO)MEDISCH AFVAL, N.E.G.
|
3291
|
6.2
|
|
1,2-BIS-(DIMETHYLAMINO)-ETHAAN
|
2372
|
3
|
|
Bisulfaten, oplossing in water: zie
|
2837
|
8
|
|
Bitumen, met een vlampunt van niet meer dan 60 °C: zie
|
1999
|
3
|
|
Bitumen met een vlampunt hoger dan 60 °C, bij een temperatuur gelijk aan of hoger dan zijn vlampunt: zie
|
3256
|
3
|
|
Bitumen bij een temperatuur gelijk aan of hoger dan 100 °C en lager dan zijn vlampunt: zie
|
3257
|
9
|
|
Bitumineuze cut-backs, met een vlampunt van niet meer dan 60 °C: zie
|
1999
|
3
|
|
Bitumineuze cut-backs met een vlampunt hoger dan 60 °C, bij een temperatuur gelijk aan of hoger dan hun vlampunt: zie
|
3256
|
3
|
|
Bitumineuze cut-backs bij een temperatuur gelijk aan of hoger dan 100 °C en lager dan hun vlampunt: zie
|
3257
|
9
|
|
BOMMEN, met springlading
|
0033
|
1
|
|
BOMMEN, met springlading
|
0034
|
1
|
|
BOMMEN, met springlading
|
0035
|
1
|
|
BOMMEN, met springlading
|
0291
|
1
|
|
BOMMEN, BRANDBARE VLOEISTOF BEVATTEND, met springlading
|
0399
|
1
|
|
BOMMEN, BRANDBARE VLOEISTOF BEVATTEND, met springlading
|
0400
|
1
|
|
BOORSPANEN VAN FERROMETALEN in een voor zelfverhitting vatbare vorm
|
2793
|
4.2
|
|
BOORTRIBROMIDE
|
2692
|
8
|
|
BOORTRICHLORIDE
|
1741
|
2
|
|
BOORTRICHLORIDE, GEADSORBEERD
|
3519
|
2
|
|
BOORTRIFLUORIDE
|
1008
|
2
|
|
BOORTRIFLUORIDE-AZIJNZUUR-COMPLEX, VAST
|
3419
|
8
|
|
BOORTRIFLUORIDE-AZIJNZUUR-COMPLEX, VLOEIBAAR
|
1742
|
8
|
|
BOORTRIFLUORIDE-DIETHYLETHERAAT
|
2604
|
8
|
|
BOORTRIFLUORIDE-DIHYDRAAT
|
2851
|
8
|
|
BOORTRIFLUORIDE-DIMETHYLETHERAAT
|
2965
|
4.3
|
|
Boortrifluoride-ether-complex: zie
|
2604
|
8
|
|
BOORTRIFLUORIDE-PROPIONZUUR-COMPLEX, VAST
|
3420
|
8
|
|
BOORTRIFLUORIDE-PROPIONZUUR-COMPLEX, VLOEIBAAR
|
1743
|
8
|
|
BORNEOL
|
1312
|
4.1
|
|
BOTERZUUR
|
2820
|
8
|
|
BOTERZUURANHYDRIDE
|
2739
|
8
|
|
BRANDBAAR METAALPOEDER, N.E.G.
|
3089
|
4.1
|
|
BRANDBARE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
3178
|
4.1
|
|
BRANDBARE ANORGANISCHE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3180
|
4.1
|
|
BRANDBARE ANORGANISCHE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3179
|
4.1
|
|
BRANDBARE METAALHYDRIDEN, N.E.G.
|
3182
|
4.1
|
|
BRANDBARE METAALZOUTEN VAN ORGANISCHE VERBINDINGEN, N.E.G.
|
3181
|
4.1
|
|
BRANDBARE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
1325
|
4.1
|
|
BRANDBARE ORGANISCHE VASTE STOF, GESMOLTEN, N.E.G.
|
3176
|
4.1
|
|
BRANDBARE ORGANISCHE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
2925
|
4.1
|
|
BRANDBARE ORGANISCHE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
2926
|
4.1
|
|
BRANDBARE VASTE STOF, OXIDEREND, N.E.G.
|
3097
|
4.1
|
Vervoer verboden
|
BRANDBARE VLOEISTOF, N.E.G.
|
1993
|
3
|
|
BRANDBARE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
2924
|
3
|
|
BRANDBARE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
1992
|
3
|
|
BRANDBARE VLOEISTOF, GIFTIG, BIJTEND, N.E.G.
|
3286
|
3
|
|
BRANDBLUSAPPARATEN die een samengeperst of vloeibaar gas bevatten
|
1044
|
2
|
|
BRANDMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0009
|
1
|
|
BRANDMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0010
|
1
|
|
BRANDMUNITIE, met vloeistof of gel, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0247
|
1
|
|
BRANDMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0300
|
1
|
|
BRANDMUNITIE, WITTE FOSFOR, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0243
|
1
|
|
BRANDMUNITIE, WITTE FOSFOR, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0244
|
1
|
|
BRANDSTOF VOOR STRAALVLIEGTUIGEN
|
1863
|
3
|
|
Brandstofcelmotor aangedreven door brandbaar gas of brandstofcelmotor aangedreven door brandbare vloeistof of brandstofcelvoertuig aangedreven door brandbaar gas of brandstofcelvoertuig aangedreven door brandbare vloeistof
|
3166
|
9
|
Niet onderworpen aan ADR
|
BRANDSTOFRESERVOIR VOOR HYDRAULISCH AGGREGAAT VOOR VLIEGTUIGEN (die een mengsel van methylhydrazine en watervrije hydrazine bevat)
|
3165
|
3
|
|
BROMOFORM
|
2515
|
6.1
|
|
BROOM
|
1744
|
8
|
|
BROOM, OPLOSSING
|
1744
|
8
|
|
omega-Broomacetofenon: zie
|
2645
|
6.1
|
|
BROOMACETON
|
1569
|
6.1
|
|
BROOMACETYLBROMIDE
|
2513
|
8
|
|
BROOMAZIJNZUUR, OPLOSSING
|
1938
|
8
|
|
BROOMAZIJNZUUR, VAST
|
3425
|
8
|
|
BROOMBENZEEN
|
2514
|
3
|
|
BROOMBENZYLCYANIDEN, VLOEIBAAR
|
1694
|
6.1
|
|
BROOMBENZYLCYANIDEN, VAST
|
3449
|
6.1
|
|
1-BROOMBUTAAN
|
1126
|
3
|
|
2-BROOMBUTAAN
|
2339
|
3
|
|
BROOMCHLOORDIFLUORMETHAAN
|
1974
|
2
|
|
BROOMCHLOORMETHAAN
|
1887
|
6.1
|
|
1-BROOM-3-CHLOORPROPAAN
|
2688
|
6.1
|
|
BROOMCHLORIDE
|
2901
|
2
|
|
2-BROOMETHYLETHYLETHER
|
2340
|
3
|
|
1-BROOM-3-METHYLBUTAAN
|
2341
|
3
|
|
BROOMMETHYLPROPANEN
|
2342
|
3
|
|
2-BROOM-2-NITROPROPAAN-1,3-DIOL
|
3241
|
4.1
|
|
2-BROOMPENTAAN
|
2343
|
6.1
|
|
BROOMPENTAFLUORIDE
|
1745
|
5.1
|
|
BROOMPROPANEN
|
2344
|
3
|
|
3-BROOMPROPYN
|
2345
|
3
|
|
BROOMTRIFLUORETHEEN
|
2419
|
2
|
|
BROOMTRIFLUORETHYLEEN
|
2419
|
2
|
|
BROOMTRIFLUORIDE
|
1746
|
5.1
|
|
BROOMTRIFLUORMETHAAN
|
1009
|
2
|
|
BROOMWATERSTOF, WATERVRIJ
|
1048
|
2
|
|
BROOMWATERSTOFZUUR
|
1788
|
8
|
|
BRUCINE
|
1570
|
6.1
|
|
BUIZEN, DETONEREND
|
0106
|
1
|
|
BUIZEN, DETONEREND
|
0107
|
1
|
|
BUIZEN, DETONEREND
|
0257
|
1
|
|
BUIZEN, DETONEREND
|
0367
|
1
|
|
BUIZEN, DETONEREND, met veiligheidsvoorzieningen
|
0408
|
1
|
|
BUIZEN, DETONEREND, met veiligheidsvoorzieningen
|
0409
|
1
|
|
BUIZEN, DETONEREND, met veiligheidsvoorzieningen
|
0410
|
1
|
|
BUIZEN, NIET DETONEREND
|
0316
|
1
|
|
BUIZEN, NIET DETONEREND
|
0317
|
1
|
|
BUIZEN, NIET DETONEREND
|
0368
|
1
|
|
BUTAAN
|
1011
|
2
|
|
BUTAANDION
|
2346
|
3
|
|
BUTADIENEN, GESTABILISEERD of MENGSEL VAN BUTADIENEN EN KOOLWATERSTOFFEN, GESTABILISEERD, met meer dan 20% butadiënen
|
1010
|
2
|
|
BUTANOLEN
|
1120
|
3
|
|
BUTEEN
|
1012
|
2
|
|
BUTYLACETATEN
|
1123
|
3
|
|
BUTYLACRYLATEN, GESTABILISEERD
|
2348
|
3
|
|
n-BUTYLAMINE
|
1125
|
3
|
|
N-BUTYLANILINE
|
2738
|
6.1
|
|
BUTYLBENZENEN
|
2709
|
3
|
|
n-Butylbromide: zie
|
1126
|
3
|
|
n-BUTYLCHLOORFORMIAAT
|
2743
|
6.1
|
|
Butylchloriden: zie
|
1127
|
3
|
|
tert-BUTYLCYCLOHEXYLCHLOORFORMIAAT
|
2747
|
6.1
|
|
1,2-BUTYLEENOXIDE, GESTABILISEERD
|
3022
|
3
|
|
n-BUTYLFORMIAAT
|
1128
|
3
|
|
BUTYLFOSFAAT
|
1718
|
8
|
|
tert-BUTYLHYPOCHLORIET
|
3255
|
4.2
|
Vervoer verboden
|
N,n-BUTYLIMIDAZOOL
|
2690
|
6.1
|
|
n-BUTYLISOCYANAAT
|
2485
|
6.1
|
|
tert-BUTYLISOCYANAAT
|
2484
|
6.1
|
|
BUTYLMERCAPTAAN
|
2347
|
3
|
|
n-BUTYLMETHACRYLAAT, GESTABILISEERD
|
2227
|
3
|
|
BUTYLMETHYLETHER
|
2350
|
3
|
|
BUTYLNITRIETEN
|
2351
|
3
|
|
BUTYLPROPIONATEN
|
1914
|
3
|
|
BUTYLTOLUENEN
|
2667
|
6.1
|
|
BUTYLTRICHLOORSILAAN
|
1747
|
8
|
|
5-tert-BUTYL-2,4,6-TRINITRO-m-XYLEEN
|
2956
|
4.1
|
|
BUTYLVINYLETHER, GESTABILISEERD
|
2352
|
3
|
|
Butyn-2: zie
|
1144
|
3
|
|
BUTYNDIOL-1,4
|
2716
|
6.1
|
|
BUTYRALDEHYDE
|
1129
|
3
|
|
BUTYRALDOXIME
|
2840
|
3
|
|
BUTYRONITRIL
|
2411
|
3
|
|
BUTYRYLCHLORIDE
|
2353
|
3
|
|
CADMIUMVERBINDING
|
2570
|
6.1
|
|
CALCIUM
|
1401
|
4.3
|
|
CALCIUM, PYROFOOR
|
1855
|
4.2
|
|
CALCIUMARSENAAT
|
1573
|
6.1
|
|
CALCIUMARSENAAT EN CALCIUMARSENIET, MENGSEL, VAST
|
1574
|
6.1
|
|
CALCIUMCARBIDE
|
1402
|
4.3
|
|
CALCIUMCHLORAAT
|
1452
|
5.1
|
|
CALCIUMCHLORAAT, OPLOSSING IN WATER
|
2429
|
5.1
|
|
CALCIUMCHLORIET
|
1453
|
5.1
|
|
CALCIUMCYAANAMIDE met meer dan 0,1 massa-% calciumcarbide
|
1403
|
4.3
|
|
CALCIUMCYANIDE
|
1575
|
6.1
|
|
CALCIUMDITHIONIET
|
1923
|
4.2
|
|
CALCIUMFOSFIDE
|
1360
|
4.3
|
|
CALCIUMHYDRIDE
|
1404
|
4.3
|
|
CALCIUMHYPOCHLORIET, DROOG, met meer dan 39 % actief chloor (8,8 % actieve zuurstof)
|
1748
|
5.1
|
|
CALCIUMHYPOCHLORIET, DROOG, BIJTEND met meer dan 39 % actief chloor (8,8 % actieve zuurstof)
|
3485
|
5.1
|
|
CALCIUMHYPOCHLORIET, DROOG, MENGSEL, met meer dan 10 % en niet meer dan 39 % actief chloor.
|
2208
|
5.1
|
|
CALCIUMHYPOCHLORIET, DROOG, MENGSEL, met meer dan 39 % actief chloor (8,8 % actieve zuurstof)
|
1748
|
5.1
|
|
CALCIUMHYPOCHLORIET, DROOG MENGSEL, BIJTEND met meer dan 10 %, maar niet meer dan 39 % actief chloor
|
3486
|
5.1
|
|
CALCIUMHYPOCHLORIET, DROOG MENGSEL, BIJTEND met meer dan 39 % actief chloor (8,8 % actieve zuurstof)
|
3485
|
5.1
|
|
CALCIUMHYPOCHLORIET, GEHYDRATEERD, met ten minste 5,5 % maarten hoogste 16 % water
|
2880
|
5.1
|
|
CALCIUMHYPOCHLORIET, GEHYDRATEERD, BIJTEND met ten minste 5,5 % maar ten hoogste 16 % water
|
3487
|
5.1
|
|
CALCIUMHYPOCHLORIET, GEHYDRATEERD, MENGSEL, met ten minste 5,5 % maar ten hoogste 16 % water
|
2880
|
5.1
|
|
CALCIUMHYPOCHLORIET, GEHYDRATEERD MENGSEL, BIJTEND met ten minste 5,5 % maar ten hoogste 16 % water
|
3487
|
5.1
|
|
CALCIUMLEGERINGEN, PYROFOOR
|
1855
|
4.2
|
|
CALCIUMMANGAANSILICIDE
|
2844
|
4.3
|
|
CALCIUMNITRAAT
|
1454
|
5.1
|
|
Calciumoxide
|
1910
|
8
|
Niet onderworpen aan ADR
|
CALCIUMPERCHLORAAT
|
1455
|
5.1
|
|
CALCIUMPERMANGANAAT
|
1456
|
5.1
|
|
CALCIUMPEROXIDE
|
1457
|
5.1
|
|
CALCIUMRESINAAT
|
1313
|
4.1
|
|
CALCIUMRESINAAT, GESMOLTEN en gestold
|
1314
|
4.1
|
|
CALCIUMSILICIDE
|
1405
|
4.3
|
|
Calomel, zie
|
2025
|
6.1
|
|
CAPRONZUUR
|
2829
|
8
|
|
CARBONYLFLUORIDE
|
2417
|
2
|
|
CARBONYLSULFIDE
|
2204
|
2
|
|
CARGO-TRANSPORTEENHEID ONDER FUMIGATIE
|
3359
|
9
|
|
Caustische potas: zie
|
1813
|
8
|
|
Caustische soda: zie
|
1823
|
8
|
|
CELLULOID in blokken, staven, rollen, bladen, buizen, enz. (met uitzondering van afvalstoffen)
|
2000
|
4.1
|
|
CELLULOIDAFVAL
|
2002
|
4.2
|
|
CERIUM, platen, staven, baren
|
1333
|
4.1
|
|
CERIUM, spanen of schuurpoeder
|
3078
|
4.3
|
|
CESIUM
|
1407
|
4.3
|
|
CESIUMHYDROXIDE
|
2682
|
8
|
|
CESIUMHYDROXIDE, OPLOSSING
|
2681
|
8
|
|
CESIUMNITRAAT
|
1451
|
5.1
|
|
CHEMISCHE STOF ONDER DRUK, N.E.G.
|
3500
|
2
|
|
CHEMISCHE STOF ONDER DRUK, BRANDBAAR, NEG.
|
3501
|
2
|
|
CHEMISCHE STOF ONDER DRUK, GIFTIG, N.E.G.
|
3502
|
2
|
|
CHEMISCHE STOF ONDER DRUK, BIJTEND, N.E.G.
|
3503
|
2
|
|
CHEMISCHE STOF ONDER DRUK, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3504
|
2
|
|
CHEMISCHE STOF ONDER DRUK, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
3505
|
2
|
|
CHEMISCHE REAGENTIASET
|
3316
|
9
|
|
CHINOLINE
|
2656
|
6.1
|
|
CHLOOR
|
1017
|
2
|
|
BOORTRICHLORIDE, GEADSORBEERD
|
3519
|
2
|
|
Chlooracetaldehyde: zie
|
2232
|
6.1
|
|
CHLOORACETOFENON,VAST
|
1697
|
6.1
|
|
CHLOORACETOFENON, VLOEIBAAR
|
3416
|
6.1
|
|
CHLOORACETON, GESTABILISEERD
|
1695
|
6.1
|
|
CHLOORACETONITRIL
|
2668
|
6.1
|
|
CHLOORACETYLCHLORIDE
|
1752
|
6.1
|
|
CHLOORANILINEN, VAST
|
2018
|
6.1
|
|
CHLOORANILINEN, VLOEIBAAR
|
2019
|
6.1
|
|
CHLOORANISIDINEN
|
2233
|
6.1
|
|
CHLOORAZIJNZUUR, GESMOLTEN
|
3250
|
6.1
|
|
CHLOORAZIJNZUUR, OPLOSSING
|
1750
|
6.1
|
|
CHLOORAZIJNZUUR, VAST
|
1751
|
6.1
|
|
CHLOORBENZEEN
|
1134
|
3
|
|
CHLOORBENZOTRIFLUORIDEN
|
2234
|
3
|
|
CHLOORBENZYLCHLORIDEN, VAST
|
3427
|
6.1
|
|
CHLOORBENZYLCHLORIDEN, VLOEIBAAR
|
2235
|
6.1
|
|
CHLOORBUTANEN
|
1127
|
3
|
|
CHLOORCRESOLEN, OPLOSSING
|
2669
|
6.1
|
|
CHLOORCRESOLEN, VAST
|
3437
|
6.1
|
|
CHLOORCYAAN, GESTABILISEERD
|
1589
|
2
|
|
1-CHLOOR-1,1-DIFLUORETHAAN
|
2517
|
2
|
|
CHLOORDIFLUORMETHAAN
|
1018
|
2
|
|
CHLOORDINITROBENZENEN, VAST
|
3441
|
6.1
|
|
CHLOORDINITROBENZENEN, VLOEIBAAR
|
1577
|
6.1
|
|
2-CHLOORETHANAL
|
2232
|
6.1
|
|
2-Chloorethanol: zie
|
1135
|
6.1
|
|
CHLOORFENOLATEN, VAST
|
2905
|
8
|
|
CHLOORFENOLATEN, VLOEIBAAR
|
2904
|
8
|
|
CHLOORFENOLEN, VAST
|
2020
|
6.1
|
|
CHLOORFENOLEN, VLOEIBAAR
|
2021
|
6.1
|
|
CHLOORFENYLTRICHLOORSILAAN
|
1753
|
8
|
|
CHLOORFORMIATEN, GIFTIG, BIJTEND, N.E.G.
|
3277
|
6.1
|
|
CHLOORFORMIATEN, GIFTIG, BIJTEND, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2742
|
6.1
|
|
CHLOORMETHYLCHLOORFORMIAAT
|
2745
|
6.1
|
|
CHLOORMETHYLETHYLETHER
|
2354
|
3
|
|
3-CHLOOR-4-METHYLFENYLISOCYANAAT, VAST
|
3428
|
6.1
|
|
3-CHLOOR-4-METHYLFENYLISOCYANAAT, VLOEIBAAR
|
2236
|
6.1
|
|
CHLOORNITROANILINEN
|
2237
|
6.1
|
|
CHLOORNITROBENZENEN, VAST
|
1578
|
6.1
|
|
CHLOORNITROBENZENEN, VLOEIBAAR
|
3409
|
6.1
|
|
CHLOORNITROTOLUENEN, VAST
|
3457
|
6.1
|
|
CHLOORNITROTOLUENEN, VLOEIBAAR
|
2433
|
6.1
|
|
CHLOORPENTAFLUORETHAAN
|
1020
|
2
|
|
CHLOORPENTAFLUORIDE
|
2548
|
2
|
|
CHLOORPIKRINE
|
1580
|
6.1
|
|
CHLOORPIKRINE, MENGSEL, N.E.G.
|
1583
|
6.1
|
|
1-CHLOORPROPAAN
|
1278
|
3
|
|
2-CHLOORPROPAAN
|
2356
|
3
|
|
1 -CHLOORPROPANOL-2
|
2611
|
6.1
|
|
3-CHLOORPROPANOL-1
|
2849
|
6.1
|
|
2-CHLOORPROPEEN
|
2456
|
3
|
|
alfa-CHLOORPROPIONZUUR
|
2511
|
8
|
|
2-CHLOORPYRIDINE
|
2822
|
6.1
|
|
CHLOORSILANEN, BIJTEND, N.E.G.
|
2987
|
8
|
|
CHLOORSILANEN, BIJTEND, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2986
|
8
|
|
CHLOORSILANEN, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
2985
|
3
|
|
CHLOORSILANEN, GIFTIG, BIJTEND, N.E.G
|
3361
|
6.1
|
|
CHLOORSILANEN, GIFTIG, BIJTEND, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3362
|
6.1
|
|
CHLOORSILANEN, REACTIEF MET WATER BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
2988
|
4.3
|
|
CHLOORSULFONZUUR met of zonder zwaveltrioxide
|
1754
|
8
|
|
1-CHLOOR-1,2,2,2-TETRAFLUORETHAAN
|
1021
|
2
|
|
CHLOORTOLUENEN
|
2238
|
3
|
|
4-CHLOOR-o-TOLUIDINE-HYDROCHLORIDE, OPLOSSING
|
3410
|
6.1
|
|
4-CHLOOR-o-TOLUIDINE-HYDROCHLORIDE, VAST
|
1579
|
6.1
|
|
CHLOORTOLUIDINEN, vast
|
2239
|
6.1
|
|
CHLOORTOLUIDINEN, VLOEIBAAR
|
3429
|
6.1
|
|
1-CHLOOR-2,2,2-TRIFLUORETHAAN
|
1983
|
2
|
|
CHLOORTRIFLUORETHYLEEN, GESTABILISEERD (KOELGAS R1113)
|
1082
|
2
|
|
CHLOORTRIFLUORIDE
|
1749
|
2
|
|
CHLOORTRIFLUORMETHAAN
|
1022
|
2
|
|
CHLOORTRIFLUORMETHAAN EN TRIFLUORMETHAAN, AZEOTROPISCH MENGSEL, dat ca. 60 % chloortrifluormethaan bevat
|
2599
|
2
|
|
CHLOORWATERSTOF, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
2186
|
2
|
Vervoer verboden
|
CHLOORWATERSTOF, WATERVRIJ
|
1050
|
2
|
|
CHLOORWATERSTOFZUUR
|
1789
|
8
|
|
CHLOORZUUR, OPLOSSING IN WATER met niet meer dan 10 % chloorzuur
|
2626
|
5.1
|
|
CHLORAAL, WATERVRIJ, GESTABILISEERD
|
2075
|
6.1
|
|
CHLORAAT EN BORAAT, MENGSEL
|
1458
|
5.1
|
|
CHLORAAT EN MAGNESIUMCHLORIDE, MENGSEL, OPLOSSING
|
3407
|
5.1
|
|
CHLORAAT EN MAGNESIUMCHLORIDE, MENGSEL, VAST
|
1459
|
5.1
|
|
CHLORIET, OPLOSSING
|
1908
|
8
|
|
CHLOROFORM
|
1888
|
6.1
|
|
CHLOROPREEN, GESTABILISEERD
|
1991
|
3
|
|
CHROMYLCHLORIDE
|
1758
|
8
|
|
CHROOM(III)FLUORIDE, OPLOSSING
|
1757
|
8
|
|
CHROOM(III)FLUORIDE, VAST
|
1756
|
8
|
|
CHROOMNITRAAT
|
2720
|
5.1
|
|
CHROOMOXYCHLORIDE
|
1758
|
8
|
|
CHROOMTRIOXIDE, WATERVRIJ
|
1463
|
5.1
|
|
Chroomzuur, vast: zie
|
1463
|
5.1
|
|
CHROOMZUUR, OPLOSSING
|
1755
|
8
|
|
CHROOMZWAVELZUUR
|
2240
|
8
|
|
Chrysotiel: zie
|
2590
|
9
|
|
CIS-2-BUTEEN
|
1012
|
2
|
|
CONDENSATOR, ASYMMETRISCH (met een energieopslagcapaciteit groter dan 0.3 Wh)
|
3508
|
9
|
|
CONDENSATOR,ELEKTRISCH, DUBBELLAAGS (met een energieopslagcapaciteit groter dan 0.3 Wh)
|
3499
|
9
|
|
COPRA
|
1363
|
4.2
|
|
CRESOLEN, VAST
|
3455
|
6.1
|
|
CRESOLEN, VLOEIBAAR
|
2076
|
6.1
|
|
CRESYLZUUR
|
2022
|
6.1
|
|
Crocidoliet: zie
|
2212
|
9
|
|
CROTONALDEHYDE
|
1143
|
6,1
|
|
CROTONALDEHYDE, GESTABILISEERD
|
1143
|
6.1
|
|
CROTONYLEEN
|
1144
|
3
|
|
CROTONZUUR, VAST
|
2823
|
8
|
|
CROTONZUUR, VLOEIBAAR
|
3472
|
8
|
|
Cumeen: zie
|
1918
|
3
|
|
CYAANBROMIDE
|
1889
|
6.1
|
|
CYAANCHLORIDE, GESTABILISEERD
|
1589
|
2
|
|
CYAANWATERSTOF, GESTABILISEERD, met minder dan 3 % water
|
1051
|
6.1
|
|
CYAANWATERSTOF, GESTABILISEERD, met minder dan 3 % water en geabsorbeerd door een inerte poreuze stof
|
1614
|
6.1
|
|
CYAANWATERSTOF, OPLOSSING IN ALCOHOL, met niet meer dan 45 massa-% cyaanwaterstof
|
3294
|
6.1
|
|
CYAANWATERSTOF, OPLOSSING IN WATER, met niet meer dan 20 % cyaanwaterstof
|
1613
|
6.1
|
|
CYAANWATERSTOFZUUR met niet meer dan 20 % cyaanwaterstof
|
1613
|
6.1
|
|
CYANIDE, OPLOSSING, N.E.G.
|
1935
|
6.1
|
|
CYANIDEN, ANORGANISCH, VAST, N.E.G.
|
1588
|
6.1
|
|
CYANUURCHLORIDE
|
2670
|
8
|
|
CYCLOBUTAAN
|
2601
|
2
|
|
CYCLOBUTYLCHLOORFORMIAAT
|
2744
|
6.1
|
|
1,5,9-CYCLODODECATRIEEN
|
2518
|
6.1
|
|
CYCLOHEPTAAN
|
2241
|
3
|
|
CYCLOHEPTATRIEEN
|
2603
|
3
|
|
CYCLOHEPTEEN
|
2242
|
3
|
|
CYCLOHEXAAN
|
1145
|
3
|
|
CYCLOHEXANON
|
1915
|
3
|
|
CYCLOHEXEEN
|
2256
|
3
|
|
CYCLOHEXENYLTRICHLOORSILAAN
|
1762
|
8
|
|
CYCLOHEXYLACETAAT
|
2243
|
3
|
|
CYCLOHEXYLAMINE
|
2357
|
8
|
|
CYCLOHEXYLISOCYANAAT
|
2488
|
6.1
|
|
CYCLOHEXYLMERCAPTAAN
|
3054
|
3
|
|
CYCLOHEXYLTRICHLOORSILAAN
|
1763
|
8
|
|
CYCLONIET, BEVOCHTIGD
|
0072
|
1
|
|
CYCLONIET, GEDESENSIBILISEERD
|
0483
|
1
|
|
CYCLONIET, GEMENGD MET OCTOGEEN, BEVOCHTIGD met ten minste 15 massa-% water
|
0391
|
1
|
|
CYCLONIET, GEMENGD MET OCTOGEEN, GEDESENSIBILISEERD met ten minste 10 massa-% flegmatiseermiddel
|
0391
|
1
|
|
CYCLOOCTADIEENFOSFINEN
|
2940
|
4.2
|
|
CYCLOOCTADIENEN
|
2520
|
3
|
|
CYCLOOCTATETRAEEN
|
2358
|
3
|
|
CYCLOPENTAAN
|
1146
|
3
|
|
CYCLOPENTANOL
|
2244
|
3
|
|
CYCLOPENTANON
|
2245
|
3
|
|
CYCLOPENTEEN
|
2246
|
3
|
|
CYCLOPROPAAN
|
1027
|
2
|
|
CYCLOTETRAMETHYLEENTETRANITRAMINE, BEVOCHTIGD met ten minste15 massa-% water
|
0226
|
1
|
|
CYCLOTETRAMETHYLEENTETRANITRAMINE, GEDESENSIBILISEERD
|
0484
|
1
|
|
CYCLOTRIMETHYLEENTRINITRAMINE, BEVOCHTIGD met ten minste 15 massa-% water
|
0072
|
1
|
|
CYCLOTRIMETHYLEENTRINITRAMINE GEMENGD MET CYCLOTETRAMEYLEENTETRANITRAMINE, BEVOCHTIGD met ten minste 15 massa-% water
|
0391
|
1
|
|
CYCLOTRIMETHYLEENTRINITRAMINE GEMENGD MET CYCLOTETRAMETHYLEENTETRANITRAMINE, GEDESENSIBILISEERD met ten minste 10 massa-% flegmatiseermiddel
|
0391
|
1
|
|
CYCLOTRIMETHYLEENTRINITRAMINE, GEDESENSIBILISEERD
|
0483
|
1
|
|
CYMENEN
|
2046
|
3
|
|
n-DECAAN
|
2247
|
3
|
|
DECABORAAN
|
1868
|
4.1
|
|
DECAHYDRONAFTALEEN
|
1147
|
3
|
|
Decaline: zie
|
1147
|
3
|
|
DEFLAGRERENDE METAALZOUTEN VAN AROMATISCHE NITROVERBINDINGEN, N.E.G.
|
0132
|
1
|
|
DESINFECTIEMIDDEL, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
1601
|
6.1
|
|
DESINFECTIEMIDDEL, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
1903
|
8
|
|
DESINFECTIEMIDDEL, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3142
|
6.1
|
|
DEUTERIUM, SAMENGEPERST
|
1957
|
2
|
|
DIACETONALCOHOL
|
1148
|
3
|
|
Diacetyl: zie
|
2346
|
3
|
|
DIALLYLAMINE
|
2359
|
3
|
|
DIALLYLETHER
|
2360
|
3
|
|
4,4”-DIAMINODIFENYLMETHAAN
|
2651
|
6.1
|
|
DI-n-AMYLAMINE
|
2841
|
3
|
|
DIAZODINITROFENOL, BEVOCHTIGD met ten minste 40 massa-% water of een mengsel van alcohol en water
|
0074
|
1
|
|
DIBENZYLDICHLOORSILAAN
|
2434
|
8
|
|
DIBORAAN
|
1911
|
2
|
|
1,2-DIBROOMBUTANON-3
|
2648
|
6.1
|
|
DIBROOMCHLOORPROPANEN
|
2872
|
6.1
|
|
DIBROOMDIFLUORMETHAAN
|
1941
|
9
|
|
1,2-Dibroomethaan: zie
|
1605
|
6.1
|
|
DIBROOMMETHAAN
|
2664
|
6.1
|
|
DI-n-BUTYLAMINE
|
2248
|
8
|
|
DIBUTYLAMINOETHANOL
|
2873
|
6.1
|
|
DIBUTYLETHERS
|
1149
|
3
|
|
1,3-DICHLOORACETON
|
2649
|
6.1
|
|
DICHLOORACETYLCHLORIDE
|
1765
|
8
|
|
DICHLOORANILINEN, VAST
|
3442
|
6.1
|
|
DICHLOORANILINEN, VLOEIBAAR
|
1590
|
6.1
|
|
DICHLOORAZIJNZUUR
|
1764
|
8
|
|
o-DICHLOORBENZEEN
|
1591
|
6.1
|
|
2,2'-DICHLOORDIETHYLETHER
|
1916
|
6.1
|
|
DICHLOORDIFLUORMETHAAN EN 1,1-DIFLUORETHAAN, AZEOTROPISCH MENGSEL, dat ca. 74 % dichloordifluormethaan bevat
|
2602
|
2
|
|
DICHLOORDIFLUORMETHAAN
|
1028
|
2
|
|
1,1-DICHLOORETHAAN
|
2362
|
3
|
|
1,2-Dichloorethaan: zie
|
1184
|
3
|
|
1,1-DICHLOORETHYLEEN, GESTABILISEERD
|
1303
|
3
|
|
1,2-DICHLOORETHYLEEN
|
1150
|
3
|
|
DICHLOORFENYLISOCYANATEN
|
2250
|
6.1
|
|
DICHLOORFENYLTRICHLOORSILAAN
|
1766
|
8
|
|
DICHLOORFLUORMETHAAN
|
1029
|
2
|
|
Alfa-dichloorhydrine: zie
|
2750
|
6.1
|
|
DICHLOORISOCYANUURZURE ZOUTEN
|
2465
|
5.1
|
|
DICHLOORISOCYANUURZUUR, DROOG
|
2465
|
5.1
|
|
DICHLOORISOPROPYLETHER
|
2490
|
6.1
|
|
DICHLOORMETHAAN
|
1593
|
6.1
|
|
DICHLOORMETHYLETHER, SYMMETRISCH
|
2249
|
6.1
|
Vervoer verboden
|
1,1-DICHLOOR-1-NITROETHAAN
|
2650
|
6.1
|
|
DICHLOORPENTANEN
|
1152
|
3
|
|
1,2-DICHLOORPROPAAN
|
1279
|
3
|
|
1,3-DICHLOORPROPANOL-2
|
2750
|
6.1
|
|
DICHLOORPROPENEN
|
2047
|
3
|
|
DICHLOORSILAAN
|
2189
|
2
|
|
1,2-DICHLOOR-1,1,2,2-TETRAFLUORETHAAN
|
1958
|
2
|
|
DICYAAN
|
1026
|
2
|
|
DICYCLOHEXYLAMINE
|
2565
|
8
|
|
DICYCLOHEXYLAMMONIUMNITRIET
|
2687
|
4.1
|
|
DICYCLOPENTADIEEN
|
2048
|
3
|
|
DIDYMIUMNITRAAT
|
1465
|
5.1
|
|
DIEPTEBOMMEN
|
0056
|
1
|
|
DIEPTEPEILVOORWERPEN, ONTPLOFBAAR
|
0204
|
1
|
|
DIEPTEPEILVOORWERPEN, ONTPLOFBAAR
|
0296
|
1
|
|
DIEPTEPEILVOORWERPEN, ONTPLOFBAAR
|
0374
|
1
|
|
DIEPTEPEILVOORWERPEN, ONTPLOFBAAR
|
0375
|
1
|
|
DIESELOLIE
|
1202
|
3
|
|
1,1-Diethoxyethaan: zie
|
1088
|
3
|
|
1,2-Diethoxyethaan: zie
|
1153
|
3
|
|
DIETHOXYMETHAAN
|
2373
|
3
|
|
3,3-DIETHOXYPROPEEN
|
2374
|
3
|
|
DIETHYLAMINE
|
1154
|
3
|
|
2-DIETHYLAMINOETHANOL
|
2686
|
8
|
|
3-(DIETHYLAMINO)-PROPYLAMINE
|
2684
|
3
|
|
N.N-DIETHYLANILINE
|
2432
|
6.1
|
|
DIETHYLBENZEEN
|
2049
|
3
|
|
DIETHYLCARBONAAT
|
2366
|
3
|
|
DIETHYLDICHLOORSILAAN
|
1767
|
8
|
|
Diethyleendiamine: zie
|
2579
|
8
|
|
DIETHYLEENGLYCOLDINITRAAT, GEDESENSIBILISEERD met ten minste 25 massa-% niet vluchtig, niet in water oplosbaar flegmatiseermiddel
|
0075
|
1
|
|
DIETHYLEENTRIAMINE
|
2079
|
8
|
|
DIETHYLETHER
|
1155
|
3
|
|
N,N-DIETHYLETHYLEENDIAMINE
|
2685
|
8
|
|
DIETHYLKETON
|
1156
|
3
|
|
DIETHYLSULFAAT
|
1594
|
6.1
|
|
DIETHYLSULFIDE
|
2375
|
3
|
|
DIETHYLTHIOFOSFORYLCHLORIDE
|
2751
|
8
|
|
Diethylzink: zie
|
3394
|
4.2
|
|
DIFENYLAMINOCHLOORARSINE
|
1698
|
6.1
|
|
DIFENYLBROOMMETHAAN
|
1770
|
8
|
|
DIFENYLCHLOORARSINE, VAST
|
3450
|
6.1
|
|
DIFENYLCHLOORARSINE, VLOEIBAAR
|
1699
|
6.1
|
|
DIFENYLDICHLOORSILAAN
|
1769
|
8
|
|
Difenylmagnesium: zie
|
3393
|
4.2
|
|
Difluordibroommethaan: zie
|
1941
|
9
|
|
1,1-DIFLUORETHAAN
|
1030
|
2
|
|
1,1-DIFLUORETHEEN
|
1959
|
2
|
|
1,1-DIFLUORETHYLEEN
|
1959
|
2
|
|
DIFLUORFOSFORZUUR, WATERVRIJ
|
1768
|
8
|
|
DIFLUORMETHAAN
|
3252
|
2
|
|
2,3-DIHYDROPYRAN
|
2376
|
3
|
|
DIISOBUTYLAMINE
|
2361
|
3
|
|
DIISOBUTYLEEN, ISOMERE VERBINDINGEN
|
2050
|
3
|
|
DIISOBUTYLKETON
|
1157
|
3
|
|
DIISOOCTYLFOSFAAT
|
1902
|
8
|
|
DIISOPROPYLAMINE
|
1158
|
3
|
|
DIISOPROPYLETHER
|
1159
|
3
|
|
DIKETEEN, GESTABILISEERD
|
2521
|
6.1
|
|
1,1-DIMETHOXYETHAAN
|
2377
|
3
|
|
1,2-DIMETHOXYETHAAN
|
2252
|
3
|
|
Dimethoxymethaan: zie
|
1234
|
3
|
|
DIMETHYLAMINE, OPLOSSING IN WATER
|
1160
|
3
|
|
DIMETHYLAMINE, WATERVRIJ
|
1032
|
2
|
|
2-DIMETHYLAMINOACETONITRIL
|
2378
|
3
|
|
2-DIMETHYLAMINOETHANOL
|
2051
|
8
|
|
2-DIMETHYLAMINOETHYLACRYLAAT GESTABILISEERD
|
3302
|
6.1
|
|
2-DIMETHYLAMINOETHYL — METHACRYLAAT GESTABILIZEERD
|
2522
|
6.1
|
|
N,N-DIMETHYLANILINE
|
2253
|
6.1
|
|
2,3-DIMETHYLBUTAAN
|
2457
|
3
|
|
1,3-DIMETHYLBUTYLAMINE
|
2379
|
3
|
|
N,N-DIMETHYLCARBAMOYLCHLORIDE
|
2262
|
8
|
|
DIMETHYLCARBONAAT
|
1161
|
3
|
|
DIMETHYLCYCLOHEXANEN
|
2263
|
3
|
|
N,N-DIMETHYLCYCLOHEXYLAMINE
|
2264
|
8
|
|
DIMETHYLDICHLOORSILAAN
|
1162
|
3
|
|
DIMETHYLDIETHOXYSILAAN
|
2380
|
3
|
|
DIMETHYLDIOXANEN
|
2707
|
3
|
|
DIMETHYLDISULFIDE
|
2381
|
3
|
|
DIMETHYLETHER
|
1033
|
2
|
|
N,N-DIMETHYLFORMAMIDE
|
2265
|
3
|
|
DIMETHYLHYDRAZINE, ASYMMETRISCH
|
1163
|
6.1
|
|
DIMETHYLHYDRAZINE, SYMMETRISCH
|
2382
|
6.1
|
|
2,2-DIMETHYLPROPAAN
|
2044
|
2
|
|
Dimethyl-n-propylamine: zie
|
2266
|
3
|
|
N.N-DIMETHYLPROPYLAMINE
|
2266
|
3
|
|
DIMETHYLSULFAAT
|
1595
|
6.1
|
|
DIMETHYLSULFIDE
|
1164
|
3
|
|
DIMETHYLTHIOFOSFORYLCHLORIDE
|
2267
|
6.1
|
|
Dimethylzink: zie
|
3394
|
4.2
|
|
DINATRIUMTRIOXOSILICAAT
|
3253
|
8
|
|
DINGU
|
0489
|
1
|
|
DINITROANILINEN
|
1596
|
6.1
|
|
DINITROBENZENEN, VAST
|
3443
|
6.1
|
|
DINITROBENZENEN, VLOEIBAAR
|
1597
|
6.1
|
|
DINITRO-o-CRESOL
|
1598
|
6.1
|
|
DINITROFENOL, droog of bevochtigd met minder dan 15 massa-% water
|
0076
|
1
|
|
DINITROFENOL, BEVOCHTIGD met ten minste 15 massa-% water
|
1320
|
4.1
|
|
DINITROFENOL, OPLOSSING
|
1599
|
6.1
|
|
DINITROFENOLATEN van alkalimetalen, droog of bevochtigd met minder dan 15 massa-% water
|
0077
|
1
|
|
DINITROFENOLATEN, BEVOCHTIGD met ten minste 15 massa-% water
|
1321
|
4.1
|
|
DINITROGLYCOLURIL
|
0489
|
1
|
|
DINITRORESORCINOL, droog of bevochtigd met minder dan 15 massa-% water
|
0078
|
1
|
|
DINITRORESORCINOL, BEVOCHTIGD met ten minste 15 massa-% water
|
1322
|
4.1
|
|
DINITROSOBENZEEN
|
0406
|
1
|
|
DINITROTOLUENEN, GESMOLTEN
|
1600
|
6.1
|
|
DINITROTOLUENEN, VAST
|
3454
|
6.1
|
|
DINITROTOLUENEN, VLOEIBAAR
|
2038
|
6.1
|
|
DIOXAAN
|
1165
|
3
|
|
DIOXOLAAN
|
1166
|
3
|
|
DIPENTEEN
|
2052
|
3
|
|
DIPICRYLAMINE
|
0079
|
1
|
|
DIPICRYLSULFIDE, droog of bevochtigd met minder dan 10 massa-% water
|
0401
|
1
|
|
DIPICRYLSULFIDE, BEVOCHTIGD met ten minste 10 massa-% water
|
2852
|
4.1
|
|
DIPROPYLAMINE
|
2383
|
3
|
|
Dipropyleentriamine: zie
|
2269
|
8
|
|
DI-n-PROPYLETHER
|
2384
|
3
|
|
DIPROPYLKETON
|
2710
|
3
|
|
DISILAAN
|
3553
|
2
|
|
DISPERSIE VAN AARDALKALIMETALEN
|
1391
|
4.3
|
|
DISPERSIE VAN AARDALKALIMETALEN, BRANDBAAR
|
3482
|
4.3
|
|
DISPERSIE VAN ALKALIMETALEN
|
1391
|
4.3
|
|
DISPERSIE VAN ALKALIMETALEN, BRANDBAAR
|
3482
|
4.3
|
|
INRICHTINGEN VOOR VERSPREIDEN VAN BRANDBLUSMIDDEL
|
0514
3559
|
1
9
|
|
DISTIKSTOFTETROXIDE
|
1067
|
2
|
|
DISTIKSTOFTRIOXIDE
|
2421
|
2
|
Vervoer verboden
|
DIVINYLETHER, GESTABILISEERD
|
1167
|
3
|
|
DODECYLTRICHLOORSILAAN
|
1771
|
8
|
|
DRAAISPANEN VAN FERROMETALEN in een voor zelfverhitting vatbare vorm
|
2793
|
4.2
|
|
Droge plantaardige vezels
|
3360
|
4.1
|
Niet onderworpen aan het ADR
|
Droogijs: zie
|
1845
|
9
|
Niet onderworpen aan ADR
|
DRUKINKT, brandbaar
|
1210
|
3
|
|
DRUKINKT-VERWANTE PRODUCTEN (waaronder begrepen drukinktverdunners en drukinktoplosmiddelen), brandbaaren drukinktoplosmiddelen), brandbaar
|
1210
|
3
|
|
ELEKTROLYT VOOR BATTERIJEN, ALKALISCH
|
2797
|
8
|
|
EPIBROOMHYDRINE
|
2558
|
6.1
|
|
EPICHLOORHYDRINE
|
2023
|
6.1
|
|
1,2-EPOXY-3-ETHOXYPROPAAN
|
2752
|
3
|
|
ESTERS, N.E.G.
|
3272
|
3
|
|
ETHAAN
|
1035
|
2
|
|
ETHAAN, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
1961
|
2
|
|
Ethanal: zie
|
1089
|
3
|
|
ETHANOL
|
1170
|
3
|
|
ETHANOL, OPLOSSING
|
1170
|
3
|
|
ETHANOLAMINE
|
2491
|
8
|
|
ETHANOLAMINE, OPLOSSING
|
2491
|
8
|
|
ETHEEN
|
1962
|
2
|
|
ETHEEN, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
1038
|
2
|
|
ETHERS, N.E.G.
|
3271
|
3
|
|
2-Ethoxyethanol: zie
|
1171
|
3
|
|
2-Ethoxyethylacetaat: zie
|
1172
|
3
|
|
ETHYLACETAAT
|
1173
|
3
|
|
ETHYLACETYLEEN, GESTABILISEERD
|
2452
|
2
|
|
ETHYLACRYLAAT, GESTABILISEERD
|
1917
|
3
|
|
ETHYLALCOHOL
|
1170
|
3
|
|
ETHYLALCOHOL, OPLOSSING
|
1170
|
3
|
|
ETHYLAMINE
|
1036
|
2
|
|
ETHYLAMINE, OPLOSSING IN WATER, met ten minste 50 massa-% en niet meer dan 70 massa-% ethylamine
|
2270
|
3
|
|
ETHYLAMYLKETON
|
2271
|
3
|
|
N-ETHYLANILINE
|
2272
|
6.1
|
|
2-ETHYLANILINE
|
2273
|
6.1
|
|
ETHYLBENZEEN
|
1175
|
3
|
|
N-ETHYL-N-BENZYLANILINE
|
2274
|
6.1
|
|
N-ETHYLBENZYLTOLUIDINEN, VAST
|
3460
|
6.1
|
|
N-ETHYLBENZYLTOLUIDINEN, VLOEIBAAR
|
2753
|
6.1
|
|
ETHYLBROMIDE
|
1891
|
3
|
|
ETHYLBROOMACETAAT
|
1603
|
6.1
|
|
2-ETHYLBUTANOL
|
2275
|
3
|
|
2-ETHYLBUTYLACETAAT
|
1177
|
3
|
|
ETHYLBUTYLETHER
|
1179
|
3
|
|
ETHYLBUTYRAAT
|
1180
|
3
|
|
2-ETHYLBUTYRALDEHYDE
|
1178
|
3
|
|
ETHYLCHLOORACETAAT
|
1181
|
6.1
|
|
ETHYLCHLOORFORMIAAT
|
1182
|
6.1
|
|
ETHYL-2-CHLOORPROPIONAAT
|
2935
|
3
|
|
ETHYLCHLOORTHIOFORMIAAT
|
2826
|
8
|
|
ETHYLCHLORIDE
|
1037
|
2
|
|
ETHYLCROTONAAT
|
1862
|
3
|
|
ETHYLDICHLOORARSINE
|
1892
|
6.1
|
|
ETHYLDICHLOORSILAAN
|
1183
|
4.3
|
|
ETHYLEEN
|
1962
|
2
|
|
ETHYLEEN, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
1038
|
2
|
|
ETHYLEENCHLOORHYDRINE
|
1135
|
6.1
|
|
ETHYLEENDIAMINE
|
1604
|
8
|
|
ETHYLEENDIBROMIDE
|
1605
|
6.1
|
|
ETHYLEENDICHLORIDE
|
1184
|
3
|
|
ETHYLEENGLYCOLDIETHYLETHER
|
1153
|
3
|
|
ETHYLEENGLYCOLMONOETHYLETHER
|
1171
|
3
|
|
ETHYLEENGLYCOLMONOETHYLETHERACETAAT
|
1172
|
3
|
|
ETHYLEENGLYCOLMONOMETHYLETHER
|
1188
|
3
|
|
ETHYLEENGLYCOLMONOMETHYLETHERACETAAT
|
1189
|
3
|
|
ETHYLEENIMINE, GESTABILISEERD
|
1185
|
6.1
|
|
ETHYLEENOXIDE
|
1040
|
2
|
|
ETHYLEENOXIDE EN PROPYLEENOXIDE, MENGSEL met niet meer dan 30 % ethyleenoxide
|
2983
|
3
|
|
ETHYLEENOXIDE MET STIKSTOF tot een totale druk van niet meer dan 1 MPa (10 bar) bij 50 °C
|
1040
|
2
|
|
ETHYLETHER
|
1155
|
3
|
|
ETHYLFENYLDICHLOORSILAAN
|
2435
|
8
|
|
ETHYLFLUORIDE
|
2453
|
2
|
|
ETHYLFORMIAAT
|
1190
|
3
|
|
Ethylhexaldehyden: zie
|
1191
|
3
|
|
2-Ethylhexaldehyde: zie
|
1191
|
3
|
|
3-Ethylhexaldehyde: zie
|
1191
|
3
|
|
2-ETHYLHEXYLAMINE
|
2276
|
3
|
|
2-ETHYLHEXYLCHLOORFORMIAAT
|
2748
|
6.1
|
|
Ethylideenchloride: zie
|
2362
|
3
|
|
ETHYLISOBUTYRAAT
|
2385
|
3
|
|
ETHYLISOCYANAAT
|
2481
|
3
|
|
ETHYLLACTAAT
|
1192
|
3
|
|
ETHYLMERCAPTAAN
|
2363
|
3
|
|
ETHYLMETHACRYLAAT, GESTABILISEERD
|
2277
|
3
|
|
ETHYLMETHYLETHER
|
1039
|
2
|
|
ETHYLMETHYLKETON
|
1193
|
3
|
|
ETHYLNITRIET, OPLOSSING
|
1194
|
3
|
|
ETHYLORTHOFORMIAAT
|
2524
|
3
|
|
ETHYLOXALAAT
|
2525
|
6.1
|
|
1-ETHYLPIPERIDINE
|
2386
|
3
|
|
ETHYLPROPIONAAT
|
1195
|
3
|
|
ETHYLPROPYLETHER
|
2615
|
3
|
|
N-ETHYLTOLUIDINEN
|
2754
|
6.1
|
|
ETHYLTRICHLOORSILAAN
|
1196
|
3
|
|
ETHYN, OPGELOST
|
1001
|
2
|
|
ETHYN, OPLOSMIDDELVRIJ
|
3374
|
2
|
|
EXPANDEERBARE POLYMEERKORRELS, die brandbare dampen ontwikkelen
|
2211
|
9
|
|
EXTRACTEN, SMAAKSTOFFEN, VLOEIBAAR
|
1197
|
3
|
|
FAKKELS VOOR VLIEGTUIGEN
|
0093
|
1
|
|
FAKKELS VOOR VLIEGTUIGEN
|
0403
|
1
|
|
FAKKELS VOOR VLIEGTUIGEN
|
0404
|
1
|
|
FAKKELS VOOR VLIEGTUIGEN
|
0420
|
1
|
|
FAKKELS VOOR VLIEGTUIGEN
|
0421
|
1
|
|
FENACYLBROMIDE
|
2645
|
6.1
|
|
Fenacylchloride, vast: zie
|
1697
|
6.1
|
|
Fenacetylchloride, vloeibaar: zie
|
3416
|
6,1
|
|
FENETIDINEN
|
2311
|
6.1
|
|
FENOL, GESMOLTEN
|
2312
|
6.1
|
|
FENOL, VAST
|
1671
|
6.1
|
|
FENOL, OPLOSSING
|
2821
|
6.1
|
|
FENOLATEN,VAST
|
2905
|
8
|
|
FENOLATEN, VLOEIBAAR
|
2904
|
8
|
|
FENOLSULFONZUUR, VLOEIBAAR
|
1803
|
8
|
|
FENYLACETONITRIL, VLOEIBAAR
|
2470
|
6.1
|
|
FENYLACETYLCHLORIDE
|
2577
|
8
|
|
FENYLCARBYLAMINECHLORIDE
|
1672
|
6.1
|
|
FENYLCHLOORFORMIAAT
|
2746
|
6.1
|
|
Fenylchloride: zie
|
1134
|
3
|
|
FENYLEENDIAMINEN (o-, m-, p-)
|
1673
|
6.1
|
|
FENYLFOSFORDICHLORIDE
|
2798
|
8
|
|
FENYLFOSFORTHIODICHLORIDE
|
2799
|
8
|
|
FENYLHYDRAZINE
|
2572
|
6.1
|
|
FENYLISOCYANAAT
|
2487
|
6.1
|
|
FENYLKWIKACETAAT
|
1674
|
6.1
|
|
FENYLKWIKHYDROXIDE
|
1894
|
6.1
|
|
FENYLKWIKNITRAAT
|
1895
|
6.1
|
|
FENYLKWIKVERBINDING, N.E.G.
|
2026
|
6.1
|
|
FENYLMERCAPTAAN
|
2337
|
6.1
|
|
Fenylmethylether: zie
|
2222
|
3
|
|
FENYLTRICHLOORSILAAN
|
1804
|
8
|
|
FERROCERIUM
|
1323
|
4.1
|
|
FERROSILICIUM met ten minste 30 massa-% maar minder dan 90 massa-% silicium
|
1408
|
4.3
|
|
FILMS MET NITROCELLULOSEDRAGER, gegelatineerd, met uitzondering van afvalstoffen
|
1324
|
4.1
|
|
FLITSLICHTBOMMEN
|
0037
|
1
|
|
FLITSLICHTBOMMEN
|
0038
|
1
|
|
FLITSLICHTBOMMEN
|
0039
|
1
|
|
FLITSLICHTBOMMEN
|
0299
|
1
|
|
FLITSLICHTPATRONEN
|
0049
|
1
|
|
FLITSLICHTPATRONEN
|
0050
|
1
|
|
FLITSLICHTPOEDER
|
0094
|
1
|
|
FLITSLICHTPOEDER
|
0305
|
1
|
|
FLUOR, SAMENGEPERST
|
1045
|
2
|
|
FLUORANILINEN
|
2941
|
6.1
|
|
FLUORAZIJNZUUR
|
2642
|
6.1
|
|
FLUORBENZEEN
|
2387
|
3
|
|
FLUORBOORZUUR
|
1775
|
8
|
|
FLUORFOSFORZUUR, WATERVRIJ
|
1776
|
8
|
|
FLUOROSILICATEN, N.E.G.
|
2856
|
6.1
|
|
FLUORSULFONZUUR
|
1777
|
8
|
|
FLUORTOLUENEN
|
2388
|
3
|
|
FLUORWATERSTOF, WATERVRIJ
|
1052
|
8
|
|
FLUORWATERSTOFZUUR
|
1790
|
8
|
|
FOEZELOLIE
|
1201
|
3
|
|
FORMALDEHYDE, OPLOSSING, met ten minste 25 % formaldehyde
|
2209
|
8
|
|
FORMALDEHYDE, OPLOSSING, BRANDBAAR
|
1198
|
3
|
|
9-FOSFABICYCLONONANEN
|
2940
|
4.2
|
|
FOSFINE
|
2199
|
2
|
|
FOSFINE, GEADSORBEERD
|
3525
|
2
|
|
Rode FOSFOR, AMORF
|
1338
|
4.1
|
|
FOSFOR, GEEL, DROOG
|
1381
|
4,2
|
|
Fosfor, geel, gesmolten: zie
|
2447
|
4.2
|
|
FOSFOR, GEEL, IN OPLOSSING
|
1381
|
4,2
|
|
FOSFOR, GEEL, ONDER WATER
|
1381
|
4,2
|
|
FOSFOR, WIT, GESMOLTEN
|
2447
|
4.2
|
|
FOSFOR, WIT, DROOG
|
1381
|
4.2
|
|
FOSFOR, WIT, IN OPLOSSING
|
1381
|
4.2
|
|
FOSFOR, WIT, ONDER WATER
|
1381
|
4.2
|
|
FOSFORHEPTASULFIDE (P4S7), vrij van witte of gele fosfor
|
1339
|
4.1
|
|
FOSFORIGZUUR
|
2834
|
8
|
|
FOSFOROXYBROMIDE
|
1939
|
8
|
|
FOSFOROXYBROMIDE, GESMOLTEN
|
2576
|
8
|
|
FOSFOROXYCHLORIDE
|
1810
|
8
|
|
FOSFORPENTABROMIDE
|
2691
|
8
|
|
FOSFORPENTACHLORIDE
|
1806
|
8
|
|
FOSFORPENTAFLUORIDE
|
2198
|
2
|
|
FOSFORPENTAFLUORIDE, GEADSORBEERD
|
3524
|
2
|
|
FOSFORPENTASULFIDE (P2S5), vrij van witte of gele fosfor
|
1340
|
4.3
|
|
FOSFORPENTOXIDE
|
1807
|
8
|
|
FOSFORSESQUISULFIDE (P4S3), vrij van witte of gele fosfor
|
1341
|
4.1
|
|
FOSFORTRIBROMIDE
|
1808
|
8
|
|
FOSFORTRICHLORIDE
|
1809
|
6.1
|
|
FOSFORTRIOXIDE
|
2578
|
8
|
|
FOSFORTRISULFIDE (P4S6), vrij van witte of gele fosfor
|
1343
|
4.1
|
|
FOSFORWATERSTOF
|
2199
|
2
|
|
FOSFORWATERSTOF, GEADSORBEERD
|
2199
|
2
|
|
FOSFORZUUR, VAST
|
3453
|
8
|
|
FOSFORZUUR, OPLOSSING
|
1805
|
8
|
|
FOSFORZUURANHYDRIDE
|
1807
|
8
|
|
FOSGEEN
|
1076
|
2
|
|
FREESSPANEN VAN FERROMETALEN in een voor zelfverhitting vatbare vorm
|
2793
|
4.2
|
|
FTAALZUURANHYDRIDE met meer dan 0,05 % maleïnezuuranhydride
|
2214
|
8
|
|
FUMARYLCHLORIDE
|
1780
|
8
|
|
FURALDEHYDEN
|
1199
|
6.1
|
|
FURAN
|
2389
|
3
|
|
Furfural: zie
|
1199
|
6.1
|
|
FURFURYLALCOHOL
|
2874
|
6.1
|
|
FURFURYLAMINE
|
2526
|
3
|
|
GALLIUM
|
2803
|
8
|
|
GALLIUM IN GEFABRICEERDE VOORWERPEN
|
3554
|
8
|
|
Gasgeneratoren (voor airbags)
|
0503
|
1
|
|
|
3268
|
9
|
|
GASMONSTER, DRUKLOOS, BRANDBAAR, N.E.G., niet sterk gekoeld vloeibaar
|
3167
|
2
|
|
GASMONSTER, DRUKLOOS, GIFTIG, N.E.G., niet sterk gekoeld vloeibaar
|
3169
|
2
|
|
GASMONSTER, DRUKLOOS, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G., niet sterk gekoeld vloeibaar
|
3168
|
2
|
|
GASOLIE
|
1202
|
3
|
|
GASPATRONEN, zonder aftapinrichting, niet hervulbaar
|
2037
|
2
|
|
GEADSORBEERD GAS, N.E.G.
|
3511
|
2
|
|
GEADSORBEERD GAS, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3510
|
2
|
|
GEADSORBEERD GAS, GIFTIG, N.E.G.
|
3512
|
2
|
|
GEADSORBEERD GAS, GIFTIG, BIJTEND, N.E.G.
|
3516
|
2
|
|
GEADSORBEERD GAS, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3514
|
2
|
|
GEADSORBEERD GAS, GIFTIG, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
3517
|
2
|
|
GEADSORBEERD GAS, GIFTIG, OXIDEREND, N.E.G.
|
3515
|
2
|
|
GEADSORBEERD GAS, GIFTIG, OXIDEREND, BIJTEND, N.E.G.
|
3518
|
2
|
|
GEADSORBEERD GAS, OXIDEREND, N.E.G.
|
3513
|
2
|
|
GEDESENSIBILISEERDE ONTPLOFBARE STOF, VAST, N.E.G.
|
3380
|
4.1
|
|
GEDESENSIBILISEERDE ONTPLOFBARE STOF, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3379
|
3
|
|
GEGASTE CARGO-TRANSPORTEENHEID
|
3359
|
9
|
|
GEHALOGENEERDE MONOMETHYLBIFENYLMETHANEN, VAST
|
3152
|
9
|
|
GEHALOGENEERDE MONOMETHYLBIFENYLMETHANEN, VLOEIBAAR
|
3151
|
9
|
|
Gemagnetiseerd materiaal
|
2807
|
9
|
Niet onderworpen aan ADR
|
GENETISCH GEMODIFICEERDE MICRO-ORGANISMEN
|
3245
|
9
|
|
GENETISCH GEMODIFICEERDE ORGANISMEN
|
3245
|
9
|
|
GEREGLEMENTEERD MEDISCH AFVAL, N.E.G.
|
3291
|
6,2
|
|
GERMAAN
|
2192
|
2
|
|
GERMAAN, GEADSORBEERD
|
3523
|
2
|
|
GERMAANWATERSTOF
|
2192
|
2
|
|
GERMAANWATERSTOF, GEADSORBEERD
|
3523
|
2
|
|
GEVAARLIJKE GOEDEREN VERVAT IN VOORWERPEN
|
3363
|
9
|
|
GEVAARLIJKE GOEDEREN VERVAT IN MACHINES OF GEVAARLIJKE GOEDEREN VERVAT IN APPARATEN
|
3363
|
9
|
Niet onderworpen aan ADR
|
GEZWINDE LONT, NIET DETONEREND
|
0101
|
1
|
|
GIFTIGE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
3288
|
6.1
|
|
GIFTIGE ANORGANISCHE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3290
|
6.1
|
|
GIFTIGE ANORGANISCHE VASTE STOF, BRANBAAR, N.E.G.
|
3535
|
6.1
|
|
GIFTIGE ANORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3287
|
6.1
|
|
GIFTIGE ANORGANISCHE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3289
|
6.1
|
|
GIFTIGE METAALORGANISCHE VERBINDING, VAST, N.E.G.
|
3467
|
6.1
|
|
GIFTIGE METAALORGANISCHE VERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3282
|
6.1
|
|
GIFTIGE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
2811
|
6.1
|
|
GIFTIGE ORGANISCHE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
2928
|
6.1
|
|
GIFTIGE ORGANISCHE VASTE STOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2930
|
6.1
|
|
GIFTIGE ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
2810
|
6.1
|
|
GIFTIGE ORGANISCHE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
2927
|
6.1
|
|
GIFTIGE ORGANISCHE VLOEISTOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2929
|
6.1
|
|
GIFTIGE VASTE STOF, OXIDEREND, N.E.G.
|
3086
|
6.1
|
|
GIFTIGE VASTE STOF, REACTIEF MET WATER, N.E.G.
|
3125
|
6.1
|
|
GIFTIGE VASTE STOF, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
3124
|
6.1
|
|
GIFTIGE VLOEISTOF, OXIDEREND, N.E.G.
|
3122
|
6.1
|
|
GIFTIGE VLOEISTOF, REACTIEF MET WATER, N.E.G.
|
3123
|
6.1
|
|
GLYCEROL-alfa-MONOCHLOORHYDRINE
|
2689
|
6.1
|
|
GLYCIDALDEHYDE
|
2622
|
3
|
|
GRANATEN, hand- of geweer-, met springlading
|
0284
|
1
|
|
GRANATEN, hand- of geweer-, met springlading
|
0285
|
1
|
|
GRANATEN, hand- of geweer-, met springlading
|
0292
|
1
|
|
GRANATEN, hand- of geweer-, met springlading
|
0293
|
1
|
|
GRONDFAKKELS
|
0092
|
1
|
|
GRONDFAKKELS
|
0418
|
1
|
|
GRONDFAKKELS
|
0419
|
1
|
|
GRONDSTOF VOOR ROOKZWAK BUSKRUIT, BEVOCHTIGD met ten minste 17 massa-% alcohol
|
0433
|
1
|
|
GRONDSTOF VOOR ROOKZWAK BUSKRUIT, BEVOCHTIGD met ten minste 25 massa-% water
|
0159
|
1
|
|
GUANIDINENITRAAT
|
1467
|
5.1
|
|
GUANYLNITROSAMINOGUANYLIDEENHYDRAZINE, BEVOCHTIGD met ten minste 30 massa-% water
|
0113
|
1
|
|
GUANYLNITROSAMINOGUANYLTETRAZEEN, BEVOCHTIGD met ten minste 30 massa-% water of een mengsel van alcohol en water
|
0114
|
1
|
|
HAFNIUMPOEDER, BEVOCHTIGD met ten minste 25 massa-% water
|
1326
|
4.1
|
|
HAFNIUMPOEDER, DROOG
|
2545
|
4.2
|
|
HANDSEINMIDDELEN
|
0191
|
1
|
|
HANDSEINMIDDELEN
|
0373
|
1
|
|
HARSOLIE
|
1286
|
3
|
|
HARS, OPLOSSING, brandbaar
|
1866
|
3
|
|
HELIUM, SAMENGEPERST
|
1046
|
2
|
|
HELIUM, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
1963
|
2
|
|
HEPTAFLUORPROPAAN
|
3296
|
2
|
|
n-HEPTALDEHYDE
|
3056
|
3
|
|
HEPTANEN
|
1206
|
3
|
|
n-HEPTEEN
|
2278
|
3
|
|
HEXACHLOORACETON
|
2661
|
6.1
|
|
HEXACHLOORBENZEEN
|
2729
|
6.1
|
|
HEXACHLOORBUTADIEEN
|
2279
|
6.1
|
|
HEXACHLOORCYCLOPENTADIEEN
|
2646
|
6.1
|
|
HEXACHLOORPLATINAZUUR, VAST
|
2507
|
8
|
|
HEXACHLOROFEEN
|
2875
|
6.1
|
|
HEXADECYLTRICHLOORSILAAN
|
1781
|
8
|
|
HEXADIENEN
|
2458
|
3
|
|
HEXAETHYLTETRAFOSFAAT
|
1611
|
6.1
|
|
HEXAFLUORACETON
|
2420
|
2
|
|
HEXAFLUORACETON-HYDRAAT, VAST
|
3436
|
6.1
|
|
HEXAFLUORACETON-HYDRAAT, VLOEIBAAR
|
2552
|
6.1
|
|
HEXAFLUORETHAAN
|
2193
|
2
|
|
HEXAFLUORFOSFORZUUR
|
1782
|
8
|
|
HEXAFLUORPROPEEN
|
1858
|
2
|
|
HEXALDEHYDE
|
1207
|
3
|
|
HEXAMETHYLEENDIAMINE, VAST
|
2280
|
8
|
|
HEXAMETHYLEENDIAMINE, OPLOSSING
|
1783
|
8
|
|
HEXAMETHYLEENDIISOCYANAAT
|
2281
|
6.1
|
|
HEXAMETHYLEENIMINE
|
2493
|
3
|
|
HEXAMETHYLEENTETRAMINE
|
1328
|
4.1
|
|
HEXANEN
|
1208
|
3
|
|
HEXANITRODIFENYLAMINE
|
0079
|
1
|
|
HEXANITROSTILBEEN
|
0392
|
1
|
|
HEXANOLEN
|
2282
|
1
|
|
HEXEEN-1
|
2370
|
1
|
|
HEXOGEEN, BEVOCHTIGD met ten minste 15 massa-% water
|
0072
|
1
|
|
HEXOGEEN, GEDESENSIBILISEERD
|
0483
|
1
|
|
HEXOGEEN, GEMENGD MET OCTOGEEN, BEVOCHTIGD met ten minste 15 massa-% water
|
0391
|
1
|
|
HEXOGEEN, GEMENGD MET OCTOGEEN, GEDESENSIBILISEERD met ten minste 10 massa-% flegmatiseermiddel
|
0391
|
1
|
|
HEXOLIET, droog of bevochtigd met minder dan 15 massa-% water
|
0118
|
1
|
|
HEXOTOL, droog of bevochtigd met minder dan 15 massa-% water
|
0118
|
1
|
|
HEXOTONAL
|
0393
|
1
|
|
HEXYL
|
0079
|
1
|
|
HEXYLTRICHLOORSILAAN
|
1784
|
8
|
|
HMX, BEVOCHTIGD met ten minste 15 massa-% water
|
0226
|
1
|
|
HMX, GEDESENSIBILISEERD
|
0484
|
1
|
|
HOLLE LADINGEN, zonder slagpijpje
|
0059
|
1
|
|
HOLLE LADINGEN, zonder slagpijpje
|
0439
|
1
|
|
HOLLE LADINGEN, zonder slagpijpje
|
0440
|
1
|
|
HOLLE LADINGEN, zonder slagpijpje
|
0441
|
1
|
|
HOLLE LADINGEN, BUIGZAAM, GESTREKT
|
0237
|
1
|
|
HOLLE LADINGEN, BUIGZAAM, GESTREKT
|
0288
|
1
|
|
HOOGZWAVELIGE AARDOLIE, BRANDBAAR, GIFTIG
|
3494
|
3
|
|
Hooi
|
1327
|
4.1
|
Niet onderworpen aan ADR
|
HOUTCONSERVERINGSMIDDELEN, VLOEIBAAR
|
1306
|
3
|
|
HYDRAZINE, OPLOSSING IN WATER met niet meer dan 37 massa-% hydrazine
|
3293
|
6.1
|
|
HYDRAZINE, OPLOSSING IN WATER, met ten minste 37 massa-% hydrazine
|
2030
|
8
|
|
HYDRAZINE, OPLOSSING IN WATER, BRANDBAAR, met meer dan 37 massa-% hydrazine
|
3484
|
8
|
|
HYDRAZINE, WATERVRIJ
|
2029
|
8
|
|
1-HYDROXYBENZOTRIAZOL, WATERVRIJ, droog of bevochtigd met minder dan 20 massa-% water
|
0508
|
1
|
|
1-HYDROXYBENZOTRIAZOL-MONOHYDRAAT
|
3474
|
4.1
|
|
BETA-HYDROXYBUTYRALDEHYDE
|
2839
|
6.1
|
|
HYDROXYLAMINESULFAAT
|
2865
|
8
|
|
HYPOCHLORIET, OPLOSSING
|
1791
|
8
|
|
IJSAZIJN
|
2789
|
8
|
|
IJZER(II)ARSENAAT
|
1608
|
6.1
|
|
IJZER(III)ARSENAAT
|
1606
|
6.1
|
|
IJZER(III)ARSENIET
|
1607
|
6.1
|
|
IJZER(III)CHLORIDE, OPLOSSING
|
2582
|
8
|
|
IJZER(III)CHLORIDE, WATERVRIJ
|
1773
|
8
|
|
Uzertrichloride, watervrij: zie
|
1773
|
8
|
|
IJZER(III)NITRAAT
|
1466
|
5.1
|
|
IJZEROXIDE, AFGEWERKT, afkomstig van de lichtgaszuivering
|
1376
|
4.2
|
|
IJZERPENTACARBONYL
|
1994
|
6.1
|
|
IJZERSPONS, AFGEWERKT, afkomstig van de lichtgaszuivering
|
1376
|
4.2
|
|
3,3'-IMINOBISPROPYLAMINE
|
2269
|
8
|
|
INFECTUEUZE STOF, alleen GEVAARLIJK VOOR DIEREN
|
2900
|
6.2
|
|
INFECTUEUZE STOF, GEVAARLIJK VOOR MENSEN
|
2814
|
6.2
|
|
INRICHTINGEN, DOOR WATER TE ACTIVEREN, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0248
|
1
|
|
INRICHTINGEN, DOOR WATER TE ACTIVEREN, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0249
|
1
|
|
INSECTICIDE, GAS, N.E.G.
|
1968
|
2
|
|
INSECTICIDE, GAS, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3354
|
2
|
|
INSECTICIDE, GAS, GIFTIG, N.E.G.
|
1967
|
2
|
|
INSECTICIDE, GAS, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3355
|
2
|
|
Isoamyleen-1: zie
|
2561
|
3
|
|
ISOBOTERZUUR
|
2529
|
3
|
|
ISOBUTAAN
|
1969
|
2
|
|
ISOBUTANOL
|
1212
|
3
|
|
ISOBUTEEN
|
1055
|
2
|
|
ISOBUTYLACETAAT
|
1213
|
3
|
|
ISOBUTYLACRYLAAT, GESTABILISEERD
|
2527
|
3
|
|
ISOBUTYLALCOHOL
|
1212
|
3
|
|
ISOBUTYLAMINE
|
1214
|
3
|
|
ISOBUTYLFORMIAAT
|
2393
|
3
|
|
ISOBUTYLISOBUTYRAAT
|
2528
|
3
|
|
ISOBUTYLISOCYANAAT
|
2486
|
3
|
|
ISOBUTYLMETHACRYLAAT, GESTABILISEERD
|
2283
|
3
|
|
ISOBUTYLPROPIONAAT
|
2394
|
3
|
|
ISOBUTYRALDEHYDE
|
2045
|
3
|
|
ISOBUTYRONITRIL
|
2284
|
3
|
|
ISOBUTYRYLCHLORIDE
|
2395
|
3
|
|
ISOCYANAAT, OPLOSSING, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
2478
|
3
|
|
ISOCYANAAT, OPLOSSING, GIFTIG, N.E.G.
|
2206
|
6.1
|
|
ISOCYANAAT, OPLOSSING, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3080
|
6.1
|
|
ISOCYANATEN, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
2478
|
3
|
|
ISOCYANATEN, GIFTIG, N.E.G.
|
2206
|
6.1
|
|
ISOCYANATEN, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3080
|
6.1
|
|
ISOCYANATOBENZOTRIFLUORIDEN
|
2285
|
6.1
|
|
3-Isocyanatomethyl- 3,5,5-trimethylcyclohexylisocyanaat: zie
|
2290
|
6.1
|
|
Isododecaan: zie
|
2286
|
3
|
|
ISOFORONDIAMINE
|
2289
|
8
|
|
ISOFORONDIISOCYANAAT
|
2290
|
6.1
|
|
ISOHEPTENEN
|
2287
|
3
|
|
ISOHEXENEN
|
2288
|
3
|
|
ISOOCTENEN
|
1216
|
3
|
|
ISOPENTENEN
|
2371
|
3
|
|
ISOPREEN, GESTABILISEERD
|
1218
|
3
|
|
ISOPROPANOL
|
1219
|
3
|
|
ISOPROPENYLACETAAT
|
2403
|
3
|
|
ISOPROPENYLBENZEEN
|
2303
|
3
|
|
ISOPROPYLACETAAT
|
1220
|
3
|
|
ISOPROPYLALCOHOL
|
1219
|
3
|
|
ISOPROPYLAMINE
|
1221
|
3
|
|
ISOPROPYLBENZEEN
|
1918
|
3
|
|
ISOPROPYLBUTYRAAT
|
2405
|
3
|
|
ISOPROPYLCHLOORACETAAT
|
2947
|
3
|
|
ISOPROPYLCHLOORFORMIAAT
|
2407
|
6,1
|
|
ISOPROPYL-2-CHLOORPROPIONAAT
|
2934
|
3
|
|
Isopropylchloride: zie
|
2356
|
3
|
|
Isopropylethyleen: zie
|
2561
|
3
|
|
ISOPROPYLFOSFAAT
|
1793
|
8
|
|
ISOPROPYUSOBUTYRAAT
|
2406
|
3
|
|
ISOPROPYLISOCYANAAT
|
2483
|
3
|
|
ISOPROPYLNITRAAT
|
1222
|
3
|
|
ISOPROPYLPROPIONAAT
|
2409
|
3
|
|
ISOSORBIDEDINITRAAT, MENGSEL met ten minste 60 % lactase, mannose, zetmeel of calciumwaterstoffosfaat
|
2907
|
4.1
|
|
ISOSORBIDE-5-MONONITRAAT
|
3251
|
4.1
|
|
JOODMONOCHLORIDE VLOEIBAAR
|
3498
|
8
|
|
JOOD
|
3495
|
8
|
|
2-JOODBUTAAN
|
2390
|
3
|
|
JOODMETHYLPROPANEN
|
2391
|
3
|
|
JOODMONOCHLORIDE
|
1792
|
8
|
|
JOODMONOCHLORIDE, VLOEIBAAR
|
3498
|
8
|
|
JOODPENTAFLUORIDE
|
2495
|
5.1
|
|
JOODPROPANEN
|
2392
|
3
|
|
JOODWATERSTOF, WATERVRIJ
|
2197
|
2
|
|
JOODWATERSTOFZUUR
|
1787
|
8
|
|
KABELSNIJDERS, ONTPLOFBAAR
|
0070
|
1
|
|
KAKODYLZUUR
|
1572
|
6.1
|
|
Kaliloog: zie
|
1814
|
8
|
|
KALIUM
|
2257
|
4.3
|
|
KALIUM-KWIKCYANIDE
|
1626
|
6.1
|
|
KALIUMARSENAAT
|
1677
|
6.1
|
|
KALIUMARSENIET
|
1678
|
6.1
|
|
Kaliumbifluoride, oplossing: zie
|
3421
|
8
|
|
Kaliumbifluoride, vast: zie
|
1811
|
8
|
|
Kaliumbisulfaat: zie
|
2509
|
8
|
|
KALIUMBOORHYDRIDE
|
1870
|
4.3
|
|
KALIUMBROMAAT
|
1484
|
5.1
|
|
KALIUMCHLORAAT
|
1485
|
5.1
|
|
KALIUMCHLORAAT, OPLOSSING IN WATER
|
2427
|
5.1
|
|
KALIUMCYANIDE, OPLOSSING
|
3413
|
6.1
|
|
KALIUMCYANIDE, VAST
|
1680
|
6.1
|
|
KALIUMDITHIONIET
|
1929
|
4.2
|
|
KALIUMFLUORACETAAT
|
2628
|
6.1
|
|
KALIUMFLUORIDE, OPLOSSING
|
3422
|
6.1
|
|
KALIUMFLUORIDE, VAST
|
1812
|
6.1
|
|
KALIUMFLUOROSILICAAT
|
2655
|
6.1
|
|
KALIUMFOSFIDE
|
2012
|
4.3
|
|
KALIUMHYDROXIDE, OPLOSSING
|
1814
|
8
|
|
KALIUMHYDROXIDE, VAST
|
1813
|
8
|
|
KALIUMKOPER(l)CYANIDE
|
1679
|
6.1
|
|
KALIUM-KWIKCYANIDE
|
1626
|
6,1
|
|
KALIUM-KWIKJODIDE
|
1643
|
6.1
|
|
KALIUMMETAVANADAAT
|
2864
|
6.1
|
|
KALIUMMONOXIDE
|
2033
|
8
|
|
KALIUMNITRAAT
|
1486
|
5.1
|
|
KALIUMNITRAAT EN NATRIUMNITRIET, MENGSEL
|
1487
|
5.1
|
|
KALIUMNITRIET
|
1488
|
5.1
|
|
Kaliumoxide: zie
|
2033
|
8
|
|
KALIUMPERCHLORAAT
|
1489
|
5.1
|
|
KALIUMPERMANGANAAT
|
1490
|
5.1
|
|
KALIUMPEROXIDE
|
1491
|
5.1
|
|
KALIUMPERSULFAAT
|
1492
|
5.1
|
|
KALIUMSULFIDE met minder dan 30 % kristalwater
|
1382
|
4.2
|
|
KALIUMSULFIDE, GEHYDRATEERD met ten minste 30 % kristalwater
|
1847
|
8
|
|
KALIUMSULFIDE, WATERVRIJ
|
1382
|
4.2
|
|
KALIUMSUPEROXIDE
|
2466
|
5.1
|
|
KALIUMWATERSTOFDIFLUORIDE, OPLOSSING
|
3421
|
8
|
|
KALIUMWATERSTOFDIFLUORIDE, VAST
|
1811
|
8
|
|
KALIUMWATERSTOFDIFLUORIDE, OPLOSSING (kaliumbifluoride, oplossing)
|
3421
|
8
|
|
KALIUMWATERSTOFSULFAAT
|
2509
|
8
|
|
KAMFER, synthetisch
|
2717
|
4.1
|
|
KAMFEROLIE
|
1130
|
3
|
|
KATOEN, VOCHTIG
|
1365
|
4.2
|
|
KATOENAFVAL, OLIEHOUDEND
|
1364
|
4.2
|
|
KEROSINE
|
1223
|
3
|
|
KETONEN, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
1224
|
3
|
|
KLEURSTOF, VAST, BIJTEND, N.E.G.
|
3147
|
8
|
|
KLEURSTOF, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
3143
|
6.1
|
|
KLEURSTOF, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
2801
|
8
|
|
KLEURSTOF, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
1602
|
6.1
|
|
KLINKNAGELPATRONEN
|
0174
|
1
|
|
KNALSEINEN VOOR SPOORWEGDOELEINDEN
|
0192
|
1
|
|
KNALSEINEN VOOR SPOORWEGDOELEINDEN
|
0193
|
1
|
|
KNALSEINEN VOOR SPOORWEGDOELEINDEN
|
0492
|
1
|
|
KNALSEINEN VOOR SPOORWEGDOELEINDEN
|
0493
|
1
|
|
KOBALT DIHYDROXIDE POEDER met een gehalte aan inadembare deeltjes groter of gelijk aan 10%
|
3550
|
6.1
|
|
KOBALTNAFTENAATPOEDER
|
2001
|
4.1
|
|
KOBALTRESINAAT, NEERGESLAGEN
|
1318
|
4.1
|
|
KOELGAS, N.E.G., zoals mengsel F1, mengsel F2, mengsel F3
|
1078
|
2
|
|
KOELGAS R 1132A
|
1959
|
2
|
|
KOELGAS R 114: zie
|
1958
|
2
|
|
KOELGAS R 115: zie
|
1020
|
2
|
|
KOELGAS R 116: zie
|
2193
|
2
|
|
KOELGAS R 12: zie
|
1028
|
2
|
|
KOELGAS R 1216: zie
|
1858
|
2
|
|
KOELGAS R 124: zie
|
1021
|
2
|
|
KOELGAS R 125: zie
|
3220
|
2
|
|
KOELGAS R12B1: zie
|
1974
|
2
|
|
KOELGAS R 13: zie
|
1022
|
2
|
|
KOELGAS R 1318: zie
|
2422
|
2
|
|
KOELGAS R 133A: zie
|
1983
|
2
|
|
KOELGAS R 134A: zie
|
3159
|
2
|
|
KOELGAS R 13B1: zie
|
1009
|
2
|
|
KOELGAS R 14: zie
|
1982
|
2
|
|
KOELGAS R 142B: zie
|
2517
|
2
|
|
KOELGAS R 143A: zie
|
2035
|
2
|
|
KOELGAS R 152A: zie
|
1030
|
2
|
|
KOELGAS R 161: zie
|
2453
|
2
|
|
KOELGAS R 21: zie
|
1029
|
2
|
|
KOELGAS R 218: zie
|
2424
|
2
|
|
KOELGAS R 22: zie
|
1018
|
2
|
|
KOELGAS R 227: zie
|
3296
|
2
|
|
KOELGAS R 23: zie
|
1984
|
2
|
|
KOELGAS R 32: zie
|
3252
|
2
|
|
KOELGAS R 40: zie
|
1063
|
2
|
|
KOELGAS R 404A: zie
|
3337
|
2
|
|
KOELGAS R 407A: zie
|
3338
|
2
|
|
KOELGAS R 407B: zie
|
3339
|
2
|
|
KOELGAS R 407C: zie
|
3340
|
2
|
|
KOELGAS R 41: zie
|
2454
|
2
|
|
KOELGAS R 500: zie
|
2602
|
2
|
|
KOELGAS R 502: zie
|
1973
|
2
|
|
KOELGAS R 503: zie
|
2599
|
2
|
|
KOELGAS R 1113: zie
|
1082
|
2
|
|
KOELGAS RC 318: zie
|
1976
|
2
|
|
KOELMACHINES die niet brandbare en niet giftige gassen of ammoniakoplossingen (UN 2672) bevatten
|
2857
|
2
|
|
KOELMACHINES die brandbaar, niet giftig, vloeibaar gemaakt gas bevatten
|
3358
|
2
|
|
KOOL van dierlijke of plantaardige oorsprong
|
1361
|
4.2
|
|
KOOL, GEACTIVEERD
|
1362
|
4.2
|
|
KOOLDIOXIDE
|
1013
|
2
|
|
KOOLDIOXIDE, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
2187
|
2
|
|
KOOLMONOXIDE, SAMENGEPERST
|
1016
|
2
|
|
KOOLSTOFDIOXIDE
|
1013
|
2
|
|
KOOLSTOFDIOXIDE, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
2187
|
2
|
|
Koolstofdioxide, vast
|
1845
|
9
|
Niet onderworpen aan ADR
|
KOOLSTOFDISULFIDE
|
1131
|
3
|
|
KOOLSTOFMONOXIDE, SAMENGEPERST
|
1016
|
2
|
|
KOOLTEERDESTILLATEN, BRANDBAAR
|
1136
|
3
|
|
KOOLWATERSTOFFEN, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3295
|
3
|
|
KOOLZUUR
|
1013
|
2
|
|
KOOLZUUR, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
2187
|
2
|
|
KOPERACETOARSENIET
|
1585
|
6.1
|
|
KOPERARSENIET
|
1586
|
6.1
|
|
KOPERCHLORAAT
|
2721
|
5.1
|
|
KOPERCHLORIDE
|
2802
|
8
|
|
KOPERCYANIDE
|
1587
|
6.1
|
|
KOPERETHYLEENDIAMINE, OPLOSSING
|
1761
|
8
|
|
KRILLMEEL
|
3497
|
4.2
|
|
KRYPTON, SAMENGEPERST
|
1056
|
2
|
|
KRYPTON, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
1970
|
2
|
|
KUNSTSTOF PERSMASSA, in de vorm van pasta, vellen of geëxtrudeerde draden, die brandbare dampen ontwikkelt
|
3314
|
9
|
|
KUNSTSTOFFEN OP BASIS VAN NITROCELLULOSE, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
2006
|
4.2
|
|
KUNSTTERPENTIJN
|
1300
|
3
|
|
KWIK
|
2809
|
8
|
|
KWIKACETAAT
|
1629
|
6.1
|
|
KWIK(II)ARSENAAT
|
1623
|
6.1
|
|
KWIKBENZOAAT
|
1631
|
6.1
|
|
KWIKBROMIDEN
|
1634
|
6.1
|
|
Kwik(I)chloride: zie
|
2025
|
6.1
|
|
KWIK(II)CHLORIDE
|
1624
|
6.1
|
|
KWIKCYANIDE
|
1636
|
6.1
|
|
KWIKFULMINAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa-% water of een mengsel van alcohol en water
|
0135
|
1
|
|
KWIKGLUCONAAT
|
1637
|
6.1
|
|
KWIK IN VERVAARDIGDE VOORWERPEN
|
3506
|
8
|
|
KWIKJODIDE
|
1638
|
6.1
|
|
KWIK(I)NITRAAT
|
1627
|
6.1
|
|
KWIK(II)NITRAAT
|
1625
|
6.1
|
|
KWIKNUCLEAAT
|
1639
|
6.1
|
|
KWIKOLEAAT
|
1640
|
6.1
|
|
KWIKOXIDE
|
1641
|
6.1
|
|
KWIKOXYCYANIDE, GEFLEGMATISEERD
|
1642
|
6.1
|
|
KWIKSALICYLAAT
|
1644
|
6.1
|
|
KWIKSULFAAT
|
1645
|
6.1
|
|
KWIKTHIOCYANAAT
|
1646
|
6.1
|
|
KWIKVERBINDING, VAST, N.E.G.
|
2025
|
6.1
|
|
KWIKVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
2024
|
6.1
|
|
LACHGAS
|
1070
|
2
|
|
LACHGAS, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
2201
|
2
|
|
Leeg batterijvoertuig, ongereinigd
|
|
|
Zie 4.3.2.4, 5.1.3 en 5.4.1.1.6
|
Leeg recipiënt, ongereinigd
|
|
|
Zie 5.1.3 en 5.4.1.1.6
|
Leeg voertuig, ongereinigd
|
|
|
Zie 5.1.3 en 5.4.1.1.6
|
Lege grote verpakking, ongereinigd
|
|
|
Zie 4.1.1.11, 5.1.3 en 5.4.1.1.6
|
Lege IBC, ongereinigd
|
|
|
Zie 4.1.1.11, 5.1.3 en 5.4.1.1.6
|
Lege MEGC, ongereinigd
|
|
|
Zie 4.3.2.4, 5.1.3 en 5.4.1.1.6
|
Lege tank, ongereinigd
|
|
|
Zie 4.3.2.4, 5.1.3 en 5.4.1.1.6
|
Lege verpakking, ongereinigd
|
|
|
Zie 4.1.1.11, 5.1.3 en 5.4.1.1.6
|
LEGERING VAN AARDALKALIMETALEN, N.E.G.
|
1393
|
4.3
|
|
LEGERING VAN ALKALIMETALEN, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
1421
|
4.3
|
|
LEGERINGEN VAN KALIUM EN NATRIUM, VAST
|
3404
|
4.3
|
|
LEGERINGEN VAN KALIUM EN NATRIUM, VLOEIBAAR
|
1422
|
4.3
|
|
LEISTEENOLIE
|
1288
|
3
|
|
LICHTMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0171
|
1
|
|
LICHTMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0254
|
1
|
|
LICHTMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0297
|
1
|
|
LICHTSPOORELEMENTEN VOOR MUNITIE
|
0212
|
1
|
|
LICHTSPOORELEMENTEN VOOR MUNITIE
|
0306
|
1
|
|
LIJMEN, met brandbare vloeistof
|
1133
|
3
|
|
LIJNWERPRAKETTEN
|
0238
|
1
|
|
LIJNWERPRAKETTEN
|
0240
|
1
|
|
LIJNWERPRAKETTEN
|
0453
|
1
|
|
Limoneen: zie
|
2052
|
3
|
|
LITHIUM
|
1415
|
4.3
|
|
Lithiumalkylen, vast: zie
|
3393
|
4.2
|
|
Lithiumalkylen, vloeibaar: zie
|
3394
|
4.2
|
|
LITHIUMALUMINIUMHYDRIDE
|
1410
|
4.3
|
|
LITHIUMALUMINIUMHYDRIDE IN ETHER
|
1411
|
4.3
|
|
LITHIUMBATTERIJEN GEÏNSTALLEERD IN CARGO-TRANSPORTEENHEDEN lithium-ion-batterijen of lithiummetaal-batterijen
|
3536
|
9
|
|
LITHIUMBOORHYDRIDE
|
1413
|
4.3
|
|
LITHIUMFERROSILICIUM
|
2830
|
4.3
|
|
LITHIUMHYDRIDE
|
1414
|
4.3
|
|
LITHIUMHYDRIDE, VAST, GIETSTUKKEN
|
2805
|
4.3
|
|
LITHIUMHYDROXIDE
|
2680
|
8
|
|
LITHIUMHYDROXIDE, OPLOSSING
|
2679
|
8
|
|
LITHIUMHYPOCHLORIET, DROOG
|
1471
|
5.1
|
|
LITHIUMHYPOCHLORIET, MENGSEL
|
1471
|
5.1
|
|
LITHIUM-ION-BATTERIJEN (met inbegrip van lithium-ion-batterijen met polymeermembraan)
|
3480
|
9
|
|
LITHIUM-ION-BATTERIJEN, IN APPARATUUR (met inbegrip van lithium-ion-batterijen met polymeermembraan)
|
3481
|
9
|
|
LITHIUM-ION-BATTERIJEN, VERPAKT MET APPARATUUR (met inbegrip van lithium-ion-batterijen met polymeermembraan)
|
3481
|
9
|
|
LITHIUMNITRAAT
|
2722
|
5.1
|
|
LITHIUMNITRIDE
|
2806
|
4.3
|
|
LITHIUMPEROXIDE
|
1472
|
5.1
|
|
LITHIUMSILICIUM
|
1417
|
4.3
|
|
LONDON PURPLE
|
1621
|
6.1
|
|
LOODACETAAT
|
1616
|
6.1
|
|
LOODARSENATEN
|
1617
|
6.1
|
|
LOODARSENIETEN
|
1618
|
6.1
|
|
LOODAZIDE, BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa-% water of een mengsel van alcohol en water
|
0129
|
1
|
|
LOODCYANIDE
|
1620
|
6.1
|
|
LOODDIOXIDE
|
1872
|
5.1
|
|
LOODFOSFIET, DIBASISCH
|
2989
|
4.1
|
|
LOODNITRAAT
|
1469
|
5.1
|
|
LOODPERCHLORAAT, OPLOSSING
|
3408
|
5.1
|
|
LOODPERCHLORAAT, VAST
|
1470
|
5.1
|
|
LOODSTYFNAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa-% water of een mengsel van alcohol en water
|
0130
|
1
|
|
LOODSULFAAT met meer dan 3 % vrij zuur
|
1794
|
8
|
|
LOODTRINITRORESORCINAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa-% water of een mengsel van alcohol en water
|
0130
|
1
|
|
LOODVERBINDING, OPLOSBAAR, N.E.G.
|
2291
|
6.1
|
|
LOSSE PATRONEN VOOR KLEINKALIBERWAPENS of LOSSE PATRONEN VOOR GEREEDSCHAP
|
0014
|
1
|
|
LOSSE PATRONEN VOOR KLEINKALIBERWAPENS
|
0327
|
1
|
|
LOSSE PATRONEN VOOR KLEINKALIBERWAPENS
|
0338
|
1
|
|
LOSSE PATRONEN VOOR WAPENS
|
0014
|
1
|
|
LOSSE PATRONEN VOOR WAPENS
|
0326
|
1
|
|
LOSSE PATRONEN VOOR WAPENS
|
0327
|
1
|
|
LOSSE PATRONEN VOOR WAPENS
|
0338
|
1
|
|
LOSSE PATRONEN VOOR WAPENS
|
0413
|
1
|
|
LUCHT, SAMENGEPERST
|
1002
|
2
|
|
LUCHT, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
1003
|
2
|
|
MACHINE MET BRANDSTOFCEL, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN
|
3529
|
2
|
|
MACHINE MET BRANDSTOFCEL, DOOR BRANDBARE VLOEISTOF AANGEDREVEN
|
3528
|
3
|
|
MAGNESIUM, korrels, repen, draaisels
|
1869
|
4.1
|
|
Magnesiumalkylen: zie
|
3394
|
4.2
|
|
MAGNESIUMALUMINIUMFOSFIDE
|
1419
|
4.3
|
|
MAGNESIUMARSENAAT
|
1622
|
6.1
|
|
MAGNESIUMBROMAAT
|
1473
|
5.1
|
|
MAGNESIUMCHLORAAT
|
2723
|
5.1
|
|
MAGNESIUMDIAMIDE
|
2004
|
4.2
|
|
MAGNESIUMFLUOROSILICAAT
|
2853
|
6.1
|
|
MAGNESIUMFOSFIDE
|
2011
|
4.3
|
|
MAGNESIUMHYDRIDE
|
2010
|
4.3
|
|
MAGNESIUMKORRELS, GECOAT, met een korrelgrootte van ten minste 149 µm
|
2950
|
4.3
|
|
MAGNESIUMLEGERINGEN met meer dan 50 % magnesium, korrels, repen, draaisels
|
1869
|
4.1
|
|
MAGNESIUMNITRAAT
|
1474
|
5.1
|
|
MAGNESIUMPERCHLORAAT
|
1475
|
5.1
|
|
MAGNESIUMPEROXIDE
|
1476
|
5.1
|
|
MAGNESIUMPOEDER
|
1418
|
4.3
|
|
MAGNESIUMSILICIDE
|
2624
|
4.3
|
|
MALEÏNEZUURANHYDRIDE
|
2215
|
8
|
|
MALEÏNEZUURANHYDRIDE, GESMOLTEN
|
2215
|
8
|
|
MALONITRIL
|
2647
|
6.1
|
|
MANEB
|
2210
|
4.2
|
|
MANEB, GESTABILISEERD tegen zelfverhitting
|
2968
|
4.3
|
|
MANEB-PREPARATEN met ten minste 60 massa-% maneb
|
2210
|
4.2
|
|
MANEB-PREPARATEN, GESTABILISEERD tegen zelfverhitting
|
2968
|
4.3
|
|
Mangaan-ethyleen-1,2-bis-dithiocarbamaat: zie
|
2210
|
4.2
|
|
Mangaan-ethyleen-1,2-bis-dithiocarbamaat, gestabiliseerd tegen zelfverhitting: zie
|
2968
|
4.3
|
|
MANGAANNITRAAT
|
2724
|
5.1
|
|
MANGAANRESINAAT
|
1330
|
4.1
|
|
MANNITOLHEXANITRAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 40 massa-% water of een mengsel van alcohol en water
|
0133
|
1
|
|
M86 brandstof: zie
|
3165
|
3
|
|
MEDICAMENT, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
3249
|
6.1
|
|
MEDICAMENT, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3248
|
3
|
|
MEDICAMENT, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
1851
|
6.1
|
|
MEDISCH AFVAL, CATEGORIE A, alleen GEVAARLIJK VOOR DIEREN, vast
|
3549
|
6.2
|
|
MEDISCH AFVAL, CATEGORIE A, GEVAARLIJK VOOR MENSEN, vast
|
3549
|
6.2
|
|
MEDISCH AFVAL, N.E.G.
|
3291
|
6.2
|
|
MEMBRAANFILTERS UIT NITROCELLULOSE met een stikstofgehalte van niet meer dan 12,6 % berekend op de droge massa
|
3270
|
4.1
|
|
MENGSEL VAN CHLOORDIFLUORMETHAAN EN CHLOORPENTAFLUORETHAAN, met een vast kookpunt, dat ca. 49 % chloordifluormethaan bevat
|
1973
|
2
|
|
MENGSEL VAN CHLOORPIKRINE EN METHYLBROMIDE met meer dan 2 % chloorpikrine
|
1581
|
2
|
|
MENGSEL VAN CHLOORPIKRINE EN METHYLCHLORIDE
|
1582
|
2
|
|
MENGSEL VAN ETHANOL EN BENZINE met meer dan 10 % ethanol
|
3475
|
3
|
|
MENGSEL VAN ETHEEN, ETHYN EN PROPEEN, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR dat ten minste 71,5 % etheen bevat, niet meer dan 22,5 % ethyn en niet meer dan 6 % propeen
|
3138
|
2
|
|
MENGSEL VAN ETHYLEEN, ACETYLEEN EN PROPYLEEN, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR dat ten minste 71,5 % ethyleen bevat, niet meer dan 22,5 % acetyleen en niet meer dan 6 % propyleen
|
3138
|
2
|
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN CHLOORTETRAFLUORETHAAN, dat niet meer dan 8,8 % ethyleenoxide bevat
|
3297
|
2
|
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN DICHLOORDIFLUORMETHAAN, met niet meer dan 12,5 % ethyleenoxide
|
3070
|
2
|
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLDIOXIDE met niet meer dan 9 % ethyleenoxide
|
1952
|
2
|
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLDIOXIDE met meer dan 9 %, maar niet meer dan 87 % ethyleenoxide
|
1041
|
2
|
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLDIOXIDE met meer dan 87 % ethyleenoxide
|
3300
|
2
|
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLSTOFDIOXIDE met niet meer dan 9 % ethyleenoxide
|
1952
|
2
|
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLSTOFDIOXIDE met meer dan 9 %, maar niet meer dan 87 % ethyleenoxide
|
1041
|
2
|
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLSTOFDIOXIDE met meer dan 87 % ethyleenoxide
|
3300
|
2
|
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLZUUR met niet meer dan 9 % ethyleenoxide
|
1952
|
2
|
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLZUUR met meer dan 9 %, maar niet meer dan 87 % ethyleenoxide
|
1041
|
2
|
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLZUUR met meer dan 87 % ethyleenoxide
|
3300
|
2
|
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN PENTAFLUORETHAAN, dat niet meer dan 7,9 % ethyleenoxide bevat
|
3298
|
2
|
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN TETRAFLUORETHAAN, dat niet meer dan 5,6 % ethyleenoxide bevat
|
3299
|
2
|
|
Mengsel F1, mengsel F2 of mengsel F3
|
1078
|
2
|
|
MENGSEL VAN FLUORWATERSTOFZUUR EN ZWAVELZUUR
|
1786
|
8
|
|
MENGSEL VAN HEXAETHYLTETRAFOSFAAT EN SAMENGEPERST GAS
|
1612
|
2
|
|
MENGSEL VAN KOOLWATERSTOFGASSEN, SAMENGEPERST, N.E.G.
|
1964
|
2
|
|
MENGSEL VAN KOOLWATERSTOFGASSEN, VLOEIBAAR GEMAAKT, N.E.G., zoals mengsel A, A01, A02, A0, A1, B1, B2, B of C
|
1965
|
2
|
|
Mengsel A, A01, A02, A0, A1, B1, B2, B of C, zie
|
1965
|
2
|
|
MENGSEL VAN METHYLACETYLEEN EN PROPADIEEN, GESTABILISEERD, zoals mengsel P1 of mengsel P2
|
1060
|
2
|
|
MENGSEL VAN METHYLCHLORIDE EN DICHLOORMETHAAN
|
1912
|
2
|
|
Mengsel P1, P2, zie
|
1060
|
2
|
|
MENGSEL VAN SALPETERZUUR EN ZOUTZUUR
|
1798
|
8
|
Vervoer verboden
|
MENGSEL VAN STIKSTOFMONOXIDE EN DISTIKSTOFTETROXIDE
|
1975
|
2
|
|
MENGSEL VAN STIKSTOFMONOXIDE EN STIKSTOFDIOXIDE
|
1975
|
2
|
|
MENGSEL VAN WATERSTOF EN METHAAN, SAMENGEPERST
|
2034
|
2
|
|
MENGSEL VAN BUTADIENEN EN KOOLWATERSTOFFEN, GESTABILISEERD, met meer dan 20% butadiënen
|
1010
|
2
|
|
MENGSELS VAN BUTENEN
|
1012
|
2
|
|
MERCAPTANEN, MENGSEL, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3336
|
3
|
|
MERCAPTANEN, MENGSEL, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
1228
|
3
|
|
MERCAPTANEN, MENGSEL, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3071
|
6.1
|
|
MERCAPTANEN, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3336
|
3
|
|
MERCAPTANEN, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
1228
|
3
|
|
MERCAPTANEN, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3071
|
6.1
|
|
Mercaptoethanol: zie
|
2966
|
6.1
|
|
5-MERCAPTOTETRAZOL-1 -AZIJNZUUR
|
0448
|
1
|
|
Mesityleen: zie
|
2325
|
3
|
|
MESITYLOXIDE
|
1229
|
3
|
|
MESTSTOF, OPLOSSING met niet gebonden ammioniak
|
1043
|
2
|
|
METAALCARBONYLEN, VAST, N.E.G.
|
3466
|
6.1
|
|
METAALCARBONYLEN, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3281
|
6.1
|
|
METAALHYDRIDEN, REACTIEF MET WATER, N.E.G.
|
1409
|
4.3
|
|
METAALKATALYSATOR, BEVOCHTIGD met een zichtbare overmaat vloeistof
|
1378
|
4.2
|
|
METAALKATALYSATOR, DROOG
|
2881
|
4.2
|
|
METALDEHYDE
|
1332
|
4.1
|
|
METALLISCH NATRIUM OF NATRIUMLEGERINGEN BATTERIJEN of METALLISCH NATRIUM OF NATRIUMLEGERINGEN CELLEN
|
3292
|
4.3
|
|
METALLISCHE LEGERINGEN VAN KALIUM, VAST
|
3403
|
4.3
|
|
METALLISCHE LEGERINGEN VAN KALIUM, VLOEIBAAR
|
1420
|
4.3
|
|
METHAAN, SAMENGEPERST
|
1971
|
2
|
|
METHAAN, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
1972
|
2
|
|
METHAANSULFONYLCHLORIDE
|
3246
|
6.1
|
|
METHACRYLALDEHYDE, GESTABILISEERD
|
2396
|
3
|
|
METHACRYLNITRIL, GESTABILISEERD
|
3079
|
3
|
|
METHACRYLZUUR, GESTABILISEERD
|
2531
|
8
|
|
METHANOL
|
1230
|
3
|
|
2-Methoxyethanol: zie
|
1188
|
3
|
|
METHOXYMETHYLISOCYANAAT
|
2605
|
3
|
|
4-METHOXY-4-METHYLPENTAAN-2-ON
|
2293
|
3
|
|
1 -METHOXY-2-PROPANOL
|
3092
|
3
|
|
METHYLACETAAT
|
1231
|
3
|
|
METHYLACRYLAAT, GESTABILISEERD
|
1919
|
3
|
|
METHYLAL
|
1234
|
3
|
|
METHYLALLYLALCOHOL
|
2614
|
3
|
|
METHYLALLYLCHLORIDE
|
2554
|
3
|
|
METHYLAMINE, WATERVRIJ
|
1061
|
2
|
|
METHYLAMINE, OPLOSSING IN WATER
|
1235
|
3
|
|
METHYLAMYLACETAAT
|
1233
|
3
|
|
METHYLAMYLALCOHOL
|
2053
|
3
|
|
N-METHYLANILINE
|
2294
|
6.1
|
|
alfa-METHYLBENZYLALCOHOL, VAST
|
3438
|
6.1
|
|
alfa-METHYLBENZYLALCOHOL, VLOEIBAAR
|
2937
|
6.1
|
|
METHYLBROMIDE met niet meer dan 2 % chloorpikrine
|
1062
|
2
|
|
METHYLBROMIDE EN ETHYLEENDIBROMIDE, MENGSEL, VLOEIBAAR
|
1647
|
6.1
|
|
METHYLBROOMACETAAT
|
2643
|
6.1
|
|
3-METHYLBUTAAN-2-ON
|
2397
|
3
|
|
2-METHYLBUTANAL
|
3371
|
3
|
|
2-METHYL-1-BUTEEN
|
2459
|
3
|
|
2-METHYL-2-BUTEEN
|
2460
|
3
|
|
3-METHYL-1-BUTEEN
|
2561
|
3
|
|
N-METHYLBUTYLAMINE
|
2945
|
3
|
|
METHYL-tert-BUTYLETHER
|
2398
|
3
|
|
METHYLBUTYRAAT
|
1237
|
3
|
|
METHYLCHLOORACETAAT
|
2295
|
6.1
|
|
METHYLCHLOORFORMIAAT
|
1238
|
6.1
|
|
METHYLCHLOORMETHYLETHER
|
1239
|
6.1
|
|
METHYL-2-CHLOORPROPIONAAT
|
2933
|
3
|
|
METHYLCHLOORSILAAN
|
2534
|
2
|
|
METHYLCHLORIDE
|
1063
|
2
|
|
Methylcyanide: zie
|
1648
|
3
|
|
METHYLCYCLOHEXAAN
|
2296
|
3
|
|
METHYLCYCLOHEXANOLEN, brandbaar
|
2617
|
3
|
|
METHYLCYCLOHEXANON
|
2297
|
3
|
|
METHYLCYCLOPENTAAN
|
2298
|
3
|
|
METHYLDICHLOORACETAAT
|
2299
|
6.1
|
|
METHYLDICHLOORSILAAN
|
1242
|
4.3
|
|
Methyleenchloride: zie
|
1593
|
6.1
|
|
METHYLETHYLKETON
|
1193
|
3
|
|
2-METHYL-5-ETHYLPYRIDINE
|
2300
|
6.1
|
|
METHYLFENYLDICHLOORSILAAN
|
2437
|
8
|
|
METHYLFLUORIDE
|
2454
|
2
|
|
METHYLFORMIAAT
|
1243
|
3
|
|
2-METHYLFURAN
|
2301
|
3
|
|
2-METHYL-2-HEPTAANTHIOL
|
3023
|
6.1
|
|
5-METHYLHEXAAN-2-ON
|
2302
|
3
|
|
METHYLHYDRAZINE
|
1244
|
6.1
|
|
METHYLISOBUTYLCARBINOL
|
2053
|
3
|
|
METHYLISOBUTYLKETON
|
1245
|
3
|
|
METHYLISOCYANAAT
|
2480
|
6.1
|
|
METHYLISOPROPENYLKETON, GESTABILISEERD
|
1246
|
3
|
|
Methylisopropylbenzenen: zie
|
2046
|
3
|
|
METHYLISOTHIOCYANAAT
|
2477
|
6.1
|
|
METHYLISOVALERAAT
|
2400
|
3
|
|
METHYLJODIDE
|
2644
|
6.1
|
|
METHYLMAGNESIUMBROMIDE IN ETHYLETHER
|
1928
|
4.3
|
|
METHYLMERCAPTAAN
|
1064
|
2
|
|
3-(methylthio)propanal: zie
|
2785
|
6.1
|
|
METHYLMETHACRYLAAT, MONOMEER, GESTABILISEERD
|
1247
|
3
|
|
4-METHYLMORFOLINE
|
2535
|
3
|
|
N-METHYLMORFOLINE
|
2535
|
3
|
|
METHYLNITRIET
|
2455
|
2
|
Vervoer verboden
|
METHYLORTHOSILICAAT
|
2606
|
6.1
|
|
METHYLPENTADIENEN
|
2461
|
3
|
|
2-METHYLPENTANOL-2
|
2560
|
3
|
|
3-Methylpenteen-2-yn-4-ol-1: zie
|
2705
|
8
|
|
1-METHYLPIPERIDINE
|
2399
|
3
|
|
METHYLPROPIONAAT
|
1248
|
3
|
|
METHYLPROPYLETHER
|
2612
|
3
|
|
METHYLPROPYLKETON
|
1249
|
3
|
|
Methylpyridinen: zie
|
2313
|
3
|
|
METHYLTETRAHYDROFURAN
|
2536
|
3
|
|
METHYLTRICHLOORACETAAT
|
2533
|
6.1
|
|
METHYLTRICHLOORSILAAN
|
1250
|
3
|
|
alfa-METHYLVALERALDEHYDE
|
2367
|
3
|
|
METHYLVINYLKETON, GESTABILISEERD
|
1251
|
6.1
|
|
MET WATER REACTIEVE METAALORGANISCHE STOF, VAST
|
3395
|
4.3
|
|
MET WATER REACTIEVE METAALORGANISCHE STOF, VAST, BRANDBAAR
|
3396
|
4.3
|
|
MET WATER REACTIEVE METAALORGANISCHE STOF, VAST, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR
|
3397
|
4.3
|
|
MET WATER REACTIEVE METAALORGANISCHE STOF, VLOEIBAAR
|
3398
|
4.3
|
|
MET WATER REACTIEVE METAALORGANISCHE STOF, VLOEIBAAR, BRANDBAAR
|
3399
|
4.3
|
|
MET WATER REACTIEVE METALLISCHE STOF, N.E.G.
|
3208
|
4.3
|
|
MET WATER REACTIEVE METALLISCHE STOF, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
3209
|
4.3
|
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, N.E.G.
|
2813
|
4.3
|
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3131
|
4.3
|
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3132
|
4.3
|
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3134
|
4.3
|
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, OXIDEREND, N.E.G.
|
3133
|
4.3
|
Vervoer verboden
|
MET WATER REACTIEVE VASTE STOF, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
3135
|
4.3
|
|
MET WATER REACTIEVE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3148
|
4.3
|
|
MET WATER REACTIEVE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3129
|
4.3
|
|
MET WATER REACTIEVE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3130
|
4.3
|
|
MIERENZUUR met meer dan 85 massa-% zuur
|
1779
|
8
|
|
MIERENZUUR met ten minste 5 massa-% en ten hoogste 85 massa-% zuur
|
3412
|
8
|
|
MIJNEN, met springlading
|
0136
|
1
|
|
MIJNEN, met springlading
|
0137
|
1
|
|
MIJNEN, met springlading
|
0138
|
1
|
|
MIJNEN, met springlading
|
0294
|
1
|
|
MILIEUGEVAARLIJKE VASTE STOF, N.E.G.
|
3077
|
9
|
|
MILIEUGEVAARLIJKE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3082
|
9
|
|
MOLYBDEENPENTACHLORIDE
|
2508
|
8
|
|
MONSTER VAN CHEMISCHE STOF, GIFTIG
|
3315
|
6.1
|
|
MORFOLINE
|
2054
|
8
|
|
Motorbrandstof: zie
|
1203
|
3
|
|
MOTOR MET BRANDSTOFCEL, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN
|
3529
|
2
|
|
MOTOR MET BRANDSTOFCEL, DOOR BRANDBARE VLOEISTOF AANGEDREVEN
|
3528
|
3
|
|
MUNITIE, GIFTIG, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0020
|
1
|
Vervoer verboden
|
MUNITIE, GIFTIG, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0021
|
1
|
Vervoer verboden
|
MUNITIE, GIFTIG, NIET ONTPLOFBAAR, zonder verspreidingslading of uitstootlading en zonder ontsteker
|
2016
|
6.1
|
|
MUNITIE, TRAANVERWEKKEND, NIET ONTPLOFBAAR, zonder verspreidingslading of uitstootlading en zonder ontsteker
|
2017
|
6.1
|
|
MUNITIE VOOR BEPROEVINGEN
|
0363
|
1
|
|
MUSKUS-XYLEEN
|
2956
|
4.1
|
|
Mysoriet: zie
|
2212
|
9
|
|
NAFTALEEN, GERAFFINEERD
|
1334
|
4.1
|
|
NAFTALEEN, GESMOLTEN
|
2304
|
4.1
|
|
NAFTALEEN, RUW
|
1334
|
4.1
|
|
alfa-NAFTYLAMINE
|
2077
|
6.1
|
|
beta-NAFTYLAMINE, OPLOSSING
|
3411
|
6.1
|
|
beta-NAFTYLAMINE, VAST
|
1650
|
6.1
|
|
NAFTYLTHIOUREUM
|
1651
|
6.1
|
|
NAFTYLUREUM
|
1652
|
6.1
|
|
NATRIUM
|
1428
|
4.3
|
|
NATRIUM-IONBATTERIJEN met organisch electrolyt
|
3551
|
9
|
|
NATRIUM-IONBATTERIJEN IN EEN APPARAAT of NATRIUM-IONBATTERIJEN VERPAKT MET EEN APPARAAT, met organisch electrolyt
|
3552
|
9
|
|
Natriumaluminaat, vast
|
2812
|
8
|
Niet onderworpen aan ADR
|
NATRIUMALUMINAAT, OPLOSSING
|
1819
|
8
|
|
NATRIUMALUMINIUMHYDRIDE
|
2835
|
4.3
|
|
NATRIUMAMMONIUMVANADAAT
|
2863
|
6.1
|
|
NATRIUMARSANILAAT
|
2473
|
6.1
|
|
NATRIUMARSENAAT
|
1685
|
6.1
|
|
NATRIUMARSENIET, VAST
|
2027
|
6.1
|
|
NATRIUMARSENIET, OPLOSSING IN WATER
|
1686
|
6.1
|
|
NATRIUMAZIDE
|
1687
|
6.1
|
|
NATRIUMBATTERIJEN
|
3292
|
4.3
|
|
Natriumbifluoride: zie
|
2439
|
8
|
|
NATRIUMBOORHYDRIDE
|
1426
|
4.3
|
|
NATRIUMBOORHYDRIDE EN NATRIUMHYDROXIDE, OPLOSSING, met niet meer dan 12 massa-% natriumboorhydride en niet natriumhydroxide meer dan 40 massa-%
|
3320
|
8
|
|
NATRIUMBROMAAT
|
1494
|
5.1
|
|
NATRIUMCARBONAAT-PEROXYHYDRAAT
|
3378
|
5.1
|
|
NATRIUMCELLEN
|
3292
|
4.3
|
|
NATRIUMCHLOORACETAAT
|
2659
|
6.1
|
|
NATRIUMCHLORAAT
|
1495
|
5.1
|
|
NATRIUMCHLORAAT, OPLOSSING IN WATER
|
2428
|
5.1
|
|
NATRIUMCHLORIET
|
1496
|
5.1
|
|
NATRIUMCYANIDE, OPLOSSING
|
3414
|
6.1
|
|
NATRIUMCYANIDE, VAST
|
1689
|
6.1
|
|
NATRIUMDINITRO-o-CRESOLAAT, droog of bevochtigd met minder dan 15 massa-% water
|
0234
|
1
|
|
NATRIUMDINITRO-o-CRESOLAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 15 massa-% water
|
1348
|
4.1
|
|
NATRIUMDINITRO-o-CRESOLAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 10 massa-% water
|
3369
|
4.1
|
|
NATRIUMDITHIONIET
|
1384
|
4.2
|
|
NATRIUMFLUORACETAAT
|
2629
|
6.1
|
|
NATRIUMFLUORIDE, OPLOSSING
|
3415
|
6.1
|
|
NATRIUMFLUORIDE, VAST
|
1690
|
6.1
|
|
NATRIUMFLUOROSILICAAT
|
2674
|
6.1
|
|
NATRIUMFOSFIDE
|
1432
|
4.3
|
|
NATRIUMHYDRIDE
|
1427
|
4.3
|
|
NATRIUMHYDROXIDE, VAST
|
1823
|
8
|
|
NATRIUMHYDROXIDE, OPLOSSING
|
1824
|
8
|
|
NATRIUMKAKODYLAAT
|
1688
|
6.1
|
|
NATRIUMKOPER(I)CYANIDE, OPLOSSING
|
2317
|
6.1
|
|
NATRIUMKOPER(I)CYANIDE, VAST
|
2316
|
6.1
|
|
NATRIUMMETASILICAAT
|
3253
|
8
|
|
NATRIUMMETHYLAAT
|
1431
|
4.2
|
|
NATRIUMMETHYLAAT, OPLOSSING in alcohol
|
1289
|
3
|
|
NATRIUMMONOXIDE
|
1825
|
8
|
|
NATRIUMNITRAAT
|
1498
|
5.1
|
|
NATRIUMNITRAAT EN KALIUMNITRAAT, MENGSEL
|
1499
|
5.1
|
|
NATRIUMNITRIET
|
1500
|
5.1
|
|
Natriumoxide: zie natriummonoxide
|
1825
|
8
|
|
NATRIUMPENTACHLOORFENOLAAT
|
2567
|
6.1
|
|
NATRIUMPERBORAAT-MONOHYDRAAT
|
3377
|
5.1
|
|
NATRIUMPERCHLORAAT
|
1502
|
5.1
|
|
NATRIUMPERMANGANAAT
|
1503
|
5.1
|
|
NATRIUMPEROXIDE
|
1504
|
5.1
|
|
NATRIUMPEROXOBORAAT, WATERVRIJ
|
3247
|
5.1
|
|
NATRIUMPERSULFAAT
|
1505
|
5.1
|
|
NATRIUMPIKRAMAAT, droog of bevochtigd met minder dan 20 massa-% water
|
0235
|
1
|
|
NATRIUMPIKRAMAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa-% water
|
1349
|
4.1
|
|
NATRIUMSULFIDE, WATERVRIJ
|
1385
|
4.2
|
|
NATRIUMSULFIDE met minder dan 30 % kristalwater
|
1385
|
4.2
|
|
NATRIUMSULFIDE, GEHYDRATEERD met ten minste 30 % kristalwater
|
1849
|
8
|
|
NATRIUMSUPEROXIDE
|
2547
|
5.1
|
|
NATRIUMWATERSTOFDIFLUORIDE
|
2439
|
8
|
|
NATRIUMWATERSTOFSULFIDE met minder dan 25 % kristalwater
|
2318
|
4.2
|
|
NATRIUMWATERSTOFSULFIDE, GEHYDRATEERD met ten minste 25 % kristalwater
|
2949
|
8
|
|
NATRONKALK, met meer dan 4 % natriumhydroxide
|
1907
|
8
|
|
Natronloog: zie
|
1824
|
8
|
|
NAVULPATRONEN MET KOOLWATERSTOFGAS VOOR KLEINE APPARATEN met aftapinrichting
|
3150
|
2
|
|
NAVULPATRONEN VOOR AANSTEKERS die een brandbaar gas bevatten
|
1057
|
2
|
|
NEON, SAMENGEPERST
|
1065
|
2
|
|
NEON, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
1913
|
2
|
|
NICOTINE
|
1654
|
6.1
|
|
NICOTINEHYDROCHLORIDE, VAST
|
3444
|
6.1
|
|
NICOTINEHYDROCHLORIDE, VLOEIBAAR
|
1656
|
6.1
|
|
NICOTINEHYDROCHLORIDE, OPLOSSING
|
1656
|
6.1
|
|
NICOTINEPREPARAAT, VAST, N.E.G.
|
1655
|
6.1
|
|
NICOTINEPREPARAAT, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3144
|
6.1
|
|
NICOTINESALICYLAAT
|
1657
|
6.1
|
|
NICOTINESULFAAT, OPLOSSING
|
1658
|
6.1
|
|
NICOTINESULFAAT, VAST
|
3445
|
6.1
|
|
NICOTINETARTRAAT
|
1659
|
6.1
|
|
NICOTINEVERBINDING, VAST, N.E.G.
|
1655
|
6.1
|
|
NICOTINEVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3144
|
6.1
|
|
NIKKELCYANIDE
|
1653
|
6.1
|
|
Nikkel-metaalhydride-batterijen
|
3496
|
9
|
Niet onderworpen aan ADR
|
NIKKELNITRAAT
|
2725
|
5.1
|
|
NIKKELNITRIET
|
2726
|
5.1
|
|
NIKKELTETRACARBONYL
|
1259
|
6.1
|
|
NITREERZUURMENGSEL
|
1796
|
8
|
|
NITREERZUURMENGSEL, AFGEWERKT
|
1826
|
8
|
|
NITRILLEN, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3273
|
3
|
|
NITRILLEN, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3275
|
6.1
|
|
NITRILLEN, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
3439
|
6.1
|
|
NITRILLEN, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3276
|
6.1
|
|
NITROANILINEN (o-, m-, p-)
|
1661
|
6.1
|
|
NITROANISOLEN, VLOEIBAAR
|
2730
|
6.1
|
|
NITROANISOLEN, VAST
|
3458
|
6.1
|
|
NITROBENZEEN
|
1662
|
6.1
|
|
NITROBENZEENSULFONZUUR
|
2305
|
8
|
|
5-NITROBENZOTRIAZOL
|
0385
|
1
|
|
NITROBENZOTRIFLUORIDEN, VAST
|
3431
|
6.1
|
|
NITROBENZOTRIFLUORIDEN, VLOEIBAAR
|
2306
|
6.1
|
|
NITROBROOMBENZEEN, VLOEIBAAR
|
2732
|
6.1
|
|
NITROBROOMBENZENEN, VAST
|
3459
|
6;1
|
|
NITROCELLULOSE, droog of bevochtigd met minder dan 25 massa-% water (of alcohol)
|
0340
|
1
|
|
NITROCELLULOSE, onbehandeld of geplastificeerd met minder dan 18 massa-% plastificeermiddel
|
0341
|
1
|
|
NITROCELLULOSE, BEVOCHTIGD met ten minste 25 massa-% alcohol
|
0342
|
1
|
|
NITROCELLULOSE, GEPLASTIFICEERD met ten minste 18 massa-% plastificeermiddel
|
0343
|
1
|
|
NITROCELLULOSE, MENGSEL, met een stikstofgehalte van niet meer dan 12,6 % berekend op de droge massa, MET of ZONDER PLASTIFICEERMIDDEL, MET of ZONDER PIGMENT
|
2557
|
4.1
|
|
NITROCELLULOSE MET ten minste 25 massa-% ALCOHOL en een stikstofgehalte van niet meer dan 12,6 % berekend op de droge massa
|
2556
|
4.1
|
|
NITROCELLULOSE MET ten minste 25 massa-% WATER
|
2555
|
4.1
|
|
NITROCELLULOSE, OPLOSSING, BRANDBAAR, die niet meer dan 12,6 % stikstof bevat (berekend op de droge massa) en niet meer dan 55 % nitrocellulose
|
2059
|
3
|
|
3-NITRO-4-CHLOORBENZOTRIFLUORIDE
|
2307
|
6.1
|
|
NITROCRESOLEN, VAST
|
2446
|
6.1
|
|
NITROCRESOLEN, VLOEIBAAR
|
3434
|
6.1
|
|
NITROETHAAN
|
2842
|
3
|
|
NITROFENOLEN (o-, m-, p-)
|
1663
|
6.1
|
|
4-NITROFENYLHYDRAZINE, met ten minste 30 massa-% water
|
3376
|
4.1
|
|
NITROGLYCERINE, GEDESENSIBILISEERD met ten minste 40 massa-% niet vluchtig, niet in water oplosbaar flegmatiseermiddel
|
0143
|
1
|
|
NITROGLYCERINE, MENGSEL, GEDESENSIBILISEERD, VAST, N.E.G. met meer dan 2 massa-%, maar niet meer dan 10 massa-% nitroglycerine
|
3319
|
4.1
|
|
NITROGLYCERINE, MENGSEL, GEDESENSIBILISEERD, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, N.E.G., met niet meer dan 30 massa-% nitroglycerine
|
3343
|
3
|
|
NITROGLYCERINE, MENGSEL, GEDESENSIBILISEERD, VLOEIBAAR, N.E.G., met niet meer dan 30 massa-% nitroglycerine
|
3357
|
3
|
|
NITROGLYCERINE, OPLOSSING IN ALCOHOL met meer dan 1 % maar niet meer dan 10 % nitroglycerine
|
0144
|
1
|
|
NITROGLYCERINE, OPLOSSING IN ALCOHOL met meer dan 1 % maar niet meer dan 5 % nitroglycerine
|
3064
|
3
|
|
NITROGLYCERINE, OPLOSSING IN ALCOHOL met niet meer dan 1 % nitroglycerine
|
1204
|
3
|
|
NITROGUANIDINE, droog of bevochtigd met minder dan 20 massa-% water
|
0282
|
1
|
|
NITROGUANIDINE, BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa-% water
|
1336
|
4.1
|
|
NITROMANNIET, BEVOCHTIGD met ten minste 40 massa-% water of een mengsel van alcohol en water
|
0133
|
1
|
|
NITROMETHAAN
|
1261
|
3
|
|
NITRONAFTALEEN
|
2538
|
4.1
|
|
NITROPROPANEN
|
2608
|
3
|
|
p-NITROSODIMETHYLANILINE
|
1369
|
4.2
|
|
NITROSYLCHLORIDE
|
1069
|
2
|
|
NITROSYLZWAVELZUUR, VAST
|
3456
|
8
|
|
NITROSYLZWAVELZUUR, VLOEIBAAR
|
2308
|
8
|
|
NITROTOLUENEN, VAST
|
3446
|
6.1
|
|
NITROTOLUENEN, VLOEIBAAR
|
1664
|
6.1
|
|
NITROTOLUIDINEN (MONO)
|
2660
|
6.1
|
|
NITRO-UREUM
|
0147
|
1
|
|
NITROXYLENEN, VAST
|
3447
|
6.1
|
|
NITROXYLENEN, VLOEIBAAR
|
1665
|
6.1
|
|
NONANEN
|
1920
|
3
|
|
NONYLTRICHLOORSILAAN
|
1799
|
8
|
|
NORBORNADIEEN-2,5, GESTABILISEERD
|
2251
|
3
|
|
OCTADECYLTRICHLOORSILAAN
|
1800
|
8
|
|
OCTADIENEN
|
2309
|
3
|
|
OCTAFLUOR-2-BUTEEN
|
2422
|
2
|
|
OCTAFLUORCYCLOBUTAAN
|
1976
|
2
|
|
OCTAFLUORPROPAAN
|
2424
|
2
|
|
OCTANEN
|
1262
|
3
|
|
OCTOGEEN, BEVOCHTIGD met ten minste 15 massa-% water
|
0226
|
1
|
|
OCTOGEEN, GEDESENSIBILISEERD
|
0484
|
1
|
|
OCTOLIET, droog of bevochtigd met minder dan 15 massa-% water
|
0266
|
1
|
|
OCTONAL
|
0496
|
1
|
|
OCTYLALDEHYDEN
|
1191
|
3
|
|
OCTYLTRICHLOORSILAAN
|
1801
|
8
|
|
OEFENGRANATEN, hand- of geweer-
|
0110
|
1
|
|
OEFENGRANATEN, hand- of geweer-
|
0318
|
1
|
|
OEFENGRANATEN, hand- of geweer-
|
0372
|
1
|
|
OEFENGRANATEN, hand- of geweer-
|
0452
|
1
|
|
OEFENMUNITIE
|
0362
|
1
|
|
OEFENMUNITIE
|
0488
|
1
|
|
OLIEGAS, SAMENGEPERST
|
1071
|
2
|
|
Oliehoudende lompen
|
1856
|
4,2
|
Niet onderworpen aan ADR
|
OLIEPIJPDOORBORINGSAPPARATEN, zonder slagpijpje
|
0124
|
1
|
|
OLIEPIJPDOORBORINGSAPPARATEN, zonder slagpijpje
|
0494
|
1
|
|
OLIEZAADKOEKEN met meer dan 1,5 massa-% olie en niet meer dan 11 massa-% vocht
|
1386
|
4.2
|
|
OLIEZAADKOEKEN met niet meer dan 1,5 massa-% olie en niet meer dan 11 massa-% vocht
|
2217
|
4.2
|
|
Oleum: zie
|
1831
|
8
|
|
ONTA
|
0490
|
1
|
|
ONTPLOFBARE STOF, MONSTER, die geen inleispringstof is
|
0190
|
1
|
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
0357
|
1
|
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
0358
|
1
|
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
0359
|
1
|
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
0473
|
1
|
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
0474
|
1
|
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
0475
|
1
|
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
0476
|
1
|
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
0477
|
1
|
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
0478
|
1
|
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
0479
|
1
|
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
0480
|
1
|
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
0481
|
1
|
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, N.E.G.
|
0485
|
1
|
|
ONTPLOFBARE STOFFEN, ZEER WEINIG GEVOELIG , N.E.G.
|
0482
|
1
|
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, N.E.G.
|
0349
|
1
|
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN N.E.G.
|
0350
|
1
|
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN N.E.G.
|
0351
|
1
|
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN N.E.G.
|
0352
|
1
|
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN N.E.G.
|
0353
|
1
|
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN N.E.G.
|
0354
|
1
|
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN N.E.G.
|
0355
|
1
|
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN N.E.G.
|
0356
|
1
|
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN N.E.G.
|
0462
|
1
|
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN N.E.G.
|
0463
|
1
|
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN N.E.G.
|
0464
|
1
|
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN N.E.G.
|
0465
|
1
|
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN N.E.G.
|
0466
|
1
|
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN N.E.G.
|
0467
|
1
|
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN N.E.G.
|
0468
|
1
|
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN N.E.G.
|
0469
|
1
|
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN N.E.G.
|
0470
|
1
|
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN N.E.G.
|
0471
|
1
|
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN N.E.G.
|
0472
|
1
|
|
ONTPLOFBARE VOORWERPEN EXTREEM WEINIG GEVOELIG
|
0486
|
1
|
|
ONTSPANNINGSONTSTEKERS, ONTPLOFBAAR
|
0173
|
1
|
|
ONTSTEKERS
|
0121
|
1
|
|
ONTSTEKERS
|
0314
|
1
|
|
ONTSTEKERS
|
0315
|
1
|
|
ONTSTEKERS
|
0325
|
1
|
|
ONTSTEKERS
|
0454
|
1
|
|
ONTSTEKERS VOOR VUURKOORD
|
0131
|
1
|
|
ONTSTEKINGSDOPPEN
|
0319
|
1
|
|
ONTSTEKINGSDOPPEN
|
0320
|
1
|
|
ONTSTEKINGSDOPPEN
|
0376
|
1
|
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE B, VAST
|
3102
|
5.2
|
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE B, VAST, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3112
|
5.2
|
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE B, VLOEIBAAR
|
3101
|
5.2
|
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE B, VLOEIBAAR, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3111
|
5.2
|
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE C, VAST
|
3104
|
5.2
|
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE C, VAST, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3114
|
5.2
|
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE C, VLOEIBAAR
|
3103
|
5.2
|
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE C, VLOEIBAAR, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3113
|
5.2
|
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE D, VAST
|
3106
|
5.2
|
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE D, VAST, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3116
|
5.2
|
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE D, VLOEIBAAR
|
3105
|
5.2
|
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE D, VLOEIBAAR, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3115
|
5.2
|
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE E, VAST
|
3108
|
5.2
|
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE E, VAST, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3118
|
5.2
|
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE E, VLOEIBAAR
|
3107
|
5.2
|
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE E, VLOEIBAAR, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3117
|
5.2
|
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE F, VAST
|
3110
|
5.2
|
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE F, VAST, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3120
|
5.2
|
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE F, VLOEIBAAR
|
3109
|
5.2
|
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE F, VLOEIBAAR, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3119
|
5.2
|
|
Organische peroxides, zie 2.2.52.4 vooreen alfabetische lijst van de reeds ingedeelde organische peroxides, en
|
3101 tot 3120
|
5.2
|
|
ORGANISCHE ARSEENVERBINDING, VAST, N.E.G.
|
3465
|
6.1
|
|
ORGANISCHE ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3280
|
6.1
|
|
ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3279
|
6.1
|
|
ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
3464
|
6.1
|
|
ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
3278
|
6.1
|
|
ORGANISCHE TINVERBINDING, VAST, N.E.G.
|
3146
|
6.1
|
|
ORGANISCHE TINVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
2788
|
6.1
|
|
OSMIUMTETROXIDE
|
2471
|
6.1
|
|
OVERDRACHTSLADINGEN, zonder slagpijpje
|
0042
|
1
|
|
OVERDRACHTSLADINGEN, zonder slagpijpje
|
0283
|
1
|
|
OVERDRACHTSLADINGEN MET SLAGPIJPJE
|
0225
|
1
|
|
OVERDRACHTSLADINGEN MET SLAGPIJPJE
|
0268
|
1
|
|
OXIDERENDE VASTE STOF, N.E.G.
|
1479
|
5.1
|
|
OXIDERENDE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3085
|
5.1
|
|
OXIDERENDE VASTE STOF, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3137
|
5.1
|
Vervoer verboden
|
OXIDERENDE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3087
|
5.1
|
|
OXIDERENDE VASTE STOF, REACTIEF MET WATER, N.E.G.
|
3121
|
5.1
|
Vervoer verboden
|
OXIDERENDE VASTE STOF, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
|
3100
|
5.1
|
Vervoer verboden
|
OXIDERENDE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3139
|
5.1
|
|
OXIDERENDE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3098
|
5.1
|
|
OXIDERENDE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3099
|
5.1
|
|
OXYNITROTRIAZOL
|
0490
|
1
|
|
PAPIER, BEHANDELD MET ONVERZADIGDE OLIËN, onvolledig gedroogd (met inbegrip van carbonpapier)
|
1379
|
4.2
|
|
PARAFORMALDEHYDE
|
2213
|
4.1
|
|
PARALDEHYDE
|
1264
|
3
|
|
PARFUMERIEPRODUCTEN met brandbare oplosmiddelen
|
1266
|
3
|
|
PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, die bijtende stoffen bevatten
|
3477
|
8
|
|
PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, die brandbare vloeistoffen bevatten
|
3473
|
3
|
|
PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, die een vloeibaar gemaakt brandbaar gas bevatten
|
3478
|
2
|
|
PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, die met water reactieve stoffen bevatten
|
3476
|
4.3
|
|
PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, die waterstof in een metaalhydride bevatten
|
3479
|
2
|
|
PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, IN APPARATUUR, die bijtende stoffen bevatten
|
3477
|
8
|
|
PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, IN APPARATUUR, die brandbare vloeistoffen bevatten
|
3473
|
3
|
|
PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, IN APPARATUUR, die een vloeibaar gemaakt brandbaar gas bevatten
|
3478
|
2
|
|
PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, IN APPARATUUR, die met water reactieve stoffen bevatten
|
3476
|
4.3
|
|
PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, IN APPARATUUR, die waterstof in een metaalhydride bevatten
|
3479
|
2
|
|
PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, VERPAKT MET APPARATUUR, die bijtende stoffen bevatten
|
3477
|
8
|
|
PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, VERPAKT MET APPARATUUR, die brandbare vloeistoffen bevatten
|
3473
|
3
|
|
PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, VERPAKT MET APPARATUUR, die een vloeibaar gemaakt brandbaar gas bevatten
|
3478
|
2
|
|
PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, VERPAKT MET APPARATUUR, die met water reactieve stoffen bevatten
|
3476
|
4.3
|
|
PATRONEN VOOR BRANDSTOFCELLEN, VERPAKT MET APPARATUUR, die waterstof in een metaalhydride bevatten
|
3479
|
2
|
|
PATRONEN VOOR KLEINKALIBERWAPENS
|
0012
|
1
|
|
PATRONEN VOOR KLEINKALIBERWAPENS
|
0339
|
1
|
|
PATRONEN VOOR KLEINKALIBERWAPENS
|
0417
|
1
|
|
PATRONEN VOOR OLIEBORINGEN
|
0277
|
1
|
|
PATRONEN VOOR OLIEBORINGEN
|
0278
|
1
|
|
PATRONEN VOOR TECHNISCHE DOELEINDEN
|
0275
|
1
|
|
PATRONEN VOOR TECHNISCHE DOELEINDEN
|
0276
|
1
|
|
PATRONEN VOOR TECHNISCHE DOELEINDEN
|
0323
|
1
|
|
PATRONEN VOOR TECHNISCHE DOELEINDEN
|
0381
|
1
|
|
PATRONEN VOOR WAPENS, met springlading
|
0005
|
1
|
|
PATRONEN VOOR WAPENS, met springlading
|
0006
|
1
|
|
PATRONEN VOOR WAPENS, met springlading
|
0007
|
1
|
|
PATRONEN VOOR WAPENS, met springlading
|
0321
|
1
|
|
PATRONEN VOOR WAPENS, met springlading
|
0348
|
1
|
|
PATRONEN VOOR WAPENS, met springlading
|
0412
|
1
|
|
PATRONEN VOOR WAPENS, MET INERT PROJECTIEL
|
0012
|
1
|
|
PATRONEN VOOR WAPENS, MET INERT PROJECTIEL
|
0328
|
1
|
|
PATRONEN VOOR WAPENS, MET INERT PROJECTIEL
|
0339
|
1
|
|
PATRONEN VOOR WAPENS, MET INERT PROJECTIEL
|
0417
|
1
|
|
PATROONHULZEN, LEEG, MET ONTSTEKER
|
0055
|
1
|
|
PATROONHULZEN, LEEG, MET ONTSTEKER
|
0379
|
1
|
|
PATROONHULZEN, MEEBRANDEND, LEEG, ZONDER ONTSTEKER
|
0446
|
1
|
|
PATROONHULZEN, MEEBRANDEND, LEEG, ZONDER ONTSTEKER
|
0447
|
1
|
|
2,4-PENTAANDION
|
2310
|
3
|
|
PENTABORAAN
|
1380
|
4.2
|
|
PENTACHLOORETHAAN
|
1669
|
6.1
|
|
PENTACHLOORFENOL
|
3155
|
6.1
|
|
PENTAERYTHRIETTETRANITRAAT, met ten minste 7 massa-% was
|
0411
|
1
|
|
PENTAERYTHRIETTETRANITRAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 25 massa-% water
|
0150
|
1
|
|
PENTAERYTHRIETTETRANITRAAT, GEDESENSIBILISEERD met ten minste 15 massa-% flegmatiseermiddel
|
0150
|
1
|
|
PENTAERYTHRIETTETRANITRAAT, MENGSEL, GEDESENSIBILISEERD, VAST, N.E.G., met meer dan 10 massa-% maar niet meer dan 20 massa-% pentaerythriettetranitraat
|
3344
|
4.1
|
|
PENTAERYTHRITOLTETRANITRAAT, met ten minste 7 massa-% was
|
0411
|
1
|
|
PENTAERYTHRITOLTETRANITRAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 25 massa-% water
|
0150
|
1
|
|
PENTAERYTHRITOLTETRANITRAAT, GEDESENSIBILISEERD met ten minste 15 massa-% flegmatiseermiddel
|
0150
|
1
|
|
PENTAERYTHRITOLTETRANITRAAT, MENGSEL, GEDESENSIBILISEERD, VAST, N.E.G., met meer dan 10 massa-% maar niet meer dan 20 massa-% pentaerithritoltetranitraat
|
3344
|
4.1
|
|
PENTAFLUORETHAAN
|
3220
|
2
|
|
PENTAMETHYLHEPTAAN
|
2286
|
3
|
|
PENTANEN, vloeibaar
|
1265
|
3
|
|
PENTANOLEN
|
1105
|
3
|
|
PENTEEN-1
|
1108
|
3
|
|
1-PENTOL
|
2705
|
8
|
|
PENTOLIET, droog of bevochtigd met minder dan 15 massa-% water
|
0151
|
1
|
|
PENTRIET, met ten minste 7 massa-% was
|
0411
|
1
|
|
PENTRIET, BEVOCHTIGD met ten minste 25 massa-% water
|
0150
|
1
|
|
PENTRIET, GEDESENSIBILISEERD met ten minste 15 massa-% flegmatiseermiddel
|
0150
|
1
|
|
PENTRIET, MENGSEL, GEDESENSIBILISEERD, VAST, N.E.G., met meer dan 10 massa-% maar niet meer dan 20 massa-% pentriet
|
3344
|
4.1
|
|
Perchloorethyleen: zie
|
1897
|
6.1
|
|
PERCHLOORMETHYLMERCAPTAAN
|
1670
|
6.1
|
|
PERCHLOORZUUR, met meer dan 50 massa-% maarniet meer dan 72 massa-% zuur
|
1873
|
5.1
|
|
PERCHLOORZUUR, met niet meer dan 50 massa-% zuur
|
1802
|
8
|
|
PERCHLORYLFLUORIDE
|
3083
|
2
|
|
PERFLUOR(ETHYLVINYL)ETHER
|
3154
|
2
|
|
PERFLUOR(METHYLVINYL)ETHER
|
3153
|
2
|
|
PERSLUCHT
|
1002
|
2
|
|
PESTICIDE, ARSEENVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
2759
|
6.1
|
|
PESTICIDE, ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
2760
|
3
|
|
PESTICIDE, ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
2994
|
6.1
|
|
PESTICIDE, ARSEENVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
2993
|
6.1
|
|
PESTICIDE, BIPYRIDILIUMVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
2781
|
6.1
|
|
PESTICIDE, BIPYRIDILIUMVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, vlampunt lager dan 23 °C
|
2782
|
3
|
|
PESTICIDE, BIPYRIDILIUMVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3016
|
6.1
|
|
PESTICIDE, BIPYRIDILIUMVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3015
|
6.1
|
|
PESTICIDE, CARBAMAAT, VAST, GIFTIG
|
2757
|
6.1
|
|
PESTICIDE, CARBAMAAT, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
2758
|
3
|
|
PESTICIDE, CARBAMAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
2992
|
6.1
|
|
PESTICIDE, CARBAMAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
2991
|
6.1
|
|
PESTICIDE, CUMARINEVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
3027
|
6.1
|
|
PESTICIDE, CUMARINEVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3024
|
3
|
|
PESTICIDE, CUMARINEVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3026
|
6.1
|
|
PESTICIDE, CUMARINEVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3025
|
6.1
|
|
PESTICIDE, FENOXYAZIJNZUURDERIVAAT, VAST, GIFTIG
|
3345
|
6.1
|
|
PESTICIDE, FENOXYAZIJNZUURDERIVAAT, VLOEIBAAR, BRANDBAAR,GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3346
|
3
|
|
PESTICIDE, FENOXYAZIJNZUURDERIVAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3348
|
6.1
|
|
PESTICIDE, FENOXYAZIJNZUURDERIVAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3347
|
6.1
|
|
PESTICIDE, KOPERVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
2775
|
6.1
|
|
PESTICIDE, KOPERVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
2776
|
6.1
|
|
PESTICIDE, KOPERVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3010
|
6.1
|
|
PESTICIDE, KOPERVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3009
|
6.1
|
|
PESTICIDE, KWIKVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
2777
|
6.1
|
|
PESTICIDE, KWIKVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
2778
|
3
|
|
PESTICIDE, KWIKVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3012
|
6.1
|
|
PESTICIDE, KWIKVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3011
|
6.1
|
|
PESTICIDE, MET GESUBSTITUEERD NITROFENOL, VAST, GIFTIG
|
2779
|
6.1
|
|
PESTICIDE, MET GESUBSTITUEERD NITROFENOL, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
2780
|
3
|
|
PESTICIDE, MET GESUBSTITUEERD NITROFENOL, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3014
|
6.1
|
|
PESTICIDE, MET GESUBSTITUEERD NITROFENOL, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3013
|
6.1
|
|
PESTICIDE, ORGANISCHE CHLOORVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
2761
|
6.1
|
|
PESTICIDE, ORGANISCHE CHLOORVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
2762
|
3
|
|
PESTICIDE, ORGANISCHE CHLOORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
2996
|
6.1
|
|
PESTICIDE, ORGANISCHE CHLOORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
2995
|
6.1
|
|
PESTICIDE, ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
2783
|
6.1
|
|
PESTICIDE, ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
2784
|
3
|
|
PESTICIDE, ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3018
|
6.1
|
|
PESTICIDE, ORGANISCHE FOSFORVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3017
|
6.1
|
|
PESTICIDE, ORGANISCHE TINVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
2786
|
6.1
|
|
PESTICIDE, ORGANISCHE TINVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
2787
|
3
|
|
PESTICIDE, ORGANISCHE TINVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3020
|
6.1
|
|
PESTICIDE, ORGANISCHE TINVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3019
|
6.1
|
|
PESTICIDE, PYRETHROÏDE, VAST, GIFTIG
|
3349
|
6.1
|
|
PESTICIDE, PYRETHROÏDE, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3350
|
3
|
|
PESTICIDE, PYRETHROÏDE, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3352
|
6.1
|
|
PESTICIDE, PYRETHROÏDE, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3351
|
6.1
|
|
PESTICIDE, THIOCARBAMAAT, VAST, GIFTIG
|
2771
|
6.1
|
|
PESTICIDE, THIOCARBAMAAT, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
2772
|
3
|
|
PESTICIDE, THIOCARBAMAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
3006
|
6.1
|
|
PESTICIDE, THIOCARBAMAAT, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
3005
|
6.1
|
|
PESTICIDE, TRIAZINEVERBINDING, VAST, GIFTIG
|
2763
|
6.1
|
|
PESTICIDE, TRIAZINEVERBINDING, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, met een vlampunt lager dan 23 °C
|
2764
|
3
|
|
PESTICIDE, TRIAZINEVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG
|
2998
|
6.1
|
|
PESTICIDE, TRIAZINEVERBINDING, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
2997
|
6.1
|
|
PESTICIDE, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
2588
|
6.1
|
|
PESTICIDE, VLOEIBAAR, BRANDBAAR, GIFTIG, N.E.G., met een vlampunt lager dan 23 °C
|
3021
|
3
|
|
PESTICIDE, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
2902
|
6.1
|
|
PESTICIDE, VLOEIBAAR, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G., met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 23 °C
|
2903
|
6.1
|
|
PETN, met ten minste 7 massa-% was
|
0411
|
1
|
|
PETN, BEVOCHTIGD met ten minste 25 massa-% water
|
0150
|
1
|
|
PETN, GEDESENSIBILISEERD met ten minste 15 massa-% flegmatiseermiddel
|
0150
|
1
|
|
PETN, MENGSEL, GEDESENSIBILISEERD, VAST, N.E.G., met meer dan 10 massa-% maar niet meer dan 20 massa-% PETN
|
3344
|
4.1
|
|
PETROLEUMGAS, SAMENGEPERST
|
1071
|
2
|
|
PETROLEUMGASSEN, VLOEIBAAR GEMAAKT
|
1075
|
2
|
|
PICOLINEN
|
2313
|
3
|
|
PICRAMIDE
|
0153
|
1
|
|
PICRYLCHLORIDE
|
0155
|
4.1
|
|
PICRYLCHLORIDE, BEVOCHTIGD met ten minste 10 massa-% water
|
3365
|
4.1
|
|
PIJNOLIE
|
1272
|
3
|
|
PIKRIET, droog of bevochtigd met minder dan 20 massa-% water
|
0282
|
1
|
|
PIKRIET, BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa-% water
|
1336
|
4.1
|
|
PIKRINEZUUR, droog of bevochtigd met minder dan 30 massa-% water
|
0154
|
1
|
|
PIKRINEZUUR, BEVOCHTIGD met ten minste 10 massa-% water
|
3364
|
4.1
|
|
PIKRINEZUUR, BEVOCHTIGD met ten minste 30 massa-% water
|
1344
|
4.1
|
|
alfa-PINEEN
|
2368
|
3
|
|
PIPERAZINE
|
2579
|
8
|
|
PIPERIDINE
|
2401
|
8
|
|
Pivaloylchloride: zie
|
2438
|
6.1
|
|
POEDER VAN MAGNESIUMLEGERINGEN
|
1418
|
4.3
|
|
POLYAMINEN, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
2733
|
3
|
|
POLYAMINEN, VAST, BIJTEND, N.E.G.
|
3259
|
8
|
|
POLYAMINEN, VLOEIBAAR, BIJTEND, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2734
|
8
|
|
POLYAMINEN, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
2735
|
8
|
|
POLYCHLOORBIFENYLEN, VAST
|
3432
|
9
|
|
POLYCHLOORBIFENYLEN, VLOEIBAAR
|
2315
|
8
|
|
POLYESTERHARS-KIT, vloeibaar basisproduct
|
3269
|
3
|
|
POLYESTERHARS-KIT, vast basisproduct
|
3527
|
4,1
|
|
POLYHALOGEENBIFENYLEN, VAST
|
3152
|
9
|
|
POLYHALOGEENBIFENYLEN, VLOEIBAAR
|
3151
|
9
|
|
POLYHALOGEENTERFENYLEN, VAST
|
3152
|
9
|
|
POLYHALOGEENTERFENYLEN, VLOEIBAAR
|
3151
|
9
|
|
POLYMERISERENDE STOF, VAST, GESTABILISEERD, N.E.G.
|
3531
|
4.1
|
|
POLYMERISERENDE STOF, VAST, MET TEMPERATUURBEHEERSING, N.E.G.
|
3533
|
4.1
|
|
POLYMERISERENDE STOF, VLOEIBAAR, GESTABILISEERD, N.E.G.
|
3532
|
4.1
|
|
POLYMERISERENDE STOF, VLOEIBAAR, MET TEMPERATUURBEHEERSING, N.E.G.
|
3534
|
4.1
|
|
PROJECTIELEN, inert, met lichtspoorelement
|
0345
|
1
|
|
PROJECTIELEN, inert, met lichtspoorelement
|
0424
|
1
|
|
PROJECTIELEN, inert, met lichtspoorelement
|
0425
|
1
|
|
PROJECTIELEN, met springlading
|
0167
|
1
|
|
PROJECTIELEN, met springlading
|
0168
|
1
|
|
PROJECTIELEN, met springlading
|
0169
|
1
|
|
PROJECTIELEN, met springlading
|
0324
|
1
|
|
PROJECTIELEN, met springlading
|
0344
|
1
|
|
PROJECTIELEN, met verspreidings- of uitstootlading
|
0346
|
1
|
|
PROJECTIELEN, met verspreidings- of uitstootlading
|
0347
|
1
|
|
PROJECTIELEN, met verspreidings- of uitstootlading
|
0426
|
1
|
|
PROJECTIELEN, met verspreidings- of uitstootlading
|
0427
|
1
|
|
PROJECTIELEN, met verspreidings- of uitstootlading
|
0434
|
1
|
|
PROJECTIELEN, met verspreidings- of uitstootlading
|
0435
|
1
|
|
PROPAAN
|
1978
|
2
|
|
PROPAANTHIOLEN
|
2402
|
3
|
|
PROPADIEEN, GESTABILISEERD
|
2200
|
2
|
|
n-PROPANOL
|
1274
|
3
|
|
PROPEEN
|
1077
|
2
|
|
PROPIONALDEHYDE
|
1275
|
3
|
|
PROPIONITRIL
|
2404
|
3
|
|
PROPIONYLCHLORIDE
|
1815
|
3
|
|
PROPIONZUUR met ten minste 10 massa-%, maar minder dan 90 massa-% zuur
|
1848
|
8
|
|
PROPIONZUUR met ten minste 90 massa-% zuur
|
3463
|
8
|
|
PROPIONZUURANHYDRIDE
|
2496
|
8
|
|
n-PROPYLACETAAT
|
1276
|
3
|
|
n-PROPYLALCOHOL
|
1274
|
3
|
|
PROPYLAMINE
|
1277
|
3
|
|
n-PROPYLBENZEEN
|
2364
|
3
|
|
n-PROPYLCHLOORFORMIAAT
|
2740
|
6.1
|
|
Propylchloride: zie
|
1278
|
3
|
|
PROPYLEEN
|
1077
|
2
|
|
PROPYLEEN TETRAMEER
|
2850
|
3
|
|
Propyleen trimeer: zie
|
2057
|
3
|
|
1,2-PROPYLEENDIAMINE
|
2258
|
8
|
|
PROPYLEENDICHLORIDE
|
1279
|
3
|
|
PROPYLEENIMINE, GESTABILISEERD
|
1921
|
3
|
|
PROPYLEENOXIDE
|
1280
|
3
|
|
PROPYLFORMIATEN
|
1281
|
3
|
|
n-PROPYLISOCYANAAT
|
2482
|
6.1
|
|
Propylmercaptanen: zie
|
2402
|
3
|
|
n-PROPYLNITRAAT
|
1865
|
3
|
|
PROPYLTRICHLOORSILAAN
|
1816
|
8
|
|
PYRIDINE
|
1282
|
3
|
|
PYROFOOR METAAL, N.E.G.
|
1383
|
4.2
|
|
PYROFORE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
3200
|
4.2
|
|
PYROFORE ANORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3194
|
4.2
|
|
PYROFORE LEGERING, N.E.G.
|
1383
|
4.2
|
|
PYROFORE METAALORGANISCHE STOF, VAST
|
3391
|
4.2
|
|
PYROFORE METAALORGANISCHE STOF, VAST, REACTIEF MET WATER
|
3393
|
4.2
|
|
PYROFORE METAALORGANISCHE STOF, VLOEIBAAR
|
3392
|
4.2
|
|
PYROFORE METAALORGANISCHE STOF, VLOEIBAAR, REACTIEF MET WATER
|
3394
|
4.2
|
|
PYROFORE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
2846
|
4.2
|
|
PYROFORE ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
2845
|
4.2
|
|
PYROFORE VOORWERPEN
|
0380
|
1
|
|
PYROSULFURYLCHLORIDE
|
1817
|
8
|
|
PYROTECHNISCHE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
|
0503
|
1
|
|
PYROTECHNISCHE VOORWERPEN voor technische doeleinden
|
0428
|
1
|
|
PYROTECHNISCHE VOORWERPEN voor technische doeleinden
|
0429
|
1
|
|
PYROTECHNISCHE VOORWERPEN voor technische doeleinden
|
0430
|
1
|
|
PYROTECHNISCHE VOORWERPEN voor technische doeleinden
|
0431
|
1
|
|
PYROTECHNISCHE VOORWERPEN voor technische doeleinden
|
0432
|
1
|
|
PYRROLIDINE
|
1922
|
3
|
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE A, niet in speciale toestand, niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
2915
|
7
|
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE A, IN SPECIALE TOESTAND, niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
3332
|
7
|
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE A, IN SPECIALE TOESTAND, SPLIJTBAAR
|
3333
|
7
|
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE A, SPLIJTBAAR, niet in speciale toestand
|
3327
|
7
|
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE B(M), niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
2917
|
7
|
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE B(M), SPLIJTBAAR
|
3329
|
7
|
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE B(U), niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
2916
|
7
|
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE B(U), SPLIJTBAAR
|
3328
|
7
|
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE C, niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
3323
|
7
|
|
RADIOACTIEVE STOFFEN IN COLLO VAN TYPE C, SPLIJTBAAR
|
3330
|
7
|
|
RADIOACTIEVE STOFFEN MET GERINGE SPECIFIEKE ACTIVITEIT (LSA-I), niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
2912
|
7
|
|
RADIOACTIEVE STOFFEN MET GERINGE SPECIFIEKE ACTIVITEIT (LSA-II), niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
3321
|
7
|
|
RADIOACTIEVE STOFFEN MET GERINGE SPECIFIEKE ACTIVITEIT (LSA-II), SPLIJTBAAR
|
3324
|
7
|
|
RADIOACTIEVE STOFFEN MET GERINGE SPECIFIEKE ACTIVITEIT (LSA-III), niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
3322
|
7
|
|
RADIOACTIEVE STOFFEN MET GERINGE SPECIFIEKE ACTIVITEIT (LSA-III), SPLIJTBAAR
|
3325
|
7
|
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, URANIUMHEXAFLUORIDE, niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
2978
|
7
|
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, URANIUMHEXAFLUORIDE, SPLIJTBAAR
|
2977
|
7
|
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, VERVOERD OP GROND VAN EEN SPECIALE REGELING, niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
2919
|
7
|
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, VERVOERD OP GROND VAN EEN SPECIALE REGELING, SPLIJTBAAR
|
3331
|
7
|
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, VOORWERPEN MET BESMETTING AAN HET OPPERVLAK (SCO-I of SCO-II of SCO-III), niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
2913
|
7
|
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, VOORWERPEN MET BESMETTING AAN HET OPPERVLAK (SCO-I OF SCO-II), SPLIJTBAAR
|
3326
|
7
|
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, UITGEZONDERD COLLO – BEPERKTE HOEVEELHEID STOF
|
2910
|
7
|
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, UITGEZONDERD COLLO – INDUSTRIËLE VOORWERPEN
|
2911
|
7
|
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, UITGEZONDERD COLLO – INDUSTRIËLE VOORWERPEN VAN NATUURLIJK THORIUM
|
2909
|
7
|
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, UITGEZONDERD COLLO – INDUSTRIËLE VOORWERPEN VAN NATUURLIJK URANIUM
|
2909
|
7
|
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, UITGEZONDERD COLLO – INDUSTRIËLE VOORWERPEN VAN VERARMD URANIUM
|
2909
|
7
|
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, UITGEZONDERD COLLO – INSTRUMENTEN
|
2911
|
7
|
|
RADIOACTIEVE STOFFEN, UITGEZONDERD COLLO – LEGE VERPAKKING
|
2908
|
7
|
|
RAKETAANDRIJVINGEN
|
0186
|
1
|
|
RAKETAANDRIJVINGEN
|
0280
|
1
|
|
RAKETAANDRIJVINGEN
|
0281
|
1
|
|
RAKETAANDRIJVINGEN MET HYPERGOLISCHE VLOEISTOFFEN, met of zonder uitstootlading
|
0250
|
1
|
|
RAKETAANDRIJVINGEN MET HYPERGOLISCHE VLOEISTOFFEN, met of zonder uitstootlading
|
0322
|
1
|
|
RAKETAANDRIJVINGEN MET VLOEIBARE BRANDSTOF
|
0395
|
1
|
|
RAKETAANDRIJVINGEN MET VLOEIBARE BRANDSTOF
|
0396
|
1
|
|
RAKETKOPPEN, met springlading
|
0286
|
1
|
|
RAKETKOPPEN, met springlading
|
0287
|
1
|
|
RAKETKOPPEN, met springlading
|
0369
|
1
|
|
RAKETKOPPEN, met verspreidings- of uitstootlading
|
0370
|
1
|
|
RAKETKOPPEN, met verspreidings- of uitstootlading
|
0371
|
1
|
|
RAKETTEN, met inerte kop
|
0183
|
1
|
|
RAKETTEN, met inerte kop
|
0502
|
1
|
|
RAKETTEN, met springlading
|
0180
|
1
|
|
RAKETTEN, met springlading
|
0181
|
1
|
|
RAKETTEN, met springlading
|
0182
|
1
|
|
RAKETTEN, met springlading
|
0295
|
1
|
|
RAKETTEN, met uitstootlading
|
0436
|
1
|
|
RAKETTEN, met uitstootlading
|
0437
|
1
|
|
RAKETTEN, met uitstootlading
|
0438
|
1
|
|
RAKETTEN MET VLOEIBARE BRANDSTOF, met springlading
|
0397
|
1
|
|
RAKETTEN MET VLOEIBARE BRANDSTOF, met springlading
|
0398
|
1
|
|
RDX, BEVOCHTIGD met ten minste 15 massa-% water
|
0072
|
1
|
|
RDX, GEDESENSIBILISEERD
|
0483
|
1
|
|
RDX, GEMENGD MET HMX, BEVOCHTIGD met ten minste 15 massa-% water
|
0391
|
1
|
|
RDX, GEMENGD MET HMX, GEDESENSIBILISEERD, met ten minste 10 massa-% flegmatiseermiddel
|
0391
|
1
|
|
RECIPIËNTEN, KLEIN, MET GAS, zonder aftapinrichting, niet hervulbaar
|
2037
|
2
|
|
REDDINGSMIDDELEN, AUTOMATISCH OPBLAASBAAR
|
2990
|
9
|
|
REDDINGSMIDDELEN, NIET AUTOMATISCH OPBLAASBAAR, die met gevaarlijke stoffen of voorwerpen zijn uitgerust
|
3072
|
9
|
|
RESORCINOL
|
2876
|
6.1
|
|
RICINUSKOEKEN
|
2969
|
9
|
|
RICINUSMEEL
|
2969
|
9
|
|
RICINUSVLOKKEN
|
2969
|
9
|
|
RICINUSZAAD
|
2969
|
9
|
|
ROET van dierlijke of plantaardige oorsprong
|
1361
|
4.2
|
|
ROOKBOMMEN, NIET ONTPLOFBAAR, die een bijtende vloeistof bevatten, zonder ontsteker
|
2028
|
8
|
|
ROOKMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0015
|
1
|
|
ROOKMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0016
|
1
|
|
ROOKMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0303
|
1
|
|
ROOKMUNITIE, WITTE FOSFOR, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0245
|
1
|
|
ROOKMUNITIE, WITTE FOSFOR, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0246
|
1
|
|
ROOKSIGNALEN
|
0196
|
1
|
|
ROOKSIGNALEN
|
0197
|
1
|
|
ROOKSIGNALEN
|
0313
|
1
|
|
ROOKSIGNALEN
|
0487
|
1
|
|
ROOKSIGNALEN
|
0507
|
1
|
|
ROOKZWAK BUSKRUIT
|
0160
|
1
|
|
ROOKZWAK BUSKRUIT
|
0161
|
1
|
|
ROOKZWAK BUSKRUIT
|
O509
|
1
|
|
RUBBERAFVAL of RUBBERRESTEN, onder de vorm van poeder of korrels, waarbij de korrelgrootte niet groter is dan 840 microns en met een rubbergehalte van meer dan 45%
|
1345
|
4.1
|
|
RUBBERRESTEN, onder de vorm van poeder of korrels
|
1345
|
4.1
|
|
RUBBERSOLUTIE
|
1287
|
3
|
|
RUBIDIUM
|
1423
|
4.3
|
|
RUBIDIUMHYDROXIDE
|
2678
|
8
|
|
RUBIDIUMHYDROXIDE, OPLOSSING
|
2677
|
8
|
|
RUBIDIUMNITRAAT: zie
|
1477
|
5.1
|
|
RUWE AARDOLIE
|
1267
|
3
|
|
SALPETERZUUR, met uitzondering van roodrokend salpeterzuur
|
2031
|
8
|
|
SALPETERZUUR, ROODROKEND
|
2032
|
8
|
|
SAMENGEPERST GAS, N.E.G.
|
1956
|
2
|
|
SAMENGEPERST GAS, BRANDBAAR, N.E.G.
|
1954
|
2
|
|
SAMENGEPERST GAS, GIFTIG, N.E.G.
|
1955
|
2
|
|
SAMENGEPERST GAS, GIFTIG, BIJTEND, N.E.G.
|
3304
|
2
|
|
SAMENGEPERST GAS, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
1953
|
2
|
|
SAMENGEPERST GAS, GIFTIG, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
3305
|
2
|
|
SAMENGEPERST GAS, GIFTIG, OXIDEREND, NEG.
|
3303
|
2
|
|
SAMENGEPERST GAS, GIFTIG, OXIDEREND, BIJTEND, N.E.G.
|
3306
|
2
|
|
SAMENGEPERST GAS, OXIDEREND, N.E.G.
|
3156
|
2
|
|
SCHEEPSNOODSIGNALEN
|
0194
|
1
|
|
SCHEEPSNOODSIGNALEN
|
0195
|
1
|
|
SCHEEPSNOODSIGNALEN
|
0505
|
1
|
|
SCHEEPSNOODSIGNALEN
|
0506
|
1
|
|
SCHEURVORMENDE MIDDELEN, ONTPLOFBAAR, voor olieboringen, zonder slagpijpje
|
0099
|
1
|
|
SEINPATRONEN
|
0054
|
1
|
|
SEINPATRONEN
|
0312
|
1
|
|
SEINPATRONEN
|
0405
|
1
|
|
SELEENDISULFIDE
|
2657
|
6.1
|
|
SELEENHEXAFLUORIDE
|
2194
|
2
|
|
SELEENOXYCHLORIDE
|
2879
|
8
|
|
Seleenoxydichloride: zie
|
2879
|
8
|
|
SELEENVERBINDING, VAST, N.E.G.
|
3283
|
6.1
|
|
SELEENVERBINDING, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3440
|
6.1
|
|
SELEENWATERSTOF, GEADSORBEERD
|
3526
|
2
|
|
SELEENWATERSTOF, WATERVRIJ
|
2202
|
2
|
|
SELEENZUUR
|
1905
|
8
|
|
SELENATEN
|
2630
|
6.1
|
|
SELENIETEN
|
2630
|
6.1
|
|
SET VOOR EERSTE HULP
|
3316
|
9
|
|
SILAAN
|
2203
|
2
|
|
SILICIUMPOEDER, AMORF
|
1346
|
4.1
|
|
SILICIUMTETRACHLORIDE
|
1818
|
8
|
|
SILICIUMTETRAFLUORIDE
|
1859
|
2
|
|
SILICIUMTETRAFLUORIDE, GEADSORBEERD
|
3521
|
2
|
|
SILICIUMWATERSTOF
|
2203
|
2
|
|
Silicochloroform: zie
|
1295
|
4.3
|
|
SILICOFLUORWATERSTOFZUUR
|
1778
|
8
|
|
SLAGHOEDJES
|
0044
|
1
|
|
SLAGHOEDJES
|
0377
|
1
|
|
SLAGHOEDJES
|
0378
|
1
|
|
SLAGPIJPJES, ELECTRONISCH programmeerbaar
|
0511
|
1
|
|
SLAGPIJPJES, ELECTRONISCH programmeerbaar
|
0512
|
1
|
|
SLAGPIJPJES, ELECTRONISCH programmeerbaar
|
0513
|
1
|
|
SLAGPIJPJES, ELEKTRISCH
|
0030
|
1
|
|
SLAGPIJPJES, ELEKTRISCH
|
0255
|
1
|
|
SLAGPIJPJES, ELEKTRISCH
|
0456
|
1
|
|
SLAGPIJPJES, NIET ELEKTRISCH
|
0029
|
1
|
|
SLAGPIJPJES, NIET ELEKTRISCH
|
0267
|
1
|
|
SLAGPIJPJES, NIET ELEKTRISCH
|
0455
|
1
|
|
SLAGPIJPJES, SAMENGESTELD, NIET ELEKTRISCH
|
0360
|
1
|
|
SLAGPIJPJES, SAMENGESTELD, NIET ELEKTRISCH
|
0361
|
1
|
|
SLAGPIJPJES, SAMENGESTELD, NIET ELEKTRISCH
|
0500
|
1
|
|
SLAGPIJPJES VOOR MUNITIE
|
0073
|
1
|
|
SLAGPIJPJES VOOR MUNITIE
|
0364
|
1
|
|
SLAGPIJPJES VOOR MUNITIE
|
0365
|
1
|
|
SLAGPIJPJES VOOR MUNITIE
|
0366
|
1
|
|
SLAGSNOER, buigzaam
|
0065
|
1
|
|
SLAGSNOER, buigzaam
|
0289
|
1
|
|
SLAGSNOER, met metalen bekleding
|
0102
|
1
|
|
SLAGSNOER, met metalen bekleding
|
0290
|
1
|
|
SLAGSNOER MET GERING EFFECT, met metalen bekleding
|
0104
|
1
|
|
SNELKOORD
|
0066
|
1
|
|
SPRINGLADINGEN
|
0048
|
1
|
|
SPRINGLADINGEN VOOR INDUSTRIËLE DOELEINDEN, zonder slagpijpje
|
0442
|
1
|
|
SPRINGLADINGEN VOOR INDUSTRIËLE DOELEINDEN, zonder slagpijpje
|
0443
|
1
|
|
SPRINGLADINGEN VOOR INDUSTRIËLE DOELEINDEN, zonder slagpijpje
|
0444
|
1
|
|
SPRINGLADINGEN VOOR INDUSTRIËLE DOELEINDEN, zonder slagpijpje
|
0445
|
1
|
|
SPRINGLADINGEN, KUNSTSTOFGEBONDEN
|
0457
|
1
|
|
SPRINGLADINGEN, KUNSTSTOFGEBONDEN
|
0458
|
1
|
|
SPRINGLADINGEN, KUNSTSTOFGEBONDEN
|
0459
|
1
|
|
SPRINGLADINGEN, KUNSTSTOFGEBONDEN
|
0460
|
1
|
|
SPRINGSTOF, TYPE A
|
0081
|
1
|
|
SPRINGSTOF, TYPE B
|
0082
|
1
|
|
SPRINGSTOF, TYPE B
|
0331
|
1
|
|
SPRINGSTOF, TYPE C
|
0083
|
1
|
|
SPRINGSTOF, TYPE D
|
0084
|
1
|
|
SPRINGSTOF, TYPE E
|
0241
|
1
|
|
SPRINGSTOF, TYPE E
|
0332
|
1
|
|
SPUITBUSSEN
|
1950
|
2
|
|
STADSGAS, SAMENGEPERST
|
1023
|
2
|
|
STERK GEKOELD, VLOEIBAAR GAS, N.E.G.
|
3158
|
2
|
|
STERK GEKOELD, VLOEIBAAR GAS, BRANDBAAR N.E.G.
|
3312
|
2
|
|
STERK GEKOELD, VLOEIBAAR GAS, OXIDEREND, N.E.G.
|
3311
|
2
|
|
STIBINE
|
2676
|
2
|
|
STIKSTOF, SAMENGEPERST
|
1066
|
2
|
|
STIKSTOF, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
1977
|
2
|
|
STIKSTOFDIOXIDE
|
1067
|
2
|
|
STIKSTOFMONOXIDE, SAMENGEPERST
|
1660
|
2
|
|
STIKSTOFOXIDE, SAMENGEPERST
|
1660
|
2
|
|
STIKSTOFTRIFLUORIDE
|
2451
|
2
|
|
STOFFEN, EVI, N.E.G.
|
0482
|
1
|
|
STOOKOLIE, LICHT
|
1202
|
3
|
|
STORMLUCIFERS
|
2254
|
4.1
|
|
Stro
|
1327
|
4.1
|
Niet onderworpen aan ADR
|
STRONTIUMARSENIET
|
1691
|
6.1
|
|
STRONTIUMCHLORAAT
|
1506
|
5.1
|
|
STRONTIUMFOSFIDE
|
2013
|
4.3
|
|
STRONTIUMNITRAAT
|
1507
|
5.1
|
|
STRONTIUMPERCHLORAAT
|
1508
|
5.1
|
|
STRONTIUMPEROXIDE
|
1509
|
5.1
|
|
STRYCHNINE
|
1692
|
6.1
|
|
STRYCHNINEZOUTEN
|
1692
|
6.1
|
|
STYFNINEZUUR, droog of bevochtigd met minder dan 20 massa-% water of een mengsel van alcohol en water
|
0219
|
1
|
|
STYFNINEZUUR, BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa-% water of een mengsel van alcohol en water
|
0394
|
1
|
|
STYREEN MONOMEER, GESTABILISEERD
|
2055
|
3
|
|
SULFAMINEZUUR
|
2967
|
8
|
|
SULFURYLCHLORIDE
|
1834
|
8
|
|
SULFURYLFLUORIDE
|
2191
|
2
|
|
Tafeltennisbal
|
2000
|
4.1
|
|
Talk met tremoliet en/of actinoliet: zie
|
2212
|
9
|
|
TEER, VLOEIBAAR (met inbegrip van de bindmiddelen voor wegen en de bitumineuze cut backs)
|
1999
|
3
|
|
TEER, VLOEIBAAR (met inbegrip van de bindmiddelen voor wegen en de bitumineuze cut backs), met een vlampunt hoger dan 60 °C, bij een temperatuur gelijk aan of hoger dan zijn vlampunt
|
3256
|
3
|
|
TEER, VLOEIBAAR (met inbegrip van de bindmiddelen voor wegen en de bitumineuze cut backs), bij een temperatuur gelijk aan of hoger dan 100 °C en lager dan zijn vlampunt
|
3257
|
9
|
|
TELLUURHEXAFLUORIDE
|
2195
|
2
|
|
TELLUURVERBINDING, N.E.G.
|
3284
|
6.1
|
|
TERPEEN-KOOLWATERSTOFFEN, N.E.G.
|
2319
|
3
|
|
TERPENTIJN
|
1299
|
3
|
|
TERPINOLEEN
|
2541
|
3
|
|
TETRABROOMETHAAN
|
2504
|
6.1
|
|
TETRABROOMKOOLSTOF
|
2516
|
6.1
|
|
1,1,2,2-TETRACHLOORETHAAN
|
1702
|
6.1
|
|
TETRACHLOORETHYLEEN
|
1897
|
6.1
|
|
TETRACHLOORKOOLSTOF
|
1846
|
6.1
|
|
TETRAETHYLDITHIOPY SFAAT
|
1704
|
6.1
|
|
TETRAETHYLEENPENTAMINE
|
2320
|
8
|
|
Tetraethyllood: zie
|
1649
3483
|
6.1
6.1
|
|
TETRAETHYLSILICAAT
|
1292
|
3
|
|
1,1,1,2-TETRAFLUORETHAAN
|
3159
|
2
|
|
TETRAFLUORETHYLEEN, GESTABILISEERD
|
1081
|
2
|
|
TETRAFLUORMETHAAN
|
1982
|
2
|
|
1,2,3,6-TETRAHYDROBENZALDEHYDE
|
2498
|
3
|
|
TETRAHYDROFTAALZUURANHYDRIDEN met meer dan 0,05 % maleïnezuuranhydride
|
2698
|
8
|
|
TETRAHYDROFURAN
|
2056
|
3
|
|
TETRAHYDROFURFURYLAMINE
|
2943
|
3
|
|
1,2,3,6-TETRAHYDROPYRIDINE
|
2410
|
3
|
|
TETRAHYDROTHIOFEEN
|
2412
|
3
|
|
Tetramethoxysilaan: zie
|
2606
|
6.1
|
|
TETRAMETHYLAMMONIUMHYDROXIDE, VAST
|
3423
|
8
|
|
TETRAMETHYLAMMONIUMHYDROXIDE, WATERIGE OPLOSSING met meer dan 2,5% maar minder dan 25% tetramethylammoniumhydroxide
|
1835
|
8
|
|
TETRAMETHYLAMMONIUMHYDROXIDE, WATERIGE OPLOSSING met minstens 25% tetramethylammoniumhydroxide
|
3560
|
6.1
|
|
TETRAMETHYLAMMONIUMHYDROXIDE, WATERIGE OPLOSSING met niet meer dan 2,5% tetramethylammoniumhydroxide
|
1835
|
8
|
|
Tetramethyllood: zie
|
1649
3483
|
6.1
6.1
|
|
TETRAMETHYLSILAAN
|
2749
|
3
|
|
TETRANITROANILINE
|
0207
|
1
|
|
TETRANITROMETHAAN
|
1510
|
5.1
|
|
TETRAPROPYLEEN
|
2850
|
3
|
|
TETRAPROPYLORTHOTITANAAT
|
2413
|
3
|
|
TETRAZEEN, BEVOCHTIGD met ten minste 30 massa-% water of een mengsel van alcohol en water
|
0114
|
1
|
|
1H-TETRAZOL
|
0504
|
1
|
|
TETRAZOL-1-AZIJNZUUR
|
0407
|
1
|
|
TETRYL
|
0208
|
1
|
|
Textielafval, vochtig
|
1857
|
4.2
|
Niet onderworpen aan ADR
|
THALLIUMCHLORAAT
|
2573
|
5.1
|
|
THALLIUMNITRAAT
|
2727
|
6.1
|
|
THALLIUMVERBINDING, N.E.G.
|
1707
|
6.1
|
|
4-THIAPENTANAL
|
2785
|
6.1
|
|
THIOAZIJNZUUR
|
2436
|
3
|
|
THIOFEEN
|
2414
|
3
|
|
Thiofenol: zie
|
2337
|
6.1
|
|
THIOFOSFORYLCHLORIDE
|
1837
|
8
|
|
THIOFOSGEEN
|
2474
|
6.1
|
|
THIOGLYCOL
|
2966
|
6.1
|
|
THIOGLYCOLZUUR
|
1940
|
8
|
|
THIOMELKZUUR
|
2936
|
6.1
|
|
THIONYLCHLORIDE
|
1836
|
8
|
|
THIOUREUMDIOXIDE
|
3341
|
4.2
|
|
TINCTUREN, MEDICINALE
|
1293
|
3
|
|
TINFOSFIDEN
|
1433
|
4.3
|
|
TINTETRACHLORIDE, WATERVRIJ
|
1827
|
8
|
|
TINTETRACHLORIDE-PENTAHYDRAAT
|
2440
|
8
|
|
TITAANDISULFIDE
|
3174
|
4.2
|
|
TITAANHYDRIDE
|
1871
|
4.1
|
|
TITAANPOEDER, BEVOCHTIGD met ten minste 25 massa-% water
|
1352
|
4.1
|
|
TITAANPOEDER, DROOG
|
2546
|
4.2
|
|
TITAANSPONS, GRANULAAT
|
2878
|
4.1
|
|
TITAANSPONS, POEDER
|
2878
|
4.1
|
|
TITAANTETRACHLORIDE
|
1838
|
8
|
|
TITAANTRICHLORIDE, MENGSEL
|
2869
|
8
|
|
TITAANTRICHLORIDE, MENGSELS, PYROFOOR
|
2441
|
4.2
|
|
TITAANTRICHLORIDE, PYROFOOR
|
2441
|
4.2
|
|
TNT, droog of bevochtigd met minder dan 30 massa-% water
|
0209
|
1
|
|
TNT, BEVOCHTIGD met ten minste 10 massa-% water
|
3366
|
4.1
|
|
TNT, BEVOCHTIGD met ten minste 30 massa-% water
|
1356
|
4.1
|
|
TNT, GEMENGD MET HEXANITROSTILBEEN
|
0388
|
1
|
|
TNT, GEMENGD MET TRINITROBENZEEN
|
0388
|
1
|
|
TNT, GEMENGD MET TRINITROBENZEEN EN HEXANITROSTILBEEN
|
0389
|
1
|
|
TOLUEEN
|
1294
|
3
|
|
2,4-TOLUEENDIAMINE, OPLOSSING
|
3418
|
6.1
|
|
2,4-TOLUEENDIAMINE, VAST
|
1709
|
6.1
|
|
TOLUEENDIISOCYANAAT
|
2078
|
6.1
|
|
TOLUIDINEN, VAST
|
3451
|
6.1
|
|
TOLUIDINEN, VLOEIBAAR
|
1708
|
6.1
|
|
TORPEDOKOPPEN, met springlading
|
0221
|
1
|
|
TORPEDO'S, met springlading
|
0329
|
1
|
|
TORPEDO'S, met springlading
|
0330
|
1
|
|
TORPEDO'S, met springlading
|
0451
|
1
|
|
TORPEDO'S MET VLOEIBARE BRANDSTOF, met inerte kop
|
0450
|
1
|
|
TORPEDO'S MET VLOEIBARE BRANDSTOF, met of zonder springlading
|
0449
|
1
|
|
TOXINEN, GEWONNEN UIT LEVENDE ORGANISMEN VAST, N.E.G.
|
3462
|
6.1
|
|
TOXINEN, GEWONNEN UIT LEVENDE ORGANISMEN VLOEIBAAR, N.E.G.
|
3172
|
6.1
|
|
TRAANGASINGREDIËNT, VAST, N.E.G.
|
3448
|
6.1
|
|
TRAANGASINGREDIËNT, VLOEIBAAR, N.E.G.
|
1693
|
6.1
|
|
TRAANGASKAARSEN
|
1700
|
6.1
|
|
TRAANVERWEKKENDE MUNITIE, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0018
|
1
|
|
TRAANVERWEKKENDE MUNITIE, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0019
|
1
|
|
TRAANVERWEKKENDE MUNITIE, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading
|
0301
|
1
|
|
TRANS-2-BUTEEN
|
1012
|
2
|
|
Tremoliet: zie
|
2590
|
9
|
|
TRIALLYLAMINE
|
2610
|
3
|
|
TRIALLYLBORAAT
|
2609
|
6.1
|
|
TRIBUTYLAMINE
|
2542
|
6.1
|
|
TRIBUTYLFOSFAAN
|
3254
|
4.2
|
|
TRICHLOORACETYLCHLORIDE
|
2442
|
8
|
|
TRICHLOORAZIJNZUUR
|
1839
|
8
|
|
TRICHLOORAZIJNZUUR, OPLOSSING
|
2564
|
8
|
|
TRICHLOORBENZENEN, VLOEIBAAR
|
2321
|
6.1
|
|
TRICHLOORBUTEEN
|
2322
|
6.1
|
|
1,1,1-TRICHLOORETHAAN
|
2831
|
6.1
|
|
TRICHLOORETHYLEEN
|
1710
|
6.1
|
|
TRICHLOORISOCYANUURZUUR, DROOG
|
2468
|
5.1
|
|
Trichloormethylbenzeen: zie
|
2226
|
8
|
|
TRICHLOORSILAAN
|
1295
|
4.3
|
|
TRICRESYLFOSFAAT met meer dan 3 % van het ortho-isomeer
|
2574
|
6.1
|
|
TRIETHYLAMINE
|
1296
|
3
|
|
TRIETHYLBORAAT
|
1176
|
3
|
|
TRIETHYLEENTETRAMINE
|
2259
|
8
|
|
TRIETHYLFOSFIET
|
2323
|
3
|
|
TRIFLUORACETYLCHLORIDE
|
3057
|
2
|
|
TRIFLUORAZIJNZUUR
|
2699
|
8
|
|
1,1,1-TRIFLUORETHAAN
|
2035
|
2
|
|
TRIFLUORMETHAAN
|
1984
|
2
|
|
TRIFLUORMETHAAN, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
3136
|
2
|
|
3-TRIFLUORMETHYLANILINE
|
2948
|
6.1
|
|
2-TRIFLUORMETHYLANILINE
|
2942
|
6.1
|
|
TRIFLUOROMETHYLTETRAZOLE, NATRIUMZOUT IN ACETON, met ten minste 68% (massa) aceton
|
3555
|
3
|
|
TRIISOBUTYLEEN
|
2324
|
3
|
|
TRIISOPROPYLBORAAT
|
2616
|
3
|
|
TRIMETHYLACETYLCHLORIDE
|
2438
|
6.1
|
|
TRIMETHYLAMINE, OPLOSSING IN WATER, met niet meer dan 50 massa-% trimethylamine
|
1297
|
3
|
|
TRIMETHYLAMINE, WATERVRIJ
|
1083
|
2
|
|
1,3,5-TRIMETHYLBENZEEN
|
2325
|
3
|
|
TRIMETHYLBORAAT
|
2416
|
3
|
|
TRIMETHYLCHLOORSILAAN
|
1298
|
3
|
|
TRIMETHYLCYCLOHEXYLAMINE
|
2326
|
8
|
|
TRIMETHYLFOSFIET
|
2329
|
3
|
|
TRIMETHYLHEXAMETHYLEENDIAMINEN
|
2327
|
8
|
|
TRIMETHYLHEXAMETHYLEENDIISOCYANAAT en de isomere mengsels
|
2328
|
6.1
|
|
TRINITROANILINE
|
0153
|
1
|
|
TRINITROANISOL
|
0213
|
1
|
|
TRINITROBENZEEN, droog of bevochtigd met minder dan 30 massa-% water
|
0214
|
4.1
|
|
TRINITROBENZEEN, BEVOCHTIGD met ten minste 30 massa-% water
|
1354
|
4.1
|
|
TRINITROBENZEEN, BEVOCHTIGD met ten minste 10 massa-% water
|
3367
|
4.1
|
|
TRINITROBENZEENSULFONZUUR
|
0386
|
1
|
|
TRINITROBENZOËZUUR, droog of bevochtigd met minder dan 30 massa-%
|
0215
|
1
|
|
TRINITROBENZOËZUUR, BEVOCHTIGD met ten minste 10 massa-% water
|
3368
|
4.1
|
|
TRINITROBENZOËZUUR, BEVOCHTIGD met ten minste 30 massa-% water
|
1355
|
4.1
|
|
TRINITROCHLOORBENZEEN
|
0155
|
1
|
|
TRINITROCHLOORBENZEEN, bevochtigd met ten minste 10 massa-% water
|
3365
|
4.1
|
|
TRINITRO-m-CRESOL
|
0216
|
1
|
|
TRINITROFENETOL
|
0218
|
1
|
|
TRINITROFENOL, droog of bevochtigd met minder dan 30 massa-% water
|
0154
|
1
|
|
TRINITROFENOL, BEVOCHTIGD met ten minste 10 massa-% water
|
3364
|
4.1
|
|
TRINITROFENOL, BEVOCHTIGD met ten minste 30 massa-% water
|
1344
|
4.1
|
|
TRINITROFENYLMETHYLNITRAMINE
|
0208
|
1
|
|
TRINITROFLUORENON
|
0387
|
1
|
|
TRINITRONAFTALEEN
|
0217
|
1
|
|
TRINITRORESORCINOL, droog of bevochtigd met minder dan 20 massa-% water of een mengsel van alcohol en water
|
0219
|
1
|
|
TRINITRORESORCINOL, BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa-% water of een mengsel van alcohol en water
|
0394
|
1
|
|
TRINITROTOLUEEN, droog of bevochtigd met minder dan 30 massa-% water
|
0209
|
1
|
|
TRINITROTOLUEEN, BEVOCHTIGD met ten minste 10 massa-% water
|
3366
|
4.1
|
|
TRINITROTOLUEEN, BEVOCHTIGD met ten minste 30 massa-% water
|
1356
|
4.1
|
|
TRINITROTOLUEEN, GEMENGD MET HEXANITROSTILBEEN
|
0388
|
1
|
|
TRINITROTOLUEEN, GEMENGD MET TRINITROBENZEEN
|
0388
|
1
|
|
TRINITROTOLUEEN, GEMENGD MET TRINITROBENZEEN EN HEXANITROSTILBEEN
|
0389
|
1
|
|
TRIPROPYLAMINE
|
2260
|
3
|
|
TRIPROPYLEEN
|
2057
|
3
|
|
TRIS-(1-AZIRIDINYL)-FOSFINEOXIDE, OPLOSSING
|
2501
|
6.1
|
|
TRITONAL
|
0390
|
1
|
|
TUSSENPRODUCT VOOR KLEURSTOF, VAST, BIJTEND, N.E.G.
|
3147
|
8
|
|
TUSSENPRODUCT VOOR KLEURSTOF, VAST, GIFTIG, N.E.G.
|
3143
|
6.1
|
|
TUSSENPRODUCT VOOR KLEURSTOF, VLOEIBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
2801
|
8
|
|
TUSSENPRODUCT VOOR KLEURSTOF, VLOEIBAAR, GIFTIG, N.E.G.
|
1602
|
6.1
|
|
UNDECAAN
|
2330
|
3
|
|
URANIUMHEXAFLUORIDE, RADIOACTIEVE STOFFEN, UITGEZONDERD COLLO, met minder dan 0,1 kg per collo, niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd
|
3507
|
8
|
|
UREUMNITRAAT, droog of bevochtigd met minder dan 20 massa-% water
|
0220
|
1
|
|
UREUMNITRAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 10 massa-% water
|
3370
|
4.1
|
|
UREUMNITRAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa-% water
|
1357
|
4.1
|
|
UREUMWATERSTOFPEROXIDE
|
1511
|
5.1
|
|
VALERALDEHYDE
|
2058
|
3
|
|
Valeriaanzuurchloride: zie
|
2502
|
8
|
|
VALERYLCHLORIDE
|
2502
|
8
|
|
VANADIUMOXYTRICHLORIDE
|
2443
|
8
|
|
VANADIUMPENTOXIDE, niet omgesmolten
|
2862
|
6.1
|
|
VANADIUMTETRACHLORIDE
|
2444
|
8
|
|
VANADIUMTRICHLORIDE
|
2475
|
8
|
|
VANADIUMVERBINDING, N.E.G.
|
3285
|
6.1
|
|
VANADYLSULFAAT
|
2931
|
6.1
|
|
Vaste stof, onderworpen aan de voorschriften voor de luchtvaart, n.e.g.
|
3335
|
9
|
|
VASTE STOFFEN DIE BIJTENDE VLOEISTOF BEVATTEN, N.E.G.
|
3244
|
8
|
Niet onderworpen aan ADR
|
VASTE STOFFEN of mengsels van vaste stoffen (zoals preparaten en afvalstoffen), DIE BRANDBARE VLOEISTOFFEN met een vlampunt van niet meer dan 60 °C BEVATTEN, N.E.G.
|
3175
|
4.1
|
|
VASTE STOFFEN DIE GIFTIGE VLOEISTOF BEVATTEN, N.E.G.
|
3243
|
6.1
|
|
VEILIGHEIDSLUCIFERS (voor strijkvlak) in boekjes of doosjes
|
1944
|
4.1
|
|
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN met elektrische ontsteking
|
3268
|
9
|
|
VEILIGHEIDSVUURKOORD
|
0105
|
1
|
|
Verbrande vezels van dierlijke oorsprong of van plantaardige oorsprong, nat of vochtig
|
1372
|
4.2
|
|
VERBRANDINGSMACHINES
|
3530
|
9
|
|
VERBRANDINGSMACHINES, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN
|
3529
|
2
|
|
VERBRANDINGSMACHINES, DOOR BRANDBARE VLOEISTOF AANGEDREVEN
|
3528
|
3
|
|
VERBRANDINGSMOTOR
|
3530
|
9
|
|
VERBRANDINGSMOTOR, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN
|
3529
|
2
|
|
VERBRANDINGSMOTOR, DOOR BRANDBARE VLOEISTOF AANGEDREVEN
|
3528
|
3
|
|
VERF (met inbegrip van verf, lakverf, email, beits, schellakoplossing, vernis, polijstmiddel, vloeibaar plamuur, vloeibare lakbasis)
|
1263
|
3
|
Niet onderworpen aan ADR
|
VERF (met inbegrip van verf, lakverf, email, beits, schellakoplossing, vernis, polijstmiddel, vloeibaar plamuur, vloeibare lakbasis)
|
3066
|
8
|
|
VERF, BIJTEND, BRANDBAAR (met inbegrip van verf, lakverf, email, beits, schellakoplossing, vernis, polijstmiddel, vloeibaar plamuur, vloeibare lakbasis)
|
3470
|
8
|
|
VERF, BRANDBAAR, BIJTEND (met inbegrip van verf, lakverf, email, beits, schellakoplossing, vernis, polijstmiddel, vloeibaar plamuur, vloeibare lakbasis)
|
3469
|
3
|
|
VERF-VERWANTE PRODUCTEN (met inbegrip van verdunners en oplosmiddelen voor verven)
|
1263
|
3
|
|
VERF-VERWANTE PRODUCTEN (met inbegrip van verdunners en oplosmiddelen voor verven)
|
3066
|
8
|
|
VERF-VERWANTE PRODUCTEN, BIJTEND, BRANDBAAR (met inbegrip van verdunners en oplosmiddelen voor verven)
|
3470
|
8
|
|
VERF-VERWANTE PRODUCTEN, BRANDBAAR, BIJTEND (met inbegrip van verdunners en oplosmiddelen voor verven)
|
3469
|
3
|
|
VERSPREIDINGSLADINGEN, ontplofbaar
|
0043
|
1
|
|
VERWARMDE VASTE STOF, N.E.G., bij een temperatuur van ten minste 240 °C.
|
3258
|
9
|
|
VERWARMDE VLOEISTOF, N.E.G. (met inbegrip van gesmolten metaal, gesmolten zout, enz.) bij een temperatuur van ten minste 100 °C en beneden zijn vlampunt
|
3257
|
9
|
|
VERWARMDE VLOEISTOF, BRANDBAAR, N.E.G., met een vlampunt hoger dan 60 °C, bij een temperatuur die ten minste gelijk is aan haar vlampunt
|
3256
|
3
|
|
VEZELS, GEÏMPREGNEERD MET ZWAK GENITREERDE NITROCELLULOSE, N.E.G.
|
1353
|
4.1
|
|
VEZELS VAN DIERLIJKE, PLANTAARDIGE of SYNTHETISCHE OORSPRONG, doordrenkt met olie, N.E.G.
|
1373
|
4.2
|
|
VINYLACETAAT, GESTABILISEERD
|
1301
|
3
|
|
Vinylbenzeen, monomeer, gestabiliseerd: zie
|
2055
|
3
|
|
VINYLBROMIDE, GESTABILISEERD
|
1085
|
2
|
|
VINYLBUTYRAAT, GESTABILISEERD
|
2838
|
3
|
|
VINYLCHLOORACETAAT
|
2589
|
6.1
|
|
VINYLCHLORIDE, GESTABILISEERD
|
1086
|
2
|
|
VINYLETHYLETHER, GESTABILISEERD
|
1302
|
3
|
|
VINYLFLUORIDE, GESTABILISEERD
|
1860
|
2
|
|
VINYLIDEENCHLORIDE, GESTABILISEERD
|
1303
|
3
|
|
VINYLISOBUTYLETHER, GESTABILISEERD
|
1304
|
3
|
|
VINYLMETHYLETHER, GESTABILISEERD
|
1087
|
2
|
|
VINYLPYRIDINEN, GESTABILISEERD
|
3073
|
6.1
|
|
VINYLTOLUENEN, GESTABILISEERD
|
2618
|
3
|
|
VINYLTRICHLOORSILAAN
|
1305
|
3
|
|
Visafval, gestabiliseerd
|
2216
|
9
|
|
VISAFVAL, NIET GESTABILISEERD
|
1374
|
4.2
|
Niet onderworpen aan ADR
|
Vismeel, gestabiliseerd
|
2216
|
9
|
|
VISMEEL, NIET GESTABILISEERD
|
1374
|
4.2
|
Niet onderworpen aan ADR
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, N.E.G.
|
3163
|
2
|
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3161
|
2
|
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, GIFTIG, N.E.G.
|
3162
|
2
|
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, GIFTIG, BIJTEND, N.E.G.
|
3308
|
2
|
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
3160
|
2
|
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, GIFTIG, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
3309
|
2
|
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, GIFTIG, OXIDEREND, N.E.G.
|
3307
|
2
|
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, GIFTIG, OXIDEREND, BIJTEND, N.E.G.
|
3310
|
2
|
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, OXIDEREND, N.E.G.
|
3157
|
2
|
|
VLOEIBAAR GEMAAKTE GASSEN, niet brandbaar, onder een atmosfeer van stikstof, koolstofdioxide (kooldioxide)(koolzuur) of lucht
|
1058
|
2
|
|
Vloeistof, onderworpen aan de voorschriften voorde luchtvaart, n.e.g.
|
3334
|
9
|
|
VOERTUIG, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN
|
3166
|
9
|
|
VOERTUIG, DOOR BRANDBARE VLOEISTOF AANGEDREVEN
|
3166
|
9
|
|
VOERTUIG, DOOR EEN LITHIUM-IONBATTERIJ AANGEDREVEN
|
3556
|
9
|
|
VOERTUIG, DOOR EEN LITHIUM-METAALBATTERIJ AANGEDREVEN
|
3557
|
9
|
|
VOERTUIG, DOOR EEN NATRIUM-IONBATTERIJ AANGEDREVEN35589VOERTUIG
|
3558
|
9
|
|
VOERTUIG MET ACCUVOEDING
|
3171
|
9
|
|
VOERTUIG MET BRANDSTOFCEL, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN
|
3166
|
9
|
|
VOERTUIG MET BRANDSTOFCEL, DOOR BRANDBARE VLOEISTOF AANGEDREVEN
|
3166
|
9
|
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR METAALPOEDER, N.E.G.
|
3189
|
4.2
|
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
3190
|
4.2
|
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ANORGANISCHE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3192
|
4.2
|
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ANORGANISCHE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3191
|
4.2
|
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ANORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3186
|
4.2
|
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ANORGANISCHE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3188
|
4.2
|
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ANORGANISCHE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3187
|
4.2
|
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE METAALORGANISCHE STOF, VAST
|
3400
|
4.2
|
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE PIGMENTEN
|
3313
|
4.2
|
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
|
3088
|
4.2
|
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3126
|
4.2
|
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3128
|
4.2
|
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
|
3183
|
4.2
|
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
|
3185
|
4.2
|
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE ORGANISCHE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
|
3184
|
4.2
|
|
VOOR ZELFVERHITTING VATBARE VASTE STOF, OXIDEREND, N.E.G.
|
3127
|
4.2
|
|
VOORTDRIJVENDE LADINGEN
|
0271
|
1
|
Vervoer verboden
|
VOORTDRIJVENDE LADINGEN
|
0272
|
1
|
|
VOORTDRIJVENDE LADINGEN
|
0415
|
1
|
|
VOORTDRIJVENDE LADINGEN
|
0491
|
1
|
|
VOORTDRIJVENDE LADINGEN VOOR GESCHUT
|
0242
|
1
|
|
VOORTDRIJVENDE LADINGEN VOOR GESCHUT
|
0279
|
1
|
|
VOORTDRIJVENDE LADINGEN VOOR GESCHUT
|
0414
|
1
|
|
VOORTDRIJVENDE STOF, VAST
|
0498
|
1
|
|
VOORTDRIJVENDE STOF, VAST
|
0499
|
1
|
|
VOORTDRIJVENDE STOF, VAST
|
0501
|
1
|
|
VOORTDRIJVENDE STOF, VLOEIBAAR
|
0495
|
1
|
|
VOORTDRIJVENDE STOF, VLOEIBAAR
|
0497
|
1
|
|
VOORWERPEN DIE BIJTENDE STOF BEVATTEN, N.E.G.
|
3547
|
8
|
|
VOORWERPEN DIE BRANDBAAR GAS BEVATTEN, N.E.G.
|
3537
|
2
|
|
VOORWERPEN DIE BRANDBARE VASTE STOF BEVATTEN, N.E.G.
|
3541
|
4.1
|
|
VOORWERPEN DIE BRANDBARE VLOEISTOF BEVATTEN, N.E.G.
|
3540
|
3
|
|
VOORWERPEN DIE DIVERSE GEVAARLIJKE GOEDEREN BEVATTEN, N.E.G.
|
3548
|
9
|
|
VOORWERPEN DIE EEN STOF BEVATTEN DIE IN CONTACT MET WATER BRANDBARE GASSEN ONTWIKKELT, N.E.G.
|
3543
|
4.3
|
|
VOORWERPEN DIE GIFTIGE STOF BEVATTEN, N.E.G.
|
3546
|
6.1
|
|
VOORWERPEN DIE GIFTIG GAS BEVATTEN, N.E.G.
|
3539
|
2
|
|
VOORWERPEN DIE NIET-BRANDBAAR, NIET-GIFTIG GAS BEVATTEN, N.E.G.
|
3538
|
2
|
|
VOORWERPEN DIE ORGANISCH PEROXIDE BEVATTEN, N.E.G.
|
3545
|
5.2
|
|
VOORWERPEN DIE OXIDERENDE STOFFEN BEVATTEN, N.E.G.
|
3544
|
5.1
|
|
VOORWERPEN DIE VOOR ZELFONTBRANDING VATBARE VASTE STOF BEVATTEN, N.E.G.
|
3542
|
4.2
|
|
VOORWERPEN, EEI
|
0486
|
1
|
|
VOORWERPEN ONDER HYDRAULISCHE DRUK (die een niet brandbaar gas bevatten)
|
3164
|
2
|
|
VOORWERPEN ONDER PNEUMATISCHE DRUK (die een niet brandbaar gas bevatten)
|
3164
|
2
|
|
VULLINGEN VOOR BRANDBLUSSERS, bijtende vloeistof
|
1774
|
8
|
|
VUURAANMAKERS (VAST), gedrenkt in brandbare vloeistoffen
|
2623
|
4.1
|
|
VUURKOORD, kokervormig, met metalen bekleding
|
0103
|
1
|
|
VUURWERK
|
0333
|
1
|
|
VUURWERK
|
0334
|
1
|
|
VUURWERK
|
0335
|
1
|
|
VUURWERK
|
0336
|
1
|
|
VUURWERK
|
0337
|
1
|
|
WASLUCIFERS
|
1945
|
4.1
|
|
Watergas: zie
|
2600
|
2
|
|
WATERSTOF, SAMENGEPERST
|
1049
|
2
|
|
WATERSTOF, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
1966
|
2
|
|
WATERSTOFBROMIDE, WATERVRIJ
|
1048
|
2
|
|
WATERSTOFCHLORIDE, WATERVRIJ
|
1050
|
2
|
|
WATERSTOFDIFLUORIDEN, OPLOSSING, N.E.G.
|
3471
|
8
|
|
WATERSTOFDIFLUORIDEN, VAST, N.E.G.
|
1740
|
8
|
|
WATERSTOF IN EEN OPSLAGSYSTEEM MET METAALHYDRIDEN
|
3468
|
2
|
|
WATERSTOF IN EEN OPSLAGSYSTEEM MET METAALHYDRIDEN, IN APPARATUUR
|
3468
|
2
|
|
WATERSTOF IN EEN OPSLAGSYSTEEM MET METAALHYDRIDEN, VERPAKT MET APPARATUUR
|
3468
|
2
|
|
WATERSTOFJODIDE, WATERVRIJ
|
2197
|
2
|
|
WATERSTOFPEROXIDE EN PEROXYAZIJNZUUR, MENGSEL, GESTABILISEERD met zu(u)r(en), wateren niet meer dan 5 % peroxyazijnzuur
|
3149
|
5.1
|
|
WATERSTOFPEROXIDE, OPLOSSING IN WATER met ten minste 20 % en niet meer dan 60 % waterstofperoxide (zo nodig gestabiliseerd)
|
2014
|
5.1
|
|
WATERSTOFPEROXIDE, GESTABILISEERD of WATERSTOFPEROXIDE, OPLOSSING IN WATER, GESTABILISEERD, met meer dan 60 % waterstofperoxide
|
2015
|
5.1
|
|
WATERSTOFSELENIDE, GEADSORBEERD
|
3526
|
2
|
|
WATERSTOFSELENIDE, WATERVRIJ
|
2202
|
2
|
|
WATERSTOFSULFATEN, OPLOSSING IN WATER
|
2837
|
8
|
|
WATERSTOFSULFIDE
|
1053
|
2
|
|
WATERSTOFSULFIETEN, OPLOSSING IN WATER, N.E.G.
|
2693
|
8
|
|
WEEFSELS, GEÏMPREGNEERD MET ZWAK GENITREERDE NITROCELLULOSE, N.E.G.
|
1353
|
4.1
|
|
WEEFSELS VAN DIERLIJKE, PLANTAARDIGE OF SYNTHETISCHE OORSPRONG, doordrenkt met olie, N.E.G.
|
1373
|
4.2
|
|
WHITE SPIRIT
|
1300
|
3
|
|
WOLFRAAMHEXAFLUORIDE
|
2196
|
2
|
|
WRIJVINGSLUCIFERS
|
1331
|
4.1
|
|
XANTHATEN
|
3342
|
4.2
|
|
XENON, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
2591
|
2
|
|
XENON
|
2036
|
2
|
|
XYLENEN
|
1307
|
3
|
|
XYLENOLEN,VAST
|
2261
|
6.1
|
|
XYLENOLEN, VLOEIBAAR
|
3430
|
6.1
|
|
XYLIDINEN, VAST
|
3452
|
6.1
|
|
XYLIDINEN, VLOEIBAAR
|
1711
|
6.1
|
|
XYLYLBROMIDE, VAST
|
3417
|
6.1
|
|
XYLYLBROMIDE, VLOEIBAAR
|
1701
|
6.1
|
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF VAN TYPE B
|
3222
|
4.1
|
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF VAN TYPE B, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3232
|
4.1
|
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF VAN TYPE C
|
3224
|
4.1
|
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF VAN TYPE C, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3234
|
4.1
|
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF VAN TYPE D
|
3226
|
4.1
|
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF VAN TYPE D, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3236
|
4.1
|
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF VAN TYPE E
|
3228
|
4.1
|
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF VAN TYPE E, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3238
|
4.1
|
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF VAN TYPE F
|
3230
|
4.1
|
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF VAN TYPE F, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3240
|
4.1
|
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF VAN TYPE B
|
3221
|
4.1
|
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF VAN TYPE B, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3231
|
4.1
|
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF VAN TYPE C
|
3223
|
4.1
|
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF VAN TYPE C, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3233
|
4.1
|
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF VAN TYPE D
|
3225
|
4.1
|
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF VAN TYPE D, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3235
|
4.1
|
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF VAN TYPE E
|
3227
|
4.1
|
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF VAN TYPE E, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3237
|
4.1
|
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF VAN TYPE F
|
3229
|
4.1
|
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF VAN TYPE F, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
3239
|
4.1
|
|
Zeotropisch mengsel van difluormethaan, pentafluorethaan en 1,1,1,2-tetrafluorethaan, met ongeveer 20 % difluormethaan en 40 % pentafluorethaan: zie
|
3338
|
2
|
|
Zeotropisch mengsel van difluormethaan, pentafluorethaan en 1,1,1,2-tetrafluorethaan, met ongeveer 10 % difluormethaan en 70 % pentafluorethaan: zie
|
3339
|
2
|
|
Zeotropisch mengsel van difluormethaan, pentafluorethaan en 1,1,1,2-tetrafluorethaan, met ongeveer 23 % difluormethaan en 25 % pentafluorethaan: zie
|
3340
|
2
|
|
zeotropisch mengsel van pentafluorethaan, 1,1,1-trifluorethaan en 1,1,1,2-tetrafluorethaan, met ongeveer 44 % pentafluorethaan en 52 % 1,1,1-trifluorethaan: zie
|
3337
|
2
|
|
ZETMEELNITRAAT, droog of bevochtigd met minder dan 20 massa-% water
|
0146
|
1
|
|
ZETMEELNITRAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa-% water
|
1337
|
4.1
|
|
ZIEKENHUISAFVAL, ONGESPECIFICEERD, N.E.G.
|
3291
|
6.2
|
|
ZILVERARSENIET
|
1683
|
6.1
|
|
ZILVERCYANIDE
|
1684
|
6.1
|
|
ZILVERNITRAAT
|
1493
|
5.1
|
|
ZILVERPIKRAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 30 massa-% water
|
1347
|
4.1
|
|
ZINKAMMONIUMNITRIET
|
1512
|
5.1
|
|
ZINKARSENAAT
|
1712
|
6.1
|
|
ZINKARSENAAT EN ZINKARSENIET, MENGSEL
|
1712
|
6.1
|
|
ZINKARSENIET
|
1712
|
6.1
|
|
ZINKAS
|
1435
|
4.3
|
|
ZINKBROMAAT
|
2469
|
5.1
|
|
ZINKCHLORAAT
|
1513
|
5.1
|
|
ZINKCHLORIDE, OPLOSSING
|
1840
|
8
|
|
ZINKCHLORIDE, WATERVRIJ
|
2331
|
8
|
|
ZINKCYANIDE
|
1713
|
6.1
|
|
ZINKDITHIONIET
|
1931
|
9
|
|
ZINKFLUOROSILICAAT
|
2855
|
6.1
|
|
ZINKFOSFIDE
|
1714
|
4.3
|
|
Zinkhydrosulfiet: zie
|
1931
|
9
|
|
ZINKNITRAAT
|
1514
|
5.1
|
|
ZINKPERMANGANAAT
|
1515
|
5.1
|
|
ZINKPEROXIDE
|
1516
|
5.1
|
|
ZINKPOEDER
|
1436
|
4.3
|
|
ZINKRESINAAT
|
2714
|
4.1
|
|
ZINKSTOF
|
1436
|
4.3
|
|
ZIRKONIUM, DROOG, onderde vorm van platen, repen of draad (dunner dan 18 µm)
|
2009
|
4.2
|
|
ZIRKONIUM, DROOG, onderde vorm van platen, repen of draad (dunner dan 254 µm maar niet dunner dan 18 µm)
|
2858
|
4.1
|
|
ZIRKONIUM, GESUSPENDEERD IN EEN BRANDBARE VLOEISTOF
|
1308
|
3
|
|
ZIRKONIUMAFVAL
|
1932
|
4.2
|
|
ZIRKONIUMHYDRIDE
|
1437
|
4.1
|
|
ZIRKONIUMNITRAAT
|
2728
|
5.1
|
|
ZIRKONIUMPIKRAMAAT, droog of bevochtigd met minder dan 20 massa-% water
|
0236
|
1
|
|
ZIRKONIUMPIKRAMAAT, BEVOCHTIGD met ten minste 20 massa-% water
|
1517
|
4.1
|
|
ZIRKONIUMPOEDER, BEVOCHTIGD met ten minste 25 massa-% water
|
1358
|
4.1
|
|
ZIRKONIUMPOEDER, DROOG
|
2008
|
4.2
|
|
ZIRKONIUMTETRACHLORIDE
|
2503
|
8
|
|
ZOUTZUUR
|
1789
|
8
|
|
ZUURSTOF, SAMENGEPERST
|
1072
|
2
|
|
ZUURSTOF, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR
|
1073
|
2
|
|
ZUURSTOFDIFLUORIDE, SAMENGEPERST
|
2190
|
2
|
|
ZUURSTOFGENERATOR, CHEMISCH
|
3356
|
5.1
|
|
ZWART BUSKRUIT, korrels of poeder
|
0027
|
1
|
|
ZWART BUSKRUIT, GEPERST
|
0028
|
1
|
|
ZWART BUSKRUIT, IN PELLETS
|
0028
|
1
|
|
ZWAVEL
|
1350
|
4.1
|
|
ZWAVEL, GESMOLTEN
|
2448
|
4.1
|
|
ZWAVELCHLORIDEN
|
1828
|
8
|
|
ZWAVELDIOXIDE
|
1079
|
2
|
|
ZWAVELHEXAFLUORIDE
|
1080
|
2
|
|
ZWAVELIGZUUR
|
1833
|
8
|
|
ZWAVELKOOLSTOF
|
1131
|
3
|
|
ZWAVELTETRAFLUORIDE
|
2418
|
2
|
|
ZWAVELTRIOXIDE, GESTABILISEERD
|
1829
|
8
|
|
ZWAVELWATERSTOF
|
1053
|
2
|
|
ZWAVELZUUR met meer dan 51 % zuur
|
1830
|
8
|
|
ZWAVELZUUR met niet meer dan 51 % zuur
|
2796
|
8
|
|
ZWAVELZUUR, AFGEWERKT
|
1832
|
8
|
|
ZWAVELZUUR, ROKEND
|
1831
|
8
|
|
Zwavelzuuranhydride, gestabiliseerd: zie
|
1829
|
8
|
|
16
|
Monsters van nieuwe of bestaande ontplofbare stoffen of voorwerpen mogen vervoerd worden zoals aangegeven door de bevoegde overheden (zie 2.2.1.1.3) voor onder meer de volgende doeleinden: om te testen, voor classificatie, onderzoek en ontwikkeling, kwaliteitscontrole, of als commercieel monster. De massa van niet bevochtigde of niet gedesensibiliseerde ontplofbare monsters is beperkt tot 10 kg in door de bevoegde overheid vastgelegde kleine colli. De massa van bevochtigde of gedesensibiliseerde ontplofbare monsters is beperkt tot 25 kg.
|
23
|
Deze stof bezit een gevaar op ontvlambaarheid, maar deze eigenschap komt alleen tot uiting bij een zeer hevige brand in een besloten ruimte.
|
28
|
De bepalingen van klasse 3 of klasse 4.1 zijn niet van toepassing op het vervoer van deze stof, tenzij deze stof zodanig is verpakt dat het percentage verdunnersmiddel tijdens het vervoer op geen enkel moment onder het aangegeven niveau daalt (zie 2.2.3.1.1 en 2.2.41.1.18). Indien het verdunningsmiddel niet is aangegeven, moet de stof zodanig worden verpakt dat de hoeveelheid explosieve stof de aangegeven waarde niet overschrijdt.
|
32
|
Onder om het even welke andere vorm is deze stof niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR.
|
37
|
Deze stof is niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR indien hij gecoat is.
|
38
|
Deze stof is niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR indien hij ten hoogste 0,1 massa- % calciumcarbide bevat.
|
39
|
Deze stof is niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR indien hij minder dan 30 massa- % of ten minste 90 massa- % silicium bevat.
|
43
|
Indien deze stoffen als pesticiden voor het vervoer worden aangeboden, moeten zij als behorend tot de gepaste pesticiderubriek vervoerd worden, in overeenstemming met de bepalingen betreffende de pesticides die er op van toepassing zijn (zie 2.2.61.1.10 tot en met 2.2.61.1.11.2)
|
45
|
De antimoonsulfiden en antimoonoxiden met een arseengehalte dat niet hoger is dan 0,5 % van de totale massa, zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR.
|
47
|
Ferricyaniden en ferrocyaniden zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR.
|
48
|
Deze stof mag niet vervoerd worden indien hij meer dan 20 % cyaanwaterstof bevat.
|
59
|
Deze stoffen zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR indien zij ten hoogste 50 % magnesium bevatten.
|
60
|
Indien de concentratie hoger is dan 72 % mag deze stof niet vervoerd worden.
|
61
|
De technische benaming waarmee de officiële vervoersnaam dient aangevuld te worden moet de door de ISO goedgekeurde gebruikelijke benaming zijn (zie ISO-norm 1750:1981 “Pesticides and other agrochemicals – common names”, zoals gewijzigd), de andere benamingen die in “The WHO Recommended Classification of Pesticides by Hazard and Guidelines to Classification” voorkomen of de benaming van het actief bestanddeel (zie ook 3.1.2.8.1 en 3.1.2.8.1.1).
|
62
|
Deze stof is niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR indien hij niet meer dan 4 % natriumhydroxide bevat.
|
65
|
Waterige oplossingen van waterstofperoxide, die minder dan 8 % waterstofperoxide bevatten, zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR.
|
66
|
Cinnaber is niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR.
|
103
|
Ammoniumnitriet en mengsels van een anorganisch nitriet met een ammoniumzout mogen niet vervoerd worden.
|
105
|
Nitrocellulose die voldoet aan de beschrijvingen van UN-nummer 2556 of 2557 mag bij klasse 4.1 ingedeeld worden.
|
113
|
Het vervoer van chemisch instabiele mengsels is verboden.
|
119
|
Koelmachines omvatten de machines of andere apparaten die specifiek ontworpen zijn om voedsel of andere producten in een inwendig compartiment op een lage temperatuur te houden, alsook de eenheden voor airconditioning. Koelmachines en elementen van koelmachines zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR indien zij minder dan 12 kg gas van klasse 2, groep A of O volgens 2.2.2.1.3 bevatten, of indien zij minder dan 12 liter ammoniakoplossing (UN-nummer 2672) bevatten.
|
|
OPMERKING: Met het oog op hun vervoer mogen warmtepompen beschouwd worden als zijnde koelmachines.
|
122
|
Voor elk van de reeds ingedeelde preparaten van organische peroxides worden de bijkomende gevaren, het UN-nummer (algemene rubriek) en, in voorkomend geval, de regelingstemperatuur en de kritieke temperatuur gegeven in 2.2.52.4, in verpakkingsinstructie IBC520 in 4.1.4.2 en in de instructie betreffende het vervoer in mobiele tanks T23 in 4.2.5.2.6.
|
123
|
(Voorbehouden)
|
127
|
Andere inerte materialen of andere mengsels van inerte materialen mogen gebruikt worden, op voorwaarde dat deze inerte materialen identieke flegmatiserende eigenschappen bezitten.
|
131
|
De geflegmatiseerde stof moet beduidend minder gevoelig zijn dan droog PETN.
|
135
|
Het natriumdihydraat van dichloorisocyanuurzuur voldoet niet aan de criteria om in de klasse 5.1 opgenomen te worden en is niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR, behalve als het voldoet aan de criteria om in een andere klasse opgenomen te worden.
|
138
|
p-Broombenzylcyanide is niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR.
|
141
|
Stoffen die aan een afdoende warmtebehandeling onderworpen werden zodat ze tijdens het vervoer geen enkel gevaar opleveren, zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR.
|
142
|
Meel van sojabonen dat een extractiebehandeling met oplosmiddel ondergaan heeft, dat niet meer dan 1,5 % olie en niet meer dan 11 % vocht bevat en dat nagenoeg vrij is van brandbaar oplosmiddel, is niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR.
|
144
|
Waterige oplossingen met ten hoogste 24 volume- % alcohol zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR.
|
145
|
Alcoholische dranken van verpakkingsgroep III zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR indien zij in recipiënten met een capaciteit van ten hoogste 250 liter vervoerd worden.
|
152
|
De indeling van deze stof hangt af van zijn korrelgrootte en van zijn verpakking, maar de grenswaarden zijn niet proefondervindelijk vastgesteld. De juiste indeling moet overeenkomstig 2.2.1 doorgevoerd worden.
|
153
|
Deze rubriek is enkel van toepassing indien beproevingen aangetoond hebben dat deze stoffen bij contact met water niet brandbaar zijn, dat ze geen neiging vertonen tot zelfontbranding en dat het ontwikkeld gasmengsel niet brandbaar is.
|
162
|
(Afgeschaft)
|
163
|
Stoffen die in tabel A van hoofdstuk 3.2 met name genoemd zijn, mogen niet onder deze rubriek worden vervoerd. Stoffen die onder deze rubriek vervoerd worden mogen tot 20 % nitrocellulose bevatten, op voorwaarde dat deze ten hoogste 12,6 % stikstof in de droge stof bevat.
|
168
|
Asbest, dat zodanig in een natuurlijk of kunstmatig bindmiddel (zoals cement, kunststof, asfalt, harsen of mineralen) gedompeld of gefixeerd is dat tijdens het vervoer geen gevaarlijke hoeveelheden inadembare asbestvezels kunnen vrijkomen, is niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR. Afgewerkte voorwerpen die asbest bevatten en niet voldoen aan deze bepaling, zijn toch niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR indien ze zodanig verpakt zijn dat tijdens het vervoer geen gevaarlijke hoeveelheden inadembare asbestvezels kunnen vrijkomen,.
|
169
|
Ftaalzuuranhydride in vaste vorm en de tetrahydroftaalzuuranhydriden die niet meer dan 0,05 % maleïnezuuranhydride bevatten zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR. Ftaalzuuranhydride met niet meer dan 0,05 % maleïnezuuranhydride, in gesmolten toestand en bij een temperatuur boven zijn vlampunt, moet ingedeeld worden bij UN-nummer 3256.
|
172
|
Voor de radioactieve stoffen met één of meerdere bijkomende gevaren:
|
|
a) moeten de stoffen, al naargelang het geval, ingedeeld worden bij verpakkingsgroep I, II of III volgens de groeperingscriteria die in deel 2 opgenomen zijn en gelden voor het overheersend bijkomend gevaar;
|
|
b) moeten de colli voorzien zijn van de etiketten die overeenstemmen met elk van de bijkomende gevaren die deze stoffen vertonen; overeenkomstige grote etiketten moeten op de laadeenheden aangebracht worden in overeenstemming met de ter zake doende voorschriften van 5.3.1;
|
|
c) Voor de toepassing van de documentatie en het markeren van de verpakkingen, moet de officiële vervoersnaam worden aangevuld met de namen van de componenten die bepalend zijn voor alle bijkomende gevaren en moeten tussen haakjes worden aangegeven;
|
|
d) Het vervoersdocument bevat, na het nummer van de klasse 7 en aangeduid tussen haakjes, het modelnummer dat overeenkomt met elk bijkomend gevaar en, indien van toepassing, de verpakkingsgroep volgens 5.4.1.1.1 (d).
|
|
Voor de verpakking, zie ook 4.1.9.1.5.
|
177
|
Bariumsulfaat is niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR.
|
178
|
Deze benaming mag enkel gebruikt worden wanneer er geen andere geschikte benaming in tabel A van hoofdstuk 3.2 voorkomt, en uitsluitend mits toestemming van de bevoegde overheid van het land van herkomst (zie 2.2.1.1.3).
|
181
|
De colli die deze stof bevatten, moeten voorzien zijn van een etiket dat overeenstemt met model nr. 1 (zie 5.2.2.2.2), tenzij de bevoegde overheid van het land van herkomst toestemming heeft verleend om dit etiket weg te laten op een welbepaalde verpakking omdat de beproevingsresultaten aantonen dat de stof in een dergelijke verpakking geen explosief gedrag vertoont (zie 5.2.2.1.9).
|
182
|
De groep van de alkalimetalen omvat de elementen lithium, natrium, kalium, rubidium en cesium.
|
183
|
De groep van de aardalkalimetalen omvat de elementen magnesium, calcium, strontium en barium.
|
186
|
(Afgeschaft)
|
188
|
De cellen en batterijen die aangeboden worden voor het vervoer zijn niet onderworpen aan de andere bepalingen van het ADR indien zij voldoen aan de volgende voorschriften:
|
|
a) een cel met lithiummetaal of met een lithiumlegering mag ten hoogste 1 g lithium bevatten en bij een cel met lithium-ion of natruim-ion mag de nominale energie in watt-uur niet groter zijn dan 20 Wh, met uitzondering van deze vervaardigd vóór 1 januari 2009;
|
|
Opmerking: Wanneer de lithiumbatterijen die conform zijn aan 2.2.9.1.7.1 f) vervoerd worden in overeenstemming met de huidige bijzondere bepaling, mag het totale lithiumgehalte van alle cellen met metallisch lithium dat vervat is in de batterij 1,5 g niet overschrijden en mag de totale capaciteit van alle lithium-ioncellen dat vervat is in de batterij 10 Wh niet overschrijden (zie bijzondere bepaling 387).
|
|
b) een batterij met lithiummetaal of met een lithiumlegering mag in totaal ten hoogste 2 g lithium bevatten en bij een batterij met lithium-ion of natrium-ion mag de nominale energie in watt-uur niet groter zijn dan 100 Wh. Bij batterijen met lithium-ion of natrium-ion die aan deze bepaling voldoen moet de nominale energie in watt-uur op de buitenste omsluiting vermeld worden, behalve voor de lithium-ionbatterijen geproduceerd voor 1 januari 2009;
|
|
Opmerking: Wanneer de lithiumbatterijen die conform zijn aan 2.2.9.1.7.1 f) vervoerd worden in overeenstemming met de huidige bijzondere bepaling, mag het totale lithiumgehalte van alle cellen met metallisch lithium dat vervat is in de batterij 1,5 g niet overschrijden en mag de totale capaciteit van alle lithium-ioncellen dat vervat is in de batterij 10 Wh niet overschrijden (zie bijzondere bepaling 387).
|
[
|
c) elke cel of lithium batterij voldoet aan de voorschriften van 2.2.9.1.7.1 a), e), f) in voorkomend geval en g) of, voor natrium-ioncellen of -batterijen, de bepalingen van 2.2.9.1.7.2 a), e) en f;
|
|
d) tenzij ze in een uitrusting geïnstalleerd zijn, moeten de cellen en de batterijen in binnenverpakkingen geplaatst worden die de cel of batterij volledig omsluiten. De cellen en de batterijen moeten zodanig beschermd zijn dat kortsluitingen worden verhinderd. Dit omvat bescherming tegen contacten met elektrisch geleidende materialen die zich binnen dezelfde verpakking bevinden, die tot een kortsluiting zouden kunnen leiden. De binnenverpakkingen moeten verpakt worden in stevige buitenverpakkingen die beantwoorden aan de bepalingen van 4.1.1.1, 4.1.1.2 en 4.1.1.5;
|
|
e) wanneer de cellen en de batterijen in uitrustingen geïnstalleerd zijn, moeten ze beschermd zijn tegen beschadigingen en kortsluitingen en moet de uitrusting voorzien zijn van een doeltreffend middel om zijn ongewilde activering te verhinderen. Deze vereiste is niet van toepassing op apparaten die opzettelijk actief zijn gedurende het vervoer (radio frequency identification (RFID) transmitters, uurwerken, sensoren, enz.) en die niet in staat zijn om een gevaarlijke warmteontwikkeling te veroorzaken. Wanneer de batterijen in uitrustingen geïnstalleerd zijn, moeten deze laatste verpakt worden in stevige buitenverpakkingen die vervaardigd zijn uit geschikte materialen en waarvan de weerstand en het ontwerp aangepast zijn aan de capaciteit van de verpakking en haar voorzien gebruik, tenzij een gelijkwaardige bescherming van de batterij verzekerd wordt door de uitrusting waarin ze is vervat;
|
|
f) elk collo moet zoals aangegeven in 5.2.1.9, het gepaste merkteken voor batterijen dragen.Deze bepaling is niet van toepassing op:
|
|
i) collo die enkel “button cell” batterijen bevatten die in een uitrusting (met inbegrip van bedrukte schakelingen) geïnstalleerd zijn;
|
|
ii) collo die niet meer dan 4 of 2 batterijen bevatten die in een uitrusting geïnstalleerd zijn, wanneer de zending niet meer dan twee van dergelijke collo omvat.
|
|
Indien de colli geplaatst worden in een oververpakking, moet het merkteken voor batterijen, ofwel direct zichtbaar zijn ofwel gereproduceerd worden aan de buitenzijde van de oververpakking en moet deze het merkteken “OVERVERPAKKING” dragen. De letters van het merkteken “OVERVERPAKKING” moeten ten minste 12 mm hoog zijn.
|
|
Opmerking: De colli die lithiumbatterijen bevatten die verpakt zijn in overeenstemming met de bepalingen van sectie IB van verpakkingsinstructie 965 of 968 van hoodstuk 11 van deel 4 van de Technische Instructies van de ICAO en die het merkteken afgebeeld in 5.2.1.9 (merkteken voor batterijen) en het etiket afgebeeld in 5.2.2.2.2., model Nr. 9A dragen, worden geacht te voldoen aan de bepalingen van de huidige bijzondere bepaling.
|
|
g) Behalve wanneer cellen of batterijen in een uitrusting geïnstalleerd zijn, moet elk collo in om het even welke oriëntatie kunnen weerstaan aan een valproef van een hoogte van 1,2 m, zonder dat de cellen of batterijen die het bevat beschadigd worden, zonder dat zijn inhoud zodanig verplaatst wordt dat de batterijen (of cellen) elkaar raken en zonder dat inhoud vrijkomt; en
|
|
h) Behalve wanneer cellen of batterijen in een uitrusting geïnstalleerd zijn of samen met een uitrusting verpakt zijn, mag de bruto massa van de colli niet groter zijn dan 30 kg.
|
|
Hierboven en elders in het ADR staat de hoeveelheid lithium voor de massa lithium aanwezig in de anode van een cel met lithiummetaal of met een lithiumlegering. In de huidige bijzondere bepaling wordt onder “uitrusting” verstaan, een apparaat dat door cellen of -batterijen aangedreven wordt.
|
|
Er bestaan aparte rubrieken voor de batterijen met metallisch lithium en voor de lithiumionbatterijen om het vervoer van deze batterijen te vergemakkelijken voor specifieke vervoerswijzen en om bij een ongeval de toepassing van verschillende interventiemaatregelen mogelijk te maken.
|
|
Een “single cell” batterij zoals gedefinieerd in onderafdeling 38.3.2.3 van deel III van het handboek testen en criteria, wordt beschouwd als een “batterij” en moet vervoerd worden volgens de vereisten van “batterijen” in het kader van dze bijzondere bepaling.
|
190
|
De spuitbussen moeten voorzien zijn van een beschermingsinrichting tegen een onbedoelde lozing. Spuitbussen met een capaciteit van ten hoogste 50 ml die uitsluitend niet giftige stoffen bevatten, zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR.
|
191
|
Recipiënten, klein met een capaciteit van ten hoogste 50 ml die alleen niet giftige stoffen bevatten, zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR.
|
193
|
Deze rubriek is slechts van toepassing op samengestelde ammoniumnitraathoudende meststoffen. Ze moeten ingedeeld worden in overeenstemming met de procedure die gedefinieerd wordt in het Handboek voor testen en criteria, deel III, sectie 39. De meststoffen die beantwoorden aan de criteria van dit UN-nummer zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR.
|
194
|
Voor elk van de reeds ingedeelde zelfontledende stoffen worden het UN-nummer (algemene rubriek) en, in voorkomend geval, de regelingstemperatuur en de kritieke temperatuur gegeven in 2.2.41.4. deflagreert, geen reactie vertoont bij verwarming onder insluiting en geen explosief vermogen bezit mag onder deze rubriek vervoerd worden. Het preparaat moet ook thermisch stabiel zijn [dit wil zeggen een SADT (temperatuur van zelfversnellende ontleding) bezitten van 60 °C of hoger voor een collo van 50 kg]. Indien een preparaat niet aan deze criteria voldoet moet het vervoerd worden conform de bepalingen die op klasse 5.2 van toepassing zijn (zie 2.2.52.4).
|
198
|
De oplossingen van nitrocellulose die ten hoogste 20 % nitrocellulose bevatten mogen, al naargelang het geval, als verven, parfumerieproducten of drukinkten vervoerd worden (zie de UN-nummers 1210, 1263, 1266, 3066, 3469 en 3470).
|
199
|
Loodverbindingen die, wanneer ze in een verhouding van 1 tot 1000 met zoutzuur van 0,07 M gemengd worden, slechts voor ten hoogste 5 % oplossen na gedurende één uur bij 23 °C ± 2 °C geroerd te zijn (zie de norm ISO 3711:1990 “Loodchromaatpigmenten en loodchromaat/molybdaatpigmenten – Specificaties en beproevingsmethoden”) worden als onoplosbaar beschouwd en zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR tenzij ze voldoen aan de criteria om ingedeeld te worden bij een andere klasse.
|
201
|
De aanstekers of navulpatronen voor aanstekers moeten voldoen aan de voorschriften van het land waar ze gevuld werden. Ze dienen beschermd te zijn tegen ongewild leeglopen. Bij 15 °C mag de vloeistoffase van de inhoud niet meer dan 85 % van de capaciteit van het recipiënt innemen. De recipiënten, met inbegrip van hun afsluitinrichtingen, moeten in staat zijn om te weerstaan aan een inwendige druk die gelijk is aan tweemaal de druk van het vloeibaar gemaakt petroleumgas bij 55 °C. De ventielen en de ontstekingsinrichtingen moeten ofwel degelijk verzegeld zijn, met kleefband afgedekt of op een andere manier vastgezet, ofwel zo ontworpen zijn dat hun werking of het vrijkomen van de inhoud tijdens het transport verhinderd wordt. De aanstekers mogen niet meer dan 10 gram vloeibaar gemaakt petroleumgas bevatten en de navulpatronen niet meer dan 65 gram.
|
|
OPMERKING: Zie bijzondere bepaling 654 van hoofdstuk 3.3 wanneer het gaat over afzonderlijk ingezamelde afgedankte aanstekers
|
203
|
Deze rubriek mag niet gebruikt worden voor polychloorbifenylen, vloeibaar (UN-nummer 2315) of voor polychloorbifenylen, vast (UN-nummer 3432).
|
204
|
(Afgeschaft)
|
205
|
Deze rubriek mag niet gebruikt worden voor UN 3155 PENTACHLOORFENOL.
|
207
|
De stoffen uit kunststof kunnen bestaan uit polystyreen, polymethylmethacrylaat of een ander polymeer.
|
208
|
De commerciële kwaliteit van meststoffen met calciumnitraat, die in hoofdzaak bestaat uit een dubbelzout (calciumnitraat en ammoniumnitraat) en die ten hoogste 10 % ammoniumnitraat en ten minste 12 % kristalwater bevat, is niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR.
|
210
|
Toxinen van plantaardige, dierlijke of bacteriële oorsprong die infectueuze stoffen bevatten, of toxinen die zich in infectueuze stoffen bevinden, moeten ingedeeld worden bij klasse 6.2.
|
215
|
Deze rubriek is enkel van toepassing op de technisch zuivere stof of op de daarvan afgeleide preparaten met een SADT die hoger is dan 75 °C; hij is derhalve niet van toepassing op preparaten die zelfontledende stoffen zijn (zie 2.2.41.4 voor de zelfontledende stoffen). Homogene mengsels die niet meer dan 35 massa- % azodicarbonamide bevatten en ten minste 65 % inerte stof zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR, tenzij ze beantwoorden aan de criteria van andere klassen.
|
216
|
Mengsels van niet aan de voorschriften van het ADR onderworpen vaste stoffen met brandbare vloeistoffen mogen onder deze rubriek vervoerd worden zonder dat er eerst de indelingscriteria van klasse 4.1 op worden toegepast; dit op voorwaarde dat geen overtollige vloeistof zichtbaar is op het moment dat het goed wordt geladen of de verpakking of de laadeenheid wordt gesloten. Afgedichte pakjes en voorwerpen die minder dan 10 ml door een vast materiaal geabsorbeerde en brandbare vloeistof van verpakkingsgroep II of III bevatten, zijn niet onderworpen aan het ADR indien het pakje of het voorwerp geen vrije vloeistof bevat.
|
217
|
Mengsels van niet aan de voorschriften van het ADR onderworpen vaste stoffen met giftige vloeistoffen mogen onder deze rubriek vervoerd worden zonder dat er eerst de indelingscriteria van klasse 6.1 op worden toegepast; dit op voorwaarde dat geen overtollige vloeistof zichtbaar is op het moment dat het goed wordt geladen of de verpakking of de laadeenheid wordt gesloten. Deze rubriek mag niet gebruikt worden voor vaste stoffen die een bij verpakkingsgroep I ingedeelde vloeistof bevatten.
|
218
|
Mengsels van niet aan de voorschriften van het ADR onderworpen vaste stoffen met bijtende vloeistoffen mogen onder deze rubriek vervoerd worden zonder dat er eerst de indelingscriteria van klasse 8 op worden toegepast; dit op voorwaarde dat geen overtollige vloeistof zichtbaar is op het moment dat het goed wordt geladen of de verpakking of de laadeenheid wordt gesloten.
|
219
|
Genetisch gemodificeerde micro-organismen (GMMO's) en genetisch gemodificeerde organismen (GMO's), die overeenkomstig verpakkingsinstructie P904 van 4.1.4.1 verpakt en gemarkeerd zijn, zijn aan geen enkel ander voorschrift van het ADR onderworpen.
|
|
Indien GMMO's of GMO's beantwoorden aan de criteria voor opname in de klasse 6.1 of 6.2 (zie 2.2.61.1 en 2.2.62.1), zijn de voorschriften van het ADR voor het vervoer van giftige of infectueuze (besmettelijke) stoffen van toepassing.
|
220
|
Onmiddellijk achter de officiële vervoersnaam moet enkel de technische benaming van het brandbaar vloeibaar bestanddeel van deze oplossing of dit mengsel tussen haakjes worden aangegeven.
|
221
|
Stoffen die onder deze rubriek vallen, mogen niet behoren tot verpakkingsgroep I.
|
224
|
De stof moet vloeibaar blijven onder normale vervoersomstandigheden, tenzij wanneer proefondervindelijk kan aangetoond worden dat diens gevoeligheid in bevroren toestand niet groter is dan in vloeibare toestand. Hij mag niet bevriezen bij temperaturen boven -15 °C.
|
225
|
Indien de totale hoeveelheid voortdrijvend geagglomereerd poeder niet meer bedraagt dan 3,2 g per toestel, mogen brandblusapparaten die onder deze rubriek vallen uitgerust zijn met patronen die instaan voor hun werking (patronen voor pyrotechnische doeleinden van classificatiecode 1.4C of 1.4S) zonder dat de indeling bij klasse 2, groep A of O volgens 2.2.2.1.3 wijzigt.
|
|
De brandblusapparaten moeten vervaardigd, onderworpen aan beproevingen, goedgekeurd en geëtiketteerd worden in overeenstemming met de voorschriften die van toepassing zijn in het land van vervaardiging.
|
|
OPMERKING: Onder “de voorschriften die van toepassing zijn in het land van vervaardiging” wordt het volgende verstaan: de voorschriften van toepassing in het land van vervaardiging of deze van toepassing in het land van gebruik.
|
|
De brandblusapparaten die door deze rubriek beoogd worden, omvatten de volgende brandblusapparaten:
|
|
a) draagbare brandblusapparaten voor manuele behandeling en operatie;OPMERKING: Deze rubriek is van toepassing op draagbare brandblusapparaten, zelfs wanneer bepaalde elementen die nodig zijn voor hun goede werking (bijvoorbeeld slangen en spuitmonden) tijdelijk niet bevestigd zijn, en dit zolang de veiligheid van het drukrecipient van het brandblusmiddel niet in het gedrang komt en de brandblusapparaten nog steeds geïdentificeerd worden als zijnde draagbare brandblusapparaten.
|
|
b) brandblusapparaten bestemd voor plaatsing aan boord van luchtvaartuigen;
|
|
c) brandblusapparaten voor manuele behandeling die gemonteerd zijn op wielen;
|
|
d) uitrusting of apparaten voor brandbestrijding die gemonteerd zijn op wielen of op een rolwagen of op een hulpmiddel bij het transport dat analoog is aan een (kleine) oplegger; en
|
|
e) brandblusapparaten bestaande uit een drukvat en uitrusting die niet voorzien zijn van wielen en die bijvoorbeeld door middel van een vorkheftruck of een kraan dienen gemanipuleerd te worden voor het laden en lossen.
|
|
OPMERKING: Wanneer ze afzonderlijk vervoerd worden, moeten de drukrecipïenten die gas bevatten dat bestemd is om gebruikt te worden in bovengenoemde brandblusapparaten of in vaste brandbestrijdingsinstallaties in overeenstemming zijn met de voorschriften van hoofdstuk 6.2 en alle voorschriften die van toepassing zijn op de betrokken gevaarlijke goederen..
|
226
|
De preparaten van deze stof, die ten minste 30 % niet vluchtig en niet brandbaar flegmatiseermiddel bevatten, zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR.
|
227
|
Indien de stof met water en een anorganisch inert materiaal geflegmatiseerd is mag het gehalte ureumnitraat niet groter zijn dan 75 massa- % en mag het mengsel tijdens de beproevingen van serie 1, type a) van deel I van het handboek van testen en criteria niet in staat blijken te detoneren.
|
228
|
De mengsels die niet voldoen aan de criteria van de brandbare gassen (zie 2.2.2.1.5), moeten ingedeeld worden bij UN-nummer 3163.
|
230
|
Lithiumcellen en -batterijen mogen onder deze rubriek vervoerd worden als ze voldoen aan de voorschriften van 2.2.9.1.7.1.
|
|
Natrium-ioncellen en -batterijen mogen onder deze rubriek worden vervoerd als ze voldoen aan de bepalingen van 2.2.9.1.7.2.
|
235
|
Deze rubriek is van toepassing op voorwerpen die ontplofbare stoffen van klasse 1 bevatten en die ook gevaarlijke goederen van de andere klassen kunnen bevatten. Deze voorwerpen worden gebruikt om de veiligheid in voertuigen, vaartuigen of luchtvaartuigen te verbeteren, zoals bijvoorbeeld gasgeneratoren voor airbags, airbagmodules, aanspaninrichtingen voor veiligheidsgordels en pyromechanische uitrustingen.
|
236
|
Polyesterhars-kits bestaan uit twee componenten: een basisproduct (klasse 3 of klasse 4.1, verpakkingsgroep II of III) en een activator (organisch peroxide). Het organische peroxide moet van het type D, E of F zijn en mag geen temperatuursregeling vereisen. Overeenkomstig de criteria voor klasse 3 of klasse 4.1, zoals toepasselijk, toegepast op het basisproduct, is de verpakkingsgroep II of III. De maximale hoeveelheid waarnaar wordt verwezen in kolom (7a) van tabel A in hoofdstuk 3.2 slaat op het basisproduct.
|
237
|
De membraanfilters, zoals ze voor het vervoer worden aangeboden (met bijvoorbeeld de papieren scheidingsbladen, deklagen of verstevigingsmaterialen), mogen een detonatie niet kunnen propageren wanneer ze aan één van de beproevingen van het handboek van testen en criteria, deel I, testserie 1 a) onderworpen worden.
|
|
Bovendien kan de bevoegde overheid op grond van de resultaten van geschikte beproevingen van de verbrandingssnelheid, rekening houdend met de genormaliseerde testen in het handboek van testen en criteria, deel III, onderafdeling 33.2, bepalen dat membraanfilters uit nitrocellulose, in de vorm waarin ze voor het vervoer aangeboden worden, niet onderworpen zijn aan de bepalingen die van toepassing zijn op de brandbare vaste stoffen van klasse 4.1.
|
238
|
a) De accumulatoren (batterijen) worden beschouwd van het gesloten type te zijn, indien zij de hierna aangegeven vibratietest en drukverschilproef zonder verlies van hun vloeistof kunnen doorstaan.
|
|
Vibratietest: De batterij wordt stevig op het plateau van een vibratiemachine vastgezet en blootgesteld aan een sinusvormige beweging met een amplitude van 0,8 mm (1,6 mm totale verplaatsing). Men laat de frequentie met een snelheid van 1 Hz/min variëren tussen 10 Hz en 55 Hz. Het hele frequentiegamma wordt in beide richtingen doorlopen in 95 ± 5 minuten, en dit voor elke positie van de batterij (t.t.z. voor elke vibratierichting). De batterij wordt getest in drie posities die loodrecht op elkaar staan (hieronder een positie waarbij de vulopeningen en de ontgassingsopeningen – voor zover aanwezig – zich in omgekeerde positie bevinden) en dit telkens gedurende een even lange periode.
|
|
Drukverschilproef: Na afloop van de vibratietest wordt de batterij gedurende zes uur bij 24 °C ± 4 °C onderworpen aan een drukverschil van ten minste 88 kPa. De batterij wordt beproefd in drie posities die loodrecht op elkaar staan (hieronder een positie waarbij de vulopeningen en de ontgassingsopeningen – voor zover aanwezig – zich in omgekeerde positie bevinden) en dit gedurende ten minste zes uur voor elke positie.
|
|
b) Accumulatoren (batterijen) van het gesloten type zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR indien enerzijds de electrolyt niet wegstroomt wanneer bij een temperatuur van 55 °C een breuk of een scheur in het huis optreedt en geen vloeistof aanwezig is die kan wegstromen, en indien anderzijds de polen van de voor vervoer verpakte batterijen tegen kortsluiting beschermd zijn.
|
239
|
De batterijen of de cellen mogen geen enkele gevaarlijke stof bevatten, behalve natrium, zwavel of natriumverbindingen (bijvoorbeeld natrium polysulfiden en natrium tetrachloroaluminaat). De temperatuur van de batterijen of van de cellen mag, wanneer ze voor vervoer aangeboden worden, niet zodanig zijn dat de elementaire natrium die ze bevatten vloeibaar kan worden, tenzij de bevoegde overheid van het land van herkomst er toestemming voor verleent en de door haar voorgeschreven voorwaarden nageleefd worden. Indien het land van herkomst geen Partij bij het ADR is, moeten de toestemming en de voorwaarden goedgekeurd worden door de bevoegde overheid van het eerste land dat door het vervoer wordt aangedaan en Partij is bij het ADR.
|
|
De cellen moeten uit hermetisch afgesloten metalen bakken bestaan die de gevaarlijke stoffen volledig omsluiten en die zodanig gebouwd en gesloten zijn dat het vrijkomen van deze stoffen onder normale vervoersomstandigheden verhinderd wordt.
|
|
De batterijen moeten uit cellen bestaan die vastgezet zijn in een metalen bak die hen volledig omsluit, en die zodanig gebouwd en gesloten is dat het vrijkomen van de gevaarlijke stoffen onder normale vervoersomstandigheden verhinderd wordt.
|
240
|
(Afgeschaft)
|
241
|
Dit preparaat moet zodanig zijn dat het mengsel homogeen blijft en dat tijdens het vervoer geen scheiding van de fasen optreedt. De preparaten met een laag nitrocellulosegehalte zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR indien ze geen gevaarlijke eigenschappen vertonen wanneer ze met behulp van de testen van reeks 1a), 2b) en 2c) van deel I van het handboek van testen en criteria getest worden op hun aanleg om respectievelijk te detoneren, te deflagreren ofte exploderen bij verhitting onder insluiting, en indien ze zich niet als vaste brandbare stoffen gedragen wanneer ze aan test N. 1 van onderafdeling 33.2.4 in deel III van het handboek van testen en criteria onderworpen worden (indien nodig moet voor deze testen de stof in plaatjes gemalen en gezeefd worden om de korrelgrootte tot ten hoogste 1,25 mm te reduceren).
|
242
|
Zwavel is niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR indien deze stof een welbepaalde vorm bezit (bijvoorbeeld parels, korrels of pellets)..
|
243
|
Benzine die bestemd is om gebruikt te worden als brandstof voor motoren van auto's, vaste motoren en andere motoren met geleide ontsteking, moet onafhankelijk van zijn vluchtigheidskarakteristieken bij deze rubriek ingedeeld worden.
|
244
|
Deze rubriek omvat bijvoorbeeld aluminiumdross, aluminiumschuim, gebruikte kathoden, gebruikte bekleding van de baden en slakken van aluminiumzouten.
|
247
|
Wanneer alcoholische dranken met meer dan 24 volume- % en ten hoogste 70 volume- % alcohol in het kader van hun fabricageproces vervoerd worden, mogen ze onder de volgende voorwaarden getransporteerd worden in houten tonnen met een capaciteit van meer dan 250 liter en niet meer dan 500 liter, die aan de algemene voorschriften van 4.1.1 voldoen voor zover deze toepasselijk zijn:
|
|
a) de dichtheid van de houten tonnen moet vóór het vullen geverifieerd worden;
|
|
b) er dient een voldoende vullingsmarge voorzien te worden (ten minste 3 %) voor de uitzetting van de vloeistof;
|
|
c) tijdens het vervoer moeten de houten tonnen met de spongaten naar boven geplaatst zijn;
|
|
d) de houten tonnen moeten vervoerd worden in containers die beantwoorden aan de bepalingen van de CSC. Elke ton moet op een speciaal onderstel geplaatst zijn en met behulp van gepaste middelen zodanig vastgezet worden dat ze zich tijdens het vervoer op geen enkele wijze kan verplaatsen.
|
249
|
Ferrocerium dat gestabiliseerd is tegen corrosie, met een ijzergehalte van ten minste 10 %, is niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR.
|
250
|
Deze rubriek beoogt slechts de monsters van chemische stoffen, die genomen worden voor analyses die verband houden met de toepassing van de Conventie betreffende het verbod op de ontwikkeling, vervaardiging, opslag en gebruik van chemische wapens en hun vernietiging. Het vervoer van de bij deze rubriek ingedeelde stoffen moet overeenkomstig de procedureketen voor bescherming en veiligheid gebeuren, die door de Organisatie voor het verbod op chemische wapens is vastgelegd.
|
|
Het monster van chemische stof mag slechts vervoerd worden nadat de bevoegde overheid of de Directeur-generaal van de Organisatie voor het verbod op chemische wapens hiertoe toelating heeft verleend en op voorwaarde dat het monster voldoet aan de volgende bepalingen:
|
|
a) het moet verpakt worden overeenkomstig verpakkingsinstructie 623 van de Technische Instructies van de ICAO; en
|
|
b) tijdens het vervoer moet een exemplaar van het document dat het vervoer toelaat, en waarop de maximaal toegelaten hoeveelheden en de verpakkingsvoorschriften voorkomen, aan het vervoerdocument gehecht zijn.
|
251
|
De rubriek CHEMISCHE REAGENTIASET of SET VOOR EERSTE HULP is bestemd voor dozen, cassettes, enz., waarin zich kleine hoeveelheden gevaarlijke goederen bevinden die bijvoorbeeld gebruikt worden voor medische doeleinden, analyses, testen of herstellingen.
|
|
Deze sets mogen alleen gevaarlijke goederen bevatten die toegelaten zijn als:
|
|
a) Uitgezonderde hoeveelheden die de hoeveelheden aangegeven door de code die voorkomt in kolom (7b) van tabel A van hoofdstuk 3.2 niet overschrijden, op voorwaarde dat de netto hoeveelheid per binnenverpakking en de netto hoeveelheid per colli deze zijn zoals voorgeschreven in 3.5.1.2 en 3.5.1.3; of
|
|
b) Beperkte hoeveelheden zoals aangegeven in kolom (7a) van tabel A van hoofdstuk 3.2, op voorwaarde dat de netto hoeveelheid per binnenverpakking 250 ml of 250 g niet overschrijdt.
|
|
De onderdelen van deze sets mogen niet onderling op een gevaarlijke wijze kunnen reageren (zie bij “gevaarlijke reactie” in 1.2.1). De totale hoeveelheid gevaarlijke goederen per set mag niet groter zijn dan 1 liter of 1 kg.
|
|
Met het oog op de omschrijving van de gevaarlijke goederen in het vervoerdocument volgens 5.4.1.1.1 moet de verpakkingsgroep die vermeld wordt op het vervoerdocument de strengste verpakkingsgroep zijn die toegekend is aan de stoffen die aanwezig zijn in de set. Wanneer de reagentiaset slechts gevaarlijke stoffen bevat waaraan geen enkele verpakkingsgroep toegekend is, is het niet nodig om in het vervoerdocument een verpakkingsgroep aan te geven.
|
|
De sets die zich aan boord van voertuigen bevinden voor het toedienen van eerste hulp of voor gebruik op het terrein zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR.
|
|
De chemische reagentiasets en de sets voor eerste hulp mogen vervoerd worden volgens de bepalingen van hoofdstuk 3.4 indien ze gevaarlijke goederen bevatten in binnenverpakkingen die de limieten voorde beperkte hoeveelheden niet overschrijden die voor de stoffen in kwestie van toepassing zijn (zoals aangegeven in kolom (7a) van tabel A in hoofdstuk 3.2).
|
252
|
1) Warme geconcentreerde oplossingen van ammoniumnitraat mogen onder deze rubriek worden vervoerd, op voorwaarde dat:
|
|
a) De oplossing niet meer dan 93% ammoniumnitraat bevat;
|
|
b) De oplossing ten minste 7% water bevat;
|
|
c) De oplossing niet meer dan 0,2% brandbare stoffen bevat;
|
|
d) De oplossing geen chloorverbindingen in een zodanige hoeveelheid bevat dat het gehalte aan chloride-ionen hoger is dan 0,02%;
|
|
e) De pH gemeten bij 25°C van een 10% waterige oplossing tussen 5 en 7 ligt; en
|
|
f) De maximaal toelaatbare transporttemperatuur van de oplossing 140°C bedraagt.
|
|
2) Daarnaast zijn warme geconcentreerde oplossingen van ammoniumnitraat niet onderworpen aan het ADR, op voorwaarde dat:
|
|
a) De oplossing niet meer dan 80% ammoniumnitraat bevat;
|
|
b) De oplossing niet meer dan 0,2% brandbare stoffen bevat;
|
|
c) Het ammoniumnitraat onder alle vervoersomstandigheden in oplossing blijft; en
|
|
d) De oplossing niet aan de criteria van een andere klasse voldoet.
|
266
|
Wanneer deze stof minder alcohol, water of flegmatiseermiddel bevat dan aangegeven mag hij niet vervoerd worden, tenzij de bevoegde overheid daartoe een speciale toestemming heeft verleend (zie 2.2.1.1).
|
267
|
Springstoffen van type C die chloraten bevatten, moeten gescheiden worden van ontplofbare stoffen die ammoniumnitraat of andere ammoniumzouten bevatten.
|
270
|
Waterige oplossingen van vaste anorganische nitraten van klasse 5.1, waarvan de concentratie bij de laagste temperatuur die tijdens het vervoer kan optreden niet hoger is dan 80 % van de verzadigingsgrens, worden geacht niet te voldoen aan de criteria van klasse 5.1.
|
271
|
Lactose, glucose of gelijkaardige middelen mogen als flegmatiseermiddel gebruikt worden, op voorwaarde dat de stoften minste 90 massa- % flegmatiseermiddel bevat. De bevoegde overheid kan toestaan dat deze mengsels bij klasse 4.1 worden ingedeeld op basis van testen van serie 6 c) van het handboek van testen en criteria, deel I, afdeling 16; deze dienen uitgevoerd te worden op ten minste drie verpakkingen die gereedgemaakt zijn zoals voor het vervoer. Mengsels met ten minste 98 massa- % flegmatiseermiddel zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR. Colli die mengsels bevatten met ten minste 90 massa- % flegmatiseermiddel behoeven niet voorzien te zijn van een etiket dat overeenstemt met model nr. 6.1.
|
272
|
Deze stof mag niet overeenkomstig de voorschriften van klasse 4.1 vervoerd worden, tenzij de bevoegde overheid daar uitdrukkelijk toestemming voor heeft verleend (zie UN-nummer 0143 of UN-nummer 0150 zoals toepasselijk).
|
273
|
Het is niet nodig om maneb en maneb-preparaten, die tegen zelfverhitting gestabiliseerd zijn, bij klasse 4.2 in te delen indien door testen aangetoond kan worden dat een kubusvormig volume van 1 m3 van de stof niet spontaan ontbrandt en dat de temperatuur in het centrum van het monster niet oploopt tot boven 200 °C wanneer dat monster gedurende 24 uur op een temperatuur van ten minste 75 °C ± 2 °C gehouden wordt.
|
274
|
De voorschriften van 3.1.2.8 zijn van toepassing.
|
278
|
Deze stoffen mogen niet ingedeeld en niet vervoerd worden, tenzij zulks door de bevoegde overheid is toegestaan op basis van de resultaten van de testen van serie 2 en van serie 6, type c) van deel I van het handboek van testen en criteria, uitgevoerd op colli die gereedgemaakt zijn zoals voor het vervoer (zie 2.2.1.1). De bevoegde overheid zal de verpakkingsgroep bepalen op basis van de criteria in 2.2.3 en van het verpakkingstype dat voor de test van serie 6, type c) gebruikt werd.
|
279
|
Deze stof is op basis van zijn vastgestelde effecten op de mens ingedeeld of bij een verpakkingsgroep ondergebracht, en niet op basis van de strikte toepassing van de indelingscriteria van het ADR.
|
280
|
Deze rubriek omvat de veiligheidsinrichtingen voor voertuigen, vaartuigen of luchtvaartuigen, zoals bijvoorbeeld voor gasgeneratoren voor airbags, airbagmodules, aanspaninrichtingen voor veiligheidsgordels en pyromechanische uitrustingen, en die gevaarlijke goederen van klasse 1 of van andere klassen bevatten; dit indien ze als onderdelen vervoerd worden en indien de voorwerpen in kwestie – die verpakt zijn zoals voor het transport – overeenkomstig beproevingsserie 6 c) van deel I van het Handboek van testen en criteria getest werden zonder dat een explosie van de voorziening optrad, een fragmentatie van het omhulsel van de voorziening of van het drukrecipiënt of gevaar voor scherf- of warmtewerking die de brandbestrijding of andere noodmaatregelen in de onmiddellijke omgeving aanzienlijk kunnen hinderen. De rubriek is niet van toepassing op reddingsmiddelen zoals beschreven in bijzondere bepaling 296 (UN-nummers 2990 en 3072) noch op inrichtingen voor verspreiden van brandblusmiddelen zoals beschreven in bijzondere bepaling 407 (UN-nummers 0514 en 3559).
|
282
|
(Afgeschaft)
|
283
|
De voorwerpen die een gas bevatten en die bestemd zijn om als schokdempers dienst te doen, met inbegrip van de inrichtingen die de energie in geval van schokken absorberen, of de pneumatische veren zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR op voorwaarde dat:
|
|
a) ieder voorwerp een gascompartiment bezit met een capaciteit van ten hoogste 1,6 liter en een vuldruk van ten hoogste 280 bar, wanneer het product van de capaciteit (in liter) met de vuldruk (in bar) niet groter is dan 80 (t.t.z. een gascompartiment van 0,5 liter en een vuldruk van 160 bar, of een gascompartiment van 1 liter en een vuldruk van 80 bar, of een gascompartiment van 1,6 liter en een vuldruk van 50 bar, of nog een gascompartiment van 0,28 liter en een vuldruk van 280 bar);
|
|
b) de minimale barstdruk van ieder voorwerp ten minste vier keer groter is dan de vuldruk bij 20 °C wanneer de capaciteit van het gascompartiment niet groter is dan 0,5 liter, en ten minste vijf keer groter dan de vuldruk bij 20 °C wanneer deze capaciteit groter is dan 0,5 liter;
|
|
c) ieder voorwerp vervaardigd is uit materiaal dat niet versplintert bij breuk;
|
|
d) ieder voorwerp vervaardigd wordt overeenkomstig een norm voor kwaliteitsverzekering die aanvaardbaar is voorde bevoegde overheid; en
|
|
e) het prototype onderworpen werd aan een brandproef die heeft aangetoond dat het voorwerp op een efficiënte wijze door middel van een smeltveiligheid of een drukontlastingsinrichting tegen de inwendige overdruk beveiligd is, zodat het niet kan breken of wegschieten.
|
|
Zie ook 1.1.3.2 d) voor de uitrusting die gebruikt wordt voor het functioneren van de voertuigen.
|
284
|
Een zuurstofgenerator, chemisch, die oxiderende stoffen bevat, moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
|
|
a) indien hij uitgerust is met een ontplofbare ontstekingsinrichting, mag de generator slechts onder deze rubriek tot het vervoer toegelaten worden indien hij overeenkomstig de bepalingen van de opmerking bij 2.2.1.1.1 b) uitgezonderd is van klasse 1;
|
|
b) de generator moet, zonder zijn verpakking en in de oriëntatie waarin hij door de val het meest kans loopt op beschadiging, een valproef van 1,8 m op een stijf, niet-elastisch, vlak en horizontaal oppervlak kunnen ondergaan zonder verlies van zijn inhoud en zonder ontsteking;
|
|
c) indien een generator uitgerust is met een ontstekingsinrichting, moet deze ten minste twee rechtstreekse veiligheidsvoorzieningen omvatten die beschermen tegen een onopzettelijke activering.
|
286
|
Membraanfilters uit nitrocellulose die onder deze rubriek vallen zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR indien hun massa niet groter is dan 0,5 g en ze afzonderlijk in een voorwerp of in een afgedichte verpakking zitten.
|
288
|
Deze stoffen mogen niet ingedeeld en niet vervoerd worden, tenzij zulks door de bevoegde overheid is toegestaan op basis van de resultaten van de testen van serie 2 en van een test van serie 6, type c) van deel I van het handboek van testen en criteria, uitgevoerd op colli die gereed zijn voor het vervoer (zie 2.2.1.1).
|
289
|
Veiligheidsinrichtingen met elektrische ontsteking en pyrotechnische veiligheidsinrichtingen die gemonteerd zijn in voertuigen, wagons, vaartuigen of luchtvaartuigen of in volledige elementen (zoals stuurkolommen, deurpanelen, zetels, enz.), zijn niet onderworpen aan het ADR.
|
290
|
Wanneer deze radioactieve stof voldoet aan de definities en criteria van andere klassen, zoals aangeduid in deel 2, dient hij overeenkomstig de volgende bepalingen ingedeeld te worden:
|
|
a) wanneer de stof beantwoordt aan de in hoofdstuk 3.5 aangegeven criteria die van toepassing zijn op de gevaarlijke goederen die vervoerd worden in uitgezonderde hoeveelheden, moeten de verpakkingen beantwoorden aan 3.5.2 en voldoen aan de beproevingsvoorschriften van 3.5.3. Alle andere op radioactieve stoffen, uitgezonderde colli van toepassing zijnde voorschriften, die in 1.7.1.5 voorkomen, moeten toegepast worden zonder te refereren naar de andere klasse;
|
|
b) wanneer de hoeveelheid de in 3.5.1.2 vastgelegde limieten overschrijdt, moet de stof conform het overheersend bijkomend gevaar ingedeeld worden. Het vervoersdocument moet een omschrijving van de stof bevatten en het UN-nummer en de officiële vervoersnaam vermelden die van toepassing zijn op de andere klasse, aangevuld met de naam die van toepassing is op de radioactieve uitgezonderde colli overeenkomstig kolom (2) van tabel A in hoofdstuk 3.2. De stof moet vervoerd worden overeenkomstig de bepalingen die op dat UN-nummer van toepassing zijn. Een voorbeeld van de informatie die op het vervoerdocument kan voorkomen is:
|
|
UN 1993, brandbare vloeistof, n.e.g. (mengsel van ethanol en tolueen), radioactieve stoffen, uitgezonderd collo -beperkte hoeveelheid stof, 3, VG II.
|
|
Bovendien zijn de voorschriften van 2.2.7.2.4.1 van toepassing.
|
|
c) de bepalingen van hoofdstuk 3.4 met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke goederen verpakt in beperkte hoeveelheden mogen niet toegepast worden op de overeenkomstig alinea b) ingedeelde stoffen;
|
|
d) wanneer de stof beantwoordt aan een bijzondere bepaling die deze stof vrijstelt van alle bepalingen betreffende de gevaarlijke goederen van de andere klassen, moet hij ingedeeld worden conform het toepasselijk UN-nummer van klasse 7 en zijn alle voorschriften die in 1.7.1.5 voorkomen van toepassing
|
291
|
De brandbare vloeibaar gemaakte gassen dienen zich in onderdelen van de koelmachine te bevinden die ontworpen moeten zijn om te weerstaan aan een druk van tenminste drie maal de bedrijfsdruk van de machine en die aan overeenstemmende beproevingen onderworpen werden. De koelmachines moeten ontworpen en gebouwd zijn om het vloeibaar gemaakt gas te bevatten en om het risico op barsten of scheuren van de onder druk staande onderdelen onder normale vervoersomstandigheden uit te sluiten. Koelmachines en elementen van koelmachines die minder dan 12 kg gas bevatten zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR.
|
|
OPMERKING: Met het oog op hun vervoer mogen warmtepompen beschouwd worden als zijnde koelmachines.
|
292
|
(Afgeschaft)
|
293
|
De volgende definities zijn van toepassing op lucifers;
|
|
a) Stormlucifers zijn lucifers waarvan het uiteinde gedrenkt is in een wrijvingsgevoelige ontstekingsbereiding en een pyrotechnische bereiding die met een kleine of geen vlam brandt maar een intense hitte afgeeft;
|
|
b) Veiligheidslucifers zijn lucifers die geïntegreerd zijn met, of bevestigd zijn aan het doosje, strijkoppervlak of boekje en die alleen maar kunnen worden ontstoken door wrijving op een geprepareerd oppervlak;
|
|
c) Wrijvingslucifers zijn lucifers die kunnen worden ontstoken door wrijving op een stevig oppervlak;
|
|
d) Waslucifers zijn lucifers die zowel door wrijving op een geprepareerd oppervlak als op een stevig oppervlak kunnen ontstoken worden.
|
295
|
Het is niet nodig om elke accumulator afzonderlijk van een merkteken en een gevaarsetiket te voorzien, indien het gepast merkteken en gevaarsetiket op de gepalletiseerde lading is aangebracht.
|
296
|
Deze rubrieken zijn van toepassing op reddingsmiddelen zoals reddingsvlotten, individuele drijfuitrustingen en automatisch opblaasbare glijbanen. UN-nummer 2990 is van toepassing op de automatisch opblaasbare uitrustingen en UN-nummer 3072 is van toepassing op de reddingsuitrustingen die niet automatisch opblaasbaar zijn. De reddingsmiddelen mogen de volgende onderdelen bevatten:
|
|
a) seinmiddelen (klasse 1), die rooksignalen en lichtfakkels kunnen omvatten, geplaatst in verpakkingen die beletten dat ze ongewild geactiveerd worden;
|
|
b) enkel bij UN 2990 mogen patronen en patronen voor pyromechanismen van afdeling 1.4, compatibiliteitsgroep S, als mechanisme voor het automatisch opblazen geïncorporeerd worden, op voorwaarde dat de totale hoeveelheid ontplofbare stoffen niet groter is dan 3,2 gram per inrichting;
|
|
c) samengeperste of vloeibaar gemaakte gassen van klasse 2, groep A of O, overeenkomstig 2.2.2.1.3;
|
|
d) elektrische accumulatoren (batterijen) (klasse 8) en lithium- of natrium-ionbatterijen (klasse 9)
|
|
e) sets voor eerste hulp of voor reparaties, die kleine hoeveelheden gevaarlijke stoffen bevatten (bijvoorbeeld stoffen van de klassen 3, 4.1, 5.2, 8 of 9); of
|
|
f) andere lucifers dan veiligheidslucifers, geplaatst in verpakkingen die beletten dat ze ongewild geactiveerd worden.
|
|
Reddingsmiddelen die verpakt zijn in stevige stijve buitenverpakkingen met een totale maximale bruto massa van 40 kg en die geen andere gevaarlijke goederen bevatten dan samengeperste of vloeibaar gemaakte gassen van klasse 2, groep A of groep O – in recipiënten met een maximale capaciteit van 120 ml, geïnstalleerd met als enig doel de activatie van de uitrusting – zijn niet onderworpen aan de eisen van het ADR.
|
297
|
(Voorbehouden)
|
298
|
(Afgeschaft)
|
299
|
(Voorbehouden)
|
300
|
Vismeel, visafval en krillmeel mag niet geladen worden indien de temperatuur ervan bij het laden hoger is dan 35 °C of meer dan 5 °C boven de omgevingstemperatuur ligt, waarbij de hoogste van beide waarden wordt weerhouden.
|
301
|
Deze rubriek is slechts van toepassing op voorwerpen zoals machines, apparaten of inrichtingen die gevaarlijke goederen bevatten als residu of als integraal element van het voorwerp. Deze rubriek mag niet gebruikt worden voor de voorwerpen waarvoor reeds een officiële vervoersnaam bestaat in tabel A van hoofdstuk 3.2. De voorwerpen die onder deze rubriek vervoerd worden, mogen slechts gevaarlijke goederen bevatten waarvoor het vervoer is toegelaten krachtens de bepalingen van hoofdstuk 3.4. De hoeveelheid gevaarlijke goederen die vervat is in de voorwerpen mag deze die aangegeven is voor elk van hen in kolom (7a) van tabel A van hoofdstuk 3.2 niet overschrijden. Als de voorwerpen meer dan één gevaarlijk goed bevatten, moeten de gevaarlijke goederen individueel omsloten worden op een zodanige wijze dat ze niet gevaarlijk kunnen reageren tijdens het vervoer (zie 4.1.1.6). Als het voorgeschreven is dat de vloeibare gevaarlijke goederen in een welbepaalde oriëntatie moeten gehouden worden, moeten de oriëntatiepijlen in overeenstemming met 5.2.1.10 aangebracht worden op ten minste twee tegenoverliggende zijden, met de pijlpunten naar boven wijzend.
|
|
Opmerking: In deze bijzondere bepaling omvat de uitdrukking “waarvoor reeds een officiële vervoersnaam bestaat” niet de specifieke n.e.g.-rubrieken voor de UN-nummers 3537 en 3548.
|
302
|
De cargo-transporteenheden onder fumigatie die geen andere gevaarlijke goederen bevatten zijn enkel onderworpen aan de bepalingen van 5.5.2.
|
303
|
Deze recipiënten dienen ingedeeld te worden in functie van de classificatiecode van het gas of gasmengsel dat ze bevatten overeenkomstig de bepalingen van afdeling 2.2.2.
|
304
|
Deze rubriek mag slechts gebruikt worden voor het vervoer van niet-geactiveerde batterijen (accumulatoren) die droog kaliumhydroxide bevatten en die bestemd zijn om voor gebruik geactiveerd te worden door toevoeging van een gepaste hoeveelheid water in de individuele cellen.
|
305
|
Deze stoffen zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR wanneer hun concentratie niet hoger is dan 50 mg/kg.
|
306
|
Deze rubriek is enkel van toepassing op stoffen die te ongevoelig zijn om tot de klasse 1 te behoren volgens de resultaten van de testen van serie 2 (zie deel I van het Handboek van testen en criteria).
|
307
|
Deze rubriek mag slechts gebruikt worden voor ammoniumnitraathoudende meststoffen. Zij moeten ingedeeld worden in overeenstemming met de procedure uiteengezet in het Handboek van testen en criteria, deel III, sectie 39 onder voorbehoud van de beperkingen van 2.2.51.2.2, dertiende en veertiende streepje. Wanneer gebruikt in de genoemde sectie 39, betekent de term “bevoegde overheid” de bevoegde overheid van het land van herkomst. Als het land van herkomst geen verdragpartij is bij het ADR, moeten de classificatie en de vervoersvoorwaarden erkend worden door de bevoegde overheid van de eerste verdragpartij bij het ADR die tijdens het vervoer aangedaan wordt.
|
309
|
Deze rubriek is van toepassing op de niet gesensibiliseerde emulsies, suspensies en gels die voornamelijk bestaan uit een mengsel van ammoniumnitraat en een brandstof en die bestemd zijn om een springstof van type E te vervaardigen, maar enkel na een bijkomende behandeling vóór gebruik.
|
|
Voor de emulsies heeft dit mengsel gewoonlijk de volgende samenstelling: 60 tot 85 % ammoniumnitraat, 5 tot 30 % water, 2 tot 8 % brandstof, 0,5 tot 4 % emulgator, 0 tot 10 % oplosbare vlaminhibitoren en sporen van additieven. Andere anorganische nitraatzouten kunnen het ammoniumnitraat gedeeltelijk vervangen.
|
|
Voor de suspensies en gels heeft dit mengsel gewoonlijk de volgende samenstelling: 60 tot 85 % ammoniumnitraat, 0 tot 5 % natrium- of kaliumperchloraat, 0 tot 17 % hexaminenitraat of monomethylaminenitraat, 5 tot 30 % water, 2 tot 15 % brandstof, 0,5 tot 4 % dikmiddel, 0 tot 10 % oplosbare vlaminhibitoren en sporen van additieven. Andere anorganische nitraatzouten kunnen het ammoniumnitraat gedeeltelijk vervangen.
|
|
De stoffen moeten voldoen aan de criteria voor classificatie als een ammoniumnitraatemulsie, ammoniumnitraat-suspensie of ammoniumnitraat-gel, bestemd voor de vervaardiging van mijnspringstoffen (ANE) van serie 8 van het Handboek van testen en criteria, deel I, sectie 18 en goedgekeurd zijn door de bevoegde overheid.
|
310
|
Cellen of batterijen uit productiereeksen bestaande uit ten hoogste 100 cellen of batterijen, of prototypes van cellen of batterijen uit de pre-productie wanneer deze prototypes vervoerd worden om getest te worden, moeten voldoen aan de bepalingen van 2.2.9.1.7.1, met uitzondering van (a), (e) (vii), (f) (iii) indien van toepassing, (f) (iv) indien van toepassing en (g).
|
|
OPMERKING: De uitdrukking “vervoerd worden om getest te worden” verwijst onder andere naar de test beschreven in subsectie 38.3 van deel III van het “Handboek van testen en criteria”, naar de integratietesten en naar de functionele testen van een product.
|
|
Deze cellen en batterijen moeten worden verpakt in overeenstemming met verpakkingsinstructie P910 van 4.1.4.1 of LP905 van 4.1.4.3, al naargelang het geval.
|
|
Voorwerpen (UN-nummers 3537, 3538, 3540, 3541, 3546, 3547 of 3548) mogen dergelijke cellen of batterijen bevatten, op voorwaarde dat wordt voldaan aan de van toepassing zijnde delen van verpakkingsinstructie P006 in 4.1.4.1 of LP03 in 4.1.4.3, al naargelang het geval.
|
|
Het vervoersdocument moet de volgende vermelding bevatten: “Vervoer volgens bijzondere bepaling 310”.
|
|
Beschadigde of defecte cellen, batterijen of cellen en batterijen die in uitrusting vervat zijn, moeten vervoerd worden in overeenstemming met bijzondere bepaling 376.
|
|
Cellen, batterijen of cellen en batterijen die in uitrusting vervat zijn, die vervoerd worden met het oog op hun eliminatie of recycling, mogen verpakt worden in overeenstemming met bijzondere bepaling 377 en verpakkingsinstructie P909 van 4.1.4.1.
|
311
|
De stoffen mogen niet onder deze rubriek vervoerd worden zonder dat de bevoegde overheid het heeft toegestaan op basis van de resultaten van de testen die conform deel 1 van het Handboek van testen en criteria werden uitgevoerd. De verpakking moet er voor zorgen dat het percentage verdunningsmiddel op geen enkel ogenblik tijdens het vervoer lager wordt dan dat waarvoor de bevoegde overheid een toelating heeft verstrekt.
|
312
|
(Afgeschaft)
|
313
|
(Afgeschaft)
|
314
|
a) Deze stoffen zijn bij hoge temperaturen vatbaar voor exotherme ontleding. De ontleding kan teweeggebracht worden door warmte of door onzuiverheden [bijvoorbeeld metalen in poedervorm (ijzer, mangaan, kobalt, magnesium) en hun verbindingen].
|
|
b) Tijdens het vervoer moeten deze stoffen beschermd worden tegen rechtstreekse zonnestralen en om het even welke warmtebron, en in een zone met voldoende verluchting geplaatst worden.
|
315
|
Deze rubriek mag niet gebruikt worden voor de stoffen van klasse 6.1 die beantwoorden aan de giftigheidscriteria bij het inademen voor verpakkingsgroep I, zoals beschreven in 2.2.61.1.8.
|
316
|
Deze rubriek is enkel van toepassing op calciumhypochloriet, droog, wanneer het vervoerd wordt onder de vorm van niet-brosse tabletten.
|
317
|
De omschrijving “splijtbaar, uitgezonderd” is niet van toepassing op splijtstoffen of collo die splijtstoffen bevatten die uitgezonderd zijn in overeenstemming met 2.2.7.2.2.3.5.
|
318
|
Voor de doeleinden van de documentatie moet de officiële vervoersnaam aangevuld worden met de technische benaming (zie 3.1.2.8). Wanneer de te vervoeren infectueuze (besmettelijke) stoffen niet gekend zijn maar vermoedt wordt dat ze voldoen aan de criteria om in categorie A geclassificeerd en bij UN-nummer 2814 of 2900 ingedeeld te worden, moet de vermelding “Infectueuze stof waarvan vermoed wordt dat hij tot categorie A behoort” tussen haakjes achter de officiële vervoersnaam op het vervoerdocument voorkomen.
|
319
|
De stoffen die verpakt- en de colli die gemarkeerd zijn overeenkomstig verpakkingsinstructie P650 zijn aan geen enkel ander voorschrift van het ADR onderworpen.
|
320
|
(Afgeschaft)
|
321
|
Er dient van uitgegaan te worden dat deze opslagsystemen waterstof bevatten.
|
322
|
Wanneer deze goederen vervoerd worden onder de vorm van tabletten die niet verkruimelen, zijn ze ingedeeld bij verpakkingsgroep III.
|
323
|
(Voorbehouden)
|
324
|
Deze stof moet gestabiliseerd worden wanneer zijn concentratie niet groter is dan 99 %.
|
325
|
In het geval van uraniumhexafluoride, niet splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd, moet de stof ingedeeld worden bij UN 2978.
|
326
|
In het geval van uraniumhexafluoride, splijtbaar, moet de stof ingedeeld worden bij UN 2977.
|
327
|
De tot afval geworden spuitbussen (aërosolen) en gaspatronen die conform 5.4.1.1.3.1 verzonden worden, mogen onder de UN nummers 1950 of 2037 naargelang het geval vervoerd worden met het oog op recycling of eliminatie. Ze dienen niet beschermd te worden tegen bewegingen en ongewilde uitstoot indien maatregelen werden getroffen om een gevaarlijke drukopbouw en de vorming van een gevaarlijke atmosfeer te verhinderen. De tot afval geworden spuitbussen (aërosolen), met uitzondering van deze die lekken of ernstige vervormingen vertonen, moeten conform verpakkingsinstructie P207 en bijzonder verpakkingsvoorschrift PP87 verpakt worden, of anders conform verpakkingsinstructie LP200 en bijzonder verpakkingsvoorschrift L2. De tot afval geworden gaspatronen, met uitzondering van deze die lekken of ernstige vervormingen vertonen, moeten conform de verpakkingsinstructie P003 en de bijzonder verpakkingsvoorschriften PP17 en PP96 verpakt worden, of anders conform verpakkingsinstructie LP200 en bijzonder verpakkingsvoorschrift L2. Spuitbussen (aërosolen) en gaspatronen die lekken of ernstige vervormingen vertonen moeten vervoerd worden in bergingsdrukverpakkingen of bergingsverpakkingen, met als voorwaarde dat gepaste maatregelen worden getroffen om een gevaarlijke drukopbouw te verhinderen.
|
|
OPMERKING: Bij maritiem vervoer mogen de tot afval geworden spuitbussen (aërosolen en gaspatronen)
niet in gesloten containers vervoerd worden.
|
|
De tot afval geworden gaspatronen die niet-ontvlambare en niet-giftige gassen van groep A of O van de klasse 2 hebben bevat, en doorboord zijn, zijn niet onderworpen aan het ADR.
|
328
|
Deze rubriek is van toepassing op brandstofcelpatronen, met inbegrip van die vervat in apparatuur of verpakt met apparatuur. De brandstofcelpatronen die geïnstalleerd zijn in een systeem van brandstofcellen of er een integrerend deel van uitmaken, worden aanzien als brandstofcelpatronen in apparatuur. Onder brandstofcelpatroon wordt een voorwerp verstaan dat brandstof bevat, dewelke in de cel stroomt via een of meerdere kranen die deze instroom controleren. De patronen, met inbegrip van die vervat in apparatuur, moeten zodanig ontworpen en gebouwd zijn dat elke lekkage van brandstof onder normale vervoersomstandigheden verhinderd wordt.
|
|
De ontwerptypes van brandstofcelpatronen die vloeistoffen als brandstof gebruiken moeten zonder lekkage een inwendige drukproef bij een druk van 100 kPa (manometerdruk) doorstaan.
|
|
Met uitzondering van de brandstofcelpatronen die waterstof in een metaalhydride bevatten en die aan bijzondere bepaling 339 moeten voldoen, dient voor elk ontwerptype van een brandstofcelpatroon aangetoond te worden dat het zonder verlies van inhoud voldoet aan een valproef van 1,2 m, uitgevoerd op een hard en niet-elastisch oppervlak in die oriëntatie waarbij de kans het grootst is dat het omsluitingssysteem bezwijkt.
|
|
Wanneer lithium-metaalbatterijen, lithium-ionbatterijen of natrium-ionbatterijen vervat zijn in het brandstofcelsysteem, zal de zending worden verzonden onder deze rubriek en onder de van toepassing zijnde rubrieken voor UN 3091 BATTERIJEN MET METALLISCH LITHIUM, IN APPARATUUR of UN 3481 LITHIUM-ION BATTERIJEN, IN APPARATUUR of 3552 NATRIUM-IONBATTERIJEN IN APPARATUUR.
|
329
|
(Voorbehouden)
|
330
|
(Afgeschaft)
|
331
|
(Voorbehouden)
|
332
|
Magnesiumnitraat-hexahydraat is niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR.
|
333
|
De mengsels van ethanol en benzine die bestemd zijn om gebruikt te worden als brandstof voor vonkontstekingsmotoren (bijvoorbeeld in auto's, vaste toestellen en andere toestellen) moeten ongeacht hun vluchtigheidskarakteristieken bij deze rubriek ingedeeld worden.
|
334
|
Een brandstofcelpatroon mag een activator bevatten, op voorwaarde dat hij uitgerust is met twee van elkaar onafhankelijke middelen die tijdens het vervoer een ongewilde menging met de brandstof verhinderen.
|
335
|
Mengsels van vaste stoffen die niet onderworpen zijn aan de voorschriften van het ADR en van vloeibare of vaste milieugevaarlijke stoffen moeten ingedeeld worden bij UN-nummer 3077 en mogen onder deze rubriek vervoerd worden op voorwaarde dat geen overtollige vloeistof zichtbaar is op het moment dat de stof wordt geladen of dat de verpakking of de laadeenheid wordt gesloten. Elke laadeenheid moet lekdicht zijn wanneer die gebruikt wordt voor losgestort vervoer. Indien overtollige vloeistof zichtbaar is op het moment dat de stof wordt geladen of dat de verpakking of de laadeenheid wordt gesloten, moet het mengsel ingedeeld worden bij UN-nummer 3082. Afgedichte pakjes en voorwerpen die minder dan 10 ml door een vast materiaal geabsorbeerde milieugevaarlijke vloeistof bevatten maar geen vrije vloeistof, of minder dan 10 ml milieugevaarlijke vaste stof, zijn niet onderworpen aan het ADR.
|
336
|
Eén enkel collo met vaste, niet brandbare LSA-II of LSA-III stoffen mag geen activiteit bevatten die groter is dan 3000 A2 indien het via de lucht vervoerd wordt.
|
337
|
Indien ze via de lucht vervoerd worden, mogen colli van type B(U) en van type B(M) geen activiteiten bevatten die groter zijn dan:
|
|
a) deze die worden toegelaten voor het model van het collo zoals vermeld in het goedkeuringscertificaat, in het geval van radioactieve stoffen die moeilijk te verspreiden zijn;
|
|
b) 3000 A1, of 100.000 A2 indien deze laatste waarde lager is, in het geval van radioactieve stoffen in speciale vorm; of
|
|
c) 3000 A2 in het geval van alle andere radioactieve stoffen.
|
338
|
Elke brandstofcelpatroon die onder deze rubriek vervoerd wordt en ontworpen is om een brandbaar vloeibaar gemaakt gas te bevatten:
|
|
a) moet zonder lekkage of barsten kunnen weerstaan aan een druk van ten minste twee keerde evenwichtsdruk van de inhoud bij 55 °C;
|
|
b) mag niet meer dan 200 ml brandbaar vloeibaar gemaakt gas bevatten, waarvan de dampspanning bij 55 °C niet groter mag zijn dan 1000 kPa; en
|
|
c) moet met succes de in 6.2.6.3.1 voorgeschreven beproeving in een warmwaterbad ondergaan.
|
339
|
De onder deze rubriek vervoerde brandstofcelpatronen die waterstof in een metaalhydride bevatten moeten een watercapaciteit hebben van ten hoogste 120 ml.
|
|
De druk in de patroon mag bij 55 °C niet groter zijn dan 5 Mpa. Het ontwerptype van de patroon moet zonder lekkage of barsten kunnen weerstaan aan een druk van ofwel twee keer de berekeningsdruk van de patroon bij 55 °C, ofwel 200 kPa meer dan de berekeningsdruk van de patroon bij 55 °C, waarbij de hoogste van beide waarden wordt weerhouden. De druk waarbij deze beproeving wordt uitgevoerd is in de bepalingen betreffende de valproef en de cyclische drukproef met waterstof aangegeven als “minimale barstdruk”.
|
|
De brandstofcelpatronen moeten conform de door de fabrikant vastgestelde procedures gevuld worden. Deze laatste moet met elke brandstofcelpatroon de volgende informatie leveren:
|
|
a) uit te voeren inspectieprocedures voor de eerste vulling en het hervullen van de patroon;
|
|
b) voorzorgsmaatregelen en potentiële gevaren waarvan men zich moet bewust zijn;
|
|
c) methode om vast te stellen wanneer de nominale capaciteit is bereikt;
|
|
d) minimaal en maximaal drukbereik;
|
|
e) minimaal en maximaal temperatuurbereik; en
|
|
f) alle andere voorwaarden waaraan bij de eerste vulling en het hervullen moet voldaan worden, met inbegrip van het toesteltype dat voor de eerste vulling en het hervullen gebruikt moet worden.
|
|
De brandstofcelpatronen moeten zodanig ontworpen en gebouwd zijn dat lekkage van brandstof onder normale vervoersomstandigheden verhinderd wordt. Elk ontwerptype van patroon, met inbegrip van de patronen die een integrerend deel uitmaken van een brandstofcel, moet met succes de volgende beproevingen ondergaan:
|
|
Valproef
|
|
Valproef van een hoogte van 1,8 m op een stijf oppervlak in vier verschillende oriëntaties:
|
|
a) verticaal, op het uiteinde dat voorzien is van de afsluitkraan;
|
|
b) verticaal, op het uiteinde tegenover datgene dat voorzien is van de afsluitkraan;
|
|
c) horizontaal, op een naar boven gerichte stalen punt van 38 mm diameter;
|
|
d) in een hoek van 45° op het uiteinde dat voorzien is van de afsluitkraan.
|
|
Wanneer de patroon tot zijn nominale vuldruk geladen wordt, mag geen lekkage waargenomen worden bij een controle met een zeepoplossing of met een gelijkwaardige methode op alle punten waar een lek kan optreden. De patroon moet vervolgens tot zijn vernieling onderworpen worden aan een hydrostatische drukproef. De geregistreerde barstdruk moet groter zijn dan 85 % van de minimale barstdruk.
|
|
Brandproef
|
|
Een tot zijn nominale capaciteit met waterstof gevulde brandstofcelpatroon moet onderworpen worden aan een beproeving met insluiting door vlammen. Er wordt van uitgegaan dat het ontwerptype, dat een geïntegreerde beluchtingsinrichting mag omvatten, de brandproef met succes heeft doorstaan indien:
|
|
a) de inwendige overdruk tot nul terugvalt zonder dat de patroon barst; of
|
|
b) de patroon gedurende ten minste 20 minuten aan het vuur weerstaat zonder te barsten.
|
|
Cyclische drukproef met waterstof
|
|
Deze beproeving heeft tot doel te garanderen dat de spanningslimieten bij de berekening van de patroon niet overschreden worden tijdens het gebruik.
|
|
De patroon moet cyclisch van niet meer dan 5 % van de nominale waterstof capaciteit naar ten minste 95 % van de nominale waterstofcapaciteit en terug naar niet meer dan 5 % van de nominale waterstofcapaciteit gebracht worden. Bij het vullen moet de nominale vuldruk gebruikt worden, en de temperaturen moeten binnen het interval van de bedrijfstemperaturen blijven. Er moeten minstens 100 drukcyclussen uitgevoerd worden.
|
|
Na de cyclische drukproef moet de patroon geladen, en het door de patroon verplaatst volume water gemeten worden. Er wordt van uitgegaan dat het ontwerptype van de patroon de cyclische drukproef met waterstof met succes heeft doorstaan indien het volume water dat na de beproeving door de patroon wordt verplaatst, niet groter is dan het volume water dat verplaatst wordt door een patroon die de beproeving niet ondergaan heeft en die geladen is tot 95 % van zijn nominale capaciteit en onder druk gezet tot 75 % van zijn minimale barstdruk.
|
|
Dichtheidsbeproeving bij de productie
|
|
Elke brandstofcelpatroon moet bij 15 °C ± 5 °C op lekken onderzocht worden, terwijl hij tot zijn nominale vuldruk onder druk gezet is. Er mag geen lekkage waargenomen worden bij een controle met een zeepoplossing of met een gelijkwaardige methode op alle punten waar een lek kan optreden.
|
|
Elke brandstofcelpatroon moet voorzien zijn van een niet verwijderbaar merkteken dat de volgende elementen omvat:
|
|
a) de nominale vuldruk in Mpa;
|
|
b) het door de fabrikant toegekend serienummer van de brandstofcelpatroon of het uniek identificatienummer; en
|
|
c) de op de maximale gebruiksduur gebaseerde vervaldatum (jaar in vier cijfers, maand in twee cijfers).
|
340
|
De chemische reagentiasets, sets voor eerste hulp en polyesterhars-kits die gevaarlijke goederen in binnenverpakkingen bevatten, in hoeveelheden die voor elke stof de limieten voor vrijgestelde hoeveelheden niet overschrijden die voor die stoffen in kolom (7b) van tabel A in hoofdstuk 3.2 vastgelegd zijn, mogen overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 3.5 vervoerd worden. Ofschoon de stoffen van klasse 5.2 in kolom (7b) van tabel A in hoofdstuk 3.2 individueel niet toegelaten zijn als vrijgestelde hoeveelheden, zijn ze dat wel in deze sets en kits en ze zijn dan ingedeeld bij de code E2 (zie 3.5.1.2).
|
341
|
(Voorbehouden)
|
342
|
De binnenverpakkingen uit glas (zoals ampullen of capsules) die uitsluitend bestemd zijn voor gebruik in steriliseertoestellen, mogen -wanneer ze minder dan 30 ml ethyleenoxide per binnenverpakking bevatten en ten hoogste 300 ml per buitenverpakking – los van het al dan niet voorkomen van “EO” in kolom (7b) van tabel A in hoofdstuk 3.2 overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 3.5 vervoerd worden, op voorwaarde dat:
|
|
a) na het vullen elke binnenverpakking uit glas onderworpen is geweest aan een dichtheidsbeproeving in een warmwaterbad; de temperatuur en de duur van de beproeving moeten zodanig zijn dat de inwendige druk de waarde bereikt van de dampspanning van ethyleenoxide bij 55 °C. Elke binnenverpakking uit glas die lekt, vervormt of een andere tekortkoming vertoont tijdens deze beproeving mag niet vervoerd worden op basis van onderhavige bijzondere bepaling;
|
|
b) naast de in 3.5.2 voorgeschreven verpakking, elk binnenrecipiënt uit glas bovendien in een dichtgelaste zak uit kunststof geplaatst is die compatibel is met ethyleenoxide en in staat is om de inhoud te bevatten bij breuk of lekkage van de binnenverpakking uit glas; en
|
|
c) elke binnenverpakking uit glas door een middel beschermd is dat de perforatie van de zak uit kunststof belet (bijvoorbeeld een mof of vulmateriaal) wanneer de verpakking beschadigd zou worden (bijvoorbeeld door verbrijzeling).
|
343
|
Deze rubriek is van toepassing op ruwe aardolie die waterstofsulfide bevat in een voldoende concentratie om dampen vrij te geven die een gevaar bij het inademen vertegenwoordigen. De toegewezen verpakkingsgroep moet aan de hand van het brandbaarheidsgevaar en het gevaar bij het inademen bepaald worden, conform de graad van het gevaar.
|
344
|
De bepalingen van 6.2.6 moeten nageleefd worden.
|
345
|
Dit gas, vervat in open cryogene recipiënten met een maximale capaciteit van 1 liter die twee glazen wanden bezitten dewelke door middel van vacuüm van elkaar gescheiden zijn (vacuümisolatie), is niet onderworpen aan het ADR op voorwaarde dat elk recipiënt vervoerd wordt in een buitenverpakking met voldoende vulmateriaal of absorberend materiaal om het tegen schokken te beschermen.
|
346
|
Open cryogene recipiënten die beantwoorden aan de voorschriften van verpakkingsinstructie P203 van 4.1.4 1 en die geen andere gevaarlijke goederen bevatten dan UN 1977 (stikstof, sterk gekoeld, vloeibaar) dat volledig geabsorbeerd is in een poreus materiaal, zijn aan geen enkel ander voorschrift van het ADR onderworpen.
|
347
|
Deze rubriek mag slechts gebruikt worden indien de resultaten van beproevingsserie 6 (d) van deel I van het handboek van testen en criteria aangetoond hebben dat alle gevaarlijke effecten ten gevolge van het functioneren beperkt blijven tot de binnenkant van het collo.
|
348
|
De nominale energie in watt-uur moet op de buitenste omsluiting van de na 31 december 2011 vervaardigde lithiumbatterijen en na 31 december 2025 vervaardigde natrium-ionbatterijen vermeld worden.
|
349
|
De mengsels van een hypochloriet met een ammoniumzout zijn niet tot het vervoer toegelaten. UN 1791 hypochloriet, oplossing is een stof van klasse 8.
|
350
|
Ammoniumbromaat en zijn oplossingen in water en de mengsels van een bromaat met een ammoniumzout zijn niet tot het vervoer toegelaten.
|
351
|
Ammoniumchloraat en zijn oplossingen in water en de mengsels van een chloraat met een ammoniumzout zijn niet tot het vervoer toegelaten.
|
352
|
Ammoniumchloriet en zijn oplossingen in water en de mengsels van een chloriet met een ammoniumzout zijn niet tot het vervoer toegelaten.
|
353
|
Ammoniumpermanganaat en zijn oplossingen in water en de mengsels van een permanganaat met een ammoniumzout zijn niet tot het vervoer toegelaten.
|
354
|
Deze stof is giftig bij inademen.
|
355
|
De zuurstofflessen voor gebruik bij noodgevallen, die op basis van onderhavige rubriek vervoerd worden, mogen uitgerust zijn met patronen die voor hun werking instaan (patronen voor technische doeleinden van subklasse 1.4, compatibiliteitsgroep C of S) zonder wijziging van hun indeling in klasse 2, indien de totale hoeveelheid deflagrerende (voortdrijvende) ontplofbare stof niet groter is dan 3,2 g per fles. De flessen die uitgerust zijn met patronen die voor hun werking instaan, zoals klaargemaakt voor het vervoer, moeten uitgerust zijn met een doeltreffend middel om ongewilde activatie te beletten.
|
356
|
De opslagsystemen met metaalhydriden bestemd om gemonteerd te worden in voertuigen, wagons, vaartuigen, machines, motoren of luchtvaartuigen moeten goedgekeurd worden door de bevoegde overheid van het land van fabricage
(1)
alvorens toegelaten te worden tot het vervoer. Ofwel moet het vervoersdocument vermelden dat het collo goedgekeurd werd door de bevoegde overheid van het land van fabricage
(1)
, ofwel moet elke zending vergezeld worden door een exemplaar van de door de bevoegde overheid van het land van fabricage
(1)
afgeleverde goedkeuring.
|
357
|
Ruwe aardolie die waterstofsulfide bevat in een voldoende concentratie om dampen vrij te geven die een gevaar bij het inademen vertegenwoordigen, moet vervoerd worden onder de rubriek UN 3494 HOOGZWAVELIGE AARDOLIE, BRANDBAAR, GIFTIG.
|
358
|
Nitroglycerine oplossing in alcohol met meer dan 1 % maar niet meer dan 5 % nitroglycerine mag ingedeeld worden in de klasse 3 en onder UN-nummer 3064 op voorwaarde dat aan alle vereisten van verpakkingsinstructie P300 van 4.1.4.1 voldaan is.
|
359
|
Nitroglycerine oplossing in alcohol met meer dan 1 % maar niet meer dan 5 % nitroglycerine moet ingedeeld worden in klasse 1 en onder UN-nummer 0144 indien niet aan alle vereisten van verpakkingsinstructie P300 van 4.1.4.1 voldaan is.
|
360
|
Voertuigen die enkel worden aangedreven door lithium-metaalbatterijen, lithium-ionbatterijen of natrium-ionbatterijen moeten ingedeeld worden bij de rubriek UN 3556 VOERTUIG DOOR EEN LITHIUM-IONBATTERIJ AANGEDREVEN of UN 3557 VOERTUIG DOOR EEN BATTERIJ MET METALLISCH LITHIUM AANGEDREVEN of UN 3558 VOERTUIG DOOR EEN NATRIUM-IONBATTERIJ AANGEDREVEN naargelang het geval. Lithium batterijen die in cargo transporteenheden die enkel ontworpen zijn om energie te leveren buiten de cargo transporteenheid, moeten ingedeeld worden bij UN 3536 LITHIUMBATTERIJEN GEÏNSTALLEERD IN CARGOTRANSPORTEENHEDEN lithium-ionbatterijen of batterijen met metallisch lithium.
|
361
|
Deze rubriek is van toepassing voor elektrische dubbellaagse condensatoren met een capaciteit voor energieopslag groter dan 0,3 Wh. Condensatoren met een capaciteit voor energieopslag van 0,3 Wh of minder zijn niet onderworpen aan het ADR. De capaciteit voor energieopslag betekent de energie weerhouden door een condensator, zoals berekend door middel van de nominale spanning en de elektrische capaciteit. Alle condensatoren waarop deze rubriek van toepassing is, met inbegrip van de condensatoren die een elektrolyt bevatten dat niet voldoet aan de criteria voor indeling bij om het even welke klasse van gevaarlijke goederen, moeten voldoen aan de volgende voorwaarden:
|
|
a) Condensatoren die niet in uitrusting geïnstalleerd zijn moeten in een ongeladen toestand vervoerd worden. Condensatoren die in uitrusting geïnstalleerd zijn moeten ofwel in een ongeladen toestand vervoerd worden ofwel beschermd zijn tegen kortsluiting;
|
|
b) Elke condensator zal tijdens het vervoer beschermd zijn tegen het mogelijke gevaar van kortsluiting op volgende manieren:
|
|
(i) Wanneer de capaciteit voor energieopslag van een condensator kleiner is dan of gelijk aan 10 Wh of wanneer de capaciteit voor energieopslag van elke condensator in een module kleiner is dan of gelijk aan 10 Wh, moet de condensator of module beschermd zijn tegen kortsluiting of uitgerust zijn met een metalen verbindingsstuk tussen de polen; en
|
|
(ii) Wanneer de capaciteit voor energieopslag van een condensator of van een condensator in een module groter is dan 10 Wh, moet de condensator uitgerust zijn met een metalen verbindingsstuk tussen de polen;
|
|
c) Condensatoren die gevaarlijke goederen bevatten moeten ontworpen zijn om te weerstaan aan een drukverschil van 95 kPa.
|
|
d) Condensatoren moeten ontworpen en gebouwd zijn om de druk die zich kan opbouwen tijdens gebruik veilig af te laten door middel van een ontluchting of een zwak punt in het omhulsel van de condensator. Elke vloeistof die vrijkomt tijdens ontluchten moet vervat blijven binnen de verpakking of de uitrusting waarin een condensator is geïnstalleerd; en
|
|
e) Condensatoren moeten gemarkeerd worden met de capaciteit voor energieopslag in Wh.
|
|
Condensatoren die een elektrolyt bevatten dat niet voldoet aan de criteria voor indeling bij om het even welke klasse van gevaarlijke goederen, met inbegrip van deze geïnstalleerd in uitrusting, zijn niet onderworpen aan andere vereisten van het ADR.
|
|
Condensatoren die een elektrolyt bevatten dat voldoet aan de criteria voor indeling bij om het even welke klasse van gevaarlijke goederen, met een capaciteit voor energieopslag van 10 Wh of minder, zijn niet onderworpen aan andere vereisten van het ADR indien zij in staat zijn om onverpakt een valtest van 1,2 meter op een hard en niet-elastisch oppervlak te doorstaan zonder verlies van inhoud.
|
|
Condensatoren die een elektrolyt bevatten dat voldoet aan de criteria voor indeling bij om het even welke klasse van gevaarlijke goederen, die niet geïnstalleerd zijn in uitrusting en met een capaciteit voor energieopslag van meer dan 10 Wh zijn onderworpen aan het ADR.
|
|
Condensatoren die geïnstalleerd zijn in uitrusting en die een elektrolyt bevatten dat voldoet aan de criteria voor indeling bij om het even welke klasse van gevaarlijke goederen, zijn niet onderworpen aan andere vereisten van het ADR op voorwaarde dat de uitrusting verpakt is in een stevige buitenverpakking, vervaardigd uit een geschikt materiaal en van afdoende sterkte en ontwerp in verhouding tot het vooropgesteld gebruik van de verpakking en van zulke aard dat de ongewilde werking van de condensatoren tijdens het vervoer voorkomen wordt. Grote robuuste uitrustingen die condensatoren bevatten mogen onverpakt of op paletten voor vervoer worden aangeboden indien aan de condensatoren een equivalente bescherming geboden wordt door de uitrusting waarin zij zijn vervat.
|
|
OPMERKING: Condensatoren die vanuit hun ontwerp een klemspanning behouden (bvb. asymmetrische condensatoren) vallen niet onder deze rubriek.
|
362
|
(Voorbehouden).
|
363
|
Deze rubriek mag slechts gebruikt worden wanneer de voorwaarden van de huidige bijzondere bepaling vervuld zijn. Geen enkel ander voorschrift van het ADR is van toepassing.
|
|
a) Deze rubriek is van toepassing op motoren en machines die via interne verbrandingssystemen of brandstofcellen (bijvoorbeeld verbrandingsmotoren, generatoren, compressoren, turbines, verwarmingseenheden, enz.) aangedreven worden door brandstoffen die als gevaarlijke goederen ingedeeld zijn, [...] behalve voertuiguitrustingen die ingedeeld worden onder UN-nummer 3166 en beoogd worden in bijzondere bepaling 666.
|
|
Opmerking: Deze rubriek is niet van toepassing op uitrustingen die beoogd worden in 1.1.3.2a), d) en e), 1.1.3.3 en 1.1.3.7.
|
|
b) Motoren en machines die geen brandbare vloeistoffen of gassen bevatten en die geen andere gevaarlijke goederen bevatten, zijn niet onderworpen aan het ADR;
|
|
Opmerking 1: Een motor of een machine wordt beschouwd geen brandbare vloeistof te bevatten als de tank met de vloeibare brandstof leeggemaakt werd en als de motor of de machine niet kan functioneren wegens gebrek aan brandstof. Het is niet nodig om de onderdelen van de motor of de machine zoals brandstofleidingen, brandstoffilters en injectoren te reinigen, te draineren of te ontluchten opdat ze zouden beschouwd worden als een machine die geen brandbare vloeistof bevat. Bovendien is het niet noodzakelijk dat de tank met vloeibare brandstof gereinigd of ontlucht wordt.
|
|
Opmerking 2: Een motor of een machine wordt beschouwd geen brandbare gassen te bevatten als de tanks met brandbare gassen geen vloeistof (voor de vloeibaar gemaakte gassen) bevatten, de druk in de tanks niet meer is dan 2 bar en de afsluitkraan voor de oevoer van brandstof of isolatie gesloten en vergrendeld is.
|
|
c) De motoren en machines die brandstoffen bevatten die beantwoorden aan de classificatiecriteria van de klasse 3, moeten worden ingedeeld bij rubriek UN 3528 VERBRANDINGSMOTOR DOOR BRANDBARE VLOEISTOF AANGEDREVEN of UN 3528 MOTOR MET BRANDSTOFCEL, DOOR BRANDBARE VLOEISTOF AANGEDREVEN of UN 3528 VERBRANDINGSMACHINES, DOOR BRANDBARE VLOEISTOF AANGEDREVEN of UN 3528 MACHINES MET BRANDSTOFCEL, DOOR BRANDBARE VLOEISTOF AANGEDREVEN, zoals toepasselijk;
|
|
d) De motoren en machines die brandstoffen bevatten die beantwoorden aan de classificatiecriteria van de klasse 2 moeten worden ingedeeld bij rubriek UN 3529 VERBRANDINGSMOTOR, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN of UN 3529 MOTOR MET BRANDSTOFCEL, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN of UN 3529 VERBRANDINGSMACHINES, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN of UN 3529 MACHINES MET BRANDSTOFCEL, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN, zoals toepasselijk;Motoren en machines die zowel aangedreven worden door een brandbaar gas als door een brandbare vloeistof, moeten worden ingedeeld bij UN-nummer 3529 onder de gepaste rubriek;
|
|
e) Motoren en machines die vloeibare brandstoffen bevatten die beantwoorden aan de classificatiecriteria van 2.2.9.1.10 voor milieugevaarlijke stoffen en die niet beantwoorden aan de classificatiecriteria van geen enkele andere klasse, moeten worden ingedeeld bij UN 3530 VERBRANDINGSMOTOR of UN 3530 VERBRANDINGSMACHINES, zoals toepasselijk;
|
|
f) Motoren en machines mogen andere gevaarlijke goederen dan brandstoffen (bijvoorbeeld batterijen, brandblussers, accumulatoren met samengeperst gas of veiligheidsinrichtingen) bevatten die noodzakelijk zijn voor hun functioneren of veilig gebruik zonder onderworpen te zijn aan bijkomende vereisten voor deze andere gevaarlijke goederen, tenzij anders bepaald wordt in het ADR. Lithiumbatterijen moeten echter voldoen aan de bepalingen van 2.2.9.1.7.1, uitgezonderd dat de leden (a), (e) (vii), (f) (iii) in voorkomend geval, (f) (iv) in voorkomend geval en (g) niet van toepassing zijn wanneer productieseriebatterijen van ten hoogste 100 cellen of batterijen, of prototypes van cellen of batterijen uit de pre-productie wanneer deze prototypes vervoerd worden om getest te worden, worden geïnstalleerd in motoren of machines. Verder moeten de natrium-ionbatterijen voldoen aan de bepalingen van 2.2.9.1.7.2, uitgezonderd dat de leden a), e) en f) niet van toepassing zijn wanneer productieseriebatterijen van ten hoogste 100 cellen of batterijen, of prototypes van cellen of batterijen uit de pre-productie wanneer deze prototypes vervoerd worden om getest te worden, worden geïnstalleerd in motoren of machines. Verder moeten de natrium-ionbatterijen voldoen aan de bepalingen van 2.2.9.1.7.2, uitgezonderd dat de leden a), e) en f) niet van toepassing zijn wanneer productieseriebatterijen van ten hoogste 100 cellen of batterijen, of prototypes van cellen of batterijen uit de pre-productie wanneer deze prototypes vervoerd worden om getest te worden, worden geïnstalleerd in motoren of machines.
|
|
g) De motor of de machine, met inbegrip van de omsluitingsmiddelen van de gevaarlijke goederen, moeten in overeenstemming zijn met de constructievoorschriften van de bevoegde overheid van het land van fabricatie
(2)
;
|
|
h) Elk ventiel of opening (bijvoorbeeld ontluchtingsinrichtingen) moet gesloten zijn tijdens het vervoer;
|
|
i) De motor of de machine moeten zodanig georiënteerd worden dat elk accidenteel lekken van de gevaarlijke goederen vermeden wordt en moeten vastgezet worden via middelen die het mogelijk maken om de motor of de machine vast te houden teneinde elke beweging tijdens het vervoer die de oriëntatie kan wijzigen of de motor of de machine kan beschadigen, te vermijden;
|
|
j) Voor UN-nummers 3528 en 3530:
|
|
Als de motor of de machine meer dan 60 liter vloeibare brandstof bevat en een capaciteit van meer dan 450 liter maar niet meer dan 3000 liter heeft, moet er in overeenstemming met 5.2.2 een etiket aangebracht worden op de twee tegenoverliggende zijden.
|
|
Als de motor of de machine meer dan 60 liter vloeibare brandstof bevat en een capaciteit van meer dan 3000 liter heeft, moet er een groot etiket aangebracht worden op de twee tegenoverliggende zijden. De grote etiketten moeten beantwoorden aan de etiketten die voorgeschreven zijn in kolom (5) van tabel A van hoofdstuk 3.2 en in overeenstemming zijn met de specificaties van 5.3.1.7. De grote etiketten moeten aangebracht worden op een achtergrond van een contrasterende kleur, of omgeven worden door een boord in volle lijn of een streepjeslijn;
|
|
OPMERKING: Op motoren en machines met een capaciteit van meer dan 450 liter die niet meer dan 60 liter vloeibare brandstof bevatten, is etikettering en markering volgens de huidige voorschriften toegelaten.
|
|
k) Voor UN-nummer 3529:
|
|
Als de brandstoftank van de motor of de machine een waterinhoud heeft van meer dan 450 liter maar niet meer dan 1.000 liter, moet er in overeenstemming met 5.2.2 een etiket aangebracht worden op de twee tegenoverliggende zijden.
|
|
Als de brandstoftank van de motor of de machine een waterinhoud heeft van meer dan 1000 liter, moet er een groot etiket aangebracht worden op de twee tegenoverliggende zijden. De grote etiketten moeten beantwoorden aan de etiketten die voorgeschreven zijn in kolom (5) van tabel A van hoofdstuk 3.2 en in overeenstemming zijn met de specificaties van 5.3.1.7. De grote etiketten moeten aangebracht worden op een achtergrond van een contrasterende kleur, of omgeven worden door een boord in volle lijn of een streepjeslijn;
|
|
l) Als de motor of de machine een hoeveelheid vloeibare brandstof van meer dan 1.000 liter voor UN-nummers 3528 en 3530, of een waterinhoud van meer dan 1.000 liter voor UN-nummer 3529, bevat:
|
|
– Is een vervoerdocument vereist in overeenstemming met 5.4.1. Dit vervoersdocument moet de volgende vermelding bevatten “Vervoer volgens bijzondere bepaling 363”.
|
|
– De transporteenheid moet orange signalisatie volgens 5.3.2 dragen en de tunnelbeperkingen volgens 8.6.4 zijn van toepassing. De oranje signalisatie volgens 5.3.2 is niet noodzakelijk waneer op voorhand gekend is dat het vervoer geen gebruik zal maken van een tunnel waarop beperkingen van toepassing zijn, voor de doorgang van voertuigen die gevaarlijke goederen vervoeren.
|
|
m) De bepalingen van verpakkingsinstructie P005 van 4.1.4.1 moeten toegepast worden.
|
364
|
Dit voorwerp mag enkel vervoerd worden volgens de voorschriften van hoofdstuk 3.4 als de verpakking, zoals aangeboden voor vervoer, in staat is om de beproeving 6 (d) van Deel 1 van het Handboek van Testen en Criteria zoals bepaald door de bevoegde overheid succesvol te doorstaan.
|
365
|
Voor vervaardigde instrumenten en voorwerpen die kwik of gallium bevatten, zie UN-nummer 3506 of UN-nummer 3554, al naargelang het geval.
|
366
|
Vervaardigde instrumenten en voorwerpen die niet meer dan 1 kg kwik of gallium bevatten zijn niet onderworpen aan het ADR.
|
367
|
Voor documentatiedoeleinden:
|
|
mag de officiële vervoersnaam “Verfverwante producten” gebruikt worden voor zendingen van colli die zowel “Verven” als “Verfverwante producten” bevatten;
|
|
Mag de officiële vervoersnaam “Verfverwante producten, bijtend, brandbaar” gebruikt worden voor zendingen van colli die zowel “Verven, bijtend, brandbaar” als “Verfverwante producten, bijtend, brandbaar” bevatten;
|
|
Mag de officiële vervoersnaam “Verfverwante producten, brandbaar, bijtend” gebruikt worden voor zendingen van colli die zowel “Verven, brandbaar, bijtend” als “Verfverwante producten, brandbaar, bijtend” bevatten; en
|
|
Mag de officiële vervoersnaam “Drukinktverwante producten” gebruikt worden voor zendingen van colli die zowel “Drukinkt” als “Drukinktverwante producten” bevatten.
|
368
|
In het geval van niet-splijtbaar of splijtbaar, uitgezonderd uraniumhexafluoride, moet het materiaal worden ingedeeld onder UN 3507 of UN 2978.
|
369
|
In overeenstemming met 2.1.3.5.3 (a), wordt dit radioactief materiaal in een uitgezonderd collo dat giftige en corrosieve eigenschappen bezit, ingedeeld in klasse 6.1 met radioactiviteit en corrosiviteit als bijkomende gevaren.
|
|
Uraniumhexafluoride mag onder deze rubriek worden ingedeeld, indien de voorwaarden van 2.2.7.2.4.1.2, 2.2.7.2.4.1.5, 2.2.7.2.4.5.2 en, voor splijtbaar, uitgezonderd materiaal, van 2.2.7.2.3.5 zijn voldaan.
|
|
In aanvulling op de bepalingen die van toepassing zijn op het vervoer van stoffen van klasse 6.1, met corrosiviteit als bijkomend gevaar, zijn de bepalingen van 5.1.3.2, 5.1.5.2.2, 5.1.5.4.1 (b), 7.5.11 CV33 (3.1), (5.1) tot (5.4 ) en (6) van toepassing.
|
|
Geen klasse 7 etiket moet worden getoond.
|
370
|
Deze rubriek is enkel van toepassing op ammoniumnitraat dat voldoet aan één van de volgende criteria:
|
|
Het ammoniumnitraat dat meer dan 0,2 % brandbare stoffen bevat, met inbegrip van organische stoffen berekend als koolstof, met uitsluiting van elke toegevoegde stof; en
|
|
Het ammoniumnitraat dat niet meer dan 0,2 % brandbare stoffen bevat, met inbegrip van organische stoffen berekend als koolstof, met uitsluiting van enige toegevoegde stof, die een positief resultaat geeft volgens Test Series 2 (zie deel I van het Handboek beproevingen en criteria). Zie ook UN-nummer 1942.
|
|
Deze rubriek mag niet worden gebruikt voor ammoniumnitraat waarvoor een officiële vervoersnaam voorkomt in tabel A van hoofdstuk 3.2, dit met inbegrip van ammoniumnitraat gemengd met dieselolie (ANFO) of alle ammoniumnitraat van handelskwaliteit
|
371
|
1) Deze rubriek is van toepassing op voorwerpen die een klein drukrecipiënt bevatten dat voorzien is van een aftapinrichting. Deze voorwerpen moeten voldoen aan de hiernavolgende voorschriften:
|
|
a) De watercapaciteit van het drukrecipiënt mag 0,5 liter niet overschrijden en de bedrijfsdruk mag 25 bar bij 15 °C niet overschrijden;
|
|
b) De minimale barstdruk van het drukrecipiënt moet ten minste viermaal de druk van het gas bij 15 °C bedragen;
|
|
c) Elk voorwerp moet op zodanige wijze vervaardigd worden dat elke onvrijwillige ontbranding of ontlading onder normale behandelings-, verpakkings-, vervoers- en gebruiksvoorwaarden, vermeden wordt. Aan deze bepaling kan worden voldaan door het monteren van een bijkomende vergrendelingsinrichting die verbonden is met de activatie-inrichting;
|
|
d) Elk voorwerp moet op zodanige wijze vervaardigd worden dat een gevaarlijke projectie van het drukrecipiënt of van fragmenten van het recipiënt wordt vermeden;
|
|
e) Elk drukrecipiënt moet worden vervaardigd uit een materiaal dat niet framgmenteert bij een breuk;
|
|
f) Het typemodel van het voorwerp moet onderworpen worden aan een brandproef Voor deze brandproef moeten de voorschriften van 16.6.1.2 met uitzondering van alinea g), 16.6.1.3.1 tot en met 16.6.1.3.4, 16.6.1.3.7 b) en 16.6.1.3.8 van het Handboek testen en criteria worden nageleefd. Er moet worden aangetoond dat het voorwerp zijn druk verliest via een smeltzekering of een andere drukontlastingsinrichting, op zodanige wijze dat het voorwerp zich niet fragmenteert en dat dit voorwerp of zijn fragmenten niet over meer dan 10 meter geprojecteerd worden;
|
|
g) Het typemodel van het voorwerp dient aan de volgende beproeving onderworpen te worden. Er moet een simuleringsmechanisme worden gebruikt om het voorwerp in het midden van de verpakking te ontsteken. Men mag geen gevaarlijke effecten waarnemen aan de buitenkant van de colli zelf zoals het uiteenbarsten van de colli, het uitzetten van metalen fragmenten of van het recipiënt zelf doorheen de verpakking.
|
|
2) De fabrikant moet een technische documentatie afleveren over het typemodel, van de vervaardiging, van de beproevingen en hun resultaten. Hij moet de procedures toepassen om er over te waken dat de in serie vervaardigde voorwerpen van goede kwaliteit zijn, in overeenstemming zijn met het typemodel en in staat zijn om te voldoen aan de voorschriften die vermeld zijn in alinea 1. Indien ze er om verzoekt, moet hij deze inlichtingen meedelen aan de bevoegde overheid.
|
372
|
Deze rubriek is van toepassing op asymmetrische condensatoren met een capaciteit voor energieopslag groter dan 0,3 Wh. Condensatoren met een capaciteit voor energieopslag van 0,3 Wh of minder zijn niet onderworpen aan het ADR.
|
|
De capaciteit voor energieopslag betekent de energie weerhouden door een condensator, zoals berekend door middel van de volgende formule:
|
|
Wh = 1/2CN(UR
2-UL
2) × (1/3600),
|
|
waarin CN de nominale capaciteit is, UR de nominale spanning is en UL de nominale interne limietspanning is.
|
|
Alle asymmetrische condensatoren waarop deze rubriek van toepassing is, moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:
|
|
a) condensatoren of modules moeten beschermd worden tegen kortsluitingen;
|
|
b) condensatoren moeten zodanig ontworpen en vervaardigd worden dat de drukverhoging die zich tijdens het gebruik kan voordoen, in alle veiligheid gecompenseerd kan worden door middel van een drukontlastingklep of een zwak punt in de mantel van de condensator. Alle vloeistof die uitgespoten wordt tijdens drukontlasting moet door de verpakking of de uitrusting waarin de condensator geplaatst is, kunnen opgevangen worden;
|
|
c) de capaciteit voor energieopslag in Wh moet op de condensatoren voorkomen;
|
|
d) condensatoren die een elektrolyt bevatten dat voldoet aan de criteria voor indeling bij om het even welke klasse van gevaarlijke goederen, moeten ontworpen worden om te weerstaan aan een drukverschil van 95 kPa;
|
|
Condensatoren die een elektrolyt bevatten dat niet voldoet aan de criteria voor indeling bij een klasse van gevaarlijke goederen, met inbegrip van deze geconfigureerd in een module of geïnstalleerd in uitrusting, zijn niet onderworpen aan andere bepalingen van het ADR.
|
|
Condensatoren die een elektrolyt bevatten dat voldoet aan de criteria voor indeling bij een klasse van gevaarlijke goederen, met een maximale capaciteit voor energieopslag van 20 Wh, met inbegrip van deze geconfigureerd in een module, zijn niet onderworpen aan andere bepalingen van het ADR, indien zij in staat zijn om onverpakt een valtest van 1,2 meter op een onbuigzaam oppervlak zonder verlies van inhoud te doorstaan.
|
|
Condensatoren die een electrolyt bevatten dat voldoet aan de criteria voor indeling bij om een klasse van gevaarlijke goederen, die niet in uitrusting geïnstalleerd zijn en waarvan de capaciteit voor energieopslag hoger is dan 20 Wh, zijn onderworpen aan het ADR.
|
|
Condensatoren die geïnstalleerd zijn in uitrusting en die een elektrolyt bevatten dat voldoet aan de criteria voor indeling bij een welke klasse van gevaarlijke goederen, zijn niet onderworpen aan andere bepalingen van het ADR op voorwaarde dat de uitrusting verpakt is in een stevige buitenverpakking, die uit een geschikt materiaal vervaardigd is, van afdoende sterkte is en ontworpen is in verhouding tot het vooropgesteld gebruik en ter voorkoming van ongewilde werking van de condensatoren tijdens het vervoer. Grote robuuste uitrustingen die condensatoren bevatten mogen onverpakt of op paletten voor vervoer worden aangeboden indien aan de condensatoren een equivalente bescherming geboden wordt door de uitrusting waarin zij zijn vervat.
|
|
OPMERKING: Niettegenstaande de voorschriften van deze bijzondere bepaling, moeten asymmetrische condensatoren met nikkelcarbonaat die alkalische electrolyten van klasse 8 bevatten, vervoerd worden onder UN 2795 BATTERIJEN (ACCUMULATOREN), NAT, GEVULD MET ALKALISCHE ELEKTROLYT.
|
373
|
Neutron stralingsdetectors die drukloos boortrifluoride gas bevat, kan worden getransporteerd onder deze rubriek mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
|
|
(a) Elke stralingsdetector moet voldoen aan de volgende voorwaarden.
|
|
i) De absolute druk in elke detector `bedraagt niet meer dan 105 kPa bij 20 ° C;
|
|
ii) de hoeveelheid gas mag niet meer dan 13 g per detector zijn;
|
|
iii) Elke detector moet zijn vervaardigd onder een geregistreerd programma voor kwaliteitsbewaking;
|
|
NOTA: ISO 9001 kan hiervoor toegepast worden.
|
|
iv) Elk neutron stralingsdetector moet vervaardigd zijn uit gelast staal en omvat zijn met gesoldeerde metal-keramische doorvoer connectoren Deze detectoren zullen een minimale barstdruk van 1800 kPa hebben, zoals wordt aangetoond door een prototype; en
|
|
v) Alvorens elke detector te vullen, wordt deze getest op een 1 × 10-10 cm3 / s standaard lekdichtheid
|
|
(b) Stralingsdetectoren getransporteerd als afzonderlijke componenten moeten als volgt worden getransporteerd:
|
|
i) De detectoren moeten worden verpakt in een afgesloten plastieken tussenvoering met een absorberend of adsorberend materiaal, voldoende om de volledige inhoud van het gasvormige materiaal te absorberen of te adsorberen;
|
|
ii) Zij moeten worden verpakt in sterke buitenverpakking. Het collo moet in staat zijn om een valtest van 1,8 m te ondergaan zonder enige lekkage van het gas in de detector;
|
|
iii) De totale hoeveelheid gas in alle detectoren per buitenverpakking mag niet meer dan 52 g.
|
|
(c) De volledige neutron stralingsdetectie systeem bevattende detectoren die voldoen aan de eisen van paragraaf a) moeten worden getransporteerd als volgt:
|
|
i) De detectoren moeten worden verpakt in een stevige verzegelde buitenste omslag;
|
|
ii) De omslag moet voldoende absorberend of adsorberend materiaal bevatten om de gehele inhoud gasvormig materiaal te absorberen of te adsorberen;
|
|
iii) Het complete systeem moet worden verpakt in een sterke buitenverpakking die kan weerstaan aan een valtest van 1,8 m, zonder enige lekkage, tenzij de buitenste schil van het systeem gelijkwaardige bescherming biedt.
|
|
De verpakkingsinstructie P200 van 4.1.4.1 is niet van toepassing.
|
|
Het vervoersdocument moet de volgende vermelding bevatten: “Vervoer volgens bijzondere bepaling 373”
|
|
Het neutron stralingsdetectoren met meer dan 1g boortrifluoride bevatten, waaronder detectoren met glazen afdichting die niet zijn onderworpen aan het ADR, mits zij voldoen aan de eisen van paragraaf a) en zijn verpakt overeenkomstig paragraaf b). De stralingsdetectie systemen die dergelijke detectoren bevatten zijn niet onderworpen aan het ADR indien zij verpakt zijn overeenkomstig paragraaf c).
|
374
|
(Voorbehouden)
|
375
|
Deze stoffen, wanneer ze vervoerd worden in enkelvoudige of samengestelde verpakkingen met een netto hoeveelheid gelijk aan of minder dan 5 l per enkelvoudige of binnenverpakking voor vloeistoffen of met een netto massa gelijk aan of minder dan 5 kg per enkelvoudige of binnenverpakking voor vaste stoffen, zijn aan geen enkele andere bepaling van het ADR onderworpen, op voorwaarde dat de verpakkingen voldoen aan de algemene bepalingen van 4.1.1.1, 4.1.1.2 en 4.1.1.4 tot en met 4.1.1.8.
|
376
|
De lithium-metaal-, lithium-ion- of natrium-ioncellen en -batterijen die als zodanig beschadigd of defect geïdentificeerd worden dat ze niet meer in overeenstemming zijn met het type dat goedgekeurd is volgens de toepasselijke bepalingen van het Handboek van testen en criteria, moeten aan de voorschriften van deze bijzondere bepaling voldoen.
|
|
Met het oog op deze bijzondere bepaling gaat het in het bijzonder, maar niet uitsluitend, over:
|
|
– cellen of batterijen die omwille van veiligheidsredenen als defect geïdentificeerd worden;
|
|
– cellen of batterijen die tekenen vertonen van lekken van vloeistof of gas;
|
|
– cellen of batterijen waarvan vóór het transport geen diagnose kan gesteld worden; of
|
|
– cellen of batterijen die een fysieke of mechanische schade ondergaan hebben.
|
|
OPMERKING: om te bepalen of een cel of een batterij kan worden aanzien alszijnde beschadigd of defect, moet een inschatting of evaluatie gebeuren gebaseerd op de veiligheidscriteria van de producent van de cel, batterij of afgewerkt product of door een technisch expert bekend met de veiligheidselementen van de cel of batterij. Een inschatting of evaluatie kan, zonder zich hiertoe te beperken, de volgende criteria bevatten:
|
|
a) Acuut gevaar zoals aanwezigheid van gas, vuur of een lekkend electroliet;
|
|
b) Het gebruik of foutief gebruik van de cel of batterij;
|
|
c) Tekens van averij zoals vervorming van het omhulsel van de cel of batterij of verkleuring van het omhulsel;
|
|
d) Bescherming tegen externe en interne kortsluiting, zoals spanningsbeveiliging of isolatiemaatregelen;
|
|
e) De staat van de beveiligingselementen van de cel of batterij; of
|
|
f) Beschadiging aan één van de interne veiligheidsonderdelen zoals het beheersysteem van de batterij.
|
|
De cellen en batterijen moeten vervoerd worden in overeenstemming met de bepalingen die van toepassing zijn op de UN-nummers 3090, 3091, 3480, 3481, 3551 en 3552, al naargelang het geval, met uitzondering van de bijzondere bepaling 230, tenzij anders bepaald in deze bijzondere bepaling.
|
|
De cellen en batterijen moeten verpakt worden volgens de verpakkingsinstructie P908 van 4.1.4.1 of LP904 van 4.1.4.3, al naargelang het geval.
|
|
De cellen en batterijen die geïdentificeerd zijn als beschadigd of defect en die onder normale vervoersomstandigheden vatbaar zijn om snel te demonteren, gevaarlijk te reageren, een vlam, een gevaarlijke warmteontwikkeling of een gevaarlijke emissie van toxisch, bijtend of brandbaar gas of dampen te produceren , moeten verpakt en vervoerd worden in overeenstemming met de verpakkingsinstructie P911 van 4.1.4.1 of de verpakkingsinstructie LP906 van 4.1.4.3, al naargelang het geval. De bevoegde overheid van elke ADR-verdragsstaat mag alternatieve verpakkings- of vervoersvoorwaarden toestaan en mag eveneens de goedkeuring van de bevoegde overheid van een land dat geen ADR-verdragsstaat is, erkennen, dit op voorwaarde dat die goedkeuring is verleend in overeenstemming met de procedures die volgens het RID, het ADR, het ADN, de IMDG-Code of de Technische Instructies van de ICAO van toepassing zijn.
|
|
De colli moeten voorzien zijn van de vermelding “BESCHADIGDE/DEFECTE LITHIUM-ION-BATTERIJEN” , “BESCHADIGDE/DEFECTE BATTERIJEN MET METHALLISCH LITHIUM” of “BESCHADIGDE/DEFECTE NATRIUM-IONBATTERIJEN”, al naargelang het geval.
|
|
Het vervoerdocument moet de volgende vermelding bevatten: “Vervoer volgens bijzondere bepaling 376”.
|
|
In voorkomend geval moet het vervoer vergezeld zijn van een kopie van de goedkeuring door de bevoegde overheid.
|
377
|
De lithium-metaal-, lithium-ion- of natrium-ioncellen en -batterijen en de uitrustingen die deze cellen en batterijen bevatten, die vervoerd worden met het oog op hun eliminatie of recycling al dan niet gemengd met andere niet lithium of natrium-ion cellen en -batterijen, mogen verpakt worden in overeenstemming met verpakkingsinstructie P909 van 4.1.4.1.
|
|
Deze cellen en batterijen zijn niet onderworpen aan de voorschriften van 2.2.9.1.7.1 a) tot en met g) of 2.2.9.1.7.2 a) tot en met f), al naargelang het geval.
|
|
Deze cellen en batterijen moeten voorzien zijn van het merkteken “LITHIUMCELLEN VOOR ELIMINATIE” , “NATRIUM-IONCELLEN VOOR ELIMINATIE”, “LITHIUMCELLEN VOOR RECYCLING” of “NATRIUM-IONCELLEN VOOR RECYCLAGE”, al naargelang het geval.
|
|
De batterijen die geïdentificeerd worden als beschadigd of defect, moeten vervoerd worden overeenkomstig bijzondere bepaling 376.
|
378
|
Stralingsdetectoren die dit gas bevatten in niet-hervulbare drukrecipiënten en niet beantwoorden aan de voorschriften van hoofdstuk 6.2 en verpakkingsinstructie P200 van 4.1.4.1, mogen vervoerd worden onder deze rubriek op voorwaarde dat:
|
|
a) De bedrijfsdruk van elk recipiënt niet hoger is dan 50 bar;
|
|
b) De inhoud van het recipiënt niet hoger is dan 12 liter;
|
|
c) De minimale barstdruk van elk recipiënt ten minste driemaal de bedrijfsdruik bedraagt als het recipiënt voorzien is van een drukontlastingsinrichting en ten minste viermaal de bedrijfsdruk wanneer er geen drukontlastingsinrichting voorzien is;
|
|
d) Elk drukrecipiënt vervaardigd is uit een materiaal dat niet fragmenteerd bij een breuk;
|
|
e) Elke detector vervaardigd is in overeenstemming met een geregistreerd programma voor kwaliteitsborging;
|
|
Opmerking: ISO 9001 kan hiervoor toegepast worden.
|
|
f) De detectoren vervoerd worden in een sterke buitenverpakking. Het volledige collo moet in staat zijn om een valtest van 1,2 m te ondergaan zonder enige breuk van de detector of van de buitenverpakking. Uitrustingen die een detector bevatten moeten verpakt worden in een sterke buitenverpakking tenzij de uitrusting zelf een gelijkwaardige bescherming biedt aan de detector die erin is vervat; en
|
|
g) Het vervoersdocument de volgende vermelding bevat: “Vervoer volgens bijzondere bepaling 378”.
|
|
Stralingsdectoren, daarin begrepen detectoren die vervat zijn in stralingsdetectie systemen, zijn aan geen enkel ander voorschrift van het ADR onderworpen als de detectoren beantwoorden aan de voorschriften van alinea a) tot en met f) hierboven en als de capaciteit van de recipiënten van deze detectoren niet meer dan 50 ml bedraagt.
|
379
|
Ammoniak, watervrij, die geadsorbeerd of geabsorbeerd is in een vaste stof die vervat is in opslagsystemen voor ammoniak of in recipiënten die bestemd zijn om deze systemen uit te rusten, is niet onderworpen aan andere bepalingen van het ADR, als aan de volgende voorwaarden voldaan is:
|
|
a) De adsorptie of absorptie vertoont de volgende kenmerken:
|
|
i) De druk bij een temperatuur van 20 °C in het recipiënt is minder dan 0,6 bar;
|
|
ii) De druk bij een temperatuur van 35 °C in het recipiënt is minder dan 1 bar;
|
|
iii) De druk bij een temperatuur van 85 °C in het recipiënt is minder dan 12 bar.
|
|
b) Het adsorptie- of absorptiemateriaal mag geen gevaarseigenschappen hebben die overeenkomen met de klassen 1 tot 8;
|
|
c) De maximale inhoud van een recipiënt is 10 kg ammoniak; en
|
|
d) Recipiënten die geadsorbeerde of geabsorbeerde ammoniak bevatten, moeten voldoen aan de volgende voorwaarden:
|
|
i) De recipiënten zijn vervaardigd uit een materiaal dat compatibel is met ammoniak zoals aangegeven is in de norm “ISO 11114-1:2020”;
|
|
ii) De recipiënten en hun afsluitmiddelen zijn hermetisch afgesloten en zijn geschikt om het gegenereerde ammoniak te bevatten;
|
|
iii) Elk recipiënt moet geschikt zijn om te weerstaan aan de druk die gegenereerd wordt bij een temperatuur van 85 °C met een expansievolume dat niet hoger is dan 0,1 %;
|
|
iv) Elk recipiënt moet uitgerust zijn met een inrichting die het mogelijk maakt om zonder krachtige breuken, explosies of projecties, gas te lossen als de druk meer is dan 15 bar; en
|
|
v) Elk recipiënt moet in staat om zonder lekken een druk van 20 bar te weerstaan als de overdrukinrichting gedeactiveerd is.
|
|
Als ze vervoerd worden in een ammoniakgenerator, moeten de recipiënten op een zondanige wijze verbonden zijn met de generator dat gegarandeerd wordt dat het geheel dezelfde sterkte heeft als een geïsoleerd recipiënt.
|
|
De eigenschappen van de mechanische sterkte die vermeld worden in deze bijzondere bepaling moeten getest worden op een prototype van een recipiënt of generator dat gevuld is tot de nominale capaciteit, door verhoging van de temperatuur tot dat de vermelde drukken bereikt worden.
|
|
De testresultaten moeten gedocumenteerd en traceerbaar zijn en moeten op hun vraag overgemaakt worden aan de bevoegde overheden.
|
380
|
(Voorbehouden)
|
381
|
(Voorbehouden)
|
382
|
Polymeerkorrels mogen gemaakt zijn van polystyreen, van polymethylmethacrylaat of van een ander polymeer materiaal. Het is niet vereist om de expandeerbare polymeerkorrels te classificeren onder dit UN-nummer wanneer er kan aangetoond worden dat er geen ontwikkeling is van brandbare dampen, die resulteren in een brandbare atmosfeer, volgens beproeving U1 (beproevingsmethode voor stoffen die vatbaar zijn om brandbare dampen te ontwikkelen) van het handboek testen en criteria, deel III, onderafdeling 38.4.4. Deze beproeving moet slechts uitgevoerd worden wanneer een de-classificatie van de stof overwogen wordt.
|
383
|
Tafeltennisballen die vervaardigd zijn uit celluloid zijn niet onderworpen aan het ADR wanneer de netto massa van elke bal 0,3 g niet overschrijdt en wanneer totale netto massa van de ballen 500 g per collo niet overschrijdt.
|
384
|
(Voorbehouden)
|
385
|
(Afgeschaft)
|
386
|
Als de stoffen gestabiliseerd worden via temperatuursregeling zijn de bepalingen van 2.2.41.1.17, 7.1.7, van bijzondere bepaling V8 van hoofdstuk 7.2, van bijzondere bepaling S4 van hoofdstuk 8.5 en de voorschriften van 9.6 van toepassing. Als men gebruik maakt chemische stabilisatie, moet de persoon die de verpakking, de IBC of de tank voor het vervoer aanbiedt, verzekeren dat het stabilisatieniveau voldoende is om, bij een gemiddelde laadtemperatuur van 50 °C, of, in het geval van een mobiele tank van 45 °C, een gevaarlijke polymerisatie van de stof in de verpakking, de IBC of de tank te verhinderen. Wanneer de chemische stabilisatie bij lagere temperaturen tijdens de voorziene duur van het vervoer ondoeltreffend wordt, is een temperatuursregeling vereist. Om dit te doen, zijn de factoren waarmee men rekening moet houden, in het bijzonder, de capaciteit en de vorm van de verpakking, de IBC of de tank, het effect van de eventuele aanwezige isolatie, de temperatuur van de stof wanneer ze aangeboden wordt voor het vervoer, de duur van de rit en de normaal te verwachten temperatuursomstandigheden van de omgeving tijdens het traject (rekening houdende met het seizoen van het jaar), evenals de doeltreffendheid en de andere eigenschappen van de gebruikte stabilisator, de toepasselijke operationele controles die voorgeschreven zijn door de reglementering (bijvoorbeeld voorschriften betreffende de bescherming tegen warmtebronnen, daarin begrepen andere ladingen die vervoerd worden bij een temperatuur die hoger is dan de omgevingstemperatuur) en andere relevante factoren.
|
387
|
Lithiumbatterijen in overeenstemming met 2.2.9.1.7.1 f) die zowel primaire cellen met metallisch lithium als heroplaadbare lithium-ion cellen bevatten, moeten, al naar gelang het geval, ingedeeld worden bij de UN-nummers 3090 of 3091. Wanneer deze batterijen vervoerd worden in overeenstemming met bijzondere bepaling 188, dan mag de totale lithiuminhoud van alle cellen met metallisch lithium die vervat zijn in de batterij niet meer zijn dan 1,5 g en mag de totale capaciteit van alle lithium-ion cellen die vervat zijn in de batterij niet meer zijn dan 10 Wh.
|
388
|
De rubrieken van UN-nummer 3166 zijn van toepassing op voertuigen die aangedreven worden door een interne verbrandingsmotor of een brandstofcel die werken op basis van een brandbare vloeistof of een brandbaar gas.
|
|
De voertuigen die aangedreven worden door een brandstofcelmotor moeten ingedeeld worden bij de rubrieken UN 3166 VOERTUIG MET BRANDSTOFCEL, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN of UN 3166 VOERTUIG MET BRANDSTOFCEL, DOOR BRANDBARE VLOEISTOF AANGEDREVEN, zoals toepasselijk. Deze rubrieken omvatten ook hybride elektrische voertuigen die zowel aangedreven worden door een brandstofcel als door een interne verbrandingsmotor met accumulatoren met vloeibaar elektrolyt, natrium-batterijen, batterijen met metallisch lithium of lithium-ion-batterijen, die vervoerd worden met de geïnstalleerde accumulatoren of batterijen.
|
|
De andere voertuigen die een interne verbrandingsmotor bevatten, moeten ingedeeld worden bij de rubrieken UN 3166 VOERTUIG, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN of UN 3166 VOERTUIG, DOOR BRANDBARE VLOEISTOF AANGEDREVEN, zoals toepasselijk. Deze rubrieken omvatten ook hybride elektrische voertuigen die zowel aangedreven worden door een interne verbrandingsmotor als door accumulatoren met vloeibaar elektrolyt, natriumbatterijen, batterijen met metallisch lithium of lithium-ion-batterijen, die vervoerd worden met de geïnstalleerde accumulatoren of batterijen.
|
|
Indien een voertuig aangedreven wordt door een interne verbrandingsmotor die functioneert met zowel brandbare vloeistof als met brandbaar gas, dan moet het ingedeed worden bij de rubriek UN 3166 VOERTUIG, AANGEDREVEN DOOR BRANDBAAR GAS.
|
|
De rubriek UN 3171 is alleen van toepassing op voertuigen en apparaten die worden aangedreven door accumulatoren met vloeibaar elektrolyt, door natrium-metaalbatterijen of door batterijen van natriumlegeringen, die vervoerd worden met deze accumulatoren of batterijen.
|
|
De rubrieken UN 3556 VOERTUIG AANGEDREVEN DOOR EEN LITHIUM-IONBATTERIJ, UN 3557 VOERTUIG AANGEDREVEN DOOR EEN LITHIUM-METAALBATTERIJ en UN 3558 VOERTUIG AANGEDREVEN DOOR EEN NATRIUM-IONBATTERIJ, al naargelang het geval, zijn van toepassing op voertuigen die worden aangedreven door lithium-ionbatterijen, lithium-metaalbatterijen of natrium-ionbatterijen, die vervoerd worden met deze batterijen.
|
|
Voor de toepassing van deze bijzondere bepaling, zijn voertuigen zelfaangedreven apparaten die ontworpen zijn om één of meerdere personen of goederen te vervoeren. Voorbeelden van dergelijke voertuigen zijn auto’s, motorfietsen, scooters, drie- en vierwielige voertuigen of motorfietsen, vrachtwagens, locomotieven, fietsen met motorisch aangedreven pedalen) en andere voertuigen van dit type (bijvoorbeeld zelfbalancerende voertuigen of voertuigen die niet met tenminste één zitplaats uitgerust zijn), rolstoelen, zitmaaiers, zelfaangedreven landbouw- of bouwuitrusting, boten en luchtvaartuigen. Wanneer de voertuigen in een verpakking worden vervoerd, mogen sommige onderdelen van het voertuig, met uitzondering van de batterij, worden losgemaakt om in de verpakking te passen.
|
|
Voorbeelden van uitrusting zijn, grasmaaiers, kuismachines, modelboten en modelvliegtuigen. De uitrustingen die aangedreven worden door batterijen met metallisch lithium of lithium-ion-batterijen moeten ingedeeld worden bij de rubrieken UN 3091 BATTERIJEN MET METALLISCH LITHIUM, IN APPARATUUR of UN 3091 BATTERIJEN MET METALLISCH LITHIUM, VERPAKT MET APPARATUUR of UN 3481 LITHIUM-ION-BATTERIJEN, IN APPARATUUR of UN 3481 LITHIUM-ION-BATTERIJEN VERPAKT MET APPARATUUR, al naargelang het geval. Lithium-ion batterijen of batterijen met metallisch lithium die in een cargo transporteenheden geïnstalleerd zijn en die enkel ontworpen zijn om energie te leveren buiten de cargo transporteenheid moete, ingedeeld worden bij UN 3536 LITHIUMBATTERIJEN GEÏNSTALLEERD IN CARGOTRANSPORTEENHEDEN lithium-ionbatterijen of batterijen met metallisch lithium.
|
|
Gevaarlijke goederen, zoals batterijen, airbags, brandblusapparaten, accumulatoren voor samengeperst gas, veiligheidsinrichtingen en andere componenten die integraal deel uitmaken van het voertuig die nodig zijn voor de werking van het voertuig of voor de veiligheid van zijn operator of de passagiers, moeten stevig vastgemaakt worden in het voertuig en zijn anderzijds niet onderworpen aan het ADR. Lithiumbatterijen moeten echter voldoen aan de bepalingen van 2.2.9.1.7.1, behalve dan dat de punten a), e) vii), f) iii) in voorkomend geval, f) iv) in voorkomend geval en g) niet van toepassing zijn wanneer in serie geproduceerde batterijen die uit niet meer dan 100 cellen of batterijen bestaan, of prototypes van cellen of batterijen uit de pre-productie wanneer deze prototypes vervoerd worden om getest te worden, in voertuigen worden geïnstalleerd. Bovendien moeten natrium-ionbatterijen voldoen aan de bepalingen van 2.2.9.1.7.2, behalve dan dat de punten a), e) en f) niet van toepassing zijn wanneer in serie geproduceerde batterijen die uit niet meer dan 100 cellen of batterijen bestaan, of prototypes van cellen of batterijen uit de pre-productie wanneer deze prototypes vervoerd worden om getest te worden, in voertuigen worden geïnstalleerd.
|
|
Wanneer een lithiumbatterij die geïnstalleerd is in een voertuig beschadigd of defect is, moet het voertuig vervoerd worden in overeenstemming met de voorwaarden die gedefinieerd worden in de bijzondere bepaling 667 c).
|
389
|
Deze rubriek is enkel van toepassing op lithium-ion-batterijen of batterijen met metallisch lithium die geïnstalleerd zijn in een transporteenheid, en die enkel ontworpen zijn om energie te leveren buiten de transporteenheid De lithiumbatterijen moeten voldoen aan de bepalingen van 2.2.9.1.7.1 a) tot en met g) en moeten voorzien zijn van de nodige systemen om overlading of overmatige ontlading tussen de batterijen te voorkomen.
|
|
De batterijen moeten stevig vastgemaakt zijn aan de inwendige structuur van de transporteenheid (bijvoorbeeld op rekken, in kasten, enz.) op een zodanige manier die elke kortsluiting, accidentele functionering of betekenisvolle beweging verhindert als de transporteenheid schokken ondergaat, behandeld wordt of onderworpen wordt aan trillingen die inherent zijn aan het vervoer. De gevaarlijke goederen die nodig zijn voor een goede werking van de transporteenheid (bijvoorbeeld brandblus- en airconditionningssystemen), moeten op een correcte manier vastgemaakt of geïnstalleerd worden en zijn anderzijds niet onderworpen aan het ADR. De gevaarlijke goederen die niet noodzakelijk zijn voor de goede werking en de veiligheid moeten niet binnen de transporteenheid vervoerd worden.
|
|
De batterijen binnen de laadeenheid zijn niet onderworpen aan de voorschriften met betrekking tot de markerings en etikettering. Behalve zoals de gevallen voorzien in 1.1.3.6 moet de transporeenheid moet voorzien zijn van oranje schilden conform 5.3.2.2 en grote etiketten conform 5.3.1.1 op twee tegenovergestelde zijden.
|
390
|
Wanneer een verpakking gelijktijdig lithiumbatterijen in apparatuur en lithiumbatterijen verpakt met apparatuur bevat, zijn volgende voorschriften van toepassing betreffende de markeringen en de documentatie:
|
|
a) de verpakking moet de vermelding UN 3091 of UN 3481 dragen, naargelang het geval. Indien een verpakking gelijktijdig lithiumion batterijen en batterijen met metallisch lithium verpakt met en vervat in een uitrusting bevat, moet de verpaking de voor beide types batterijen vereiste merktekens dragen Knoopcelbatterijen die in apparatuur (inclusief printplaten) geïnstalleerd zijn hoeven echter niet in aanmerking te worden genomen.;
|
|
b) op het vervoerdocument moet “UN 3091 BATTERIJEN MET METALLISCH LITHIUM, VERPAKT MET APPARATUUR” of “UN3481 LITHIUM-ION BATTERIJEN VERPAKT MET APPARATUUR” vermeld worden, naargelang het geval. Indien een verpakking gelijktijdig batterijen met metallisch lithium en lithium-ion batterijen verpakt met en vervat in een uitrusting bevat moet op het vervoerdocument zowel “UN 3091 BATTERIJEN MET METALLISCH LITHIUM, VERPAKT MET APPARATUUR” als “UN 3481 LITHIUM-ION BATTERIJEN VERPAKT MET APPARATUUR” vermeld worden.
|
391
|
(Voorbehouden)
|
(1) |
Indien het land van fabricage geen Verdragspartij bij het ADR is, moet de goedkeuring erkend worden door de bevoegde overheid van een land dat Verdragspartij is bij het ADR.
|
(2) |
Bijvoorbeeld, overeenstemming met de relevante bepalingen van Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de machines en tot wijziging van Richtlijn 95/16/EG (Publicatieblad van de Europese Unie Nr. L157 van 9 juni 2006, p. 0024-0086).
|
392
|
Voor het vervoer van omsluitingssystemen voor brandstofgas die ontworpen zijn om geplaatst te worden in motorvoertuigen, die met dit doel goedgekeurd zijn en die dit gas bevatten, moeten de bepalingen van 4.1.4.1 en hoofdstuk 6.2 niet toegepast worden wanneer ze vervoerd worden met het oog op hun eliminatie, hun recycling, hun reparatie, hun inspectie of hun onderhoud of van hun plaats van fabricage naar een assemblagewerkplaats voor voertuigen, als de hierna volgende voorwaarden vervuld zijn:
|
|
a) De omsluitingssystemen voor brandstofgas moeten voldoen aan de voorschriften van de normen of reglementen die van toepassing zin op brandstoftanks voor automobielvoertuigen, al naar gelang het geval. Voorbeelden van toepassselijke normen of reglementen zijn:
|
LPG-tanks
|
|
UN Reglement No. 67, Revisie 2
|
Uniforme voorschriften met betrekking tot homologatie:
|
I. Goedkeuring van specifieke voorzieningen van voertuigen van de categorie M en N die in hun aandrijfsysteem vloeibaar petroleumgas gebruiken;
|
|
II. Goedkeuring van voertuigen van de categorie M en N uitgerust met speciale uitrustingsstukken voor het gebruik van vloeibare petroleumgassen in zijn aandrijfsysteem voor wat betreft de installatie van dergelijke uitrustingsstukken.
|
|
UN Reglement No. 115
|
Uniforme voorschriften met betrekking tot homologatie:
|
I. Specifieke LPG (liquified petroleum gases) retrofitsystemen voor installatie in motorvoertuigen voor het gebruik van LPG in hun aandrijfsysteem
|
|
II. Specifieke CNG (Compressed natural gas) retrofitsystemen voor installatie in motorvoertuigen voor het gebruik van CNG in hun aandrijfsysteem
|
|
CNG en LNG-tanks
|
|
UN Reglement No. 110
|
Uniforme voorschriften met betrekking tot homologatie:
|
I. Specifieke onderdelen van motorvoertuigen die samengeperst aardgas (CNG) en/of vloeibaar aardgas (LNG) gebruiken in hun aandrijfsysteem
|
|
II. Voertuigen met betrekking tot de installatie van specifieke onderdelen van een goedgekeurd type voor het gebruik van samengeperst aardgas (CNG) en/of vloeibaar aardgas (LNG) in hun aandrijfsysteem
|
|
UN Reglement No. 115
|
Uniforme voorschriften met betrekking tot homologatie:
|
I. Specifieke LPG (liquified petroleum gases) retrofitsystemen voor installatie in motorvoertuigen voor het gebruik van LPG in hun aandrijfsysteem
|
|
II. Specifieke CNG (Compressed natural gas) retrofitsystemen voor installatie in motorvoertuigen voor het gebruik van CNG in hun aandrijfsysteem
|
|
ISO 11439:2013
|
Gas cylinders – High pressure cylinders for the on-board storage of natural gas as a fuel for automotive vehicles
|
ISO 15500-Serie
|
Road vehicles – Compressed natural gas (CNG) fuel system components – several parts as applicable
|
ANSI NGV 2
|
Compressed natural gas vehicle fuel containers
|
CSA B51 Part 2:2014
|
Boiler, pressure vessel and pressure piping code part 2 Requirements for high-pressure cylinders for on-board storage of fuels for automotive vehicles
|
Waterstoftanks onder druk
|
|
Global Technical Regulation (GTR) No. 13
|
Global technical regulation on hydrogen and fuel cell vehicles (ECE/TRANS/180/add.13)
|
ISO/TS 15869:2009
|
Gaseous hydrogen and hydrogen blends – Land vehicle fuel tanks
|
Verordening (EG) Nr. 79/2009
|
Verordening (EG) Nr. 79/2009 van het Europees parlement en de raad van 14 januari 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen op waterstof en tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG
|
Verordening (EU) Nr. 406/2010
|
Verordening (EU) Nr. 406/2010 van de commissie van 26 april 2010 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 79/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen op waterstof
|
UN Regulation No. 134
|
Hydrogen and fuel cell vehicles (HFCV)
|
CSA B51 Part 2:2014
|
Boiler, pressure vessel, and pressure piping code – Part 2: requirments for high-pressure cylinders for on-board storage of fuels for automotive vehicles
|
|
Het vervoer van gastanks die ontworpen en gebouwd zijn in overeenstemming met de vorige versies van relevante normen of reglementen, van toepassing op gastanks bestemd voor motorvoertuigen, die in voege waren op het tijdstip van de homologatie van de voertuigen voor dewelke de gastanks ontwikkeld en gebouwd zijn, blijft toegelaten;
|
|
b) De omsluitingssystemen voor brandstofgas moeten lekdicht zijn en mogen geen tekenen van externe beschadiging vertonen die hun veiligheid in het gedrang kunnen brengen;
|
|
OPMERKING 1. De criteria zijn terug te vinden in de norm ISO 11623:2015 Transportable gas cylinders – Periodic inspection and testing of composite gas cylinders (of ISO 19078:2013 Gas cylinders – Inspection of the cylinder installation, and requalification of high pressure cylinders for the on-board storage of natural gas as a fuel for automotive vehicles).
|
|
2. Als de omsluitingssystemen voor brandstofgas niet lekdicht zijn of als zij overvuld zijn of als zij schade vertonen die hun veiligheid in het gedrang brengt (bijvoorbeeld in het geval van een terugroeping met betrekking tot de veiligheid), mogen ze enkel vervoerd worden in bergingsdrukrecipiënten in overeenstemming met het ADR.
|
|
c) Indien het omsluitingssysteem voor brandstofgas uitgerust is met minstens twee kranen in serie, dan moeten de twee kranen gasdicht gesloten zijn onder normale vervoersomstandigheden. Indien slechts één kraan aanwezig is of slechts één kraan naar behoren werkt, moeten alle openingen, met uitzondering van de opening van de drukontlastingsinrichting, gasdicht gesloten zijn onder normale vervoers-omstandigheden;
|
|
d) De omsluitingssystemen voor brandstofgas moeten op een zodanige manier vervoerd worden die elke obstructie van de drukontlastingsinrichting en elke schade aan de kleppen en aan eender welk ander onderdeel onder druk van het omsluitingssysteem voor brandstofgas en elke onvoorziene vrijzetting van het gas voorkomt onder normale vervoersomstandigheden. Het omsluitingssysteem voor brandstofgas moet gezekerd zijn om glijden, rollen of verticale verplaatsing te voorkomen;
|
|
e) De kranen moeten beschermd worden door één van de methodes die beschreven wordt in 4.1.6.8 a) tot en met e);
|
|
f) Behalve in het geval van omsluittingssystemen voor brandstofgas die vervoerd worden met het oog op hun eliminatie, hun recycling, hun reparatie, hun inspectie of hun onderhoud, mogen de omsluitingssystemen voor niet meer dan 20 % van hun nominale vulverhouding of nominale bedrijfsdruk, al naargelang het geval, gevuld worden;
|
|
g) Niettegenstaande de bepalingen van hoofdstuk 5.2, mogen wanneer de omsluitingssystemen voor brandstofgas in een manupilatie-inrichting vervoerd worden, de merktekens en etiketten aangebracht worden op de manupilatie-inrichting; en
|
|
h) Niettegenstaande de bepalingen van 5.4.1.1.1 f), mag de informatie betreffende de totale hoeveelheid aan gevaarlijke goederen vervangen worden door onderstaande informatie:
|
|
i) het aantal omsluitingssystemen voor brandstofgas; en
|
|
ii) In het geval van vloeibaar gemaakte gassen, de totale netto massa in kg van het gas voor elk omsluitingssysteem voor brandstofgas en, in het geval van een samengeperst gas, de watercapaciteit in liter van elk omsluitingssysteem voor brandstofgas, gevolgd door de nominale bedrijfsdruk;
|
|
Voorbeelden van te vermelden informatie op het vervoerdocument:
|
|
Voorbeeld 1: UN 1971, AARDGAS, SAMENGEPERST, 2.1, 1 OMSLUITINGS-SYSTEEM VOOR BRANDSTOFGAS MET EEN TOTALE CAPACITEIT VAN 50 L, 200 BAR
|
|
Voorbeeld 2: UN 1965, MENGSEL VAN KOOLWATERSTOFGASSEN, VLOEIBAAR GEMAAKT, N.E.G., 2.1, 3 OMSLUITINGSSYSTEMEN VOOR BRAND-STOFGAS, MET ELK EEN NETTO MASSA GAS VAN 15 KG
|
393
|
De nitrocellulose moet voldoen aan de criteria van de Bergmann-Junk test of methyl blauw papiertest beschreven in bijlage 10 van het Handboek van testen en criteria. Het is niet noodzakelijk om de testen van reeks 3 c) uit te voeren.
|
394
|
De nitrocellulose moet voldoen aan de criteria van de Bergmann-Junk test of methyl blauw papier test beschreven in bijlage 10 van het het Handboek van testen en criteria.
|
395
|
Deze rubriek mag enkel gebruikt worden voor vast medisch afval van categorie A, vervoerd ter vernietiging.
|
396
|
Ongeacht 4.1.6.5, mogen grote en robuste voorwerpen vervoerd worden met aangesloten gasflessen waarvan de kranen open staan, dit op voorwaarde dat:
|
|
a) de gasflessen stikstof bevatten van UN 1066, of een samengeperst gas van UN 1956, of samengeperste lucht van UN 1002;
|
|
b) de gasflessen aan het voorwerp aangesloten zijn via regelaars en vaste leidingen zodat de druk van het gas in het voorwerp niet meer bedraagt dan 35 kPa (0,35 bar) (manometerdruk);
|
|
c) de gasflessen op een zodanige wijze correct vastgemaakt zijn dat ze zich niet kunnen verplaatsen ten opzichte van het voorwerp en uitgerust zijn met sterke leidingen en slangen die drukbestendig zijn;
|
|
d) de gasflessen, de regelaars, de leidingen en de andere onderdelen tijdens het transport beschermd zijn tegen beschadigingen en schokken, door houten kisten of door andere geschikte middelen;
|
|
e) het vervoerdocument de volgende vermelding bevat: “Vervoer volgens bijzondere bepaling 396”;
|
|
f) de transporteenheden die voorwerpen bevatten die vervoerd worden met flessen waarvan de kranen open staan en die een gas bevatten dat verstikkingsgevaar vertoont, goed geventileerd en gemarkeerd zijn in overeenstemming met 5.5.3.6.
|
397
|
Mengsels van stikstof en zuurstof die ten minste 19,5 % en ten hoogste 23,5 % (volume) zuurstof bevatten mogen onder deze rubriek vervoerd worden indien er geen ander oxiderend gas aanwezig is. Voor concentraties die deze limiet niet overschrijden is het niet nodig om voor het nevengevaar het etiket van klasse 5.1 (model nr. 5.1, zie 5.2.2.2.2) aan te brengen.
|
398
|
Deze rubriek is van toepassing op mengsels van butenen, of op 1-buteen, of op cis-2-buteen en op trans-2-buteen. Voor isobuteen, zie UN 1055.
|
|
OPMERKING: Zie 5.4.1.2.2 e) voor de bijkomende informatie die toegevoegd moet worden in het vervoerdocument.
|
399
|
(Voorbehouden)
|
400
|
Natrium-ioncellen en -batterijen en natrium-ioncellen en -batterijen in een apparaat of verpakt met een apparaat, verpakt en voor transport aangeboden, zijn niet onderworpen aan de andere bepalingen van het ADR wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
|
|
a) De cel of batterij verkeert in staat van kortsluiting, zodat hij geen elektrische energie bevat. Het is eenvoudig om te controleren of de cel of batterij is kortgesloten (bijvoorbeeld staaf tussen de polen);
|
|
b) Elke cel of batterij voldoet aan de bepalingen van de leden a), b), d), e) en f) van 2.2.9.1.7.2;
|
|
c) Elk collo is gemerkt overeenkomstig de bepalingen van 5.2.1.9;
|
|
d) Behalve wanneer de cellen of batterijen zich in een apparaat bevinden, is elk collo bestand tegen een valproef vanaf een hoogte van 1,2 m, in elke richting, zonder de cellen of batterijen die het bevat te beschadigen, zonder de inhoud zodanig te verplaatsen dat de batterijen (of cellen) elkaar raken, en zonder dat de inhoud vrijkomt;
|
|
e) Cellen en batterijen die in apparatuur zijn geïnstalleerd, zijn beschermd tegen beschadiging. Wanneer batterijen in apparatuur worden geïnstalleerd, moet de apparatuur worden geplaatst in stevige buitenverpakkingen die zijn gemaakt van geschikte materialen en waarvan de sterkte en het ontwerp zijn afgestemd op de capaciteit van de verpakking en het beoogde gebruik, tenzij de apparatuur waarin de batterij zich bevindt een gelijkwaardige bescherming biedt.;
|
|
f) Elke cel, ook indien deze deel uitmaakt van een batterij, bevat uitsluitend gevaarlijke goederen die volgens de bepalingen van hoofdstuk 3.4 tot het vervoer zijn toegelaten en in hoeveelheden die niet groter zijn dan die, aangegeven in kolom (7a) van tabel A van hoofdstuk 3.2.
|
401
|
Natrium-ioncellen en -batterijen met organisch elektrolyt moeten worden vervoerd onder UN-nummer 3551 of 3552, al naargelang het geval. Natrium-ioncellen en -batterijen met waterige alkalische elektrolyt moeten worden vervoerd onder UN-nummer 2795. Batterijen die metallisch natrium of een natriumlegering bevatten, moeten worden vervoerd onder UN 3292.
|
402
|
De stoffen die onder deze rubriek worden vervoerd, hebben bij 70 °C een dampdruk van ten hoogste 1,1 MPa (11 bar) en bij 50 °C een soortelijk gewicht van ten minste 0,525 kg/l.
|
403
|
Filtermembranen in nitrocellulose van deze rubriek met een nitrocellulosegehalte van niet meer dan 53 g/m² en een nettomassa nitrocellulose van niet meer dan 300 g per binnenverpakking zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR indien zij aan de volgende voorwaarden voldoen:
|
|
a) Ze worden verpakt met papieren tussenvellen van minstens 80 g/m² die tussen elke membraanlaag worden geplaatst;
|
|
b) Ze worden zodanig verpakt dat de membranen en papieren tussenlagen in een van de volgende configuraties uitgelijnd blijven:
|
|
i) Strak gewikkelde rollen in plastic folie van minstens 80 g/m² of in aluminium zakken met een zuurstofdoorlaatbaarheid van 0,1% of minder, overeenkomstig ISO 15105-1:2007;
|
|
ii) Vellen verpakt in karton van minstens 250 g/m² of in aluminium zakken met een zuurstofdoorlaatbaarheid van 0,1% of minder, overeenkomstig ISO 15105-1:2007;
|
|
iii) Ronde filters, verpakt in filterhouders of kartonnen dozen van ten minste 250 g/m², of afzonderlijk verpakt in papieren en plastic zakken van in totaal ten minste 100 g/m².
|
404
|
Voertuigen die worden aangedreven door natrium-ionbatterijen en geen andere gevaarlijke goederen bevatten, zijn niet onderworpen aan de overige bepalingen van het ADR als de batterij in staat van kortsluiting is zodat deze geen elektrische energie bevat. Het moet eenvoudig te controleren zijn of de batterij is kortgesloten (bijvoorbeeld staaf tussen de polen).
|
405
|
(Voorbehouden)
|
406
|
De stoffen van deze rubriek mogen worden vervoerd overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 3.4 inzake beperkte hoeveelheden, wanneer zij worden vervoerd in drukrecipiënten met een inhoud van ten hoogste 1.000 ml. De drukrecipiënten moeten voldoen aan de voorschriften van verpakkingsinstructie P200 in 4.1.4.1 envan de beproevingsdrukproduct per inhoud hebben dat niet groter is dan 15,2 MPa-l (152 bar-l). De drukrecipiënten mogen niet samen met andere gevaarlijke goederen worden verpakt.
|
407
|
De blusmiddelen voor dispersie zijn voorwerpen die een pyrotechnische stof bevatten die, wanneer ze worden geactiveerd, een blusmiddel (of aerosol) verspreiden en geen andere gevaarlijke goederen bevatten. Deze voorwerpen moeten, indien verpakt voor vervoer, voldoen aan de vereisten van afdeling 1.4, compatibiliteitsgroep S, wanneer beproefd overeenkomstig de testen 6 c) afdeling 16 (c) van Deel I van het Handboek van testen en criteria. Tijdens het transport moet het activeringsmiddel worden verwijderd of moet het apparaat worden uitgerust met ten minste twee onafhankelijke middelen om onbedoelde activering te voorkomen.
|
|
De blusmiddelen op basis van verspreiden mogen alleen worden ingedeeld in klasse 9, UN-nummer 3559, wanneer aan de volgende aanvullende voorwaarden wordt vervuld:
|
|
a) De inrichting voldoet aan de uitsluitingscriteria in de alinea’s b), c) en d) van 2.2.1.1.8.2;
|
|
b) Het blusmiddel wordt veilig geacht voor normaal gebruikte ruimten in overeenstemming met de van toepassing zijnde internationale of regionale normen (bijv. de norm voor vaste blussystemen met aerosol van de National Fire Protection Association van de Verenigde Staten, NFPA 2010);
|
|
c) Elk voorwerp is zodanig verpakt dat de temperatuur van het buitenoppervlak van het collo in geval van activering niet hoger wordt dan 200 °C;
|
|
d) Deze rubriek mag alleen worden gebruikt met toestemming van de bevoegde autoriteit van het land van fabricage
(3)
.
|
|
Deze rubriek is niet van toepassing op “VEILIGHEIDSINRICHTINGEN met elektrische ontsteking” zoals beschreven in bijzondere bepaling 280 (UN-nummer 3268).
|
|
De opmerking onderaan pagina 3 luidt als volgt:
|
|
“3 Als het land van fabricage geen ADR-verdragsstaat is, moet de goedkeuring erkend worden door de bevoegde overheid van een ADR-verdragsstaat.”
|
|
In hoofdstuk 3.3 de bestaande opmerkingen onderaan de pagina 3 tot en met 5 hernummeren tot opmerkingen 4 tot en met 6.
|
408
|
Deze rubriek is alleen van toepassing op waterige oplossingen die uitsluitend water, tetramethylammonium-hydroxide (TMAH) en niet meer dan 1% andere bestanddelen bevatten. Andere formuleringen die tetramethylammonium-hydroxide bevatten moeten worden ingedeeld onder een geschikte generieke rubriek of de N.E.G.-rubriek (bijv. 2927, GIFTIGE ORGANISCHE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G., enz.), behalve in de volgende gevallen:
|
|
a) Andere formuleringen die een oppervlakteactieve stof bevatten in een concentratie hoger dan 1% en ten minste 8,75% tetramethylammonium-hydroxide moeten worden ingedeeld onder UN-nummer 2927, GIFTIGE ORGANISCHE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G., VG I; en
|
|
b) Andere formuleringen die een oppervlakteactieve stof bevatten in een concentratie hoger dan 1% en meer dan 2,38% maar minder dan 8,75% tetramethylammonium-hydroxide moeten worden ingedeeld onder UN-nummer 2927, GIFTIGE ORGANISCHE VLOEISTOF,BIJTEND, N.E.G., VG II;
|
409 - 499
|
(Voorbehouden)
|
500
|
(Afgeschaft)
|
501
|
Zie UN-nummer 2304 voor naftaleen, gesmolten.
|
502
|
Kunststoffen op basis van nitrocellulose, voor zelfverhitting vatbaar, n.e.g. (UN-nummer 2006) en celluloidafval (UN-nummer 2002) zijn stoffen van klasse 4.2.
|
503
|
Zie UN-nummer 2447 voor witte fosfor, gesmolten.
|
504
|
Kaliumsulfide, gehydrateerd met ten minste 30 % kristalwater (UN-nummer 1847), natriumsulfide, gehydrateerd met ten minste 30 % kristalwater (UN-nummer 1849) en natriumwaterstofsulfide, gehydrateerd met ten minste 25 % kristalwater (UN-nummer 2949) zijn stoffen van klasse 8.
|
505
|
Magnesiumdiamide (UN-nummer 2004) is een stof van klasse 4.2.
|
506
|
Aardalkalimetalen en legeringen van aardalkalimetalen in pyrofore vorm zijn stoffen van klasse 4.2.
|
|
Magnesium of magnesiumlegeringen met meer dan 50 % magnesium, in de vorm van korrels, draaisels of repen (UN-nummer 1869) zijn stoffen van klasse 4.1.
|
507
|
Aluminiumfosfide-pesticiden (UN-nummer 3048), met additieven om het vrijkomen van brandbare giftige gassen te vertragen, zijn stoffen van klasse 6.1.
|
508
|
Titaanhydride (UN-nummer 1871) en zirkoniumhydride (UN-nummer 1437) zijn stoffen van klasse 4.1. Aluminiumboorhydride (UN-nummer 2870) is een stof van klasse 4.2.
|
509
|
Chloriet, oplossing (UN-nummer 1908) is een stof van klasse 8.
|
510
|
Chroomzuur, oplossing (UN-nummer 1755) is een stof van klasse 8.
|
511
|
Kwik(II)nitraat (UN-nummer 1625), kwik(l)nitraat (UN-nummer 1627) en thalliumnitraat (UN-nummer 2727) zijn stoffen van klasse 6.1. Thoriumnitraat, vast, uranylnitraat-hexahydraat in oplossing en uranylnitraat, vast, zijn stoffen van klasse 7.
|
512
|
Antimoonpentachloride, vloeibaar (UN-nummer 1730), antimoonpentachloride, oplossing (UN-nummer 1731), antimoonpentafluoride (UN-nummer 1732) en antimoontrichloride (UN-nummer 1733) zijn stoffen van klasse 8.
|
513
|
Bariumazide, droog of bevochtigd met minder dan 50 massa- % water (UN-nummer 0224) is een stof van klasse 1. Bariumazide, bevochtigd met ten minste 50 massa- % water (UN-nummer 1571) is een stof van klasse 4.1. Bariumlegeringen, pyrofoor (UN-nummer 1854) zijn stoffen van klasse 4.2. Bariumchloraat, vast (UN-nummer 1445), bariumnitraat (UN-nummer 1446), bariumperchloraat, vast (UN-nummer 1447), bariumpermanganaat (UN-nummer 1448), bariumperoxide (UN-nummer 1449), bariumbromaat (UN-nummer 2719), bariumhypochloriet met meer dan 22 % actief chloor (UN-nummer 2741), bariumchloraat, oplossing (UN-nummer 3405) en bariumperchloraat, oplossing (UN-nummer 3406), zijn stoffen van klasse 5.1. Bariumcyanide (UN-nummer 1565) en bariumoxide (UN-nummer 1884) zijn stoffen van klasse 6.1.
|
514
|
Berylliumnitraat (UN-nummer 2464) is een stof van klasse 5.1.
|
515
|
Mengsels van chloorpikrine en methylbromide (UN-nummer 1581) en mengsels van chloorpikrine en methylchloride (UN-nummer 1582) zijn stoffen van klasse 2.
|
516
|
Mengsels van methylchloride en dichloormethaan (UN-nummer 1912) zijn stoffen van klasse 2.
|
517
|
Natriumfluoride, vast (UN-nummer 1690), kaliumfluoride, vast (UN-nummer 1812), ammoniumfluoride (UN-nummer 2505), natriumfluorosilicaat (UN-nummer 2674), fluorosilicaten, n.e.g. (UN-nummer 2856), natriumfluoride, oplossing (UN-nummer 3415) en kaliumfluoride, oplossing (UN-nummer 3422) zijn stoffen van klasse 6.1.
|
518
|
Chroomtrioxide, watervrij (chroomzuur, vast) (UN-nummer 1463) is een stof van klasse 5.1.
|
519
|
Broomwaterstof, watervrij (UN-nummer 1048) is een stof van klasse 2.
|
520
|
Chloorwaterstof, watervrij (UN-nummer 1050) is een stof van klasse 2.
|
521
|
Vaste chlorieten en hypochlorieten zijn stoffen van klasse 5.1.
|
522
|
Perchloorzuur, oplossing in water met meer dan 50 % maar ten hoogste 72 massa- % zuiver zuur (UN-nummer 1873), is een stof van klasse 5.1. De oplossingen van perchloorzuur in water met meer dan 72 massa- % zuur en de mengsels van perchloorzuur met een andere vloeistof dan water, zijn niet tot het vervoer toegelaten.
|
523
|
Kaliumsulfide, watervrij (UN-nummer 1382), natriumsulfide, watervrij (UN-nummer 1385), de hydraten van beide vorige die minder dan 30 % kristalwater bevatten en natriumwaterstofsulfide dat minder dan 25 % kristalwater bevat (UN-nummer 2318) zijn stoffen van klasse 4.2.
|
524
|
De eindproducten van zirkonium, droog (UN-nummer 2858), met een dikte van ten minste 18 urn zijn stoffen van klasse 4.1.
|
525
|
Oplossingen van anorganische cyaniden met een totaal gehalte aan cyanide-ionen van meer dan 30 % moeten bij verpakkingsgroep I ingedeeld worden, deze met een totaal gehalte aan cyanide-ionen van meer dan 3 % en ten hoogste 30 % moeten bij verpakkingsgroep II ingedeeld worden en deze met een totaal gehalte aan cyanide-ionen van meer dan 0,3 % en ten hoogste 3 % moeten bij verpakkingsgroep III ingedeeld worden.
|
526
|
Celluloid (UN-nummer 2000) is ingedeeld bij klasse 4.1.
|
528
|
Vezels of weefsels geïmpregneerd in zwak genitreerde nitrocellulose, niet voor zelfverhitting vatbaar (UN-nummer 1353), zijn stoffen van klasse 4.1.
|
529
|
Kwikfulminaat, bevochtigd met ten minste 20 massa- % water of een mengsel van alcohol en water, is een stof van klasse 1 (UN-nummer 0135). Kwik(l)chloride (calomel) is een stof van klasse 9 (UN-nummer 3077).
|
530
|
Hydrazine, oplossing in water, met ten hoogste 37 massa- % hydrazine (UN-nummer 3293) is een stof van klasse 6.1.
|
531
|
Mengsels met een vlampunt lager dan 23 °C en met:
|
|
– meer dan 55 % nitrocellulose, ongeacht zijn stikstofgehalte, of
|
|
– ten hoogste 55 % nitrocellulose met een stikstofgehalte hoger dan 12,6 % in de droge stof,
|
|
zijn stoffen van klasse 1 (zie UN-nummer 0340 of 0342) of van klasse 4.1 (UN-nummer 2555, 2556 of 2557).
|
532
|
(Afgeschaft).
|
533
|
Formaldehyde-oplossingen, brandbaar (UN-nummer 1198) zijn stoffen van klasse 3. Formaldehyde-oplossingen, niet brandbaar, met minder dan 25 % formaldehyde zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR.
|
534
|
De dampspanning van benzine bij 50 °C kan onder invloed van bepaalde klimatologische omstandigheden hoger zijn dan 110 kPa (1,10 bar), zonder 150 kPa (1,50 bar) te overtreffen; deze moet desondanks geassimileerd blijven bij de stof met een dampspanning bij 50 °C van ten hoogste 110 kPa (1,10 bar).
|
535
|
Loodnitraat (UN-nummer 1469), loodperchloraat, vast (UN-nummer 1470) en loodperchloraat, oplossing (UN-nummer 3408) zijn stoffen van klasse 5.1.
|
536
|
Zie UN-nummer 1334 voor naftaleen in vaste vorm.
|
537
|
Titaantrichloride, mengsel, niet pyrofoor (UN-nummer 2869) is een stof van klasse 8.
|
538
|
Zie UN-nummer 1350 voor zwavel (in vaste toestand).
|
539
|
De oplossingen van isocyanaten met een vlampunt van ten minste 23 °C zijn stoffen van klasse 6.1.
|
540
|
Hafniumpoeder, bevochtigd (UN-nummer 1326), titaanpoeder, bevochtigd (UN-nummer 1352) en zirkoniumpoeder, bevochtigd (UN-nummer 1358), met ten minste 25 % water, zijn stoffen van klasse 4.1.
|
541
|
De mengsels van nitrocellulose waarvan het gehalte water, alcohol of plastificeermiddel lager is dan de voorgeschreven limieten, zijn stoffen van klasse 1.
|
542
|
Talk die tremoliet en/of actinoliet bevat, valt onder deze rubriek.
|
543
|
(Afgeschaft).
|
544
|
Dimethylamine, watervrij (UN-nummer 1032), ethylamine, watervrij (UN-nummer 1036), methylamine, watervrij (UN-nummer 1061) en trimethylamine, watervrij (UN-nummer 1083) zijn stoffen van klasse 2.
|
545
|
Dipicrylsulfide, bevochtigd met minder dan 10 massa- % water (UN-nummer 0401) is een stof van klasse 1.
|
546
|
Zirkonium, droog, onder de vorm van bladen, repen of draad en dunner dan 18 urn (UN-nummer 2009) is een stof van klasse 4.2. Zirkonium, droog, onder de vorm van bladen, repen of draad met een dikte van ten minste 254 urn, is niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR.
|
547
|
Maneb (UN-nummer 2210) of maneb-preparaten (UN-nummer 2210) in voor zelfverhitting vatbare vorm, zijn stoffen van klasse 4.2.
|
548
|
Chloorsilanen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen, zijn stoffen van klasse 4.3.
|
549
|
Chloorsilanen met een vlampunt lager dan 23 °C, die in contact met water geen brandbare gassen ontwikkelen, zijn stoffen van klasse 3.
|
|
Chloorsilanen met een vlampunt van ten minste 23 °C, die in contact met water geen brandbare gassen ontwikkelen, zijn stoffen van klasse 8.
|
550
|
Cerium in platen, staven of baren (UN-nummer 1333) is een stof van klasse 4.1.
|
551
|
Oplossingen van deze isocyanaten met een vlampunt lager dan 23 °C zijn stoffen van klasse 3.
|
552
|
Metalen en metaallegeringen in poedervorm of in een andere brandbare vorm, die voor zelfontbranding vatbaar zijn, zijn stoffen van klasse 4.2. Metalen en metaallegeringen in poedervorm of in een andere brandbare vorm, die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen, zijn stoffen van klasse 4.3.
|
553
|
Bij laboratoriumbeproevingen {zie het handboek van testen en criteria, deel II, afdeling 20) mag dit mengsel van waterstofperoxide en peroxyazijnzuur (identificatienummer 3149) niet detoneren onder invloed van cavitatie, niet deflagreren, geen reactie vertonen bij verwarming onder insluiting en geen explosief vermogen bezitten. Het preparaat moet thermisch stabiel zijn (temperatuur van zelfversnellende ontleding 60°C of hoger voor een collo van 50 kg) en als verdunningsmiddel voor de desensibilisatie een vloeistof bevatten die verenigbaar is met het peroxyazijnzuur. Formuleringen die niet aan deze criteria voldoen dienen beschouwd te worden als stoffen van klasse 5.2 [zie het handboek van testen en criteria, deel III, paragraaf 20.4.3 g)].
|
554
|
Metaalhydriden die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen zijn stoffen van klasse 4.3.
|
|
Aluminiumboorhydride (UN-nummer 2870) of aluminiumboorhydride in apparaten (UN-nummer 2870) is een stof van klasse 4.2.
|
555
|
Stof en poeder van metalen in niet voor zelfontbranding vatbare vorm en niet giftig, die echter in contact met water brandbare gassen ontwikkelen, zijn stoffen van klasse 4.3.
|
556
|
(Afgeschaft).
|
557
|
Metaaltof en metaalpoeder in pyrofore toestand zijn stoffen van klasse 4.2.
|
558
|
Metalen en metaallegeringen in pyrofore toestand zijn stoffen van klasse 4.2. Metalen en metaallegeringen die geen brandbare gassen ontwikkelen in contact met water en niet pyrofoor of voor zelfverhitting vatbaar zijn maar wel gemakkelijk ontvlambaar, zijn stoffen van klasse 4.1.
|
559
|
(Afgeschaft)
|
560
|
Verwarmde vloeistof, n.e.g. (met inbegrip van gesmolten metalen en gesmolten zouten) bij een temperatuur van ten minste 100 °C en – voor de stoffen die een vlampunt bezitten -beneden hun vlampunt (UN-nummer 3257), is een stof van klasse 9 (UN-nummer 3257).
|
561
|
Chloorformiaten waarvan het bijtend karakter overweegt, zijn stoffen van klasse 8.
|
562
|
Voor zelfontbranding vatbare metaalorganische verbindingen zijn stoffen van klasse 4.2. Met water reactieve metaalorganische verbindingen, brandbaar, zijn stoffen van klasse 4.3.
|
563
|
Seleenzuur (UN-nummer 1905) is een stof van klasse 8.
|
564
|
Vanadiumoxytrichloride (UN-nummer 2443), vanadiumtetrachloride (UN-nummer 2444) en vanadiumtrichloride (UN-nummer 2475) zijn stoffen van klasse 8.
|
565
|
Niet gespecificeerd afval dat afkomstig is van een medische/veterinaire behandeling van mens of dier of van biologisch onderzoek, en waarbij de kans klein is dat het stoffen van klasse 6.2 bevat, moet bij deze rubriek ingedeeld worden. Gesteriliseerd afval van ziekenhuizen of van biologisch onderzoek, dat infectueuze (besmettelijke) stoffen heeft bevat, is niet onderworpen aan de voorschriften van klasse 6.2.
|
566
|
Hydrazine, oplossing in water, met meer dan 37 massa- % hydrazine (UN-nummer 2030) is een stof van klasse 8.
|
567
|
Mengsels die meer dan 21 volume- % zuurstof bevatten moeten als oxiderend ingedeeld worden.
|
568
|
Bariumazide waarvan het watergehalte lager is dan de opgegeven limiet is een stof van klasse 1, UN-nummer 0224.
|
569-579
|
(Voorbehouden)
|
580
|
(Afgeschaft)
|
581
|
Deze rubriek omvat de mengsels van propadieen met 1 tot 4 % methylacetyleen evenals de volgende mengsels:
|
Mengsel
|
Hoeveelheid in volume %
|
Toegelaten technische benaming toegelaten voor de toepassing van 5.4.1.1
|
||
Methylacetyleen en propadieen ten hoogste
|
Propaan en propeen ten hoogste
|
Verzadigde C4- koolwaterstoffen minstens
|
||
P1
|
63
|
24
|
14
|
“Mengsel P1”
|
P2
|
48
|
50
|
5
|
“Mengsel P2”
|
582
|
Deze rubriek omvat onder meer de met “R…” aangeduide gasmengsels die de volgende eigenschappen hebben:
|
Mengsel
|
Maximale dampspanning bij 70 °C (MPa)
|
Minimale dichtheid bij 50 °C (kg/l)
|
Toegelaten technische benaming voor de toepassing van 5.4.1.1
|
F1
|
1,3
|
1,30
|
“Mengsel F1”
|
F2
|
1,9
|
1,21
|
“Mengsel F2”
|
F3
|
3,0
|
1,09
|
“Mengsel F3”
|
OPMERKING 1: Trichloorfluormethaan (koelmiddel R11), 1,1,2-trichloor-1,2,2-trifluorethaan (koelmiddel R113), 1,1,1-trichloor-2,2,2trifluorethaan (koelmiddel R113a), 1-chloor-1,2,2-trifluorethaan (koelmiddel R133) en 1-chloor-1,1,2-trifluorethaan (koelmiddel R133b) zijn geen stoffen van klasse 2. Ze kunnen echter wel bestanddeel zijn van de mengsels F1 tot en met F3.
|
|||
OPMERKING 2: De relatieve dichtheid komt overeen met deze van dichloorfluorméthaan (1,30 kg/l), dichloordifluormethaan (1,21 kg/l) en chloordifluormethaan (1,09 kg/l).
|
583
|
Deze rubriek omvat onder meer de gasmengsels die de volgende eigenschappen hebben:
|
Mengsel
|
Maximale dampspanning bij 70 °C (MPa)
|
Minimale dichtheid bij 50 °C (kg/l)
|
Toegelaten technische benaming
(a)
voor de toepassing van 5.4.1.1
|
A
|
1.1
|
0.525
|
“Mengsel A” of “Butaan”
|
A01
|
1.6
|
0.516
|
“Mengsel A01” of “Butaan”
|
A02
|
1.6
|
0.505
|
“Mengsel A02” of “Butaan”
|
A0
|
1.6
|
0.495
|
“Mengsel A0” of “Butaan”
|
A1
|
2.1
|
0.485
|
“Mengsel A1”
|
B1
|
2.6
|
0.474
|
“Mengsel B1”
|
B2
|
2.6
|
0.463
|
“Mengsel B2”
|
B
|
2.6
|
0.450
|
“Mengsel B”
|
C
|
3.1
|
0.440
|
“Mengsel C” of “Propaan”
|
(a) |
Bij het vervoer in tanks mogen de handelsbenamingen “butaan” en “propaan” enkel maar als aanvulling gebruikt worden.
|
584
|
Dit gas is niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR indien:
|
|
– het gasvormig is;
|
|
– het niet meer dan 0,5 % lucht bevat;
|
|
– het zich in metalen capsules (sodors, sparklets) bevindt die geen gebreken vertonen dewelke een nadelige invloed op hun sterkte kunnen hebben;
|
|
– de dichtheid van de sluiting van de capsule is verzekerd;
|
|
– een capsule er ten hoogste 25 g van bevat;
|
|
– een capsule er ten hoogste 0,75 g van bevat per cm3 capaciteit.
|
585
|
(Afgeschaft)
|
586
|
Hafnium-, titaan- en zirkoniumpoeder moeten een zichtbare overmaat aan water bevatten. Bevochtigd hafnium-, titaan- en zirkoniumpoeder zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR indien hun korrelgrootte ten minste 53 urn bedraagt en ze mechanisch vervaardigd zijn, of indien hun korrelgrootte ten minste 840 urn bedraagt en ze op chemische wijze vervaardigd zijn.
|
587
|
Bariumstearaat en bariumtitanaat zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR.
|
588
|
Aluminiumbromide en aluminiumchloride in vaste gehydrateerde vorm zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR.
|
589
|
(Afgeschaft)
|
590
|
Ijzer(III)chloride-hexahydraat is niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR.
|
591
|
Loodsulfaat met niet meer dan 3 % vrij zuur is niet onderworpen aan de voorschriften van klasse 8 van het ADR.
|
592
|
Ongereinigde lege verpakkingen, met inbegrip van lege IBC's en lege grote verpakkingen, lege tankvoertuigen, lege afneembare tanks, lege mobiele tanks, lege tankcontainers en lege kleine containers, die deze stof hebben bevat, zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR.
|
593
|
Als dit gas gebruikt wordt om goederen te koelen die niet voldoen aan de criteria van enige klasse, bijvoorbeeld medische of biologische monsters, en het zich in dubbelwandige recipiënten bevindt die voldoen aan de bepalingen van verpakkingsinstructie P203 (6), van toepassing op open cryogene recipiënten, van 4.1.4.1, is het niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR, behalve zoals gespecificeerd in 5.5.3.
|
594
|
Onderstaande voorwerpen, vervaardigd en gevuld overeenkomstig de reglementeringen van het land van vervaardiging, zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR:
|
|
a) brandblusapparaten (UN-nummer 1044), indien ze voorzien zijn van een bescherming tegen het ongewild functioneren:
|
|
– als ze geplaatst zijn in een stevige buitenverpakking; of
|
|
– als het gaat over grote brandblusapparaten die voldoen aan de vereisten van het bijzondere verpakkingsvoorschrift PP91 van verpakkingsinstructie P003 in 4.1.4.1;
|
|
b) voorwerpen onder pneumatische of hydraulische druk (UN-nummer 3164), die ontworpen zijn om aan hogere spanningen te kunnen weerstaan dan die veroorzaakt door de inwendige druk van het gas, en dit door middel van krachtoverdrachten, intrinsieke weerstand of constructienormen, als ze geplaatst zijn in een stevige buitenverpakking.
|
|
OPMERKING: Onder “de voorschriften in het land van vervaardiging” wordt het volgende verstaan, de voorschriften van toepassing in het land van vervaardiging of deze van toepassing in het land van gebruik.
|
596
|
Cadmiumpigmenten zoals cadmiumsulfiden, cadmiumsulfoseleniden en cadmiumzouten van hogere vetzuren (bijvoorbeeld cadmiumstearaat) zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR.
|
597
|
De oplossingen van azijnzuur, die niet meer dan 10 massa- % zuiver zuur bevatten, zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR.
|
598
|
Onderstaande voorwerpen zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR:
|
|
a) Nieuwe accumulatoren (batterijen), wanneer:
|
|
– ze zo vastgezet zijn dat ze niet kunnen glijden, vallen, beschadigd worden;
|
|
– ze van inrichtingen voor het vastgrijpen voorzien zijn, behalve wanneer de batterijen gestapeld zijn, bijvoorbeeld op paletten;
|
|
– op hun buitenzijde geen enkel gevaarlijk spoor van zuren of basen voorkomt;
|
|
– ze tegen kortsluiting beschermd zijn.
|
|
b) Gebruikte accumulatoren (batterijen), wanneer:
|
|
– hun huizen geen enkele beschadiging vertonen;
|
|
– ze zo vastgezet zijn dat ze niet kunnen lekken, glijden, vallen of beschadigd worden, bijvoorbeeld door ze op paletten te stapelen;
|
|
– op hun buitenzijde geen enkel gevaarlijk spoor van zuren of basen voorkomt;
|
|
– ze tegen kortsluiting beschermd zijn.
|
|
Onder “gebruikte batterijen” verstaat men accumulatoren (batterijen) die bij het einde van hun normaal gebruik vervoerd worden om gerecycleerd te worden.
|
599
|
(Afgeschaft)
|
600
|
Vanadiumpentoxide, gesmolten en gestold, is niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR.
|
601
|
Gebruiksklare farmaceutische producten (medicamenten), vervaardigd en verpakt voor de detailhandel of distributie voor persoonlijk of huishoudelijk gebruik, zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR.
|
602
|
Fosforsulfiden die witte of gele fosfor bevatten zijn niet tot het vervoer toegelaten.
|
603
|
Watervrij cyaanwaterstof dat niet aan de voorwaarden voor UN 1051 of UN 1614 voldoet, is niet tot het vervoer toegelaten. Cyaanwaterstof (blauwzuur) met minder dan 3 % water is stabiel indien de pH-waarde 2,5 ± 0,5 bedraagt en de vloeistof helder en kleurloos is.
|
604-606
|
(Afgeschaft)
|
607
|
Mengsels van kaliumnitraat en natriumnitriet met een ammoniumzout zijn niet tot het vervoer toegelaten.
|
608
|
(Afgeschaft)
|
609
|
Tetranitromethaan dat niet vrij is van brandbare onzuiverheden is niet tot het vervoer toegelaten.
|
610
|
Deze stof is niet tot het vervoer toegelaten wanneer hij meer dan 45 % cyaanwaterstof bevat.
|
611
|
Ammoniumnitraat dat meer dan 0,2 % brandbare stoffen bevat (inclusief om het even welke organische stof, berekend als koolstof), is niet tot het vervoer toegelaten, behalve wanneer het om een component van een stof of voorwerp van klasse 1 gaat.
|
612
|
(Voorbehouden)
|
613
|
Oplossingen van chloorzuur met meer dan 10 % chloorzuur of mengsels van chloorzuur met een andere vloeistof dan water zijn niet tot het vervoer toegelaten.
|
614
|
2,3,7,8-Tetrachloordibenzo-1,4-dioxine (TCDD) is, in concentraties die volgens de criteria van 2.2.61.1 als zeer giftig beschouwd worden, niet tot het vervoer toegelaten.
|
615
|
(Voorbehouden)
|
616
|
De stoffen met meer dan 40 % vloeibare salpeterzure esters moeten voldoen aan de in 2.3.1 gedefinieerde uitzweetproef.
|
617
|
Naast het type van de springstof moet ook de handelsbenaming van de springstof in kwestie op het collo worden vermeld.
|
618
|
In recipiënten die 1,2-butadieen bevatten mag de zuurstofconcentratie in de gasfase niet hoger zijn dan 50 ml/m3.
|
619- 622
|
(Voorbehouden)
|
623
|
Zwaveltrioxide (UN-nummer 1829) moet gestabiliseerd worden door toevoeging van een inhibitor. Zwaveltrioxide met een zuiverheidsgraad van ten minste 99,95 % mag ook zonder inhibitor in tanks vervoerd worden, op voorwaarde dat zijn temperatuur op ten minste 32,5 °C gehandhaafd blijft. Bij het vervoer in tanks van deze stof met een zuiverheidsgraad van ten minste 99,95 %, zonder inhibitor bij een temperatuur van ten minste 32,5 °C, moet de vermelding “Vervoer bij een minimale producttemperatuur van 32,5 °C” in het vervoerdocument voorkomen.
|
625
|
Op colli die deze voorwerpen bevatten moet het volgend merkteken duidelijk aangebracht zijn: “UN 1950 AEROSOLEN”
|
626-627
|
(Voorbehouden)
|
632
|
Wordt aanzien als voor zelfontbranding vatbaar (pyrofoor).
|
633
|
De colli en de kleine containers die deze stof bevatten bevatten moeten voorzien zijn van volgend merkteken: “Verwijderd houden van ontstekingsbronnen”. Dit merkteken moet in een officiële taal van het land van verzending gesteld zijn en daarenboven in het Frans, het Engels of het Duits indien de officiële taal geen van de drie genoemde is; dit tenzij overeenkomsten tussen de bij het vervoer betrokken landen, indien er bestaan, anders bepalen.
|
634
|
(Afgeschaft)
|
635
|
Colli die deze voorwerpen bevatten moeten slechts voorzien zijn van een etiket dat overeenstemt met model nr. 9 indien een van de voorwerpen volledig aan het oog is onttrokken door de verpakking of de mand of indien de onmiddellijke identificatie ervan op een andere wijze wordt verhinderd.
|
636
|
Wanneer ze vervoerd worden tot aan de plaatsen voor intermediaire behandeling, zijn lithiumcellen en -batterijen of natrium-ioncellen of -batterijen waarvan de individuele bruto massa niet groter is dan 500 g per eenheid, lithium-ion- of natrium-ioncellen waarvan de nominale energie in watt-uur 20 Wh niet overschrijdt, lithium-ion- of natrium-ionbatterijen waarvan de nominale energie in watt-uur 100 Wh niet overschrijdt, cellen met metallisch lithium waarvan de hoeveelheid lithium 1 g niet overschrijdt en batterijen met metallisch lithium waarvan de totale hoeveelheid lithium 2 g niet overschrijdt, die niet vervat zijn in een uitrusting, die ingezameld en voor vervoer aangeboden worden met het oog op hun sortering, eliminatie of recycling, al dan niet vermengd met andere cellen en batterijen, niet onderworpen aan de andere verplichtingen van het ADR, inclusief de bijzondere bepaling 376, 2.2.9.1.7.1 en 2.2.9.1.7.2, als aan de volgende voorwaarden voldaan is:
|
|
a) de cellen en batterijen zijn verpakt volgens de bepalingen van verpakkingsinstructie P909 van 4.1.4.1, met uitzondering van de bijkomende bepalingen 1 en 2;
|
|
b) een systeem voor kwaliteitsgarantie is ingevoerd dat garandeert dat de totale hoeveelheid lithiumcellen- en batterijen en natrium-ioncellen en -batterijen in iedere transporteenheid niet groter is dan 333 kg;
|
|
Opmerking: de totale hoeveelheid lithiumcellen en -batterijen en natrium-ioncellen en -batterijen in een lot kan bepaald worden door een statistische methode dat inbegrepen is in het kwaliteits-garantiesysteem. Een kopie van de overzichten die uitgevoerd worden in het kader van het kwaliteitsgarantiesysteem dient ter beschikking gesteld worden van de bevoegde overheid, indien ze er om vraagt.
|
|
c) De colli dragen het merkteken “LITHIUMBATTERIJEN VOOR ELIMINATIE”, “LITHIUMBATTERIJEN VOOR RECYCLING”, “NATRIUM-IONBATTERIJEN VOOR ELIMINATIE” of “NATRIUM-IONBATTERIJEN VOOR RECYCLING”, al naargelang het geval.
|
637
|
Genetisch gemodificeerde micro-organismen en genetisch gemodificeerde organismen zijn deze die niet gevaarlijk zijn voor mens of dier, maar die mogelijk dieren, planten, microbiologische stoffen en ecosystemen kunnen veranderen op een wijze die in de natuur niet voorkomt.
|
|
Genetisch gemodificeerde micro-organismen en genetisch gemodificeerde organismen zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR wanneer de bevoegde overheden van de landen van oorsprong, doorvoer en bestemming het gebruik ervan toelaten
(1)
.
|
|
Levende gewervelde of ongewervelde dieren mogen niet gebruikt worden om bij dit UN-nummer ingedeelde stoffen te vervoeren, tenzij het onmogelijk is om deze stoffen op een andere wijze te vervoeren.
|
|
Voor het vervoer van licht bederfbare stoffen onder dit UN-nummer moeten gepaste inlichtingen gegeven worden; bijvoorbeeld: “Koel bewaren bij +2/+4 °C” of “Niet ontdooien” of “Niet bevriezen”.
|
638
|
Deze stof is verwant met de zelfontledende stoffen (zie 2.2.41.1.19).
|
639
|
Zie 2.2.2.3, classificatiecode 2F, UN-nummer 1965, opmerking 2.
|
640
|
De in kolom (2) van tabel A van hoofdstuk 3.2 aangegeven fysische en technische eigenschappen leiden tot de toekenning van verschillende tankcodes voor het vervoer van stoffen van éénzelfde verpakkingsgroep in ADR tanks.
|
|
Teneinde de fysische en technische eigenschappen van het in de tank vervoerd product te identificeren, dient – enkel bij het vervoer in ADR tanks – de volgende vermelding toegevoegd te worden aan de gegevens die op het vervoerdocument moeten voorkomen:
|
|
“Bijzondere bepaling 640X”, waarbij “X” de hoofdletter is die voorkomt achter de verwijzing naar de bijzondere bepaling 640 in kolom (6) van tabel A van hoofdstuk 3.2.
|
|
Men kan evenwel deze vermelding weglaten bij vervoer in het tanktype dat ten minste beantwoordt aan de strengste eisen voor een welbepaalde verpakkingsgroep van een welbepaald UN-nummer.
|
642
|
Deze rubriek van de modelvoorschriften van de VN mag niet gebruikt worden voor het vervoer van oplossingen van kunstmest die niet gebonden ammoniak bevatten, behalve voor zover zulks door 1.1.4.2 wordt toegestaan. In de andere gevallen - voor het vervoer van ammoniak, oplossing - zie UN-nrs. 2073, 2672 en 3318.
|
643
|
Gietasfalt is niet onderworpen aan de voorschriften die van toepassing zijn op klasse 9.
|
644
|
(Afgeschaft).
|
645
|
De classificatiecode die in kolom (3b) van tabel A in hoofdstuk 3.2 vermeld wordt mag slechts gebruikt worden indien een bevoegde overheid van een Verdragspartij bij het ADR er vóór het vervoer mee akkoord gaat. Het akkoord moet schriftelijk, onder de vorm van een goedkeuringscertificaat voor de classificatie afgeleverd worden (zie 5.4.1.2.1 g)) en van een unieke referentie voorzien zijn. Wanneer de indeling bij een subklasse volgens de in 2.2.1.1.7.2 uiteengezette procedure is verricht, kan de bevoegde overheid eisen dat de vooropgestelde classificatie gestaafd wordt aan de hand van de beproevingsresultaten, bekomen uit beproevingsserie 6 van het handboek van testen en criteria, deel I, afdeling 16.
|
646
|
Met waterdamp geactiveerde kool is niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR.
|
647
|
Het vervoer van azijn en van azijnzuur met voedingsmiddelenkwaliteit, die niet meer dan 25 massa- % zuiver zuur bevat, is enkel onderworpen aan de volgende voorschriften:
|
|
a) de verpakkingen (met inbegrip van de IBC's en van de grote verpakkingen) en de tanks moeten vervaardigd zijn uit roestvrij staal of uit een kunststof die permanent weerstaat aan de corrosie van de azijn of van het azijnzuur met voedingsmiddelenkwaliteit;
|
|
b) de verpakkingen (met inbegrip van de IBC's en van de grote verpakkingen) en de tanks moeten ten minste één keer per jaar visueel gecontroleerd worden door de eigenaar. De resultaten van deze controles moeten schriftelijk vastgelegd worden en gedurende ten minste één jaar bewaard worden. Beschadigde verpakkingen (met inbegrip van de IBC's en van de grote verpakkingen) en beschadigde tanks mogen niet gevuld worden;
|
|
c) de verpakkingen (met inbegrip van de IBC's en van de grote verpakkingen) en de tanks moeten zodanig gevuld worden dat de inhoud niet overloopt en niet aan het buitenoppervlak blijft plakken;
|
|
d) de dichting en de sluitingen moeten weerstaan aan azijn en azijnzuur met voedingsmiddelenkwaliteit. De verpakkingen (met inbegrip van de IBC's en van de grote verpakkingen) en de tanks moeten zodanig hermetisch afgedicht worden door de verantwoordelijke voor het verpakken en/of vullen, dat geen enkel lek optreedt onder normale vervoersomstandigheden;
|
|
e) een samengestelde verpakking met binnenverpakking uit glas of uit kunststof (zie verpakkingsinstructie P001 van 4.1.4.1) die beantwoordt aan de algemene verpakkingsvoorschriften van 4.1.1.1, 4.1.1.2, 4.1.1.4, 4.1.1.5, 4.1.1.6, 4.1.1.7 en 4.1.1.8 is toegelaten.
|
|
De andere bepalingen van het ADR zijn niet van toepassing.
|
648
|
De voorwerpen die doordrenkt zijn met dit pesticide (zoals kartonnen platen, papieren repen, wattenbollen, kunststofplaten), in hermetisch gesloten omslagen, zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR.
|
649
|
(Afgeschaft)
|
650
|
Afval dat bestaat uit resten van verpakkingen, vast geworden verfresten en vloeibare verfresten mag vervoerd worden volgens de voorschriften voorzien door UN-nummer 1263, verpakkingsgroep II, of voor UN-nummer 3082, al naargelang het geval. Naast de bepalingen van toepassing op UN-nummer 1263, verpakkingsgroep II, en UN-nummer 3082, mag het afval ook als volgt verpakt en vervoerd worden :
|
|
a) het afval mag verpakt worden volgens verpakkingsinstructie P002 van 4.1.4.1 of volgens verpakkingsinstructie IBC06 van 4.1.4.2. De gezamenlijke verpakking van afval ingedeeld onder UN-nummer 1263 en afval van verf op waterbasis ingedeeld onder UN-nummer 3082 is toegestaan;
|
|
b) het afval mag verpakt worden in flexibele IBC's van de types 13H3, 13H4 en 13H5, in oververpakkingen met volle wanden;
|
|
c) de beproevingen op de in a) en b) aangegeven verpakkingen en IBC's mogen uitgevoerd worden volgens de voorschriften van hoofdstuk 6.1 of 6. – al naargelang het geval – voor vaste stoffen en voor het beproevingsniveau van verpakkingsgroep II.
|
|
De beproevingen moeten uitgevoerd worden op verpakkingen of IBC's die gevuld zijn met een representatief monster van het afval zoals het voor het vervoer wordt aangeboden;
|
|
d) losgestort vervoer is toegelaten in voertuigen met dekzeil, gesloten containers of grote containers met dekzeil, alle met volle wanden. Afval ingedeeld onder UN-nummer 1263 mag worden gemengd en geladen met afval van verf op waterbasis dat is ingedeeld onder UN-nummer 3082 in hetzelfde voertuig of dezelfde container. In geval van een dergelijke samenlading moet de volledige inhoud worden ingedeeld onder UN-nummer 1263. De bak van de voertuigen of containers moet dicht zijn of dicht gemaakt worden, bijvoorbeeld met behulp van een geschikte inwendige bekleding van voldoende stevigheid;
|
|
e) indien het afval vervoerd wordt volgens de voorschriften van onderhavige bijzondere bepaling, moet het overeenkomstig 5.4.1.1.3.1 onder het/de gepaste UN-nummer(s) in het vervoerdocument als volgt aangegeven worden:
|
|
“UN 1263 AFVAL, VERF, 3, II, (D/E)”;
|
|
“UN 1263 AFVAL, VERF, 3, VG II, (D/E)”;
|
|
“UN 3082 AFVAL, MILIEUGEVAARLIJKE STOF, VLOEIBAAR, N.E.G. (VERF), 9, III, (-)”; of
|
|
“UN 3082 AFVAL, MILIEUGEVAARLIJKE STOF, VLOEIBAAR, N.E.G. (VERF), 9, VG III, (-)”.
|
651
|
Bijzondere bepaling V2 (1) is niet van toepassing wanneer de netto massa ontplofbare stof per transporteenheid niet groter is dan 4000 kg, op voorwaarde dat de netto massa ontplofbare stof per voertuig niet groter is dan 3000 kg.
|
652
|
De recipiënten uit austenietisch roestvrij staal, uit ferrietisch en austenietisch staal (duplex staal) of uit gelast titaan, die niet voldoen aan de voorschriften van hoofdstuk 6.2 maar die conform nationale luchtvaartbepalingen gebouwd en goedgekeurd werden voor gebruik als brandstofrecipiënten voor heteluchtballons of hetelucht-luchtschepen en die voor 1 juli 2004 in dienst werden genomen (datum van de initiële keuring), mogen over de weg vervoerd worden indien ze voldoen aan de volgende voorwaarden:
|
|
a) de algemene bepalingen van 6.2.1 dienen nageleefd te worden;
|
|
b) het ontwerp en de bouw van de recipiënten moeten door een voor het luchtvervoer bevoegde nationale overheid toegelaten geweest zijn voor de luchtvaart;
|
|
c) in afwijking van 6.2.3.1.2 mag de berekeningsdruk bepaald worden op basis van een gereduceerde maximale omgevingstemperatuur van + 40 °C; in dit geval:
|
|
i) kunnen de flessen, in afwijking van 6.2.5.1, vervaardigd worden uit commercieel zuiver gewalst en gehard titaan dat voldoet aan de minimale voorschriften Rm > 450 MPa, εA > 20 % (εA = rek bij breuk);
|
|
ii) mogen de flessen uit austenietisch roestvrij staal of uit ferrietisch en austenietisch staal (duplex staal) gebruikt worden voor een spanningsniveau dat 85 % van de gegarandeerde minimale elasticiteitsgrens (Re) bereikt bij een berekeningsdruk die bepaald is op basis van een gereduceerde maximale omgevingstemperatuur van + 40 °C;
|
|
iii) moeten de recipiënten uitgerust zijn met een decompressieinrichting met een nominale afsteldruk van 26 bar, en mag de beproevingsdruk van deze recipiënten niet lager zijn dan 30 bar;
|
|
d) wanneer geen gebruik gemaakt wordt van de afwijkingen van alinea c) moeten de recipiënten ontworpen worden voor een referentietemperatuur van 65 °C en moeten ze uitgerust zijn met een decompressieinrichting met een nominale afsteldruk die bepaald wordt door de bevoegde overheid van het land van gebruik;
|
|
e) het hoofdelement van de recipiënten dient bekleed te zijn met een uitwendige, waterbestendige beschermlaag van ten minste 25 mm dik, die bestaat uit structureel cellulair schuim of een vergelijkbaar materiaal;
|
|
f) gedurende het vervoer moet het recipiënt stevig vastgezet zijn in een krat of een supplementaire veiligheidsinrichting:
|
|
g) de recipiënten moeten voorzien zijn van een duidelijk, zichtbaar etiket dat aangeeft dat ze uitsluitend bestemd zijn voor gebruik in heteluchtballons of hetelucht-luchtschepen;
|
|
h) de gebruiksduur (vanaf de datum van de initiële keuring) mag niet langer zijn dan 25 jaar.
|
653
|
(Afgeschaft).
|
654
|
De afzonderlijk ingezamelde afgedankte aanstekers, die conform 5.4.1.1.3.1 verzonden worden, mogen onder deze rubriek vervoerd worden met het oog op hun eliminatie. Ze moeten niet beschermd worden tegen een onbedoelde lozing indien maatregelen werden getroffen om een gevaarlijke verhoging van de druk en gevaarlijke atmosferen te verhinderen.
|
|
De andere afgedankte aanstekers dan deze die lekken of ernstig vervormd zijn, moeten conform verpakkingsinstructie P003 verpakt worden. Bovendien zijn volgende bepalingen van toepassing:
|
|
– enkel stijve verpakkingen met een maximale capaciteit van 60 liter mogen gebruikt worden;
|
|
– de verpakkingen moeten met water of met een ander gepast beschermingsmateriaal gevuld worden om een ontsteking te verhinderen;
|
|
– onder normale vervoersvoorwaarden moeten alle ontstekingsinrichtingen van de aanstekers volledig door het beschermingsmateriaal bedekt zijn;
|
|
– de verpakkingen moeten afdoende belucht worden om de vorming van een brandbare atmosfeer en een drukopbouw te verhinderen;
|
|
– de colli mogen enkel in geventileerde of open voertuigen of containers vervoerd worden.
|
|
Aanstekers die lekken of ernstig vervormd zijn moeten in bergingsverpakkingen vervoerd worden, waarbij gepaste maatregelen dienen getroffen te worden om een gevaarlijke drukopbouw te verhinderen.
|
|
OPMERKING: Bijzondere bepaling 201 en de bijzondere verpakkingsvoorschriften PP84 en RR5 van verpakkingsinstructie P002 in 4.1.4.1 zijn niet van toepassing op afgedankte aanstekers.
|
655
|
De flessen die conform Richtlijn 97/23/EG
(7)
of de Richtlijn 2014/68/EU
(8)
ontworpen, gebouwd, goedgekeurd en gemarkeerd zijn en gebruikt worden als ademhalingstoestellen, mogen vervoerd worden zonder te beantwoorden aan hoofdstuk 6.2, op voorwaarde dat ze de in 6.2.1.6.1 gedefinieerde onderzoeken en beproevingen ondergaan en het in verpakkingsinstructie P200 van 4.1.4.1 gedefinieerd interval tussen de beproevingen niet is overschreden. De bij de hydraulische drukproef gebruikte druk is deze die overeenkomstig Richtlijn 97/23/EG of Richtlijn 2014/68/EU op de fles is aangegeven.
|
656
|
(Afgeschaft)
|
657
|
Deze rubriek mag enkel gebruikt worden voor de technisch zuivere stof; voor mengsels van LPG-componenten, zie UN-nummer 1965 of UN-nummer 1075 samen met OPMERKING 2 in 2.2.2.3.
|
658
|
De AANSTEKERS van UN-nummer 1057 die voldoen aan de norm EN ISO 9994:2019 “Lighters – Safety Spécification” en UN-nummer 1057 NAVULPATRONEN VOOR AANSTEKERS, mogen vervoerd worden enkel conform zijnde aan de voorschriften van 3.4.1 a) tot h), 3.4.2 (met uitzondering van de totale bruto massa van 30 kg), 3.4.3 (met uitzondering van de totale bruto massa van 20 kg), 3.4.11 en 3.4.12, op voorwaarde dat voldaan is aan volgende voorwaarden:
|
|
a) de totale bruto massa van elke collo is niet meer dan 10 kg;
|
|
b) niet meer dan 100 kg bruto massa van dergelijke colli wordt vervoerd in één voertuig of grote container; en
|
|
c) elke buitenverpakking is duidelijk en duurzaam gemarkeerd met “UN 1057 AANSTEKERS” of “UN 1057 NAVULPATRONEN VOOR AANSTEKERS”, zoals toepasselijk.
|
659
|
Stoffen waaraan PP86 of TP7 is toegekend in kolom (9a) en kolom (11) van Tabel A in hoofdstuk 3.2 en waarvoor bijgevolg de lucht uit de dampfase moet verdreven zijn, mogen niet vervoerd worden onder dit UN-nummer maar moeten vervoerd worden onder hun respectievelijke UN-nummers zoals opgelijst in Tabel A van hoofdstuk 3.2.
|
|
OPMERKING: zie ook 2.2.2.1.7
|
660
|
(Afgeschaft)
|
661
|
(Afgeschaft)
|
662
|
De flessen die niet conform zijn aan de bepalingen van hoofdstuk 6.2 en die uitsluitend gebruikt worden aan boord van een vaartuig of een luchtvaartuig mogen voor vullings- of controledoeleinden, evenals voor de terugrit, vervoerd worden als deze flessen ontworpen en vervaardigd zijn in overeenstemming met een norm die erkend is door de bevoegde overheid van het land van goedkeuring en als alle andere relevante bepalingen van het ADR vervuld zijn, met inbegrip van:
|
|
a) de flessen moeten voorzien zijn van een bescherming van de kraan conform de bepalingen van 4.1.6.8;
|
|
b) de flessen moeten gemarkeerd en geëtiketteerd zijn conform de bepalingen van 5.2.1 en 5.2.2.; en
|
|
c) alle relevante voorschriften betreffende het vullen van verpakkingsinstructie P200 van 4.1.4.1 moeten vervuld zijn.
|
|
Het transportdocument moet de volgende vermelding bevatten: “Vervoer volgens bijzondere bepaling 662”.
|
663
|
Deze rubriek mag slechts gebruikt worden voor verpakkingen, grote verpakkingen of IBC's, of onderdelen daarvan, die gevaarlijke goederen hebben bevat en die vervoerd worden voor eliminatie, recycling of terugwinning van hun materiaal, anders dan reconditionering, reparatie, routineonderhoud, ombouw of hergebruik, en die in zodanige mate zijn leeggemaakt, dat alleen residu's van gevaarlijke stoffen aanwezig zijn die aan de verpakkingsonderdelen gehecht zijn als deze ten vervoer worden aangeboden.
|
|
Toepassingsgebied:
|
|
De aanwezige residu's in afgedankte verpakkingen, leeg, ongereinigd, mogen alleen stoffen zijn van klasse 3, 4.1, 5.1, 6.1, 8 of 9. Bovendien mogen zij geen van de volgende stoffen zijn:
|
|
– stoffen zijn die zijn ingedeeld in verpakkingsgroep I of waaraan “0” is toegekend in kolom (7a) van tabel A van hoofdstuk 3.2, of;
|
|
– stoffen die zijn ingedeeld als ontplofbare stoffen in niet explosieve toestand van de klasse 3 of 4.1, of;
|
|
– stoffen die zijn ingedeeld als zelfontledende stoffen van de klasse 4.1, of;
|
|
– radioactieve stoffen, of;
|
|
– asbest (UN 2212 en UN 2590), polychloorbifenylen (UN 2315 en UN 3432) of polyhalogeenbifenylen of gehalogeneerde monomethylbifenylmethanen of polyhalogeenterfenylen (UN 3151 en UN 3152).
|
|
Algemene bepalingen:
|
|
Afgedankte verpakkingen, leeg, ongereinigd met residu die een hoofd- of nevengevaar vertonen van klasse 5.1 mogen niet samen losgestort geladen worden met afgedankte verpakkingen, leeg, ongereinigd met residu die een gevaar van andere klassen vertonen. Afgedankte verpakkingen, leeg, ongereinigd met residu die een hoofd- of nevengevaar vertonen van klasse 5.1 mogen niet gezamenlijk verpakt worden in dezelfde buitenverpakking met andere afgedankte verpakkingen, leeg, ongereinigd met residus die een gevaar van andere klassen vertonen.
|
|
Op de laadplaats moeten gedocumenteerde sorteerprocedures toegepast worden om ervoor te zorgen dat voldaan wordt aan de van toepassing zijnde bepalingen van deze rubriek.
|
|
OPMERKING: Alle overige voorschriften van het ADR zijn van toepassing.
|
(1) |
Zie in het bijzonder deel C van Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde microörganismen in het milieu en tot intrekking van Richtlijn 90/220/EEG (Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, nr. L.106 van 17 april 2001, p. 8 tot en met 14), dat de toelatingsprocedures in de Europese Gemeenschap vastlegt.
|
(2) |
Richtlijn 97/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 mei 1997 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende drukapparatuur (Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen nr. L 181 van 9 juli 1997, p. 1 tot 55)
|
(3) |
Richtlijn 2014/68/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van drukapparatuur (Publicatieblad van de Europese Unie nr. L 198 van 27 juni 2014, p. 164 tot 259).
|
(4) |
Richtlijn 2014/68/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van drukapparatuur (Publicatieblad van de Europese Unie nr. L 198 van 27 juni 2014, p. 164 tot 259).
|
(5) |
ECE-Reglement nr. 67 (Uniforme bepalingen voor de goedkeuring van:
|
(6) |
ECE-Reglement nr. 110 (Uniforme bepalingen voor: I. Specifieke onderdelen van motorvoertuigen die samengeperst aardgas (CNG) en/of vloeibaar aardgas (LNG) gebruiken in hun aandrijfsysteem; II. Voertuigen met betrekking tot de installatie van specifieke onderdelen van een goedgekeurd type voor het gebruik van samengeperst aardgas (CNG) en/of vloeibaar aardgas (LNG) in hun aandrijfsysteem).
|
(7) |
ECE-Reglement nr. 115 (Uniforme bepalingen voor de goedkeuring van I. Specifieke LPG (liquified petroleum gases) retrofit systemen voor installatie in motorvoertuigen voor het gebruik van LPG in hun aandrijfsysteem; II. Specifieke CNG (compressed natural gas) retrofit systemen voor installatie in motorvoertuigen voor het gebruik van CNG in hun aandrijfsysteem).
|
(8) |
Verordening (EG) Nr. 79/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 14 januari 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen op waterstof en tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG.
|
(9) |
Verordening (EU) Nr. 406/2010 van de Commissie van 26 april 2010 tot uitvoering van Verordening (EG) Nr. 79/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen op waterstof.
|
664
|
Wanneer de stoffen die ingedeeld worden onder deze rubriek vervoerd worden in vaste tanks (tankvoertuigen) of afneembare tanks, mogen deze tanks uitgerust worden met inrichtingen voor additieven.
|
|
De inrichtingen voor additieven:
|
|
– zijn een onderdeel van de bedrijfsuitrusting dat het mogelijk maakt om additieven van UN-nummer 1202, van UN-nummer 1993 verpakkingsgroep III, van UN-nummer 3082 of niet gevaarlijke stoffen toe te voegen, tijdens het ledigen van de tank.
|
|
– bestaan uit onderdelen zoals verbindingsleidingen en soepele leidingen, afsluitinrichtingen, pompen en doseringsinrichtingen, die permanent verbonden zijn met de losinrichtingen van de bedrijfsuitrusting van de tank.
|
|
– bevatten opvangmiddelen die permanent geïntegreerd zijn in het reservoir of die op permanente wijze vastgemaakt zijn aan de buitenzijde van de tank of het tankvoertuig.
|
|
Anderzijds kunnen de inrichtingen voor additieven voorzien zijn van koppelingen voor het aansluiten van verpakkingen. In dat geval kan de verpakking op zichzelf niet beschouwd worden als onderdeel van de inrichting voor additieven.
|
|
Naargelang de samenstelling, moeten de volgende voorschriften toegepast worden:
|
|
a) Bouw van de opvangmiddelen:
|
|
i) wanneer ze op een geïntegreerde manier deel uitmaken van het reservoir (bijvoorbeeld als tankcompartiment), moeten ze voldoen aan de toepasselijke voorschriften van hoofdstuk 6.8;
|
|
ii) wanneer ze op permanente wijze vastgemaakt zijn aan de buitenzijde van de tank of het tankvoertuig, zijn ze niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR betreffende de constructie dit op voorwaarde dat ze de volgende voorschriften naleven:
|
|
Ze moeten uit metaal zijn en voldoen aan de volgende vereisten met betrekking tot de minimale wanddiktes:
|
Materiaal
|
Minimale wanddiktes
(a)
|
Austenietische roestvrije stalen
|
2.5 mm
|
Andere stalen
|
3 mm
|
Aluminiumlegeringen
|
4 mm
|
Zuiver aluminum bij 99,80%
|
6 mm
|
(a) |
Voor de dubbelwandige opvangmiddelen moet de som van de metalen buitenwand en deze van de metalen binnenwand overeenstemmen met de vereiste wanddikte.
|
|
De lasnaden moeten uitgevoerd worden overeenkomstig de eerste paragraaf van 6.8.2.1.23, behalve als andere gepaste methodes kunnen toegepast worden om de kwaliteit van de lasnaden te bevestigen.
|
|
iii) verpakkingen die kunnen gekoppeld worden aan de inrichting voor additieven, moeten metalen verpakkingen zijn en dienen te voldoen aan de constructievoorschriften van hoofdstuk 6.1 zoals die van toepassing zijn op het betrokken additief.
|
|
b) goedkeuring van de tank:
|
|
Voor tanks uitgerust of bestemd om uitgerust te worden met inrichtingen voor additieven, wanneer de inrichting voor additieven niet inbegrepen is in de originele typegoedkeuring van de tank, moeten de voorschriften van 6.8.2.3.4 toegepast worden;
|
|
c) gebruik van opvangmiddelen en inrichtingen voor additieven:
|
|
i) in het geval zoals voorzien in a) i) hierboven, is geen enkel bijkomend voorschrift van toepassing;
|
|
ii) in het geval zoals voorzien in a) ii) hierboven, mag de totale capaciteit van de opvangmiddelen 400 liter per voertuig niet overschrijden;
|
|
iii) in het geval zoals voorzien in a) iii) hierboven, zijn 7.5.7.5 en 8.3.3 niet van toepassing. De verpakkingen kunnen enkel tijdens het lossen van de tank gekoppeld worden aan de inrichting voor additieven. Tijdens het vervoer dienen de sluitingen en de koppelingen op een afdoende manier dicht te blijven.
|
|
d) Beproevingen voor inrichtingen voor additieven:
|
|
De voorschriften van 6.8.2.4 moeten toegepast worden voor inrichtingen voor additieven. In het geval zoals voorzien in a) ii) hierboven, moeten de opvangmiddelen van de inrichting voor additieven op het ogenblik van de initiële keuring of de tussentijdse of periodieke controles van de tank, nochtans enkel onderworpen worden aan een visuele controle van de uiterlijke toestand en aan een dichtheidbeproeving. De dichtheidsbeproeving dient uitgevoerd te worden aan een druk van ten minste 0,2 bar.
|
|
OPMERKING: Voor de verpakkingen die beschreven zijn in a) iii) hierboven, moeten de geschikte voorschriften van het ADR toegepast worden.
|
|
e) Vervoerdocument:
|
|
Enkel de informatie voor het betrokken additief die vereist in 5.4.1.1.1 a) tot en met d), moet vermeld worden in het vervoerdocument. In dat geval moet de aanduiding “Inrichting voor additief” toegevoegd worden op het vervoerdocument;
|
|
f) Opleiding van de bestuurders
|
|
De bestuurders die overeenkomstig 8.2.1 een opleiding genoten hebben voor het vervoer van deze stof in tanks, hebben geen aanvullende opleiding nodig voor het vervoer van additieven.
|
|
g) etikettering met grote etiketten en het markeren
|
|
De etikettering of het markeren overeenkomstig hoofdstuk 5.3 van vaste tanks (tankvoertuigen) of afneembare tanks voor het vervoer van stoffen van deze rubriek, wordt niet beïnvloed door de aanwezigheid van een inrichting voor additieven of door de additieven die erin zijn vervat.
|
665
|
Niet gepulveriseerde steenkool, cokes en anthraciet die de classificatiecriteria van klasse 4.2, verpakkingsgroep III, vervullen, zijn niet onderworp aan de voorschriften van het ADR.
|
666
|
De uitrustingen die aangedreven worden door accumulatoren en de voertuigen, die beoogd worden in bijzondere bepaling 388, wanneer ze vervoerd worden als lading, evenals de gevaarlijke goederen die ze bevatten die noodzakelijk zijn voor hun werking of voor de werking van hun uitrusting, zijn aan geen enkele andere bepaling van het ADR onderworpen, op voorwaarde dat de volgende voorwaarden vervuld zijn:
|
|
a) voor brandbare vloeistoffen moeten alle kranen tussen de motor of de uitrusting en de brandstoftank gedurende het vervoer gesloten zijn, behalve als het noodzakelijk is dat de uitrusting operationeel blijft. In voorkomend geval moeten de voertuigen rechtop geladen worden en vastgezet worden zodat ze niet kunnen vallen;
|
|
b) voor brandbare gassen moet de kraan tussen het gasreservoir en de motor gesloten zijn en moet het elektronisch contact afgesloten zijn, behalve als het noodzakelijk is dat de uitrusting operationeel blijft;
|
|
c) Metaalhydride opslagsystemen moeten goedgekeurd worden door de bevoegde overheid van het land van fabricatie. Als het land van fabricatie geen ADRverdragsstaat is, moet de goedkeuring erkend worden door de bevoegde overheid van een ADR-verdragsstaat;
|
|
d) De bepalingen van alinea a) en b) zijn niet van toepassing op voertuigen die geen brandbare vloeistoffen of gassen bevatten.
|
|
e) Voertuigen die volledig verpakt zijn, ingesloten in kisten of op een andere manier die onmiddellijke identificatie verhindert, zijn onderworpen aan de markerings- of etiketteringsvoorschriften van hoofdstuk 5.2.
|
|
Opmerking 1: Een voertuig wordt beschouwd geen brandbare vloeistof te bevatten als de tank met de vloeibare brandstof leeggemaakt werd en als het voertuig niet kan functioneren wegens gebrek aan brandstof. Het is niet nodig om de onderdelen van het voertuig zoals brandstofleidingen, brandstoffilters en injectoren te reinigen, te draineren of te ontluchten opdat ze zouden beschouwd worden als een voertuig dat geen brandbare vloeistof bevat. Bovendien is het niet noodzakelijk dat de tank met vloeibare brandstof gereinigd of ontlucht wordt.
|
|
Opmerking 2: Een voertuig wordt beschouwd geen brandbare gassen te bevatten als de tanks met brandbare gassen geen vloeistof (voor de vloeibaar gemaakte gassen) bevatten, de druk in de tanks niet meer is dan 2 bar en de afsluit- of isolatiekraan voor de brandstof gesloten en vergrendeld is.
|
|
Als alternatief, voor voertuigen aangedreven door natrium-ionbatterijen, zie bijzondere bepaling 404.
|
667
|
a) (Afgeschaft);
|
|
b) De bepalingen van van 2.2.9.1.7.1 en 2.2.9.1.7.2 zijn niet van toepassing op lithiumcellen en -batterijen of op natrium-ioncellen of -batterijen die geïnstalleerd zijn in beschadigde of defecte voertuigen, motoren of machines. In dit geval moeten de volgende voorwaarden vervuld zijn:
|
|
i) Als de schade of het defect geen significante impact heeft op de veiligheid van de cel of de batterij, mogen de beschadigde of defecte voertuigen, motoren of machines vervoerd worden onder de voorwaarden die gedefinieerd worden in bijzondere bepaling 363 of 666, al naargelang het geval;
|
|
ii) Als de schade of het defect een significante impact heeft op de veiligheid van de cel of de batterij, moet de lithiumcel of -batterij of de natrium-ioncel of -batterij verwijderd worden en vervoerd worden in overeenstemming met bijzondere bepaling 376.
|
|
Als het echter niet mogelijk is om in alle veiligheid de cel of de batterij te verwijderen of als het onmogelijk is om de staat van de cel of de batterij te verifiëren, kan het voertuig, de motor of de machine gesleept of vervoerd worden zoals aangegeven in i).
|
|
c) De procedures die beschreven zijn in alinea b) zijn ook van toepassing op beschadigde lithiumcellen en -batterijen of op natrium-ioncellen of -batterijen die vervat zijn in voertuigen, motoren of machines.
|
668
|
Materialen bestemd voor wegmarkering en bitumen of soortgelijke producten bestemd voor het herstel van scheuren in wegdekken, die warm worden vervoerd, zijn niet onderworpen aan de overige ADR-voorschriften, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
|
|
a) ze beantwoorden niet aan criteria van enige klasse andere dan klasse 9;
|
|
b) de temperatuur van de externe oppervlakte van de ketel is niet hoger dan 70 °C;
|
|
c) de ketel is op zodanige manier gesloten dat elk verlies van het product verhinderd wordt gedurende het vervoer;
|
|
d) de maximale capaciteit van de boiler is beperkt tot 3000 liter.
|
669
|
Elke aanhangwagen die voorzien is van een uitrusting die aangedreven wordt door een brandbare vloeistof of een brandbaar gas of een inrichting voor de opslag en de productie van elektrische energie en die bestemd is om te functioneren tijdens een transport dat uitgevoerd wordt door middel van deze aanhangwagen als onderdeel van de laadeenheid, moet ingedeeld worden bij UN-nummer 3166, 3171, 3556, 3557 of 3558, al naargelang het geval, en moet onderworpen worden aan dezelfde voorwaarden als deze UN-nummers wanneer ze vervoerd worden als lading op een voertuig, onder voorbehoud dat de totale capaciteit van de tanks voor de brandbare vloeistof 500 liter niet overschrijden.
|
670
|
a) Lithiumcellen en -batterijen en natrium-ioncellen en -batterijen die vervat zijn in uitrustingen die afkomstig zijn van private huishoudens die ingezameld en tot het vervoer aangeboden worden met het oog op hun depolutie, ontmanteling, eliminatie of recyclage, zijn aan geen andere bepalingen van het ADR onderworpen, met inbegrip van de bijzondere bepaling 376, 2.2.9.1.7.1 en 2.2.9.1.7.2, als:
|
|
i) ze niet de hoofdvoedingsbron zijn voor de werking van het toestel waarin zij vervat zijn;
|
|
ii) de uitrusting waarin zij vervat zijn geen enkele andere lithiumcel of -batterij of natrium-ioncel of -batterij als hoofdvoedingsbron bevat; en
|
|
iii) zij beschermd zijn door de uitrusting waarin zij vervat zijn.
|
|
Voorbeelden van de cellen en batterijen die door deze paragraaf beoogd worden zijn de knoopcellen die gebruikt worden voor de integriteit van de gegevens in huishoudtoestellen (bijvoorbeeld koelkasten, wasmachines, vaatwassers) of in andere elektrische of elektronische uitrustingen;
|
|
b) Wanneer ze vervoerd worden tot aan de plaatsen voor intermediaire behandeling, zijn de lithiumcellen en -batterijen en natrium-ioncellen en -batterijen die niet beantwoorden aan de voorschriften van alinea a) en die vervat zijn in uitrustingen die afkomstig zijn van private huishoudens, die ingezameld en tot het vervoer aangeboden worden met het oog op hun depolutie, ontmanteling, eliminatie of recycling, niet onderworpen aan de andere bepalingen van het ADR, met inbegrip van de bijzondere bepaling 376, 2.2.9.1.7.1 en 2.2.9.1.7.2, wanneer aan de volgende voorwaarden voldaan is:
|
|
i) de uitrustingen zijn verpakt volgens de bepalingen van de verpakkingsinstructie P909 van 4.1.4.1, met uitzondering van de bijkomende bepalingen 1 en 2; of ze worden in stevige buitenverpakkingen verpakt, zoals bijvoorbeeld speciaal ontworpen inzamelrecipiënten die aan de volgende voorschriften voldoen:
|
|
– de verpakkingen moeten uit geschikt materiaal vervaardigd zijn en voldoende weerstand bieden en ontworpen zijn in functie van hun capaciteit en hun voorziene gebruik. Het is niet nodig dat de verpakkingen voldoen aan de voorschriften van 4.1.1.3;
|
|
– er moeten gepaste maatregelen worden genomen om tijdens het verpakken en de manipulatie beschadigingen aan de uitrustingen te minimaliseren, bijvoorbeeld door het gebruik van rubberen matten; en
|
|
– wanneer ze klaargemaakt worden voor verzending worden de verpakkingen op een zodanige wijze vervaardigd en gesloten, dat elk verlies van inhoud gedurende het vervoer wordt vermeden, bijvoorbeeld met behulp van deksels, sterke binnenbekledingen of afdekkingen voor transport. Vulopeningen zijn aanvaardbaar op voorwaarde dat ze ontworpen zijn om verlies van de inhoud te voorkomen;
|
|
ii) Er wordt een kwaliteitsborgingssysteem opgezet dat waarborgt dat de totale hoeveelheid lithiumcellen en -batterijen en natrium-ioncellen en -batterijen per transporteenheid 333 kg niet overschrijdt;
|
|
OPMERKING: De totale hoeveelheid aan lithiumcellen en -batterijen en natrium-ioncellen en -batterijen in de uitrustingen die afkomstig zijn van private huishoudens mag aan de hand van een statistische methode die deel uitmaakt van het kwaliteitsborgingssysteem bepaald worden. Een kopie van de in het kader van het kwaliteitsborgingssysteem uitgevoerde verslagen moet ter beschikking gesteld worden van de bevoegde overheid als die ernaar vraagt.
|
|
iii) De colli dragen het merkteken “LITHIUMBATTERIJEN VOOR ELIMINATIE”, “LITHIUMBATTERIJEN VOOR RECYCLING”, “NATRIUM-IONBATTERIJEN VOOR ELIMINATIE” of “NATRIUM-IONBATTERIJEN VOOR RECYCLING”, al naargelang het geval. Indien de uitrustingen die lithiumcellen of -batterijen of natrium-ioncellen of -batterijen bevatten onverpakt of op paletten in overeenstemming met de verpakkingsinstructie P909 3) van 4.1.4.1 vervoerd worden, mag, als alternatief, dit merkteken op het buitenoppervlak van de voertuigen of de containers vastgemaakt worden.
|
|
OPMERKING: Onder “uitrustingen die afkomstig zijn van private huishoudens” verstaat men uitrustingen die afkomstig zijn van private huishoudens en uitrustingen die afkomstig zijn van commerciële, industriële, institutionele of andere bronnen en die omwille van hun aard of hun hoeveelheid, gelijkaardig zijn aan deze van de private huishoudens. Uitrustingen die tegelijk kunnen gebruikt worden door de private huishoudens en andere gebruikers dan de huishoudens moeten in ieder geval beschouwd worden als uitrustingen die afkomstig zijn van de private huishoudens.
|
671
|
Voor het doeleinde van de uitzonderingen die verbonden zijn aan de hoeveelheid per transporteenheid (zie 1.1.3.6), moet de vervoerscategorie bepaald worden in functie van de verpakkingsgroep (zie derde paragraaf van de bijzondere bepaling 251):
|
|
– vervoerscategorie 3 voor de kits waaraan de verpakkingsgroep III werd toegekend;
|
|
– vervoerscategorie 2 voor de kits waaraan de verpakkingsgroep II werd toegekend;
|
|
– vervoerscategorie 1 voor de kits waaraan de verpakkingsgroep I werd toegekend.
|
|
Met het oog op de opmaak van het vervoerdocument en de vrijstelling in samenhang met de per transporteenheid vervoerde hoeveelheden (zie 1.1.3.6) moeten sets die enkel gevaarlijke goederen bevatten waar geen verpakkingsgroep aan toegewezen is, worden ingedeeld bij vervoerscategorie 2.
|
672
|
Voorwerpen zoals machines, apparaten en toestellen die onder deze rubriek vervoerd worden en in overeenstemming met de bijzondere bepaling 301 zijn aan geen enkele andere bepaling van het ADR onderworpen op voorwaarde dat ze:
|
|
– verpakt zijn in een stevige buitenverpakking die uit geschikte materiaal vervaardigd is en voldoende weerstand biedt en ontworpen is aangepast aan de capaciteit van de verpakking en het voorziene gebruik, en die voldoet aan de toepasselijke voorschriften van 4.1.1.1; of
|
|
– vervoerd worden zonder buitenverpakking indien het voorwerp op een zodanige wijze vervaardigd en ontworpen is dat de recipiënten die de gevaarlijke goederen bevatten adequaat beschermd zijn.
|
673
|
(Voorbehouden)
|
674
|
Deze bijzondere bepaling is van toepassing op de periodieke controles en beproevingen van omspoten flessen zoals gedefinieerd in 1.2.1.
|
||||
|
Omspoten flessen waarop 6.2.3.5.3.1 van toepassing is, moeten worden onderworpen aan periodieke controles en beproevingen in overeenstemming met 6.2.1.6.1, aangepast door de volgende alternatieve methode:
|
||||
|
– vervanging van de beproeving voorgeschreven in 6.2.1.6.1 d), door alternatieve destructieve proeven;
|
||||
|
– uitvoering van bijkomende specifieke destructieve proeven die samenhangen met de eigenschappen van omspoten flessen.
|
||||
|
De procedures en de voorschriften met betrekking tot deze alternatieve methode worden hieronder beschreven.
|
||||
|
Alternatieve methode:
|
||||
|
a) Algemeen
|
||||
|
De volgende bepalingen zijn van toepassing op in serie geproduceerde omspoten flessen die gebaseerd zijn op mantels van gelaste stalen flessen in overeenstemming met de normen EN1442:2017, EN 14140:2014 + AC:2015 of met de bijlage I, delen 1 tot en met 3 van de richtlijn 84/527/EEG van de Raad. Het ontwerp van de omspoten omsluiting moet waterinfiltratie tot aan de mantel van de stalen binnenfles voorkomen. De ombouw van de mantel van een stalen fles naar een omspoten fles moet voldoen aan de toepasselijke bepalingen van de normen EN 1442:2017 en EN 14140:2014 + AC:2015.
|
||||
|
Omspoten flessen moeten worden uitgerust met kranen met een automatische sluiting.
|
||||
|
b) Basispopulatie
|
||||
|
Een basispopulatie van omspoten flessen wordt gedefinieerd als de productie van flessen afkomstig van éénzelfde fabrikant van omspoten flessen die nieuwe mantels van binnenflessen uit staal gebruikt die slechts door éénzelfde fabrikant binnen één kalenderjaar op basis van hetzelfde constructietype, dezelfde materialen en productieproces vervaardigd zijn.
|
||||
|
c) Subgroepen van een basispopulatie
|
||||
|
Binnen de hierboven gedefinieerde basispopulatie, moeten omspoten flessen die aan verschillende eigenaars toebehoren, gescheiden worden in specifieke subgroepen, één voor elke eigenaar.
|
||||
|
Als de hele basispopulatie toebehoort aan één eigenaar, is de subgroep gelijk aan de basispopulatie.
|
||||
|
d) Traceerbaarheid
|
||||
|
De markering op de mantel van de stalen binnenflessen in overeenstemming met 6.2.3.9, moet op het omspoten omhulsel herhaald worden. Bovendien moet elke mantel van een omspoten fles voorzien zijn van een resistente individuele elektronische identificatie-inrichting. De gedetailleerde eigenschappen van de omspoten flessen moeten door de eigenaar geregistreerd worden in een centrale databank. De databank moet gebruikt worden om:
|
||||
|
– de specifieke subgroep te identificeren;
|
||||
|
– de specifieke technische eigenschappen van de flessen, die ten minste het serienummer, het productielot van de stalen flessen, het productielot van de omspoten omhulsels en de datum van het omspuiten omvatten, ter beschikking te stellen van de controle-instellingen, de vulcentra en de bevoegde overheden;
|
||||
|
– aan de hand van het serienummer, de fles te identificeren door de link te maken tussen de elektronische inrichting en de databank;
|
||||
|
– de historiek van elke fles na te gaan en de te nemen maatregelen te bepalen (bijvoorbeeld: vulling, staalname, nieuwe testen, terugtrekking);
|
||||
|
– de genomen maatregelen te registreren, met inbegrip van de datum, het adres van hun inwerkingstelling.
|
||||
|
De geregistreerde gegevens moeten door de eigenaar van de omspoten flessen gedurende de hele levensduur van de subgroep ter beschikking bewaard worden.
|
||||
|
e) Staalname voor statistische evaluatie
|
||||
|
De staalname moet steekproefsgewijs tussen een subgroep uitgevoerd worden zoals aangegeven in alinea c). De grootte van elke steekproef per subgroep moet in overeenstemming zijn met de tabel van alinea g).
|
||||
|
f) Procedure voor destructieve proeven
|
||||
|
De controles en beproevingen die voorgeschreven zijn in 6.2.1.6.1 moeten worden uitgevoerd, met uitzondering van de beproeving van d) die moet worden vervangen door de volgende proeven:
|
||||
|
– barstproef (volgens de norm EN 1442:2017 of EN 14140:2014 + AC:2015).
|
||||
|
Daarenboven, moet de volgende proeven worden uitgevoerd:
|
||||
|
– adhesieproef (in overeenstemming met de norm EN 1442:2017 of EN 14140:2014 + AC:2015);
|
||||
|
– peeling- en corrosieproef (in overeenstemming met de norm EN ISO 4628-3:2016).
|
||||
|
De adhesieproef, de peeling- en corrosieproeven en de barstproef moeten op elk overeenkomstig staal worden uitgevoerd volgens de tabel in alinea g) en moeten na de 3 eerste dienstjaren en vervolgens om de 5 jaar worden uitgevoerd.
|
||||
|
g) Statistische evaluatie van de testresulaten – methode en minimale voorschriften
|
||||
|
De statistische evaluatieprocedures volgens de overeenkomstige verwerpingscriteria wordt hieronder beschreven.
|
||||
|
|
||||
|
Stap 1: bepaling van het barstdrukpunt (BPP) van een representatief staal
|
||||
|
Elk staal wordt voorgesteld door een punt waarvan de coördinaten de gemiddelde waarde en de standaarddeviatie van de resultaten van de barstdrukproeven zijn , elk genormaliseerd naar de overeenkomstige proefdruk.
|
||||
|
BPP: (Ωs =
|
||||
|
waarin
|
||||
|
X = gemiddelde waarde van het staal;
|
||||
|
S = standaarddeviatie van het staal:
|
||||
|
PH = proefdruk
|
||||
|
Stap 2: het uitzetten op een performantiegrafiek van de stalen
|
||||
|
Elke barstdrukpunt (BPP) wordt uitgezet op een performantiegrafiek van de stalen met de volgende assen:
|
||||
|
– Horizontale as:de standaarddeviatie genormaliseerd naar de proefdruk (Ωs);
|
||||
|
– Verticale as:het gemiddelde genormaliseerd naar de proefdruk (Ωm)
|
||||
|
Stap 3: Bepaling van de onderste limiet van de gepaste tolerantie-interval in de performantiegrafiek van de stalen.
|
||||
|
De resultaten die betrekking hebben op de barstdruk moeten eerst conform de samenhangende test (multidirectionele test) gecontroleerd worden door gebruik te maken van een significantieniveau α = 0,05 (zie paragraaf 7 van de norm ISO 5479:1997), ten einde te bepalen of de verdeling van de resutaten voor elk staal normaal of niet-normaal is.
|
||||
|
– Voor een normale verdeling is het middel om de onderste limiet van de gepaste tolerantie-interval te bepalen, uitgelegd in stap 3.1.
|
||||
|
– Voor een niet-normale verdeling is het middel om de onderste limiet van de gepaste tolerantie-interval te bepalen, uitgelegd in stap 3.2.
|
||||
|
Stap 3.1: onderste limiet van het tolerantie-interval voor resultaten die een normale verdeling respecteren
|
||||
|
In overeenstemming met de norm ISO 16269-6:2014 en rekening houdende met het feit dat de variantie niet gekend is, moet het unilaterale statistische tolerantie-interval beschouwd worden voor een betrouwbaarheidsinterval van 95 % en een populatie-aandeel gelijk aan 99,9999 %.
|
||||
|
In de performantiegrafiek van de stalen wordt de onderste limiet van het tolerantie-interval voorgesteld door een lijn van het constante overlevingspercentage dat aan de hand van de volgende formule bepaald wordt:
|
||||
|
Ωm = 1 + Ωs × k3 (n; p; 1 − α)
|
||||
|
waarin
|
||||
|
k3 = factor, functie van n, p en 1-α;
|
||||
|
p = aandeel van de geselecteerde populatie voor het tolerantie-interval (99,9999 %);
|
||||
|
1-α = betrouwbaarheidsinterval (95 %);
|
||||
|
n = grootte van de steekproef.
|
||||
|
De waarde k3 die overeenkomt met normale verdelingen is terug te vinden in de tabel op het einde van stap 3.
|
||||
|
Stap 3.2: Onderste limiet van het tolerantie-interval voor de resultaten met een niet normale verdeling
|
||||
|
Het unilaterale statistische tolerenatie-interval moet worden berekend voor een betrouwbarheidsinterval van 95 % en een populatieaandeel gelijk aan 99,9999 %.
|
||||
|
De onderste tolerantielimiet wordt voorgesteld door een lijn van constante overlevingspercentage die door de formule in stap 3.1 wordt gedefinieerd, waarin de k3-factoren gebaseerd en berekend zijn volgens de eigenschappen van een Weibull-verdeling.
|
||||
|
De waarde van k3 die overeenkomt met een Weibull-verdeling is terug te vinden in de volgende tabel op het einde van stap 3.
|
Tabel voor k3
P = 99,9999 % en (1-α) = 0,95
|
||
Grootte van de steekproef
n
|
Normale distributie
k3
|
Weibull-verdeling
k3
|
20
|
6,901
|
16,021
|
22
|
6,765
|
15,722
|
24
|
6,651
|
15,472
|
26
|
6,553
|
15,258
|
28
|
6,468
|
15,072
|
30
|
6,393
|
14,909
|
35
|
6,241
|
14,578
|
40
|
6,123
|
14,321
|
45
|
6,028
|
14,116
|
50
|
5,949
|
13,947
|
60
|
5,827
|
13,683
|
70
|
5,735
|
13,485
|
80
|
5,662
|
13,329
|
90
|
5,603
|
13,203
|
100
|
5,554
|
13,098
|
150
|
5,393
|
12,754
|
200
|
5,300
|
12,557
|
250
|
5,238
|
12,426
|
300
|
5,193
|
12,330
|
400
|
5,131
|
12,199
|
500
|
5,089
|
12,111
|
1000
|
4,988
|
11,897
|
∞
|
4,753
|
11,408
|
|
OPMERKING:Indien de grootte van de steekproef zich tussen twee waarden bevindt, moet de dichtstbijzijnde lagere steekproefgrootte worden geselecteerd.
|
|
h) Te nemen maatregelen indien de aanvaardingscriteria niet worden gerespecteerd
|
|
Als een resultaat van de barstproef, de peeling- en corrosieproef of de adhesieproef niet voldoet aan de criteria die in de tabel van paragraaf g) nader zijn omschreven, moet de eigenaar de getroffen subgroep van omspoten flessen scheiden voor bijkomende onderzoeken en mogen deze flessen niet gevuld, aangeboden worden voor vervoer of gebruikt worden.
|
|
In akkoord met de bevoegde overheid of de Xa-instelling die de typegoedkeuring heeft afgeleverd, moeten nieuwe proeven uitgevoerd worden voor de bepaling van de grondoorzaak van de faling.
|
|
Als niet kan worden bewezen dat de grondoorzaak zich beperkt tot de getroffen subgroep van de betrokken eigenaar, moet de bevoegde overheid of de Xa-instelling maatregelen nemen met betrekking tot de hele basispopulatie en eventueel andere productiejaren.
|
|
Als kan worden bewezen dat de grondoorzaak beperkt is tot een deel van de getroffen subgroep, mag de betrokken overheid het terug in dienst nemen van de niet aangetaste delen toestaan. Er moet worden bewezen dat geen enkele individuele omspoten fles die terug in dienst wordt genomen, getroffen is.
|
|
i) Voorschriften van toepassing voor de vulcentra
|
|
De eigenaar moet aan de bevoegde overheid het bewijs ter beschikking stellen dat de vulcentra:
|
|
– de bepalingen van paragraaf (7) van de verpakkingsinstructie P200 van 4.1.4.1 naleven en dat de voorschriften van de norm betreffende de aan de vulling voorafgaande controles vermeld in paragraaf (11) van de verpakkingsinstructie P200 van 4.1.4.1 voldaan zijn en correct worden toegepast;
|
|
– over gepaste middelen voor de identificatie van de omspoten flessen aan de hand van de elektronische identificatie-inrichting beschikken;
|
|
– toegang hebben tot de databank zoals in alinea d) gedefinieerd;
|
|
– het vermogen hebben om deze databank te updaten;
|
|
– een kwaliteitssysteem toepassen overeenkomstig de serienorm ISO 9000 of equivalente normen gecertificeerd door een onafhankelijke geaccrediteerde instelling en erkend door de bevoegde overheid.
|
675
|
Voor collo die deze gevaarlijke goederen bevatten, is samenladen met stoffen of voorwerpen van de klasse 1, met uitzondering van 1.4 S, verboden.
|
676
|
Voor het vervoer van colli die polymeriserende stoffen bevatten moeten de voorschriften van bijzondere bepaling 386, alsook 7.1.7.3, 7.1.7.4, 5.4.1.1.15 en 5.4.1.2.3.1, niet toegepast worden wanneer deze stoffen vervoerd worden voor hun eliminatie of recyclage, mits aan de volgende voorwaarden voldaan is:
|
|
a) vóór het laden heeft een onderzoek aangetoond dat er geen noemenswaardig verschil is tussen de buitentemperatuur van het collo en de omgevingstemperatuur;
|
|
b) het vervoer wordt uitgevoerd binnen een periode van niet meer dan 24u na dit onderzoek;
|
|
c) de colli worden tijdens het vervoer beschermd tegen direct zonlicht en tegen de effecten van andere warmtebronnen (bvb. andere colli die vervoerd worden boven de omgevingstemperatuur);
|
|
d) tijdens het vervoer ligt de omgevingstemperatuur lager dan 45°C;
|
|
e) de voertuigen en containers worden naar behoren geventileerd;
|
|
f) de stoffen worden vervoerd in verpakkingen met een maximale inhoud van 1000 liter.
|
|
Bij het beoordelen van de stoffen vooraleer ze vervoerd worden onder de voorwaarden van deze bijzondere bepaling, mag men rekening houden met bijkomende maatregelen om een gevaarlijke polymerisatie te voorkomen zoals bijvoorbeeld de toevoeging van een inhibitor.
|
677
|
Cellen en batterijen die overeenkomstig bijzondere bepaling 376 worden beschouwd als beschadigd of defect en die onder normale vervoersomstandigheden snel kunnen ontleden, gevaarlijk kunnen reageren, een steekvlam of gevaarlijke warmteontwikkeling kunnen veroorzaken of giftige, bijtende of ontvlambare gassen of dampen kunnen afgeven, moeten worden ingedeeld in vervoerscategorie 0. In het vervoersdocument moeten de woorden “Vervoer overeenkomstig bijzondere bepaling 376ˮ worden aangevuld met de woorden “Vervoerscategorie 0ˮ.
|
678
|
Afvalstoffen bestaande uit voorwerpen en materialen die met vrij asbest (UN-nummers 2212 en 2590) zijn verontreinigd en die niet op zodanige wijze in een bindmiddel zijn gefixeerd of ondergedompeld dat er geen emissie van gevaarlijke hoeveelheden inadembare asbest kan plaatsvinden, mogen overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 7.3 worden vervoerd, mits aan de volgende bepalingen wordt voldaan:
|
|
a) Het afval wordt alleen vervoerd van de plaats waar het is geproduceerd naar een definitieve opruimingsinstallatie. Tussen deze twee soorten locaties zijn alleen tussentijdse opslagactiviteiten toegestaan, die worden uitgevoerd zonder de containerbags te lossen of over te laden;
|
|
b) Het afval valt in een van de volgende categorieën:
|
|
i) Vast afval van wegwerkzaamheden, inclusief asfaltfreesafval dat verontreinigd is met vrij asbest en veegresten;
|
|
ii) Met vrij asbest verontreinigde aarde;
|
|
iii) Voorwerpen (bijv. meubilair) verontreinigd met vrij asbest uit beschadigde constructies of gebouwen;
|
|
iv) Materialen afkomstig van beschadigde constructies of gebouwen die met vrij asbest zijn verontreinigd en die vanwege hun volume of massa niet kunnen worden verpakt volgens de verpakkingsinstructie die van toepassing is op het gebruikte UN-nummer (UN-nummer 2212 of 2590, al naargelang het geval); of
|
|
v) Met vrij asbest verontreinigd werfafval afkomstig van gesloopte of gerenoveerde constructies of gebouwen, dat vanwege zijn omvang of massa niet kan worden verpakt volgens de verpakkingsinstructie die van toepassing is op het gebruikte UN-nummer (UN 2212 of 2590, al naargelang het geval);
|
|
c) Afval dat onder deze bepalingen valt, mag niet worden gemengd of geladen met ander asbesthoudend afval of met enig ander afval, gevaarlijk of niet;
|
|
d) Elke zending wordt beschouwd als een volledige lading zoals gedefinieerd in 1.2.1; en
|
|
e) Het vervoersdocument voldoet aan 5.4.1.1.4.
|
Code
|
Maximale netto hoeveelheid per binnenverpakking
(in gram voorde vaste stoffen en in ml voorde vloeistoffen en gassen)
|
Maximale netto hoeveelheid per buitenverpakking
(in gram voor de vaste stoffen en in ml voor de vloeistoffen en gassen, of de som van de grammen en ml bij gezamenlijke verpakking)
|
EO
|
Niet toegelaten als uitgezonderde hoeveelheid
|
|
E1
|
30
|
1000
|
E2
|
30
|
500
|
E3
|
30
|
300
|
E4
|
1
|
500
|
E5
|
1
|
300
|
Kookpunt (of begin van kooktraject) van de stof in °C
|
< 60
|
≥ 60 < 100
|
≥ 100 < 200
|
≥ 200 < 300
|
≥ 300
|
Vullingsgraad in % van de capaciteit van de verpakking
|
90
|
92
|
94
|
96
|
98
|
98 |
1 + α (50-tF) |
d15 – d50 |
35 × d50 |
(85) |
De uitdrukking “densiteit” (d) wordt beschouwd als synoniem van “relatieve dichtheid” en wordt overal in onderhavig hoofdstuk gebruikt.
|
UN-nummer
|
Naam
|
Klasse
|
Verpakkingsgroep
|
Vp55(kPa)
|
(Vp55 × 1,5) (kPa)
|
(Vp55 × 1,5) – 100(kPa)
|
Minimaal vereiste beproevingsdruk (manometerdruk) volgens 6.1.5.5.4 c) (kPa)
|
Op de verpakking te vermelden minimale beproevingsdruk (manometerdruk) (kPa)
|
2056
|
Tetrahydrofuran
|
3
|
II
|
70
|
105
|
5
|
100
|
100
|
2247
|
n-Decaan
|
3
|
III
|
1,4
|
2,1
|
–97,9
|
100
|
100
|
1593
|
Dichloormethaan
|
6.1
|
III
|
164
|
246
|
146
|
146
|
150
|
1155
|
Diëthylether
|
3
|
I
|
199
|
299
|
199
|
199
|
250
|
OPMERKINGEN:
|
1. Voor zuivere vloeistoffen kan de dampspanning bij 55 °C (Vp55) dikwijls verkregen worden uit tabellen in de wetenschappelijke literatuur.
|
|
2. De in de tabel opgegeven minimale beproevingsdrukken zijn deze die uitsluitend door toepassing van de vermeldingen in 4.1.1.10 c) bekomen worden, wat beduidt dat de aangegeven beproevingsdruk anderhalve keer groter moet zijn dan de dampspanning bij 55 °C, min 100 kPa. Wanneer bijvoorbeeld de beproevingsdruk van normaal decaan overeenkomstig de bepalingen van 6.1.5.5.4 a) vastgesteld wordt, kan de minimale beproevingsdruk die moet vermeld worden kleiner zijn.
|
|
4. Voor diëthylether is de door 6.1.5.5.5 voorgeschreven minimale beproevingsdruk 250 kPa.
|
UN-nr.
|
Officiële vervoersnaam of technische benaming
3.1.2
|
Beschrijving
3.1.2
|
klasse
2.2
|
Classificatiecode
2.2
|
Verpakkingsgroep
2.1.1.3
|
Standaardvloeistof
|
(1)
|
(2a)
|
(2b)
|
(3a)
|
(3b)
|
(4)
|
(5)
|
1090
|
Aceton
|
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
OPMERKING: enkel aanwendbaar wanneer aangetoond is dat de permeabiliteit van de verpakking ten opzichte van het te vervoeren product van een aanvaardbaar niveau is
|
1093
|
Acrylnitril, gestabiliseerd
|
|
3
|
FT1
|
I
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1104
|
Amylacetaten
|
zuivere isomeren en mengsels van isomeren
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1105
|
Pentanolen
|
zuivere isomeren en mengsels van isomeren
|
3
|
F1
|
II/III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1106
|
Amylaminen
|
zuivere isomeren en mengsels van isomeren
|
3
|
FC
|
II/III
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
1109
|
Amylformaten
|
zuivere isomeren en mengsels van isomeren
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1120
|
Butanolen
|
zuivere isomeren en mengsels van isomeren
|
3
|
F1
|
II/III
|
Azijnzuur
|
1123
|
Butylacetaten
|
zuivere isomeren en mengsels van isomeren
|
3
|
F1
|
II/III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1125
|
n-Butylamine
|
|
3
|
FC
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
1128
|
n-Butylformiaat
|
|
3
|
F1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1129
|
Butyraldehyde
|
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
1133
|
Lijmen
|
bevatten een brandbare vloeistof
|
3
|
F1
|
I/II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
1139
|
Beschermlak, oplossing
|
oppervlaktebehandelingen of lakken, gebruikt voor industriële of andere doeleinden, zoals grondlagen voor voertuigkoetswerken, bekledingen voor tonnen en vaten
|
3
|
F1
|
I/II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
1145
|
Cyclohexaan
|
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
1146
|
Cyclopentaan
|
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
1153
|
Ethyleenglycoldiethyl ether
|
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat en mengsel van koolwaterstoffen
|
1154
|
Diethylamine
|
|
3
|
FC
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
1158
|
Diisopropylamine
|
|
3
|
FC
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
1160
|
Dimethylamine, oplossing in water
|
|
3
|
FC
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
1165
|
Dioxaan
|
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
1169
|
Extracten, aromatisch, vloeibaar
|
|
3
|
F1
|
II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
1170
|
Ethanol of ethanol, oplossing
|
oplossing in water
|
3
|
F1
|
II/III
|
Azijnzuur
|
1171
|
Ethyleenglycolmonoethylether
|
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat en mengsel van koolwaterstoffen
|
1172
|
Ethyleenglycolmonoethyl-etheracetaat
|
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat en mengsel van koolwaterstoffen
|
1173
|
Ethylacetaat
|
|
3
|
F1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1177
|
Ethyl butylacetaat
|
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1178
|
2-Ethylbutyraldehyde
|
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
1180
|
Ethylbutyraat
|
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1188
|
Ethyleenglycolmonomethylether
|
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat en mengsel van koolwaterstoffen
|
1189
|
Ethyleenglycolmonomethyletheracetaat
|
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat en mengsel van koolwaterstoffen
|
1190
|
Ethylformiaat
|
|
3
|
F1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1191
|
Octylaldehyden
|
zuivere isomeren en mengsels van isomeren
|
3
|
F1
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
1192
|
Ethyllactaat
|
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1195
|
Ethylpropionaat
|
|
3
|
F1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1197
|
Extracten,vloeibaar, smaakstoffen
|
|
3
|
F1
|
II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
1198
|
Formaldehyde, oplossing, brandbaar
|
oplossing in water, vlampunt begrepen tussen 23 °C en 61 °C
|
3
|
FC
|
III
|
Azijnzuur
|
1202
|
Dieselolie
|
overeenkomstig norm EN 590:2013 + A1:2017 of met een vlampunt niet hoger dan 100 °C
|
3
|
F1
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
1202
|
Gasolie
|
vlampunt niet hoger dan 100 °C
|
3
|
F1
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
1202
|
Stookolie, licht
|
extra licht
|
3
|
F1
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
1202
|
Stookolie, licht
|
overeenkomstig norm EN 590:20013 + A1:2017 of met een vlampunt niet hoger dan 100 °C
|
3
|
F1
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
1203
|
Benzine
|
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
1206
|
Heptanen
|
zuivere isomeren en mengsels van isomeren
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
1207
|
Hexaldehyde
|
n-Hexaldehyde
|
3
|
F1
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
1208
|
Hexanen
|
zuivere isomeren en mengsels van isomeren
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
1210
|
Drukinkt of Drukinktverwante produkten
|
brandbaar, waaronder begrepen drukinktverdunners en drukinktoplosmiddelen
|
3
|
F1
|
I/II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
1212
|
Isobutanol (isobutylalcohol)
|
|
3
|
F1
|
III
|
Azijnzuur
|
1213
|
Isobutylacetaat
|
|
3
|
F1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1214
|
Isobutylamine
|
|
3
|
FC
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
1216
|
Isooctenen
|
zuivere isomeren en mengsels van isomeren
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
1219
|
Isopropylalcohol (isopropanol)
|
|
3
|
F1
|
II
|
Azijnzuur
|
1220
|
Isopropylacetaat
|
|
3
|
F1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1221
|
Isopropylamine
|
|
3
|
FC
|
I
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
1223
|
Kerosine
|
|
3
|
F1
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
1224
|
3,3-Dimethyl-2-butanon
|
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
1224
|
Ketonen, vloeibaar, n.e.g.
|
|
3
|
F1
|
ll/lll
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
1230
|
Methanol
|
|
3
|
FT1
|
II
|
Azijnzuur
|
1231
|
Methylacetaat
|
|
3
|
F1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1233
|
Methylamylacetaat
|
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1235
|
Methylamine, oplossing in water
|
|
3
|
FC
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
1237
|
Methyl butyraat
|
|
3
|
F1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1247
|
Methyl methacrylaat, monomeer, gestabiliseerd
|
|
3
|
F1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1248
|
Methylpropionaat
|
|
3
|
F1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1262
|
Octanen
|
zuivere isomeren en mengsels van isomeren
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
1263
|
Verf of Verf-verwante producten
|
met inbegrip van verf, lakverf, email, beits, schellakoplossing, vernis, polijstmiddel, vloeibaar plamuur en vloeibare lakbasis of met inbegrip van verdunners en oplosmiddelen voor verven
|
3
|
F1
|
I/II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
1265
|
Pentanen
|
n-Pentaan
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
1266
|
Parfumerieproducten
|
met brandbare oplosmiddelen
|
3
|
F1
|
II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
1268
|
Steenkoolteerbenzine
|
dampspanning bij 50 °C niet hoger dan 110 kPa
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
1268
|
Aardoliedestillaten, n.e.g. of Aardolieproducten, n.e.g.
|
|
3
|
F1
|
I/II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
1274
|
n-Propanol (n-Propylalcohol)
|
|
3
|
F1
|
II/III
|
Azijnzuur
|
1275
|
Propionaldehyde
|
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
1276
|
n-Propylacetaat
|
|
3
|
F1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1277
|
Propylamine
|
n-Propylamine
|
3
|
FC
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
1281
|
Propylformiaten
|
zuivere isomeren en mengsels van isomeren
|
3
|
F1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1282
|
Pyridine
|
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
1286
|
Harsolie
|
|
3
|
F1
|
II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
1287
|
Rubbersolutie
|
|
3
|
F1
|
II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
1296
|
Triethylamine
|
|
3
|
FC
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
1297
|
Trimethylamine, oplossing in water
|
niet meer dan 50 massage. trimethylamine
|
3
|
FC
|
I/II/III
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
1301
|
Vinylacetaat, gestabiliseerd
|
|
3
|
F1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1306
|
Houtconserveringsmiddel en, vloeibaar
|
|
3
|
F1
|
II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
1547
|
Aniline
|
|
6.1
|
T1
|
II
|
Azijnzuur
|
1590
|
Dichlooranilinen, vloeibaar
|
zuivere isomeren en mengsels van isomeren
|
6.1
|
T1
|
II
|
Azijnzuur
|
1602
|
Kleurstof, vloeibaar, giftig, n.e.g. of Tussen product voor kleurstof, vloeibaar, giftig, n.e.g.
|
|
6.1
|
T1
|
I/II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
1604
|
Ethyleendiamine
|
|
8
|
CF1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
1715
|
Azijnzuuranhydride
|
|
8
|
CF1
|
II
|
Azijnzuur
|
1717
|
Acetylchloride
|
|
3
|
FC
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1718
|
Butylfosfaat
|
|
8
|
C3
|
III
|
Oppervlakte-actieve oplossing
|
1719
|
Waterstofsulfide
|
oplossing in water
|
8
|
C5
|
III
|
Azijnzuur
|
1719
|
Bijtende alkalische vloeistof, n.e.g.
|
anorganisch
|
8
|
C5
|
II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
1730
|
Antimoonpentachloride, vloeibaar
|
zuiver
|
8
|
C1
|
II
|
Water
|
1736
|
Benzoylchloride
|
|
8
|
C3
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
1750
|
Chloorazijnzuur, oplossing
|
oplossing in water
|
6.1
|
TC1
|
II
|
Azijnzuur
|
1750
|
Chloorazijnzuur, oplossing
|
mengsels van mono- en dichloorazijnzuur
|
6.1
|
TC1
|
II
|
Azijnzuur
|
1752
|
Chlooracetylchloride
|
|
6.1
|
TC1
|
I
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1755
|
Chroomzuur, oplossing
|
oplossing in water, met niet meer dan 30 % chroomzuur
|
8
|
C1
|
II/III
|
Salpeterzuur
|
1760
|
Cyanamide
|
oplossing in water, met niet meer dan 50 % cyanamide
|
8
|
C9
|
II
|
Water
|
1760
|
O.O-Diethyl-dithiofosforzuur
|
|
8
|
C9
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1760
|
O.O-Diisopropyl-dithiofosforzuur
|
|
8
|
C9
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1760
|
O.O-Di-n-propyl-dithiofosforzuur
|
|
8
|
C9
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1760
|
Bijtende vloeistof, n.e.g.
|
vlampunt hoger dan 61 °C
|
8
|
C9
|
I/II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
1761
|
Koperethyleendiamine, oplossing
|
oplossing in water
|
8
|
CT1
|
II/III
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
1764
|
Dichloorazijnzuur
|
|
8
|
C3
|
II
|
Azijnzuur
|
1775
|
Fluorboorzuur
|
oplossing in water, met niet meer dan 50 % fluorboorzuur
|
8
|
C1
|
II
|
Water
|
1778
|
Silicofluorwaterstofzuur
|
|
8
|
C1
|
II
|
Water
|
1779
|
Mierezuur met meer dan 85 massa- % zuur
|
|
8
|
CF1
|
II
|
Azijnzuur
|
1783
|
Hexamethyleendiamine, oplossing
|
oplossing in water
|
8
|
C7
|
II/III
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
1787
|
Joodwaterstofzuur
|
oplossing in water
|
8
|
C1
|
II/III
|
Water
|
1788
|
Broomwaterstofzuur
|
oplossing in water
|
8
|
C1
|
II/III
|
Water
|
1789
|
Chloorwaterstofzuur (zoutzuur)
|
oplossing in water van niet meer dan 38 %
|
8
|
C1
|
II/III
|
Water
|
1790
|
Waterstoffluoride
|
met niet meer dan 60 % waterstoffluoride
|
8
|
CT1
|
II
|
Water toegelaten gebruiksduur: niet meer dan 2 jaar
|
1791
|
Hypochloriet, oplossing
|
oplossing in water die oppervlakte-actieve agens bevat zoals gebruikelijk in de handel
|
8
|
C9
|
II/III
|
Salpeterzuur en oppervlakte-actieve oplossing
(*)
|
1791
|
Hypochloriet, oplossing
|
oplossing in water
|
8
|
C9
|
II/I
|
Salpeterzuur
(*)
|
1793
|
Isopropylfosfaat
|
|
8
|
C3
|
III
|
Oppervlakte-actieve oplossing
|
1802
|
Perchloorzuur
|
oplossing in water, met niet meer dan 50 massa- % zuur
|
8
|
CO1
|
II
|
Water
|
1803
|
Fenolsulfonzuur, vloeibaar
|
mengsel van isomeren
|
8
|
C3
|
II
|
Water
|
1805
|
Fosforzuur, vloeibaar
|
|
8
|
C1
|
III
|
Water
|
1814
|
Kaliumhydroxide, oplossing
|
oplossing in water
|
8
|
C5
|
II/III
|
Water
|
1824
|
Natriumhydroxide, oplossing
|
oplossing in water
|
8
|
C5
|
II/III
|
Water
|
1830
|
Zwavelzuur
|
met meer dan 51 % zuiver zuur
|
8
|
C1
|
II
|
Water
|
1832
|
Zwavelzuur, afgewerkt
|
chemisch stabiel
|
8
|
C1
|
II
|
Water
|
1833
|
Zwaveligzuur
|
|
8
|
C1
|
II
|
Water
|
1835
|
Tetramethylammonium-hydroxide, oplossing
|
oplossing in water, vlampunt hoger dan 61 °C
|
8
|
C7
|
II
|
Water
|
1840
|
Zinkchloride, oplossing
|
oplossing in water
|
8
|
C1
|
III
|
Water
|
1848
|
Propionzuur met ten minste 10 massa- %, maar minder dan 90 massa- % zuur
|
|
8
|
C3
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1862
|
Ethylcrotonaat
|
|
3
|
F1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1863
|
Brandstof voor straalvliegtuigen
|
|
3
|
F1
|
I/II/III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
1866
|
Hars, oplossing
|
brandbaar
|
3
|
F1
|
I/II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
1902
|
Diisooctylfosfaat
|
|
8
|
C3
|
III
|
Oppervlakte-actieve oplossing
|
1906
|
Afvalzwavelzuur
|
|
8
|
C1
|
II
|
Salpeterzuur
|
1908
|
Chloriet, oplossing
|
oplossing in water
|
8
|
C9
|
II/III
|
Azijnzuur
|
1914
|
Butylpropionaten
|
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1915
|
Cyclohexanon
|
|
3
|
F1
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
1917
|
Ethylacrylaat, gestabiliseerd
|
|
3
|
F1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1919
|
Methylacrylaat, gestabiliseerd
|
|
3
|
F1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1920
|
Nonanen
|
zuivere isomeren en mengsels van isomeren, vlampunt begrepen tussen 23 °C en 61 °C
|
3
|
F1
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
1935
|
Cyanide, oplossing, n.e.g.
|
anorganisch
|
6.1
|
T4
|
I/II/III
|
Water
|
1940
|
Thioglycolzuur
|
|
8
|
C3
|
II
|
Azijnzuur
|
1986
|
Alcoholen, brandbaar, giftig, n.e.g.
|
|
3
|
FT1
|
I/II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
1987
|
Cyclohexanol
|
technisch zuiver
|
3
|
F1
|
III
|
Azijnzuur
|
1987
|
Alcoholen, n.e.g.
|
|
3
|
F1
|
II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
1988
|
Aldehyden, brandbaar, giftig, n.e.g.
|
|
3
|
FT1
|
I/II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
1989
|
Aldehyden, n.e.g.
|
|
3
|
F1
|
I/II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
1992
|
2,6-cis-Dimethylmorfoline
|
|
3
|
FT1
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
1992
|
Brandbare vloeistof, giftig, n.e.g.
|
|
3
|
FT1
|
I/II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
1993
|
Vinylester van propionzuur
|
|
3
|
F1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1993
|
(1 -Methoxy-2-propyl)acetaat
|
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
1993
|
Brandbare vloeistof, n.e.g.
|
|
3
|
F1
|
I/II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
2014
|
Waterstofperoxide, oplossing in water
|
met ten minste 20 % en niet meer dan 60 % waterstofperoxide, zo nodig gestabiliseerd
|
5.1
|
OC1
|
II
|
Salpeterzuur
|
2022
|
Cresylzuur
|
vloeibaar mengsel dat cresolen, xylenolen en methylfenolen bevat
|
6.1
|
TC1
|
II
|
Azijnzuur
|
2030
|
Hydrazine, oplossing in water
|
met ten minste 37 massa- % en niet meer dan 64 massa- % hydrazine
|
8
|
CT1
|
II
|
Water
|
2030
|
Hydrazinehydraat
|
oplossing in water met 64 % hydrazine
|
8
|
CT1
|
II
|
Water
|
2031
|
Salpeterzuur
|
met uitzondering van roodrokend salpeterzuur met niet meer dan 55 % zuur
|
8
|
COI
|
II
|
Salpeterzuur
|
2045
|
Isobutyraldehyde
|
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2050
|
Diisobutyleen, isomere verbindingen
|
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2053
|
Methylisobutylcarbinol
|
|
3
|
F1
|
III
|
Azijnzuur
|
2054
|
Morfoline
|
|
8
|
CF1
|
I
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2057
|
Tri propyleen
|
|
3
|
F1
|
II/III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2058
|
Valeraldehyde
|
zuivere isomeren en isomere mengsels
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2059
|
Nitrocellulose, oplossing, brandbaar
|
|
3
|
D
|
I/II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken: in afwijking van de gebruikelijke procedure mag deze regel toegepast worden op de oplosmiddelen van classificatiecode F1
|
2075
|
Chloraal, watervrij, gestabiliseerd
|
|
6.1
|
T1
|
II
|
Oppervlakte-actieve oplossing
|
2076
|
Cresolen, vloeibaar
|
zuivere isomeren en isomere mengsels
|
6.1
|
TC1
|
II
|
Azijnzuur
|
2078
|
2,4-Tolueendiisocyanaat
|
vloeibaar
|
6.1
|
T1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2079
|
Diethyleentriamine
|
|
8
|
C7
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2209
|
Formaldehyde, oplossing
|
oplossing in water, met 37 % formaldehyde; methanolgehalte: 8 tot 10 %
|
8
|
C9
|
III
|
Azijnzuur
|
2209
|
Formaldehyde, oplossing
|
oplossing in water, met ten minste 25 % formaldehyde
|
8
|
C9
|
III
|
Water
|
2218
|
Acrylzuur, gestabiliseerd
|
|
8
|
CF1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2227
|
n-Butylmethacrylaat, gestabiliseerd
|
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2235
|
Chloorbenzylchloriden,
vloeibaar
|
para-Chloorbenzylchloride
|
6.1
|
T2
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2241
|
Cycloheptaan
|
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2242
|
Cyclohepteen
|
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2243
|
Cyclohexylacetaat
|
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2244
|
Cyclopentanol
|
|
3
|
F1
|
III
|
Azijnzuur
|
2245
|
Cyclopentanon
|
|
3
|
F1
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2247
|
n-Decaan
|
|
3
|
F1
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2248
|
Di-n-butylamine
|
|
8
|
CF1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2258
|
1,2-Propyleendiamine
|
|
8
|
CF1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
2259
|
Triethyleentetramine
|
|
8
|
C7
|
II
|
Water
|
2260
|
Tripropylamine
|
|
3
|
FC
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
2263
|
Dimethylcyclohexanen
|
zuivere isomeren en isomere mengsels
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2264
|
N,N-Dimethylcyclohexylamine
|
|
8
|
CF1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
2265
|
N,N-Dimethylformamide
|
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2266
|
N,N-Dimethylpropylamine
|
|
3
|
FC
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
2269
|
3,3”-lminobispropylamine
|
|
8
|
C7
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
2270
|
Ethylamine, oplossing in water
|
met ten minste 50 massa- % en niet meer dan 70 massa- % ethylamine, vlampunt lager dan 23 °C, bijtend of in mindere mate bijtend
|
3
|
FC
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
2275
|
2-Ethylbutanol
|
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2276
|
2-Ethylhexylamine
|
|
3
|
FC
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
2277
|
Ethylmethacrylaat, gestabiliseerd
|
|
3
|
F1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2278
|
n-Hepteen
|
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2282
|
Hexanolen
|
zuivere isomeren en mengsels van isomeren
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2283
|
Isobutylmethacrylaat, gestabiliseerd
|
|
3
|
F1
|
III
|
n-Butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2286
|
Pentamethylheptaan
|
|
3
|
F1
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2287
|
Isoheptenen
|
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2288
|
Isohexenen
|
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2289
|
Isoforondiamine
|
|
8
|
C7
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
2293
|
4-Methoxy-4-methylpentaan-2-on
|
|
3
|
F1
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2296
|
Methylcyclohexaan
|
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2297
|
Methylcyclohexanon
|
zuivere isomeren en mengsels van isomeren
|
3
|
F1
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2298
|
Methylcyclopentaan
|
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2302
|
5-Methylhexaan-2-on
|
|
3
|
F1
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2308
|
Nitrosylzwavelzuur, vloeibaar
|
|
8
|
C1
|
II
|
Water
|
2309
|
Octadienen
|
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2313
|
Picolinen
|
zuivere isomeren en mengsels van isomeren
|
3
|
F1
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2317
|
Natriumkoper(l)cyanide, oplossing
|
oplossing in water
|
6.1
|
T4
|
I
|
Water
|
2320
|
Tetraethyleenpentamine
|
|
8
|
C7
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
2324
|
Triisobutyleen
|
mengsel van C12-monoolefinen, vlampunt begrepen tussen 23 °C en 61 °C
|
3
|
F1
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2326
|
Trimethylcyclohexylamine
|
|
8
|
C7
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
2327
|
Trimethylhexamethyleen-diaminen
|
zuivere isomeren en mengsels van isomeren
|
8
|
C7
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
2330
|
Undecaan
|
|
3
|
F1
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2336
|
Allylformiaat
|
|
3
|
FT1
|
I
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2348
|
Butylacrylaten, gestabiliseerd
|
zuivere isomeren en mengsels van isomeren
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2357
|
Cyclohexylamine
|
vlampunt begrepen tussen 23 °C en 61 °C
|
8
|
CF1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
2361
|
Diisobutylamine
|
|
3
|
FC
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
2366
|
Diethylcarbonaat
|
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2367
|
alfa-Methylvaleraldehyde
|
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2370
|
Hexeen-1
|
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2372
|
1,2-Bis-(dimethylamino)-ethaan
|
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
2379
|
1,3-Dimethylbutylamine
|
|
3
|
FC
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
2383
|
Dipropylamine
|
|
3
|
FC
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
2385
|
Ethylisobutyraat
|
|
3
|
F1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2393
|
Isobutylformiaat
|
|
3
|
F1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2394
|
Isobutylpropionaat
|
vlampunt begrepen tussen 23 °C en 61 °C
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2396
|
Methacrylaldehyde, gestabiliseerd
|
|
3
|
FT1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2400
|
Methylisovaleraat
|
|
3
|
F1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2401
|
Piperidine
|
|
8
|
CF1
|
I
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
2403
|
Isopropenylacetaat
|
|
3
|
F1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2405
|
Isopropylbutyraat
|
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2406
|
Isopropylisobutyraat
|
|
3
|
F1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2409
|
Isopropylpropionaat
|
|
3
|
F1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2410
|
1,2,3,6-Tetrahydropyridine
|
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2427
|
Kaliumchloraat, oplossing in water
|
|
5.1
|
01
|
II/III
|
Water
|
2428
|
Natriumchloraat, oplossing in water
|
|
5.1
|
01
|
II/III
|
Water
|
2429
|
Calciumchloraat, oplossing in water
|
|
5.1
|
01
|
II/III
|
Water
|
2436
|
Thioazijnzuur
|
|
3
|
F1
|
II
|
Azijnzuur
|
2457
|
2,3-Dimethylbutaan
|
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2491
|
Ethanolamine
|
|
8
|
C7
|
III
|
Oppervlakte-actieve oplossing
|
2491
|
Ethanolamine, oplossing
|
oplossing in water
|
8
|
C7
|
III
|
Oppervlakte-actieve oplossing
|
2496
|
Propionzuuranhydride
|
|
8
|
C3
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2524
|
Ethylorthoformiaat
|
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2526
|
Furfurylamine
|
|
3
|
FC
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
2527
|
Isobutylacrylaat, gestabiliseerd
|
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2528
|
Isobutylisobutyraat
|
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2529
|
Isoboterzuur
|
|
3
|
FC
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2531
|
Methacrylzuur, gestabiliseerd
|
|
8
|
C3
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2542
|
Tributylamine
|
|
6.1
|
T1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2560
|
2-Methylpentanol-2
|
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2564
|
Trichloorazijnzuur, oplossing
|
oplossing in water
|
8
|
C3
|
II/III
|
Azijnzuur
|
2565
|
Dicyclohexylamine
|
|
8
|
C7
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
2571
|
Ethylzwavelzuur
|
|
8
|
C3
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2571
|
Alkylzwavelzuren
|
|
8
|
C3
|
II
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
2580
|
Aluminiumbromide, oplossing
|
oplossing in water
|
8
|
C1
|
III
|
Water
|
2581
|
Aluminiumchloride, oplossing
|
oplossing in water
|
8
|
C1
|
III
|
Water
|
2582
|
Ijzer(lll)chloride, oplossing
|
oplossing in water
|
8
|
C1
|
III
|
Water
|
2584
|
Methaansulfonzuur
|
met meer dan 5 % vrij zwavelzuur, vloeibaar
|
8
|
C1
|
II
|
Water
|
2584
|
Alkylsulfonzuren, vloeibaar
|
met meer dan 5 % vrij zwavelzuur
|
8
|
C1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2584
|
Benzeensulfonzuur
|
met meer dan 5 % vrij zwavelzuur
|
8
|
C1
|
II
|
Water
|
2584
|
Tolueensulfonzuren
|
met meer dan 5 % vrij zwavelzuur
|
8
|
C1
|
II
|
Water
|
2584
|
Arylsulfonzuren, vloeibaar
|
met meer dan 5 % vrij zwavelzuur
|
8
|
C1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2586
|
Methaansulfonzuur
|
met niet meer dan 5 % vrij zwavelzuur, vloeibaar
|
8
|
C3
|
III
|
Water
|
2586
|
Alkylsulfonzuren, vloeibaar
|
met niet meer dan 5 % vrij zwavelzuur
|
8
|
C3
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2586
|
Benzeensulfonzuur
|
met niet meer dan 5 % vrij zwavelzuur
|
8
|
C3
|
III
|
Water
|
2586
|
Tolueensulfonzuren
|
met niet meer dan 5 % vrij zwavelzuur
|
8
|
C3
|
III
|
Water
|
2586
|
Arylsulfonzuren, vloeibaar
|
met niet meer dan 5 % vrij zwavelzuur
|
8
|
C3
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2610
|
Triallylamine
|
|
3
|
FC
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
2614
|
Methylallylalcohol
|
|
3
|
F1
|
III
|
Azijnzuur
|
2617
|
Methylcyclohexanolen
|
zuivere isomeren en mengsels van isomeren, vlampunt begrepen tussen 23 °C en 61 °C
|
3
|
F1
|
III
|
Azijnzuur
|
2619
|
Benzyldimethylamine
|
|
8
|
CF1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
2620
|
Amylbutyraten
|
zuivere isomeren en mengsels van isomeren, vlampunt begrepen tussen 23 °C en 61 °C
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2622
|
Glycidaldehyde
|
vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
FT1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2626
|
Cloorzuur, oplossing in water
|
met niet meer dan 10 % chloorzuur
|
5.1
|
01
|
II
|
Salpeterzuur
|
2656
|
Chinoline
|
vlampunt hoger dan 61 °C
|
6.1
|
T1
|
III
|
Water
|
2672
|
Ammoniak, oplossing
|
in water, met een densiteit bij 15 °C tussen 0,880 en 0,957 en met meer dan 10 % maar niet meer dan 35 % ammoniak
|
8
|
C5
|
III
|
Water
|
2683
|
Ammoniumsulfide, oplossing
|
oplossing in water, vlampunt begrepen tussen 23 °C en 61 °C
|
8
|
CFT
|
II
|
Azijnzuur
|
2684
|
3-(Diethylamino)-propylamine
|
|
3
|
FC
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
2685
|
N,N-Diethylethyleendiamine
|
|
8
|
CF1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
2693
|
Waterstofsulfieten, oplossing in water, n.e.g.
|
anorganisch
|
8
|
C1
|
III
|
Water
|
2707
|
Dimethyldioxanen
|
zuivere isomeren en mengsels van isomeren
|
3
|
F1
|
II/III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2733
|
Aminen, brandbaar, bijtend , n.e.g. of Polyaminen, brandbaar, bijtend, n.e.g.
|
|
3
|
FC
|
I/II/III
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
2734
|
Di-sec-butylamine
|
|
8
|
CF1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2734
|
Aminen, vloeibaar, bijtend, brandbaar, n.e.g. of Polyaminen, vloeibaar, bijtend, brandbaar, n.e.g.
|
|
8
|
CF1
|
I/II
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
2735
|
Aminen, vloeibaar, bijtend, n.e.g. of Polyaminen, vloeibaar, bijtend, n.e.g.
|
|
8
|
C7
|
I/II/III
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
2739
|
Boterzuuranhydride
|
|
8
|
C3
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2789
|
Ijsazijn of Azijnzuur, oplossing
|
oplossing in water, met meer dan 80 massa- % zuur
|
8
|
CF1
|
II
|
Azijnzuur
|
2790
|
Azijnzuur, oplossing
|
oplossing in water, met meer dan 10 massa- % maar niet meer dan 80 massa- % zuur
|
8
|
C3
|
II/III
|
Azijnzuur
|
2796
|
Zwavelzuur
|
met niet meer dan 51 % zuiver zuur
|
8
|
C1
|
II
|
Water
|
2797
|
Accumulatorvloeistof, alkalisch (Elektrolyt voor batterijen alkalisch)
|
Kalium/Natriumhydroxide, oplossing in water
|
8
|
C5
|
II
|
Water
|
2810
|
2-Chloor-6-fluorbenzyl-chloride
|
gestabiliseerd
|
6.1
|
T1
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2810
|
2-Fenylethanol
|
|
6.1
|
T1
|
III
|
Azijnzuur
|
2810
|
Ethyleenglycolmonohexyl-ether
|
|
6.1
|
T1
|
III
|
Azijnzuur
|
2810
|
Giftige organische vloeistof, n.e.g.
|
|
6.1
|
T1
|
I/II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
2815
|
N-Aminoethylpiperazine
|
|
8
|
CT1
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
2818
|
Ammoniumpolysulfide, oplossing
|
oplossing in water
|
8
|
CT1
|
II/III
|
Azijnzuur
|
2819
|
Amylfosfaat
|
|
8
|
C3
|
III
|
Oppervlakte-actieve oplossing
|
2820
|
Boterzuur
|
n-Boterzuur
|
8
|
C3
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2821
|
Fenol, oplossing
|
oplossing in water, giftig, niet-alkalisch
|
6.1
|
T1
|
II/III
|
Azijnzuur
|
2829
|
Capronzuur
|
n-Capronzuur
|
8
|
C3
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2837
|
Waterstofsulfaten, oplossing in water
|
|
8
|
C1
|
II/III
|
Water
|
2838
|
Vinylbutyraat, gestabiliseerd
|
|
3
|
F1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2841
|
Di-n-amylamine
|
|
3
|
FT1
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
2850
|
Tetrapropyleen (Propyleentetrameer)
|
mengsel van C12-monoolefinen, vlampunt begrepen tussen 23 °C en 61 °C
|
3
|
F1
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2873
|
Dibutylaminoethanol
|
N,N-Di-n-butylamino-ethanol
|
6.1
|
T1
|
III
|
Azijnzuur
|
2874
|
Furfurylalcohol
|
|
6.1
|
T1
|
III
|
Azijnzuur
|
2920
|
O.O-Diethyl-dithiofosforzuur
|
vlampunt begrepen tussen 23 °C en 61 °C
|
8
|
CF1
|
II
|
Oppervlakte-actieve oplossing
|
2920
|
0,0-Dimethyl-dithiofosforzuur
|
vlampunt begrepen tussen 23 °C en 61 °C
|
8
|
CF1
|
II
|
Oppervlakte-actieve oplossing
|
2920
|
Waterstofbromide
|
oplossing in ijsazijn van
33 %
|
8
|
CF1
|
II
|
Oppervlakte-actieve oplossing
|
2920
|
Tetramethylammonium-hydroxide
|
oplossing in water, vlampunt begrepen tussen 23 °C en 61 °C
|
8
|
CF1
|
II
|
Water
|
2920
|
Bijtende vloeistof, brandbaar, n.e.g.
|
|
8
|
CF1
|
I/II
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
2922
|
Ammoniumsulfide
|
oplossing in water, vlampunt hoger dan 61 °C
|
8
|
CT1
|
II
|
Water
|
2922
|
Cresolen
|
alkalische oplossing in water, mengsel van natrium- en kaliumcresolaat
|
8
|
CT1
|
II
|
Azijnzuur
|
2922
|
Fenol
|
alkalische oplossing in water, mengsel van natrium- en kaliumfenolaat
|
8
|
CT1
|
II
|
Azijnzuur
|
2922
|
Natriumwaterstoffluoride
|
oplossing in water
|
8
|
CT1
|
III
|
Water
|
2922
|
Bijtende vloeistof, giftig, n.e.g.
|
|
8
|
CT1
|
I/II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
2924
|
Brandbare vloeistof, bijtend, n.e.g.
|
in mindere mate bijtend
|
3
|
FC
|
I/II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
2927
|
Giftige organische vloeistof, bijtend, n.e.g.
|
|
6.1
|
TC1
|
I/II
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
2933
|
Methyl 2-chloorpropionaat
|
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2934
|
Isopropyl 2-chloorpropionaat
|
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2935
|
Ethyl 2-chloorpropionaat
|
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2936
|
Thiomelkzuur
|
|
6.1
|
T1
|
II
|
Azijnzuur
|
2941
|
Fluoroaniiinen
|
zuivere isomeren en mengsels van isomeren
|
6.1
|
T1
|
III
|
Azijnzuur
|
2943
|
Tetrahydrofurfurylamine
|
|
3
|
F1
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
2945
|
N-Methylbutylamine
|
|
3
|
FC
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
2946
|
2-Amino-5-diethylamino-pentaan
|
|
6.1
|
T1
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
2947
|
Isopropylchlooracetaat
|
|
3
|
F1
|
III
|
n-Butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
2984
|
Waterstofperoxide, oplossing in water
|
met ten minste 8 % en minder dan 20 % waterstofperoxide, zo nodig gestabiliseerd
|
5.1
|
01
|
III
|
Salpeterzuur
|
3056
|
n-Heptaldehyde
|
|
3
|
F1
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
3065
|
Alcoholische dranken
|
met meer dan 24 volume- % alcohol
|
3
|
F1
|
II/III
|
Azijnzuur
|
3066
|
Verf of Verfverwante producten
|
met inbegrip van verf, lakverf, email, beits, schellakoplossing, vernis, polijstmiddel, vloeibaar plamuur en vloeibare lakbasis of met inbegrip van verdunners en oplosmiddelen voor verven
|
8
|
C9
|
II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
3079
|
Methacrylnitril, gestabiliseerd
|
|
6.1
|
TF1
|
I
|
n-Butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
3082
|
sec-Alcohol(C6-C-i7 )-poly-(3-6)ethoxylaat
|
|
9
|
M6
|
III
|
n-Butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat en mengsel van koolwaterstoffen
|
3082
|
Alcohol(C12-C15)-poly-(1-3) ethoxylaat
|
|
9
|
M6
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat en mengsel van koolwaterstoffen
|
3082
|
Alcohol(Ci3-Ci5)-poly-(1-6) ethoxylaat
|
|
9
|
M6
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat en mengsel van koolwaterstoffen
|
3082
|
JP-5 brandstof voor straalvliegtuigen
|
vlampunt hoger dan 61 °C
|
9
|
M6
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
3082
|
JP-7 brandstof voor straalvliegtuigen
|
vlampunt hoger dan 61 °C
|
9
|
M6
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
3082
|
Steenkoolteer
|
vlampunt hoger dan 61 °C
|
9
|
M6
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
3082
|
Steenkoolteerbenzine
|
vlampunt hoger dan 61 °C
|
9
|
M6
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
3082
|
Creosoot, vervaardigd uit steenkoolteer
|
vlampunt hoger dan 61 °C
|
9
|
M6
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
3082
|
Creosoot, vervaardigd uit houtteer
|
vlampunt hoger dan 61 °C
|
9
|
M6
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
3082
|
Cresyldifenylfosfaat
|
|
9
|
M6
|
III
|
Oppervlakte-actieve oplossing
|
3082
|
Decylacrylaat
|
|
9
|
M6
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat en mengsel van koolwaterstoffen
|
3082
|
Diisobutylftalaat
|
|
9
|
M6
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat en mengsel van koolwaterstoffen
|
3082
|
Di-n-butylftalaat
|
|
9
|
M6
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat en mengsel van koolwaterstoffen
|
3082
|
Koolwaterstoffen
|
vloeibaar, vlampunt hoge dan 61 °C, milieugevaarlijk
|
9
|
M6
|
III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
3082
|
Isodecyldifenylfosfaat
|
|
9
|
M6
|
III
|
Oppervlakte-actieve oplossing
|
3082
|
Methylnaftalenen
|
mengsel van isomeren, vloeibaar
|
9
|
M6
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
3082
|
Triarylfosfaten
|
n.e.g.
|
9
|
M6
|
III
|
Oppervlakte-actieve oplossing
|
3082
|
Tricresylfosfaat
|
met niet meer dan 3 % ortho-isomeer
|
9
|
M6
|
III
|
Oppervlakte-actieve oplossing
|
3082
|
Trixylenylfosfaat
|
|
9
|
M6
|
III
|
Oppervlakte-actieve oplossing
|
3082
|
Zinkalkyldithiofosfaat
|
C3-C14
|
9
|
M6
|
III
|
Oppervlakte-actieve oplossing
|
3082
|
Zinkaryldithiofosfaat
|
C7-C16
|
9
|
M6
|
III
|
Oppervlakte-actieve oplossing
|
3082
|
Milieugevaarlijke vloeistof, n.e.g.
|
|
9
|
M6
|
III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
3099
|
Oxiderende vloeistof, giftig, n.e.g.
|
|
5.1
|
OT1
|
I/II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
3101
3103
3105
3107
3109
3111
3113
3115
3117
3119
|
Organisch peroxide van type B, C, D, E of F, vloeibaar of Organisch peroxide van type B, C, D, E or F, vloeibaar, met temperatuurbeheersing
|
|
5.2
|
P1
|
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat en mengsel van koolwaterstoffen en salpeterzuur
(**)
|
3145
|
Butylfenolen
|
vloeibaar, n.e.g.
|
8
|
C3
|
I/II/III
|
Azijnzuur
|
3145
|
Alkylfenolen, vloeibaar, n.e.g.
|
met inbegrip van de C2 tot C12 homologen
|
8
|
C3
|
I/II/III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
3149
|
Waterstofperoxide en peroxyazijnzuur, mengsel, gestabiliseerd
|
met azijnzuur (UN 2790), zwavelzuur (UN 2796) en/of fosforzuur (UN 1805), wateren niet meer dan 5 % peroxyazijnzuur
|
5.1
|
OC1
|
II
|
Oppervlakte-actieve oplossing en salpeterzuur
|
3210
|
Anorganische chloraten, oplossing in water, n.e.g.
|
|
5.1
|
01
|
II/III
|
Water
|
3211
|
Anorganische perchloraten, oplossing in water, n.e.g.
|
|
5.1
|
01
|
II/III
|
Water
|
3213
|
Anorganische bromaten, oplossing in water, n.e.g.
|
|
5.1
|
01
|
II/III
|
Water
|
3214
|
Anorganische permanganaten, oplossing in water, n.e.g.
|
|
5.1
|
01
|
II
|
Water
|
3216
|
Anorganische persulfaten oplossing in water, n.e.g.
|
|
5.1
|
01
|
III
|
Oppervlakte-actieve oplossing
|
3218
|
Anorganische nitraten, oplossing in water, n.e.g.
|
|
5.1
|
01
|
II/III
|
Water
|
3219
|
Anorganische nitrieten, oplossing in water, n.e.g.
|
|
5.1
|
01
|
II/III
|
Water
|
3264
|
Koperchloride
|
oplossing in water, in mindere mate bijtend
|
8
|
C1
|
III
|
Water
|
3264
|
Hydroxylaminesulfaat
|
oplossing in water van 25 %
|
8
|
C1
|
III
|
Water
|
3264
|
Fosforzuur
|
oplossing in water
|
8
|
C1
|
III
|
Water
|
3264
|
Bijtende zure anorganische vloeistof, n.e.g.
|
vlampunt hoger dan 61 °C
|
8
|
C1
|
I/II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken; is niet van toepassing op mengsels waarvan de componenten bij de UN-nummers 1830, 1832, 1906 en 2308 voorkomen
|
3265
|
Methoxyazijnzuur
|
|
8
|
C3
|
I
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
3265
|
Allylbarnsteenzuuranhydride
|
|
8
|
C3
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat oppervlakte-actieve oplossing
|
3265
|
Dithioglycolzuur
|
|
8
|
C3
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
3265
|
Butylfosfaat
|
mengsel van mono- en dibutylfosfaat
|
8
|
C3
|
III
|
Oppervlakte-actieve oplossing
|
3265
|
Caprylzuur
|
|
8
|
C3
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
3265
|
Isovalerylzuur
|
|
8
|
C3
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
3265
|
Pelargonzuur
|
|
8
|
C3
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
3265
|
Wijnsteenzuur
|
|
8
|
C3
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
3265
|
Valerylzuur
|
|
8
|
C3
|
III
|
Azijnzuur
|
3265
|
Bijtende zure organische vloeistof, n.e.g.
|
vlampunt hoger dan 61 °C
|
8
|
C3
|
I/II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
3266
|
Natriumhydrogeniumsulfide
|
oplossing in water
|
8
|
C5
|
II
|
Azijnzuur
|
3266
|
Natriumsulfide
|
oplossing in water, in mindere mate bijtend
|
8
|
C5
|
III
|
Azijnzuur
|
3266
|
Bijtende basische anorganische vloeistof, n.e.g.
|
vlampunt hoger dan 61 °C
|
8
|
C5
|
I/II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
3267
|
2,2”-(Butylimino)-bisethanol
|
|
8
|
C7
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen en oppervlakte-actieve oplossing
|
3267
|
Bijtende basische organische vloeistof, n.e.g.
|
vlampunt hoger dan 61 °C
|
8
|
C7
|
I/II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
3271
|
Ethyleenglycol-monobutylether
|
vlampunt 61 °C
|
3
|
F1
|
III
|
Azijnzuur
|
3271
|
Ethers, n.e.g.
|
|
3
|
F1
|
II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
3272
|
Tert-butylester van acryl-zuur
|
|
3
|
F1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
3272
|
Isobutylpropionaat
|
vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
F1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
3272
|
Methylvaleraat
|
|
3
|
F1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
3272
|
Trimethyl-ortho-formiaat
|
|
3
|
F1
|
II
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
3272
|
Ethylvaleraat
|
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
3272
|
Isobutylisovaleraat
|
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
3272
|
n-Amylpropionaat
|
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
3272
|
n-Butylbutyraat
|
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
3272
|
Methyllactaat
|
|
3
|
F1
|
III
|
n-butylacetaat/ verzadigde oppervlakte-actieve oplossing van n-butylacetaat
|
3272
|
Esters, n.e.g.
|
|
3
|
F1
|
II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
3287
|
Natriumnitriet
|
oplossing in water van 40 %
|
6.1
|
T4
|
III
|
Water
|
3287
|
Giftige anorganische vloeistof, n.e.g.
|
|
6.1
|
T4
|
I/II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
3291
|
Ziekenhuisafval, ongespecifieerd, n.e.g.
|
vloeibaar
|
6.2
|
13
|
|
Water
|
3293
|
Hydrazine, oplossing in water
|
met niet meer dan 37 massa- % hydrazine
|
6.1
|
T4
|
III
|
Water
|
3295
|
Heptenen
|
n.e.g.
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
3295
|
Nonanen
|
vlampunt lager dan 23 °C
|
3
|
F1
|
II
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
3295
|
Decanen
|
n.e.g.
|
3
|
F1
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
3295
|
1,2,3-Trimethyl benzeen
|
|
3
|
F1
|
III
|
Mengsel van koolwaterstoffen
|
3295
|
Koolwaterstoffen, vloeibaar, n.e.g.
|
|
3
|
F1
|
I/II/III
|
Regel die geldt voor collectieve rubrieken
|
3405
|
Bariumchloraat, oplossing
|
oplossing in water
|
5.1
|
OT1
|
II/III
|
Water
|
3406
|
Bariumperchloraat, oplossing
|
oplossing in water
|
5.1
|
OT1
|
II/III
|
Water
|
3408
|
Loodperchloraat, oplossing
|
oplossing in water
|
5.1
|
OT1
|
II/III
|
Water
|
3413
|
Kaliumcyanide, oplossing
|
oplossing in water
|
6.1
|
T4
|
I/II/III
|
Water
|
3414
|
Natriumcyanide, oplossing
|
oplossing in water
|
6.1
|
T4
|
I/II/III
|
Water
|
3415
|
Natriumfluoride, oplossing
|
oplossing in water
|
6.1
|
T4
|
III
|
Water
|
3422
|
Kaliumfluoride, oplossing
|
oplossing in water
|
6.1
|
T4
|
III
|
Water
|
(*) |
Voor UN 1791: De test mag enkel uitgevoerd worden met een ontluchtingsinstallatie. Indien de test uitgevoerd wordt met salpeterzuur als standaardvloeistof, moet een ontluchtingsinstallatie en een dichting gebruikt worden die weerstaan aan het zuur. Indien de test uitgevoerd wordt met oplossingen van hypochloriet is het gebruik van ontluchtingsinstallaties en dichtingen van hetzelfde ontwerptype, die weerstaan aan het hypochloriet (bijvoorbeeld uit siliconenrubber) maar niet aan salpeterzuur, ook toegestaan.
|
(**) |
Voor de UN-nummers 3101, 3103, 3105, 3107, 3109, 3111, 3113, 3115, 3117, 3119 (tert-butylhydroperoxide met meer dan 40 % peroxide en de peroxyzuren zijn uitgesloten): alle organische peroxides die technisch zuiver zijn, of die opgelost zijn in oplosmiddelen die – voor wat hun compatibiliteit betreft – in de onderstaande lijst door de standaardvloeistof “mengstel van koolwaterstoffen” afgedekt zijn. De compatibiliteit van de ontluchtingsinrichtingen en van de dichtingen met de organische peroxides mag aan de hand van laboratoriumproeven met salpeterzuur geverifieerd worden, los van de beproevingen op het constructietype.
|
onderafdeling 4.1.4.1:
|
voor de andere verpakkingen dan de IBC's en de grote verpakkingen; deze verpakkingsinstructies zijn gekenmerkt door middel van een alfanumerische code die begint met de letter “P” of “R” indien het gaat om een verpakking die eigen is aan het RID en het ADR;
|
onderafdeling 4.1.4.2:
|
voor de IBC's; deze instructies zijn gekenmerkt door middel van een alfanumerische code die begint met de letters “IBC”;
|
onderafdeling 4.1.4.3:
|
voor de grote verpakkingen; deze instructies zijn gekenmerkt door middel van een alfanumerische code die begint met de letters “LP”.
|
“PP”
|
voor de andere verpakkingen dan de IBC's en de grote verpakkingen, of “RR” wanneer het bijzondere verpakkingsvoorschriften betreft die specifiek zijn aan het RID en het ADR;
|
“B”
|
voor de IBC's, of “BB” wanneer het bijzondere verpakkingsvoorschriften betreft die specifiek zijn aan het RID en het ADR; en
|
“L”
|
voor de grote verpakkingen of “LL” als het gaat over bijzondere verpakkingsvoorschriften die specifiek zijn aan het RID en aan het ADR.
|
Vaten:
|
1D en 1G
|
Kisten:
|
4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1 en 4H2
|
Zakken:
|
5L1, 5L2, 5L3, 5H1, 5H2, 5H3, 5H4, 5M1 en 5M2
|
Composietverpakkingen:
|
6HC, 6HD2, 6HG1, 6HG2, 6HD1, 6PC, 6PD1, 6PD2, 6PG1, 6PG2 en 6PH1
|
Uit soepele kunststof:
|
51H (buitenverpakking).
|
Hout:
|
11C, 11D en 11F
|
Karton:
|
11G
|
Soepele:
|
13H1, 13H2, 13H3, 13H4, 13H5, 13L1, 13L2, 13L3, 13L4, 13M1 en 13M2
|
Composiet:
|
11HZ2 en 21HZ2
|
(87) |
Indien het land van oorsprong geen Verdragspartij is bij het ADR, de bevoegde overheid van de eerste Verdragspartij bij het ADR die door de zending wordt aangedaan.
|
P001
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE (VLOEISTOFFEN)
|
P001
|
|||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
|||||
Samengestelde verpakkingen:
|
Maximale capaciteit / netto massa (zie 4.1.3.3)
|
||||
Binnenverpakkingen
|
Buiten verpakkingen
|
Verpakkingsgroep I
|
Verpakkingsgroep II
|
Verpakkingsgroep III
|
|
Uit glas
|
10/
|
Vaten
|
|
|
|
Uit kunststof
|
30 /
|
uit staal (1A1, 1A2)
|
250 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
Uit metaal
|
40 /
|
uit aluminium (1B1, 1B2)
|
250 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
uit een ander metaal (1N1, 1N2)
|
250 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
uit kunststof (1H1, 1H2)
|
250 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
uit gelamineerd hout (1D)
|
150 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
uit karton (1G)
|
75 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
Kisten
|
|
|
|
|
|
uit staal (4A)
|
250 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
uit aluminium (4B)
|
250 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
uit een ander metaal (4N)
|
250 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
uit massief hout (4C1, 4C2)
|
150 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
uit gelamineerd hout (4D)
|
150 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
uit spaanplaat (4F)
|
75 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
uit karton (4G)
|
75 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
uit geëxpandeerde kunststof (4H1)
|
60 kg
|
60 kg
|
60 kg
|
|
|
uit stijve kunststof (4H2)
|
150 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
Jerrycans
|
|
|
|
|
|
uit staal (3A1, 3A2)
|
120 kg
|
120 kg
|
120 kg
|
|
|
uit aluminium (3B1, 3B2)
|
120 kg
|
120 kg
|
120 kg
|
|
|
uit kunststof (3H1, 3H2)
|
120 kg
|
120 kg
|
120 kg
|
Enkelvoudige verpakkingen:
|
|||||
Vaten
|
|
|
|
||
uit staal met niet-afneembaar deksel (1A1)
|
250/
|
450/
|
450/
|
||
uit staal met afneembaar deksel (1A2)
|
250/
(a)
|
450/
|
450/
|
||
uit aluminium met niet-afneembaar deksel (1B1)
|
250/
|
450/
|
450/
|
||
uit aluminium met afneembaar deksel (1B2)
|
250/
(a)
|
450/
|
450/
|
||
uit metaal behalve staal of aluminium met niet-afneembaar deksel (1N1)
|
250/
|
450/
|
450/
|
||
uit metaal behalve staal of aluminium met afneembaar deksel (1N2)
|
250 /
(3)
|
450/
|
450/
|
||
uit kunststof met niet-afneembaar deksel (1H1)
|
250/
|
450/
|
450/
|
||
uit kunststof met afneembaar deksel (1H2)
|
250 l a
|
450/
|
450/
|
||
Jerrycans
|
|
|
|
||
uit staal met niet-afneembaar deksel (3A1)
|
60/
|
60/
|
60/
|
||
uit staal met afneembaar deksel (3A2)
|
60/
(a)
|
60/
|
60/
|
||
uit aluminium met niet-afneembaar deksel (3B1)
|
60/
|
60/
|
60/
|
||
uit aluminium met afneembaar deksel (3B2)
|
60/
(a)
|
60/
|
60/
|
||
uit kunststof met niet-afneembaar deksel (3H1)
|
60/
|
60/
|
60/
|
||
uit kunststof met afneembaar deksel (3H2)
|
60/
(a)
|
60/
|
60/
|
||
|
|
|
Maximale capaciteit / netto massa (zie 4.1.3.3)
|
||
Composietverpakkingen:
|
Verpakkingsgroep I
|
Verpakkingsgroep II
|
Verpakkingsgroep III
|
||
Recipiënt uit kunststof met een vat uit staal, aluminium of kunststof als buitenverpakking (6HA1, 6HB1, 6HH1)
|
250/
|
250/
|
250/
|
||
Recipiënt uit kunststof met een vat uit karton of uit gelamineerd hout als buitenverpakking (6HG1, 6HD1)
|
120/
|
250/
|
250/
|
||
Recipiënt uit kunststof met een korf of kist uit staal of aluminium of met een kist uit massief hout, gelamineerd hout, karton of stijve kunststof als buitenverpakking (6HA2, 6HB2, 6HC, 6HD2, 6HG2 of 6HH2)
|
60/
|
60/
|
60/
|
||
Recipiënt uit glas met een vat uit staal, aluminium, karton, gelamineerd hout, geëxpandeerde kunststof of stijve kunststof als buitenverpakking (6PA1, 6PB1, 6PG1, 6PD1, 6PH1 of 6PH2) of met een korf of kist uit staal of aluminium, een kist uit massief hout of karton of een rieten korf als buitenverpakking (6PA2, 6PB2, 6PC, 6PG2 of 6PD2)
|
60/
|
60/
|
60/
|
||
Drukrecipiënten, indien voldaan wordt aan de algemene bepalingen van 4.1.3.6.
|
|||||
Bijkomende bepaling:
|
|||||
De verpakkingen moeten voorzien zijn van een ontgassingsinrichting voor de stoffen van klasse 3, verpakkingsgroep III, die kleine hoeveelheden koolstofdioxide of stikstof ontwikkelen.
|
|||||
Bijzondere verpakkingsvoorschriften:
|
|||||
PP1
|
Voor de stoffen met UN-nummers 1133, 1210, 1263 en 1866 en voor de bij UN-nummer 3082 ingedeelde lijmen, drukinken, drukinkt-verwante producten, verven, verf-verwante producten en harsoplossingen, dienen de verpakkingen uit metaal of uit kunststof voor stoffen van verpakkingsgroep II en III in hoeveelheden van ten hoogste 5 liter per verpakking niet te voldoen aan de beproevingen van hoofdstuk 6.1, indien ze als volgt vervoerd worden:
|
||||
|
a) in gepaletiseerde ladingen, in paletkisten of in andere eenheidsladingen, bijvoorbeeld op een palet geplaatste of gestapelde individuele verpakkingen die met behulp van riemen, krimpfolie, een uitrekbare hoes of een andere gepaste methode vastgezet worden; of
|
||||
|
b) als binnenverpakkingen van samengestelde verpakkingen met een netto massa van ten hoogste 40 kg.
|
||||
PP2
|
Voor UN-nummer 3065 mogen tonnen uit massief hout met een maximale capaciteit van 250 liter gebruikt worden, die niet beantwoorden aan de bepalingen van hoofdstuk 6.1.
|
||||
PP4
|
De verpakkingen voor UN-nummer 1774 moeten voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep II.
|
||||
PP5
|
De verpakkingen voor UN-nummer 1204 moeten zodanig vervaardigd worden dat explosies als gevolg van een verhoging van de inwendige druk verhinderd worden. Flessen, cylinders en drukvaten mogen niet gebruikt worden voor deze stoffen.
|
||||
PP6
|
(Afgeschaft).
|
||||
PP10
|
De verpakking voor UN-nummer 1791, verpakkingsgroep II, moet voorzien zijn van een ontgassingsinrichting.
|
||||
PP31
|
De verpakkingen voor UN-nummer 1131 moeten hermetisch gesloten zijn.
|
||||
PP33
|
Voor UN-nummer 1308, verpakkingsgroepen I en II, mogen slechts samengestelde verpakkingen gebruikt worden met een maximale bruto massa van 75 kg.
|
||||
PP81
|
De maximale gebruiksduur van de vaten en jerrycans uit kunststof, die als enkelvoudige verpakkingen gebruikt worden voor UN-nummer 1790 met meer dan 60 % maar niet meer dan 85 % fluorwaterstof en voor UN-nummer 2031 met meer dan 55 % salpeterzuur, bedraagt twee jaar te rekenen vanaf de datum van fabricage
|
||||
PP93
|
De verpakkingen voor UN-nummers 3532 en 3534 moeten zodanig ontworpen en vervaardigd worden om toe te laten dat het gas of de damp kan ontsnappen om een drukopbouw te vermijden die een breuk van de verpakkingen in het geval van stabilisatieverlies, zou kunnen veroorzaken.
|
||||
Bijzondere verpakkingsvoorschriften, eigen aan het RID en het ADR
|
|||||
RR2
|
Verpakkingen met afneembaar deksel zijn niet toegelaten voor UN-nummer 1261.
|
(a) |
Alleen stoffen met een viscositeit van meer dan 2 680 mm2/s zijn toegelaten.
|
P002
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE (VASTE STOFFEN)
|
P002
|
|||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
|||||
Samengestelde verpakkingen:
|
Maximale netto massa (zie 4.1.3.3)
|
||||
Binnenverpakkingen
|
Buiten verpakkingen
|
Verpakkingsgroep I
|
Verpakkingsgroep II
|
Verpakkingsgroep III
|
|
Uit glas
|
10 kg
|
Vaten
|
|
|
|
Uit kunststof
(3)
|
50 kg
|
uit staal (1A1, 1A2)
|
400 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
Uit metaal
|
50 kg
|
uit aluminium (1B1, 1B2)
|
400 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
Uit papier
(a)
(b)
(c)
|
50 kg
|
uit een ander metaal (1N1, 1N2)
|
400 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
Uit karton
(a)
(b)
(c)
|
50 kg
|
uit kunststof (1H1, 1H2)
|
400 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
uit gelamineerd hout (1D)
|
400 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
uit karton (1G)
|
400 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
Kisten
|
|
|
|
|
|
uit staal (4A)
|
400 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
uit aluminium (4B)
|
400 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
uit een ander metaal (4N)
|
400 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
uit massief hout (4C1)
|
250 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
|
250 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
uit gelamineerd hout (4D)
|
250 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
uit spaanplaat (4F)
|
125 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
uit karton (4G)
|
125 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
uit geëxpandeerde kunststof (4H1)
|
60 kg
|
60 kg
|
60 kg
|
|
|
uit stijve kunststof (4H2)
|
250 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
Jerrycans
|
|
|
|
|
|
uit staal (3A1, 3A2)
|
120 kg
|
120 kg
|
120 kg
|
|
|
uit aluminium (3B1, 3B2)
|
120 kg
|
120 kg
|
120 kg
|
|
|
uit kunststof (3H1, 3H2)
|
120 kg
|
120 kg
|
120 kg
|
Enkelvoudige verpakkingen:
|
|||||
Vaten
|
|
|
|
||
uit staal (1A1 of 1A2
(d)
)
|
400 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
||
uit aluminium (1B1 of 1B2
(d)
)
|
400 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
||
uit metaal behalve staal of aluminium (1N1 of 1N2
(d)
)
|
400 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
||
uit kunststof (1H1 of 1H2
(d)
)
|
400 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
||
uit karton (1G)
(e)
|
400 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
||
uit gelamineerd hout (1D)
(e)
|
400 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
||
Jerrycans
|
|
|
|
||
uit staal (3A1 of 3A2
(d)
)
|
120 kg
|
120 kg
|
120 kg
|
||
uit aluminium (3B1 of 3B2
(d)
)
|
120 kg
|
120 kg
|
120 kg
|
||
uit kunststof (3H1 of 3H2
(d)
)
|
120 kg
|
120 kg
|
120 kg
|
||
Enkelvoudige verpakkingen:
|
Maximale netto massa (zie 4.1.3.3)
|
||||
|
Verpakkingsgroep I
|
Verpakkingsgroep II
|
Verpakkingsgroep III
|
||
Kisten
|
|
|
|
||
uit staal (4A)
(e)
|
verboden
|
400 kg
|
400 kg
|
||
uit aluminium (4B)
(e)
|
verboden
|
400 kg
|
400 kg
|
||
uit een ander metaal (4N)
(e)
|
verboden
|
400 kg
|
400 kg
|
||
uit massief hout (4C1)
(e)
|
verboden
|
400 kg
|
400 kg
|
||
uit gelamineerd hout (4D)
(e)
|
verboden
|
400 kg
|
400 kg
|
||
uit spaanplaat (4F)
(e)
|
verboden
|
400 kg
|
400 kg
|
||
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
(e)
|
verboden
|
400 kg
|
400 kg
|
||
uit karton (4G)
(e)
|
verboden
|
400 kg
|
400 kg
|
||
uit stijve kunststof (4H2)
(e)
|
verboden
|
400 kg
|
400 kg
|
||
Zakken
|
|
|
|
||
zakken (5H3, 5H4, 5L3, 5M2)
(e)
|
verboden
|
50 kg
|
50 kg
|
||
|
Maximale netto massa (zie 4.1.3.3)
|
||||
Composietverpakkingen:
|
Verpakkingsgroep I
|
Verpakkingsgroep II
|
Verpakkingsgroep III
|
||
Recipiënt uit kunststof met een vat uit staal, aluminium, gelamineerd hout, karton of kunststof als buitenverpakking (6HA1, 6HB1, 6HG1
(e)
, 6HD1
(e)
of 6HH1)
|
400 kg
|
400 kg
|
400 kg
|
||
Recipiënt uit kunststof met een korf of kist uit staal of aluminium of met een kist uit massief hout, gelamineerd hout, karton of stijve kunststof als buitenverpakking (6HA2, 6HB2, 6HC, 6HD2
(e)
, 6HG2
(e)
of 6HH2)
|
75 kg
|
75 kg
|
75 kg
|
||
Recipiënt uit glas met een vat uit staal, aluminium, gelamineerd hout of karton als buitenverpakking (6PA1, 6PB1, 6PD1
(e)
of 6PG1
(e)
), of meteen korf of kist uit staal of aluminium, een kist uit massief hout of karton of een rieten korf als buitenverpakking (6PA2, 6PB2, 6PC, 6PG2
(e)
of 6PD2
(e)
) of met een buitenverpakking uit geëxpandeerde kunststof of stijve kunststof (6PH1 of 6PH2 e)
|
75 kg
|
75 kg
|
75 kg
|
||
Drukrecipiënten, indien voldaan wordt aan de algemene bepalingen van 4.1.3.6.
|
|||||
Bijzondere verpakkingsvoorschriften:
|
|||||
PP6
|
(Afgeschaft).
|
||||
PP7
|
Het celluloid van UN-nummer 2000 mag ook onverpakt als wagenlading in gesloten voertuigen of containers vervoerd worden, op voorwaarde dat het op paletten is geplaatst, omwikkeld met kunststoffolie en vastgezet met geschikte middelen (zoals stalen banden). De bruto massa van een palet mag niet meer dan 1000 kg bedragen.
|
||||
PP8
|
De verpakkingen voor UN-nummer 2002 moeten zodanig vervaardigd worden dat explosies als gevolg van een verhoging van de inwendige druk verhinderd worden. Flessen, cylinders en drukvaten mogen niet gebruikt worden voor deze stoffen.
|
||||
PP9
|
De verpakkingen voor UN-nummers 3175, 3243 en 3244 moeten overeenstemmen met een constructietype dat met goed gevolg de dichtheidsbeproeving voor verpakkingsgroep II heeft doorstaan. Voor UN-nummer 3175 is de dichtheidsbeproeving niet vereist wanneer de vloeistof volledig geabsorbeerd is in een vast materiaal, dat zelf vervat is in een afgedichte zak.
|
||||
PP11
|
De zakken 5H1, 5L1 en 5M1 mogen voor UN-nummer 1309, verpakkingsgroep III en 1362 gebruikt worden indien ze zich in zakken uit kunststof bevinden en gepaletiseerd zijn onder een krimp- of rekfolie.
|
||||
PP12
|
De zakken 5H1, 5L1 en 5M1 mogen voor de UN-nummers 1361, 2213 en 3077 gebruikt worden indien ze in gesloten voertuigen of containers vervoerd worden
|
||||
PP13
|
Voor de voorwerpen van UN-nummer 2870 zijn enkel samengestelde verpakkingen toegelaten die voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep I.
|
||||
PP14
|
De verpakkingen voor UN-nummers 2211, 2698 en 3314 moeten niet noodzakelijk voldoen aan de beproevingen op de verpakkingen van hoofdstuk 6.1.
|
||||
PP15
|
De verpakkingen voor UN-nummers 1324 en 2623 moeten voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep III.
|
||||
PP20
|
Voor UN-nummer 2217 mag men een recipiënt gebruiken dat stofdicht is en niet kan scheuren.
|
||||
PP30
|
Voor UN-nummer 2471 zijn binnenverpakkingen uit papier of karton niet toegelaten.
|
||||
PP34
|
Voor UN-nummer 2969 (hele zaden) mogen de zakken 5H1, 5L1 en 5M1 gebruikt worden.
|
||||
PP37
|
Voor de UN-nummers 2590 en 2212 zijn de zakken 5M1 toegelaten. Alle zakken van om het even welk type moeten vervoerd worden in gesloten voertuigen of containers of in gesloten stijve oververpakkingen geplaatst worden.
|
||||
PP38
|
Voor UN-nummer 1309, verpakkingsgroep II zijn zakken enkel toegelaten in gesloten voertuigen of containers.
|
||||
PP84
|
Voor UN-nummer 1057 moeten de stijve buitenverpakkingen voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep II. Ze moeten zodanig ontworpen, gebouwd en geplaatst zijn dat elke beweging, elke ongewilde ontsteking van de apparaten of elk ongewild vrijkomen van brandbaar gas of brandbare vloeistof verhinderd wordt.
|
||||
|
OPMERKING: Zie bijzondere bepaling 654 in hoofdstuk 3.3 voor gebruikte aanstekers die afzonderlijk ingezameld worden.
|
||||
PP92
|
De verpakkingen voor UN-nummers 3531 en 3533 moeten zodanig ontworpen en vervaardigd worden om toe te laten dat het gas of de damp kan ontsnappen om een drukopbouw te vermijden die een breuk van de verpakkingen in het geval van stabilisatieverlies, zou kunnen veroorzaken.
|
||||
Bijzonder verpakkingsvoorschrift, eigen aan het RID en het ADR
|
|||||
RR5
|
In weerwil van het bijzonder verpakkingsvoorschrift PP84 volstaat het om te voldoen aan de algemene bepalingen van 4.1.1.1, 4.1.1.2 en 4.1.1.5 tot en met 4.1.1.7 wanneer de brutomassa van de colli niet groter is dan 10 kg.
|
||||
|
OPMERKING: Zie bijzondere bepaling 654 in hoofdstuk 3.3 voor gebruikte aanstekers die afzonderlijk ingezameld worden.
|
(a) |
Deze binnenverpakkingen moeten stofdicht zijn.
|
(b) |
Deze binnenverpakkingen mogen niet gebruikt worden wanneer de vervoerde stoffen tijdens het vervoer vloeibaar kunnen worden (zie 4.1.3.4).
|
(c) |
Deze binnenverpakkingen mogen niet gebruikt worden voor de stoffen van verpakkingsgroep 1.
|
(d) |
Deze verpakkingen mogen niet gebruikt worden voor stoffen van verpakkingsgroep I die tijdens het vervoer vloeibaar kunnen worden (zie 4.1.3.4).
|
(e) |
Deze verpakkingen mogen niet gebruikt worden voor stoffen die tijdens het vervoer vloeibaar kunnen worden (zie 4.1.3.4).
|
P003
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P003
|
De gevaarlijke goederen moeten in geschikte buitenverpakkingen geplaatst worden. De verpakkingen moeten beantwoorden aan de bepalingen van 4.1.1.1, 4.1.1.2, 4.1.1.4 tot en met 4.1.1.8 en 4.1.3, en zodanig ontworpen zijn dat aan de voorschriften met betrekking tot de constructie van afdeling 6.1.4 is voldaan. Men dient buitenverpakkingen te gebruiken die uit een geschikt materiaal vervaardigd zijn, voldoende weerstand bieden en ontworpen zijn in functie van hun inhoud en van het gebruik waarvoor ze bestemd zijn. Wanneer deze verpakkingsinstructie toegepast wordt op het vervoer van voorwerpen of binnenverpakkingen in samengestelde verpakkingen, dient de verpakking zodanig ontworpen en vervaardigd te worden dat het accidenteel vrijkomen van de voorwerpen onder normale vervoersomsctandigheden vermeden wordt.
|
||
Bijzondere verpakkingsvoorschriften:
|
||
PP16
|
De accumulatoren (batterijen) van UN-nummer 2800 moeten tegen kortsluiting beschermd zijn en zorgvuldig verpakt zijn in stevige buitenverpakkingen.
|
|
|
OPMERKINGEN: 1. Accumulatoren (batterijen) van het gesloten type, die voor de werking van een mechanisch of electronisch apparaat nodig zijn en er een integrerend bestanddeel van vormen, moeten stevig op hun steun bevestigd zijn en tegen beschadigingen en kortsluiting beschermd zijn.
|
|
|
2. Zie P801 voor de gebruikte accumulatoren (batterijen) (UN-nummer 2800).
|
|
PP17
|
Voor het UN-nummer 2037 mag de netto massa van de colli niet groter zijn dan 55 kg voor de verpakkingen uit karton of 125 kg voor de andere verpakkingen.
|
|
PP19
|
De stoffen van de UN-nummers 1364 en 1365 mogen in balen vervoerd worden.
|
|
PP20
|
De stoffen van de UN-nummers 1363, 1386, 1408 en 2793 mogen in om het even welk recipiënt vervoerd worden dat stofdicht is en niet kan scheuren.
|
|
PP32
|
De stoffen van de UN-nummers 2857 en 3358 en stevige voorwerpen verzonden onder UN 3164 mogen onverpakt vervoerd worden, in korven of geschikte oververpakkingen.
|
|
|
OPMERKING: De netto massa van de toegelaten verpakkingen mag meer dan 400 kg bedragen (zie 4.1.3.3).
|
|
PP87
|
(Afgeschaft)
|
|
PP88
|
(Afgeschaft).
|
|
PP90
|
Voor de UN-nummers 3506 en 3554 moeten binnenvoeringen of zakken gemaakt uit een stevig lek- en doorsteekbestendig materiaal en ondoordringbaar voor kwik of gallium, al naargelang het geval, gebruikt worden. Deze binnenvoeringen of zakken moeten op een zodanige wijze gesloten worden dat er geen lekkage is van het product ongeacht de positie van de verpakking.
|
|
PP91
|
Voor het UN-nummer 1044 mogen de grote brandblusapparaten ook onverpakt vervoerd worden op voorwaarde dat de voorschriften van 4.1.3.8.1 a) tot en met e) vervuld zijn, dat de kranen beschermd zijn door middel van één van de methodes die aangegeven is in 4.1.6.8 a) tot en met d) en dat de andere elementen die gemonteerd zijn op het brandblusapparaat op een dusdanige manier beschermd worden om een accidentele activatie te vermijden. Voor dit bijzonder verpakkingsvoorschrift duidt de term “grote brandblusapparaten” op de brandblusapparaten die beschreven zijn in de alinea's c) tot en met e) van de bijzondere bepaling 225 van hoofdstuk 3.3.
|
|
PP96
|
Voor het UN-nummer 2037 moeten de verpakkingen van tot afval geworden gaspatronen, die volgens bijzondere bepaling 327 van hoofdstuk 3.3 vervoerd worden, afdoende worden geventileerd om de vorming van gevaarlijke atmosferen en een drukopbouw te voorkomen
|
|
Bijzondere verpakkingsvoorschriften, eigen aan het RID en het ADR
|
||
RR6
|
Voor het UN-nummer 2037 mag men, in geval van wagenlading, de voorwerpen uit metaal ook als volgt verpakken: de voorwerpen moeten in eenheden op trays gegroepeerd worden en met behulp van een hoes uit gepaste kunststof op hun plaats gehouden worden; deze eenheden dienen op een gepaste wijze op paletten gestapeld en vastgezet te worden.
|
|
RR9
|
Voor het UN-nummer 3509 moeten de verpakkingen niet voldoen aan de voorschriften van paragraaf 4.1.1.3.
|
|
|
Er moet gebruik gemaakt worden van verpakkingen die voldoen aan de voorschriften van afdeling 6.1.4, en lekdicht zijn gemaakt of voorzien zijn van een gesloten lekdichte liner of binnenzak die bestand is tegen doorboring.
|
|
|
Er mogen flexibele verpakkingen worden gebruikt als de residu's uitsluitend bestaan uit vaste stoffen, die niet vloeibaar kunnen worden bij temperaturen die tijdens het vervoer kunnen optreden. Als er vloeistofresidu's aanwezig zijn, moeten stijve verpakkingen gebruikt worden die van een retentiemiddel voorzien zijn (bvb absorberend materiaal).
|
|
|
Voorafgaand aan het vullen en het ten vervoer aanbieden, moet iedere verpakking gecontroleerd worden om ervan verzekerd te zijn dat deze vrij is van corrosie, verontreiniging of andere beschadigingen. Iedere verpakking die tekenen vertoont van verminderde sterkte, mogen niet langer worden gebruikt (kleine deukjes en krasjes worden niet beschouwd als beschadigingen die de sterkte aantast van de verpakking).
|
|
|
Verpakkingen bestemd voor het vervoer van afgedankte verpakkingen, leeg, ongereinigd verontreinigd met residu's van klasse 5.1, dienen zodanig vervaardigd of aangepast te zijn, dat de goederen niet in contact kunnen komen met hout of enig ander brandbaar materiaal.
|
P004
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P004
|
Deze instructie is van toepassing op de UN-nummers 3473, 3476, 3477, 3478 en 3479.
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten:
|
||
(1)
|
Voor de patronen voor brandstofcellen, indien aan de algemene bepalingen van 4.1.1.1, 4.1.1.2, 4.1.1.3, 4.1.1.6 en 4.1.3 is voldaan:
|
|
|
Vaten (1A2, 1B2, 1N2, 1H2, 1D, 1G);
|
|
|
Kisten (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1, 4H2);
|
|
|
Jerrycans (3A2, 3B2, 3H2).
|
|
|
De verpakkingen moeten voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep II
|
|
(2)
|
Voor de patronen voor brandstofcellen verpakt met apparatuur: stevige buitenverpakkingen die aan de algemene bepalingen van 4.1.1.1, 4.1.1.2, 4.1.1.3, 4.1.1.6 en 4.1.3 voldoen.
|
|
|
Wanneer de patronen voor brandstofcellen met apparatuur verpakt worden, moeten deze in binnenverpakkingen verpakt worden of dusdanig met opvulmateriaal of scheidingswand(en) in de buitenverpakking geplaatst worden zodat ze beschermd zijn tegen schade die zou kunnen veroorzaakt worden door de beweging of de plaatsing van de inhoud in de buitenverpakking.
|
|
|
De apparatuur moet gezekerd worden tegen beweging in de buitenverpakking.
|
|
|
Voor het doel van deze verpakkingsinstructie wordt onder “apparatuur” verstaan: apparaten die de patronen van brandstofcellen waarmee ze verpakt zijn, voor hun werking nodig hebben.
|
|
(3)
|
Voor de patronen voor brandstofcellen vervat in apparatuur: stevige buitenverpakkingen die aan de algemene bepalingen van 4.1.1.1, 4.1.1.2, 4.1.1.3, 4.1.1.6 en 4.1.3 voldoen.
|
|
|
Grote stevige apparaten (zie 4.1.3.8) die patronen voor brandstofcellen bevatten mogen onverpakt vervoerd worden. Voor de patronen voor brandstofcellen vervat in apparaten, moet het volledige systeem tegen kortsluitingen en tegen het ongewild in werking stellen beveiligd zijn.
|
|
|
OPMERKING: De netto massa van de in paragraaf 2) en 3) toegelaten verpakkingen mag meer dan 400 kg bedragen (zie 4.1.3.3).
|
P005
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P005
|
Deze instructie is van toepassing op UN-nummers 3528, 3529 en 3530.
Als de motor of de machine zodanig vervaardigd en ontworpen is dat het retentiemiddel dat de gevaarlijke goederen bevat, een voldoende bescherming biedt, is een buitenverpakking niet vereist.
OPMERKING: De netto massa van de toegelaten verpakkingen mag meer dan 400 kg bedragen (zie 4.1.3.3).
In de andere gevallen, moeten de gevaarlijke goederen die vervat zijn in de motor of de machine verpakt worden in buitenverpakkingen die uit gepast materiaal vervaardigd zijn, die voldoende weerstand bieden en die ontworpen zijn in functie van hun inhoud en het gebruik waarvoor ze bestemd zijn, en voldoen aan de toepasselijke voorschriften van 4.1.1.1, of vastgezet zijn op zodanige wijze dat ze niet losraken onder normale vervoersvoorwaarden (bijvoorbeeld op onderstellen of in kratten of andere geschikte manipulatieinrichtingen).
Bovendien moeten de retentiemiddelen op zodanige manier in de motor of de machine vervat zijn dat, onder normale vervoersvoorwaarden, de risico's op schade aan de retentiemiddelen die gevaarlijke goederen bevatten, vermeden wordt; en op zodanige wijze dat in geval van schade aan de retentiemiddelen die gevaarlijke vloeistoffen bevatten, er geen enkel risico is op het lekken van de gevaarlijke goederen buiten de motor of de machine (om aan deze vereiste te voldoen kan er een lekdichte voering gebruikt worden).
De retentiemiddelen die gevaarlijke goederen bevatten, moeten zodanig geïnstalleerd, gezekerd en vastgezet worden met vulmateriaal dat, onder normale vervoersvoorwaarden, een breuk of een lek vermeden wordt, en dat hun verplaatsing binnen de motor of de machine gecontroleerd wordt. Het vulmateriaal mag niet gevaarlijk reageren met de inhoud van de retentiemiddelen. Een eventueel lek van de inhoud mag de beschermingseigenschappen van het vulmateriaal niet sterk aantasten.
Bijkomende bepaling:
Andere gevaarlijke goederen (bijvoorbeeld batterijen, brandblussers, accumulatoren voor samengeperst gas of veiligheidsinrichtingen) die noodzakelijk zijn voor de werking of het veilig gebruik van de motor of de machine, moeten stevig vastgezet zijn in de motor of de machine.
|
P006
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P006
|
Deze instructie is van toepassing op de UN-nummers 3537 tot en met 3548.
|
||
1)
|
De volgende verpakkingen zijn toegelaten, indien aan de algemene bepalingen van 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
|
|
Vaten (1A2, 1B2, 1N2, 1H2, 1D, 1G);
|
|
|
Kisten (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1, 4H2);
|
|
|
Jerrycans (3A2, 3B2, 3H2).
|
|
|
De verpakkingen moeten voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep II.
|
|
2)
|
Bovendien zijn voor robuuste voorwerpen de volgende verpakkingen toegelaten:
|
|
|
Stevige buitenverpakkingen die vervaardigd zijn uit geschikte materialen, en die een voldoende weerstand bieden en waarvan het ontwerp aangepast is aan de capaciteit van de verpakking en het voorziene gebruik. De verpakkingen moeten voldoen aan de voorschriften van de paragrafen 4.1.1.1, 4.1.1.2, 4.1.1.8 en 4.1.3. ten einde uit te komen op een beschermingsniveau dat ten minste equivalent is aan hetgene dat bekomen wordt bij het toepassen van hoofdstuk 6.1. De voorwerpen mogen onverpakt of op palletten vervoerd worden wanneer de gevaarlijke goederen op een gelijkwaardige manier beschermd zijn door het voorwerp die ze bevat.
|
|
|
OPMERKING: De netto massa van de toegelaten verpakkingen mag meer dan 400 kg bedragen (zie 4.1.3.3)
|
|
3)
|
Bovendien moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
|
|
|
a) De recipiënten vervat in voorwerpen, die zelf vloeibare of vaste stoffen bevatten, moeten vervaardigd worden uit een geschikt materiaal en op een zodanige wijzige in het voorwerp worden vastgezet dat breuk of doorboring of vrijkomen van de inhoud in het voorwerp zelf of in de buitenverpakking onder normale vervoersomstandigheden wordt verhinderd;
|
|
|
b) Recipiënten die vloeistoffen bevatten en uitgerust zijn met sluitingen, moeten op een zodanige wijze verpakt worden dat hun sluitingen correct geörienteerd zijn. Bovendien moeten de recipiënten in overeenstemming zijn met de bepalingen met betrekking tot de interne hydraulische drukproef van 6.1.5.5;
|
|
|
c) Recipiënten die makkelijk vatbaar zijn voor breuk of doorboring, zoals recipiënten uit glas, porcelein of aardewerk alsook uit bepaalde kunststoffen, moeten correct vastgezet worden. Geen enkel lek van de inhoud mag de beschermingseigenschappen van het voorwerp of van zijn buitenverpakking aanzienlijk verzwakken;
|
|
|
d) Recipiënten die gassen bevatten en die binnen in een voorwerp geplaatst zijn, moeten voldoen aan de voorschriften van afdeling 4.1.6 en van hoofdstuk 6.2, al naar gelang het geval, of een equivalent beschermingsniveau bieden aan de verpakkingsinstructies P 200 of P 208;
|
|
|
e) Indien het voorwerp geen enkel recipiënt bevat, moet het de gevaarlijke goederen die het bevat volledig insluiten en elk verlies van deze gevaarlijke goederen verhinderen onder normale vervoersomstandigheden.
|
|
4)
|
De voorwerpen moeten op een zodanige wijze verpakt worden dat elke verplaatsing van de voorwerpen en het ongewild in werking stellen onder normale vervoersomstandigheden wordt verhinderd.
|
|
5)
|
Voorwerpen die prototypen van lithiumcellen of -batterijen of natrium-ion cellen of -batterijen uit de pre-productie bevatten en die worden vervoerd voor beproeving, of lithiumcellen of -batterijen of natrium-ioncellen of -batterijen die worden geproduceerd voor een serie van niet meer dan 100 cellen of batterijen, van een type waarvan niet is aangetoond dat het voldoet aan de voorschriften inzake testen van subsectie 38.3 van deel III van het Handboek van testen en criteria, moeten bovendien aan de volgende voorschriften voldoen:
|
|
|
a) De verpakkingen moeten voldoen aan de voorschriften van punt 1) van deze verpakkingsinstructie;
|
|
|
b) Er moeten geschikte maatregelen worden getroffen om de gevolgen van trillingen en schokken zoveel mogelijk te beperken en om elke beweging van het voorwerp in het collo, die het zou kunnen beschadigen en het vervoer gevaarlijk zou kunnen maken, te verhinderen. Wanneer voor deze doeleinden opvulmateriaal wordt gebruikt, moet dit onbrandbaar en elektrisch niet-geleidend zijn;
|
|
|
c) De niet-brandbaarheid van het opvulmateriaal moet worden beoordeeld in overeenstemming met een norm die erkend is in het land waar de verpakking is ontworpen of vervaardigd;
|
|
|
d) Het artikel mag onverpakt worden vervoerd onder de voorwaarden die zijn vastgesteld door de bevoegde instantie van een ADR-verdragsstaat, die ook de goedkeuring kan erkennen van de bevoegde instantie van een land dat geen ADR-verdragsstaat is, mits deze goedkeuring is verleend overeenkomstig de toepasselijke procedures uit hoofde van het RID, het ADR, de ADN, de IMDG Code of de Technische Instructies van de ICAO. Aanvullende voorwaarden waarmee rekening kan worden gehouden in het goedkeuringsproces zijn onder andere de volgende:
|
|
|
i) Het voorwerp moet sterk genoeg zijn om bestand te zijn tegen de schokken en belastingen waaraan het tijdens het vervoer, inclusief het overladen tussen transportvoertuigen of tussen transportvoertuigen en magazijnen, en het verwijderen van een pallet voor daaropvolgende manuele of mechanische behandeling, normaal kan worden blootgesteld;
|
|
|
ii) Het voorwerp moet op zodanige wijze worden vastgezet op steunwiegen of in kratten of in een andere -inrichting dat het onder normale vervoersomstandigheden geen speling kan vertonen.
|
P010
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P010
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 voldaan:
|
||||
Samengestelde verpakkingen:
|
||||
Binnenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
Maximale netto massa (zie 4.1.3.3)
|
||
uit glas
|
1 liter
|
Vaten
|
|
|
uit staal
|
40 liter
|
uit staal (1A1, 1A2)
|
400 kg
|
|
|
|
uit kunststof (1H1, 1H2)
|
400 kg
|
|
|
|
uit gelamineerd hout (1D)
|
400 kg
|
|
|
|
uit karton (1G)
|
400 kg
|
|
|
|
Kisten
|
|
|
|
|
uit staal (4A)
|
400 kg
|
|
|
|
uit massief hout (4C1, 4C2)
|
400 kg
|
|
|
|
uit gelamineerd hout (4D)
|
400 kg
|
|
|
|
uit spaanplaat (4F)
|
400 kg
|
|
|
|
uit karton (4G)
|
400 kg
|
|
|
|
uit geëxpandeerde kunststof (4H1 )
|
60 kg
|
|
|
|
uit stijve kunststof (4H2)
|
400 kg
|
|
Enkelvoudige verpakkingen:
|
Maximale capaciteit (zie 4.1.3.3)
|
|||
Vaten
|
|
|||
uit staal met niet-afneembaar deksel (1A1)
|
450 liter
|
|||
Jerrycans
|
|
|||
uit staal met niet-afneembaar deksel (3A1)
|
60 liter
|
|||
Composietverpakkingen
|
|
|||
Recipiënt uit kunststof met een vat uit staal als buitenverpakking (6HA1 )
|
250 liter
|
|||
Stalen drukrecipiënten, indien aan de algemene bepalingen van 4.1.3.6 voldaan is.
|
|
P099
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P099
|
Enkel de door de bevoegde overheid voor deze goederen goedgekeurde verpakkingen mogen gebruikt worden. Ofwel moet een exemplaar van de door de bevoegde overheid afgeleverde goedkeuring elke zending vergezellen, ofwel vermeldt het vervoerdocument dat deze verpakkingen goedgekeurd werden door de bevoegde overheid.
|
P101
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P101
|
Enkel de verpakkingen goedgekeurd door de bevoegde overheid van het land van herkomst mogen gebruikt worden. Indien het land van herkomst geen Verdragspartij is bij het ADR, moet de verpakking goedgekeurd worden door de bevoegde overheid van het eerste land dat Verdragspartij is bij het ADR en dat door de zending wordt aangedaan. Het kenteken van de Staat waarvoor de bevoegde overheid zijn mandaat uitoefent, gebruikt voor de voertuigen in het internationaal wegverkeer
(1)
, moet als volgt op het vervoerdocument vermeld worden:
|
||
“Verpakking goedgekeurd door de bevoegde overheid van ...” [zie 5.4.1.2.1 e)].
|
(1) |
Kenteken van het Staat van inschrijving dat gebruikt wordt op auto's en aanhangwagens in het internationaal wegverkeer, bijvoorbeeld krachtens het Verdrag van Genève over het Wegverkeer van 1949 of krachtens het Verdrag van Wenen over het Wegverkeer van 1968.
|
P110 a)
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P110 a)
|
(VOORBEHOUDEN)
|
||
OPMERKING: Deze verpakkingsinstructie is voorzien in de modelvoorschriften van de VN, maar is niet toegelaten voor de transporten die onderworpen zijn aan het ADR.
|
P110 b)
|
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P110 b)
|
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 en aan de bijzondere bepalingen van afdeling 4.1.5 is voldaan:
|
|||
Binnenverpakkingen
|
Tussenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
|
Recipiënten
uit metaal
uit hout
uit geleidend rubber
uit geleidende kunststof
|
Scheidingsschotten
uit metaal
uit hout
uit kunststof
uit karton
|
Kisten
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
uit gelamineerd hout (4D)
uit spaanplaat (4F)
|
|
Zakken
uit geleidend rubber
uit geleidende kunststof
|
|
|
|
Bijzondere verpakkingsvoorschriften:
|
|||
PP42
|
Voor de UN-nummers 0074, 0113, 0114, 0129, 0130, 0135 en 0224 moet aan de volgende voorwaarden voldaan worden:
|
||
|
a) De binnenverpakkingen mogen niet meer dan 50 g van de stof bevatten (hoeveelheid die overeenstemt met de droge stof);
b) De compartimenten die door de scheidingsschotten gevormd worden mogen niet meer dan één enkele, stevig vastgezette binnenverpakking bevatten;
c) Het aantal compartimenten is beperkt tot 25 per buitenverpakking.
|
P111
|
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P111
|
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 en aan de bijzondere bepalingen van afdeling 4.1.5 is voldaan:
|
|||
Binnenverpakkingen
|
Tussenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
|
Zakken
uit waterdicht gemaakt papier
uit kunststof
uit textiel met rubberbekleding
|
Niet vereist
|
Kisten
uit staal (4A)
uit aluminium (4B)
uit een ander metaal (4N)
uit massief hout, gewone (4C1)
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
uit gelamineerd hout (4D)
uit spaanplaat (4F)
uit karton (4G)
uit geëxpandeerde kunststof (4H1)
uit stijve kunststof (4H2)
|
|
Recipiënten
uit hout
|
|||
Bladen
uit kunststof
uit textiel met rubberbekleding
|
|||
|
|
Vaten
uit staal (1A1, 1A2)
uit aluminium (1B1, 1B2)
uit een ander metaal (1N1, 1N2)
uit gelamineerd hout (1D)
uit karton (1G)
uit kunststof (1H1, 1H2)
|
|
Bijzonder verpakkingsvoorschrift:
|
|||
PP43
|
Binnenverpakkingen zijn niet vereist voor UN-nummer 0159 wanneer vaten uit metaal (1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1 of 1N2) of uit kunststof (1H1 of 1H2) gebruikt worden als buitenverpakkingen.
|
P112 a)
|
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P112 a)
|
(Stoffen van 1.1D, vast, bevochtigd)
|
|||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 en aan de bijzondere bepalingen van afdeling 4.1.5 is voldaan:
|
|||
Binnenverpakkingen
|
Tussenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
|
Zakken
uit papier, meerlagig en waterbestendig
uit kunststof
uit textiel
uit textiel met rubberbekleding
uit geweven kunststof
|
Zakken
uit kunststof
uit textiel, met bekleding of voering uit kunststof
|
Kisten
uit staal (4A)
uit aluminium (4B)
uit een ander metaal (4N)
uit massief hout, gewone (4C1)
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
uit gelamineerd hout (4D)
uit spaanplaat (4F)
uit karton (4G)
uit geëxpandeerde kunststof (4H1)
uit stijve kunststof (4H2)
|
|
Recipiënten
uit metaal
uit kunststof
uit hout
|
|||
Recipiënten
uit metaal
uit kunststof
uit hout
|
|
Vaten
uit staal (1A1, 1A2)
uit aluminium (1B1, 1B2)
uit een ander metaal (1N1, 1N2)
uit gelamineerd hout (1D)
uit karton (1G)
uit kunststof (1H1, 1H2)
|
|
Bijkomende bepaling:
|
|||
Tussenverpakkingen zijn niet vereist wanneer lekdichte vaten als buitenverpakkingen gebruikt worden
|
|||
Bijzondere verpakkingsvoorschriften:
|
|||
PP26
|
De verpakkingen voor UN-nummers 0004, 0076, 0078, 0154, 0219 en 0394 mogen geen lood bevatten.
|
||
PP45
|
UN-nummers 0072 en 0226 zijn geen tussenverpakkingen vereist.
|
P112 b)
|
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P112 b)
|
(Stoffen van 1.1D, vast, droog, niet poedervormig)
|
|||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 en aan de bijzondere bepalingen van afdeling 4.1.5 is voldaan:
|
|||
Binnenverpakkingen
|
Tussenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
|
Zakken
uit kraftpapier
uit papier, meerlagig en waterbestendig
uit kunststof
uit textiel
uit textiel met rubberbekleding
uit geweven kunststof
|
Zakken (enkel voor UN 0150)
uit kunststof
uit textiel, met bekleding of voering uit kunststof
|
Zakken
uit geweven kunststof, stofdicht (5H2)
uit geweven kunststof, waterbestendig (5H3)
uit kunststoffolie (5H4)
uit textiel, stofdicht (5L2)
uit textiel, waterbestendig (5L3)
uit papier, meerlagig en waterbestendig (5M2)
|
|
|
|
|
Kisten
uit staal (4A)
uit aluminium (4B)
uit een ander metaal (4N)
uit massief hout, gewone (4C1)
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
uit gelamineerd hout (4D)
uit spaanplaat (4F)
uit karton (4G)
uit geëxpandeerde kunststof (4H1)
uit stijve kunststof (4H2)
|
|
|
|
Vaten
uit staal (1A1, 1A2)
uit aluminium (1B1, 1B2)
uit een ander metaal (1N1, 1N2)
uit gelamineerd hout (1D)
uit karton (1G)
uit kunststof (1H1, 1H2)
|
Bijzondere verpakkingsvoorschriften:
|
|||
PP26
|
De verpakkingen voor UN-nummers 0004, 0076, 0078, 0154, 0216, 0219 en 0386 mogen geen lood bevatten.
|
||
PP46
|
Stofdichte zakken (5H2) en een maximale netto massa van 30 kg zijn aanbevolen voor schilfer- of korrelvormig TNT in droge toestand van UN-nummer 0209.
|
||
PP47
|
Wanneer een zak als buitenverpakking gebruikt wordt zijn voor het UN-nummer 0222 geen binnenverpakkingen vereist.
|
P112 c)
|
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P112 c)
|
(Stoffen van 1.1D, vast, droog, poedervormig)
|
|||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 en aan de bijzondere bepalingen van afdeling 4.1.5 is voldaan:
|
|||
Binnenverpakkingen
|
Tussenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
|
Zakken
uit papier, meerlagig en waterbestendig
uit kunststof
uit geweven kunststof
|
Zakken
uit papier, meerlagig en waterbestendig, met binnenbekleding uit kunststof
|
Kisten
uit staal (4A)
uit aluminium (4B)
uit een ander metaal (4N)
uit massief hout, gewone (4C1)
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
uit gelamineerd hout (4D)
uit spaanplaat (4F)
uit karton (4G)
uit stijve kunststof (4H2)
|
|
Recipiënten
uit metaal
uit kunststof
uit hout
|
|||
Recipiënten
uit karton
uit metaal
uit kunststof
uit hout
|
Vaten
uit staal (1A1, 1A2)
uit aluminium (1B1, 1B2)
uit een ander metaal (1N1, 1N2)
uit gelamineerd hout (1D)
uit karton (1G)
uit kunststof (1H1, 1H2)
|
||
Bijkomende bepalingen:
|
|||
1. Tussenverpakkingen zijn niet vereist wanneer lekdichte vaten als buitenverpakkingen gebruikt worden.
2. De verpakkingen moeten stofdicht zijn.
|
|||
Bijzondere verpakkingsvoorschriften:
|
|||
PP26
|
De verpakkingen voor UN-nummers 0004, 0076, 0078, 0154, 0216, 0219 en 0386 mogen geen lood bevatten.
|
||
PP46
|
Stofdichte zakken (5H2) en een maximale netto massa van 30 kg zijn aanbevolen voor schilfer- of korrelvormig TNT in droge toestand van UN-nummer 0209.
|
||
PP48
|
Voor UN-nummer 0504 mogen geen metalen verpakkingen gebruikt worden. Verpakkingen die uit een ander materiaal gemaakt zijn en een kleine hoeveelheid metaal bevatten, zoals bijvoorbeeld metalen sluitingen of andere accessoires uit metaal zoals deze vermeld in 6.1.4, worden niet als metalen verpakkingen beschouwd.
|
P113
|
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P113
|
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 en aan de bijzondere bepalingen van afdeling 4.1.5 is voldaan:
|
|||
Binnenverpakkingen
|
Tussenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
|
Zakken
uit papier
uit kunststof
uit textiel met rubberbekleding
|
Niet vereist
|
Kisten
uit staal (4A)
uit aluminium (4B)
uit een ander metaal (1N)
uit massief hout, gewone (4C1)
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
uit gelamineerd hout (4D)
uit spaanplaat (4F)
uit karton (4G)
uit stijve kunststof (4H2)
|
|
Recipiënten
uit karton
uit metaal
uit kunststof
uit hout
|
|||
|
Vaten
uit staal (1A1, 1A2)
uit aluminium (1B1, 1B2)
uit een ander metaal (1N1, 1N2)
uit gelamineerd hout (1D)
uit karton (1G)
uit kunststof (1H1, 1H2)
|
||
Bijkomende bepaling:
|
|||
De verpakkingen moeten stofdicht zijn.
|
|||
Bijzondere verpakkingsvoorschriften:
|
|||
PP49
|
Voor de UN-nummers 0094 en 0305 mag een binnenverpakking niet meer dan 50 g van de stof bevatten.
|
||
PP50
|
Indien vaten als buitenverpakking gebruikt worden, zijn voor UN 0027 geen binnenverpakkingen vereist.
|
||
PP51
|
Voor UN-nummer 0028 mogen bladen kraftpapier of geparaffineerd papier als binnenverpakkingen gebruikt worden.
|
P114 a)
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P114 a)
|
|
(Bevochtigde vaste stof)
|
|||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 en aan de bijzondere bepalingen van afdeling 4.1.5 is voldaan:
|
|||
Binnenverpakkingen
|
Tussenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
|
Zakken
uit kunststof
uit textiel
uit geweven kunststof
|
Zakken
uit kunststof
uit textiel, met bekleding of voering uit kunststof
|
Kisten
uit staal (4A)
uit ander metaal dan staal of aluminium (4N)
uit massief hout, gewone (4C1)
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
uit gelamineerd hout (4D)
uit spaanplaat (4F)
uit karton (4G)
uit stijve kunststof (4H2)
|
|
Recipiënten
uit metaal
uit kunststof
uit hout
|
Recipiënten
uit metaal
uit kunststof
|
||
Separatieschotten
uit hout
|
|||
Vaten
uit staal (1A1, 1A2)
uit aluminium (1B1, 1B2)
uit een ander metaal (1N1, 1N2)
uit gelamineerd hout (1D)
uit karton (1G)
uit kunststof (1H1, 1H2)
|
|||
Bijkomende bepaling:
|
|||
1. Wanneer lekdichte vaten met afneembaar deksel als buitenverpakkingen gebruikt worden zijn geen tussenverpakkingen vereist.
|
|||
Bijzondere verpakkingsvoorschriften:
|
|||
PP26
|
De verpakkingen voor UN-nummers 0077, 0132, 0234, 0235 en 0236 mogen geen lood bevatten.
|
||
PP43
|
Indien vaten uit metaal (1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1 of 1N2) of uit kunststof (1H1, 1H2) als buitenverpakking gebruikt worden, zijn voor UN-nummer 0342 geen binnenverpakkingen vereist.
|
P114 b)
|
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P114 b)
|
(droge vaste stof)
|
|||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 en aan de bijzondere bepalingen van afdeling 4.1.5 is voldaan:
|
|||
Binnenverpakkingen
|
Tussenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
|
Zakken
uit kraftpapier
uit kunststof
uit textiel, stofdicht
uit geweven kunststof, stofdicht
|
Niet vereist
|
Kisten
uit massief hout, gewone (4C1)
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
uit gelamineerd hout (4D)
uit spaanplaat (4F)
uit karton (4G)
|
|
Recipiënten
uit karton
uit metaal
uit papier
uit kunststof
uit geweven kunststof, stofdicht
uit hout
|
|||
Vaten
uit staal (1A1, 1A2)
uit aluminium (1B1, 1B2)
uit een ander metaal (1N1, 1N2)
uit gelamineerd hout (1D)
uit karton (1G)
uit kunststof (1H1, 1H2)
|
|||
Bijzondere verpakkingsvoorschriften:
|
|||
PP26
|
De verpakkingen voor UN-nummers 0077, 0132, 0234, 0235 en 0236 mogen geen lood bevatten.
|
||
PP48
|
Voor UN-nummers 0508 en 0509 mogen geen metalen verpakkingen gebruikt worden. Verpakkingen die uit een ander materiaal gemaakt zijn en een kleine hoeveelheid metaal bevatten, zoals bijvoorbeeld metalen sluitingen of andere accessoires uit metaal zoals deze vermeld in 6.1.4, worden niet als metalen verpakkingen beschouwd.
|
||
PP50
|
Indien vaten als buitenverpakking gebruikt worden, zijn voor de UN-nummers 0160, 0161 en 0508 geen binnenverpakkingen nodig.
|
||
PP52
|
Indien metalen vaten (1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1 of 1N2) als buitenverpakking gebruikt worden voor de UN-nummers 0160 en 0161 moeten de metalen verpakkingen zodanig gebouwd zijn dat ontploffingsgevaar, door de toename van de inwendige druk ten gevolge van in- of uitwendige oorzaken, verhinderd wordt.
|
P115
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P115
|
|
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 en aan de bijzondere bepalingen van afdeling 4.1.5 is voldaan:
|
|||
Binnenverpakkingen
|
Tussenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
|
Recipiënten
uit kunststof
uit hout
|
Zakken
uit kunststof in metalen recipiënten
|
Kisten
uit massief hout, gewone (4C1)
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
uit gelamineerd hout (4D)
uit spaanplaat (4F)
|
|
Vaten
uit metaal
|
|||
Recipiënten
uit hout
|
|||
Vaten
uit staal (1A1, 1A2)
uit aluminium (1B1, 1B2)
uit een ander metaal (1N1, 1N2)
uit gelamineerd hout (1D)
uit karton (1G)
uit kunststof (1H1, 1H2)
|
|||
Bijzondere verpakkingsvoorschriften:
|
|||
PP45
|
Voor UN-nummer 0144 zijn geen tussenverpakkingen vereist.
|
||
PP53
|
Indien kisten als buitenverpakking gebruikt worden voor de UN-nummers 0075, 0143, 0495 en 0497, moeten de binnenverpakkingen door middel van capsules en schroefstoppen afgesloten zijn en mogen ze niet meer dan 5 liter capaciteit hebben. De binnenverpakkingen moeten door onbrandbaar en absorberend buffermateriaal omgeven zijn. De hoeveelheid absorberend buffermateriaal moet voldoende zijn om de vervatte vloeistof volledig te absorberen. Metalen recipiënten moeten met behulp van buffermateriaal ten opzichte van mekaar vastgezet worden. De netto massa voortdrijvende stof is beperkt tot 30 kg per collo wanneer de buitenverpakkingen kisten zijn.
|
||
PP54
|
Indien kisten als buitenverpakking gebruikt worden voor de UN-nummers 0075, 0143, 0495 en 0497 en de tussenverpakkingen vaten zijn, moeten deze laatste door een voldoende hoeveelheid onbrandbaar buffermateriaal omgeven zijn om de vervatte vloeistof volledig te absorberen. In plaats van de binnen- en tussenverpakking mag een combinatieverpakking gebruikt worden die bestaat uit een kunststofrecipiënt in een metalen vat. Het netto volume voortdrijvende stof mag niet groter zijn dan 120 liter per collo.
|
||
PP55
|
Voor UN-nummer 0144 moet absorberend buffermateriaal tussengevoegd worden.
|
||
PP56
|
Voor UN-nummer 0144 mogen metalen recipiënten als binnenverpakking gebruikt worden.
|
||
PP57
|
Wanneer voor de UN-nummers 0075, 0143, 0495 en 0497 kisten als buitenverpakking gebruikt worden moeten de tussenverpakkingen zakken zijn.
|
||
PP58
|
Wanneer voor de UN-nummers 0075, 0143, 0495 en 0497 vaten als buitenverpakking gebruikt worden moeten de tussenverpakkingen ook vaten zijn.
|
||
PP59
|
Voor UN-nummer 0144 mogen kisten uit karton (4G) als buitenverpakking gebruikt worden.
|
||
PP60
|
Vaten uit aluminium (1B1, 1B2) en vaten uit een ander metaal dan staal en aluminium (1N1, 1N2) mogen niet gebruikt worden voor UN 0144.
|
P116
|
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P116
|
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 en aan de bijzondere bepalingen van afdeling 4.1.5 is voldaan:
|
|||
Binnenverpakkingen
|
Tussenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
|
Zakken
uit papier, waterbestendig en oliebestendig
uit kunststof
uit textiel, met bekleding of voering uit kunststof
uit geweven kunststof, stofdicht
|
Niet vereist
|
Zakken
uit geweven kunststof (5H1, 5H2, 5H3)
uit papier, meerlagig en waterbestendig (5M2)
uit kunststoffolie (5H4)
uit textiel, stofdicht (5L2)
uit textiel, waterbestendig (5L3)
|
|
Recipiënten
uit karton, waterbestendig
uit metaal
uit kunststof
uit hout, stofdicht
|
Kisten
uit staal (4A)
uit aluminium (4B)
uit een ander metaal (4N)
uit massief hout, gewone (4C1)
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
uit gelamineerd hout (4D)
uit spaanplaat (4F)
uit karton (4G)
uit stijve kunststof (4H2)
|
||
Bladen
uit papier, waterbestendig
uit geparaffineerd papier
uit kunststof
|
|||
Vaten
uit staal (1A1, 1A2)
uit aluminium (1B1, 1B2)
uit een ander metaal (1N1, 1N2)
uit gelamineerd hout (1D)
uit karton (1G)
uit kunststof (1H1, 1H2)
|
|||
Jerrycans
uit staal (3A1, 3A2)
uit kunststof (3H1, 3H2)
|
|||
Bijzondere verpakkingsvoorschriften:
|
|||
PP61
|
Wanneer lekdichte vaten met afneembaar deksel als buitenverpakking gebruikt worden, zijn voor de UN-nummers 0082, 0241, 0331 en 0332 geen binnenverpakkingen vereist.
|
||
PP62
|
Wanneer de ontplofbare stof vervat is in een materiaal dat ondoorlaatbaar is voor vloeistoffen, zijn voor de UN-nummers 0082, 0241, 0331 en 0332 geen binnenverpakkingen vereist.
|
||
PP63
|
Wanneer UN-nummer 0081 vervat is in stijve kunststof die ondoorlaatbaar is voor stikstofesters, zijn geen binnenverpakkingen vereist.
|
||
PP64
|
Wanneer zakken (5H2, 5H3 of 5H4) als buitenverpakking gebruikt worden, zijn voor UN-nummer 0331 geen binnenverpakkingen vereist.
|
||
PP65
|
(Afgeschaft)
|
||
PP66
|
Voor UN-nummer 0081 mogen geen zakken als buitenverpakkingen gebruikt worden.
|
P130
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P130
|
|
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 en aan de bijzondere bepalingen van afdeling 4.1.5 is voldaan:
|
|||
Binnenverpakkingen
|
Tussenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
|
Niet vereist
|
Niet vereist
|
Kisten
uit staal (4A)
uit aluminium (4B)
uit een ander metaal (4N)
uit massief hout, gewone (4C1)
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
uit gelamineerd hout (4D)
uit spaanplaat (4F)
uit karton (4G)
uit geëxpandeerde kunststof (4H1)
uit stijve kunststof (4H2)
|
|
Vaten
uit staal (1A1, 1A2)
uit aluminium (1B1, 1B2)
uit een ander metaal (1N1, 1N2)
uit gelamineerd hout (1D)
uit karton (1G)
uit kunststof (1H1, 1H2)
|
|||
Bijzonder verpakkingsvoorschrift:
|
|||
PP67
|
Onderstaande bepalingen zijn van toepassing op de UN- nummers 0006, 0009, 0010, 0015, 0016, 0018, 0019, 0034, 0035, 0038, 0039, 0048, 0056, 0137, 0138, 0168, 0169, 0171, 0181, 0182, 0183, 0186, 0221, 0243, 0244, 0245, 0246, 0254, 0280, 0281, 0286, 0287, 0297, 0299, 0300, 0301, 0303, 0321, 0328, 0329, 0344, 0345, 0346, 0347, 0362, 0363, 0370, 0412, 0424, 0425, 0434, 0435, 0436, 0437, 0438, 0451, 0488, 0502 en 0510:
|
||
|
Normaal voor militair gebruik bestemde grote en robuuste ontplofbare voorwerpen die geen inleimiddelen bevatten of waarvan de inleimiddelen voorzien zijn van ten minste twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen, mogen zonder verpakking vervoerd worden. Indien deze voorwerpen voorzien zijn van voortdrijvende ladingen of zelfaandrijvend zijn, moeten hun ontstekingssystemen beschermd zijn tegen stimulantia die onder normale vervoersvoorwaarden kunnen voorkomen. Wanneer de resultaten van de beproevingen van testserie 4 op een onverpakt voorwerp negatief zijn komt het transport van deze voorwerpen zonder verpakking in aanmerking. Dergelijke onverpakte voorwerpen mogen op onderstellen bevestigd worden of in kratten of andere geschikte manipulatieinrichtingen geplaatst zijn.
|
||
|
OPMERKING: De netto massa van de toegelaten verpakkingen mag meer dan 400 kg bedragen (zie 4.1.3.3).
|
P131
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P131
|
|
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 en aan de bijzondere bepalingen van afdeling 4.1.5 is voldaan:
|
|||
Binnenverpakkingen
|
Tussenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
|
Zakken
uit papier
uit kunststof
|
Niet vereist
|
Kisten
uit stijve kunststof (4H2)
uit staal (4A)
uit aluminium (4B)
uit een ander metaal (4N)
uit massief hout, gewone (4C1)
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
uit gelamineerd hout (4D)
uit spaanplaat (4F)
uit karton (4G)
uit stijve kunststof (4H2)
|
|
Recipiënten
uit karton
uit metaal
uit kunststof
uit hout
|
|||
Spoelen
|
|||
Vaten
uit staal (1A1, 1A2)
uit aluminium (1B1, 1B2)
uit een ander metaal (1N1, 1N2)
uit gelamineerd hout (1D)
uit karton (1G)
uit kunststof (1H1, 1H2)
|
|||
Bijzonder verpakkingsvoorschrift:
|
|||
PP68
|
De zakken en spoelen mogen niet als binnenverpakkingen gebruikt worden voor de UN-nummers 0029, 0267 en 0455.
|
P132 a)
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P132 a)
|
(Voorwerpen die bestaan uit een gesloten omhulsel uit metaal, kunststof of karton dat een detonerende ontplofbare stof bevat, of die bestaan uit een kunststofgebonden detonerende ontplofbare stof)
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 en aan de bijzondere bepalingen van afdeling 4.1.5 is voldaan:
|
||
Binnenverpakkingen
|
Tussenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
Niet vereist
|
Niet vereist
|
Kisten
uit staal (4A)
uit aluminium (4B)
uit een ander metaal (4N)
uit massief hout, gewone (4C1)
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
uit gelamineerd hout (4D)
uit spaanplaat (4F)
uit karton (4G)
uit stijve kunststof (4H2)
|
P132 b)
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P132 b)
|
(Voorwerpen zonder gesloten omhulsels)
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 en aan de bijzondere bepalingen van afdeling 4.1.5 is voldaan:
|
||
Binnenverpakkingen
|
Tussenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
Recipiënten
uit karton
uit metaal
uit kunststof
uit hout
|
Niet vereist
|
Kisten
uit staal (4A)
uit aluminium (4B)
uit een ander metaal (4N)
uit massief hout, gewone (4C1)
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
uit gelamineerd hout (4D)
uit spaanplaat (4F)
uit karton (4G)
uit stijve kunststof (4H2)
|
Bladen
uit papier
uit kunststof
|
P133
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P133
|
|
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 en aan de bijzondere bepalingen van afdeling 4.1.5 is voldaan:
|
|||
Binnenverpakkingen
|
Tussenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
|
Recipiënten
uit karton
uit metaal
uit kunststof
uit hout
|
Recipiënten
uit karton
uit metaal
uit kunststof
uit hout
|
Kisten
uit staal (4A)
uit aluminium (4B)
uit een ander metaal (4N)
uit massief hout, gewone (4C1)
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
uit gelamineerd hout (4D)
uit spaanplaat (4F)
uit karton (4G)
uit stijve kunststof (4H2)
|
|
Bakken, voorzien van separatieschotten
uit karton
uit kunststof
uit hout
|
|
||
Bijkomende bepaling:
|
|||
1. Enkel wanneer de binnenverpakkingen uit bakken bestaan zijn recipiënten vereist als tussenverpakking.
|
|||
Bijzonder verpakkingsvoorschrift:
|
|||
PP69
|
Voor de UN-nummers 0043, 0212, 0225, 0268 en 0306 mogen geen bakken als binnenverpakkingen gebruikt worden.
|
P134
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P134
|
|
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 en aan de bijzondere bepalingen van afdeling 4.1.5 is voldaan:
|
|||
Binnenverpakkingen
|
Tussenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
|
Zakken
waterbestendig
|
Niet vereist
|
Kisten
uit staal (4A)
uit aluminium (4B)
uit een ander metaal (4N)
uit massief hout, gewone (4C1)
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
uit gelamineerd hout (4D)
uit spaanplaat (4F)
uit karton (4G)
uit geëxpandeerde kunststof (4H1)
uit stijve kunststof (4H2)
|
|
Recipiënten
uit karton
uit metaal
uit kunststof
uit hout
|
|||
Bladen
uit golfkarton
|
|||
Kokers
uit karton
|
Vaten
uit staal (1A1, 1A2)
uit aluminium (1B1, 1B2)
uit een ander metaal (1N1, 1N2)
uit gelamineerd hout (1D)
uit karton (1G)
uit kunststof (1H1, 1H2)
|
P135
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P135
|
|
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 en aan de bijzondere bepalingen van afdeling 4.1.5 is voldaan:
|
|||
Binnenverpakkingen
|
Tussenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
|
Zakken
uit papier
uit kunststof
|
Niet vereist
|
Kisten
uit staal (4A)
uit aluminium (4B)
uit een ander metaal (4N)
uit massief hout, gewone (4C1)
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
uit gelamineerd hout (4D)
uit spaanplaat (4F)
uit karton (4G)
uit geëxpandeerde kunststof (4H1)
uit stijve kunststof (4H2)
|
|
Recipiënten
uit karton
uit metaal
uit kunststof
uit hout
|
|||
Bladen
uit papier
uit kunststof
|
Vaten
uit staal (1A1, 1A2)
uit aluminium (1B1, 1B2)
uit een ander metaal (1N1, 1N2)
uit gelamineerd hout (1D)
uit karton (1G)
uit kunststof (1H1, 1H2)
|
||
Kokers
uit karton
|
P136
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P136
|
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 en aan de bijzondere bepalingen van afdeling 4.1.5 is voldaan:
|
||
Binnenverpakkingen
|
Tussenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
Zakken
uit kunststof
uit textiel
|
Niet vereist
|
Kisten
uit staal (4A)
uit aluminium (4B)
uit een ander metaal (4N)
uit massief hout, gewone (4C1)
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
uit gelamineerd hout (4D)
uit spaanplaat (4F)
uit karton (4G)
uit stijve kunststof (4H2)
|
Kisten
uit karton
uit kunststof
uit hout
|
||
Separatieschotten in de buitenverpakking
|
||
Vaten
uit staal (1A1, 1A2)
uit aluminium (1B1, 1B2)
uit een ander metaal (1N1, 1N2)
uit gelamineerd hout (1D)
uit karton (1G)
uit kunststof (1H1, 1H2)
|
P137
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P137
|
|
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 en aan de bijzondere bepalingen van afdeling 4.1.5 is voldaan:
|
|||
Binnenverpakkingen
|
Tussenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
|
Zakken
uit kunststof
|
Niet vereist
|
Kisten
uit stijve kunststof (4H2)
uit staal (4A)
uit aluminium (4B)
uit een ander metaal (4N)
uit massief hout, gewone (4C1)
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
uit gelamineerd hout (4D)
uit spaanplaat (4F)
uit karton (4G)
uit stijve kunststof (4H2)
|
|
Kisten
uit karton
uit hout
|
|||
Kokers
uit karton
uit metaal
uit kunststof
|
Vaten
uit staal (1A1, 1A2)
uit aluminium (1B1, 1B2)
uit een ander metaal (1N1, 1N2)
uit gelamineerd hout (1D)
uit karton (1G)
uit kunststof (1H1, 1H2)
|
||
Separatieschotten in de buitenverpakking
|
|
|
|
Bijzonder verpakkingsvoorschrift:
|
|||
PP70
|
Wanneer voor de UN-nummers 0059, 0439, 0440 en 0441 de holle ladingen apart verpakt worden, moet de conische uitholling naar onder gericht zijn en moet het collo gemarkeerd worden zoals afgebeeld in figuur 5.2.1.10.1.1 of 5.2.1.10.1.2 Wanneer de holle ladingen paarsgewijs verpakt worden moeten de conische uithollingen naar elkaar toe zijn gericht om het holle ladingeffect (straaleffect) tot een minimum te beperken in geval van een ongewilde inleiding.
|
P138
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P138
|
|
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 en aan de bijzondere bepalingen van afdeling 4.1.5 is voldaan:
|
|||
Binnenverpakkingen
|
Tussenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
|
Zakken
uit kunststof
|
Niet vereist
|
Kisten
uit staal (4A)
uit aluminium (4B)
uit een ander metaal (4N)
uit massief hout, gewone (4C1)
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
uit gelamineerd hout (4D)
uit spaanplaat (4F)
uit karton (4G)
uit stijve kunststof (4H2)
|
|
Vaten
uit staal (1A1, 1A2)
uit aluminium (1B1, 1B2)
uit een ander metaal (1N1, 1N2)
uit gelamineerd hout (1D)
uit karton (1G)
uit kunststof (1H1, 1H2)
|
|||
Bijzonder verpakkingsvoorschrift:
|
|||
Binnenverpakkingen zijn niet vereist indien de uiteinden van de voorwerpen hermetisch afgesloten zijn.
|
P139
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P139
|
|
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 en aan de bijzondere bepalingen van afdeling 4.1.5 is voldaan:
|
|||
Binnenverpakkingen
|
Tussenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
|
Zakken
uit kunststof
|
Niet vereist
|
Kisten
uit staal (4A)
uit aluminium (4B)
uit een ander metaal (4N)
uit massief hout, gewone (4C1)
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
uit gelamineerd hout (4D)
uit spaanplaat (4F)
uit karton (4G)
uit stijve kunststof (4H2)
|
|
Recipiënten
uit karton
uit metaal
uit kunststof
uit hout
|
|||
Spoelen
|
|||
Bladen
uit kraftpapier
uit kunststof
|
|||
Vaten
uit staal (1A1, 1A2)
uit aluminium (1B1, 1B2)
uit een ander metaal (1N1, 1N2)
uit gelamineerd hout (1D)
uit karton (1G)
uit kunststof (1H1, 1H2)
|
|||
Bijzondere verpakkingsvoorschriften:
|
|||
PP71
|
De uiteinden van het slagsnoer moeten voor de UN-nummers 0065, 0102, 0104, 0289 en 0290 hermetisch afgesloten zijn, bijvoorbeeld met behulp van een stevig bevestigde sluiting, zodat de ontplofbare stof niet kan vrijkomen. De uiteinden van “slagsnoer, buigzaam” moeten stevig vastgemaakt zijn.
|
||
PP72
|
Voor de UN-nummers 0065 en 0289 zijn geen binnenverpakkingen vereist indien deze voorwerpen opgerold zijn.
|
P140
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P140
|
|
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 en aan de bijzondere bepalingen van afdeling 4.1.5 is voldaan:
|
|||
Binnenverpakkingen
|
Tussenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
|
Zakken
uit kunststof
|
Niet vereist
|
Kisten
uit staal (4A)
uit aluminium (4B)
uit een ander metaal (4N)
uit massief hout, gewone (4C1)
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
uit gelamineerd hout (4D)
uit spaanplaat (4F)
uit karton (4G)
uit stijve kunststof (4H2)
|
|
Recipiënten
uit hout
|
|||
Spoelen
|
|||
Bladen
uit kraftpapier
uit kunststof
|
|||
Vaten
uit staal (1A1, 1A2)
uit aluminium (1B1, 1B2)
uit een ander metaal (1N1, 1N2)
uit gelamineerd hout (1D)
uit karton (1G)
uit kunststof (1H1, 1H2)
|
|||
Bijzondere verpakkingsvoorschriften:
|
|||
PP73
|
Voor UN-nummer 0105 zijn binnenverpakkingen niet vereist indien de uiteinden van de voorwerpen hermetisch afgesloten zijn.
|
||
PP74
|
De verpakking voor UN-nummer 0101 moet stofdicht zijn, behalve wanneer de gezwinde lont zich in een papieren koker bevindt waarvan de beide uiteinden afgedekt zijn met afneembare kappen.
|
||
PP75
|
Kisten of vaten uit staal, aluminium of een ander metaal mogen niet gebruikt worden voor UN-nummer 0101.
|
P141
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P141
|
|
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 en aan de bijzondere bepalingen van afdeling 4.1.5 is voldaan:
|
|||
Binnenverpakkingen
|
Tussenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
|
Recipiënten
uit karton
uit metaal
uit kunststof
uit hout
|
Niet vereist
|
Kisten
uit staal (4A)
uit aluminium (4B)
uit een ander metaal (4N)
uit massief hout, gewone (4C1)
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
uit gelamineerd hout (4D)
uit spaanplaat (4F)
uit karton (4G)
uit stijve kunststof (4H2)
|
|
Bakken, voorzien van separatieschotten
uit kunststof
uit hout
|
|||
Separatieschotten in de buitenverpakking
|
|||
Vaten
uit staal (1A1, 1A2)
uit aluminium (1B1, 1B2)
uit een ander metaal (1N1, 1N2)
uit gelamineerd hout (1D)
uit karton (1G)
uit kunststof (1H1, 1H2)
|
P142
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P142
|
|
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 en aan de bijzondere bepalingen van afdeling 4.1.5 is voldaan:
|
|||
Binnenverpakkingen
|
Tussenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
|
Zakken
uit papier
uit kunststof
|
Niet vereist
|
Kisten
uit staal (4A)
uit aluminium (4B)
uit een ander metaal (4N)
uit massief hout, gewone (4C1)
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
uit gelamineerd hout (4D)
uit spaanplaat (4F)
uit karton (4G)
uit stijve kunststof (4H2)
|
|
Recipiënten
uit karton
uit metaal
uit kunststof
uit hout
|
|||
Bladen
uit papier
|
|||
Bakken, voorzien van separatieschotten
uit kunststof
|
Vaten
uit staal (1A1, 1A2)
uit aluminium (1B1, 1B2)
uit een ander metaal (1N1, 1N2)
uit gelamineerd hout (1D)
uit karton (1G)
uit kunststof (1H1, 1H2)
|
P143
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P143
|
|
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 en aan de bijzondere bepalingen van afdeling 4.1.5 is voldaan:
|
|||
Binnenverpakkingen
|
Tussenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
|
Zakken
uit kraftpapier
uit kunststof
uit textiel
uit textiel met rubberbekleding
|
Niet vereist
|
Kisten
uit staal (4A)
uit aluminium (4B)
uit een ander metaal (4N)
uit massief hout, gewone (4C1)
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
uit gelamineerd hout (4D)
uit spaanplaat (4F)
uit karton (4G)
uit stijve kunststof (4H2)
|
|
Recipiënten
uit karton
uit metaal
uit kunststof
uit hout
|
|||
Bakken, voorzien van separatieschotten
uit kunststof
uit hout
|
|||
Vaten
uit staal (1A1, 1A2)
uit aluminium (1B1, 1B2)
uit een ander metaal (1N1, 1N2)
uit gelamineerd hout (1D)
uit karton (1G)
uit kunststof (1H1, 1H2)
|
|||
Bijkomende bepaling:
|
|||
In plaats van de bovenvermelde binnen- en buitenverpakkingen mogen combinatieverpakkingen (6HH2) (recipiënt uit kunststof met een kist uit stijve kunststof als buitenverpakking) gebruikt worden.
|
|||
Bijzonder verpakkingsvoorschrift:
|
|||
PP76
|
Wanneer recipiënten uit metaal gebruikt worden voor de UN-nummers 0271, 0272, 0415 en 0491, moeten deze zodanig gebouwd zijn dat ontploffingsgevaar, door de toename van de inwendige druk ten gevolge van in- of uitwendige oorzaken, verhinderd wordt.
|
P144
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P144
|
|
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 en aan de bijzondere bepalingen van afdeling 4.1.5 is voldaan:
|
|||
Binnenverpakkingen
|
Tussenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
|
Recipiënten
uit karton
uit metaal
uit kunststof
uit hout
|
Niet vereist
|
Kisten
uit staal (4A)
uit aluminium (4B)
uit een ander metaal (4N)
uit massief hout, gewone (4C1) met metalen voering
uit gelamineerd hout (4D) met metalen voering
uit spaanplaat (4F) met metalen voering
uit geëxpandeerde kunststof (4H1)
uit stijve kunststof (4H2)
|
|
Separatieschotten in de buitenverpakking
|
|||
Vaten
uit staal (1A1, 1A2)
uit aluminium (1B1, 1B2)
uit een ander metaal (1N1, 1N2)
uit kunststof (1H1, 1H2)
|
|||
Bijzonder verpakkingsvoorschrift:
|
|||
PP77
|
De verpakkingen voor de UN-nummers 0248 en 0249 moeten tegen het binnendringen van water beschermd zijn. Wanneer “inrichtingen, door water te activeren” onverpakt vervoerd worden, moeten ze van ten minste twee van elkaar onafhankelijke veiligheidsinrichtingen voorzien worden die het binnendringen van water verhinderen
OPMERKING: De netto massa van de toegelaten verpakkingen mag meer dan 400 kg bedragen (zie 4.1.3.3).
|
P200
|
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P200
|
|||||||
Verpakkingstypes: flessen, cylinders, drukvaten en flessenbatterijen
De flessen, cylinders, drukvaten en flessenbatterijen zijn toegelaten op voorwaarde dat voldaan is aan de bijzondere bepalingen met betrekking tot het verpakken van 4.1.6, aan de hieronder voorkomende bepalingen van de paragrafen (1) tot en met (9) en aan de desbetreffende bijzondere verpakkingsvoorschriften van paragraaf (10) als er naar verwezen wordt in de kolom “bijzondere verpakkingsvoorschriften” van tabel 1, 2 of 3.
Algemeenheden
(1) De drukrecipiënten moeten zodanig gesloten en dicht zijn dat het ontsnappen van de gassen is uitgesloten;
(2) De drukrecipiënten, die in de tabel opgesomde giftige stoffen bevatten waarvan de LC50 waarde niet groter is dan 200 ml/m3 (ppm), mogen niet voorzien zijn van drukontlastingsinrichtingen. Op de “UN” drukrecipiënten die gebruikt worden voor het vervoer van de UN-nummers 1013 koolstofdioxide (kooldioxide) (koolzuur) en 1070 distikstofoxide (lachgas) moeten drukontlastingsinrichtingen geplaatst worden;
(3) De drie hierna volgende tabellen zijn van toepassing op de samengeperste gassen (tabel 1), op de vloeibaar gemaakte gassen en opgeloste gassen (tabel 2) en op de stoffen die niet bij klasse 2 ingedeeld zijn (tabel 3). Deze tabellen vermelden:
a) het UN-nummer, de naam en omschrijving en de klassificatiecode van de stof;
b) de LC50 waarde van de giftige stoffen;
c) de types van drukrecipiënten die toegelaten zijn voor de stof in kwestie, aangegeven door de letter “X”;
d) het maximaal interval tussen de beproevingen voor de periodieke onderzoeken van de drukrecipiënten;OPMERKING: Voor de drukrecipiënten uit composietmaterialen is de maximale periodiciteit van de beproevingen 5 jaar. De periodiciteit mag uitgebreid worden tot deze die aangegeven is in tabel 1 en 2 (dit wil zeggen tot 10 jaar) met het akkoord van de bevoegde overheid of van het door de bevoegde overheid aangeduide organisme, die de goedkeuring afgeleverd heeft.
e) de minimale beproevingsdruk van de drukrecipiënten;
f) de maximale bedrijfsdruk van de drukrecipiënten voor de samengeperste gassen (wanneer geen enkele waarde aangegeven is, mag de bedrijfsdruk tweederde van de beproevingsdruk niet overschrijden) of de maximale vulverhouding in functie van de maximale bedrijfsdruk(ken) voor de vloeibaar gemaakte gassen en voor de opgeloste gassen;
g) de bijzondere verpakkingsvoorschriften die eigen zijn aan een bepaalde stof.
Beproevingsdruk, vulverhouding en vulvoorschriften
(4) De minimale beproevingsdruk bedraagt 1 MPa (10 bar).
(5) In geen enkel geval mogen de drukrecipiënten gevuld worden tot boven de limiet die door de volgende voorschriften wordt toegestaan:
a) Voor de samengeperste gassen mag de bedrijfsdruk niet hoger zijn dan twee derden van de beproevingsdruk van de drukrecipiënten. Bijzonder verpakkingsvoorschrift “0” van paragraaf (10) legt beperkingen op aan deze bovenlimiet voor de bedrijfsdruk. De inwendige druk bij 65 °C mag in geen geval de beproevingsdruk overtreffen.
b) Voor de bij hoge druk vloeibaar gemaakte gassen moet de maximale vulverhouding zodanig zijn dat de gestabiliseerde druk bij 65 °C de beproevingsdruk van de drukrecipiënten niet overtreft.Behalve wanneer bijzonder voorschrift “0” van paragraaf (10) toepassing is, mogen andere beproevingsdrukken en vullingsgraden gebruikt worden dan deze die aangegeven zijn in de tabel, op voorwaarde dat:
i) voldaan wordt aan het criterium van bijzondere bepaling “r” van paragaraaf (10) wanneer dit van toepassing is; of
ii) voldaan wordt aan bovenstaand criterium in alle andere gevallen.
Voor de bij hoge druk vloeibaar gemaakte gassen en gasmengsels waarvan de relevante gegevens niet beschikbaar zijn, dient de maximale vulverhouding (FR) als volgt bepaald te worden:FR ≤ 8,5.10-4.dg.Phwaarin: FR = maximale vulverhoudingdg = volumetrische massa van het gas (bij 15 °C en 1 bar) (in kg/m3)Ph = minimale beproevingsdruk (in bar)Indien de volumetrische massa van het gas niet gekend is, moet de maximale vulverhouding als volgt bepaald worden:FR =
c) Voor de bij lage druk vloeibaar gemaakte gassen is de maximaal toelaatbare massa van het vulgoed per liter watercapaciteit gelijk aan 0,95 maal de volumetrische massa van de vloeistoffase bij 50 °C; bovendien mag de vloeistoffase tot 60 °C het drukrecipiënt niet volledig vullen. De beproevingsdruk van het drukrecipiënt moet ten minste gelijk zijn aan de dampspanning (absolute druk) van de vloeistof bij 65 °C minus 100 kPa (1 bar).Voor de bij lage druk vloeibaar gemaakte gassen en gasmengsels waarvan de relevante gegevens niet beschikbaar zijn, dient de maximale vulverhouding als volgt bepaald te worden:FR = (0,0032 × BP – 0,24) × d1
waarin: FR = maximale vulverhouding
BP = kookpunt (in K)
d1 = volumetrische massa van de vloeistof bij zijn kookpunt (in kg/l)
d) Zie bijzonder verpakkingsvoorschrift “p” in (10) voor UN-nummer 1001 acetyleen, opgelost (ethyn, opgelost) en UN-nummer 3374 acetyleen zonder oplosmiddel (ethyn zonder oplosmiddel).
e) voor vloeibaar gemaakte gassen bijgemengd met samengeperst gas, tellen de twee bestanddelen (namelijk het vloeibaar gemaakte gas en het samengeperst gas) mee voor de berekening van de inwendige druk in het drukrecipiënt.
De maximaal toelaatbare massa per liter waterinhoud mag 0,95 maal de dichtheid van vloeistoffase bij 50 °C niet overschrijden; bovendien mag de vloeistoffase tot 60 °C het drukrecipiënt niet volledig vullen.
Wanneer ze gevuld worden, mag de inwendige druk bij 65 °C de beproevingsdruk van het drukrecipiënt niet overschrijden. Er moet met de dampspanningen en de volumetrische uitzetting van alle stoffen in de drukrecipiënten rekening gehouden worden. Wanneer men niet beschikt over experimentele gegevens, moeten de volgende etappes uitgevoerd worden:
i) Berekening van de dampspanning van het vloeibaar gemaakt gas en van de partiële druk van het samengeperst gas bij 15 °C (vultemperatuur);
ii) Berekening van de volumetrische uitzetting van de vloeistoffase als gevolg van de toename van de temperatuur van 15 °C naar 65 °C en berekening van het resterende volume voor de gasfase;
iii) Berekening van de partiële druk van het samengeperst gas bij 65 °C rekening houdende met de volumetrische uitzetting van vloeistoffase;
Opmerking: De samendrukbaarheidsfactor van samengeperste gassen bij 15 °C en bij 65 °C moet in overweging genomen worden.
iv) Berekening van de dampspanning van het vloeibaar gemaakt gas bij 65°C;
v) De totale druk is de som van de dampspanning van het vloeibaar gemaakt gas en de partiële druk van het samengeperst gas bij 65 °C;
vi) Rekening houden met de oplosbaarheid van het samengeperst gas bij 65 °C in de vloeistoffase.
De proefdruk van het drukrecipiënt mag niet lager zijn dan de berekende totale druk min 100 kPa (1 bar).
Als de oplosbaarheid van het samengeperst gas in de vloeistoffase niet gekend is op het moment van de berekeningen, mag de proefdruk berekend worden zonder rekening te houden met deze parameter.
(6) Op voorwaarde dat voldaan wordt aan de algemene voorschriften van de paragrafen (4) en (5) hierboven, mogen andere beproevingsdrukken en andere vulverhoudingen gebruikt worden.
(7) a) Het vullen van de drukrecipiënten mag slechts uitgevoerd worden door speciaal uitgeruste centra, die beschikken over gepaste procedures, en door gekwalificeerd personeel.
De procedures moeten volgende controles omvatten:
i) van de conformiteit van de recipiënten en toebehoren met het ADR,
ii) van hun compatibiliteit met het te vervoeren product,
iii) van de afwezigheid van beschadigingen die de veiligheid in het gedrang zouden kunnen brengen,
iv) van het naleven van de maximale vulverhouding of vuldruk, al naargelang het geval,
v) van de merktekens en identificaties.b) De LPG die gebruikt wordt om de flessen te vullen moet van hoge kwaliteit zijn. Aan deze voorwaarde is voldaan als deze LPG conform is met de beperkingen op corrosiviteit zoals gespecifieerd in de norm ISO 9162:1989.
Periodieke onderzoeken
8) De hervulbare drukrecipiënten moeten periodieke onderzoeken ondergaan die respectievelijk volgens de modaliteiten van 6.2.1.6 en 6.2.3.5 uitgevoerd worden,
9) Behalve wanneer voor bepaalde stoffen in onderstaande tabel bijzondere voorschriften voorkomen, moeten de periodieke onderzoeken plaatsvinden:
a) om de vijf jaar voor de drukrecipiënten die bestemd zijn voor het vervoer van de gassen van de classificatiecodes 1T, 1TF, 1TO, 1TC, 1TFC, 1TOC, 2T, 2TO, 2TF, 2TC, 2TFC, 2TOC, 4A, 4F en 4TC;
b) om de vijf jaar voor de drukrecipiënten die bestemd zijn voor het vervoer van stoffen die ingedeeld zijn bij andere klassen;
c) om de tien jaar voor de drukrecipiënten die bestemd zijn voor het vervoer van de gassen van de classificatiecodes 1A, 1O, 1F, 2A, 20 en 2F.
Voor de drukrecipiënten uit composietmaterialen is de maximale periodiciteit van de beproevingen 5 jaar. De periodiciteit mag uitgebreid worden tot deze die aangegeven is in tabel 1 en 2 (dit wil zeggen tot 10 jaar) met het akkoord van de bevoegde overheid of van het door de bevoegde overheid aangeduide organisme, die de goedkeuring heeft afgeleverd.
Bijzondere verpakkingsvoorschriften
10) Compatibiliteit met het materiaal
a: Drukrecipiënten uit aluminiumlegeringen mogen niet gebruikt worden;
b: Koperen kranen mogen niet gebruikt worden;
c: Metalen gedeelten die in contact komen met de inhoud mogen niet meer dan 65 % koper bevatten;
d: Wanneer stalen drukrecipiënten of composiet drukrecipiënten met een binnenbekleding uit staal gebruikt worden mogen enkel deze die het symbool “H” dragen in overeenstemming met 6.2.2.7.4 (p) gebruikt worden.Bepalingen die van toepassing zijn op de giftige stoffen met een LC50 waarde niet groter dan 200 ml/m3 (ppm)
k: De uitgangen van de kranen moeten van drukbehoudende stoppen of kappen voorzien zijn die de gasdichtheid van de drukrecipiënten verzekeren, met een schroefdraad die overeenstemt met die aan de uitgangen van de kranen. De drukbehoudende stoppen of kappen dienen uit een materiaal vervaardigd te zijn dat niet aangetast kan worden door de inhoud van het drukrecipiënt.Elke fles van éénzelfde batterij moet met een eigen individuele kraan uitgerust zijn, die tijdens het vervoer gesloten dient te zijn. Na het vullen moet de verzamelleiding geledigd, gepurgeerd en afgesloten worden.De flessenbatterijen die UN 1045 fluor, samengeperst, bevatten, mogen uitgerust zijn met een isolatiekraan per groep van flessen met niet meer dan 150 liter totale watercapaciteit, in plaats van met een isolatiekraan per fles.De aparte flessen en de individuele flessen die deel uitmaken van een flessenbatterij moeten een beproevingsdruk hebben van ten minste 200 bar en minimale wanddiktes van 3,5 mm voor aluminiumlegeringen en 2 mm voor staal. Aparte flessen die niet aan dit voorschrift voldoen moeten vervoerd worden in een stijve buitenverpakking die de flessen en hun toebehoren afdoende beschermt en voldoet aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep I. De drukvaten moeten een minimale wanddikte hebben zoals gespecificeerd door de bevoegde overheid.De drukrecipiënten mogen niet voorzien zijn van een drukontlastingsinrichting.De aparte flessen en de tot een flessenbatterij samengevoegde flessen moeten een maximale watercapaciteit hebben van 85 liter.De kranen moeten in staat zijn om aan de beproevingsdruk van het drukrecipiënt te weerstaan en rechtstreeks met het drukrecipiënt verbonden zijn door middel van conische schroefdraad of andere middelen die beantwoorden aan de voorschriften van de norm ISO 10692-2:2001.De kranen moeten ofwel van het type zijn zonder pakking en met niet-geperforeerd membraan, ofwel van een type dat lekkage doorheen of langsheen de pakking verhindert.Het vervoer in capsules is niet toegelaten.Alle drukrecipiënten moeten na het vullen een dichtheidsbeproeving ondergaan.Bepalingen die eigen zijn aan bepaalde gassen
l: UN-nummer 1040, ethyleenoxide, mag ook verpakt worden in hermetisch afgedichte binnenverpakkingen uit glas of metaal, die op een degelijke wijze in kisten uit karton, hout of metaal getast zijn en voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep I. De maximaal toegelaten hoeveelheid is 30 g voor de glazen binnenverpakkingen en 200 g voor de metalen binnenverpakkingen. Na het vullen dient elke binnenverpakking onderworpen te worden aan een dichtheidsbeproeving in een warmwaterbad; de temperatuur en de duur van de beproeving moeten zodanig zijn dat de inwendige druk de waarde bereikt van de dampspanning van ethyleenoxide bij 55 °C. De maximale netto massa per buitenverpakking mag niet groter zijn dan 2,5 kg.
m: De drukrecipiënten moeten gevuld worden tot een bedrijfsdruk die niet groter is dan 5 bar.
n: De flessen en de individuele flessen in een flessenbatterij mogen niet meer dan 5 kg gas bevatten. Wanneer flessenbatterijen die UN 1045 fluor, samengeperst bevatten opgedeeld zijn in groepen van flessen conform bijzondere bepaling “k”, mag elke groep niet meer dan 5 kg gas bevatten.
o: De in de tabel aangegeven bedrijfsdruk of vulverhouding mag in geen geval overschreden worden.
p: Voor UN-nummer 1001 acetyleen, opgelost (ethyn, opgelost) en UN-nummer 3374 acetyleen zonder oplosmiddel (ethyn zonder oplosmiddel) moeten de flessen gevuld worden met een homogene monolithische poreuze materie; de bedrijfsdruk en de hoeveelheid acetyleen mogen de waarden niet overschrijden die in het goedkeuringsdocument voorkomen of al naargelang van het geval in de normen ISO 3807-1:2000 of 3807-2:2000, 3807-2:2000 of 3807:2013.Voor UN-nummer 1001 acetyleen, opgelost (ethyn, opgelost) moeten de flessen de hoeveelheid aceton of geschikt oplosmiddel bevatten die in de goedkeuring is vastgelegd (zie al naargelang van het geval de normen ISO 3807-1:2000, 3807-2:2000 of 3807:2013) ; de flessen die onderling verbonden zijn door middel van een verzamelleiding moeten in verticale stand vervoerd worden.Ook mogen voor UN 1001 acetyleen, opgelost (ethyn, opgelost) flessen die geen “UN”-drukrecipiënten zijn gevuld worden met een niet monolithische poreuze materie ; de bedrijfsdruk, de hoeveelheid acetyleen en de hoeveelheid oplosmiddel mogen de waarden niet overschrijden die in het goedkeuringscertificaat voorgeschreven worden. Het interval tussen de beproevingen voor de periodieke onderzoeken mag niet groter zijn dan vijf jaar.
q: Bij drukrecipiënten die bestemd zijn voor het vervoer van pyrofore gassen of van brandbare mengsels van gassen die meer dan 1 % pyrofore bestanddelen bevatten, moeten de uitgangen van de kranen voorzien zijn van stoppen of schroefkappen die de gasdichtheid van de drukrecipiënten verzekeren en die uit een materiaal dienen vervaardigd te zijn dat niet aangetast kan worden door de inhoud van het drukrecipiënt. Indien de drukrecipiënten tot een batterij gebundeld zijn, dient ieder recipiënt voorzien te zijn van een aparte kraan die tijdens het vervoer gesloten moet zijn en dient de uitgang van de kraan van de verzamelleiding voorzien te zijn van een drukbehoudende stop of schroefkap die de gasdichtheid van het drukrecipiënt verzekert. De stoppen of schroefkappen die de gasdichtheid van de drukrecipiënten verzekeren moeten voorzien zijn van schroefdraden die overeenstemmen met die aan de uitgangen van de kranen. Het vervoer in capsules is niet toegelaten.
r: De vulverhouding moet voor dit gas zodanig beperkt worden dat de druk niet hoger oploopt dan twee derde van de beproevingsdruk van het drukrecipiënt wanneer een volledige ontbinding plaatsvindt.
ra: Dit gas mag onder de volgende voorwaarden ook verpakt worden in capsules:
a) de massa van het gas mag niet meer dan 150 g per capsule bedragen;
b) de capsules mogen geen gebreken vertonen die een nadelige invloed op hun sterkte kunnen hebben;
c) de dichtheid van de sluiting moet gewaarborgd worden door een extra inrichting (overtrek, kap, zegellak, draadlas, enz.) die voorkomt dat de sluiting tijdens het vervoer lekt;
d) de capsules moeten in een buitenverpakking van voldoende stevigheid geplaatst worden. Een collo mag niet meer wegen dan 75 kg.
s: De drukrecipiënten uit een aluminiumlegering moeten:
a) uitsluitend uitgerust zijn met kranen uit messing of roestvrij staal; en
b) gezuiverd worden van alle sporen van koolwaterstoffen en mogen niet vervuild worden met olie. De “UN”- drukrecipiënten moeten volgens de norm ISO 11621:1997 gereinigd worden.
ta : Andere criteria mogen gebruikt worden voor het vullen van de gelaste stalen flessen die bestemd zijn voor het vervoer van stoffen met UN-nummer 1965:
a) mits de bevoegde overheden van de landen waar het transport uitgevoerd wordt er mee instemmen, en
b) overeenkomstig de voorschriften van een door de bevoegde overheden erkende nationale technische code of norm.Wanneer de criteria voor het vullen verschillen van die in instructie P200 (5) moet het vervoerdocument de volgende vermelding bevatten: “Vervoer overeenkomstig bijzonder verpakkingsvoorschrift ta van verpakkingsinstructie P200”, evenals de referentietemperatuur die gebruikt werd voor de berekening van de maximale vulverhouding.Periodieke onderzoeken
u: Het interval tussen de periodieke beproevingen mag op 10 jaar gebracht worden wanneer de drukrecipiënten uit een aluminiumlegering vervaardigd zijn. Deze afwijking mag enkel toegepast worden op “UN”-drukrecipiënten indien de legering van het drukrecipiënt de in de norm ISO 7866:2012 + Cor 1:2014 gedefinieerde spanningscorrosietest heeft ondergaan.
ua: Wanneer de bepalingen van paragraaf (13) van deze verpakkingsinstructie toegepast worden, mag het interval tussen de periodieke beproevingen van gasflessen uit aluminiumlegering en de batterijen van dergelijke gasflessen, op 15 jaar gebracht worden. Dit is niet van toepassing op flessen uit aluminumlegering AA 6351. Voor mengsels mag deze bepaling “ua” toegepast worden op voorwaarde dat deze bepaling ingedeeld wordt bij elk individeel gasmengsel van tabel 1 of 2.
v: 1) Het interval tussen de periodieke onderzoeken van andere stalen flessen dan de hervulbare gelaste stalen flessen bestemd voor de UN-nummers 1011, 1075, 1965, 1969 of 1978 mag op 15 jaar gebracht worden:
a) mits de bevoegde overheid of overheden van het land of van de landen waar de periodieke onderzoek en het vervoer uitgevoerd worden er mee instemmen; en
b) overeenkomstig de voorschriften van een door de bevoegde overheden erkende technische code of norm.
2) Voorde hervulbaregelastestalen flessen bestemd voor de UN-nummers 1011, 1075, 1965, 1969 of 1978 mag het interval op 15 jaar gebracht worden indien de bepalingen van paragraaf 12) van onderhavige verpakkingsinstructie worden toegepast.
va: Wanneer de bepalingen van paragraaf (13) van deze verpakkingsinstructie toegepast worden, mag het interval tussen de periodieke beproevingen van naadloze stalen flessen die uitgerust zijn met restdrukventielen (RPV) (zie OPMERKING hieronder) die vervaardigd en getest zijn in overeenstemming met de norm EN ISO 15996:2005 + A1:2007 of EN ISO 15996:2017, evenals van batterijen bestaande uit naadloze stalen flessen die uitgerust zijn met één of meerdere hoofdkranen die voorzien zijn van restdrukinrichtingen en getest zijn in overeenstemming met de norm EN ISO 15996:2005 + A1:2007 of EN ISO 15996:2017, op 15 jaar gebracht worden. Voor mengsels mag deze bepaling “va” toegepast worden op voorwaarde dat aan elk individueel gas van het mengsel “va” is toegekend in tabel 1 of 2.OPMERKING: Onder “restdrukventiel” (RPV – Residual Pressure Valve) wordt een afsluiter verstaan die een restdrukinrichting omvat die het binnendringen van verontreinigingen verhindert door een positief drukverschil te behouden tussen de druk in de fles en de uitgang van de kraan. Om terugstroom van fluïda van een hogere drukbron in de fles te voorkomen, moet ofwel een “non-retour” (NRV – Non Return Valve) functie geïncorporeerd zijn in de restdrukinrichting of moet er een bijkomende inrichting in de kraan van de fles zijn, zoals bijvoorbeeld een drukontlastingsinrichting.
Voorschriften die van toepassing zijn op de n.e.g.-rubrieken en op de mengsels
z: De materialen waaruit de drukrecipiënten en hun uitrustingen vervaardigd zijn moeten compatibel zijn met de inhoud en mogen er niet mee reageren om schadelijke of gevaarlijke verbindingen te vormen.De beproevingsdruk en de maximale vulverhouding moeten berekend worden aan de hand van de gepaste voorschriften die in (5) voorkomen.Giftige stoffen waarvan de LC50 waarde niet groter is dan 200 ml/m3 mogen niet vervoerd worden in cylinders, drukvaten of MEGC's en moeten voldoen aan de voorschriften van het bijzonder verpakkingsvoorschrift “k”. Het mengsel van stikstofmonoxide en distikstoftetroxide (UN-nummer 1975) mag evenwel vervoerd worden in drukvaten.Drukrecipiënten die pyrofore gassen bevatten, of brandbare gasmengsels met meer dan 1 % pyrofore bestanddelen, moeten voldoen aan de voorschriften van het bijzonder verpakkingsvoorschrift “q”.De nodige maatregelen moeten getroffen worden om ieder risico op gevaarlijke reacties (bijvoorbeeld polymerisatie of ontbinding) gedurende het transport uit te sluiten. Indien nodig moet een stabilisator of inhibitor toegevoegd worden.Voor de mengsels die UN 1911 diboraan bevatten moet de vuldruk dusdanig zijn dat de druk niet hoger oploopt dan twee derden van de beproevingsdruk van het drukrecipiënt wanneer het diboraan volledig ontbindt.Voor de andere mengsels die UN 2192 germaan bevatten dan de mengsels met ten hoogste 35 % germaan in waterstof of stikstof of ten hoogste 28 % germaan in helium of argon, moet de vuldruk dusdanig zijn dat de druk niet hoger oploopt dan twee derde van de beproevingsdruk van het drukrecipiënt wanneer het germaan volledig ontbindt.Mengsels van fluor en stikstof waarvan de concentratie fluor minder bedraagd dan 35 volume-% mogen in drukrecipiënten gevuld worden tot een maximaal toegelaten bedrijfsdruk waarvoor de partiële druk van fluor niet meer bedraagd dan 3,1 MPa (31 bar) absolute druk.Bedrijfsdruk (bar) <
ab: De drukrecipiënten moeten voldoen aan de volgende voorwaarden:
(a) de drukproef moet vergezeld gaan van een inwendig onderzoek van de drukrecipiënten en van een nazicht van de uitrusting;
(b) bovendien moet om de twee jaar met behulp van gepaste middelen (bijvoorbeeld ultrasoon) de weerstand tegen corrosie nagekeken worden, evenals de staat van de uitrusting;
(c) de wanddikte mag niet kleiner zijn dan 3 mm.
ac: De beproevingen en de onderzoeken moeten uitgevoerd worden onder het toezicht van een door de bevoegde overheid erkende expert.
ad: De drukrecipiënten moeten voldoen aan de volgende voorwaarden:
(a) de drukrecipiënten moeten voor een berekeningsdruk van ten minste 2,1 MPa (21 bar) (manometerdruk) ontworpen zijn;
(b) buiten de opschriften voor de hervulbare recipiënten dienen bovendien de volgende vermeldingen leesbaar en duurzaam voor te komen:
(i) het UN-nummer en de officiële vervoersnaam van de stof volgens 3.1.2;
(ii) de maximaal toelaatbare vulmassa en de tarra van het drukrecipiënt, met inbegrip van de uitrustingen die op het ogenblik van het vullen geïnstalleerd waren, of de bruto-massa.
(11) Indien de onderstaande normen toegepast worden, wordt aangenomen dat aan de van toepassing zijnde voorschriften van onderhavige verpakkingsinstructie is voldaan:
|
||||||||||
Voorschriften die van toepassing zijn
|
Referentie
|
Titel van het document
|
||||||||
(7)
|
EN 13365: 2002 + A1: 2005
|
Transportable gas cylinders – Cylinder bundles for permanent and liquefied gases (excluding acetylene) – Inspection at time of filling
|
||||||||
(7)
|
EN ISO 24431:2016
|
Gas cylinders – Seamless, welded and composite cylinders for compressed and liquefied gases (excluding acetylene) – Inspection at time of filling
|
||||||||
(7) (a)
|
ISO 10691:2004
|
Gas cylinders – Refillable welded cylinders for liquefied petroleum gas (LPG) – Procedures for checking before, during and after filling
|
||||||||
(7) (a)
|
ISO 11755:2005
|
Gas cylinders – Cylinder bundles for compressed and liquefied gases (excluding acetylene) – Inspection at time of filling
|
||||||||
(7) (a)
|
ISO 24431:2006
|
Gas cylinders – Cylinders for compressed and liquefied gases (excluding acetylene) – Inspection at time of filling
|
||||||||
(7) (a) en (10) p
|
EN ISO 11372:2011
|
Gas cylinders – Acetylene cylinders – Filling conditions and filling inspection
|
||||||||
(7) (a) en (10) p
|
EN ISO 13088:2012 + A1:2020
|
Gas cylinders – Acetylene cylinders bundles – Filling conditions and filling inspection
|
||||||||
(7) en (10) ta (b)
|
EN 1439: 2021
|
LPG equipment and accessories – Procedure for checking transportable refillable LPG cylinders before, during and after filling
|
||||||||
(7) en (10) ta (b)
|
EN 13952:2017
|
LPG equipment and accessories – Filling operations for LPG cylinders
|
||||||||
(7) en (10) ta (b)
|
EN 14794:2005
|
LPG equipment and accessories – Transportable refillable aluminium cylinders for liquefied petroleum gas (LPG) – Procedure for checking before, during and after filling
|
(12) Overeenkomstig bijzonder verpakkingsvoorschrift v 2) van paragraaf (10) kan een interval van 15 jaar tussen de periodieke onderzoeken van hervulbare gelaste stalen flessen toegestaan worden indien de volgende bepalingen worden toegepast:
|
|
1.
|
Algemene bepalingen
|
1.1
|
Voor de toepassing van onderhavige paragraaf mag de bevoegde overheid zijn taken en verplichtingen niet delegeren aan Xb-instellingen (controle-instellingen van type B) of aan IS-instellingen (interne inspectiediensten) (zie 6.2.3.6.1 voor de Xb- en IS).
|
1.2
|
De eigenaar van de flessen moet aan de bevoegde overheid vragen om hem een interval van 15 jaar tussen de beproevingen toe te staan en moet bewijzen dat aan de voorschriften van de subparagrafen 2, 3 en 4 wordt voldaan..
|
1.3
|
De vanaf 1 januari 1999 gebouwde flessen moeten in overeenstemming met de volgende normen gefabriceerd zijn:
|
|
EN 1442; of
|
|
EN 13322-1;of
|
|
Punt 1 tot en met 3 van bijlage I van Richtlijn 84/527/EEG van de Raad
(2)
|
|
Zoals van toepassing overeenkomstig de tabel in 6.2.4.
|
|
Andere flessen die voor 1 januari 2009 in overeenstemming met het ADR gebouwd werden, conform een door de nationale bevoegde overheid erkende technische code, kunnen aanvaard worden voor een interval van 15 jaar tussen de beproevingen indien ze een veiligheidsniveau bezitten dat gelijkwaardig is aan dat van de flessen die beantwoorden aan de bepalingen van het ADR zoals van toepassing op het ogenblik van de aanvraag.
|
1.4
|
De eigenaar moet aan de bevoegde overheid documenten overmaken die aantonen dat de flessen overeenstemmen met de bepalingen van subparagraaf 1.3. De bevoegde overheid dient na te zien of deze voorwaarden vervuld zijn.
|
1.5
|
De bevoegde overheid dient na te zien of aan de bepalingen van de subparagrafen 2 en 3 is voldaan en of ze correct toegepast zijn. Indien aan alle bepalingen is voldaan staat ze voor de flessen het interval van 15 jaar toe tussen de beproevingen. In deze toelating moeten het beoogd flestype (zoals gespecificeerd in de typegoedkeuring) of de beoogde groep flessen (zie opmerking) duidelijk aangegeven zijn. De toelating moet aan de eigenaar afgeleverd worden; de bevoegde overheid dient er een kopie van bij te houden. De eigenaar moet de documenten bewaren zolang de toelating om de flessen met intervallen van 15 jaar te beproeven blijft gelden.
|
|
OPMERKING: Een groep flessen wordt afgebakend door de productiedata van identieke flessen gedurende een periode in de loop waarvan de technische inhoud van de pertinente bepalingen van het ADR en van de door de bevoegde overheid erkende technische code niet zijn veranderd. Zo vormen bijvoorbeeld de flessen van éénzelfde ontwerp en volume, die gebouwd werden conform de bepalingen van het ADR zoals die van toepassing waren tussen 1 januari 1985 en 31 december 1988 in combinatie met een door de bevoegde overheid erkende code die gedurende dezelfde periode van toepassing was, een groep flessen in de zin van de bepalingen van onderhavige paragraaf
|
1.6
|
De bevoegde overheid dient wanneer het past te controleren of de eigenaar van de flessen handelt in overeenstemming met de bepalingen van het ADR en de verleende toelating, maarten minste om de drie jaar of wanneer wijzigingen aan de procedures werden ingevoerd.
|
2.
|
Operationele bepalingen
|
2.1
|
De flessen waarvoor een interval van 15 jaar tussen de periodieke beproevingen is toegestaan mogen slechts gevuld worden in vulcentra die een gedocumenteerd kwaliteitssysteem toepassen om te garanderen dat alle bepalingen van paragraaf (7) van onderhavige verpakkingsinstructie, evenals de in de norm EN 1439:2021 (of EN 1439:2017 tot en met 31 december 2024) en EN 13952:2017 gespecificeerde voorschriften en verantwoordelijkheden worden nageleefd en correct worden toegepast.
|
2.2
|
De bevoegde overheid dient wanneer het past na te zien of aan deze voorschriften is voldaan, maarten minste om de drie jaar of wanneer wijzigingen aan de procedures werden ingevoerd.
|
2.3
|
De eigenaar moet aan de bevoegde overheid documenten overmaken die aantonen dat de vulcentra beantwoorden aan de bepalingen van subparagraaf 2.1.
|
2.4
|
Wanneer een vulcentrum zich in een andere Verdragspartij bij het ADR bevindt, moet de eigenaar een bijkomend document overmaken dat aantoont dat dit centrum dienovereenkomstig gecontroleerd wordt door de bevoegde overheid van deze Verdragspartij bij het ADR.
|
2.5
|
Om inwendige corrosie te vermijden mogen enkel gassen van hoge kwaliteit, met een zeer laag contaminatiepotentieel, in de flessen ingebracht worden. Aan dit voorschrift is geacht voldaan te zijn indien het corrosiecontaminatiniveau van de gassen conform is met de corrosielimieten zoals gespecifieerd in de norm ISO 9162:1989.
|
3.
|
Bepalingen betreffende de kwalificatie en de periodieke onderzoeken
|
3.1
|
De flessen van een al in gebruik zijnd type of groep, waarvoor een interval van 15 jaar tussen de periodieke beproevingen is toegestaan en waarop het interval van 15 jaar werd toegepast, moeten onderworpen worden aan een periodiek onderzoek conform 6.2.3.5.
|
|
OPMERKING: Zie de opmerking in subparagraaf 1.5 voor de definitie van groep flessen.
|
3.2
|
Wanneer een met intervallen van 15 jaar beproefde fles tijdens een periodiek onderzoek niet voldoet aan de hydraulische drukproef, bijvoorbeeld door te barsten of te lekken, moet de eigenaar een analyse uitvoeren en een rapport opstellen over de oorzaak van het falen, waarin aangegeven wordt of er andere flessen (bijvoorbeeld van hetzelfde type of van dezelfde groep) door getroffen worden. Indien zulks het geval is moet de eigenaarde bevoegde overheid hiervan op de hoogste stellen. De bevoegde overheid moet dan gepaste maatregelen vastleggen en de bevoegde overheden van alle andere Verdragspartijen bij het ADR dienaangaande informeren.
|
3.3
|
Indien inwendige corrosie wordt vastgesteld, zoals gedefinieerd in de toegepaste norm (zie subparagraaf 1.3), moet de fles uit gebruik genomen worden zonder mogelijkheid op het toestaan van een verdere tijdsspanne voor het vullen of vervoer.
|
3.4
|
De flessen waarvoor een interval van 15 jaar tussen de periodieke beproevingen is toegestaan mogen uitsluitend uitgerust zijn met kranen die ontworpen en vervaardigd zijn voor een minimale gebruiksduur van vijftien jaar volgens de normen EN 13152:2001 + A1:2003 of EN 13153:2001 + A1:2003, EN ISO 14245:2010, EN ISO 14245:2019, EN ISO 14245:2021 EN ISO15995:2010, EN 15995:2019 of EN ISO 15995:2021. Na een periodiek onderzoek moet een nieuwe kraan op de fles gemonteerd worden, behalve wanneer het gaat om manueel bediende kranen die gereviseerd of gecontroleerd werden volgens de norm EN 14912:2022; deze laatste mogen opnieuw gemonteerd worden indien ze geschikt zijn om gedurend een bijkomende periode van 15 jaar gebruikt te worden. De revisie of de controle mogen slechts uitgevoerd worden door de fabrikant van de kranen, of- volgens zijn technische instructies – door een bedrijf dat gekwalificeerd is voor dit werk en gebruik maakt van een gedocumenteerd kwaliteitssysteem.
|
4.
|
Het markeren
|
|
De flessen waarvoor conform de onderhavige paragraaf een interval van 15 jaar tussen de periodieke onderzoeken is toegestaan, moeten bijkomend in duidelijke en leesbare karakters het merkteken “P15Y” dragen. Dit merkteken moet verwijderd worden wanneer voor de fles niet langer een interval van 15 jaar is toegelaten.
|
|
OPMERKING: Dit merkteken moet niet aangebracht worden op flessen die vallen onder de overgangsbepaling van 1.6.2.9, 1.6.2.10 of de bepalingen van bijzonder verpakkingsvoorschrift v (1) van paragraaf (10) van onderhavige verpakkingsinstructie.
|
(13) Overeenkomstig bijzonder verpakkingsvoorschrift ua of va van paragraaf (10) kan een interval van 15 jaar tussen de periodieke onderzoeken van [naadloze stalen flessen en naadloze flessen] uit een aluminiumlegering evenals de batterijen van dergelijke flessen, toegestaan worden indien de volgende bepalingen worden toegepast:
|
|
1.
|
Algemene bepalingen
|
1.1
|
Voor de toepassing van onderhavige paragraaf mag de bevoegde overheid zijn taken en verplichtingen niet delegeren aan Xb-instellingen (controle-instellingen van type B) of aan IS (interne inspectiediensten) (zie 6.2.3.6.1 voor Xb- en IS).
|
1.2
|
De eigenaar van de flessen of de flessenbatterijen moet aan de bevoegde overheid vragen om hem een interval van 15 jaar toe te staan en moet bewijzen dat aan de voorschriften van de subparagrafen 2, 3 en 4 wordt voldaan.
|
1.3
|
De vanaf 1 januari 1999 gebouwde flessen moeten in overeenstemming met de volgende normen vervaardigd zijn:
|
|
a) EN 1964-1 of EN 1964-2; of
|
|
b) EN 1975; of
|
|
c) EN ISO 9809-1 of EN ISO 9809-2; of
|
|
d) EN ISO 7866; of
|
|
e) Punt 1 tot en met 3 van bijlage I van Richtlijn 84/527/EEG
(2)
en 84/526/EEG
(3)
|
|
zoals van toepassing op het ogenblik van de vervaardiging (zie ook de tabel in 6.2.4.1).
|
|
Voor andere gasflessen die vóór 1 januari 2009 in overeenstemming met het ADR gebouwd werden, conform een door de nationale bevoegde overheid erkende technische code, kan een interval van 15 jaar tussen de periodieke onderzoeken toegekend worden, indien ze een veiligheidsniveau bezitten dat gelijkwaardig is aan de bepalingen van het ADR van toepassing op het ogenblik van de aanvraag.
|
|
OPMERKING: Deze bepaling wordt geacht vervuld te zijn als de gasfles geherevalueerd werd in overeenstemming met de procedure voor de herevaluatie van de conformiteitsbeoordeling zoals gedefinieerd in bijlage III van Richtlijn 2010/35/EU van 16 juni 2010 of in bijlage IV, deel II, van de Richtlijn 1999/36/EU van 29 april 1999.
|
|
Voor de flessen en de flessenbatterijen die het symbool van de UNO voor de verpakkingen, gespecificeerd in 6.2.2.7.2 a) dragen, kan geen interval van 15 jaar tussen de periodieke onderzoeken toegestaan worden.
|
1.4
|
De flessenbatterijen moeten op een zodanige manier vervaardigd worden dat er bij contacten tussen de flessen over hun volledige lengte geen externe corrosie veroorzaakt wordt. De klampen en spanbanden moeten zodanig aangebracht worden dat ze het risico op corrosie van de flessen minimaliseren. Het materiaal dat bestemd is om de schokken in de klampen op te nemen, is slechts toegestaan als ze behandeld geweest zijn om waterabsorptie te elimineren. Waterbestendige banden en rubber zijn voorbeelden van geschikte materialen.
|
1.5
|
De eigenaar moet aan de bevoegde overheid documenten overmaken die aantonen dat de flessen overeenstemmen met de bepalingen van subparagraaf 1.3. De bevoegde overheid dient na te gaan of deze voorwaarden vervuld zijn.
|
1.6
|
De bevoegde overheid dient na te zien of aan de bepalingen van de subparagrafen 2 en 3 is voldaan en of ze correct toegepast zijn. Indien aan alle bepalingen is voldaan staat ze voor de gasflessen of de flessenbatterijen het interval van 15 jaar tussen de periodieke onderzoeken toe. In deze toelating moet de beoogde groep flessen (zie opmerking hieronder) duidelijk aangegeven zijn. De toelating moet aan de eigenaar afgeleverd worden; de bevoegde overheid dient er een kopie van bij te houden. De eigenaar moet de documenten bewaren zolang de toelating om de flessen met intervallen van 15 jaar te beproeven, blijft gelden.
|
|
OPMERKING: Een groep flessen wordt afgebakend door de productiedata van identieke flessen gedurende een periode in de loop waarvan de technische inhoud van de pertinente bepalingen van het ADR en van de door de bevoegde overheid erkende technische code niet zijn veranderd. Zo vormen bijvoorbeeld de flessen van éénzelfde ontwerp en volume, die gebouwd werden conform de bepalingen van het ADR zoals die van toepassing waren tussen 1 januari 1985 en 31 december 1988 in combinatie met een door de bevoegde overheid erkende code die gedurende dezelfde periode van toepassing was, een groep flessen in de zin van de bepalingen van onderhavige paragraaf.
|
1.7
|
De eigenaar moet de overeenstemming met de bepalingen van het ADR en de verleende toelating verzekeren en moet het bewijs ervan kunnen aanbrengen als de bevoegde overheid ernaar vraagt, maar ten minste om de drie jaar of wanneer significante wijzigingen aan de procedures werden aangebracht.
|
2.
|
Operationele bepalingen
|
2.1
|
De flessen of flessenbatterijen waarvoor een interval van 15 jaar tussen de periodieke onderzoeken is toegestaan, mogen slechts gevuld worden in vulcentra die een gedocumenteerd kwaliteitssysteem toepassen om te garanderen dat alle bepalingen van paragraaf (7) van onderhavige verpakkingsinstructie, evenals de in de norm EN ISO 24431:2016 of EN 13365:2002 gespecificeerde voorschriften en verantwoordelijkheden worden nageleefd en correct worden toegepast. Het kwaliteitssysteem dat conform is aan de normen van de reeks ISO 9000 of gelijkwaardig, moet gecertificeerd worden door een onafhankelijk organisme dat geaccrediteerd en erkend werd door de bevoegde overheid. Het omvat controleprocedures voor en na het vullen, evenals het vulproces van de gasflessen, de flessenbatterijen en de kranen.
|
2.2
|
De flessen uit een aluminiumlegering en de batterijen van dergelijke gasflessen zonder restdrukventiel waarvoor een interval van 15 jaar tussen de periodieke onderzoeken is toegestaan, moeten voor elke vulling het voorwerp van een controle uitmaken, in overeenstemming met een gedocumenteerde procedure die ten minste de volgende operaties bevat:
|
|
a) het openen van de kraan van de gasfles of van de hoofdkraan van de flessenbatterij om de restdruk te controleren;
|
|
b) als er gas ontsnapt, kan men de gasfles of de flessenbatterij vullen;
|
|
c) als geen enkel gas ontsnapt, moet men controleren of de inwendige staat van de gasfles of de flessenbatterij niet gecontamineerd is;
|
|
d) als geen enkele contaminatie gedetecteerd wordt, kan men de gasfles of de flessenbatterij vullen;
|
|
e) als er een contaminatie vastgesteld wordt, moet men corrigerende maatregelen nemen.
|
2.3
|
De naadloze stalen gasflessen die uitgerust zijn met restdrukventielen en naadloze stalen flessenbatterijen die uitgerust zijn met één of meerdere hoofdkranen die voorzien zijn van restdrukinrichtingen waarvoor een interval van 15 jaar tussen de periodieke onderzoeken is toegestaan, moeten voor elke vulling het voorwerp van een controle uitmaken, dit in overeenstemming met een gedocumenteerde procedure die ten minste de volgende operaties bevat:
|
|
a) het openen van de kraan van de gasfles of van de hoofdkraan van de flessenbatterij om de restdruk te controleren;
|
|
b) als er gas ontsnapt is, kan men de gasfles of de flessenbatterij vullen;
|
|
c) als geen enkel gas ontsnapt, moet men de werking van de restdrukinrichting controleren;
|
|
d) als de controle aantoont dat de restdrukinrichting de druk vastgehouden heeft, kan men de gasfles of de flessenbatterij vullen;
|
|
e) als de controle aantoont dat de restdrukinrichting de druk niet vastgehouden heeft, moet de inwendige staat van de gasfles of de flessenbatterij gecontroleerd worden om te bepalen of er een contaminatie is geweest;
|
|
i) als geen enkele contaminatie gedetecteerd wordt, kan men de gasfles of de flessenbatterij na het vervangen of herstellen van de restdrukinrichting vullen;
|
|
ii) als er een contaminatie vastgesteld wordt, moet men corrigerende maatregelen nemen.
|
2.4
|
Om inwendige corrosie te vermijden mogen enkel gassen van hoge kwaliteit, met een zeer lage potentiële contaminatie, in de flessen of de flessenbatterijen gevuld worden. Aan dit voorschrift is geacht voldaan te zijn indien de compabiliteit tussen het gas en het materiaal aanvaardbaar is volgens de normen EN ISO 11114-1:2020 + A1:2023 + A1:2017 en EN ISO 11114-2:2021 en als de kwaliteit van het gas voldoet aan de specificaties van de norm EN ISO 14175:2008 of, voor de gassen die niet onder deze norm vallen, dat de gassen een minimale zuiverheid van 99,5 % per volume en een maximum vochtigheid van 40 ml/ m³ (ppm) bezitten. Voor distikstofoxide moeten de waarden een minimale zuiverheid van 98 % per volume en een maximum vochtigheid van 70 ml/m³ (ppm) bedragen.
|
2.5
|
De eigenaar moet verzekeren dat de voorschriften van 2.1 tot en 2.4 vervuld zijn en moet de documenten die dit attesteren kunnen voorleggen als de bevoegde overheid ernaar vraagt, maar ten minste om de drie jaar of wanneer significante wijzigingen aan de procedures werden aangebracht.
|
2.6
|
Wanneer een vulcentrum zich in een andere Verdragspartij bij het ADR bevindt, moet de eigenaar, als de bevoegde overheid ernaar vraagt, een bijkomend document overmaken dat aantoont dat dit centrum dienovereenkomstig gecontroleerd wordt door de bevoegde overheid van deze Verdragspartij bij het ADR. Zie ook punt 1.2.
|
3.
|
Bepalingen betreffende de kwalificatie en de periodieke onderzoeken
|
3.1
|
Voor de gasflessen en flessenbatterijen die reeds in gebruik zijn en die de voorwaarden die vermeld zijn in paragraaf 2 sinds hun laatste periodieke onderzoek tot tevredenheid van de bevoegde overheid vervullen, kan het interval tussen hun periodieke onderzoeken gebracht worden op 15 jaar vanaf de datum van het laatste periodieke onderzoek. Zoniet moet de wijziging van 10 naar 15 jaar gebeuren op het ogenblik van de periodieke onderzoek. Het verslag van de periodieke onderzoek moet aangeven dat deze gasfles of flessenbatterij zoals gepast moet uitgerust worden met een inrichting voor de restdruk. Andere documenten die dit attesteren kunnen door de bevoegde overheid aanvaard worden.
|
3.2
|
Wanneer een met intervallen van 15 jaar beproefde fles tijdens een periodiek onderzoek niet voldoet aan de drukproef, door te barsten of te lekken, of wanneer een ernstig falen is vastgesteld tijdens een niet-destructief onderzoek in de loop van een periodieke onderzoek, moet de eigenaar een analyse uitvoeren en een rapport opstellen over de oorzaak van het falen, waarin aangegeven wordt of er andere flessen (bijvoorbeeld van hetzelfde type of van dezelfde groep) door getroffen worden. Indien zulks het geval is moet de eigenaar de bevoegde overheid hiervan op de hoogte stellen. De bevoegde overheid moet dan gepaste maatregelen vastleggen en de bevoegde overheden van alle andere Verdragspartijen bij het ADR dienaangaande informeren.
|
3.3
|
Indien inwendige corrosie of een ander falen wordt vastgesteld, zoals gedefinieerd in de normen betreffende de periodieke onderzoeken vermeld in afdeling 6.2.4, moet de fles uit gebruik genomen worden zonder mogelijkheid op het toestaan van een verdere tijdsspanne voor het vullen of vervoer.
|
3.4
|
De gasflessen en flessenbatterijen waarvoor een interval van 15 jaar tussen de periodieke onderzoeken is toegestaan, mogen slechts uitgerust zijn met kranen die ontworpen en vervaardigd zijn in overeenstemming met de norm EN 849 of ISO 10297 zoals van toepassing op het moment van hun fabricatie (zie ook de tabel onder 6.2.4.1). Na een periodiek onderzoek moet een nieuwe kraan op de gasfles gemonteerd worden, behalve wanneer het gaat om kranen die opnieuw in orde werden gesteld of gecontroleerd werden volgens de norm EN ISO 22434:2022, deze laatste mogen opnieuw gemonteerd worden.
|
4.
|
Het markeren
|
|
De gasflessen en flessenbatterijen waarvoor overeenkomstig de huidige paragraaf een interval van 15 jaar tussen de periodieke onderzoeken is toegestaan, moeten zoals voorgeschreven is in paragraaf 5.2.1.6 c) de datum (jaar) van het volgend periodiek onderzoek dragen en moeten bovendien bijkomend in duidelijke en leesbare karakters het merkteken “P15Y” dragen. Dit merkteken moet verwijderd worden wanneer voor de gasfles of de flessenbatterij niet langer een interval van 15 jaar is toegelaten voor de periodieke onderzoeken.
|
(2) |
Richtlijn van de Raad van 17 september 1984 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake naadloze stalen gasflessen, gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen nr. L 300 van 19 november 1984.
|
(3) |
Richtlijn van de Raad van 17 september 1984 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid- Staten inzake naadloze gasflessen van niet-gelegeerd aluminium en van een aluminiumlegering, gepuliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen nr. L 300 van 19 november 1984.
|
P200
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P200
|
|||||||||
Tabel 1: SAMENGEPERSTE GASSEN
|
|||||||||||
UN-nr.
|
Naam en omschrijving
|
klassificatiecode
|
CL50 (ml/m3)
|
Flessen
|
Cylinders
|
Drukvaten
|
Flessenbatterijen
|
Periodiciteit van de beproevingen (jaar)
(a)
|
Beproevingsdruk
(bar)
(b)
|
Maximale bedrijfs druk (bar)
(b)
|
Bijzondere
verpakkingsvoorsch riften
|
1002
|
LUCHT (PERSLUCHT)
|
1A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
|
|
ua, va
|
1006
|
ARGON
|
1A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
|
|
ua, va
|
1016
|
KOOLSTOFMONOXIDE
(KOOLMONOXIDE,
SAMENGEPERST)
|
1TF
|
3760
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
|
|
u
|
1023
|
STADSGAS, SAMENGEPERST
|
1TF
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
|
|
|
1045
|
FLUOR
|
1TOC
|
185
|
X
|
|
|
X
|
5
|
200
|
30
|
a, k, n,
0
|
1046
|
HELIUM
|
1A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
|
|
ua, va
|
1049
|
WATERSTOF
|
1F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
|
|
d, ua, va
|
1056
|
KRYPTON
|
1A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
|
|
ua, va
|
1065
|
NEON
|
1A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
|
|
ua, va
|
1066
|
STIKSTOF, SAMENGEPERST
|
1A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
|
|
ua, va
|
1071
|
OLIEGAS (PETROLEUMGAS)
|
1TF
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
|
|
|
1072
|
ZUURSTOF, SAMENGEPERST
|
1O
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
|
|
s, ua, va
|
1612
|
MENGSEL VAN HEXA-ETHYLTETRAFOSFAAT EN SAMENGEPERST GAS
|
1T
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
|
|
z
|
1660
|
STIKSTOFMONOXIDE (STIKSTOFOXIDE)
|
1TOC
|
115
|
X
|
|
|
X
|
5
|
225
|
33
|
k, o
|
1953
|
SAMENGEPERST GAS, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
1TF
|
≤ 5000
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
|
|
z
|
1954
|
SAMENGEPERST GAS, BRANDBAAR, N.E.G.
|
1F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
|
|
z, ua, va
|
1955
|
SAMENGEPERST GAS, GIFTIG, N.E.G.
|
1T
|
≤ 5000
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
|
|
z
|
1956
|
SAMENGEPERST GAS, N.E.G.
|
1A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
|
|
z, ua, va
|
1957
|
DEUTERIUM
|
1F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
|
|
d, ua, va
|
1964
|
MENGSEL VAN KOOLWATERSTOFGASSEN, N.E.G.
|
1F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
|
|
z, ua, va
|
1971
|
METHAAN, SAMENGEPERST, of AARDGAS, met hoog methaangehalte
|
1F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
|
|
ua, va
|
2034
|
MENGSEL VAN WATERSTOF EN METHAAN
|
1F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
|
|
d, ua, va
|
2190
|
ZUURSTOFDIFLUORIDE
|
1TOC
|
2,6
|
X
|
|
|
X
|
5
|
200
|
30
|
a, k, n,
0
|
3156
|
SAMENGEPERST GAS, OXIDEREND, N.E.G.
|
10
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
|
|
z, ua, va
|
3303
|
SAMENGEPERST GAS, GIFTIG, OXIDEREND, N.E.G.
|
1TO
|
≤ 5000
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
|
|
z
|
3304
|
SAMENGEPERST GAS, GIFTIG, BIJTEND, N.E.G.
|
1TC
|
≤ 5000
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
|
|
z
|
3305
|
SAMENGEPERST GAS, GIFTIG, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
1TFC
|
≤ 5000
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
|
|
z
|
3306
|
SAMENGEPERST GAS, GIFTIG, OXIDEREND, BIJTEND, N.E.G.
|
1TOC
|
≤ 5000
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
|
|
z
|
(a) |
Is niet van toepassing op drukrecipiënten uit composietmateriaal.
|
(b) |
In de gevallen waar het vakje leeg is gelaten mag de bedrijfsdruk niet groter zijn dan twee derden van de beproevingsdruk.
|
P200
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P200
|
|||||||||
Tabel 2: VLOEIBAAR GEMAAKTE GASSEN EN OPGELOSTE GASSEN
|
|||||||||||
UN-nr.
|
Naam en omschrijving
|
klassificatiecode
|
CL50 (ml/m3)
|
Flessen
|
Cylinders
|
Drukvaten
|
Flessen batterijen
|
Periodiciteit van de beproevingen (jaar)
(a)
|
Beproevingsdruk (bar)
(b)
|
Maximale vulverhouding
|
Bijzondere verpakkingsvoorschriften
|
1001
|
ACETYLEEN, OPGELOST (ETHYN, OPGELOST)
|
4F
|
|
X
|
|
|
X
|
10
|
60
|
|
c, P
|
1005
|
AMMONIAK, WATERVRIJ
|
2TC
|
4000
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
29
|
0,54
|
b, ra
|
1008
|
BOORTRIFLUORIDE
|
2TC
|
864
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
225
300
|
0,715
0,86
|
a
|
1009
|
BROOMTRIFLUORME-THAAN (KOELGAS R 13B1)
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
42
120
250
|
1,13
1,44
1,60
|
ra
ra
ra
|
1010
|
BUTADIENEN, GESTABILISEERD (1,2-butadieen), of
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
10
|
0,59
|
ra
|
|
BUTADIENEN, GESTABILISEERD (1,3-butadieen), of
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
10
|
0,55
|
ra
|
|
MENGSEL VAN BUTADIENEN EN KOOLWATERSTOFFEN, GESTABILISEERD
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
10
|
0,50
|
ra, v, z
|
1011
|
BUTAAN
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
10
|
0,52
|
ra, v
|
1012
|
BUTEEN (mengsel van butenen) of
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
10
|
0,50
|
ra, z
|
|
BUTEEN (1-buteen), of
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
10
|
0,53
|
ra
|
|
BUTEEN (cis-2-buteen), of
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
10
|
0,55
|
ra
|
|
BUTEEN (trans-2-buteen)
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
10
|
0,54
|
ra
|
1013
|
KOOLSTOFDIOXIDE
(KOOLDIOXIDE)
(KOOLZUUR)
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
190
250
|
0,68
0,76
|
ra, ua, va
ra, ua, va
|
1017
|
CHLOOR
|
2TOC
|
293
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
22
|
1,25
|
a, ra
|
1018
|
CHLOORDIFLUORME-THAAN (KOELGAS R 22)
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
27
|
1,03
|
ra
|
1020
|
CHLOORPENTAFLUOR-ETHAAN (KOELGAS R 115)
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
25
|
1,05
|
ra
|
1021
|
1-CHLOOR-1,2,2,2-TETRA-FLUORETHAAN(KOELGAS R124)
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
11
|
1,20
|
ra
|
1022
|
CHLOORTRIFLUORME-THAAN (KOELGAS R 13)
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
100
120
190
250
|
0,83
0,90
1,04
1,11
|
ra
ra
ra
ra
|
1026
|
DICYAAN
|
2TF
|
350
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
100
|
0,70
|
ra, u
|
1027
|
CYCLOPROPAAN
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
18
|
0,55
|
ra
|
1028
|
DICHLOORDIFLUORMETHAAN (KOELGAS R 12)
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
16
|
1,15
|
ra
|
1029
|
DICHLOORFLUORMETHAAN (KOELGAS R21)
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
10
|
1,23
|
ra
|
1030
|
1,1-DIFLUORETHAAN (KOELGAS R 152a)
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
16
|
0,79
|
ra
|
1032
|
DIMETHYLAMINE, WATERVRIJ
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
10
|
0,59
|
b, ra
|
1033
|
DIMETHYLETHER
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
18
|
0,58
|
ra
|
1035
|
ETHAAN
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
95
120
300
|
0,25
0,30
0,40
|
ra
ra
ra
|
1036
|
ETHYLAMINE
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
10
|
0,61
|
b, ra
|
1037
|
ETHYLCHLORIDE
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
10
|
0,80
|
a, ra
|
1039
|
ETHYLMETHYLETHER
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
10
|
0,64
|
ra
|
1040
|
ETHYLEENOXIDE of ETHYLEENOXIDE MET STIKSTOF tot een totale druk van ten hoogste 1 MPa (10 bar) bij 50 °C
|
2TF
|
2900
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
15
|
0,78
|
I, ra
|
1041
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLSTOFDIOXIDE (MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLDIOXIDE) (MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLZUUR), met meer dan 9 %, maarten hoogste 87 % ethyleenoxide
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
190
250
|
0,66
0,75
|
ra
ra
|
1043
|
MESTSTOF, OPLOSSING met niet gebonden ammoniak
|
4A
|
|
X
|
|
X
|
X
|
5
|
|
|
b, z
|
1048
|
WATERSTOFBROMIDE, WATERVRIJ (BROOMWATERSTOF, WATERVRIJ)
|
2TC
|
2860
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
60
|
1,51
|
a, d, ra
|
1050
|
WATERSTOFCHLORIDE, WATERVRIJ (CHLOORWATERSTOF, WATERVRIJ)
|
2TC
|
2810
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
100
120
150
200
|
0,30
0,56
0,67
0,74
|
a, d, ra
a, d, ra
a, d, ra
a, d, ra
|
1053
|
WATERSTOFSULFIDE (ZWAVELWATERSTOF)
|
2TF
|
712
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
48
|
0,67
|
d, ra, u
|
1055
|
ISOBUTEEN
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
10
|
0,52
|
ra
|
1058
|
VLOEIBAAR GEMAAKTE GASSEN, niet brandbaar, onder een atmosfeer van stikstof, koolstofdioxide (kooldioxide) (koolzuur) of lucht
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
beproevingsdruk
= 1,5 × bedrijfsdruk
|
ra
|
|
1060
|
MENGSEL VAN METHYL-ACETHYLEEN EN PROPADIEEN, GESTABILISEERD
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
|
|
c, ra, z
|
|
Propadieen met 1 tot en met 4 % methylacethyleen
|
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
22
|
0,50
|
c, ra
|
|
Mengsel P1
|
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
30
|
0,49
|
c, ra
|
|
Mengsel P2
|
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
24
|
0,47
|
c, ra
|
1061
|
METHYLAMINE, WATERVRIJ
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
13
|
0,58
|
b, ra
|
1062
|
METHYLBROMIDE
|
2T
|
850
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
10
|
1,51
|
a
|
1063
|
METHYLCHLORIDE (KOELGAS R 40)
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
17
|
0,81
|
a, ra
|
1064
|
METHYLMERCAPTAAN
|
2TF
|
1350
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
10
|
0,78
|
d, ra, u
|
1067
|
DISTIKSTOFTETROXIDE (STIKSTOFDIOXIDE)
|
2TOC
|
115
|
X
|
|
X
|
X
|
5
|
10
|
1,30
|
k
|
1069
|
NITROSYLCHLORIDE
|
2TC
|
35
|
X
|
|
|
X
|
5
|
13
|
1,10
|
k, ra
|
1070
|
DISTIKSTOFOXIDE
(LACHGAS)
|
20
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
180
225
250
|
0,68
0,74
0,75
|
ua, va
ua, va
ua, va
|
1075
|
PETROLEUMGASSEN, VLOEIBAAR GEMAAKT
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
|
|
|
1076
|
FOSGEEN
|
2TC
|
5
|
X
|
|
X
|
X
|
5
|
20
|
1,23
|
k, ra, a
|
1077
|
PROPEEN(PROPYLEEN)
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
27
|
0,43
|
ra
|
1078
|
KOELGAS, N.E.G.
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
|
|
ra, z
|
|
Mengsel F1
|
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
12
|
1,23
|
ra, z
|
|
Mengsel F2
|
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
18
|
1,15
|
ra, z
|
|
Mengsel F3
|
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
29
|
1,03
|
ra, z
|
1079
|
ZWAVELDIOXIDE
|
2TC
|
2520
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
12
|
1,23
|
ra
|
1080
|
ZWAVELHEXAFLUORIDE
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
70
140
160
|
1,06
1,34
1,38
|
ra, ua, va
ra, ua, va
ra, ua, va
|
1081
|
TETRAFLUORETHYLEEN, GESTABILISEERD
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
200
|
|
m, o, ra
|
1082
|
CHLOORTRIFLUORETHYLEEN, GESTABILISEERD (CHLOORTRIFLUORETHEEN, GESTABILISEERD)
(KOELGAS R 1113)
|
2TF
|
2000
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
19
|
1,13
|
ra, u
|
1083
|
TRIMETHYLAMINE, WATERVRIJ
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
10
|
0,56
|
b, ra
|
1085
|
VINYLBROMIDE, GESTABILISEERD
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
10
|
1,37
|
a, ra
|
1086
|
VINYLCHLORIDE, GESTABILISEERD
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
12
|
0,81
|
a, ra
|
1087
|
VINYLMETHYLETHER, GESTABILISEERD
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
10
|
0,67
|
ra
|
1581
|
MENGSEL VAN
CHLOORPIKRINEEN
METHYLBROMIDE
|
2T
|
850
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
10
|
1,51
|
a
|
1582
|
MENGSEL VAN
CHLOORPIKRINEEN
METHYLCHLORIDE
|
2T
|
d
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
17
|
0,81
|
a
|
1589
|
CYAANCHLORIDE, GESTABILISEERD (CHLOORCYAAN, GESTABILISEERD)
|
2TC
|
80
|
X
|
|
|
X
|
5
|
20
|
1,03
|
k
|
1741
|
BOORTRICHLORIDE
|
2TC
|
2541
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
10
|
1,19
|
ra, a
|
1749
|
CHLOORTRIFLUORIDE
|
2TOC
|
299
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
30
|
1,40
|
a
|
1858
|
HEXAFLUORPROPEEN (KOELGAS R1216)
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
22
|
1,11
|
ra
|
1859
|
SILICIUMTETRAFLUORIDE
|
2TC
|
922
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
200
300
|
0,74
1,10
|
a
|
1860
|
VINYLFLUORIDE, GESTABILISEERD
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
250
|
0,64
|
a, ra
|
1911
|
DIBORAAN
|
2TF
|
80
|
X
|
|
|
X
|
5
|
250
|
0,07
|
d, k, o
|
1912
|
MENGSEL VAN METHYLCHLORIDE EN DICHLOOR-METHAAN
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
17
|
0,81
|
a, ra
|
1952
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLSTOFDIOXIDE (MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLDIOXIDE) (MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLZUUR), metten hoogste 9 % ethyleenoxide
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
190
250
|
0,66
0,75
|
ra
ra
|
1958
|
1.2-DICHLOOR-1,1,2,2-TETRAFLUORETHAAN (KOELGAS R114)
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
10
|
1,30
|
ra
|
1959
|
1,1-DIFLUORETHYLEEN (1,1-DIFLUORETHEEN) (KOELGAS R 1132a)
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
250
|
0,77
|
ra
|
1962
|
ETHYLEEN(ETHEEN)
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
225
300
|
0,34
0,38
|
|
1965
|
MENGSEL VAN KOOLWATERSTOFGASSEN, VLOEIBAAR GEMAAKT, N.E.G.
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
|
(b)
|
ra, ta, v, z
|
|
MENGSEL A
MENGSEL A01
MENGSEL A02
MENGSEL AO
MENGSEL A1
MENGSEL B1
MENGSEL B2
MENGSEL B
MENGSEL C
|
|
|
|
|
|
|
10
10
10
10
10
10
10
10
10
|
10
15
15
15
20
25
25
25
30
|
0,50
0,49
0,48
0,47
0,46
0,45
0,44
0,43
0,42
|
ra, ta, v, z
ra, ta, v, z
ra, ta, v, z
ra, ta, v, z
ra, ta, v, z
ra, ta, v, z
ra, ta, v, z
ra, ta, v, z
ra, ta, v, z
|
1967
|
INSECTICIDE, GAS, GIFTIG, N.E.G.
|
2T
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
|
|
z
|
1968
|
INSECTICIDE, GAS, N.E.G.
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
|
|
ra, z
|
1969
|
ISOBUTAAN
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
10
|
0,49
|
ra, v
|
1973
|
MENGSEL VAN CHLOORDIFLUORMETHAAN EN CHLOORPENTAFLUORETHAAN met een vast kookpunt, dat ca. 49 % chloordifluormethaan bevat (KOELGAS R 502)
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
31
|
1,01
|
ra
|
1974
|
BROOMCHLOORDIFLUORMETHAAN (KOELGAS R12B1)
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
10
|
1,61
|
ra
|
1975
|
MENGSEL VAN STIKSTOFMONOXIDE EN DISTIKSTOFTETROXIDE (MENGSEL VAN STIKSTOFMONOXIDE EN STIKSTOFDIOXIDE)
|
2TOC
|
115
|
X
|
|
X
|
X
|
5
|
|
|
k, z
|
1976
|
OCTAFLUORCYCLOBUTAAN (KOELGAS RC 318)
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
11
|
1,32
|
ra
|
1978
|
PROPAAN
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
23
|
0,43
|
ra, v
|
1982
|
TETRAFLUORMETHAAN (KOELGAS R 14)
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
200
300
|
0,71
0,90
|
|
1983
|
1-CHLOOR-2,2,2-TRIFLUORETHAAN (KOELGAS R 133a)
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
10
|
1,18
|
ra
|
1984
|
TRIFLUORMETHAAN (KOELGAS R 23)
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
190
250
|
0,88
0,96
|
ra
ra
|
2035
|
1,1,1-TRIFLUORETHAAN (KOELGAS R 143a)
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
35
|
0,73
|
ra
|
2036
|
XENON
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
130
|
1,28
|
|
2044
|
2,2-DIMETHYLPROPAAN
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
10
|
0,53
|
ra
|
2073
|
AMMONIAK, OPLOSSING IN WATER, met een densiteit bij 15 °C lager dan 0,880
|
4A
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
die meer dan 35 % maar ten hoogste 40 % ammoniak bevat
|
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
10
|
0,80
|
b
|
|
die meer dan 40 % maar ten hoogste 50 % ammoniak bevat
|
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
12
|
0,77
|
b
|
2188
|
ARSEENWATERSTOF (ARSINE)
|
2TF
|
178
|
X
|
|
|
X
|
5
|
42
|
1,10
|
d, k
|
2189
|
DICHLOORSILAAN
|
2TFC
|
314
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
10
200
|
0,90
1,08
|
a
|
2191
|
SULFURYLFLUORIDE
|
2T
|
3020
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
50
|
1,10
|
u
|
2192
|
GERMAANWATERSTOF (GERMAAN)
(c)
|
2TF
|
620
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
250
|
0,064
|
d, q, r, ra
|
2193
|
HEXAFLUORETHAAN (KOELGAS R116)
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
200
|
1,13
|
|
2194
|
SELEENHEXAFLUORIDE
|
2TC
|
50
|
X
|
|
|
X
|
5
|
36
|
1,46
|
k, ra
|
2195
|
TELLUURHEXAFLUORIDE
|
2TC
|
25
|
X
|
|
|
X
|
5
|
20
|
1,00
|
k, ra
|
2196
|
WOLFRAAMHEXAFLUORIDE
|
2TC
|
218
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
10
|
3,08
|
a, ra
|
2197
|
WATERSTOFJODIDE, WATERVRIJ (JOODWATERSTOF, WATERVRIJ)
|
2TC
|
2860
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
23
|
2,25
|
a, d, ra
|
2198
|
FOSFORPENTAFLUORIDE
|
2TC
|
261
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
200
300
|
0,90
1,25
|
|
2199
|
FOSFORWATERSTOF (FOSFINE)
(c)
|
2TF
|
20
|
X
|
|
|
X
|
5
|
225
250
|
0,30
0,45
|
d, k, q, ra
d, k, q, ra
|
2200
|
PROPADIEEN, GESTABILISEERD
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
22
|
0,50
|
ra
|
2202
|
WATERSTOFSELENIDE, WATERVRIJ (SELEEN-WATERSTOF, WATERVRIJ)
|
2TF
|
51
|
X
|
|
|
X
|
5
|
31
|
1,60
|
k
|
2203
|
SILICIUMWATERSTOF (SI LAAN)
(c)
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
225 250
|
0,32 0,36
|
q q
|
2204
|
CARBONYLSULFIDE
|
2TF
|
1700
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
30
|
0,87
|
ra, u
|
2417
|
CARBONYLFLUORIDE
|
2TC
|
360
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
200 300
|
0,47 0,70
|
|
2418
|
ZWAVELTETRAFLUORIDE
|
2TC
|
40
|
X
|
|
X
|
|
5
|
30
|
0,91
|
k, ra, a
|
2419
|
BROOMTRIFLUORETHYLEEN (BROOMTRIFLUORETHEEN)
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
10
|
1,19
|
ra
|
2420
|
HEXAFLUORACETON
|
2TC
|
470
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
22
|
1,08
|
ra
|
2421
|
DISTIKSTOFTRIOXIDE
|
2TOC
|
VERVOER VERBODEN
|
||||||||
2422
|
OCTAFLUOR-2-BUTEEN (KOELGAS R1318)
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
12
|
1,34
|
ra
|
2424
|
OCTAFLUORPROPAAN (KOELGAS R218)
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
25
|
1,04
|
ra
|
2451
|
STIKSTOFTRIFLUORIDE
|
20
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
200
|
0,50
|
|
2452
|
ETHYLACETHYLEEN, GESTABILISEERD
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
10
|
0,57
|
c, ra
|
2453
|
ETHYLFLUORIDE (KOELGAS R161)
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
30
|
0,57
|
ra
|
2454
|
METHYLFLUORIDE (KOELGAS R41)
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
300
|
0,63
|
ra
|
2455
|
METHYLNITRIET
|
2A
|
VERVOER VERBODEN
|
||||||||
2517
|
1-CHLOOR-1.1-DIFLUOR-ETHAAN (KOELGAS R 142 b)
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
10
|
0,99
|
ra
|
2534
|
METHYLCHLOORSILAAN
|
2TFC
|
2810
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
|
|
ra, z
|
2548
|
CHLOORPENTAFLUORIDE
|
2TOC
|
122
|
X
|
|
|
X
|
5
|
13
|
1,49
|
a, k
|
2599
|
AZEOTROPISCH MENGSEL VAN CHLOORTRIFLUOR-METHAAN EN TRIFLUOR-METHAAN, dat ca. 60 % chloortrifluormethaan bevat (KOELGAS R 503)
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
31
42
100
|
0,12
0,17
0,64
|
ra
ra
ra
|
2601
|
CYCLOBUTAAN
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
10
|
0,63
|
ra
|
2602
|
AZEOTROPISCH MENGSEL VAN DICHLOORDIFLUOR-METHAAN EN 1,1-DIFLUOR-METHAAN dat ca. 74 % dichloordifluormethaan bevat (KOELGAS R 500)
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
22
|
1,01
|
ra
|
2676
|
ANTIMOONWATERSTOF (STIBINE)
|
2TF
|
178
|
X
|
|
|
X
|
5
|
200
|
0,49
|
k, r, ra
|
2901
|
BROOMCHLORIDE
|
2TOC
|
290
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
10
|
1,50
|
a
|
3057
|
TRIFLUORACETYLCHLORIDE
|
2TC
|
10
|
X
|
|
X
|
X
|
5
|
17
|
1,17
|
k, ra
|
3070
|
MENGSEL VAN ETHYLEEN-OXIDE EN DICHLOORDIFLUORMETHAAN, dat ten hoogste 12,5 % ethyleenoxide bevat
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
18
|
1,09
|
ra
|
3083
|
PERCHLORYLFLUORIDE
|
2TO
|
770
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
33
|
1,21
|
u
|
3153
|
PERFLUOR(METHYLVINYL) ETHER
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
20
|
0,75
|
ra
|
3154
|
PERFLUOR(ETHYLVINYL) ETHER
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
10
|
0,98
|
ra
|
3157
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, OXIDEREND, N.E.G.
|
2O
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
|
|
z
|
3159
|
1,1,1,2-TETRAFLUOR-ETHAAN (KOELGAS R 134a)
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
18
|
1,05
|
ra
|
3160
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2TF
|
≤ 5000
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
|
|
ra, z
|
3161
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
|
|
ra, z
|
3162
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, GIFTIG, N.E.G.
|
2T
|
≤ 5000
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
|
|
z
|
3163
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, N.E.G.
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
|
|
ra, z
|
3220
|
PENTAFLUORETHAAN (KOELGAS R 125)
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
49
35
|
0,95
0,87
|
ra
ra
|
3252
|
DIFLUORMETHAAN (KOELGAS R 32)
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
48
|
0,78
|
ra
|
3296
|
HEPTAFLUORPROPAAN (KOELGAS R 227)
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
13
|
1,21
|
ra
|
3297
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN CHLOORTETRAFLUORETHAAN, dat ten hoogste 8,8 % ethyleenoxide bevat
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
10
|
1,16
|
ra
|
3298
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN PENTAFLUORETHAAN, dat ten hoogste 7,9 % ethyleenoxide bevat
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
26
|
1,02
|
ra
|
3299
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN TETRAFLUOR-ETHAAN, dat ten hoogste 5,6 % ethyleenoxide bevat
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
17
|
1,03
|
ra
|
3300
|
MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLSTOFDIOXIDE (MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLDIOXIDE) (MENGSEL VAN ETHYLEENOXIDE EN KOOLZUUR), met meer dan 87 % ethyleenoxide
|
2TF
|
meer dan 2900
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
28
|
0,73
|
ra
|
3307
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, GIFTIG, OXIDEREND, N.E.G.
|
2TO
|
≤ 5000
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
|
|
z
|
3308
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, GIFTIG, BIJTEND, N.E.G.
|
2TC
|
≤ 5000
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
|
|
ra, z
|
3309
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, GIFTIG, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
2TFC
|
≤ 5000
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
|
|
ra, z
|
3310
|
VLOEIBAAR GEMAAKT GAS, GIFTIG, OXIDEREND, BIJTEND, N.E.G.
|
2TOC
|
<5000
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
|
|
z
|
3318
|
AMMONIAK, OPLOSSING in water, met een densiteit bij 15 °C lager dan 0,880, die meer dan 50 % ammoniak bevat
|
4TC
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
|
|
b
|
3337
|
KOELGAS R 404A (zeotropisch mengsel van pentafluorethaan, 1,1,1-trifluorethaan en 1,1,1,2-tetrafluorethaan, met ongeveer 44 % pentafluorethaan en 52 % 1,1,1-trifluorethaan)
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
36
|
0,82
|
ra
|
3338
|
KOELGAS R 407A (zeotropisch mengsel van difluormethaan, pentafluorethaan en 1,1,1,2-tetrafluorethaan, met ongeveer 20 % difluormethaan en 40 % pentafluorethaan)
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
32
|
0,94
|
ra
|
3339
|
KOELGAS R 407B (zeotropisch mengsel van difluormethaan, pentafluorethaan en 1,1,1,2-tetrafluorethaan, met ongeveer 10 % difluormethaan en 70 % pentafluorethaan)
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
33
|
0,93
|
ra
|
3340
|
KOELGAS R 407C (zeotropisch mengsel van difluormethaan, pentafluorethaan en 1,1,1,2-tetrafluorethaan, met ongeveer 23 % difluormethaan en 25 % pentafluorethaan)
|
2A
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
30
|
0,95
|
ra
|
3354
|
INSECTICIDE, GAS, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
|
|
ra, z
|
3355
|
INSECTICIDE, GAS, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
2TF
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5
|
|
|
ra, z
|
3374
|
ACETYLEEN ZONDER OPLOSMIDDEL(ETHYN ZONDER OPLOSMIDDEL)
|
2F
|
|
X
|
|
|
X
|
5
|
60
|
|
c, p
|
3553
|
DISILAAN
(d)
|
2F
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
10
|
225
|
0,39
|
q
|
(a) |
Is niet van toepassing op drukrecipiënten uit composietmateriaal.
|
(b) |
Voor de gasmengsels van UN-nummer 1965 wordt de maximale vulmassa per liter capaciteit als volgt bekomen:
[grafiek], zie onder de tabel
NOTA: De [onderstaande] grafiek laat toe om de vullingsgraden te bepalen die geschikt zijn voor de mengsels vermeld in 2.2.2.3.
|
(c) |
Wordt aanzien als een pyrofoor gas.
|
(d) |
Wordt aanzien als giftig. De LC50-waarde moet nog bepaald worden.
|
P200
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P200
|
||||||||||
Tabel 3: STOFFEN DIE NIET INGEDEELD ZIJN BIJ KLASSE 2
|
||||||||||||
UN-nr.
|
Naam en omschrijving
|
Klasse
|
klassificatiecode
|
CL50 (m/m3)
|
Flessen
|
Cylinders
|
Drukvaten
|
Flessenbatterijen
|
Periodiciteit van de beproevingen (jaar)
(a)
|
Beproevingsdruk (bar)
(b)
|
Maximale vulverhouding
|
Bijzondere verpakkingsvoorschriften
|
1051
|
CYAANWATERSTOF, GESTABILISEERD, met minder dan 3 % water
|
6.1
|
TF1
|
40
|
X
|
|
X
|
X
|
5
|
100
|
0,55
|
k
|
1052
|
FLUORWATERSTOF WATERVRIJ
|
8
|
CT1
|
1307
|
X
|
|
X
|
X
|
5
|
10
|
0,84
|
ab, ac, a
|
1745
|
BROOMPENTAFLUORIDE
|
5.1
|
OTC
|
25
|
X
|
|
X
|
X
|
5
|
10
|
b
|
k, ab, ad
|
1746
|
BROOMTRIFLUORIDE
|
5.1
|
OTC
|
50
|
X
|
|
X
|
X
|
5
|
10
|
b
|
k, ab, ad
|
2495
|
JOODPENTAFLUORIDE
|
5.1
|
OTC
|
120
|
X
|
|
X
|
X
|
5
|
10
|
b
|
k, ab, ad
|
(a) |
Is niet van toepassing op drukrecipiënten uit composietmateriaal.
|
(b) |
Een vrije ruimte van ten minste 8 volume-% is vereist.
|
P201
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P201
|
Deze instructie is van toepassing op de UN-nummers 3167, 3168 en 3169
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten:
|
||
1) Flessen en gasrecipiënten die voldoen aan de constructie-, beproevings- en vullingseisen die door de bevoegde overheid goedgekeurd zijn.
2) de volgende samengestelde verpakkingen indien aan de algemene bepalingen van 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
||
Buitenverpakkingen:
Vaten (1A1, 1A2.1B1, 1B2, 1N1, 1N2, 1H1, 1H2, 1D, 1G);
Kisten (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1, 4H2);
Jerrycans (3A1, 3A2, 3B1, 3B2, 3H1, 3H2).
|
||
Binnenverpakkingen:
a) voor de niet-giftige gassen: hermetisch gesloten glazen of metalen binnenverpakkingen met een maximale capaciteit van 5 liter per collo;
b) voor de giftige gassen: hermetisch gesloten glazen of metalen binnenverpakkingen met een maximale capaciteit van 1 liter per collo.
|
||
Verpakkingen moeten voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep III.
|
P203
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P203
|
Deze instructie is van toepassing op de sterk gekoelde, vloeibaar gemaakte gassen van klasse 2.
|
||
Voorschriften voor de gesloten cryogene recipiënten:
1) Er moet voldaan worden aan de bijzondere verpakkingsvoorschriften van 4.1.6.
2) Er moet voldaan worden aan de voorschriften van hoofdstuk 6.2.
3) De gesloten cryogene recipiënten moeten zodanig geïsoleerd zijn dat zij niet kunnen beslaan met dauw of rijp.
4) BeproevingsdrukDe sterk gekoelde vloeistoffen moeten vervat zijn in gesloten cryogene recipiënten die beproefd zijn met de volgende minimale beproevingsdrukken:
a) voor de gesloten cryogene recipiënten met vacuumisolatie mag de beproevingsdruk niet lager zijn dan 1,3 keer de maximale inwendige druk van het gevuld recipiënt, tijdens het vullen en het ledigen inbegrepen, vermeerderd met 100 kPa (1 bar);
b) voor de andere gesloten cryogene recipiënten mag de beproevingsdruk niet lager zijn dan 1,3 keer de maximale inwendige druk van het gevuld recipiënt, waarbij rekening moet worden gehouden met de druk die tijdens het vullen en het ledigen ontwikkeld wordt.
5) VullingVoor de niet-giftige en niet-brandbare sterk gekoelde vloeibaar gemaakte gassen (klassificatiecode 3A en 30) mag – bij de vultemperatuur en bij een druk van 100 kPa (1 bar) – de vloeistoffase niet meer dan 98 % van de (water)capaciteit van het recipiënt innemen.Voor de brandbare sterk gekoelde vloeibaar gemaakte gassen (klassificatiecode 3F) moet het in het recipiënt gevulde gas onder een zodanig peil blijven dat – wanneer de inhoud op een temperatuur zou gebracht worden die de dampspanning gelijk maakt aan de openingsdruk van de drukontspanningsinrichting – de vloeistoffase bij die temperatuur 98 % van de (water)capaciteit van het recipiënt zou innemen.
6) DrukontspanningsinrichtingenDe gesloten cryogene recipiënten moeten uitgerust zijn metten minste één drukontspanningsinrichting.
7) CompatibiliteitDe materialen die gebruikt worden voor de afdichting van de verbindingsnaden of voor het onderhoud van de sluitingen moeten compatibel zijn met de inhoud van het recipiënt.Bij de recipiënten die bestemd zijn voor het vervoer van oxiderende gassen (classificatiecode 30) mogen die materialen niet op een gevaarlijke wijze reageren met deze gassen.
8) Periodieke controles
a) De frequentie van de periodieke controles en beproevingen van de drukontlastingsinrichtingen overeenkomstig 6.2.1.6.3 mag niet meer dan 5 jaar bedragen.
b) Het interval tussen de periodieke controles en beproevingen van “niet UN” gesloten cryogene recipiënten overeenkomstig 6.2.3.5.2, mag niet meer dan 10 jaar bedragen.
Voorschriften voor de open cryogene recipiënten:Enkel de volgende niet oxiderende sterk gekoelde, vloeibaar gemaakte gassen van classificatiecode 3A mogen vervoerd worden in open cryogene recipiënten: UN-nummers 1913, 1951, 1963, 1970, 1977, 2591, 3136 en 3158.
Wanneer deze gassen als koelmiddel worden gebruikt, moet aan de voorschriften van 5.5.3 worden voldaan.
De open cryogene recipiënten moeten gebouwd worden om te voldoen aan volgende voorschriften:
1) De recipiënten moeten zodanig ontworpen, gebouwd, beproefd en uitgerust zijn dat ze kunnen weerstaan aan alle omstandigheden, met inbegrip van moeheid, waaraan ze tijdens hun normaal gebruik en onder normale vervoersvoorwaarden blootgesteld zullen worden.
2) Hun capaciteit mag niet groter zijn dan 450 liter.
3) De recipiënten moeten een dubbele wand bezitten waartussen zich een luchtledige ruimte bevindt, teneinde de vorming van rijp op hun buitenwand te beletten.
4) De constructiematerialen moeten geschikte mechanische eigenschappen bezitten bij de bedrijfstemperatuur.
5) De materialen die in rechtstreeks contact komen met de gevaarlijke goederen mogen er niet door aangetast of verzwakt worden en geen gevaarlijke effecten veroorzaken (bijvoorbeeld door de rol van katalysator bij een reactie te vervullen of door met de gevaarlijke goederen te reageren).
6) De recipiënten die twee glazen wanden bezitten moeten in een buitenverpakking geplaatst worden met geschikt vulmateriaal of absorberend materiaal dat in staat is om aan de drukken en schokken te weerstaan die zich onder normale vervoersvoorwaarden kunnen voordoen.
7) De recipiënten moeten ontworpen zijn om in verticale positie te blijven gedurende het vervoer, bijvoorbeeld een basis bezitten waarvan de kleinste horizontale afmeting groter is dan de hoogte van het zwaartepunt wanneer ze tot hun maximale capaciteit gevuld zijn, of gemonteerd zijn op cardan-ringen.
8) De openingen van de recipiënten moeten uitgerust zijn met inrichtingen waarlangs de gassen kunnen ontsnappen maar die het uitspatten van vloeistof verhinderen, en die zodanig ontworpen zijn dat ze op hun plaats blijven gedurende het vervoer.
9) De volgende merktekens moeten op een permanente wijze aangebracht worden op de open cryogene recipiënten, bijvoorbeeld door instampen, graveren of etsen:
a) naam en adres van de fabrikant;
b) nummer of naam van het model;
c) het reeks- of lotnummer;
d) het UN-nummer en de officiële vervoersnaam van de gassen waarvoor het recipiënt bestemd is;
e) de capaciteit van het recipiënt in liter.
|
P205
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P205
|
Deze instructie is van toepassing op UN-nummer 3468.
|
||
1) Voor de opslagsystemen met metaalhydriden moet voldaan worden aan de bijzondere verpakkingsvoorschriften van 4.1.6.
2) Enkel de drukrecipiënten met een watercapaciteit van niet meer dan 150 liter en met een maximaal ontwikkelde druk van niet meer dan 25 MPa worden afgedekt door onderhavige verpakkingsinstructie.
3) De opslagsystemen met metaalhydriden, die voldoen aan de desbetreffende voorschriften voor de constructie en de beproevingen van de drukrecipiënten die gas bevatten van hoofdstuk 6.2, zijn alleen toegelaten voor het vervoer van waterstof.
4) Wanneer drukrecipiënten uit staal of composietdrukrecipiënten met een bekleding uit staal gebruikt worden, mogen enkel die welke overeenkomstig 6.2.2.9.2 j) het merkteken “H” dragen gebezigd worden.
5) De opslagsystemen met metaalhydriden moeten voldoen aan de bedrijfsvoorwaarden, ontwerpcriteria, nominale capaciteit, beproevingen op het constructietype, beproevingen per lot, routinebeproevingen, proefdruk, nominale vuldruk en bepalingen inzake drukontlastingsinrichtingen voor verplaatsbare opslagsystemen met metaalhydriden die in ISO-norm 19111:2008 of ISO norm 16111:2018 (Transportable gas storage devices – Hydrogen absorbed in reversible metal hydride) gespecificeerd zijn, en hun conformiteit en goedkeuring moeten overeenkomstig 6.2.2.5 geëvalueerd worden.
6) De opslagsystemen met metaalhydriden moeten met waterstof gevuld worden bij een druk die de nominale vuldruk niet overschrijdt dewelke overeenkomstig ISO-norm 16111:2008 of ISO norm 16111:2018 in het permanent merkteken van het systeem is aangegeven.
7) De voorschriften inzake de periodieke beproevingen voor een opslagsysteem met metaalhydriden moeten beantwoorden aan ISO-norm 16111:2008 of ISO norm 16111:2018 en uitgevoerd worden overeenkomstig 6.2.2.6; het interval tussen de periodieke beproevingen mag niet groter zijn dan vijfjaar. Zie 6.2.2.4 om te bepalen welke norm van toepassing is op het moment van de periodieke keuringen en beproevingen.
|
P206
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P206
|
Deze verpakkingsinstructie is van toepassing op UN 3500, 3501, 3502, 3503, 3504 en 3505.
|
||
Tenzij wanneer in het ADR uitdrukkelijk anders is aangegeven, zijn flessen en drukvaten overeenkomstig de van toepassing zijnde voorschriften van hoofdstuk 6.2 toegelaten.
1) de bijzondere bepalingen van 4.1.6 moeten nageleefd worden.
2) De maximale periode tussen de periodieke inspecties is 5 jaar.
3) De flessen en drukvaten moeten zodanig gevuld worden dat bij 50°C de niet-gasvormige fase niet hoger is dan 95% van hun watercapaciteit en dat ze bij 60°C niet volledig gevuld zijn. Wanneer ze gevuld zijn, moet de inwendige druk bij 60°C niet hoger zijn dat de beproevingsdruk van de flessen en drukvaten. Er moet met de dampspanningen en de volumetrische uitzetting van alle stoffen in de flessen en drukvaten rekening gehouden worden.Voor vloeistoffen bijgemengd met samengeperst gas, moeten de twee bestanddelen (de vloeistof en het samengeperst gas) mee in rekening genomen worden in de berekening van de inwendige druk in het drukrecipiënt. Als er geen experimentele gegevens beschikbaar zijn, moeten de volgende berekeningen uitgevoerd worden:
a) Berekening van de dampspanning van de vloeistof en van de partiële druk van het samengeperst gas bij 15 °C (vultemperatuur);
b) Berekening van de volumetrische uitzetting van de vloeistoffase als gevolg van de toename van de temperatuur van 15 °C naar 65 °C en berekening van het resterende volume voor de gasfase;
c) Berekening van de partiële druk van het samengeperst gas bij 65 °C rekening houdende met de volumetrische uitzetting van vloeistoffase;
Opmerking: De samendrukbaarheidsfactor van samengeperste gassen bij 15 °C en bij 65 °C moet in overweging genomen worden.
d) Berekening van de dampspanning van de vloeistof bij 65°C;
e) De totale druk is de som van de dampspanning van de vloeistof en de partiële druk van het samengeperst gas bij 65 °C;
f) Rekening houden met de oplosbaarheid van het samengeperst gas bij 65 °C in de vloeistoffase.
De proefdruk van het drukfles of het drukvat mag niet lager zijn dan de berekende totale druk min 100 kPa (1 bar).Als de oplosbaarheid van het samengeperst gas in de vloeistoffase (alinea f) niet gekend is op het moment van de berekeningen, mag de proefdruk berekend worden zonder rekening te houden met deze parameter.
4) De minimale beproevingsdruk moet in overeenstemming zijn met verpakkingsinstructie P200 voor het dispersiemiddel, maar mag niet lager zijn dan 20 bar.
|
||
Bijkomende bepalingen:
|
||
De flessen en drukvaten mogen niet voor het vervoer aangeboden worden wanneer ze verbonden zijn met een uitrusting voor het aanwenden via fijne verdeling zoals een slang met spuitstuk.
|
||
Bijzondere verpakkingsvoorschriften, eigen aan het RID en het ADR:
|
||
PP89
|
In weerwil van 4.1.6.9 b), mogen de niet-hervulbare flessen die gebruikt worden voor de UN-nummers 3500, 3501, 3502, 3503, 3504 en 3505, een watercapaciteit, uitgedrukt in liter, hebben van ten hoogste 1000 gedeeld door de beproevingsdruk, uitgedrukt in bar, op voorwaarde dat de beperkingen op het gebied van de capaciteit en de druk van de constructienorm overeenstemmen met deze van de norm ISO 11118:2015 + Amd 1:2019, die de maximale capaciteit beperkt tot 50 liter.
|
|
PP97
|
Voor blusmiddelen die ingedeeld zijn bij UN 3500 bedraagt de maximale periode tussen de periodieke keuringen 10 jaar. Zij mogen vervoerd worden in cilinders met een maximale waterinhoud van 450 liter, in overeenstemming met de van toepassing zijnde voorschriften van hoofdstuk 6.2.
|
P207
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P207
|
Deze verpakkingsinstructie is van toepassing op UN 1950.
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
||
a)
|
Vaten (1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1, 1N2, 1H1, 1H2, 1D, 1G);
Kisten (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1, 4H2).
De verpakkingen moeten voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep II.
|
|
b)
|
Stijve buitenverpakkingen met een maximale netto massa als volgt:
uit karton 55 kg
uit een ander materiaal dan karton 125 kg
Het is niet nodig om te voldoen aan de bepalingen van 4.1.1.3.
|
|
De verpakkingen moeten zodanig ontworpen en vervaardigd worden dat elke buitensporige verplaatsing van de spuitbussen (aërosolen) en het accidenteel vrijkomen onder normale vervoersomstandigheden voorkomen worden.
|
||
Bijkomende bepalingen:
|
||
PP87
|
Voor de tot afval geworden spuitbussen (aërosolen) (UN-nummer 1950), die conform bijzondere bepaling 327 vervoerd worden, moeten de verpakkingen voorzien zijn van middelen die alle vrije vloeistof kunnen vasthouden die tijdens het vervoer zou kunnen ontsnappen, bijvoorbeeld een absorberend materiaal. Ze moeten afdoende geventileerd worden teneinde de vorming van gevaarlijke atmosferen of een drukopbouw te verhinderen.
|
|
Bijzondere verpakkingsvoorschriften, eigen aan het RID en het ADR:
|
||
RR6
|
Voor het UN-nummer 1950 mag men, in geval van wagenlading, de voorwerpen uit metaal ook als volgt verpakken: de voorwerpen moeten in eenheden op trays gegroepeerd worden en met behulp van een hoes uit gepaste kunststof op hun plaats gehouden worden; deze eenheden dienen op een gepaste wijze op paletten gestapeld en vastgezet te worden.
|
P208
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P208
|
Deze instructie is van toepassing op de geadsorbeerde gassen van klasse 2.
|
||
1) De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van 4.1.6.1 is voldaan:De flessen die gespecificeerd worden in hoofdstuk 6.2 en in overeenstemming zijn met de normen ISO 11513:2011, ISO 11513:2019, ISO 9809-1:2010 of ISO 9809-1:2019.
|
||
2) De druk van elke gevulde fles moet lager zijn dan 101,3 kPa bij 20 °C en lager dan 300 kPa bij 50 °C.
|
||
3) De minimale beproevingsdruk van de fles moet 21 bar zijn.
|
||
4) De minimale barstdruk van de fles moet 94,5 bar zijn.
|
||
5) De interne druk bij 65 °C van de gevulde fles mag de beproevingsdruk van de fles niet overschrijden.
|
||
6) Het geadsorbeerd materiaal moet compatibel zijn met de fles en mag geen schadelijke of gevaarlijke verbindingen vormen met het gas dat bestemd is om geadsorbeerd te worden. Het gas in combinatie met het geadsorbeerd materiaal mag de fles niet aantasten of verzwakken of een gevaarlijke reactie veroorzaken (bijvoorbeeld als katalisator bij een reactie).
|
||
7) De kwaliteit van het geadsorbeerd materiaal moet bij elke vulling gecontroleerd worden teneinde te verzekeren dat de voorschriften betreffende de druk en chemische stabiliteit van deze verpakkingsinstructie vervuld zijn elke keer als een collo met geadsorbeerd gas voor het vervoer aangeboden wordt.
|
||
8) Het geadsorbeerd materiaal moet niet beantwoorden aan de criteria van geen enkele klasse van het ADR.
|
||
9) De voorschriften die van toepassing zijn op de flessen en sluitingen die giftige gassen met een CL50-waarde lager dan of gelijk aan 200 ml/m3 (ppm) bevatten (zie tabel 1), moeten de volgende zijn:
|
||
a) De uitgangen van de kranen moeten voorzien zijn van stoppen of drukhoudende kappen die de gasdichtheid verzekeren door middel van een schroefdraad die aangepast is aan de uitgangen van de kranen.
|
||
b) De kranen moeten van het type zijn zonder drukventiel met een niet-geperforeerd membraan of van een type met drukventiel dat volledig dicht is.
|
||
c) Na het vullen moeten alle flessen en sluitingen een dichtheidsbeproeving ondergaan.
|
||
d) De kranen moeten kunnen weerstaan aan de beproevingsdruk van de fles en moeten rechtstreeks verbonden zijn met de fles door middel van conische schroefdraad of door andere middelen die in overeenstemming zijn met de voorschriften van de norm ISO 10692-2:2001.
|
||
e) De kranen en flessen moeten niet voorzien zijn van een drukontlastingsinrichting.
|
||
10) De uitgangen van de kranen van de flessen die pyrofore gassen bevatten, moeten voorzien zijn van stoppen of kappen die de gasdichtheid verzekeren en waarvan de schroefdraad overeenkomt met deze van de ventielen van de kranen.
|
||
11) De vulprocedure moet in overeenstemming zijn met bijlage A van de norm ISO 11513:2011 (van toepassing tot en met 31 december 2024) of met bijlage A van de norm ISO 11513:2019.
|
||
12) De maximale periode tussen de periodieke controles moet 5 jaar zijn.
|
||
13) Bijzondere verpakkingsvoorschriften die specifiek zijn aan een stof (zie tabel 1):
|
||
Compatibiliteit met het materiaal
|
||
a: Flessen uit een aluminiumlegering mogen niet gebruikt worden.
|
||
d: Wanneer flessen uit staal worden gebruikt, zijn enkel deze die in overeenstemming met 6.2.2.7.4 p) de inscriptie “H” dragen, toegestaan.
|
||
Specifieke voorschriften voor sommige gassen
|
||
r: Het vullen van dit gas moet zodanig beperkt worden dat, ingeval zich een volledige ontbinding voordoet, de druk niet hoger oploopt dan twee derde van de beproevingsdruk van de fles.
|
||
Compatibiliteit van de stoffen voor de rubrieken van geadsorbeerd gas NEG
|
||
z: De materialen waaruit de flessen en hun accessoires vervaardigd zijn moeten compatibel zijn met de inhoud en mogen er niet mee reageren om schadelijke of gevaarlijke verbindingen te vormen:
|
P208
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE (vervolg)
|
P208
|
||
Tabel 1: geadsorbeerde gassen
|
||||
UN-nr
|
Naam en omschrijving
|
Classificatie-code
|
CL50 ml/m3
|
Bijzondere verpakkingsvoorschriften
|
3510
|
GEADSORBEERD GAS, BRANDBAAR, N.E.G.
|
9F
|
|
z
|
3511
|
GEADSORBEERD GAS, N.E.G.
|
9A
|
|
z
|
3512
|
GEADSORBEERD GAS, GIFTIG, N.E.G.
|
9T
|
≤ 5000
|
z
|
3513
|
GEADSORBEERD GAS, OXIDEREND, N.E.G.
|
9O
|
≤ 5000
|
z
|
3514
|
GEADSORBEERD GAS, GIFTIG, BRANDBAAR, N.E.G.
|
9TF
|
≤ 5000
|
z
|
3515
|
GEADSORBEERD GAS, GIFTIF, OXIDEREND, N.E.G.
|
9TO
|
≤ 5000
|
z
|
3516
|
GEADSORBEERD GAS, GIFTIG, BIJTEND, N.E.G.
|
9TC
|
≤ 5000
|
z
|
3517
|
GEADSORBEERD GAS, GIFTIG, BRANDBAAR, BIJTEND, N.E.G.
|
9TFC
|
≤ 5000
|
z
|
3518
|
GEADSORBEERD GAS, GIFTIG, OXIDEREND, BIJTEND N.E.G.
|
9TOC
|
≤ 5000
|
z
|
3519
|
BOORTRICHLORIDE, GEADSORBEERD
|
9TC
|
387
|
a
|
3520
|
CHLOOR, GEADSORBEERD
|
9TOC
|
293
|
a
|
3521
|
SILICIUMTETRAFLUORIDE, GEADSORBEERD
|
9TC
|
450
|
a
|
3522
|
ARSEENWATERSTOF (ARSINE), GEADSORBEERD
|
9TF
|
20
|
d
|
3523
|
GERMAANWATERSTOF (GERMAAN), GEADSORBEERD
|
9TF
|
620
|
d, r
|
3524
|
FOSFORPENTAFLUORIDE, GEADSORBEERD
|
9TC
|
190
|
|
3525
|
FORFORWATERSTOF (FOSFINE), GEADSORBEERD
|
9TF
|
20
|
d
|
3526
|
SELEENWATERSTOF (WATERSTOFSELENIDE), GEADSORBEERD
|
9TF
|
2
|
|
P209
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P209
|
Deze verpakkingsinstructie is van toepassing op UN 3150 apparaten, klein, met koolwaterstofgas of navulpatronen met koolwaterstofgas voor kleine apparaten, met aftapinrichting.
|
||
1) Er moet voldaan worden aan de bijzondere verpakkingsvoorschriften van 4.1.6, wanneer deze van toepassing zijn.
2) De voorwerpen moeten voldoen aan de voorschriften van het land waar ze gevuld werden.
3) De apparaten en de navulpatronen moeten verpakt worden in buitenverpakkingen die beantwoorden aan 6.1.4 en die conform hoofdstuk 6.1 getest en goedgekeurd zijn voor verpakkingsgroep II.
|
P300
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P300
|
Deze verpakkingsinstructie is van toepassing op UN-nummer 3064.
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
||
Metalen dozen, elk met een maximale capaciteit van 1 liter, die op hun beurt verpakt zijn in een houten kist (4C1, 4C2, 4D of 4F) die maximum 5 liter oplossing mag bevatten.
|
||
Bijkomende bepalingen:
|
||
1. De metalen dozen moeten volledig omgeven zijn door als buffer dienende absorberende stoffen.
2. De houten kisten moeten volledig voorzien zijn van een binnenbekleding uit geschikte stoffen, die ondoordringbaar is voor water en nitroglycerine.
|
P301
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P301
|
Deze verpakkingsinstructie is van toepassing op UN-nummer 3165.
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1.1, 4.1.1.2, 4.1.1.4, 4.1.1.5, 4.1.1.6 en 4.1.3 is voldaan :
|
||
1) Een drukrecipiënt uit aluminium dat uit buizen is vervaardigd en gelaste bodems bezit. Binnen dit recipiënt moet de brandstof vervat zijn in een omsluiting uit gelast aluminium met een inwendig volume van ten hoogste 46 liter. De berekeningsdruk van het uitwendige recipiënt moet ten minste 1275 kPa bedragen (manometerdruk) en zijn barstdruk ten minste 2755 kPa (manometerdruk). Elk recipiënt moet tijdens zijn constructie en voor de verzending een lektest ondergaan en lekdicht bevonden worden. Een volledige inwendige eenheid moet zorgvuldig met een als buffer dienend onbrandbaar materiaal zoals vermiculite zodanig in een sterke en hermetisch gesloten metalen buitenverpakking verpakt worden dat alle aansluitingen efficiënt beschermd zijn. De maximale hoeveelheid brandstof per primaire omsluiting en per collo bedraagt 42 liter.
2) Een drukrecipiënt uit aluminium. Binnen dit recipiënt moet de brandstof vervat zijn in een gasdicht en gelast brandstofcompartiment, met een blaas uit elastomeer die een inwendig volume heeft van ten hoogste 46 liter. De berekeningsdruk van het drukrecipiënt moet ten minste 2860 kPa bedragen (manometerdruk) en zijn barstdruk ten minste 5170 kPa (manometerdruk). Elk recipiënt moet tijdens zijn constructie en voor de verzending een lektest ondergaan en lekdicht bevonden worden. Een volledige inwendige eenheid moet zorgvuldig met een als buffer dienend onbrandbaar materiaal zoals vermiculite zodanig in een sterke en hermetisch gesloten metalen buitenverpakking verpakt worden dat alle aansluitingen efficiënt beschermd zijn. De maximale hoeveelheid brandstof per primaire omsluiting en per collo bedraagt 42 liter.
|
P302
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P302
|
Deze verpakkingsinstructie is van toepassing op UN-nummer 3269.
|
||
De volgende samengestelde verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
||
Buitenverpakkingen:
Vaten (1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1, 1N2, 1H1, 1H2, 1D, 1G)
Kisten (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1, 4H2);
Jerrycans (3A1, 3A2, 3B1, 3B2, 3H1, 3H2);
|
||
Binnenverpakkingen:
De hoeveelheid activator (organisch peroxide) per binnenverpakking is beperkt tot 125 ml voor een vloeistof en 500 g voor een vaste stof.
Het basisproduct en de activator moeten elk afzonderlijk verpakt zijn in binnenverpakkingen.
|
||
De componenten mogen in dezelfde buitenverpakking geplaatst zijn, op voorwaarde dat zij in geval van lekkage niet gevaarlijk met elkaar reageren.
|
||
De verpakkingen moeten voldoen aan het beproevingsniveau van de verpakkingsgroepen II of III, overeenkomstig de op het basisproduct toegepaste criteria van klasse 3.
|
P303
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P303
|
Deze instructie is van toepassing op UN-nummer 3555.
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegestaan, op voorwaarde dat aan de algemene bepalingen van 4.1.1 en 4.1.3 alsook van 4.1.5.12 wordt voldaan:
|
||
Kunststof vat met niet-afneembaar deksel (1H1) met een maximale capaciteit van 250 l.
|
||
Bijzonder verpakkingsvoorschrift:
|
||
PP26
|
Voor UN-nummer 3555 moeten de verpakkingen loodvrij zijn.
|
P400
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P400
|
|
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
|||
1) Drukrecipiënten, indien voldaan wordt aan de algemene bepalingen van 4.1.3.6. Ze moeten vervaardigd zijn uit staal en onderworpecapaciteit van niet meer dan 1 liter, en voorzien van eenn worden aan een initiële beproeving en vervolgens om de 10 jaar aan periodieke beproevingen bij een druk die niet lager mag zijn dan 1 MPa (10 bar, manometerdruk). Tijdens het vervoer moet de vloeistof afgedekt zijn door een inert gas waarvan de manometerdruk niet lager mag zijn dan 20 kPa (0,2 bar).
2) Kisten (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F of 4G), vaten (1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1, 1N2, 1D of 1G) of jerrycans (3A1, 3A2, 3B1of 3B2) die hermetisch gesloten kannen uit metaal met binnenverpakkingen uit glas of metaal bevatten, elk met een capaciteit van niet meer dan 1 liter, en voorzien van een stop met pakking. De binnenverpakkingen moeten tijdens het vervoer voorzien zijn van schroefstoppen of afsluitingen, die fysiek op hun plaats worden gehouden met een middel dat het losspringen of losraken van de sluiting door schokken of trillingen tijdens het vervoer voorkomt. De binnenverpakkingen moeten langs alle kanten vastgezet worden met een voldoende hoeveelheid droog, absorberend en onbrandbaar vulmateriaal om de volledige inhoud te kunnen absorberen. De binnenverpakkingen mogen slechts tot ten hoogste 90 % van hun capaciteit gevuld worden. De maximale netto massa van de buitenverpakkingen bedraagt 125 kg;
3) Vaten uit staal, uit aluminium of uit een ander metaal (1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1 of 1N2), jerrycans (3A1, 3A2, 3B1 of 3B2) of kisten (4A, 4B of 4N), elk met een maximale netto massa van 150 kg; ze bevatten hermetisch gesloten kannen uit metaal, elk met een capaciteit van niet meer dan 4 liter en voorzien van een stop met pakking. De binnenverpakkingen moeten tijdens het vervoer voorzien zijn van schroefstoppen of afsluitingen, die fysiek op hun plaats worden gehouden met een middel dat het losspringen of losraken van de sluiting door schokken of trillingen tijdens het vervoer voorkomt De binnenverpakkingen moeten langs alle kanten vastgezet worden met een voldoende hoeveelheid droog, absorberend en onbrandbaar vulmateriaal om de hele inhoud te kunnen absorberen. Elke laag binnenverpakkingen moet van de andere gescheiden worden door een schot en vulmateriaal. De binnenverpakkingen mogen slechts tot ten hoogste 90 % van hun capaciteit gevuld worden.
|
|||
Bijzonder verpakkingsvoorschrift:
|
|||
PP86
|
Voor de UN-nummers 3392 en 3394 moet de lucht uit de gasfase geëlimineerd worden met behulp van stikstof of een ander middel.
|
P401
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P401
|
|
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
1) Drukrecipiënten, indien voldaan wordt aan de algemene bepalingen van 4.1.3.6. Ze moeten vervaardigd zijn uit staal en onderworpen worden aan een initiële beproeving en vervolgens om de 10 jaar aan periodieke beproevingen bij een druk die niet lager mag zijn dan 0,6 MPa (6 bar, manometerdruk). Tijdens het vervoer moet de vloeistof afgedekt zijn door een inert gas waarvan de manometerdruk niet lager mag zijn dan 20 kPa (0,2 bar).
2) Samengestelde verpakkingen:Buitenverpakkingen:Vaten (1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1, 1N2, 1H1, 1H2, 1D, 1G);Kisten (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1, 4H2);Jerrycans (3A1, 3A2, 3B1, 3B2, 3H1, 3H2).Binnenverpakkingen:Uit glas, metaal of kunststof, voorzien van een schroefdop met een maximale capaciteit van 1 liter.Elke binnenverpakking moet omringd worden door een voldoende hoeveelheid inert en absorberend vulmateriaal om de hele inhoud te kunnen absorberen.De maximale netto massa per buitenverpakking mag de 30 kg. niet overschreiden.
|
|||
Bijzonder verpakkingsvoorschrift, eigen aan het RID en het ADR
|
|||
RR7
|
Voor de UN-nummers 1183, 1242, 1295 en 2988 moeten de drukrecipiënten evenwel om de vijf jaar aan de beproeving onderworpen worden.
|
P402
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P402
|
|
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepaling van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
1) Drukrecipiënten, indien voldaan wordt aan de algemene bepalingen van 4.1.3.6. Ze moeten vervaardigd zijn uit staal en onderworpen worden aan een initiële beproeving en vervolgens om de 10 jaar aan periodieke beproevingen bij een druk die niet lager mag zijn dan 0,6 MPa (6 bar, manometerdruk). Tijdens het vervoer moet de vloeistof afgedekt zijn door een inert gas waarvan de manometerdruk niet lager mag zijn dan 20 kPa (0,2 bar).
|
|||
2) Samengestelde verpakkingen:Buitenverpakkingen:Vaten (1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1, 1N2, 1H1, 1H2, 1D, 1G);Kisten (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1, 4H2);Jerrycans (3A1, 3A2, 3B1, 3B2, 3H1, 3H2).Binnenverpakkingen met een maximum netto massa van:Glas 10 kgMetaal of kunststof 15 kgElke binnenverpakking moet voorzien zijn van een schroefdop.Elke binnenverpakking moet omringd worden door een voldoende hoeveelheid inert en absorberend vulmateriaal om de hele inhoud te kunnen absorberen.De maximale netto massa per buitenverpakking mag de 125 kg niet overschreiden.
|
|||
3) Vaten uit staal (1A1) met een capaciteit van ten hoogste 250 liter.
|
|||
4) Composietverpakkingen die bestaan uit een recipiënt uit kunststof met een stalen vat of een aluminium vat als buitenverpakking (6HA1 of 6B1), met een capaciteit van ten hoogste 250 liter.
|
|||
Bijzondere verpakkingsvoorschriften eigen aan het RID en ADR:
|
|||
RR4
|
De openingen van recipiënten voor UN-nummer 3130 moeten hermetisch afgesloten worden met behulp van twee in serie geplaatste inrichtingen; ten minste één hiervan moet geschroefd zijn of op gelijkwaardige wijze bevestigd.
|
||
RR7
|
Voor UN-nummer 3129 moeten de drukrecipiënten evenwel om de vijf jaar aan de beproeving onderworpen worden.
|
||
RR8
|
Voor de UN-nummers 1389, 1391, 1411, 1421, 1928, 3129, 3130, 3148 en 3482 moeten de drukrecipiënten evenwel aan de initiële beproeving en vervolgens aan de periodieke beproevingen onderworpen worden bij een beproevingsdruk van ten minste 1 Mpa (10 bar).
|
P403
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P403
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
||||
Samengestelde verpakkingen
|
||||
Binnenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
Maximale netto massa
|
||
uit glas
|
2 kg
|
Vaten
|
|
|
uit kunststof
|
15 kg
|
uit staal (1A1, 1A2)
|
400 kg
|
|
uit metaal
|
20 kg
|
uit aluminium (1B1, 1B2)
|
400 kg
|
|
De binnenverpakkingen moeten hermetisch gesloten zijn (bijvoorbeeld met behulp van plakband of schroefstoppen)
|
uit een ander metaal (1N1, 1N2)
|
400 kg
|
||
uit kunststof (1H1, 1H2)
|
400 kg
|
|||
uit gelamineerd hout (1D)
|
400 kg
|
|||
uit karton (1G)
|
400 kg
|
|||
|
Kisten
|
|
||
uit staal (4A)
|
400 kg
|
|||
uit aluminium (4B)
|
400 kg
|
|||
uit een ander metaal (4N)
|
400 kg
|
|||
uit massief hout (4C1)
|
250 kg
|
|||
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
|
250 kg
|
|||
uit gelamineerd hout (4D)
|
250 kg
|
|||
uit spaanplaat (4F)
|
125 kg
|
|||
uit karton (4G)
|
125 kg
|
|||
uit geëxpandeerde kunststof (4H1)
|
60 kg
|
|||
uit stijve kunststof (4H2)
|
250 kg
|
|||
|
Jerrycans
|
|
||
uit staal (3A1, 3A2)
|
120 kg
|
|||
uit aluminium (3B1, 3B2)
|
120 kg
|
|||
uit kunststof (3H1, 3H2)
|
120 kg
|
|||
Enkelvoudige verpakkingen:
|
Maximale netto massa
|
|||
Vaten
|
|
|||
uit staal (1A1, 1A2)
|
250 kg
|
|||
uit aluminium (1B1, 1B2)
|
250 kg
|
|||
uit metaal behalve staal of aluminium (1N1, 1N2)
|
250 kg
|
|||
uit kunststof (1H1, 1H2)
|
250 kg
|
|||
Jerrycans
|
|
|||
uit staal (3A1, 3A2)
|
120 kg
|
|||
uit aluminium (3B1, 3B2)
|
120 kg
|
|||
uit kunststof (3H1, 3H2)
|
120 kg
|
|||
Composietverpakkingen
|
|
|||
recipiënt uit kunststof met een vat uit staal of aluminium als buitenverpakking (6HA1 of 6HB1)
|
250 kg
|
|||
recipiënt uit kunststof met een vat uit karton, kunststof of gelamineerd hout als buitenverpakking (6HG1, 6HH1 of 6HD1)
|
75 kg
|
|||
recipiënt uit kunststof met een korf of kist uit staal of aluminium of met een kist uit massief hout, gelamineerd hout, karton of stijve kunststof als buitenverpakking (6HA2, 6HB2, 6HC, 6HD2, 6HG2 of 6HH2 )
|
75 kg
|
|||
Drukrecipiënten, indien voldaan wordt aan de algemene bepalingen van 4.1.3.6.
|
|
|||
Aanvullend voorschrift:
|
||||
De verpakkingen moeten hermetisch gesloten zijn.
|
||||
Bijzonder verpakkingsvoorschrift:
|
||||
PP83
|
(Afgeschaft)
|
P404
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P404
|
Deze instructie is van toepassing op de pyrofore vaste stoffen (UN-nummers 1383, 1854, 1855, 2008, 2441, 2545, 2546, 2846, 2881, 3200, 3391 en 3393).
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
1) Samengestelde verpakkingen:Buitenverpakkingen:Vaten (1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1, 1N2, 1H1, 1H2, 1D, 1G);Kisten (4A, 4B, 4N, 4C1,4C2, 4D, 4F, 4G, 4H2).Binnenverpakkingen:Recipiënten uit metaal met een maximale netto massa van 15 kg elk. De binnenverpakkingen moeten hermetisch gesloten zijn.Recipiënten uit glas met een maximale netto massa van 1 kg elk, voorzien van stoppen met pakkingen, langs alle zijden vastgezet in hermetisch gesloten jerrycans uit metaal.De maximale netto massa van de buitenverpakkingen is 125 kg.De binnenverpakkingen moeten tijdens het vervoer voorzien zijn van schroefstoppen of afsluitingen, die fysiek op hun plaats worden gehouden met een middel dat het losspringen of losraken van de sluiting door schokken of trillingen tijdens het vervoer voorkomt.
2) Metalen verpakkingen:Vaten (1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1, 1N2);Jerrycans (3A1, 3A2, 3B1, 3B2).Maximale bruto massa: 150 kg
3) Composietverpakkingen:Recipiënt uit kunststof met een vat uit staal of aluminium als buitenverpakking (6HA1 of 6HB1).Maximale bruto massa: 150 kg.
4) Drukrecipiënten, indien voldaan wordt aan de algemene bepalingen van 4.1.3.6.
|
||
Drukrecipiënten, indien voldaan wordt aan de algemene bepalingen van 4.1.3.6.
|
||
Bijzonder verpakkingsvoorschrift:
|
||
PP86
|
Voor de UN-nummers 3391 en 3393 moet de lucht uit de gasfase geëlimineerd worden met behulp van stikstof of een ander middel.
|
P405
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P405
|
Deze instructie is van toepassing op UN-nummer 1381.
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
||
1) Voor UN 1381 fosfor, onderwater:
a) Samengestelde verpakkingen:Buitenverpakkingen:Kisten (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D of 4F)Maximale netto massa: 75 kg.Binnenverpakkingen:
i) hermetisch gesloten kannen uit metaal met een maximale netto massa van 15 kg elk; of
ii) binnenverpakkingen uit glas met een maximale netto massa van 2 kg elk, die langs alle kanten vastgezet worden met een voldoende hoeveelheid droog, absorberend en onbrandbaar vulmateriaal om de volledige inhoud te kunnen absorberen.
b) Vaten (1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1 of 1N2); maximale netto massa: 400 kgJerrycans (3A1 of 3B1); maximale netto massa: 120 kg.Deze verpakingen moeten voldoen aan de in 6.1.5.4 gedefinieerde dichtheidsbeproeving, op het beproevingsniveau van verpakkingsgroep II.
2) Voor UN 1381 fosfor, droog:
a) onder gesmolten vorm: vaten (1A2, 1B2 of 1N2) met een maximale netto massa van 400 kg;
b) in projectielen of in voorwerpen met een hard omhulsel, vervoerd zonder componenten die ingedeeld zijn bij klasse 1: door de bevoegde overheid gespecificeerde verpakkingen.
|
P406
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P406
|
|
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
|||
1) Samengestelde verpakkingenbuitenverpakkingen: (4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1, 4H2, 1G, 1D, 1H1, 1H2, 3H1 of 3H2)binnenverpakkingen: waterbestendig
2) Vaten uit kunststof, gelamineerd hout of karton (1H2, 1D of 1G) of kisten uit dezelfde materialen (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G en 4H2), met een waterbestendige binnenzak, een voering uit kunststof of een waterdichte binnenbekleding.
3) Vaten uit metaal (1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1 of 1N2), vaten uit kunststof (1H1 of 1H2), jerrycans uit metaal (3A1, 3A2, 3B1 of 3B2), jerrycans uit kunststof (3H1 of 3H2), recipiënten uit kunststof met een vat uit staal of aluminium als buitenverpakking (6HA1 of 6HB1), recipiënten uit kunststof met een vat uit karton, kunststof of gelamineerd hout als buitenverpakking (6HG1, 6HH1 of 6HD1), recipiënt uit kunststof met een korf of kist uit staal of aluminium of met een kist uit massief hout, gelamineerd hout, karton of stijve kunststof als buitenverpakking (6HA2, 6HB2, 6HC, 6HD2, 6HG2 of 6HH2).
|
|||
Bijkomende bepalingen:
1. De verpakkingen moeten zodanig ontworpen en vervaardigd zijn dat lekkage van water, alcohol of flegmatiseermiddel vermeden wordt.
2. De verpakkingen moeten zodanig ontworpen en vervaardigd zijn dat een explosieve overdruk of een inwendige druk van meer dan 300 kPa (3 bar) vermeden wordt.
|
|||
Bijzondere verpakkingsvoorschriften:
|
|||
PP24
|
De UN-nummers 2852, 3364, 3365, 3366, 3367, 3368 en 3369 mogen niet vervoerd worden in hoeveelheden die groter zijn dan 500 gram per collo.
|
||
PP25
|
Voor UN-nummer 1347 mag de hoeveelheid product per collo niet groter zijn dan 15 kg.
|
||
PP26
|
De verpakkingen voor UN-nummers 1310, 1320, 1321, 1322, 1344, 1347, 1348, 1349, 1517,2907, 3317 en 3376 mogen geen lood bevatten.
|
||
PP48
|
Voor UN-nummer 3474 mogen geen metalen verpakkingen gebruikt worden. Verpakkingen die uit een ander materiaal gemaakt zijn en een kleine hoeveelheid metaal bevatten, zoals bijvoorbeeld metalen sluitingen of andere accessoires uit metaal zoals deze vermeld in 6.1.4, worden niet als metalen verpakkingen beschouwd.
|
||
PP78
|
UN-nummer 3370 mag niet vervoerd worden in hoeveelheden die groter zijn dan 11,5 kg per collo.
|
||
PP80
|
De verpakkingen voor het UN-nummer 2907 moeten voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep II. Verpakkingen die voldoen aan de criteria van het beproevingsniveau van verpakkingsgroep I mogen niet gebruikt worden.
|
P407
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P407
|
|
Deze instructie is van toepassing op de UN-nummers 1331, 1944, 1945 en 2254.
|
|||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
|||
Buitenverpakkingen:
Vaten (1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1, 1N2, 1H1, 1H2, 1D, 1G);
Kisten (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1, 4H2);
Jerrycans (3A1, 3A2, 3B1, 3B2, 3H1, 3H2).
|
|||
Binnenverpakkingen:
De lucifers moeten dicht opeen verpakt worden in zorgvuldig gesloten binnenverpakkingen om onbedoelde ontsteking onder normale vervoersomstandigheden te vermijden.
|
|||
De maximale brutomassa van het collo mag de 45 kg niet overschreiden, behalve bij kisten uit karton waar de maximale brutomassa van 30 kg niet overschreden mag worden.
|
|||
De verpakkingen moeten voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep III.
|
|||
Bijzonder verpakkingsvoorschrift:
|
|||
PP27
|
UN 1331 wrijvingslucifers mogen niet samen met andere gevaarlijke goederen in eenzelfde buitenverpakking verpakt worden, behalve met veiligheidslucifers of waslucifers die zich dan in afzonderlijke binnenverpakkingen moeten bevinden. De binnenverpakkingen mogen niet meer dan 700 wrijvingslucifers bevatten.
|
P408
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P408
|
Deze instructie is van toepassing op UN-nummer 3292.
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
||
1) Voor cellen:Vaten (1A2, 1B2, 1N2, 1H2, 1D, 1G);Kisten (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1, 4H2);Jerrycans (3A2, 3B2, 3H2).Er moet voldoende opvulmateriaal aanwezig zijn om elk contact tussen de cellen onderling en tussen de cellen en de binnenoppervlakken van de buitenverpakkingen te verhinderen, en om elke gevaarlijke verplaatsing van de cellen in de buitenverpakking gedurende het vervoer te verhinderen.De verpakkingen moeten voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep II.
2) De batterijen mogen onverpakt of in beschermende omsluitingen vervoerd worden (bijvoorbeeld: in volledig omsloten verpakkingen of in houten kratten). De polen mogen niet het gewicht dragen van andere batterijen of materialen die zich in dezelfde verpakking bevinden.De verpakkingen moeten niet aan de bepalingen van 4.1.1.3 voldoen.OPMERKING: De netto massa van de toegelaten verpakkingen mag meer dan 400 kg bedragen (zie 4.1.3.3).
|
||
Bijkomende bepaling:
|
||
De cellen en de batterijen moeten tegen kortsluitingen beschermd zijn en moeten zodanig geïsoleerd zijn om elke kortsluiting te voorkomen.
|
P409
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P409
|
Deze instructie is van toepassing op de UN-nummers 2956, 3242 en 3251.
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
||
1) Vaten uit karton (1G) die voorzien mogen zijn van een voering of een bekleding, meteen maximale netto massa van 50 kg.
2) Samengestelde verpakkingen: één enkele zak uit kunststof in een kist uit karton (4G) met een maximale netto massa van 50 kg.
3) Samengestelde verpakkingen: verpakkingen uit kunststof met een maximale netto massa van 5 kg elk, in een kist uit karton (4G) of een vat uit karton (1G) als buitenverpakking; de maximale netto massa bedraagt 25 kg.
|
P410
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P410
|
|||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
|||||
Samengestelde verpakkingen:
|
|||||
Binnenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
Maximale netto massa
|
|||
Verpakkingsgroep II
|
Verpakkingsgroep III
|
||||
Uit glas
|
10 kg
|
Vaten
|
|
|
|
Uit kunststof
(a)
|
30 kg
|
uit staal (1A1, 1A2)
|
400 kg
|
400 kg
|
|
Uit metaal
|
40 kg
|
uit aluminium (1B1, 1B2)
|
400 kg
|
400 kg
|
|
Uit papier
(a)
,
(b)
|
10 kg
|
uit een ander metaal (1N1, 1N2)
|
400 kg
|
400 kg
|
|
Uit karton
(a)
,
(b)
|
10 kg
|
uit kunststof (1H1, 1H2)
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
|
|
uit gelamineerd hout (1D)
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
|
uit karton (1G)a
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
|
Kisten
|
|
|
|
|
|
uit staal (4A)
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
|
uit aluminium (4B)
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
|
uit een ander metaal (4N)
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
|
uit massief hout (4C1)
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
|
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
|
uit gelamineerd hout (4D)
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
|
uit spaanplaat (4F)
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
|
uit karton (4G)
(a)
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
|
uit geëxpandeerde kunststof (4H1)
|
60 kg
|
60 kg
|
|
|
|
uit stijve kunststof (4H2)
|
400 kg
|
400 kg
|
|
|
|
Jerrycans
|
|
|
|
|
|
uit staal (3A1, 3A2)
|
120 kg
|
120 kg
|
|
|
|
uit aluminium (3B1, 3B2)
|
120 kg
|
120 kg
|
|
|
|
uit kunststof (3H1, 3H2)
|
120 kg
|
120 kg
|
Enkelvoudige verpakkingen:
|
|||||
Vaten
|
|
|
|||
uit staal (1A1 of 1A2)
|
400 kg
|
400 kg
|
|||
uit aluminium (1B1 of 1B2)
|
400 kg
|
400 kg
|
|||
uit metaal behalve staal of aluminium (1N1 of 1N2)
|
400 kg
|
400 kg
|
|||
uit kunststof (1H1 of 1H2)
|
400 kg
|
400 kg
|
|||
Jerrycans
|
|
|
|||
uit staal (3A1 of 3A2)
|
120 kg
|
120 kg
|
|||
uit aluminium (3B1 of 3B2)
|
120 kg
|
120 kg
|
|||
uit kunststof (3H1 of 3H2)
|
120 kg
|
120 kg
|
|||
Kisten
|
|
|
|||
uit staal (4A)
(c)
|
400 kg
|
400 kg
|
|||
uit aluminium (4B)
(c)
|
400 kg
|
400 kg
|
|||
uit een ander metaal (4N)
(c)
|
400 kg
|
400 kg
|
|||
uit massief hout (4C1)
(c)
|
400 kg
|
400 kg
|
|||
uit gelamineerd hout (4D)
(c)
|
400 kg
|
400 kg
|
|||
uit spaanplaat (4F)
(c)
|
400 kg
|
400 kg
|
|||
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
(c)
|
400 kg
|
400 kg
|
|||
uit karton (4G)
(c)
|
400 kg
|
400 kg
|
|||
uit stijve kunststof (4H2)
(c)
|
400 kg
|
400 kg
|
|||
Zakken
|
|
|
|||
zakken (5H3, 5H4, 5L3, 5M2)
(c)
,
(d)
|
50 kg
|
50 kg
|
|||
Composietverpakkingen:
|
|
|
|||
Recipiënt uit kunststof met een vat uit staal, aluminium, gelamineerd hout, karton of kunststof als buitenverpakking (6HA1, 6HB1, 6HG1, 6HD1 of 6HH1)
|
400 kg
|
400 kg
|
|||
Recipiënt uit kunststof met een korf of kist uit staal of aluminium of met een kist uit massief hout, gelamineerd hout, karton of stijve kunststof als buitenverpakking (6HA2, 6HB2, 6HC, 6HD2, 6HG2 of 6HH2)
|
75 kg
|
75 kg
|
|||
Recipiënt uit glas met een vat uit staal, aluminium, gelamineerd hout of karton als buitenverpakking (6PA1, 6PB1, 6PD1 of 6PG1), of met een korf of kist uit staal of aluminium, een kist uit massief hout of karton of een rieten korf als buitenverpakking (6PA2, 6PB2, 6PC, 6PD2 of 6PG2) of met een buitenverpakking uit geëxpandeerde of stijve kunststof: (6PH2 of 6PH1)
|
75 kg
|
75 kg
|
|||
Drukrecipiënten, indien voldaan wordt aan de algemene bepalingen van 4.1.3.6.
|
|||||
Bijzondere verpakkingsvoorschriften:
|
|||||
PP39
|
Een ontgassingsinrichting is vereist op de metalen verpakkingen voor UN-nummer 1378.
|
||||
PP40
|
Zakken zijn niet toegelaten voor de UN-nummers 1326, 1352, 1358, 1395, 1396, 1436, 1437, 1871, 2805 en 3182, verpakkingsgroep II.
|
||||
PP83
|
(Afgeschaft)
|
(a) |
Deze verpakkingen moeten stofdicht zijn.
|
(b) |
Deze binnenverpakkingen mogen niet gebruikt worden wanneer de vervoerde stoffen tijdens het vervoer vloeibaar kunnen worden.
|
(c) |
Deze verpakkingen mogen niet gebruikt worden voor stoffen die tijdens het vervoer vloeibaar kunnen worden.
|
(d) |
Deze verpakkingen mogen enkel gebruikt worden voor stoffen van verpakkingsgroep II, wanneer die in een gesloten voertuig of in een gesloten container vervoerd worden.
|
P411
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P411
|
Deze instructie is van toepassing op UN-nummer 3270.
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
||
|
Vaten (1A2, 1B2, 1N2, 1H2, 1D, 1G);
|
|
|
Kisten (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1, 4H2);
|
|
|
Jerrycans (3A2, 3B2, 3H2);
|
|
op voorwaarde dat een explosie tengevolge van een toename van de inwendige druk niet mogelijk is.
|
||
De maximale netto massa mag de 30 kg niet overschreiden.
|
P412
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P412
|
Deze instructie is van toepassing op UN-nummer 3527.
|
||
De volgende samengestelde verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
||
(1) Buitenverpakkingen
|
||
|
Vaten (1A1,1A2, 1B1, 1B2, 1N12, 1N2, 1H1, 1H2, 1D, 1G);
|
|
|
Kisten (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1, 4H2);
|
|
|
Jerrycans (3A1, 3A2, 3B1, 3B2, 3H1, 3H2).
|
|
(2) Binnenverpakkingen
|
||
|
a) De hoeveelheid activator (organisch peroxide) per binnenverpakking is beperkt tot 125 ml voor een vloeistof en 500g voor een vaste stof.
|
|
|
b) Het basisproduct en de activator moeten elk afzonderlijk verpakt zijn in binnenverpakkingen.
|
|
De componenten mogen in dezelfde buitenverpakking geplaatst zijn, op voorwaarde dat zij in geval van lekkage niet gevaarlijk met elkaar reageren.
|
||
De verpakkingen moeten voldoen aan het beproevingsniveau van de verpakkingsgroepen II of III, overeenkomstig de op het basisproduct toegepaste criteria van klasse 4.1.
|
P500
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P500
|
Deze instructie is van toepassing op UN-nummer 3356.
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
||
|
Vaten (1A2, 1B2, 1N2, 1H2, 1D, 1G);
|
|
|
Kisten (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1, 4H2);
|
|
|
Jerrycans (3A2, 3B2, 3H2).
|
|
De verpakkingen moeten voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep II.
|
||
De generator(en) moet(en) vervoerd worden in een collo dat voldoet aan de volgende voorwaarden wanneer een generator in het collo geactiveerd wordt:
|
||
(a)
|
deze generator mag de andere generatoren in het collo niet activeren;
|
|
(b)
|
het verpakkingsmateriaal mag niet ontbranden; en
|
|
(c)
|
de temperatuur van het buitenoppervlak van het collo mag niet hoger zijn dan 100 °C.
|
P501
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P501
|
|
Deze instructie is van toepassing op UN-nummer 2015.
|
|||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
|||
Samengestelde verpakkingen:
|
Capaciteit van de binnenverpakkingen
|
Maximale netto massa
|
|
1) Binnenverpakkingen uit glas, kunststof of metaal in een kist (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4H2), in een vat (1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1, 1N2, 1H1, 1H2, 1D) of in een jerrycan (3A1, 3A2, 3B1, 3B2, 3H1, 3H2)
|
5 liter
|
125 kg
|
|
2) Afzonderlijk in een zak uit kunststof vervatte binnenverpakkingen uit kunststof of metaal, in een kist uit karton (4G) of in een vat uit karton (1G)
|
2 liter
|
50 kg
|
|
Enkelvoudige verpakkingen:
|
Maximale capaciteit
|
||
Vaten
|
250 liter
|
||
uit staal (1A1)
uit aluminium (1B1)
uit metaal behalve staal of aluminium (1N1)
uit kunststof (1H1)
|
|
||
Jerrycans
uit staal (3A1)
uit aluminium (3B1)
uit kunststof (3H1)
|
60 liter
|
||
Composietverpakkingen:
|
|
||
Recipiënt uit kunststof met een vat uit staal of aluminium als buitenverpakking (6HA1, 6HB1)
|
250 liter
|
||
Recipiënt uit kunststof met een kist uit karton, kunststof of gelamineerd hout als buitenverpakking (6HG1, 6HH1, 6HD1)
|
250 liter
|
||
Recipiënt uit kunststof met een korf of kist uit staal of aluminium of met een kist uit massief hout, gelamineerd hout, karton of stijve kunststof als buitenverpakking (6HA2, 6HB2, 6HC, 6HD2, 6HG2 of 6HH2)
|
60 liter
|
||
Recipiënt uit glas met een vat uit staal, aluminium, karton of gelamineerd hout, als buitenverpakking (6PA1, 6PB1, 6PG1 of 6PD1), of met een kist uit staal, aluminium, hout of karton of een rieten korf als buitenverpakking (6PA2, 6PB2, 6PC, 6PG2 of 6PD2) of een verpakking uit stijve kunststof of geëxpandeerde kunststof als buitenverpakking (6PH1 of 6PH2)
|
60 liter
|
||
Bijkomende bepalingen:
|
|||
1. De verpakkingen mogen slechts tot ten hoogste 90 % van hun capaciteit gevuld worden.
2. De verpakkingen moeten voorzien worden van een ontgassingsinrichting.
|
P502
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P502
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
||||
Samengestelde verpakkingen
|
||||
Binnenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
Maximale netto massa
|
||
uit glas
|
5 liter
|
Vaten
|
|
|
uit metaal
|
5 liter
|
uit staal (1A1, 1A2)
|
125 kg
|
|
uit kunststof
|
5 liter
|
uit aluminium (1B1, 1B2)
|
125 kg
|
|
|
uit een ander metaal (1N1, 1N2)
|
125 kg
|
||
uit gelamineerd hout (1D)
|
125 kg
|
|||
uit karton (1G)
|
125 kg
|
|||
uit kunststof (1H1, 1H2)
|
125 kg
|
|||
Kisten
|
|
|||
uit staal (4A)
|
125 kg
|
|||
uit aluminium (4B)
|
125 kg
|
|||
uit een ander metaal (4N)
|
125 kg
|
|||
uit massief hout (4C1)
|
125 kg
|
|||
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
|
125 kg
|
|||
uit gelamineerd hout (4D)
|
125 kg
|
|||
uit spaanplaat (4F)
|
125 kg
|
|||
uit karton (4G)
|
125 kg
|
|||
uit geëxpandeerde kunststof (4H1)
|
60 kg
|
|||
uit stijve kunststof (4H2)
|
125 kg
|
|||
Enkelvoudige verpakkingen:
|
Maximale capaciteit
|
|||
Vaten
|
250 liter
|
|||
uit staal (1A1)
uit aluminium (1B1)
uit kunststof (1H1)
|
|
|||
Jerrycans
|
60 liter
|
|||
uit staal (3A1)
uit aluminium (3B1)
uit kunststof (3H1)
|
|
|||
Composietverpakkingen
|
|
|||
Recipiënt uit kunststof met een vat uit staal of aluminium als buitenverpakking (6HA1, 6HB1)
|
250 liter
|
|||
Recipiënt uit kunststof met een kist uit karton, kunststof of gelamineerd hout als buitenverpakking (6HG1, 6HH1, 6HD1)
|
250 liter
|
|||
Recipiënt uit kunststof met een korf of kist uit staal of aluminium of met een kist uit massief hout, gelamineerd hout, karton of stijve kunststof als buitenverpakking (6HA2, 6HB2, 6HC, 6HD2, 6HG2 of 6HH2)
|
60 liter
|
|||
Recipiënt uit glas met een vat uit staal, aluminium, karton of gelamineerd hout, als buitenverpakking (6PA1, 6PB1, 6PG1 of 6PD1), of met een kist uit staal, aluminium, hout of karton of een rieten korf als buitenverpakking (6PA2, 6PB2, 6PC, 6PG2 of 6PD2) of een verpakking uit stijve kunststof of geëxpandeerde kunststof als buitenverpakking (6PH1 of 6PH2)
|
60 liter
|
|||
Bijzonder verpakkingsvoorschrift:
|
||||
PP28
|
Voor UN-nummer 1873 moeten de delen van de verpakkingen die direct in contact komen met het perchloorzuur, uit glas of uit kunststof zijn.
|
P503
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P503
|
|
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
|||
Samengestelde verpakkingen
|
|||
Binnenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
Maximale netto massa
|
|
uit glas
|
5 kg
|
Vaten
|
|
uit metaal
|
5 kg
|
uit staal (1A1, 1A2)
|
125 kg
|
uit kunststof
|
5 kg
|
uit aluminium (1B1, 1B2)
|
125 kg
|
|
|
uit metaal behalve staal of aluminium (1N1, 1N2)
|
125 kg
|
|
|
uit gelamineerd hout (1D)
|
125 kg
|
|
|
uit karton (1G)
|
125 kg
|
|
|
uit kunststof (1H1, 1H2)
|
125 kg
|
|
|
Kisten
|
|
|
|
uit staal (4A)
|
125 kg
|
|
|
uit aluminium (4B)
|
125 kg
|
|
|
uit een ander metaal (4N)
|
125 kg
|
|
|
uit massief hout (4C1)
|
125 kg
|
|
|
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
|
125 kg
|
|
|
uit gelamineerd hout (4D)
|
125 kg
|
|
|
uit spaanplaat (4F)
|
125 kg
|
|
|
uit karton (4G)
|
125 kg
|
|
|
uit geëxpandeerde kunststof (4H1)
|
60 kg
|
|
|
uit stijve kunststof (4H2)
|
125 kg
|
Enkelvoudige verpakkingen:
|
|||
Vaten uit metaal (1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1 of 1N2) met een maximale netto massa van 250 kg.
|
|||
vaten uit karton (1G) of uit gelamineerd hout (1D) met binnenin een voering, met een maximale netto massa van 200 kg.
|
P504
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P504
|
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
||
Samengestelde verpakkingen:
|
Maximale netto massa
|
|
1) Recipiënten uit glas met een maximale capaciteit van 5 liter in een buitenverpakking (1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1, 1N2, 1H1, 1H2, 1D, 1G, 4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G of 4H2)
|
125 kg
|
|
2) Recipiënten uit kunststof met een maximale capaciteit van 30 liter in een buitenverpakking (1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1, 1N2, 1H1, 1H2, 1D, 1G, 4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G of 4H2)
|
50 kg
|
|
3) Recipiënten uit metaal met een maximale capaciteit van 40 liter in een buitenverpakking (1G, 4F of 4G)
|
125 kg
|
|
4) Recipiënten uit metaal met een maximale capaciteit van 40 liter in een buitenverpakking (1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1, 1N2, 1H1, 1H2, 1D, 4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D of 4H2)
|
125 kg
|
|
Enkelvoudige verpakkingen:
|
Maximale capaciteit
|
|
Vaten
|
|
|
uit staal, met niet-afneembaar deksel (1A1)
|
250 liter
|
|
uit staal, met afneembaar deksel (1A2)
|
250 liter
|
|
uit aluminium, met niet-afneembaar deksel (1B1)
|
250 liter
|
|
uit aluminium, met afneembaar deksel (1B2)
|
250 liter
|
|
uit metaal behalve staal of aluminium, met niet-afneembaar deksel (1N1)
|
250 liter
|
|
uit metaal behalve staal of aluminium, met afneembaar deksel (1N2)
|
250 liter
|
|
uit kunststof, met niet-afneembaar deksel (1H1)
|
250 liter
|
|
uit kunststof, met afneembaar deksel (1H2)
|
250 liter
|
|
Jerrycans
|
|
|
uit staal, met niet-afneembaar deksel (3A1)
|
60 liter
|
|
uit staal, met afneembaar deksel (3A2)
|
60 liter
|
|
uit aluminium, met niet-afneembaar deksel (3B1)
|
60 liter
|
|
uit aluminium, met afneembaar deksel (3B2)
|
60 liter
|
|
uit kunststof, met niet-afneembaar deksel (3H1)
|
60 liter
|
|
uit kunststof, met afneembaar deksel (3H2)
|
60 liter
|
|
Composietverpakkingen:
|
|
|
Recipiënt uit kunststof met een vat uit staal of aluminium als buitenverpakking (6HA1, 6HB1)
|
250 liter
|
|
Recipiënt uit kunststof met een kist uit karton, kunststof of gelamineerd hout als buitenverpakking (6HG1, 6HH1, 6HD1)
|
120 liter
|
|
Recipiënt uit kunststof met een korf of kist uit staal of aluminium of met een kist uit massief hout, gelamineerd hout, karton of stijve kunststof als buitenverpakking (6HA2, 6HB2, 6HC, 6HD2, 6HG2 of 6HH2)
|
60 liter
|
|
Recipiënt uit glas met een vat uit staal, aluminium, karton of gelamineerd hout, als buitenverpakking (6PA1, 6PB1, 6PG1 of 6PD1), of met een kist uit staal, aluminium, hout of karton of een rieten korf als buitenverpakking (6PA2, 6PB2, 6PC, 6PG2 of 6PD2) of een verpakking uit stijve kunststof of geëxpandeerde kunststof als buitenverpakking (6PH1 of 6PH2)
|
60 liter
|
|
Bijzondere verpakkingsvoorschriften:
|
||
PP10
|
De verpakking voor UN-nummers 2014, 2984 en 3149 moet voorzien zijn van een ontgassingsinrichting.
|
P505
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P505
|
|
Deze verpakking is van toepassing op UN-nummer 3375.
|
|||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
|||
|
|
Maximale inhoud/ maximale netto massa
|
|
Samengestelde verpakkingen
|
|||
Binnenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
|
|
uit glas 5 l
|
Kisten
|
|
|
uit kunststof 5 l
|
uit aluminium (4B)
|
125 kg
|
|
uit metaal 5 l
|
uit gewoon natuurlijk hout (4C1)
|
125 kg
|
|
|
uit natuurlijk hout, met poederdichte panelen (4C2)
|
125 kg
|
|
|
uit gelamineerd hout (4D)
|
125 kg
|
|
|
uit karton (4G)
|
125 kg
|
|
|
uit stijve kunststof (4H2)
|
125 kg
|
|
|
Vaten
|
|
|
|
uit aluminium met afneembaar deksel (1B2)
|
125 kg
|
|
|
uit karton (1G)
|
125 kg
|
|
|
uit een ander metaal met afneembaar deksel (1N2)
|
125 kg
|
|
|
uit kunststof met afneembaar deksel (1H2)
|
125 kg
|
|
|
uit gelamineerd hout (1D)
|
|
|
|
Jerrycans
|
|
|
|
uit aluminium met afneembaar deksel (3B2)
|
125 kg
|
|
|
uit plastic met afneembaar deksel (3H2)
|
125 kg
|
|
Enkelvoudige verpakkingen:
|
|||
Vaten
|
|
||
uit aluminium (1B1, 1B2),
|
250 l
|
||
uit kunststof (1H1, 1H2)
|
250 l
|
||
Jerrycans
|
|
||
uit aluminium (3B1, 3B2),
|
60 l
|
||
uit kunststof (3H1, 3H2)
|
60 l
|
||
Composietverpakkingen:
|
|
||
Recipiënt uit kunststof met een aluminum vat als buitenverpakking (6HB1)
|
250 l
|
||
Recipiënt uit kunststof met een vat uit karton, kunststof of gelamineerd hout als buitenverpakking (6HG1, 6HH1, 6HD1)
|
250 l
|
||
Recipiënt uit kunststof met een korf of kist uit alumium, hout, gelamineerd hout, karton of stijve kunststof als buitenverpakking (6HB2, 6HC, 6HD2, 6HG2 of 6HH2)
|
60 l
|
||
Recipiënt uit glas met een kist uit aluminium, gelamineerd hout of karton als buitenverpakking (6PB1, 6PD1, 6PG1), of met een buitenverpakking uit geëxpandeerde of stijve kunststof (6PH1 or 6PH2) of nog met een aluminium korf of kist als buitenverpakking, een houten of een kartonnen kist als buitenverpakking of een rieten korf als buitenverpakking (6PB2, 6PC, 6PG2 of 6PD2)
|
60 l
|
P520
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P520
|
|||||||
Deze instructie is van toepassing op de organische peroxides van klasse 5.2 en op de zelfontledende stoffen van klasse 4.1.
|
|||||||||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 en aan de bijzondere bepalingen van afdeling 4.1.7.1 is voldaan:
|
|||||||||
De verpakkingsmethodes zijn genummerd van OP1 tot en met OP8. De gepaste verpakkingsmethodes die op dit ogenblik van toepassing zijn op de individuele organische peroxides en zelfontledende stoffen, zijn vermeld in 2.2.41.4 en 2.2.52.4. De hoeveelheden die voor elke verpakkingsmethode aangegeven worden zijn de maximaal toegelaten hoeveelheden per collo. De volgende verpakkingen zijn toegelaten:
|
|||||||||
1) samengestelde verpakkingen met een kist (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1 en 4H2), een vat (1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1G, 1H1, 1H2 en 1D) of een jerrycan (3A1, 3A2, 3B1, 3B2, 3H1 en 3H2) als buitenverpakking
2) enkelvoudige verpakkingen die bestaan uit een vat (1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1G, 1H1, 1H2 en 1D) of een jerrycan (3A1, 3A2, 3B1, 3B2, 3H1 en 3H2)
3) composietverpakkingen met een binnenrecipiënt uit kunststof (6HA1, 6HA2, 6HB1, 6HB2, 6HC, 6HD1, 6HD2, 6HG1, 6HG2, 6HH1 en 6HH2)
|
|||||||||
Maximale hoeveelheid per verpakking/collo
(a)
voor de verpakkingsmethodes OP1 tot en met OP8
|
|||||||||
|
OP1
|
OP2
(a)
|
OP3
|
OP4
(a)
|
OP5
|
OP6
|
OP7
|
OP8
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Maximale massa (in kg) voor de vaste stoffen en voor de samengestelde verpakkingen (vloeistoffen en vaste stoffen)
|
0,5
|
0,5/10
|
5
|
5/25
|
25
|
50
|
50
|
400
(b)
|
|
Maximale capaciteit in liter voor de vloeistoffen
(c)
|
0,5
|
–
|
5
|
–
|
30
|
60
|
60
|
225
(d)
|
|
Bijkomende bepalingen:
|
|||||||||
1. De metalen verpakkingen (met inbegrip van de binnenverpakkingen van samengestelde verpakkingen en de buitenverpakkingen van samengestelde- of composietverpakkingen) mogen slechts gebruikt worden voor de verpakkingsmethodes OP7 en OP8.
2. In de samengestelde verpakkingen mogen glazen recipiënten enkel als binnenverpakkingen gebruikt worden en de maximale hoeveelheid per recipiënt bedraagt 0,5 kg voor vaste stoffen en 0,5 liter voor vloeistoffen.
3. De vulmiddelen in samengestelde verpakkingen moeten moeilijk ontvlambaar zijn.
4. De verpakking van een organisch peroxide of van een zelfontledende stof, die voorzien moet zijn van een etiket voor het bijkomend gevaar “ONTPLOFBARE STOF” (model nr. 1, zie 5.2.2.2.2), moet ook beantwoorden aan de bepalingen van 4.1.5.10 en 4.1.5.11.
|
|||||||||
Bijzondere verpakkingsvoorschriften:
|
|||||||||
PP21
|
Voor bepaalde zelfontledende stoffen van type B of C (UN-nummers 3221, 3222, 3223, 3224, 3231, 3232, 3233 en 3234) moet een kleinere verpakking gebruikt worden dan die welke respectievelijk door de verpakkingsmethodes OP5 of OP6 wordt voorzien (zie 4.1.7 en 2.2.41.4).
|
||||||||
PP22
|
2-Broom-2-nitropropaan-1,3-diol (UN 3241) moet verpakt worden volgens verpakkingsmethode OP6.
|
||||||||
PP94
|
Zeer kleine hoeveelheden energetische stalen van 2.1.4.3 mogen vervoerd worden onder de UN-nummers 3223 of 3224, al naar gelang het geval, op voorwaarde dat:
|
||||||||
|
a) enkel combinatieverpakkingen met dozen (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1 en 4H2) als buitenverpakking, gebruikt worden;
|
||||||||
|
b) de stalen vervoerd worden in microtiterplaten of multititerplaten uit kunststof, glas, porcelein of aardewerk als binnenverpakking;
|
||||||||
|
c) de maximale hoeveelheid per individuele cel 0,01g voor vaste stoffen of 0,01 ml voor vloeistoffen niet overschrijdt;
|
||||||||
|
d) de maximale netto hoeveelheid per buitenverpakking 20 g voor vaste stoffen of 20 ml voor vloeistoffen bedraagt. In het geval van gezamenlijke verpakkingen mag de som van de massa in g en van het volume in ml niet groter zijn dan 20; en
|
||||||||
|
e) wanneer men met het oog op de controle van de kwaliteit optioneel droog ijs of vloeibare stikstof gebruikt wordt als koelmiddel, moeten de voorschriften van 5.5.3 vervuld zijn. Aan de binnenkant moeten steunen voorzien worden om de binnenverpakkingen in hun initiële positie te houden. De binnen- en buitenverpakkingen moeten hun integriteit bewaren bij de temperatuur van het gebruikte koelmiddel alsook bij de temperaturen en drukken die zouden kunnen optreden in het geval dat de koeling wegvalt.
|
||||||||
PP95
|
Kleine hoeveelheden van energetische stalen van 2.1.4.3 mogen vervoerd worden onder de UN-nummers 3223 of 3224, al naar gelang het geval, op voorwaarde dat:
|
||||||||
|
a) de buitenverpakking enkel uit dozen van golfkarton van het type 4G bestaat met als minimale afmetingen: een lengte van 60 cm, een breedte van 40,5 cm en een hoogte van 30 cm, en met een minimale wanddikte van 1,3 cm;
|
||||||||
|
b) de stof vervat is in een binnenverpakking uit glas of kunststof met een maximale capaciteit van 30 ml, die in een uitzetbare matrix van polyethyleenschuim met een dikte van minimum 130 mm en een densiteit van 18 ± 1 g/l geplaatst is;
|
||||||||
|
c) in de steun uit schuim dienen de binnenverpakkingen van elkaar gescheiden te zijn met een minimale tussenafstand van 40 mm en van de buitenwand van de verpakking met een minimale afstand van 70 mm. Het collo mag tot 2 lagen van dergelijke matrix uit schuim bevatten, die elk tot 28 binnenverpakkingen kunnen bevatten.
|
||||||||
|
d) elke binnenverpakking niet meer dan 1 g voor vaste stoffen en 1 ml voor vloeistoffen bevat;
|
||||||||
|
e) de maximale netto hoeveelheid per buitenverpakking gelijk is aan 56 g voor vaste stoffen of 56 ml voor vloeistoffen. In het geval van gezamenlijke verpakkingen mag de som van de massa in g en van het volume in ml niet groter zijn dan 56; en
|
||||||||
|
f) wanneer men met het oog op de controle van de kwaliteit optioneel droog ijs of vloeibare stikstof gebruikt wordt als koelmiddel, moeten de voorschriften van 5.5.3 vervuld zijn. Aan de binnenkant moeten steunen voorzien worden om de binnenverpakkingen in hun initiële positie te houden. De binnen- en buitenverpakkingen moeten hun integriteit bewaren bij de temperatuur van het gebruikte koelmiddel alsook bij de temperaturen en drukken die zouden kunnen optreden in het geval dat de koeling wegvalt.
|
(a) |
Wanneer twee waarden voorkomen geeft de eerste waarde de maximale netto massa per binnenverpakking en de tweede de totale maximale netto massa per collo.
|
(b) |
60 kg voor jerrycans / 200 kg voor kisten en – voor de vaste stoffen – 400 kg wanneer het gaat om samengestelde verpakkingen die bestaan uit kisten als buitenberpakkingen (4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1 en 4H2) en binnenverpakkingen uit kunststof of karton met een maximale nettomassa van 25 kg.
|
(c) |
Viskeuze stoffen dienen als vaste stoffen beschouwd te worden wanneer ze niet voldoen aan de criteria van de definitie van “vloeistoffen” in afdeling 1.2.1.
|
(d) |
60 liter voor jerrycans.
|
P600
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P600
|
Deze instructie is van toepassing op de stoffen van de UN-nummers 1700, 2016 en 2017.
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
||
|
Vaten (1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1, 1N2, 1H1, 1H2, 1D, 1G);
|
|
|
Kisten (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H2).
|
|
De buitenverpakkingen moeten voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep II.
|
||
De voorwerpen moeten afzonderlijk verpakt worden en van elkaar gescheiden zijn door schotten, scheidingen, binnenverpakkingen of opvulmateriaal teneinde het ongewild afgaan onder normale vervoersomstandigheden te verhinderen.
|
||
Maximale nettomassa: 75 kg
|
P601
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P601
|
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan en indien de verpakkingen hermetisch gesloten zijn:
|
||
1) Samengestelde verpakkingen met een maximale bruto massa van 15 kg, die bestaan uit:
a) één of meerdere binnenverpakkingen uit glas, elk met een maximale hoeveelheid van 1 liter en gevuld tot ten hoogste 90 % van hun capaciteit, waarvan de sluiting fysiek op zijn plaats moet worden gehouden door een voorziening die in staat is om het wegvallen of het loskomen van de sluiting door schokken of trillingen tijdens het vervoer te verhinderen, afzonderlijk verpakt in
b) metalen recipiënten, met opvulmateriaal en met absorberend materiaal dat in staat is om de totaliteit van de inhoud van de glazen binnenverpakking(en) te absorberen, op hun beurt verpakt in
c) buitenverpakkingen: 1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1, 1N2, 1H1, 1H2, 1D, 1G, 4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G of 4H2.
2) Samengestelde verpakkingen die binnenverpakkingen uit metaal of in kunststof omvatten, met een maximale capaciteit van 5 liter; deze binnenverpakkingen worden elk afzonderlijk omgeven door een voldoende hoeveelheid absorberend materiaal om de totaliteit van de inhoud te absorberen en door inert opvulmateriaal, en in een buitenverpakking (1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1, 1N2, 1H1, 1H2, 1D, 1G, 4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G of 4H2) met een maximale bruto massa van 75 kg verpakt. De binnenverpakkingen mogen tot ten hoogste 90 % van hun capaciteit gevuld zijn. De sluiting van iedere binnenverpakking moet fysiek op zijn plaats worden gehouden door een voorziening die in staat is om het wegvallen of het loskomen van de sluiting door schokken of trillingen tijdens het vervoer te verhinderen.
3) Verpakkingen bestaande uit de volgende elementen:Buitenverpakkingen: vaten uit staal of kunststof met afneembaar deksel (1A1, 1A2, 1H1 of 1H2), die conform de voorschriften van 6.1.5 beproefd werden met een massa die overeenstemt met die van het geassembleerd collo, en dit ofwel als verpakking ontworpen om binnenverpakkingen te bevatten, ofwel als enkelvoudige verpakking ontworpen om vaste stoffen of vloeistoffen te bevatten, en dienovereenkomstig gemarkeerd.Binnenverpakkingen:Vaten en composietverpakkingen (1A1, 1B1, 1N1, 1H1 of 6HA1), die voldoen aan de voorschriften van hoofdstuk 6.1 voor enkelvoudige verpakkingen en die onderworpen zijn aan de volgende voorwaarden:
a) de hydraulische drukproef moet uitgevoerd worden bij een druk van ten minste 0,3 MPa (manometerdruk);
b) de dichtheidsbeproevingen in de ontwerpfase en in de productiefase moeten uitgevoerd worden bij een druk van 30 kPa;
c) ze moeten van het buitenvat afgezonderd worden met behulp van een inert vulmateriaal dat de schokken absorbeert en de binnenverpakkingen aan alle zijden omsluit;
d) de capaciteit van een binnenvat mag niet groter zijn dan 125 liter;
e) de sluitingen moeten schroefstoppen zijn, die:
i) fysiek op hun plaats worden gehouden door een voorziening die in staat is om het wegvallen of het loskomen van de sluiting door schokken of trillingen tijdens het vervoer te verhinderen;
ii) voorzien zijn van een afdichtingskap;
f) de binnen- en buitenverpakkingen moeten periodiek onderworpen worden aan een dichtheidsbeproeving overeenkomstig (b), en dit ten minste om de twee en een halfjaar;
g) de volledige verpakking moet ten minste om de 3 jaar visueel geïnspecteerd worden tot voldoening van de bevoegde overheid;
h) De buiten- en binnenverpakkingen moeten op een goed leesbare en duurzame wijze voorzien zijn van:
i) de datum (maand, jaar) van de initiële beproeving en van de laatste periodieke beproeving en inspectie;
ii) het waarmerk van de deskundige die de proeven heeft uitgevoerd.
4) Drukrecipiënten, indien voldaan wordt aan de algemene bepalingen van 4.1.3.6. Ze moeten onderworpen worden aan een initiële beproeving en vervolgens om de 10 jaar aan periodoeke beproevingen bij een druk die niet lager mag zijn dan 1 MPa (10 bar, manometerdruk). De drukrecipiënten mogen niet voorzien zijn van drukontlastingsinrichtingen. Elk drukrecipiënt, dat een vloeistof bevat die giftig is bij inademen met een LC50 waarde lager dan of gelijk aan 200 ml/m3 (ppm), moet afgesloten zijn met behulp van een stop of een afsluitkraan die beantwoordt aan de volgende voorschriften:
a) de stoppen of afsluitkranen moeten met een taps toelopende schroefverbinding rechtstreeks op het drukrecipiënt bevestigd zijn en in staat zijn om zonder beschadiging of lekkage aan de beproevingsdruk van het drukrecipiënt te weerstaan;
b) de afsluitkranen moeten van het type zonder pakking en met een niet-geperforeerd membraan zijn; voor de bijtende stoffen mogen ze evenwel van een type met pakking zijn, waarbij de gasdichtheid van de montage verzekerd wordt door middel van een afdichtingskap die voorzien is van een dichting en die aan het huis van de kraan of op het drukrecipiënt bevestigd wordt teneinde verlies van stof door- of langsheen de pakking te vermijden;
c) de uitlaatopeningen van afsluitkranen moeten afgedicht worden met behulp van massieve schroefstoppen of schroefkappen en van inert afdichtingsmateriaal;
d) de constructiematerialen van de drukrecipiënten, afsluitkranen, stoppen, uitlaatkappen, afdichtingsmiddelen en dichtingen moeten onderling en met de inhoud compatibel zijn.De drukrecipiënten waarvan de wanddikte op om het even welk punt kleiner is dan 2.0 mm en de drukrecipiënten waarvan de kranen niet beschermd zijn moeten in een buitenverpakking vervoerd worden. De drukrecipiënten mogen niet uitgerust zijn met een verzamelleiding of onderling verbonden zijn.
|
||
Bijzonder verpakkingsvoorschrift:
|
||
PP82
|
(Afgeschaft)
|
|
Bijzondere verpakkingsvoorschriften eigen aan het RID en ADR:
|
||
RR3
|
(Afgeschaft)
|
|
RR7
|
Voor UN-nummer 1251 moeten de drukrecipiënten evenwel om de vijf jaar aan de beproeving onderworpen worden.
|
|
RR10
|
Wanneer UN-nummer 1614 volledig geabsorbeerd is door een inerte poreuze materie, moet het verpakt worden in metalen recipiënten met een capaciteit van ten hoogste 7,5 liter; deze recipiënten worden zodanig in houten kisten geplaatst dat ze niet met elkaar in contact kunnen komen. De recipiënten moeten volledig gevuld zijn met de poreuze materie; zelfs na een langdurig gebruik, in geval van schokken en bij temperaturen die 50 °C kunnen bereiken, mag de poreuze materie niet verzakken of gevaarlijke holtes vormen.
|
P602
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P602
|
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan en indien de verpakkingen hermetisch gesloten zijn:
|
||
1) Samengestelde verpakkingen met een maximale bruto massa van 15 kg, die bestaan uit:
a) één of meerdere binnenverpakkingen uit glas, elk met een maximale hoeveelheid van 1 liter en gevuld tot ten hoogste 90 % van hun capaciteit, waarvan de sluiting fysiek op zijn plaats moet worden gehouden door een voorziening die in staat is om het wegvallen of het loskomen van de sluiting door schokken of trillingen tijdens het vervoer te verhinderen, afzonderlijk verpakt in
b) metalen recipiënten, met opvulmateriaal en met absorberend materiaal dat in staat is om de totaliteit van de inhoud van de glazen binnenverpakking(en) te absorberen, op hun beurt verpakt in
c) buitenverpakkingen: 1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1, 1N2, 1H1, 1H2, 1D, 1G, 4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G of 4H2.
2) Samengestelde verpakkingen die bestaan uit metalen of kunststoffen binnenverpakkingen, elk afzonderlijk omgeven door een voldoende hoeveelheid absorberend materiaal om de totaliteit van de inhoud te absorberen en door inert opvulmateriaal, en geplaatst in een buitenverpakking (1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1, 1N2, 1H1, 1H2, 1D, 1G, 4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G of 4H2) met een maximale bruto massa van 75 kg. De binnenverpakkingen mogen tot ten hoogste 90 % van hun capaciteit gevuld zijn. De sluiting van iedere binnenverpakking moet fysiek op zijn plaats worden gehouden door een voorziening die in staat is om het wegvallen of het loskomen van de sluiting door schokken of trillingen tijdens het vervoer te verhinderen. De capaciteit van de binnenverpakkingen mag niet groter zijn dan 5 liter.
3) Vaten en composietverpakkingen (1A1, 1B1, 1N1, 1H1, 6HA1 of 6HH1), die onderworpen zijn aan de volgende voorwaarden:
a) de hydraulische drukproef moet uitgevoerd worden bij een druk van ten minste 0,3 MPa (manometerdruk);
b) de dichtheidsbeproevingen in de ontwerpfase en in de productiefase moeten uitgevoerd worden bij een druk van 30 kPa;
c) de sluitingen moeten schroefstoppen zijn, die:
i) fysiek op hun plaats worden gehouden door een voorziening die in staat is om het wegvallen of het loskomen van de sluiting door schokken of trillingen tijdens het vervoer te verhinderen;
ii) voorzien zijn van een afdichtingskap.
4) Drukrecipiënten, indien voldaan wordt aan de algemene bepalingen van 4.1.3.6. Ze moeten onderworpen worden aan een initiële beproeving en vervolgens om de 10 jaar aan periodoeke beproevingen bij een druk die niet lager mag zijn dan 1 MPa (10 bar, manometerdruk). De drukrecipiënten mogen niet voorzien zijn van drukontlastingsinrichtingen. Elk drukrecipiënt, dat een vloeistof bevat die giftig is bij inademen met een LC50 waarde lager dan of gelijk aan 200 ml/m3 (ppm),moet afgesloten zijn met behulp van een stop of een afsluitkraan die beantwoordt aan de volgende voorschriften:
a) de stoppen of afsluitkranen moeten met een taps toelopende schroefverbinding rechtstreeks op het drukrecipiënt bevestigd zijn en in staat zijn om zonder beschadiging of lekkage aan de beproevingsdruk van het drukrecipiënt te weerstaan;
b) de afsluitkranen moeten van het type zonder pakking en met een niet-geperforeerd membraan zijn; voor de bijtende stoffen mogen ze evenwel van een type met pakking zijn, waarbij de gasdichtheid van de montage verzekerd wordt door middel van een afdichtingskap die voorzien is van een dichting en die aan het huis van de kraan of op het drukrecipiënt bevestigd wordt teneinde verlies van stof door- of langsheen de pakking te vermijden;
c) de uitlaatopeningen van afsluitkranen moeten afgedicht worden met behulp van massieve schroefstoppen of schroefkappen en van inert afdichtingsmateriaal;
d) de constructiematerialen van de drukrecipiënten, afsluitkranen, stoppen, uitlaatkappen, afdichtingsmiddelen en dichtingen moeten onderling en met de inhoud compatibel zijn.De drukrecipiënten waarvan de wanddikte op om het even welk punt kleiner is dan 2.0 mm en de drukrecipiënten waarvan de kranen niet beschermd zijn moeten in een buitenverpakking vervoerd worden.De drukrecipiënten mogen niet uitgerust zijn met een verzamelleiding of onderling verbonden zijn.
|
P603
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P603
|
|
Deze verpakkingsinstructie is van toepassing op UN-nummer 3507.
|
|||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 en aan de bijzondere bepalingen van de paragrafen 4.1.9.1.2, 4.1.9.1.4 en 4.1.9.1.7 is voldaan:
|
|||
Verpakkingen bestaande uit:
|
|||
a) één of meerdere primaire recipiënten uit metaal of uit kunststof; in
|
|||
b) één of meerdere stijve en stofdichte secundaire verpakkingen; in
|
|||
c) een stijve buitenverpakking:
|
|||
Vaten (1A2, 1B2, 1N2, 1H2, 1D, 1G);
|
|||
Kisten (4A, 4B, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1, 4H2);
|
|||
Jerrycans (3A2, 3B2, 3H2).
|
|||
Bijkomende bepalingen:
|
|||
1. De primaire recipiënten moeten zodanig in de secundaire verpakkingen geplaatst worden dat een breuk of doorboring van de primaire recipiënten of het vrijkomen van hun inhoud in de secundaire verpakkingen in normale vervoersomstandigheden vermeden wordt. De secundaire verpakkingen moeten in buitenverpakkingen geplaatst worden, met tussen beide geschikte vulmiddelen, op zodanige wijze dat elke verplaatsing verhinderd wordt. Indien meerdere primaire recipiënten in eenzelfde secundaire verpakking geplaatst worden, moeten deze afzonderlijk omwikkeld en van elkaar gescheiden worden om onderling contact te vermijden.
|
|||
2. De inhoud moet voldoen aan de bepalingen van 2.2.7.2.4.5.2.
|
|||
3. De bepalingen van 6.4.4 moeten gerespecteerd worden.
|
|||
4. In het geval van uitgezonderde splijtstoffen moet worden voldaan aan de grenswaarden in 2.2.7.2.3.5.
|
P620
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P620
|
Deze instructie is van toepassing op de UN-nummers 2814 en 2900.
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de bijzondere verpakkingsvoorschriften van afdeling 4.1.8 is voldaan:
|
||
Verpakkingen die voldoen aan de voorschriften van hoofdstuk 6.3 en overeenkomstig deze voorschriften goedgekeurd werden, en die bestaan uit:
a) binnenverpakkingen die het volgende omvatten:
i) één of meerdere dicht(e) primair(e) recipiënt(en);
ii) een dichte secundaire verpakking;
iii) een voldoende hoeveelheid absorberend materiaal tussen het of de primair(e) recipiënt(en) en de secundaire verpakking om de totaliteit van de inhoud te absorberen; indien meerdere primaire recipiënten in eenzelfde secundaire verpakking geplaatst worden, moeten deze afzonderlijk omwikkeld of van elkaar gescheiden worden om onderling contact te vermijden. Dit materiaal is niet vereist voor de vaste besmettelijke stoffen;
b) een stijve buitenverpakking.Vaten (1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1, 1N2, 1H1, 1H2, 1D, 1G);Kisten (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1, 4H2);Jerrycans (3A1, 3A2, 3B1, 3B2, 3H1, 3H2).Haar kleinste buitenafmeting mag niet kleiner zijn dan 100 mm.
|
||
Bijkomende bepalingen:
|
||
1. Binnenverpakkingen die infectueuze (besmettelijke) stoffen bevatten mogen niet vastgezet worden met behulp van andere binnenverpakkingen die niet-aanverwante goederen bevatten. Volledige colli mogen conform de voorschriften van 1.2.1 en 5.1.2 in een oververpakking geplaatst worden; deze oververpakking mag vast koolstofdioxide (droogijs) bevatten.Wanneer droogijs of andere koelmiddelen met verstikkingsgevaar worden gebruikt als koelmiddel, moeten de voorschriften van 5.5.3 worden nageleefd.
2. De volgende bijkomende bepalingen zijn van toepassing, behalve voor buitengewone zendingen (zoals volledige organen) waarvoor een speciale verpakking is vereist:
a) stoffen die bij omgevingstemperatuur of bij een hogere temperatuur verzonden worden: de primaire recipiënten moeten uit glas, metaal of kunststof vervaardigd zijn. Om de dichtheid te garanderen moet gebruik gemaakt worden van efficiënte middelen, zoals smeltlassen, omkraagde stoppen of dichtgesoldeerde metalen capsules. Indien schroefstoppen worden gebruikt, moeten deze vastgezet worden met behulp van doeltreffende middelen zoals plakband, geparaffineerde afdichtingsband of een voor dit doel vervaardigde vergrendelbare sluiting;
b) stoffen die sterk gekoeld of bevroren verzonden worden : ijs, vast koolstofdioxide (droogijs) of een ander koelmiddel moet rond de secundaire verpakking(en) aangebracht worden, of in een oververpakking die één of meerdere conform paragraaf 6.3.3 gemarkeerde volledige colli bevat. Er moeten inwendige steunen voorzien worden om de secundaire verpakking(en) in positie te houden nadat het ijs gesmolten of het (droogijs) gesublimeerd is. Indien ijs wordt gebruikt moet de buitenverpakking of de oververpakking waterdicht zijn. Indien vast koolstofdioxide (droogijs) wordt gebruikt moet de buitenverpakking of de oververpakking het koolstofdioxidegas laten ontsnappen. Wanneer droogijs of andere koelmiddelen met verstikkingsgevaar worden gebruikt als koelmiddel, moeten de voorschriften van 5.5.3 worden nageleefd. Het primair recipiënt en de secundaire verpakking moeten hun gaafheid behouden bij de temperatuur van het gebruikt koelmiddel ;
c) stoffen die in vloeibare stikstof verzonden worden : er moet gebruik gemaakt worden van primaire recipiënten uit kunststof die aan de zeer lage temperaturen kunnen weerstaan. Wanneer vloeibare stikstof wordt gebruikt als koelmiddel, moeten de voorschriften van 5.5.3. worden nageleefd. De secundaire verpakking moet ook erg lage temperaturen kunnen verdragen en - in de meeste gevallen - rondom iedere primaire houder afzonderlijk gepast worden. De bepalingen met betrekking tot het vervoer van vloeibare stikstof moeten eveneens toegepast worden. Het primair recipiënt en de secundaire verpakking moeten hun gaafheid behouden bij de temperatuur van de vloeibare stikstof ;
d) De gevriesdroogde stoffen mogen ook vervoerd worden in primaire recipiënten die dichtgesmolten glazen ampullen zijn, of glazen flacons met een rubberen stop die vastgezet is met behulp van een metalen capsule.
3. Onafhankelijk van de verwachte temperatuur tijdens het vervoer moeten het primair recipiënt of de secundaire verpakking zonder lekkage kunnen weerstaan aan een inwendige druk die leidt tot een drukverschil van ten minste 95 kPa (0,95 bar). Dit primaire recipiënt of deze secundaire verpakking moet ook in staat zijn om aan temperaturen van -40 °C tot + 55 °C te weerstaan.
4. Er mogen geen andere gevaarlijke goederen in dezelfde verpakking verpakt worden dan infectueuze (besmettelijke) stoffen van klasse 6.2, tenzij deze nodig zijn om de levensvatbaarheid van de infectueuze (besmettelijke) stoffen in stand te houden, ze te stabiliseren, hun degradatie te vermijden of hun gevaren te neutraliseren. Een hoeveelheid van ten hoogste 30 ml gevaarlijke goederen van klasse 3, 8 of 9 mag verpakt worden in ieder primair recipiënt dat infectueuze (besmettelijke) stoffen bevat. Deze kleine hoeveelheden gevaarlijke goederen van klasse 3, 8 of 9 zijn aan geen enkel bijkomend voorschrift van het ADR onderworpen wanneer ze conform onderhavige verpakkingsinstructie verpakt zijn.
5. Door de bevoegde overheid van het land van oorsprong
(*)
mogen alternatieve verpakkingen voor het vervoer van dierlijke stoffen toegelaten worden conform de voorschriften van 4.1.8.7.
|
(*) |
Indien het land van herkomst geen Verdragspartij is bij het ADR, de bevoegde overheid van het eerste land dat Verdragpartij is bij het ADR en dat door de zending wordt aangedaan.
|
P621
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P621
|
Deze instructie is van toepassing op UN-nummer 3291.
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van 4.1.1, met uitzondering van 4.1.1.15, en 4.1.3 is voldaan:
1) Op voorwaarde dat er een voldoende hoeveelheid absorberend materiaal aanwezig is om de totaliteit van de aanwezige vloeistof te absorberen en dat de verpakking zelf in staat is om de vloeistoffen vast te houden:Vaten (1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1, 1N2, 1H1, 1H2, 1D, 1G);Kisten (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1, 4H2);Jerrycans (3A1, 3A2, 3B1, 3B2,3H1, 3H2).De verpakkingen moeten voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep II voor vaste stoffen.
2) Voor colli die grotere hoeveelheden vloeistof bevatten:Vaten (1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1, 1N2, 1H1, 1H2, 1D, 1G);Jerrycans (3A1, 3A2, 3B1, 3B2, 3H1, 3H2);Composietverpakkingen (6HA1, 6HB1, 6HG1, 6HH1, 6HD1, 6HA2, 6HB2, 6HC; 6HD2, 6HG2, 6HH2, 6PA1.6PB1, 6PG1, 6PD1, 6PH1, 6PH2, 6PA2, 6PB2, 6PC, 6PG2 of 6PD2).De verpakkingen moeten voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep II voorvloeibare stoffen.
|
||
Bijkomende bepalingen:
|
||
De verpakkingen die bestemd zijn om scherpe of puntige voorwerpen (zoals gebroken glas of naalden) te bevatten, mogen niet kunnen geperforeerd worden en moeten de vloeistoffen kunnen vasthouden onder de beproevingsvoorwaarden van hoofdstuk 6.1.
|
P622
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P622
|
Deze instructie is van toepassing op afvalstoffen van UN3549 die met het oog op hun eliminatie vervoerd woren
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
||
Binnenverpakkingen
|
Tussenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
Uit metaal
|
Uit metaal
|
Kisten
|
Uit kunststof
|
Uit kunststof
|
uit staal (4A)
|
|
|
uit aluminium (4B)
|
|
|
uit een ander metaal (4N)
|
|
|
uit multiplex (4D)
|
|
|
uit karton (4G)
|
|
|
uit stijve kunststof (4H2)
|
|
|
Vaten
|
|
|
uit staal (1A2)
|
|
|
uit aluminium (1B2)
|
|
|
uit een ander metaal (1N2)
|
|
|
uit multiplex (1D)
|
|
|
uit karton (1G)
|
|
|
uit kunststof (1H2)
|
|
|
Jerrycans
|
|
|
uit staal (3A2)
|
|
|
uit aluminium (3B2)
|
|
|
uit kunststof (3H2)
|
De buitenverpakkingen moeten voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep I voor vaste stoffen.
|
||
Bijkomende bepalingen:
|
||
1. Breekbare voorwerpen moeten vervat zijn in ofwel een stijve binnenverpakking of een stijve tussenverpakking.
|
||
2. De binnenverpakkingen die scherpe voorwerpen, (zoals gebroken glas of naalden), bevatten, moeten stijf zijn en bestand zijn tegen perforatie.
|
||
3. De binnen-, tussen- en buitenverpakking moeten in staat zijn de vloeistoffen vast te houden. Buitenverpakkingen die omwille van hun constructie geen vloeistoffen kunnen vasthouden moeten uitgerust worden met een voering of voorzien worden van passende maatregelen om de vloeistoffen te kunnen vasthouden.
|
||
4. De binnen- en de tussenverpakking mogen flexibel zijn. Wanneer flexibele verpakkingen gebruikt worden, moeten deze voldoen aan de valtest van minstens 165 g volgens de ISO norm 7765-1:1988 “Plastics film and sheeting - Determination of impact resistance by the free-falling dart method- Part 1: Staircase methods” en voldoen aan de scheurweerstandstest van minimum 480 g op vlakken die loodrecht en evenwijdig aan het langsvlak van de zak staan volgens de ISO norm 6383-2:1983 “Plastics – Film and sheeting – Determination of tear resistance – Part 2: Elmendorf method”. De maximum netto massa van elke flexibele binnenverpakking bedraagt 30 kg.
|
||
5. Elke flexibele tussenverpakking mag niet meer dan één binnenverpaking bevatten.
|
||
6. De binnenverpakkingen die een kleine hoeveelheid vrije vloeistof bevatten, mogen in een tussenverpakking zitten op voorwaarde dat er voldoende absorberend materiaal of stollingsmiddel in de binnen- of tussenverpakking aanwezig is om de volledige inhoud te absorberen of te doen stollen. Er moet een geschikt absorberend materiaal worden gebruikt dat bestand is tegen temperaturen en trillingen die onder normale vervoersomstandigheden kunnen optreden.
|
||
7. Tussenverpakkingen moeten geplaatst worden in buitenverpakkingen met daartussen het geschikt opvul- of absorberend materiaal.
|
P650
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P650
|
Deze instructie is van toepassing op UN-nummer 3373.
|
||
1) De verpakkingen moeten van goede kwaliteit zijn en sterk genoeg om te weerstaan aan de schokken en belastingen waaraan ze normalerwijze blootgesteld kunnen worden tijdens het vervoer, met inbegrip van de overslag tussen laadeenheden of tussen laadeenheden en stapelplaatsen en het wegnemen van de palet of oververpakking voor een daaropvolgende manuele of mechanische behandeling. De verpakkingen moeten zodanig vervaardigd en gesloten zijn dat de trillingen of de temperatuurs-, vochtigheids- of drukveranderingen, die onder normale vervoersomstandigheden kunnen optreden, geen verlies van de inhoud kunnen veroorzaken.
2) De verpakking moet ten minste bestaan uit de drie volgende componenten:
a) een primair recipiënt;
b) een secundaire verpakking; en
c) een buitenverpakking;waarvan ofwel de secundaire verpakking ofwel de buitenverpakking stijf moet zijn.
3) De primaire recipiënten moeten zodanig in de secundaire verpakkingen geplaatst worden dat breuk of doorboring van de primaire recipiënten of het vrijkomen van hun inhoud in de secundaire verpakkingen in normale vervoersomstandigheden vermeden wordt. De secundaire verpakkingen moeten in buitenverpakkingen geplaatst worden, met tussen beide geschikte vulmiddelen. Een lek van de inhoud mag de beschermende eigenschappen van de vulmiddelen en van de buitenverpakking niet in merkbare mate wijzigen.
4) Voor het vervoer moet het hieronder weergegeven merkteken op het buitenoppervlak van de buitenverpakking aangebracht worden, op een achtergrond van een kleur die er mee contrasteert; het moet gemakkelijk zichtbaar en leesbaar zijn. Het merkteken moet de vorm hebben van een op de punt geplaatst vierkant (ruitvormig) met ten minste 50 mm zijde; de dikte van de lijn moet ten minste 2 mm bedragen en de letters en cijfers moeten ten minste 6 mm hoog zijn.
De officiële vervoersnaam “BIOLOGISCHE STOF, CATEGORIE B” moet, in letters met een hoogte van ten minste 6 mm, nabij het ruitvormig merkteken op de buitenverpakking aangebracht worden.
5) Minstens één van de oppervlakken van de buitenverpakking moet een minimale afmeting van 100 mm × 100 mm bezitten.
6) Het volledig collo moet met goed gevolg een valproef met een valhoogte van 1,2 m in elke richting kunnen doorstaan zonder dat er lekkage optreedt vanuit het/de primair(e) recipiënt(en), dat/die door het absorberend materiaal, wanneer dit voorgeschreven is, in de secundaire verpakking moet(en) beschermd blijven.OPMERKING: Dit vermogen kan worden aangetoond door middel van proeven, beoordeling of ervaring.
7) Voor de vloeibare stoffen:
a) moeten het primair recipiënt of de primaire recipiënten lekdicht zijn;
b) moet de secundaire verpakking lekdicht zijn;
c) moeten breekbare primaire recipiënten apart omwikkeld of van elkaar gescheiden worden om elk onderling contact te verhinderen, wanneer meerdere daarvan in éénzelfde secundaire verpakking geplaatst worden;
d) moet tussen de primaire recipiënten en de secundaire verpakking absorberend materiial geplaatst worden. De hoeveelheid absorberend materiaal moet volstaan om de volledige inhoud van de primaire recipiënten te absorberen, zodat het vrijkomen van de vloeibare stof de integriteit van het vulmateriaal of van de buitenverpakking niet in het gedrang brengt; en
e) Het primair recipiënt of de secundaire verpakking moet in staat zijn om zonder lekkage te weerstaan aan een inwendige druk van 95 kPa (0,95 bar).OPMERKING: Dit vermogen kan worden aangetoond door middel van proeven, beoordeling of ervaring.
8) Voor de vaste stoffen:
a) moeten het primair recipiënt of de primaire recipiënten stofdicht zijn;
b) moet de secundaire verpakking stofdicht zijn;
c) moeten breekbare primaire recipiënten apart omwikkeld of van elkaar gescheiden worden om elk onderling contact te verhinderen, wanneer meerdere daarvan in éénzelfde secundaire verpakking geplaatst worden; en
d) indien niet kan uitgesloten worden dat tijdens het vervoer residuele vloeistof in het primair recipiënt aanwezig is, moet een voor vloeistoffen geschikte verpakking gebruikt worden die absorberend materiaal omvat.
9) Gekoelde of bevroren monsters: ijs, droogijs en vloeibare stikstof
a) Wanneer droogijs of vloeibare stikstof als koelmiddel gebruikt worden zijn de voorschriften van 5.5.3 van toepassing.Wanneer ijs gebruikt wordt, moet dit buiten de secundaire verpakkingen of in de buitenverpakking of in een oververpakking geplaatst worden. Inwendige stutten moeten voorzien worden om de secundaire verpakkingen in hun oorspronkelijke positie te houden. Wanneer ijs gebruikt wordt moet de buitenverpakking of de oververpakking lekdicht zijn. en
b) Het primair recipiënt en de secundaire verpakking moeten hun integriteit behouden bij de temperatuur van het gebruikt koelmiddel, evenals bij de temperaturen en drukken die kunnen bereikt worden wanneer de koeling wegvalt.
10) Wanneer de colli in een oververpakking geplaatst worden, moeten de door onderhavinge verpakkingsinstructie voor de colli voorgeschreven merktekens ofwel rechtstreeks zichtbaar zijn, ofwel op de buitenkant van de oververpakking herhaald worden.
11) De bij UN-nummer 3373 ingedeelde infectueuze stoffen die verpakt –, en de colli die gemarkeerd zijn overeenkomstig de onderhavige verpakkingsinstructie, zijn aan geen enkel ander voorschrift van het ADR onderworpen.
12) Diegenen die deze verpakkingen vervaardigen en diegenen die ze vervolgens verdelen moeten aan de afzender of aan de persoon die de verpakkingen klaarmaakt (de patiënt bijvoorbeeld) duidelijke instructies geven betreffende het vullen en sluiten ervan, opdat deze verpakkingen op een correcte wijze voor het vervoer in gereedheid kunnen worden gebracht.
13) Er mogen geen andere gevaarlijke goederen dan infectueuze stoffen van klasse 6.2 in dezelfde verpakking voorkomen, tenzij ze nodig zijn om de leefbaarheid van de infectueuze stoffen te vrijwaren, ze te stabiliseren of hun degradatie te verhinderen, of om de gevaren die ze opleveren te neutraliseren. Een hoeveelheid van 30 ml of minder gevaarlijke goederen van klasse 3, 8 of 9 mag verpakt worden in ieder primair recipiënt dat infectueuze stoffen bevat. Wanneer deze kleine hoeveelheden gevaarlijke stoffen conform onderhavige verpakkingsinstructie samen met infectueuze stoffen verpakt worden, is geen enkel ander voorschrift van het ADR van toepassing.
14) Wanneer stoffen gaan lekken en zich in de laadeenheid hebben verspreid, mag de laadeenheid pas opnieuw gebruikt worden na grondig te zijn gereinigd en, in voorkomend geval, ontsmet. Alle goederen en voorwerpen die in datzelfde voertuig of in diezelfde laadeenheid vervoerd worden moeten op eventuele verontreiniging gecontroleerd worden.
Bijkomende bepaling:
Door de bevoegde overheid van het land van oorsprong
(*)
mogen alternatieve verpakkingen voor het vervoer van dierlijke stoffen toegelaten worden conform de voorschriften van 4.1.8.7.
|
(*) |
Indien het land van herkomst geen Verdragspartij is bij het ADR, de bevoegde overheid van het eerste land dat Verdragpartij is bij het ADR en dat door de zending wordt aangedaan.
|
P800
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P800
|
Deze instructie is van toepassing op de UN-nummers 2803 en 2809.
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
1) Drukrecipiënten, indien voldaan wordt aan de algemene bepalingen van 4.1.3.6.
2) Flacons of flessen uit staal met schroefsluitingen, met een maximale capaciteit van 3 liter; of
3) samengestelde verpakkingen die beantwoorden aan de volgende voorschriften:
a) de binnenverpakkingen moeten ontworpen zijn om vloeistoffen te bevatten en dienen vervaardigd te worden uit glas, metaal of stijve kunststof; hun maximale netto massa bedraagt 15 kg voor elk;
b) de binnenverpakkingen moeten omringd zijn door een voldoende hoeveelheid opvul mate haal om niet te breken;
c) de binnenverpakking of de buitenverpakking moet langs de binnenkant voorzien zijn van een voering of van zakken uit sterk materiaal dat bestand is tegen lekken en perforaties; de voering of zakken moeten de inhoud volledig omsluiten en er ondoordringbaar voor zijn, zodat lekkage wordt verhinderd ongeacht de positie en oriëntatie van het collo;
d) volgende buitenverpakkingen en maximale netto massa's zijn toegelaten:
|
||
Buitenverpakkingen:
|
Maximale netto massa
|
|
Vaten
|
|
|
uit staal (1A1, 1A2)
|
400 kg
|
|
uit metaal behalve staal of aluminium (1N1, 1N2)
|
400 kg
|
|
uit kunststof (1H1, 1H2)
|
400 kg
|
|
uit gelamineerd hout (1D)
|
400 kg
|
|
uit karton (1G)
|
400 kg
|
|
Kisten
|
|
|
uit staal (4A)
|
400 kg
|
|
uit metaal, behalve staal of aluminium (4N)
|
400 kg
|
|
uit massief hout (4C1)
|
250 kg
|
|
uit massief hout, met stofdichte wanden (4C2)
|
250 kg
|
|
uit gelamineerd hout (4D)
|
250 kg
|
|
uit spaanplaat (4F)
|
125 kg
|
|
uit karton (4G)
|
125 kg
|
|
uit geëxpandeerde kunststof (4H1)
|
60 kg
|
|
uit stijve kunststof (4H2)
|
125 kg
|
|
Bijzonder verpakkingsvoorschrift:
|
||
PP41
|
Indien UN 2803 gallium bij lage temperaturen moet vervoerd worden om het volledig in vaste toestand te houden, mogen de bovengenoemde verpakkingen in een sterke, waterbestendige buitenverpakking geplaatst worden die vast koolstofdioxide (droogijs) of een ander koelmiddel bevat. Wanneer droogijs of andere koelmiddelen met verstikkingsgevaar worden gebruikt als koelmiddel, moeten de voorschriften van 5.5.3 worden nageleefd. Indien een koelmiddel wordt gebruikt, moeten alle bovengenoemde materialen die bij het verpakken van gallium worden gebruikt chemisch en fysisch bestand zijn tegen het koelmiddel en bij de lage temperaturen van het gebruikte koelmiddel een voldoende weerstand bieden tegen schokken. Indien vast koolstofdioxide (droogijs) wordt gebruikt moet de buitenverpakking het koolstofdioxidegas laten ontsnappen. Er moeten interne stutten worden aangebracht om elke beweging te voorkomen nadat het koelmiddel is afgevoerd.
|
P801
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P801
|
Deze instructie is van toepassing op de UN-nummers 2794, 2795 en 3028 en op gebruikte batterijen van UN 2800
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van 4.1.1.1, 4.1.1.2, 4.1.1.6 en 4.1.3 is voldaan :
|
||
1) Stijve buitenverpakkingen, houten korven of paletten.Daarenboven moet er aan de volgende bijkomende voorwaarden voldaan worden:
|
||
a) De accumulatoren (batterijen) moeten op een afdoende wijze gestapeld en vastgezet te worden, in lagen die van elkaar gescheiden worden door een laag van elektrisch niet-geleidend materiaal;
|
||
b) De polen van de accumulatoren (batterijen) mogen in geen geval het gewicht van andere, er op geplaatste elementen dragen;
|
||
c) De accumulatoren (batterijen) moeten op een zodanige wijze verpakt of vastgezet worden, dat elke ongewilde verplaatsing wordt verhinderd;
|
||
d) De accumulatoren (batterijen) mogen onder normale vervoersomstandigheden geen enkel lek vertonen, of er moeten passende maatregelen genomen worden om het vrijkomen van het elektroliet uit het collo te verhinderen (bijvoorbeeld individueel verpakte batterijen of andere even doeltreffende methoden); en
|
||
e) De accumulatoren (batterijen ) moeten beschermd zijn tegen kortsluitingen.
|
||
2) Roestvrije stalen of kunststoffen bakken mogen eveneens gebruikt worden om gebruikte accumulatoren (batterijen) te vervoeren.Daarenboven moet er aan de volgende bijkomende voorwaarden voldaan worden:
|
||
a) De bakken moeten resistent zijn tegen de electrolieten die in de accumulatoren (batterijen) vervat zaten;
|
||
b) De lading accumulatoren (batterijen) mag niet uitsteken boven de bovenrand van de wanden van de bakken;
|
||
c) Op de buitenzijde van de bakken mag geen residu van het electroliet dat vervat zat in de (accumulatoren) batterijen aanwezig zijn;
|
||
d) Onder normale vervoersvoorwaarden mag er geen elektroliet lekken uit de bakken;
|
||
e) Er moeten maatregelen genomen te worden zodat de gevulde bakken hun inhoud niet kunnen verliezen;
|
||
f) Er moeten maatregelen genomen te worden om kortsluiting te voorkomen (bijvoorbeeld. accumulatoren (batterijen) zijn ontladen, individuele bescherming van de polen van de accumulatoren (batterijen), enz.); en
|
||
g) De bakken moeten
|
||
I) Ofwel afgedekt zijn; of
|
||
II) vervoerd worden in gesloten voertuigen of in open voertuigen met een dekzeil, of in gesloten containers of in open containers met een dekzeil.
|
||
OPMERKING: De netto massa van de in paragraaf 1) en 2) toegelaten verpakkingen mag meer dan 400 kg bedragen (zie 4.1.3.3).
|
P801a
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P801a
|
(Afgeschaft)
|
P802
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P802
|
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
||
1) Samengestelde verpakkingen:buitenverpakkingen: 1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1, 1N2, 1H1, 1H2, 1D, 1G, 4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G of 4H2.maximale netto massa: 75 kg;binnenverpakkingen: glas of kunststof; maximale capaciteit: 10 liter;
2) Samengestelde verpakkingen:buitenverpakkingen: 1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1, 1N2, 1H1, 1H2, 1D, 1G, 4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, of 4H2.maximale netto massa: 125 kg;binnenverpakkingen: metaal; maximale capaciteit: 40 liter.
3) Composietverpakkingen: recipiënt uit glas met een vat uit staal, aluminium of gelamineerd hout als buitenverpakking (6PA1, 6PB1 of 6PD1), of met een kist uit staal, aluminium of hout of met een rieten korf als buitenverpakking (6PA2, 6PB2, 6PC of 6PD2) of met een buitenverpakking uit stijve kunststof (6PH2); maximale capaciteit: 60 liter;
4) Vaten uit staal (1A1) met een maximale capaciteit van 250 liter;
5) Drukrecipiënten, indien voldaan wordt aan de algemene bepalingen van 4.1.3.6.
|
P803
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P803
|
Deze instructie is van toepassing op UN-nummer 2028.
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
||
Vaten (1A2, 1B2, 1N2, 1H2, 1D, 1G);
|
||
Kisten (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H2).
|
||
De verpakkingen moeten voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep II.
|
||
De voorwerpen moeten afzonderlijk verpakt worden en van elkaar gescheiden zijn door schotten, scheidingen, binnenverpakkingen of opvulmateriaal teneinde het ongewild afgaan onder normale vervoersomstandigheden te verhinderen.
|
||
Maximale nettomassa: 75 kg
|
P804
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P804
|
|
Deze instructie is van toepassing op UN-nummer 1744.
|
|||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan en indien de verpakkingen hermetisch gesloten zijn:
1) Samengestelde verpakkingen met een maximale bruto massa van 25 kg, die bestaan uit:
a) één of meerdere binnenverpakkingen uit glas, elk met een maximale capaciteit van 1,3 liter en gevuld tot ten hoogste 90 % van hun capaciteit, waarvan de sluiting fysiek op zijn plaats moet worden gehouden door een voorziening die in staat is om het wegvallen of het loskomen van de sluiting door schokken of trillingen tijdens het vervoer te verhinderen, afzonderlijk verpakt in
b) recipiënten uit metaal of uit stijve kunststof, met opvulmateriaal en met absorberend materiaal dat in staat is om de totaliteit van de inhoud van de glazen binnenverpakking(en) te absorberen, op hun beurt verpakt in
c) buitenverpakkingen: 1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1, 1N2, 1H1, 1H2, 1D, 1G, 4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G of 4H2.
2) Samengestelde verpakkingen die bestaan uit binnenverpakkingen uit metaal of uit polyvinyldifluoride (PVDF) met een maximale capaciteit van 5 liter, elk afzonderlijk omgeven door een voldoende hoeveelheid absorberend materiaal om de totaliteit van de inhoud te absorberen en door inert opvulmateriaal, vervat in een buitenverpakking (1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1, 1N2, 1H1, 1H2, 1D, 1G, 4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G of 4H2) met een maximale bruto massa van 75 kg. De binnenverpakkingen mogen tot niet meer dan 90 % van hun capaciteit gevuld zijn. De sluiting van iedere binnenverpakking moet fysiek op zijn plaats worden gehouden door een voorziening die in staat is om het wegvallen of het loskomen van de sluiting door schokken of trillingen tijdens het vervoer te verhinderen.
3) Verpakkingen bestaande uit de volgende elementen:buitenverpakkingen:vaten uit staal of kunststof met afneembaar deksel (1A1, 1A2, 1H1 of 1H2), die conform de voorschriften van 6.1.5 beproefd werden met een massa die overeenstemt met die van het geassembleerd collo, en dit ofwel als verpakking ontworpen om binnenverpakkingen te bevatten, ofwel als enkelvoudige verpakking ontworpen om vaste stoffen of vloeistoffen te bevatten, en dienovereenkomstig gemarkeerd;binnenverpakkingen:Vaten en composietverpakkingen (1A1, 1B1, 1N1, 1H1 of 6HA1), die voldoen aan de voorschriften van hoofdstuk 6.1 voor enkelvoudige verpakkingen en die onderworpen zijn aan de volgende voorwaarden:
a) de hydraulische drukproef moet uitgevoerd worden bij een druk van ten minste 300 kPa (3 bar) (manometerdruk);
b) de dichtheidsbeproevingen in de ontwerpfase en in de productiefase moeten uitgevoerd worden bij een druk van 30 kPa (0,3 bar);
c) ze moeten van het buitenvat afgezonderd worden met behulp van een inert vulmateriaal dat de schokken absorbeert en de binnenverpakkingen aan alle zijden omsluit;
d) de capaciteit van een binnenvat mag niet groter zijn dan 125 liter;
e) de sluitingen moeten schroefstoppen zijn, die:
i) fysiek op hun plaats worden gehouden door een voorziening die in staat is om het wegvallen of het loskomen van de sluiting door schokken of trillingen tijdens het vervoer te verhinderen;
ii) voorzien zijn van een afdichtingskap;
f) de binnen- en buitenverpakkingen moeten periodiek onderworpen worden aan een inwendig onderzoek en aan een dichtheidsbeproeving overeenkomstig (b), en dit ten minste om de twee en een halfjaar;
g) De buiten- en binnenverpakkingen moeten op een goed leesbare en duurzame wijze voorzien zijn van:
i) de datum (maand, jaar) van de initiële beproeving en van de laatste periodieke beproeving en het laatste onderzoek van de binnenverpakking; en
ii) de naam of het goedgekeurd waarmerk van de deskundige die de proeven heeft uitgevoerd.
4) Drukrecipiënten, indien voldaan wordt aan de algemene bepalingen van 4.1.3.6.
a) Ze moeten onderworpen worden aan een initiële beproeving en vervolgens om de 10 jaar aan periodieke beproevingen bij een druk die niet lager mag zijn dan 1 MPa (10 bar) (manometerdruk);
b) Ze moeten periodiek onderworpen worden aan een inwendig onderzoek en aan een dichtheidsbeproeving, en dit ten minste om de twee en een halfjaar;
c) Ze mogen niet voorzien zijn van drukontlastingsinrichtingen;
d) Ze moeten gesloten worden met een stop of met een of meerdere afsluitkranen die uitgerust zijn met een secundair afsluitsysteem; en
e) De constructiematerialen van de drukrecipiënten, afsluitkranen, stoppen, uitlaatkappen, afdichtingsmiddelen en dichtingen moeten onderling en met de inhoud compatibel zijn.
|
P900
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P900
|
|
(Voorbehouden)
|
|
P901
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P901
|
Deze instructie is van toepassing op UN-nummer 3316.
|
||
De volgende samengestelde verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
Vaten (1A1, 1A2, 1B1, 1B2, 1N1, 1N2, 1H1, 1H2, 1D, 1G),
Kisten (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1, 4H2),
Jerrycans (3A1, 3A2, 3B1, 3B2, 3H1, 3H2).
|
||
De verpakkingen moeten voldoen aan het beproevingsniveau dat overeenstemt met de verpakkingsgroep waarbij de set als een geheel is ondergebracht (zie bijzondere bepaling 251 in hoofdstuk 3.3. Als de set enkel gevaarlijke stoffen bevat waaraan geen verpakkingsgroep is toegewezen, moeten de verpakkingen voldoen aan het beproevingsniveau van de verpakkingsgroep II.
|
||
De maximale hoeveelheid gevaarlijke goederen per buitenverpakking mag niet groter zijn dan 10 kg, de massa van alle vast koolstofdioxide (droogijs) dat als koelmiddel wordt gebruikt niet inbegrepen.
|
||
Wanneer droogijs wordt gebruikt als koelmiddel, moeten de voorschriften van 5.5.3 worden nageleefd.
|
||
Bijkomende bepaling:
|
||
De gevaarlijke goederen in sets moeten in binnenverpakkingen verpakt zijn die beschermd worden tegen de andere stoffen die zich in de sets bevinden.
|
P902
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P902
|
Deze instructie is van toepassing op UN-nummer 3268 en 3559.
|
||
1) Verpakte voorwerpen:
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
Vaten (1A2, 1B2, 1N2, 1H2, 1D, 1G),
Kisten (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1, 4H2),
Jerrycans (3A2, 3B2, 3H2).
|
||
De verpakkingen moeten voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep III.
|
||
De verpakkingen moeten zodanig ontworpen en vervaardigd zijn dat onder normale vervoersomstandigheden de verplaatsing van de voorwerpen en het ongewild afgaan wordt verhinderd.
|
||
2) Onverpakte voorwerpen:
|
||
Met uitzondering van UN-nummer 3559 mogen de voorwerpen ook onverpakt vervoerd worden in speciale manipulatieinrichtingen en in speciaal ingerichte laadeenheden, wanneer ze van de plaats van fabricage naar de assemblagefabriek of vice-versa vervoerd worden met inbegrip van het traject van en naar intermediaire behandelingsplaatsen.
|
||
Bijkomende bepaling:
|
||
Elk drukrecipiënt moet voldoen aan de bepalingen van de bevoegde overheid voor de stof of de stoffen die het bevat.
|
P903
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P903
|
Deze instructie is van toepassing op de UN-nummers 3090, 3091, 3480, 3481, 3551 en 3552.
|
||
Voor deze verpakkinginstructie bedoelt men met “uitrusting” een apparaat dat gevoed wordt door cellen of -batterijen. De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan :
|
||
1)
|
Voor cellen en batterijen:
Vaten (1A2, 1B2, 1N2, 1H2, 1D, 1G);
Kisten (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1, 4H2);
Jerrycans (3A2, 3B2, 3H2).
|
|
De cellen en batterijen moeten zodanig verpakt worden in een verpakking dat ze beschermd zijn tegen beschadigingen die veroorzaakt kunnen worden door bewegingen of de plaatsing van de cellen of batterijen in de verpakking.
|
||
De verpakkingen moeten voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep II.
|
||
2)
|
Bovendien, voor een cel of een batterij met een brutomassa van 12 kg of meer met een stevige schokbestendige uitwendige omsluiting:
a) stevige uitwendige verpakkingen;
b) beschermende omsluitingen (bijvoorbeeld volledig gesloten kratten of houten kratten); of
c) paletten of andere manipulatieinrichtingen.
|
|
De cellen of batterijen moeten op een zodanige wijze vastgezet zijn dat elke ongewilde verplaatsing wordt verhinderd en hun polen mogen in geen geval blootgesteld zijn aan het gewicht van andere, er op geplaatste elementen.
|
||
De verpakkingen moeten niet noodzakelijk beantwoorden aan de bijzondere bepalingen van 4.1.1.3.
|
||
3)
|
Voor cellen of batterijen verpakt met een uitrusting:
|
|
Verpakkingen die beantwoorden aan de bepalingen van paragraaf 1) van huidige verpakkingsinstructie, die vervolgens met de uitrusting in een buitenverpakking wordt geplaatst; of
|
||
Verpakkingen die de cellen of de batterijen volledig omsluiten, vervolgens geplaatst met de uitrusting in een verpakking die voldoet aan de voorschriften van paragraaf 1) van huidige verpakkingsinstructie.
|
||
De uitrusting moet beschermd worden tegen bewegingen in de buitenverpakking.
|
||
Voor deze verpakkingsinstructie bedoelt men met “uitrusting” apparaat dat voor zijn werking de cellen of batterijen met metallische lithium of ionische lithium waarmee deze verpakt is, vereist.
|
||
4)
|
Voor de cellen of batterijen in een uitrusting:
|
|
Stevige uitwendige verpakkingen vervaardigd uit een geschikt materiaal die voldoende weerstand bieden en ontworpen in functie van hun inhoud en van het gebruik waarvoor zij zijn bestemd.
|
||
Zij moeten zo gebouwd worden dat het ongewild in werkingtreding tijdens het vervoer onmogelijk is.
|
||
De verpakkingen moeten niet noodzakelijk beantwoorden aan de bepalingen van 4.1.1.3.
|
||
De grote uitrustingen kunnen worden aangeboden voor het vervoer zonder verpakking of op paletten wanneer de cellen of de batterijen op een gelijkwaardige manier beschermd zijn door de uitrusting die ze bevat.
|
||
Wanneer ze intentioneel geactiveerd zijn kunnen inrichtingen zoals etiketten voor indentificatie met radiogolven, horloges en apparaten voortemperatuursregistratie die geen gevaarlijke warmteontwikkeling genereren, kunnen wanneer ze intentioneel geactiveerd zijn, vervoerd worden in stevige uitwendige verpakkingen.
|
||
Opmerking: Voor het vervoer in een transportketen, die luchtvervoer omvat, moeten deze inrichtingen, indien zij actief zijn, voldoen aan de gedefinieerde normen voor elektromagnetische straling om te verzekeren dat hun werking niet interfereert met de vliegtuigsystemen.
|
||
5)
|
Voor verpakkingen die zowel cellen als batterijen bevatten, die, met een uitrusting verpakt zijn, als cellen en batterijen in een uitrusting:
|
|
|
a) Voor de cellen en batterijen, verpakkingen die de cellen of batterijen volledig omsluiten en vervolgens met de uitrusting in een verpakking worden geplaatst, in overeenstemming met de voorschriften van paragraaf 1) van deze verpakkingsinstructie; of
|
|
|
b) Verpakkingen die conform zijn aan de voorschriften van paragraaf 1) van deze verpakkingsinstructie, die vervolgens met de uitrusting in een sterke buitenverpakking vervaardigd uit een geschikt materiaal, met een voldoende weerstand en die ontworpen is in functie van zijn inhoud en het gebruik waarvoor hij bestemd is, geplaatst zijn..
|
|
|
De buitenverpakkingen moeten op zo'n manier vervaardigd worden dat onbedoelde in werkingtreding tijdens het vervoer wordt voorkomen, en moet niet noodzakelijk aan de bepalingen van 4.1.1.3 beantwoorden.
|
|
|
De uitrusting moet worden beschermd tegen beweging in de buitenverpakking.
|
|
|
Wanneer ze intentioneel geactiveerd zijn kunnen inrichtingen zoals etiketten voor identificatie met radiogolven, horloges en apparaten voor temperatuursregistratie die geen gevaarlijke warmteontwikkeling genereren, kunnen wanneer ze intentioneel geactiveerd zijn, vervoerd worden in stevige uitwendige verpakkingen
|
|
|
OPMERKING 1: Voor een vervoer in een transportketen, die ook luchtvervoer omvat, moeten deze inrichtingen, indien zij actief zijn, voldoen aan de gedefinieerde normen voor electromagnetische stralings om te verzekeren dat hun werking niet interfereert met de vliegtuigsystemen.
|
|
|
OPMERKING 2: De netto massa van de in paragraaf 2), 4) en 5) toegelaten verpakkingen mag meer dan 400 kg bedragen (zie 4.1.3.3).
|
|
Bijkomende bepaling :
|
||
De cellen of batterijen moeten beschermd zijn tegen kortsluiting.
|
P903a)
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P903a)
|
(Afgeschaft)
|
P903b
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P903b
|
(Afgeschaft)
|
P904
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P904
|
Deze instructie is van toepassing op UN-nummer 3245.
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten
1) Verpakkingen die beantwoorden aan de bepalingen van 4.1.1.1, 4.1.1.2, 4.1.1.4, 4.1.1.8 en 4.1.3, en zodanig ontworpen zijn dat aan de voorschriften met betrekking tot de constructie van afdeling 6.1.4 is voldaan. Men dient buitenverpakkingen te gebruiken die uit een geschikt materiaal vervaardigd zijn dat voldoende weerstand biedt en die ontworpen zijn in functie van hun inhoud en van het gebruik waarvoor ze bestemd zijn. Wanneer deze verpakkingsinstructie toegepast wordt op het vervoer van voorwerpen of binnenverpakkingen in samengestelde verpakkingen, dient de verpakking zodanig ontworpen en vervaardigd te worden dat het accidentieel vrijkomen van de voorwerpen onder normale vervoersomstandigheden vermeden wordt.
2) Verpakkingen die niet noodzakelijk beantwoorden aan de beproevingsvoorschriften voor verpakkingen van deel 6, maar die moeten voldoen aan de volgende voorschriften:
a) een binnenverpakking die het volgende omvat:
i) een of meerdere primaire recipiënten en een secundaire verpakking; de primaire recipiënten of de secundaire verpakking moeten waterdicht zijn voor de vloeistoffen of stofdicht voor de vaste stoffen;
ii) voor de vloeistoffen, een absorberend materiaal, geplaatst tussen het primair recipiënt of de primaire recipiënten en de secundaire verpakking. De hoeveelheid absorberend materiaal moet volstaan om de volledige inhoud van het primair recipiënt of de primaire recipiënten te absorberen zodat het vrijkomen van de vloeibare stof de integriteit van het vulmateriaal of van de buitenverpakking niet in het gedrang brengt;
iii) indien meerdere breekbare primaire recipiënten in éénzelfde enkelvoudige secundaire verpakking geplaatst worden, moeten deze apart ontwikkeld of van elkaar gescheiden worden om elk onderling contact te verhinderen;
b) een voldoende sterke buitenverpakking – gelet op de inhoud, de massa en het gebruik waarvoor ze bestemd is -waarvan de kleinste buitenafmeting ten minste 100 mm moet bedragen.
Voor het vervoer moet het hieronder weergegeven merkteken op het buitenoppervlak van de buitenverpakking aangebracht worden, op een achtergrond van een kleur die er mee contrasteert; het moet gemakkelijk zichtbaar en leesbaar zijn. het merkteken moet de vorm hebben van een op de punt geplaatst vierkant (ruitvormig) met ten minste 50 mm zijde; de dikte van de lijn moet ten minste 2 mm bedragen en de letters en cijfers moeten ten minste 6 mm hoog zijn.
|
||
|
||
Bijkomende bepalingen:
|
||
Wanneer droogijs of vloeibare stikstof gebruikt wordt als koelmiddel moeten de voorschriften van 5.5.3 nageleefd worden. Wanneer ijs gebruikt wordt, moet dit buiten de secundaire verpakkingen of in de buitenverpakking of in een oververpakking geplaatst worden. Inwendige stutten moeten voorzien worden om de secundaire verpakkingen in hun oorspronkelijke positie te houden. Wanneer ijs gebruikt wordt moet de buitenverpakking of de oververpakking lekdicht zijn.
|
P905
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P905
|
Deze instructie is van toepassing op de UN-nummers 2990 en 3072.
|
||
Elke geschikte verpakking is toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan; de verpakkingen moeten evenwel niet noodzakelijkerwijze beantwoorden aan de voorschriften van deel 6.
|
||
OPMERKING: De netto massa van de toegelaten verpakkingen mag meer dan 400 kg bedragen (zie 4.1.3.3).
|
||
Wanneer de reddingsmiddelen vervaardigd zijn om geïncorporeerd of vervat te zijn in stijve, uitwendige en weerbestendige bergplaatsen (bijvoorbeeld voor reddingsboten), mogen ze onverpakt worden vervoerd.
|
||
Bijkomende bepalingen:
|
||
1. De gevaarlijke stoffen en voorwerpen die zich als uitrusting in de reddingsmiddelen bevinden moeten zodanig vastgezet zijn dat ongewilde verplaatsingen verhinderd worden, en bovendien:
a) moet het signalisatievuurwerk van klasse 1 verpakt worden in binnenverpakkingen uit kunststof of karton;
b) moeten de niet-brandbare en niet-giftige gassen zich in flessen bevinden die door de bevoegde overheid goedgekeurd zijn en die aan het reddingsmiddel kunnen aangekoppeld worden;
c) moeten de elektrische accumulatoren (klasse 8), de lithiumbatterijen en de natrium-ionbatterijen (klasse 9) losgekoppeld of elektrisch geïsoleerd zijn en zodanig vastgezet worden dat het overlopen van vloeistof verhinderd wordt ; en
d) moeten de kleine hoeveelheden van andere gevaarlijke goederen (bijvoorbeeld van de klassen 3, 4.1 en 5.2) in stevige binnenverpakkingen geplaatst zijn.
2. Tijdens de voorbereiding op het vervoer en bij het verpakken moeten maatregelen getroffen worden om een ongewild opblazen van het reddingsmiddel te verhinderen.
|
P906
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P906
|
Deze instructie is van toepassing op de UN-nummers 2315, 3151, 3152 en 3432.
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
1) Voor de vloeistoffen en vaste stoffen die PCB's, polyhalogeenbifenylen, gehalogeneerde monomethyldifenylmethanen of polyhalogeenterfenylen bevatten of die er door verontreinigd zijn: verpakkingen die – al naargelang het geval – beantwoorden aan verpakkingsinstructie P001 of P002.
2) Voor de transformatoren, condensatoren en andere voorwerpen:
a) Verpakkingen in overeenstemming met de verpakkingsinstructies P001 of P002. De voorwerpen moeten met geschikte vulmiddelen worden vastgezet, op zodanige wijze dat elke ongewilde verplaatsing in normale vervoersomstandigheden vermeden wordt; of
b) Lekdichte verpakkingen die, naast de voorwerpen, bovendien ook nog ten minste 1,25 keer het volume van de zich in de voorwerpen bevindende vloeibare PCB's, polyhalogeenbifenylen, gehalogeneerde monomethyldifenylmethanen of polyhalogeenterfenylen moet kunnen bevatten. De hoeveelheid absorberende stof die zich in de verpakking bevindt moet voldoende zijn om ten minste 1,1 keer het volume van de zich in de apparaten bevindende vloeistof te absorberen. De transformatoren en de condensatoren moeten in het algemeen vervoerd worden in lekdichte metalen verpakkingen die in staat zijn om, naast de transformatoren en de condensatoren, bovendien ook nog ten minste 1,25 keer het volume van de zich in de voorwerpen bevindende vloeistof te bevatten.OPMERKING: De netto massa van de toegelaten verpakkingen mag meer dan 400 kg bedragen (zie 4.1.3.3).
Onverminderd hetgeen voorafgaat, mogen de vloeistoffen en vaste stoffen die niet volgens verpakkingsinstructie P001 of P002 verpakt zijn en de transformatoren en condensatoren zonder verpakking vervoerd worden in vervoermiddelen die voorzien zijn van een lekdichte metalen bak met een hoogte van ten minste 800 mm, die voldoende inert absorberend materiaal bevat om ten minste 1,1 keer het volume van alle vrijkomende vloeistof te absorberen.
OPMERKING: De netto massa van de toegelaten verpakkingen mag meer dan 400 kg bedragen (zie 4.1.3.3).
|
||
Bijkomende bepalingen:
|
||
Geschikte maatregelen dienen getroffen te worden om de lekdichtheid van de transformatoren en condensatoren te verzekeren en om lekkage onder normale vervoersomstandigheden te voorkomen.
|
P907
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P907
|
Deze instructie is van toepassing op voorwerpen zoals machines, apparaten of inrichtingen van het UN-nummer 3363.
|
||
Als de voorwerpen zodanig vervaardigd en ontworpen zijn dat de recipiënten die gevaarlijke goederen bevatten voldoende beschermd zijn, is een buitenverpakking niet vereist. In de andere gevallen moeten de gevaarlijke goederen die vervat zijn in de voorwerpen verpakt worden in buitenverpakkingen die uit gepast materiaal vervaardigd zijn, die voldoende weerstand bieden en die ontworpen zijn in functie van hun inhoud en het gebruik waarvoor ze bestemd zijn, en voldoen aan de toepasselijke voorschriften van 4.1.1.1.
|
||
De recipiënten die de gevaarlijke goederen bevatten, moeten voldoen aan de algemene bepalingen die geformuleerd zijn in 4.1.1, met uitzondering van 4.1.1.3, 4.1.1.4, 4.1.1.12 en 4.1.1.14. In het geval van niet-brandbare, niet-giftige gassen, moet de gasfles of het binnenrecipiënt, hun inhoud en hun vullingsgraad goedgekeurd worden door de bevoegde overheid van het land waar ze gevuld werden.
|
||
Bovendien moeten de recipiënten zodanig in het voorwerp vervat en vastgezet worden dat onder normale vervoersvoorwaarden de risico's op schade aan de recipiënten laag zijn en dat in geval van schade aan recipiënten die vaste of vloeibare gevaarlijke goederen bevatten, er geen enkel risico is op het lekken van de gevaarlijke goederen buiten het voorwerp (om aan deze vereiste te voldoen kan er een lekdichte voering gebruikt worden). De recipiënten die gevaarlijke goederen bevatten moeten met behulp van vulmateriaal zodanig geïnstalleerd, gezekerd en vastgezet worden dat, onder normale vervoersvoorwaarden, een breuk of een lek vermeden wordt, en dat hun verplaatsing binnen het voorwerp vermeden wordt. Het vulmateriaal mag niet gevaarlijk reageren met de inhoud van de recipiënten. Een eventueel lek van de inhoud mag de beschermingseigenschappen van het vulmateriaal niet sterk aantasten.
OPMERKING: De netto massa van de toegelaten verpakkingen mag meer dan 400 kg bedragen (zie 4.1.3.3).
|
P908
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P908
|
Deze instructie is van toepassing op beschadigde of defecte cellen of batterijen van de UN-nummers 3090, 3091, 3480, 3481, 3551 en 3552, met inbegrip van cellen en batterijen vervat in uitrustingen.
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan.
|
||
Voor de cellen en batterijen en voor de uitrustingen die cellen en batterijen bevatten:
|
||
Vaten (1A2, 1B2, 1N2, 1H2, 1D en 1G);
|
||
Kisten (4A, 4B, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1 en 4H2);
|
||
Jerrycans (3A2, 3B2 et 3H2)
|
||
De verpakkingen moeten voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep II.
|
||
De verpakkingen moeten ook aan de volgende voorschriften voldoen:
|
||
a) Elke beschadigde of defecte cel of batterij of uitrusting die dergelijke cellen of batterijen bevat, moet individueel worden verpakt in een binnenverpakking die geplaatst is in een buitenverpakking. De binnenverpakking of de buitenverpakking moet lekdicht zijn om het eventueel vrijkomen van elektrolyt te vermijden.
|
||
b) Elke binnenverpakking moet omgeven zijn door voldoende niet-brandbare of elektrisch niet-geleidende isolatie om de verpakking te beschermen tegen gevaarlijke warmteontwikkeling.
|
||
c) De hermetisch afgesloten verpakkingen moeten voorzien zijn van een beschermingsinrichting tegen overdruk, indien noodzakelijk.
|
||
d) Er moeten gepaste maatregelen moeten genomen worden om de effecten van trillingen en schokken tot een minimum te herleiden en te verhinderen dat de cellen of batterijen zich binnen de colli zouden verplaatsen wat aanleiding zou kunnen geven tot bijkomende beschadigingen en een gevaarlijke situatie tijdens het transport. Niet-brandbaar en elektrisch niet-geleidend vulmateriaal kan ook gebruikt worden om te beantwoorden aan dit voorschrift.
|
||
e) De niet-brandbaarheid van het thermische isolatiemateriaal en het opvulmateriaal moet geëvalueerd worden in overeenstemming met een norm die erkend is in het land waar de verpakking ontworpen of vervaardigd is.
|
||
Voor de cellen of batterijen die lekken, moet er een voldoende hoeveelheid inert absorptiemateriaal toegevoegd worden aan de binnen- of buitenverpakking teneinde elk verlies van elektrolyt te absorberen.
|
||
In het geval dat de netto massa van een cel of een batterij meer is dan 30 kg, kan de buitenverpakking er slechts één bevatten.
|
||
Bijkomende bepaling:
|
||
De cellen of batterijen moet beschermd zijn tegen kortsluitingen.
|
P909
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P909
|
Deze verpakkingsinstructie is van toepassing op UN-nummers 3090, 3091, 3480, 3481, 3551 en 3552 die met het oog op hun eliminatie of hun recycling al dan niet gemengd met andere dan lithium cellen of batterijen vervoerd worden.
|
||
1) De cellen en batterijen moeten als volgt verpakt worden:
|
||
a) De hiernavolgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
||
Vaten (1A2, 1B2, 1N2, 1H2, 1D, 1G);
|
||
Kisten (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H2); en
|
||
Jerrycans (3A2, 3B2, 3H2).
|
||
b) De verpakkingen moeten voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep II.
|
||
c) De metalen verpakkingen moeten uitgerust zijn met een voering uit elektrisch niet-geleidend materiaal (bijvoorbeeld uit kunststof) die voldoende weerstand biedt voor het gebruik waarvoor ze bestemd is.
|
||
2) Toch kunnen cellen met ionisch lithium of ionisch natrium waarvan de nominale energie 20 Wh niet overschrijdt, de batterijen met ionisch lithium of ionisch natrium waarvan de nominale energie in wattuur 100 Wh niet overschrijdt, de cellen met metallisch lithium waarvan de hoeveelheid lithium 1 g niet overschrijdt en de batterijen met metallisch lithium waarvan de totale hoeveelheid lithium 2 g niet overschrijdt, als volgt verpakt worden:
|
||
a) In stevige buitenverpakkingen als de brutomasse 30 kg niet overschrijdt, als voldaan is aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1, met uitzondering van 4.1.1.3, en 4.1.3.
|
||
b) De metalen verpakkingen moeten uitgerust zijn met een voering uit elektrisch niet-geleidend materiaal (bijvoorbeeld uit kunststof) die voldoende weerstand biedt voor het gebruik waarvoor ze bestemd is.
|
||
3) Voor de cellen en batterijen die vervat zijn in uitrustingen, mogen stevige buitenverpakkingen gebruikt worden die vervaardigd zijn uit geschikt materiaal en waarvan de weerstand en het concept dat aangepast zijn aan de capaciteit van de verpakking en aan het voorziene gebruik. Het is niet vereist dat de verpakkingen voldoen aan de bepalingen van 4.1.1.3. De uitrustingen kunnen ook voor het vervoer aangeboden worden zonder verpakking of op paletten wanneer de cellen of batterijen op een gelijkwaardige wijze beschermd zijn door de uitrusting die ze bevat.
|
||
4) Bovendien mogen, voor de cellen en batterijen met een bruto massa gelijk aan of meer dan 12 kg met een uitwendig omhulsel dat stevig en bestand is tegen schokken, stevige buitenverpakkingen gebruikt worden die vervaardigd zijn uit geschikt materiaal en waarvan de weerstand en het concept dat aangepast zijn aan de capaciteit van de verpakking en aan het voorziene gebruik. Het is niet vereist dat de verpakkingen voldoen aan de bepalingen van 4.1.1.3.OPMERKING: De netto massa van de in paragraaf 3) en 4) toegelaten verpakkingen mag meer dan 400 kg bedragen (zie 4.1.3.3).
|
||
Bijkomende bepalingen:
|
||
1. De cellen en batterijen moeten zodanig ontworpen of verpakt worden dat elke kortsluiting of gevaarlijke warmteontwikkeling vermeden wordt.
|
||
2. De bescherming tegen kortsluitingen en gevaarlijke ontwikkeling van warmte omvat onder meer:
|
||
a) de individuele bescherming van de kabelschoenen van de batterijen;
|
||
b) een binnenverpakking om elk contact tussen de cellen en batterijen te vermijden;
|
||
c) batterijen die beschikken over ingebouwde kabelschoenen die zodanig ontworpen zijn om te beschermen tegen kortsluitingen;
|
||
d) het gebruik van elektrisch niet-geleidend en niet-brandbaar vulmateriaal om de ruimte in de verpakking tussen de cellen en batterijen te vullen.
|
||
3. De cellen en batterijen moeten zodanig in de buitenverpakking vastgezet worden dat elke buitensporige verplaatsing tijdens het vervoer verhinderd wordt (bijvoorbeeld door het gebruik van elektrisch niet-geleidend en niet-brandbaar vulmateriaal of een hermetisch gesloten kunststofzak).
|
P910
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P910
|
Deze verpakkingsinstructie is van toepassing op productiereeksen bestaande uit ten hoogste 100 cellen of batterijen van UN-nummers 3090, 3091, 3480, 3481, 3551 en 3552 en op prototypes van cellen of batterijen van deze UN-nummers wanneer deze prototypes worden vervoerd om beproefd te worden.
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
||
1) Voor de cellen en batterijen, daarin begrepen diegene die verpakt zijn met een uitrusting:
|
||
Vaten (1A2, 1B2, 1N2, 1H2, 1D, 1G);
|
||
Kisten (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1, 4H2);
|
||
Jerrycans (3A2, 3B2, 3H2).
|
||
De verpakkingen moeten voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep II evenals aan de volgende voorschriften:
|
||
a) De batterijen en cellen, daarin begrepen de uitrusting, van verschillende grootte, vorm of massa moeten verpakt worden in een buitenverpakking van het beproefde constructietype dat hierboven opgesomd is. Dit op voorwaarde dat de totale bruto massa van het collo de bruto massa waarvoor het constructietype beproefd is, niet overschrijdt;
|
||
b) Elke cel of batterij moet individueel worden verpakt in een binnenverpakking die geplaatst is in een buitenverpakking;
|
||
c) Elke binnenverpakking moet volledig omgeven zijn door voldoende niet-brandbare en elektrisch niet-geleidende isolatie om de verpakking te beschermen tegen gevaarlijke warmteontwikkeling;
|
||
d) Er moeten gepaste maatregelen genomen worden om de effecten van trillingen en schokken tot een minimum te herleiden en te verhinderen dat de cellen of batterijen zich binnen de colli zouden verplaatsen wat aanleiding zou kunnen geven tot bijkomende beschadigingen en een gevaarlijke situatie tijdens het vervoer. Niet-brandbaar en elektrisch niet-geleidend vulmateriaal kan ook gebruikt worden om te beantwoorden aan dit voorschrift;
|
||
e) De niet-brandbaarheid van het thermische isolatiemateriaal en het opvulmateriaal moet geëvalueerd worden in overeenstemming met een norm die erkend is in het land waar de verpakking ontworpen of vervaardigd is;
|
||
f) In het geval dat de netto massa van een cel of een batterij meer is dan 30 kg, kan de buitenverpakking er slechts één bevatten.
|
||
2) Voor cellen en batterijen die vervat zijn in een uitrusting:
|
||
Vaten (1A2, 1B2, 1N2, 1H2, 1D, 1G);
|
||
Kisten (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1, 4H2);
|
||
Jerrycans (3A2, 3B2, 3H2).
|
||
De verpakkingen moeten voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep II evenals aan de volgende voorschriften:
|
||
a) De uitrustingen van verschillende grootte, vorm of massa moeten verpakt worden in een buitenverpakking van het beproefde constructietype dat hierboven opgesomd is. Dit op voorwaarde dat de totale bruto massa van het collo de bruto massa waarvoor het constructietype beproefd is, niet overschrijdt;
|
||
b) De uitrusting is op zodanige wijze vervaardigd of verpakt dat elk accidenteel functioneren tijdens het vervoer verhinderd wordt;
|
||
c) Er moeten gepaste maatregelen genomen worden om de effecten van trillingen en schokken tot een minimum te herleiden en te verhinderen dat de uitrusting zich binnen de colli zou verplaatsen wat aanleiding zou kunnen geven tot bijkomende beschadigingen en een gevaarlijke situatie tijdens het vervoer. Wanneer om te beantwoorden aan dit voorschrift vulmateriaal gebruikt wordt, moet dit niet-brandbaar en elektrisch niet-geleidend zijn; en
|
||
d) De niet-brandbaarheid van het opvulmateriaal moet geëvalueerd worden in overeenstemming met een norm die erkend is in het land waar de verpakking ontworpen of vervaardigd is.
|
||
3) De batterijen of de uitrusting mogen onverpakt worden vervoerd onder de voorwaarden die goedgekeurd zijn door de bevoegde overheid van een Verdragspartij van het ADR, die ook de goedkeuring door de bevoegde overheid van een land dat geen Verdragspartij van het ADR is, kan erkennen, mits die goedkeuring is verleend in overeenstemming met de procedures die volgens het RID, het ADR, het ADN, de IMDG-Code of de Technische Instructies van de ICAO van toepassing zijn De bijkomende voorwaarden die in overweging kunnen genomen worden in het goedkeuringsproces, zijn de volgende:
|
||
a) De uitrusting of de batterij moet sterk genoeg zijn om te weerstaan aan de schokken en de belastingen waaraan ze normalerwijze blootgesteld kunnen worden tijdens het vervoer, met inbegrip van de overslag tussen laadeenheden of tussen laadeenheden en stapelplaatsen en het wegnemen van de palet voor een daaropvolgende manuele of mechanische behandeling; en
|
||
b) De uitrusting of de batterij moet vastgezet worden op onderstellen of in kratten of in andere geschikte manipulatieinrichtingen op zodanige wijze dat ze niet losraken onder normale vervoersvoorwaarden.
|
||
OPMERKING: De netto massa van de toegelaten verpakkingen mag meer dan 400 kg bedragen (zie 4.1.3.3).
|
||
Bijkomende bepalingen:
|
||
De cellen en batterijen moeten beschermd worden tegen kortsluiting;
|
||
De bescherming tegen kortsluiting omvat onder andere:
|
||
a) de individuele bescherming van de polen van de batterijen;
|
||
b) een binnenverpakking om elk contact tussen de cellen en batterijen te vermijden;
|
||
c) de batterijen die beschikken over verzonken polen die vervaardigd zijn om te beschermen tegen kortsluiting; of
|
||
d) het gebruik van niet-brandbaar en elektrisch niet-geleidend vulmateriaal om de ruimte tussen de cellen en de batterijen in de verpakking op te vullen.
|
P911
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P911
|
Deze instructie is van toepassing op beschadigde of defecte cellen en batterijen van UN-nummers 3090, 3091, 3480, 3481, 3551 en 3552 die onder normale vervoersomstandigheden vatbaar zijn om snel te ontleden, gevaarlijk te reageren, een vlam, een gevaarlijke warmteontwikkeling of een gevaarlijke emissie van giftig, bijtend of brandbaar gas of dampen te produceren.
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
||
Voor de cellen en batterijen en voor de uitrustingen die cellen en batterijen bevatten:
|
||
|
Vaten (1A2, 1B2, 1N2, 1H2, 1D, 1G);
|
|
|
Kisten (4A, 4B, 4N, 4C1, 4C2, 4D, 4F, 4G, 4H1, 4H2);
|
|
|
Jerrycans (3A2, 3B2, 3H2).
|
|
De verpakkingen moeten voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep I.
|
||
1) In het geval dat de cellen of batterijen vatbaar zijn om snel te ontleden, gevaarlijk te reageren, een vlam, een gevaarlijke warmteontwikkeling of een gevaarlijke emissie van giftig, bijtend of brandbaar gas of dampen te produceren, moet de verpakking aan de volgende bijkomende prestatievereisten kunnen voldoen:
|
||
a) De temperatuur van het buitenoppervlak van het complete collo mag niet hoger zijn dan 100°C. Een tijdelijke piek tot 200°C is aanvaardbaar;
|
||
b) Geen enkele gevaarlijke vlam mag uitgestoten worden buiten het collo;
|
||
c) Geen enkel gevaarlijk fragment mag buiten het collo geprojecteerd worden;
|
||
d) De structurele integriteit van het collo moet behouden worden; en
|
||
e) De verpakkingen moeten over een gasbeheerssysteem beschikken (bvb. een filtersysteem, een ventilatiesysteem, een opsluitingssysteem voor gas, een gasdichte verpakking, enz.), al naar gelang het geval
|
||
2. De bijkomende prestatievereisten moeten aan de hand van beproevingen gecontroleerd worden, zoals gespecificeerd door de bevoegde overheid van elke Verdragspartij van het ADR, die ook de beproevingen die gespecificeerd worden door de bevoegde overheid van een land dat geen Verdragspartij van het ADR is, kan erkennen, mits deze beproevingen gespecificeerd werden in overeenstemming met de procedures die volgens het RID, het ADR, het ADN, de IMDG-Code of de Technische Instructies van de ICAO van toepassing zijn
(a)
.
|
||
Een controlerapport dat naar aanleiding van de controle opgesteld werd, moet op aanvraag beschikbaar zijn. Het rapport moet minstens de volgende gegevens bevatten: de naam van de cel of batterij, haar nummer, haar massa, haar type, haar energetische inhoud, het identificatienummer van de verpakking en de gegevens van de beproevingen, in overeenstemming met de controlemethode zoals bepaald door de bevoegde overheid.
|
||
3. Als droog ijs of vloeibare stikstof als koelmiddel gebruikt wordt, zijn de voorschriften van 5.5.3 van toepassing. De binnen- en buitenverpakkingen moeten bij de temperatuur van het gebruikte koelmiddel alsook bij de temperaturen en drukken die zouden kunnen optreden in het geval dat de koeling wegvalt, hun integriteit bewaren.
|
||
Bijkomende bepalingen:
|
||
De cellen en batterijen moeten tegen kortsluitingen beschermd worden.
|
(a) |
De volgende criteria kunnen, al naar gelang het geval, voor de evaluatie van de prestatie van de verpakking in rekening gebracht worden:
|
P912
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
P912
|
Deze instructie is van toepassing op UN-nummer 3556, 3557 en 3558.
|
||
Het voertuig moet worden beschermd door een stijve en stevige buitenverpakking van geschikt materiaal, voldoende sterk en ontworpen voor de inhoud en het gebruik waarvoor deze bestemd is. De verpakking moet zo zijn vervaardigd dat elke accidentele werking tijdens het vervoer wordt voorkomen. Verpakkingen hoeven niet noodzakelijk te voldoen aan de bepalingen van 4.1.1.3. Het voertuig moet in de buitenverpakking worden vastgezet met middelen waarmee het kan worden vastgehouden om bewegingen te voorkomen die de oriëntatie zouden kunnen veranderen of de batterij zouden kunnen beschadigen tijdens het vervoer.
|
||
Wanneer de voertuigen in een verpakking worden vervoerd, mogen sommige delen van het voertuig, met uitzondering van de batterij, worden losgemaakt om in de verpakking te passen.
|
||
OPMERKING: De nettomassa van de verpakkingen mag meer dan 400 kg bedragen (zie 4.1.3.3).
|
||
Voertuigen met een individuele nettomassa van 30 kg of meer:
|
||
a) mogen in kisten worden geladen of op pallets worden bevestigd;
|
||
b) mogen onverpakt worden vervoerd, op voorwaarde dat ze tijdens het vervoer zonder extra steun rechtop kunnen blijven staan en dat zij de batterij voldoende bescherming bieden zodat deze niet wordt beschadigd; of
|
||
c) mogen, indien zij tijdens het vervoer kunnen omvallen (bijvoorbeeld motorfietsen), onverpakt worden vervoerd in transportvoertuigen die zijn voorzien van middelen om te voorkomen dat ze tijdens het vervoer omvallen, zoals stutten, frames of rekken.
|
R001
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
R001
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
||||
Lichte metalen verpakkingen
|
Maximale capaciteit / maximale netto massa
|
|||
Verpakkingsgroep I
|
Verpakkingsgroep II
|
Verpakkingsgroep III
|
||
uit staal, met niet-afneembaar deksel (0A1)
|
Niet toegelaten
|
40 liter / 50 kg
|
40 liter / 50 kg
|
|
uit staal, met afneembaar deksel (0A2)
(a)
|
Niet toegelaten
|
40 liter / 50 kg
|
40 liter / 50 kg
|
|
OPMERKINGEN:
|
1. Deze instructie is van toepassing op vaste stoffen en vloeistoffen (op voorwaarde dat het prototype op passende wijze werd beproefd en gemarkeerd).
|
|||
|
2. Voor stoffen van klasse 3, verpakkingsgroep II, mogen deze verpakkingen enkel gebruikt worden voor voor zwak giftige pesticiden en voor stoffen zonder bijkomend gevaar en met een dampspanning bij 50 °C van ten hoogste 110 kPa.
|
(a) |
Niet toegelaten voor UN 1261 NITROMETHAAN.
|
IBC01
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
IBC01
|
De volgende IBC's zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1, 4.1.2 en 4.1.3 is voldaan:
IBC's uit metaal (31A, 31B en 31N)
|
||
Bijzonder verpakkingsvoorschrift eigen aan het RID en ADR:
|
||
BB1
|
De openingen van de recipiënten voor UN-nummer 3130 moeten hermetisch afgesloten worden met behulp van twee in serie geplaatste inrichtingen, waarvan er één geschroefd of op een gelijkwaardige wijze bevestigd moet zijn.
|
IBC02
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
IBC02
|
De volgende IBC's zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1, 4.1.2 en 4.1.3 is voldaan:
1) IBC's uit metaal (31A, 31B en 31N);
2) IBC's uit stijve kunststof (31H1 en 31H2);
3) Composiet-IBC's (31HZ1).
|
||
Bijzondere verpakkingsvoorschriften:
|
||
B5
|
De IBC's voor de UN-nummers 1791, 2014, 2984 en 3149 moeten uitgerust zijn met een inrichting die de evacuatie van de gassen tijdens het vervoer mogelijk maakt. De inlaat naar de decompressieinrichting moet zich tijdens het vervoer en bij de maximale vulling in de gasfase binnen de IBC bevinden.
|
|
B7
|
Voor de UN-nummers 1222 en 1865 zijn IBC's met een capaciteit van meer dan 450 liter niet toegelaten omwille van het explosierisico bij vervoer in grote hoeveelheden.
|
|
B8
|
In zuivere vorm mag deze stof niet in IBC's vervoerd worden omdat geweten is dat ze een dampdruk heeft van meer dan 110 kPa bij 50 °C of 130 kPa bij 55 °C.
|
|
B15
|
De toegelaten gebruiksduur van de IBC's uit stijve kunststof en van de binnenrecipiënten uit stijve kunststof van composiet-IBC's met binnenrecipiënt uit stijve kunststof, die gebruikt worden voor UN-nummer 2031 met meer dan 55 % salpeterzuur, bedraagt twee jaar te rekenen vanaf de datum van fabricage.
|
|
B16
|
Voor het UN-nummer 3375 zijn de IBC's van het type 31A en 31N niet toegestaan zonder de goedkeuring door de bevoegde overheid.
|
|
Bijzonder verpakkingsvoorschrift eigen aan het RID en ADR:
|
||
BB2
|
Voor UN-nummer 1203 mogen, ondanks bijzondere bepaling 534 (zie 3.3.1), grote recipiënten voor losgestort vervoer enkel gebruikt worden indien de reële dampspanning bij 50 °C niet meer dan 110 kPa bedraagt of indien de reële dampspanning bij 55 °C niet meer dan 130 kPa bedraagt.
|
|
BB4
|
Voor de UN-nummers 1133, 1139, 1139, 1197, 1210, 1263, 1266, 1286, 1287, 1306, 1866, 1993 en 1999, die overeenkomstig 2.2.3.1.4 ingedeeld zijn bij verpakkingsgroep III, zijn de grote recipiënten voor losgestort vervoer (IBC's) met een inhoud van meer dan 450 liter niet toegestaan.
|
IBC03
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
IBC03
|
De volgende IBC's zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1, 4.1.2 en 4.1.3 is voldaan:
1) IBC's uit metaal (31A, 31B en 31N);
2) IBC's uit stijve kunststof (31H1 en 31H2)
3) Composiet-IBC's (31HZ1, 31HA2, 31HB2, 31HN2, 31HD2 en 31HH2).
|
||
Bijzonder verpakkingsvoorschrift:
|
||
B8
|
In zuivere vorm mag deze stof niet in IBC's vervoerd worden omdat geweten is dat ze een dampdruk heeft van meer dan 110 kPa bij 50 °C of 130 kPa bij 55 °C.
|
|
B19
|
Voor de UN-nummers 3532 en 3534 moeten de IBC's op zodanige wijze ontworpen en vervaardigd worden om toe te laten dat het gas of de damp kan ontsnappen om een drukopbouw te vermijden die een breuk van de IBC's in het geval van stabilisatieverlies, zou kunnen veroorzaken.
|
IBC04
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
IBC04
|
De volgende IBC's zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1, 4.1.2 en 4.1.3 is voldaan:
IBC's uit metaal (11A, 11B, 11N, 21A, 21B, 21N, 31A, 31B en 31N).
|
IBC05
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
IBC05
|
De volgende IBC's zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1, 4.1.2 en 4.1.3 is voldaan:
1) IBC's uit metaal (11A, 11B, 11N, 21A, 21B, 21N, 31A, 31B, en 31N);
2) IBC's uit stijve kunststof (11H1, 11H2, 21H1, 21H2, 31H1, en 31H2);
3) Composiet-IBC's (11HZ1, 21HZ2 en 31HZ1).
|
IBC06
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
IBC06
|
De volgende IBC's zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1, 4.1.2 en 4.1.3 is voldaan:
1) IBC's uit metaal (11A, 11B, 11N, 21A, 21B, 21N, 31A, 31B en 31N);
2) IBC's uit stijve kunststof (11H1, 11H2, 21H1, 21H2, 31H1, en 31H2);
3) Composiet-IBC's (11HZ1, 11HZ2, 21HZ1, 21HZ2 en 31HZ1).
|
||
Bijkomende bepaling:
|
||
Zie 4.1.3.4 wanneer een vaste stof vloeibaar kan worden tijdens het vervoer.
|
||
Bijzondere verpakkingsvoorschriften:
|
||
B12
|
De IBC's voor UN-nummer 2907 moeten voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep II. De IBC's die voldoen aan de criteria van het beproevingsniveau van verpakkingsgroep I mogen niet gebruikt worden.
|
IBC07
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
IBC07
|
De volgende IBC's zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1, 4.1.2 en 4.1.3 is voldaan:
1) IBC's uit metaal (11A, 11B, 11N, 21A, 21B, 21N, 31A, 31B en 31N);
2) IBC's uit stijve kunststof (11H1, 11H2, 21H1, 21H2, 31H1, en 31H2);
3) Composiet-IBC's (11HZ1, 11HZ2, 21HZ1, 21HZ2 en 31HZ1);
4) IBC's uit hout (11C, 11D en 11F).
|
||
Bijkomende bepaling:
|
||
1. Zie 4.1.3.4 wanneer een vaste stof vloeibaar kan worden tijdens het vervoer.
2. De voeringen van de IBC's uit hout moeten stofdicht zijn.
|
||
Bijzonder verpakkingsvoorschrift:
|
||
B18
|
Voor de UN-nummers 3531 en 3533 moeten de IBC's op zodanige wijze ontworpen en vervaardigd worden om toe te laten dat het gas of de damp kan ontsnappen om een drukopbouw te vermijden die een breuk van de IBC's in het geval van stabilisatieverlies, zou kunnen veroorzaken.
|
|
B20
|
UN-nr. 3550 mag vervoerd worden in soepele IBC's (13H3 of 13H4) met stofdichte voeringen om eender welke lekkage van de stof te verhinderen tijdens het vervoer.
|
IBC08
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
IBC08
|
De volgende IBC's zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1, 4.1.2 en 4.1.3 is voldaan:
|
||
1) IBC's uit metaal (11A, 11B, 11N, 21A, 21B, 21N, 31A, 31B en 31N);
2) IBC's uit stijve kunststof (11H1, 11H2, 21H1, 21H2, 31H1, en 31H2);
3) Composiet-IBC's (11HZ1, 11HZ2, 21HZ1, 21HZ2 en 31HZ1);
4) IBC's uit karton (11G);
5) IBC's uit hout (11C, 11Den 11F);
6) Flexibele IBC's (13H1, 13H2, 13H3, 13H4, 13H5, 13L1, 13L2, 13L3, 13L4, 13M1 en 13M2).
|
||
Bijkomende bepaling:
Zie 4.1.3.4 wanneer een vaste stof vloeibaar kan worden tijdens het vervoer.
|
||
Bijzondere verpakkingsvoorschriften:
|
||
B3
|
Flexibele IBC's moeten stofdicht en waterbestendig zijn, of van een stofdichte en waterbestendige voering voorzien zijn.
|
|
B4
|
Soepele, kartonnen of houten IBC's moeten stofdicht en waterbestendig zijn, of van een stofdichte en waterbestendige voering voorzien zijn.
|
|
B6
|
De IBC's voor de UN-nummers 1363, 1364, 1365, 1386, 1408, 1841, 2211, 2217, 2793 en 3314 moeten niet noodzakelijk voldoen aan de beproevingsvoorwaarden voor de IBC's van hoofdstuk 6.5.
|
|
B13
|
OPMERKING: Het vervoer over zee van de UN-nummers 1748, 2208, 2880, 3485, 3486 en 3487 in IBC's is verboden door de IMDG Code.
|
|
Bijzonder verpakkingsvoorschrift specifiek aan het RID en het ADR:
|
||
BB3
|
Voor UN 3509, worden de IBC's niet geacht te voldoen aan de voorschriften van paragraaf 4.1.1.3.
|
|
|
De IBC's moeten voldoen aan de voorwaarden van 6.5.5, en lekdicht zijn of voorzien zijn van een gesloten lekdichte liner of binnenzak die bestand zijn tegen doorboring.
|
|
|
Er mogen flexibele IBC's worden gebruikt als de residu's uitsluitend bestaan uit vaste stoffen, die niet vloeibaar kunnen worden bij temperaturen die tijdens het vervoer kunnen optreden.
|
|
|
Als er vloeistofresidu's aanwezig zijn, moeten stijve IBC's gebruikt worden die van een retentiemiddel voorzien zijn (bvb absorberend materiaal).
|
|
|
Voorafgaand aan het vullen en het ten vervoer aanbieden, moet iedere IBC gecontroleerd worden om ervan verzekerd te zijn dat deze vrij is van corrosie, verontreiniging of andere beschadigingen. Iedere IBC die tekenen vertoont van verminderde sterkte, mogen niet langer worden gebruikt (kleine deukjes en krasjes worden niet beschouwd als beschadigingen die de sterkte aantast van de IBC).
|
|
|
IBC's bestemd voor het vervoer van afgedankte verpakkingen, leeg, ongereinigd verontreinigd met residu's van klasse 5.1, dienen zodanig vervaardigd of aangepast te zijn, dat de goederen niet in contact kunnen komen met hout of enig ander brandbaar materiaal.
|
IBC99
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
IBC99
|
Enkel IBC's die door de bevoegde overheid voor deze goederen goedgekeurd werden mogen gebruikt worden. Ofwel moet een exemplaar van de door de bevoegde overheid afgeleverde goedkeuring elke zending vergezellen, ofwel vermeldt het vervoerdocument dat deze verpakkingen goedgekeurd werden door de bevoegde overheid.
|
IBC100
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
IBC100
|
Deze instructie is van toepassing op de UN-nummers 0082, 0222, 0241, 0331 en 0332.
|
||
De volgende IBC's zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1, 4.1.2 en 4.1.3 en aan de bijzondere bepalingen van afdeling 4.1.5 is voldaan:
1) IBC's uit metaal (11A, 11B, 11N, 21A, 21B, 21N, 31A, 31B en 31N);
2) Flexibele IBC's (13H2, 13H3, 13H4, 13L2, 13L3, 13L4 en 13M2);
3) IBC's uit stijve kunststof (11H1, 11H2, 21H1, 21H2, 31H1 en 31H2);
4) Composiet-IBC's(11HZ1, 11HZ2, 21HZ1, 21HZ2, 31HZ1 en 31HZ2).
|
||
Bijkomende bepalingen:
|
||
1) De IBC's mogen enkel gebruikt worden voor stoffen die vrij kunnen vloeien.
2) De flexibele IBC's mogen alleen voor vaste stoffen gebruikt worden.
|
||
Bijzondere verpakkingsvoorschriften:
|
||
B3
|
Voor UN 0222 moeten de flexibele IBC's die gebruikt worden voor poedervormige stoffen stofdicht en waterbestendig zijn of moeten ze voorzien van een voering die stofdicht is voor poedervormige stoffen en waterbestendig.
|
|
B9
|
Voor de stoffen van UN-nummer 0082 mag deze verpakkingsinstructie enkel maar gebruikt worden indien het mengsels zijn van ammoniumnitraat of andere anorganische nitraten met andere brandbare stoffen die geen ontplofbare bestanddelen zijn. Deze springstoffen mogen geen nitroglycerine, gelijkaardige vloeibare organische nitraten of chloraten bevatten. Metalen IBC's zijn niet toegelaten.
|
|
B10
|
Voor de stoffen van UN-nummer 0241 mag deze verpakkingsinstructie enkel maar gebruikt worden indien ze bestaan uit water als hoofdbestanddeel, met hoge concentraties ammoniumnitraat of andere oxiderende stoffen die geheel of gedeeltelijk opgelost zijn. De andere bestanddelen kunnen koolwaterstoffen of aluminiumpoeder omvatten, maar geen stikstofverbindingen zoals trinitrotolueen (TNT). Metalen IBC's zijn niet toegelaten.
|
|
B17
|
Voor UN 0222 zijn metalen IBC's niet toegelaten.
|
|
IBC520
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
IBC520
|
|||
Deze instructie is van toepassing op de organische peroxides en de zelfontledende stoffen van type F.
|
|||||
De hieronder opgesomde IBC's zijn voor de aangegeven preparaten toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1, 4.1.2 en 4.1.3 en aan de bijzondere bepalingen van 4.1.7.2 is voldaan. De preparaten die niet opgesomd worden in 2.2.41.4 noch in 2.2.52.4 maar wel hieronder opgesomd zijn mogen eveneens vervoerd worden als ze in overeenstemming met de verpakkingsmethode OP8 van de verpakkingsinstructie P520 van 4.1.4.1 verpakt zijn, met in voorkomend geval dezelfde regelingstemperaturen en kritieke temperaturen.
Voor de preparaten die niet in de onderstaande lijst voorkomen mogen enkel maar de IBC's gebruikt worden die door de bevoegde overheid zijn goedgekeurd (zie 4.1.7.2.2).
|
|||||
UN-nr.
|
Organisch peroxide
|
Type van IBC
|
Maximale hoeveelheid (liter/kg)
|
Regelingstemperatuur
|
Kritieke temperatuur
|
3109
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE F, VLOEIBAAR
|
|
|
|
|
tert-butylcumylperoxide
|
31HA1
|
1000
|
|
|
|
tert-butylhydroperoxide, ten hoogste 72 % in water
|
31A
31HA1
|
1250
1000
|
|
|
|
tert-Butylperoxyacetaat, ten hoogste 32 % in een verdunningsmiddel van type A
|
31A
31HA1
|
1250
1000
|
|
|
|
tert-Butylperoxybenzoaat, ten hoogste 32 % in een verdunningsmiddel van type A
|
31A
|
1250
|
|
|
|
tert-butylperoxy-3,5,5-trimethylhexanoaat, ten hoogste 37 % in een verdunningsmiddel van type A
|
31A
31HA1
|
1250
1000
|
|
|
|
cumylhydroperoxide, ten hoogste 90 % in een verdunningsmiddel van type A
|
31HA1
|
1250
|
|
|
|
dibenzoylperoxide, ten hoogste 42 %, als een stabiele dispersie in water
|
31H1
|
1000
|
|
|
|
di-tert-butylperoxide, ten hoogste 52 % in een verdunningsmiddel van type A
|
31A
31HA1
|
1250
1000
|
|
|
|
1,1-di-(tert-butylperoxy)-cyclohexaan, ten hoogste 42 % in een verdunningsmiddel van type A
|
31H1
|
1000
|
|
|
|
1,1-di-(tert-butylperoxy)-cyclohexaan, ten hoogste 37 % in een verdunningsmiddel van type A
|
31A
|
1250
|
|
|
|
dilauroylperoxide, ten hoogste 42 %, stabiele dispersie in water
|
31HA1
|
1000
|
|
|
|
isopropylcumylhydroperoxide, ten hoogste 72 % in een verdunningsmiddel van type A
|
31HA1
|
1250
|
|
|
|
p-menthylhydroperoxide, ten hoogste 72 % in een verdunningsmiddel van type A
|
31HA1
|
1250
|
|
|
|
peroxyazijnzuur, gestabiliseerd, ten hoogste 17 %
|
31H1
31H2
31HA1
31A
|
1500
1500
1500
1500
|
|
|
|
2,5-dimethyl-2,5-Di(tert-butylperoxy)hexaan, ten hoogste 52 % in een verdunningsmiddel van type A
|
31HA1
|
1000
|
|
|
|
3,6,9-triethyl-3,6,9-trimethyl-4,4,7-triperoxonaan, ten hoogste 27 % in een verdunningsmiddel van type A
|
31HA1
|
1000
|
|
|
|
3110
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE F, VAST
|
|
|
|
|
Dicumylperoxide
|
31A
31H1
31HA1
|
2000
|
|
|
|
3119
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE F, VLOEIBAAR, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
|
|
|
|
tert-Amylylperoxypivalaat, ten hoogste 32 % in een verdunningsmiddel van type A
|
31A
|
1250
|
+ 10 °C
|
+ 15 °C
|
|
tert-Butylperoxy-2-ethylhexanoaat, ten hoogste 32 % in een verdunningsmiddel van type B
|
31HA1
31A
|
1000
1250
|
+ 30 °C
+ 30 °C
|
+ 35 °C
+ 35 °C
|
|
tert-Butylperoxyneodecanoaat, ten hoogste 52 %, stabiele dispersie in water
|
31A
|
1250
|
-5 °C
|
+ 5 °C
|
|
tert-Butylperoxypivalaat, ten hoogste 27 % in een verdunningsmiddel van type B
|
31HA1
31A
|
1000
1250
|
+ 10 °C
+ 10 °C
|
+ 15 °C
+ 15 °C
|
|
di-(2-neodecanoylperoxyisopropyl)benzeen, ten hoogste 42 %, stabiele dispersie in water
|
31A
|
1250
|
-15 °C
|
-5 °C
|
|
di-(4-tert-butylcyclohexyl)peroxydicarbonaat, ten hoogste 42 %, stabiele dispersie in water
|
31HA1
|
1000
|
+ 30 °C
|
+ 35 °C
|
|
dicetylperoxydicarbonaat, ten hoogste 42 %, stabiele dispersie in water
|
31HA1
|
1000
|
+ 30 °C
|
+ 35 °C
|
|
Dicyclohexylperoxydicarbonaat, ten hoogste 42 %, stabiele dispersie in water
|
31A
|
1250
|
+ 10 °C
|
+ 15 °C
|
|
Dimyristylperoxydicarbonaat, ten hoogste 42 %, stabiele dispersie in water
|
31HA1
|
1000
|
+ 15 °C
|
+ 20 °C
|
|
Diisobutyrylperoxide, ten hoogste 28 % stabiele dispersie in water
|
31HA1
31A
|
1000
1250
|
-20°C
-20°C
|
-10°C
-10°C
|
|
Diisobutyrylperoxide, ten hoogste 42 % stabiele dispersie in water
|
31HA1
31A
|
1000
1250
|
-25°C
-25°C
|
-15°C
-15°C
|
|
Di-(3,5,5-trimethylhexanoyl)peroxide, ten hoogste 52 % in een verdunningsmiddel van type A
|
31HA1
31A
|
1000
1250
|
+ 10 °C
+ 10 °C
|
+ 15 °C
+ 15 °C
|
|
Di-(3,5,5-trimethylhexanoyl)peroxide, ten hoogste 52 %, stabiele dispersie in water
|
31A
31HA1
|
1250
1000
|
+ 10 °C
+ 10 °C
|
+ 15 °C
+ 15 °C
|
|
Di-(2-ethylhexyl)peroxydicarbonaat, ten hoogste 62 %, stabiele dispersie in water
|
31HA1
|
1000
|
-20 °C
|
-10 °C
|
|
|
31A
|
1250
|
-20 °C
|
-10 °C
|
|
cumylperoxyneodecanoaat, ten hoogste 52 %, stabiele dispersie in water
|
31A
|
1250
|
-15 °C
|
-5 °C
|
|
3-hydroxy-1,1-dimethylbutylperoxyneodecanoaat, ten hoogste 52 %, stabiele dispersie in water
|
31A
|
1250
|
-15 °C
|
-5 °C
|
|
tert-butylperoxyneodecanoaat, ten hoogste 32 % in een verdunningsmiddel van type A
|
31A
|
1250
|
0 °C
|
+ 10 °C
|
|
tert-butylperoxyneodecanoaat, ten hoogste 42 %, stabiele dispersie in water
|
31A
|
1250
|
-5 °C
|
+ 5 °C
|
|
1,1,3,3-tetramethylbutylperoxyneodecanoaat, ten hoogste 52 %, stabiele dispersie in water
|
31H1
31A
|
1000
1250
|
-5 °C
-5 °C
|
+ 5 °C
+ 5 °C
|
|
1, 1, 3, 3-tetramethylbutylperoxy-2-ethylhexanoaat, ten hoogste 67 %, in een verdunningsmiddel van type A
|
31HA1
|
1000
|
+15 °C
|
+20 °C
|
|
tert-Amyl peroxy-2-ethylhexonaat, ten hoogste 62 % in een verdunningsmiddel van type A
|
31HA1
|
1000
|
+15 °C
|
+20 °C
|
|
tert-Amyl peroxypivalaat, ten hoogste 42%, stabiele dispersie in water
|
31HA1
|
1000
|
0°C
|
+10 °C
|
|
tert-Butyl peroxypivalaat, ten hoogste 42% in een verdunningsmiddel van type A
|
31HA1
|
1000
|
+10 °C
|
+15 °C
|
|
31A
|
1250
|
+10 °C
|
+15 °C
|
||
3120
|
ORGANISCH PEROXIDE VAN TYPE F, VAST, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
|
|
|
|
Geen preparaat vermeld
|
|
|
|
|
|
Bijkomende bepalingen:
|
|||||
1. De IBC's moeten uitgerust zijn met een inrichting die de evacuatie van de gassen tijdens het vervoer mogelijk maakt. De inlaat naar de decompressieinrichting moet zich tijdens het vervoer en bij de maximale vulling in de dampfase binnen de IBC bevinden.
2. Om het explosief bezwijken van metalen IBC's of composiet-IBC's met een volwandig metalen omhulsel te voorkomen, moeten de drukontlastingsinrichtingen voor noodgevallen ontworpen worden om alle ontledings producten en dampen af te blazen die vrijkomen tijdens een aanwezigheid in een brandhaard (zoals berekend met de formule van 4.2.1.13.8) gedurende een periode van ten minste een uur of als gevolg van een zelfversnellende ontleding. De regelingstemperatuur en de kritieke temperatuur die in deze verpakkingsinstructie gespecificeerd worden, zijn berekend op basis van een niet-geïsoleerde IBC. Bij de verzending van een organisch peroxide in IBC's overeenkomstig onderhavige instructie heeft de afzender de verantwoordelijkheid om er op toe te zien dat:
a) de op de IBC aangebrachte drukontlastingsinrichtingen en drukontlastingsinrichtingen voor noodgevallen ontworpen zijn om op passende wijze rekening te houden met de zelfversnellende ontleding van het organisch peroxide en met de aanwezigheid in een brandhaard; en
b) in voorkomend geval de aangegeven regelingstemperatuur en kritieke temperatuur geschikt zijn, rekening houdend met het ontwerp (bijvoorbeeld de isolatie) van de te gebruiken IBC.
|
IBC620
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
IBC620
|
Deze instructie is van toepassing op UN-nummer 3291.
|
||
De volgende IBC's zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van 4.1.1 (met uitzondering van 4.11.15), 4.1.2 en 4.1.3 is voldaan:
Stijve en lekdichte IBC's die voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep II.
|
||
Bijkomende bepalingen:
|
||
1. De IBC's moeten een voldoende hoeveelheid absorberend materiaal bevatten om de totaliteit van de aanwezige vloeistof te absorberen.
2. De IBC's moeten in staat zijn om de vloeistoffen vast te houden.
3. De IBC's die bestemd zijn om scherpe of puntige voorwerpen (zoals gebroken glas of naalden) te bevatten moeten bestand zijn tegen perforatie.
|
LP01
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE (VLOEISTOFFEN)
|
LP01
|
|||
De volgende grote verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
|||||
Binnenverpakkingen
|
Grote buitenverpakkingen
|
Verpakkingsgroep I
|
Verpakkingsgroep II
|
Verpakkingsgroep III
|
|
Uit glas
|
10 liter
|
uit staal (50A)
|
Niet toegelaten
|
Niet toegelaten
|
Maximaal volume: 3 m3
|
Uit kunststof
|
30 liter
|
uit aluminium (50B)
|
|||
Uit metaal
|
40 liter
|
uit metaal behalve staal of aluminium (50N)
|
|||
|
|
uit stijve kunststof (50H)
|
|||
|
|
uit massief hout (50C)
|
|||
|
|
uit gelamineerd hout (50D)
|
|||
|
|
uit spaanplaat (50F)
|
|||
|
|
uit stijf karton (50G)
|
LP02
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE (VASTE STOFFEN)
|
LP02
|
|||
De volgende grote verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
|||||
Binnenverpakkingen
|
Grote buitenverpakkingen
|
Verpakkingsgroep I
|
Verpakkingsgroep II
|
Verpakkingsgroep III
|
|
Uit glas
|
10 kg
|
uit staal (50A)
|
Niet toegelaten
|
Niet toegelaten
|
Maximaal volume: 3 m3
|
Uit kunststof
(b)
|
50 kg
|
uit aluminium (50B)
|
|||
Uit metaal
|
50 kg
|
uit metaal behalve staal of aluminium (50N)
|
|||
uit papier
(a)
,
(b)
|
50 kg
|
uit soepele kunststof (51H)
(c)
|
|||
uit karton
(a)
,
(b)
|
50 kg
|
uit stijve kunststof (50H)
|
|||
|
|
uit massief hout (50C)
|
|||
|
|
uit gelamineerd hout (50D)
|
|||
|
|
uit spaanplaat (50F)
|
|||
|
|
uit stijf karton (50G)
|
|||
Bijzondere verpakkingsvoorschriften:
|
|||||
L2
|
(Afgeschaft)
|
||||
L3
|
OPMERKING: Voor de UN-nummers 2286 en 3486 is het zeevervoer in grote verpakkingen verboden.
|
||||
Bijzonder verpakkingsvoorschrift specifiek voor het RID en het ADR
|
|||||
LL1
|
Voor UN 3509, worden de grote verpakkingen niet geacht te voldoen aan de voorschriften van paragraaf 4.1.1.3.
|
||||
|
De grote verpakkingen moeten voldoen aan de voorwaarden van 6.6.4, en lekdicht zijn of voorzien zijn van een gesloten lekdichte liner of binnenzak die bestand zijn tegen doorboring.
|
||||
|
Er mogen flexibele grote verpakkingen worden gebruikt als de residu's uitsluitend bestaan uit vaste stoffen, die niet vloeibaar kunnen worden bij temperaturen die tijdens het vervoer kunnen optreden.
|
||||
|
Als er vloeistofresidu's aanwezig zijn, moeten stijve grote verpakkingen gebruikt worden die van een retentiemiddel voorzien zijn (bvb absorberend materiaal).
|
||||
|
Voorafgaand aan het vullen en het ten vervoer aanbieden, moet iedere grote verpakking gecontroleerd worden om ervan verzekerd te zijn dat deze vrij is van corrosie, verontreiniging of andere beschadigingen. Iedere grote verpakking die tekenen vertoont van verminderde sterkte, mogen niet langer worden gebruikt (kleine deukjes en krasjes worden niet beschouwd als beschadigingen die de sterkte aantast van de grote verpakking).
|
||||
|
Grote verpakkingen bestemd voor het vervoer van afgedankte verpakkingen, leeg, ongereinigd verontreinigd met residu's van klasse 5.1, dienen zodanig vervaardigd of aangepast te zijn, dat de goederen niet in contact kunnen komen met hout of enig ander brandbaar materiaal.
|
(a) |
Deze binnenverpakkingen mogen niet gebruikt worden wanneer de vervoerde stoffen tijdens het vervoer vloeibaar kunnen worden.
|
(b) |
Deze binnenverpakkingen moeten stofdicht zijn.
|
(c) |
Deze verpakkingen mogen enkel met soepele binnenverpakkingen gebruikt worden.
|
LP03
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
LP03
|
Deze instructie is van toepassing op de UN-nummers 3537 tot en met 3548.
|
||
1) De volgende grote verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
||
De volgende grote verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
||
staal (50A);
|
||
aluminium (50B);
|
||
ander metaal dan staal of aluminium (50N);
|
||
stijve kunststof (50H);
|
||
massief hout (50C);
|
||
gelamineerd hout (50D);
|
||
spaanplaat (50F);
|
||
stijf karton (50G).
|
||
2) Bovendien moet aan de volgende voorwaarden voldaan zijn:
|
||
a) Recipiënten vervat in voorwerpen die zelf vloeibare of vaste stoffen bevatten moeten vervaardigd worden uit een geschikt materiaal en op een zodanige wijze in het voorwerp worden vastgezet dat breuk of doorboring of vrijkomen van de inhoud in het voorwerp zelf of in de buitenverpakking onder normale vervoersomstandigheden vermeden wordt;
|
||
b) Recipiënten die vloeistoffen bevatten en uitgerust zijn met sluitingen, moeten op een zodanige wijze verpakt worden dat hun sluitingen correct georiënteerd zijn. Bovendien moeten de recipiënten in overeenstemming zijn met de bepalingen met betrekking tot de interne beproevingsdruk van 6.1.5.5;
|
||
c) Recipiënten die makkelijk vatbaar zijn voor breuk of doorboring, zoals recipiënten uit glas, porcelein of aardewerk alsook uit bepaalde kunststoffen, moeten correct vastgezet worden. Geen enkel lek van de inhoud mag de beschermingseigenschappen van het voorwerp of van zijn buitenverpakking aanzienlijk verzwakken;
|
||
d) Recipiënten die gassen bevatten en die binnen in een voorwerp geplaatst zijn, moeten voldoen aan de voorschriften van afdeling 4.1.6 en van hoofdstuk 6.2, al naar gelang het geval, of een equivalent beschermingsniveau bieden aan de verpakkingsinstructies P200 of P208;
|
||
e) Indien het voorwerp geen enkel recipiënt bevat, moet het de gevaarlijke goederen volledig insluiten en elk verlies van deze gevaarlijke goederen verhinderen onder normale vervoersomstandigheden.
|
||
3) De voorwerpen moeten op een zodanige wijze verpakt worden dat elke verplaatsing van de voorwerpen en het ongewild in werking stellen onder normale vervoersomstandigheden wordt verhinderd.
|
||
4) Voorwerpen die prototypen van lithiumcellen of -batterijen, natrium-ion cellen of -batterijen uit de pre-productie bevatten en die worden vervoerd voor beproeving, of lithiumcellen of -batterijen of natium-ion cellen of -batterijen die worden geproduceerd voor een serie van niet meer dan 100 cellen of batterijen, van een type waarvan niet is aangetoond dat het voldoet aan de beproevingsvereisten van subsectie 38.3 van deel III van het Handboek van testen en criteria, moeten bovendien aan de volgende vereisten voldoen:
|
||
a) De verpakkingen moeten voldoen aan de voorschriften van punt 1) van deze instructie;
|
||
b) Er moeten geschikte maatregelen worden getroffen om de gevolgen van trillingen en schokken zoveel mogelijk te beperken en om elke beweging van het voorwerp in het collo, die het zou kunnen beschadigen en het vervoer gevaarlijk zou kunnen maken, te verhinderen. Wanneer voor deze doeleinden opvulmateriaal wordt gebruikt, moet dit onbrandbaar en elektrisch niet-geleidend zijn;
|
||
c) De niet-brandbaarheid van het opvulmateriaal moet worden beoordeeld aan de hand van een norm die erkend is in het land waar de verpakking is ontworpen of vervaardigd.
|
LP99
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
LP99
|
Enkel de grote verpakkingen die door de bevoegde overheid voor deze goederen goedgekeurd werden mogen gebruikt worden. Ofwel moet een exemplaar van de door de bevoegde overheid afgeleverde goedkeuring elke zending vergezellen, ofwel vermeldt het vervoerdocument dat deze verpakkingen goedgekeurd werden door de bevoegde overheid.
|
LP101
|
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
LP101
|
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 en aan de bijzondere bepalingen van afdeling 4.1.5 is voldaan:
|
|||
Binnenverpakkingen
|
Tussenverpakkingen
|
Grote buitenverpakkingen
|
|
Niet vereist
|
Niet vereist
|
uit staal (50A)
uit aluminium (50B)
uit metaal behalve staal of aluminium (50N)
uit stijve kunststof (50H)
uit massief hout (50C)
uit gelamineerd hout (50D)
uit spaanplaat (50F)
uit stijf karton (50G)
|
|
Bijzonder verpakkingsvoorschrift:
|
|||
L1
|
Voor de UN-nummers 0006, 0009, 0010, 0015, 0016, 0018, 0019, 0034, 0035, 0038, 0039, 0048, 0056, 0137, 0138, 0168, 0169, 0171, 0181, 0182, 0183, 0186, 0221, 0243, 0244, 0245, 0246, 0254, 0280, 0281, 0286, 0287, 0297, 0299, 0300, 0301, 0303, 0321, 0328, 0329, 0344, 0345, 0346, 0347, 0362, 0363, 0370, 0412, 0424, 0425, 0434, 0435, 0436, 0437, 0438, 0451, 0488, 0502 en 0510 geldt het volgende:
|
||
|
Normaal voor militair gebruik bestemde grote en robuuste ontplofbare voorwerpen die geen inleimiddelen bevatten of waarvan de inleimiddelen voorzien zijn van ten minste twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen, mogen zonder verpakking vervoerd worden. Indien deze voorwerpen voorzien zijn van voortdrijvende ladingen of zelfaandrijvend zijn, moeten hun ontstekingssystemen beschermd zijn tegen stimulantia die onder normale vervoersvoorwaarden kunnen voorkomen. Wanneer de resultaten van de beproevingen van testserie 4 op een onverpakt voorwerp negatief zijn komt het transport van deze voorwerpen zonder verpakking in aanmerking. Dergelijke onverpakte voorwerpen mogen op onderstellen bevestigd worden of in kratten of andere geschikte manipulatieinrichtingen geplaatst zijn.
|
LP102
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
LP102
|
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 en aan de bijzondere bepalingen van afdeling 4.1.5 is voldaan:
|
||
Binnenverpakkingen
|
Tussenverpakkingen
|
Grote buitenverpakkingen
|
Zakken
waterbestendig
|
Niet vereist
|
uit staal (50A)
|
uit aluminium (50B)
uit metaal behalve staal of aluminium (50N)
uit stijve kunststof (50H)
uit massief hout (50C)
uit gelamineerd hout (50D)
uit spaanplaat (50F)
uit stijf karton (50G)
|
||
Recipiënten
uit karton
uit metaal
uit kunststof
uit hout
|
||
Bladen
uit golfkarton
|
||
Kokers
uit karton
|
LP200
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
LP200
|
||
Deze instructie is van toepassing op UN-nummer 1950 en 2037
|
||||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten voor spuitbussen en gaspatronen indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan :
|
||||
Stijve grote verpakkingen die voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep II:
|
||||
|
uit staal (50A)
|
|||
|
uit aluminium (50B)
|
|||
|
uit metaal behalve staal of aluminium (50N)
|
|||
|
uit stijve kunststof (50H)
|
|||
|
uit massief hout (50C)
|
|||
|
uit gelamineerd hout (50D)
|
|||
|
uit spaanplaat (50F)
|
|||
|
uit stijf karton (50G)
|
|||
Bijzondere verpakkingsvoorschrift:
|
||||
L2
|
De grote verpakkingen moeten op zodanige wijze ontworpen en vervaardigd worden om elke gevaarlijke beweging en elke accidentele ontlading onder normale vervoersvoorwaarden, te vermijden. Voor afgedankte spuitbussen die vervoerd worden in overeenstemming met bijzondere bepaling 327, moeten de grote verpakkingen voorzien zijn van middelen om elke vrijgekomen vloeistof die kan ontsnappen, vast te houden, bijvoorbeeld een absorberend materiaal. Voor de tot afval geworden spuitbussen (aërosolen) en gaspatronen vervoerd in overeenstemming met bijzondere bepaling 327 moeten de grote verpakkingen afdoende geventileerd worden om de vorming van gevaarlijke atmosferen en de opbouw van druk te voorkomen.
|
LP621
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
LP621
|
Deze instructie is van toepassing op UN-nummer 3291.
|
||
De volgende grote verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
||
1) Voor ziekenhuisafval dat zich in binnenverpakkingen bevindt: stijve en lekdichte grote verpakkingen die op het beproevingsniveau van verpakkingsgroep II voldoen aan de bepalingen van hoofdstuk 6.6 voor vaste stoffen, op voorwaarde dat er voldoende absorberend materiaal is om de gehele hoeveelheid aanwezige vloeistof te absorberen en de grote verpakking in staat is vloeistoffen binnen te houden.
2) Voor colli die grotere hoeveelheden vloeistof bevatten: Grote, stijve verpakkingen die op het beproevingsniveau van verpakkingsgroep II voldoen aan de bepalingen van hoofdstuk 6.6 voor vloeistoffen.
|
||
Bijkomende bepalingen:
|
||
De grote verpakkingen die bestemd zijn om scherpe of puntige voorwerpen (zoals gebroken glas of naalden) te bevatten, moeten bestand zijn tegen perforatie en moeten de vloeistoffen kunnen vasthouden onder de beproevingsvoorwaarden van hoofdstuk 6.6.
|
LP622
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
LP622
|
Deze instructie is van toepassing op afvalstoffen van UN3549 die met het oog op hun eliminatie vervoerd worden.
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
||
Binnenverpakkingen
|
Tussenverpakkingen
|
Buitenverpakkingen
|
Uit metaal
|
Uit metaal
|
uit staal (50A)
|
Uit kunststof
|
Uit kunststof
|
uit aluminium (50B)
|
|
|
uit metaal behalve staal of aluminium (50N)
|
|
|
uit gelamineerd hout (50D)
|
|
|
uit stijf karton (50G)
|
|
|
uit stijve kunststof (50H)
|
De buitenverpakkingen moeten voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep I voor vaste stoffen.
|
||
Bijkomende bepalingen :
|
||
1. Breekbare voorwerpen moeten vervat te zijn in ofwel een stijve binnenverpakking of een stijve tussenverpakking.
|
||
2. De binnenverpakkingen die bestemd zijn om scherpe voorwerpen (zoals gebroken glas of naalden), moeten stijf zijn en bestand tegen perforatie.
|
||
3. De binnen-, tussen- en buitenverpakkingen moeten in staat zijn de vloeistoffen vast te houden. Buitenverpakkingen die omwille van hun constructue geen vloeistoffen kunnen vasthouden moeten uitgerust worden met een voering of voorzien worden van passende maatregelen om de vloeistoffen te kunnen vasthouden.
|
||
4. De binnen- en de tussenverpakking mogen flexiebel zijn. Wanneer flexiebele verpakkingen gebruikt worden, dienen deze te voldoen aan de valproef van minstens 165g volgens ISO norm 7765-1:1988 “Plastics films and sheeting- Determination of impact resistance by the free-falling dart method- Part 1: Staircase methods” en voldoen aan de scheurweerstandstest van minimum 480 g op vlakken die loodrecht en evenwijdig aan het langsvlak van de zak staan volgens ISO norm 6383-2:1983 “Plastics – Film and sheeting – Determination of tear resistance – Part 2: Elmendorf method”. De maximum netto massa van iedere collo bedraagt 30 kg.
|
||
5. Elke flexibele tussenverpakking mag niet meer dan één binnenverpaking bevatten
|
||
6. De binnenverpakkingen die een kleine hoeveelheid vrije vloeistof bevatten, mogen in een tussenverpakking zitten op voorwaarde dat er voldoende absorberend of stollend materiaal materiaal in de binnen- of tussenverpakking aanwezig is om de volledige inhoud te absorberen of te doen stollen.Er moet geschikt absorberend materiaal worden gebruikt dat bestand is tegen temperaturen en trillingen die onder normale vervoersomstandigheden kunnen optreden.
|
||
7. Tussenverpakkingen moeten geplaatst worden in buitenverpakkingen met daartussen het geschikte opvul- of absorberend materiaal.
|
LP902
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
LP902
|
Deze instructie is van toepassing op UN-nummer 3268.
|
||
1) Verpakte voorwerpen:
|
||
De volgende verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
||
Stijve grote verpakkingen die voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep III:
|
||
staal (50A);
|
||
aluminium (50B);
|
||
ander metaal dan staal of aluminium (50N);
|
||
stijve kunststof (50H);
|
||
massief hout (50C);
|
||
gelamineerd hout (50D);
|
||
spaanplaat (50F);
|
||
stijf karton (50G).
|
||
De verpakkingen moeten zodanig ontworpen en vervaardigd zijn dat onder normale vervoersomstandigheden de verplaatsing van de voorwerpen en het ongewild afgaan wordt verhinderd.
|
||
2) Onverpakte voorwerpen:
|
||
De voorwerpen mogen ook onverpakt vervoerd worden in speciale manipulatieinrichtingen en in speciaal ingerichte laadeenheden, wanneer ze van de plaats van fabricage naar de assemblagefabriek of vice-versa, met inbegrip van het traject van en naar intermediaire behandelingsplaatsen, vervoerd worden.
|
||
Bijkomende bepaling:
|
||
Elk drukrecipiënt moet voldoen aan de bepalingen van de bevoegde overheid voor de stof of de stoffen die het bevat.
|
LP903
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
LP903
|
Deze instructie is van toepassing op grote cellen met een brutomassa van meer dan 500 g, grote batterijen met een brutomassa van meer dan 12 kg en apparatuur die grote cellen of batterijen van UN-nummers 3090, 3091, 3480, 3481, 3551 en 3552 bevat.
|
||
De volgende grote verpakkingen zijn toegelaten voor cellen, voor batterijen en voor uitrusting die cellen of batterijen bevat, indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
||
Stijve grote verpakkingen die voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep II, uit:
|
||
Staal (50A);
|
||
Aluminium (50B);
|
||
Metaal behalve staal of aluminium (50N);
|
||
Stijve kunststof (50H);
|
||
Massief hout (50C);
|
||
Gelamineerd hout (50D);
|
||
Spaanplaat (50F);
|
||
Stijf karton (50G).
|
||
De cellen, batterijen of uitrustingen moeten in binnenverpakkingen worden geplaatst of op andere geschikte manieren worden gescheiden, zoals door middel van plateaus (trays?) of scheidingen, om de bescherming te verzekeren tegen schade die onder normale vervoersomstandigheden zou kunnen worden veroorzaakt door:
|
||
a) verplaatsing of plaatsing binnenin de grote verpakking;
|
||
b) contact met andere cellen, batterijen of apparatuur binnenin de grote verpakking; en
|
||
c) de spanningen die worden uitgeoefend door het stapelen binnen de grote verpakking, op deze elementen, van de massa's van andere cellen, batterijen, apparatuur en verpakkingsonderdelen.
|
||
Wanneer cellen, batterijen of meerdere apparaten in grote verpakkingen worden verpakt, is het niet voldoende om alleen zakken (bijv. plastic) te gebruiken om aan deze voorschriften te voldoen.
|
||
Bijkomende bepaling:
|
||
De batterijen moeten beschermd zijn tegen kortsluitingen.
|
LP904
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
LP904
|
Deze instructie is van toepassing op één enkele beschadigde of één enkele defecte batterij en één enkele uitrusting die beschadigde of defecte cellen en batterijen bevat van de UN-nummers 3090, 3091, 3480, 3481, 3551 en 3552.
|
||
De volgende grote verpakkingen zijn toegelaten voor één enkele beschadigde of defecte batterij of voor één enkele uitrusting die beschadigde of defecte cellen of batterijen bevat, indien aan de algemene bepalingen van de afdelingen 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan.
|
||
Voor de batterijen en voor de uitrustingen die cellen en batterijen bevatten:
|
||
Stijve grote verpakkingen die voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep II, uit:
|
||
Staal (50A);
|
||
Aluminium (50B);
|
||
Metaal behalve staal of aluminium (50N);
|
||
Stijve kunststof (50H);
|
||
Gelamineerd hout (50D)
|
||
De grote verpakkingen moeten ook aan de volgende voorschriften voldoen:
|
||
a) De beschadigde of defecte batterij of de uitrusting die beschadigde of defecte cellen of batterijen bevat, moet individueel worden verpakt in een binnenverpakking die geplaatst is in een buitenverpakking. De binnenverpakking of de buitenverpakking moeten lekdicht zijn om het eventueel vrijkomen van elektrolyt te vermijden.
|
||
b) De binnenverpakking moet omgeven zijn door niet-brandbare of elektrisch niet-geleidende isolatie om de verpakking te beschermen tegen gevaarlijke warmteontwikkeling.
|
||
c) De hermetisch afgesloten verpakkingen moeten voorzien zijn van een beschermingsinrichting tegen overdruk, indien noodzakelijk.
|
||
d) Er moeten gepaste maatregelen moeten genomen worden om de effecten van trillingen en schokken tot een minimum te herleiden en te verhinderen dat de batterijen de batterij of de uitrusting zich binnen de colli zou verplaatsen wat aanleiding zou kunnen geven tot bijkomende beschadigingen en een gevaarlijke situatie tijdens het transport. Niet-brandbaar en elektrisch niet-geleidend vulmateriaal kan ook gebruikt worden om te beantwoorden aan dit voorschrift.
|
||
e) De niet-brandbaarheid van het thermische isolatiemateriaal en het opvulmateriaal moet geëvalueerd worden in overeenstemming met een norm die erkend is het land waar de verpakking ontworpen of vervaardigd is.
|
||
Voor de cellen en batterijen die lekken, moet er een voldoende hoeveelheid inert absorptiemateriaal toegevoegd worden aan de binnen- of buitenverpakking teneinde elke verlies van elektrolyt te absorberen.
|
||
Bijkomende bepaling:
|
||
De cellen en batterijen moeten beschermd zijn tegen kortsluitingen.
|
LP905
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
LP905
|
Deze instructie is van toepassing op productiereeksen bestaande uit maximum 100 cellen en batterijen van de UN-nummers 3090, 3091, 3480, 3481, 3551 en 3552 en op pre-productie prototypes van cellen en batterijen van deze UN-nummers wanneer deze prototypes vervoerd worden om beproefd te worden.
|
||
De volgende grote verpakkingen zijn toegelaten voor één enkele batterij en voor één enkele uitrusting die cellen of batterijen bevat indien aan de algemene bepalingen van 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
||
1) Voor één individuele batterij:
|
||
Stijve grote verpakkingen die voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep II, uit:
|
||
staal (50A);
|
||
aluminium (50B);
|
||
ander metaal dan staal of aluminium (50N);
|
||
stijve kunststof (50H);
|
||
massief hout (50C);
|
||
gelamineerd hout (50D);
|
||
spaanplaat (50F);
|
||
stijf karton (50G).
|
||
De grote verpakkingen moeten eveneens voldoen aan de volgende voorschriften:
|
||
a) Een batterij van verschillende grootte, vorm of massa mag in een hierboven vermelde buitenverpakking van een beproefd constructietype verpakt worden, op voorwaarde dat de totale bruto massa van het collo niet hoger is dan de bruto massa waarvoor het constructietype werd goedgekeurd;
|
||
b) De batterij is verpakt in een binnenverpakking die geplaatst werd in een buitenverpakking;
|
||
c) De binnenverpakking wordt volledig omringd door voldoende niet-brandbaar en elektrisch niet-geleidend materiaal dat een voldoende thermische isolatie om ze te beschermen tegen gevaarlijke warmteontwikkeling verzekerd;
|
||
d) Er worden gepaste maatregelen genomen om de batterij te beschermen tegen trillingen en schokken en elke verplaatsing van de batterij te verhinderen in het collo die kunnen leiden tot beschadiging en gevaarlijke omstandigheden tijdens het vervoer. Wanneer om aan deze voorwaarden te voldoen, vulmateriaal gebruikt wordt, moet dit niet-brandbaar en elektrisch niet-geleidend zijn; en
|
||
e) De niet-brandbaarheid van het thermische isolatiemateriaal en het opvulmateriaal moet beoordeeld worden in overeenstemming met een norm die erkend is in het land waar de grote verpakking ontworpen of vervaardigd is.
|
||
2) Voor één afzonderlijke uitrusting die cellen of batterijen bevat:
|
||
Stijve grote verpakkingen die voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep II uit:
|
||
staal (50A);
|
||
aluminium (50B);
|
||
ander metaal dan staal of aluminium (50N);
|
||
stijve kunststof (50H);
|
||
massief hout (50C);
|
||
gelamineerd hout (50D);
|
||
spaanplaat (50F);
|
||
stijf karton (50G).
|
||
De grote verpakkingen moeten eveneens voldoen aan de volgende voorschriften:
|
||
a) Een uitrusting van verschillende grootte, vorm of massa mag in een hierboven vermelde buitenverpakking van een beproefd constructietype verpakt worden, op voorwaarde dat de totale bruto massa van het collo niet hoger is dan de bruto massa waarvoor het constructietype werd goedgekeurd;
|
||
b) De uitrusting moet zodanig vervaardigd of verpakt worden dat een ongewilde activering gedurende het vervoer verhinderd word;
|
||
c) Er worden gepaste maatregelen genomen om de uitrusting te beschermen tegen trillingen en schokken en elke verplaatsing van de uitrusting te verhinderen in het collo die kunnen leiden tot beschadiging en gevaarlijke omstandigheden tijdens het vervoer. Wanneer om aan deze voorwaarden te voldoen, vulmateriaal gebruikt wordt, moet dit niet-brandbaar en elektrisch niet geleidend zijn; en
|
||
d) De niet-brandbaarheid van het opvulmateriaal moet beoordeeld worden in overeenstemming een norm die erkend is in het land waar de grote verpakking ontworpen of vervaardigd is.
|
||
Bijkomende bepaling:
|
||
De cellen en batterijen moeten tegen kortsluiting beschermd worden.
|
LP906
|
VERPAKKINGSINSTRUCTIE
|
LP906
|
Deze instructie is van toepassing op beschadigde of defecte batterijen van UN-nummers 3090, 3091, 3480, 3481, 3551 en 3552 die onder normale vervoersomstandigheden vatbaar zijn om snel te ontleden, gevaarlijk te reageren, een vlam, een gevaarlijke warmteontwikkeling of een gevaarlijke emissie van giftig, bijtend of brandbaar gas of dampen te produceren.
|
||
De volgende grote verpakkingen zijn toegelaten indien aan de algemene bepalingen van 4.1.1 en 4.1.3 is voldaan:
|
||
Voor de batterijen en de uitrustingen die batterijen bevatten:
|
||
Stijve grote verpakkingen die voldoen aan het beproevingsniveau van verpakkingsgroep I uit:
|
||
staal (50A);
|
||
aluminium (50B);
|
||
ander metaal dan staal of aluminium (50N);
|
||
stijve kunststof (50H);
|
||
massief hout (50C);
|
||
gelamineerd hout (50D);
|
||
spaanplaat (50F);
|
||
stijf karton (50G).
|
||
1) In het geval dat de batterij vatbaar is om snel te ontleden, gevaarlijk te reageren, een vlam, een gevaarlijke warmteontwikkeling of een gevaarlijke emissie van giftig, bijtend of brandbaar gas of dampen te produceren, moet de grote verpakking aan de volgende bijkomende prestatievereisten kunnen voldoen:
|
||
a) De temperatuur van het buitenoppervlak van het complete collo mag niet hoger zijn dan 100°C. Een tijdelijke piek tot 200°C is aanvaardbaar;
|
||
b) Geen enkele gevaarlijke vlam mag uitgestoten worden buiten het collo;
|
||
c) Geen enkel gevaarlijk fragment mag buiten het collo geprojecteerd worden;
|
||
d) De structurele integriteit van het collo moet behouden worden; en
|
||
e) De grote verpakkingen moeten over een gasbeheerssysteem beschikken (bvb. een filtersysteem, een ventilatiesysteem, een opsluitingssysteem voor gas, een gasdichte verpakking, enz.), al naar gelang het geval
|
||
2) De bijkomende prestatievereisten moeten aan de hand van beproevingen gecontroleerd worden, zoals gespecificeerd door de bevoegde overheid van elke Verdragspartij van het ADR, die ook de beproevingen die gespecificeerd worden door de bevoegde overheid van een land dat geen Verdragspartij van het ADR is, kan erkennen, mits deze beproevingen gespecificeerd werden in overeenstemming met de procedures die volgens het RID, het ADR, het ADN, de IMDG-Code of de Technische Instructies van de ICAO van toepassing zijn.
|
||
Een controlerapport dat naar aanleiding van de controle opgesteld werd, moet op aanvraag beschikbaar zijn. Hierin moeten ten minste de volgende gegevens opgesomd zijn: de naam van de batterijen, hun type zoals gedefiniëerd in afdeling 38.3.2.3 van het Handboek van testen en criteria, het maximum aantal batterijen, de totale massa van de batterijen, de totale energetische inhoud van de batterijen, de identificatie van de grote verpakking en de gegevens van de beproevingen volgens de controlemethode zoals bepaald door de bevoegde overheid. Het controlerapport moet eveneens een geheel aan specifieke instructies bevatten die de wijze beschrijven waarop het collo gebruikt dient te worden.
|
||
3) Als droog ijs of vloeibare stikstof als koelmiddel gebruikt wordt, zijn de voorschriften van 5.5.3 van toepassing. De binnen- en buitenverpakkingen moeten bij de temperatuur van het gebruikte koelmiddel alsook bij de temperaturen en drukken die zouden kunnen optreden in het geval dat de koeling wegvalt, hun integriteit bewaren.
|
||
4) De specifieke instructies betreffende het gebruik van de verpakking moeten - door de fabrikant van de verpakkingen en de daaropvolgende verdeler - ter beschikking gesteld worden aan de afzender. Ze moeten ten minste de identificatie van de batterijen en van de uitrustingen die zich in de verpakking kunnen bevinden, het maximum aantal batterijen vervat in het collo en de totale maximale energetische inhoud van de batterijen verduidelijken, alsook hun plaatsing binnenin het collo, met inbegrip van de scheidings- en beschermingsmiddelen die gebruikt werden tijdens de beproeving ter controle van het prestatieniveau.
|
||
Bijkomende bepaling:
|
||
De cellen en batterijen moeten tegen kortsluiting beschermd worden.
|
(a) |
De volgende criteria kunnen, naargelang het geval, voor de evaluatie van de prestatie van de grote verpakking in rekening gebracht worden:
|
Van toepassing zijnde onder-afdeling
|
Referentie
|
Titel van het document
|
4.1.6.2
|
EN ISO 11114-1:2020 + A1:2023
|
Gas cylinders – Compatibility of cylinder and valve materials with gas contents – Part 1: Metallic Materials
|
EN ISO 11114-2:2021
|
Gas cylinders - Compatibility of cylinder and valve materials with gas contents - Part 2: Non-metallic materials
|
|
4.1.6.4
|
ISO 11621:1997 of EN ISO 11621:2005
|
Gas cylinders – Procedures for change of gas service
|
4.1.6.8 Kranen voorzien van een geïntegreerde bescherming
|
Artikel 4.6.2 van EN ISO 10297:2006 of artikel 5.5.2 van EN ISO 10297:2014 of artikel 5.5.2 van EN ISO 10297:2014 + A:2017 of artikel 5.4.2 van EN ISO 10297:2024
|
Gas cylinders - Cylinder valves – Specification and type testing
|
Artikel 5.3.8 van EN 13152:2001 + A1:2003
|
Testing and specifications of LPG cylinder valves – self closing
|
|
Artikel 5.3.7 van EN 13153:2001 + A1:2003
|
Specifications and testing of LPG cylinder valves – Manually operated
|
|
Artikel 5.9 van EN ISO 14245:2010 of artikel 5.9 van EN ISO 14245:2019 of artikel 5.9 van EN ISO 14245:2021
|
Gas cylinders – Specifications and testing of LPG cylinder valves – Self-closing
|
|
Artikel 5.10 van EN ISO 15995:2010 of artikel 5.9 van EN ISO 15995:2019 of artikel 5.9 van EN ISO 15995:2021
|
Gas cylinders – Specifications and testing of LPG cylinder valves – Manually operated
|
|
Artikel 5.4.2 van EN ISO 17879:2017
|
Gas cylinders – Self-closing cylinder valves – Specification and type testing
|
|
Artikel 7.4 van EN 12205:2001 of artikel 9.2.5 van EN ISO 11118:2015 of artikel 9.2.5 van EN ISO 11118:2015 + A1:2020
|
Gas cylinders – Non-refillable metallic gas cylinders – Specification and test methods
|
|
4.1.6.8 (b)
|
ISO 11117:1998 of EN ISO 11117:2008 + Cor 1:2009 of EN ISO 11117:2019
|
Gas Cylinders - Valve Protection caps and guards Design construction and tests
|
EN 962:1996 + A2:2000
|
Transportable gas cylinders - Valve protection caps and valve guards for industrial and medical gas cylinders - Design, construction and tests
|
|
4.1.6.8 (c)
|
De voorschriften voor kragen en permanente beschermingsinrichtingen die volgens 4.1.6.8 (c) gebruikt worden als bescherming van de kranen worden vermeld in de van toepassing zijnde normen voor het ontwerp van de houder van voor drukrecipiënten (zie 6.2.2.3 voor “UN”- drukrecipiënten en 6.2.4.1 voor niet “UN”- drukrecipiënten.
|
|
4.1.6.8 (b) en (c)
|
ISO 16111:2008 of ISO 16111:2018
|
Transportable gas storage devices – Hydrogen absorbed in reversible metal hydride.
|
Referentie
|
Titel van het document
|
Toepasbaar voor fabricage
|
ISO 11117:1998
|
Gas cylinders – Valve protection caps and valve guards for industrial and medical gas cylinders – Design, construction and tests
|
Tot en met 31 december 2014
|
EN ISO 11117:2008 + Cor 1:2009
|
Gas cylinders – Valve protection caps and valve guards – Design, construction and tests
|
Tot en met 31 december 2014
|
EN ISO 11117:2019
|
Gas cylinders – Valve protection caps and guards – Design, construction and tests
|
Tot nader order
|
EN 962:1996 + A2:2000
|
Transportable gas cylinders – Valve protection caps and valve guards for industrial and medical gas cylinders – Design, construction and tests
|
Tot en met 31 december 2014
|
(89) |
Indien het land van oorsprong geen Verdragspartij is bij het ADR, de bevoegde overheid van de eerste Verdragspartij bij het ADR die door de zending wordt aangedaan.
|
(90) |
Indien het land van oorsprong geen Verdragspartij is bij het ADR, de bevoegde overheid van de eerste Verdragspartij bij het ADR die door de zending wordt aangedaan.
|
Radioactieve inhoud
|
Type industrieel collo
|
|
Exclusief gebruik
|
Niet onder exclusief gebruik
|
|
LSA-I
Vast
(a)
Vloeibaar
|
Type IP-1 Type IP-1
|
TypeIP-1 Type IP-2
|
LSA-II
Vast
Vloeibaar en gasvormig
|
TypeIP-2 Type IP-2
|
TypeIP-2 Type IP-3
|
LSA-I II
|
Type IP-2
|
Type IP-3
|
SCO-I
(a)
|
Type IP-1
|
Type IP-1
|
SCO-II
|
TypeIP-2
|
TypeIP-2
|
(a) |
Onder de in 4.1.9.2.4 beschreven voorwaarden mogen de LSA-l-stoffen en de SCO-I onverpakt vervoerd worden.
|
OPMERKINGEN:
|
1. Zie ook 4.1.1.5 en 4.1.1.6.
|
|
2. Zie 4.1.9 voor radioactieve stoffen.
|
MP1
|
Mag alleen gezamenlijk verpakt worden met een goed van hetzelfde type en van dezelfde compatibiliteitsgroep.
|
MP2
|
Mag niet gezamenlijk verpakt worden met andere goederen.
|
MP3
|
UN 1873 mag gezamenlijk verpakt worden met UN 1802.
|
MP4
|
Mag niet gezamenlijk verpakt worden met goederen van andere klassen of met goederen die niet aan de voorschriften van het ADR onderworpen zijn. Indien dit organisch peroxide echtereen verharder is of een systeem met meerdere componenten voor stoffen van klasse 3, is de gezamenlijke verpakking met deze stoffen van klasse 3 toegestaan.
|
MP5
|
De stoffen van UN-nummer 2814 en UN-nummer 2900 mogen in eenzelfde samengestelde verpakking (beantwoordend aan verpakkingsinstructie P620) bijeengebracht worden. Zij mogen niet gezamenlijk verpakt worden met andere goederen; deze bepaling is niet van toepassing op UN 3373 biologische stof, categorie B die overeenkomstig verpakkingsinstructie P650 verpakt zijn, en ook niet op stoffen die als koelmiddel toegevoegd worden (bijvoorbeeld ijs, vast koolstofdioxide (droogijs) of sterk gekoelde, vloeibare stikstof).
|
MP6
|
Mag niet gezamenlijk verpakt worden met andere goederen. Deze bepaling is niet van toepassing op stoffen die als koelmiddel toegevoegd worden (bijvoorbeeld ijs, vast koolstofdioxide (droogijs) of sterk gekoelde, vloeibare stikstof).
|
MP7
|
Mag, in hoeveelheden van ten hoogste vijf liter per binnenverpakking, gezamenlijk verpakt worden in eenzelfde samengestelde verpakking die beantwoordt aan 6.1.4.21:
|
|
– met goederen van dezelfde klasse die onder een andere classificatiecode vallen, indien de gezamenlijke verpakking ook toegelaten is voor die goederen; of
|
|
– met goederen die niet onderworpen zijn aan de voorschriften van het ADR, op voorwaarde dat ze onderling niet gevaarlijk reageren.
|
MP8
|
Mag, in hoeveelheden van ten hoogste drie liter per binnenverpakking, gezamenlijk verpakt worden in een samengestelde verpakking die beantwoordt aan 6.1.4.21:
|
|
– met goederen van dezelfde klasse die onder een andere classificatiecode vallen, indien de gezamenlijke verpakking ook toegelaten is voor die goederen; of
|
|
– met goederen die niet onderworpen zijn aan de voorschriften van het ADR, op voorwaarde dat ze onderling niet gevaarlijk reageren.
|
MP9
|
Mag gezamenlijk verpakt worden in een een buitenverpakking die in 6.1.4.21 voor samengestelde verpakkingen voorzien is:
|
|
– met andere goederen van klasse 2;
|
|
– met goederen van andere klassen, indien de gezamenlijke verpakking ook toegelaten is voor die goederen; of
|
|
– met goederen die niet onderworpen zijn aan de voorschriften van het ADR, op voorwaarde dat ze onderling niet gevaarlijk reageren.
|
MP10
|
Mag, in hoeveelheden van ten hoogste 5 kg per binnenverpakking, gezamenlijk verpakt worden in een samengestelde verpakking die beantwoordt aan 6.1.4.21:
|
|
– met goederen van dezelfde klasse die onder een andere classificatiecode vallen en met goederen van andere klassen, indien de gezamenlijke verpakking ook toegelaten is voor die goederen; of
|
|
– met goederen die niet onderworpen zijn aan de voorschriften van het ADR, op voorwaarde dat ze onderling niet gevaarlijk reageren.
|
MP11
|
Mag, in hoeveelheden van ten hoogste 5 kg per binnenverpakking, gezamenlijk verpakt worden in een samengestelde verpakking die beantwoordt aan 6.1.4.21:
|
|
– met goederen van dezelfde klasse die onder een andere classificatiecode vallen en met goederen van andere klassen (behalve de stoffen van klasse 5.1, verpakkingsgroepen I en II), indien de gezamenlijke verpakking ook toegelaten is voor die goederen; of
|
|
– met goederen die niet onderworpen zijn aan de voorschriften van het ADR, op voorwaarde dat ze onderling niet gevaarlijk reageren.
|
MP12
|
Mag, in hoeveelheden van ten hoogste 5 kg per binnenverpakking, gezamenlijk verpakt worden in een samengestelde verpakking die beantwoordt aan 6.1.4.21:
|
|
– met goederen van dezelfde klasse die onder een andere classificatiecode vallen en met goederen van andere klassen (behalve de stoffen van klasse 5.1, verpakkingsgroepen I en II), indien de gezamenlijke verpakking ook toegelaten is voor die goederen; of
|
|
– met goederen die niet onderworpen zijn aan de voorschriften van het ADR, op voorwaarde dat ze onderling niet gevaarlijk reageren.
|
|
De colli mogen niet meer wegen dan 45 kg; indien echter kisten uit karton als buitenverpakking gebruikt worden, mogen ze niet meer wegen dan 27 kg.
|
MP13
|
Mag, in hoeveelheden van ten hoogste 3 kg per binnenverpakking, gezamenlijk verpakt worden in een samengestelde verpakking die beantwoordt aan 6.1.4.21:
|
|
– met goederen van dezelfde klasse die onder een andere classificatiecode vallen en met goederen van andere klassen, indien de gezamenlijke verpakking ook toegelaten is voor die goederen; of
|
|
– met goederen die niet onderworpen zijn aan de voorschriften van het ADR, op voorwaarde dat ze onderling niet gevaarlijk reageren.
|
MP14
|
Mag, in hoeveelheden van ten hoogste 6 kg per binnenverpakking, gezamenlijk verpakt worden in een samengestelde verpakking die beantwoordt aan 6.1.4.21:
|
|
– met goederen van dezelfde klasse die onder een andere classificatiecode vallen en met goederen van andere klassen, indien de gezamenlijke verpakking ook toegelaten is voor die goederen; of
|
|
– met goederen die niet onderworpen zijn aan de voorschriften van het ADR, op voorwaarde dat ze onderling niet gevaarlijk reageren.
|
MP15
|
Mag, in hoeveelheden van ten hoogste 3 liter per binnenverpakking, gezamenlijk verpakt worden in een samengestelde verpakking die beantwoordt aan 6.1.4.21:
|
|
– met goederen van dezelfde klasse die onder een andere classificatiecode vallen en met goederen van andere klassen, indien de gezamenlijke verpakking ook toegelaten is voor die goederen; of
|
|
– met goederen die niet onderworpen zijn aan de voorschriften van het ADR, op voorwaarde dat ze onderling niet gevaarlijk reageren.
|
MP16
|
(Voorbehouden).
|
MP17
|
Mag, in hoeveelheden van ten hoogste 0,5 liter per binnenverpakking en 1 liter per collo, gezamenlijk verpakt worden in een samengestelde verpakking die beantwoordt aan 6.1.4.21:
|
|
– met goederen van andere klassen, behalve klasse 7, indien de gezamenlijke verpakking ook toegelaten is voor die goederen; of
|
|
– met goederen die niet onderworpen zijn aan de voorschriften van het ADR, op voorwaarde dat ze onderling niet gevaarlijk reageren.
|
MP18
|
Mag, in hoeveelheden van ten hoogste 0,5 kg per binnenverpakking en 1 kg per collo, gezamenlijk verpakt worden in een samengestelde verpakking die beantwoordt aan 6.1.4.21:
|
|
– met goederen van andere klassen, behalve klasse 7, indien de gezamenlijke verpakking ook toegelaten is voor die goederen; of
|
|
– met goederen die niet onderworpen zijn aan de voorschriften van het ADR, op voorwaarde dat ze onderling niet gevaarlijk reageren.
|
MP19
|
Mag, in hoeveelheden van ten hoogste 5 liter per binnenverpakking, gezamenlijk verpakt worden in een samengestelde verpakking die beantwoordt aan 6.1.4.21:
|
|
– met goederen van dezelfde klasse die onder een andere classificatiecode vallen en met goederen van andere klassen, indien de gezamenlijke verpakking ook toegelaten is voor die goederen; of
|
|
– met goederen die niet onderworpen zijn aan de voorschriften van het ADR,op voorwaarde dat ze onderling niet gevaarlijk reageren.
|
MP20
|
Mag gezamenlijk verpakt worden met stoffen die door hetzelfde UN-nummer beoogd worden.
|
|
Mag niet gezamenlijk verpakt worden met goederen van klasse 1 die door verschillende UN-nummers beoogd worden, tenzij wanneer dit voorzien wordt door bijzondere bepaling MP24.
|
|
Mag niet gezamenlijk verpakt worden met goederen van andere klassen of met goederen die niet onderworpen zijn aan de voorschriften van het ADR.
|
MP21
|
Mag gezamenlijk verpakt worden met voorwerpen die door hetzelfde UN-nummer beoogd worden.
|
|
Mag niet gezamenlijk verpakt worden met goederen van klasse 1 van andere UN-nummers, met uitzondering van
|
|
a) zijn eigen inleimiddelen, op voorwaarde dat:
|
|
i) deze inleimiddelen onder normale vervoersomstandigheden niet kunnen functioneren; of
|
|
ii) deze inleimiddelen voorzien zijn van ten minste twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen die verhinderen dat een voorwerp ontploft wanneer het inleimiddel ongewild in werking treedt; of
|
|
iii) wanneer deze inleimiddelen niet voorzien zijn van twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen (d.w.z. inleimiddelen die ingedeeld zijn bij de compatibiliteitsgroep B), de bevoegde overheid van het land van herkomst
(5/)
de mening is toegedaan dat het ongewild in werking treden van het inleimiddel onder normale vervoersomstandigheden niet tot de ontploffing van het voorwerp leidt; en
|
|
b) voorwerpen van de compatibiliteitsgroepen C, D en E.
|
|
Mag niet gezamenlijk verpakt worden met goederen van andere klassen of met goederen die niet onderworpen zijn aan de voorschriften van het ADR.
|
|
Wanneer goederen conform onderhavige bijzondere bepaling gezamenlijk verpakt zijn, moet men rekening houden met een mogelijke wijziging van de classificatie van het collo op basis van 2.2.1.1. Zie 5.4.1.2.1 b) voor de omschrijving van de goederen in het vervoerdocument.
|
MP22
|
Mag gezamenlijk verpakt worden met voorwerpen die door hetzelfde UN-nummer beoogd worden.
|
|
Mag niet gezamenlijk verpakt worden met goederen van klasse 1 van andere UN-nummers, tenzij
|
|
a) met zijn eigen inleimiddelen, op voorwaarde dat deze inleimiddelen onder normale vervoersomstandigheden niet kunnen functioneren; of
|
|
b) met voorwerpen van de compatibiliteitsgroepen C, D en E; of
|
|
c) wanneer dit voorzien wordt door bijzondere bepaling MP24.
|
|
Mag niet gezamenlijk verpakt worden met goederen van andere klassen of met goederen die niet onderworpen zijn aan de voorschriften van het ADR.
|
|
Wanneer goederen conform onderhavige bijzondere bepaling gezamenlijk verpakt zijn, moet men rekening houden met een mogelijke wijziging van de classificatie van het collo op basis van 2.2.1.1. Zie 5.4.1.2.1 b) voor de omschrijving van de goederen in het vervoerdocument.
|
MP23
|
Mag gezamenlijk verpakt worden met voorwerpen die door hetzelfde UN-nummer beoogd worden.
|
|
Mag niet gezamenlijk verpakt worden met goederen van klasse 1 die door verschillende UN-nummers beoogd worden, tenzij
|
|
a) met zijn eigen inleimiddelen, op voorwaarde dat deze inleimiddelen onder normale vervoersomstandigheden niet kunnen functioneren; of
|
|
b) wanneer dit voorzien wordt door bijzondere bepaling MP24.
|
|
Mag niet gezamenlijk verpakt worden met goederen van andere klassen of met goederen die niet onderworpen zijn aan de voorschriften van het ADR.
|
|
Wanneer goederen conform onderhavige bijzondere bepaling gezamenlijk verpakt zijn, moet men rekening houden met een mogelijke wijziging van de classificatie van het collo op basis van 2.2.1.1. Zie 5.4.1.2.1 b) voor de omschrijving van de goederen in het vervoerdocument.
|
MP24
|
Mag onder de volgende voorwaarden gezamenlijk verpakt worden met goederen van andere UN-nummers die in de onderstaande tabel voorkomen:
|
|
– indien in de tabel een letter A wordt aangegeven, mogen de goederen die door deze UN-nummers beoogd worden zonder speciale beperking van de massa gezamenlijk verpakt worden;
|
|
– indien in de tabel een letter B wordt aangegeven, mogen de goederen die door deze UN-nummers beoogd worden tot een totale massa van 50 kg explosieve stoffen gezamenlijk in eenzelfde collo verpakt worden.
|
|
Wanneer goederen conform onderhavige bijzondere bepaling gezamenlijk verpakt zijn, moet men rekening houden met een mogelijke wijziging van de classificatie van het collo op basis van 2.2.1.1. Zie 5.4.1.2.1 b) voor de omschrijving van de goederen in het vervoerdocument.
|
(5/) |
Indien het land van herkomst geen Partij bij het ADR is, moet de toestemming bekrachtigd worden door de bevoegde overheid van het eerste land dat door het vervoer wordt aangedaan en Partij is bij het ADR.
|
OPMERKINGEN:
|
1. Zie hoofdstuk 4.3 voor de vaste tanks (tankvoertuigen), afneembare tanks, tankcontainers en wissellaadtanks waarvan de houders vervaardigd zijn uit metaal, en voor de batterijvoertuigen en de gascontainers met verscheidene elementen (MEGC's); zie hoofdstuk 4.4 voor de tanks uit vezelversterkte kunststof; zie hoofdstuk 4.5 voorde druk/vacuümtanks voor afvalstoffen.
|
|
2. Mobiele tanks en “UN”–MEGC’s waarvan het merkteken overeenstemt met de ter zake doende bepalingen van hoofdstuk 6.7, maar die werden erkend in een Staat die geen Verdragspartij is bij het ADR of erkend is in overeenstemming met hoofdstuk 6.7 van het IMDG, mogen eveneens voor het door het ADR gereglementeerd vervoer gebruikt worden.
|
97 |
1 + α (tr – tf) % |
95 |
1 + α (tr – tf) % |
d15 – d50 |
35 × d50 |
dr |
df |
waarin:
|
K = warmtegeleiding van de laag isolatie [W.m-1.K-1]
|
|
L = dikte van de laag isolatie [m]
|
|
U = K/L = warmteoverdrachtscoëfficiënt van de isolatie [W.m-2.K-1];
|
|
T = temperatuur van het peroxide op het ogenblik van de drukontlasting [K]
|
Aangegeven instructie betreffende het vervoer in mobiele tanks
|
Andere toegelaten instructies betreffende het vervoer in mobiele tanks
|
T1
|
T2, T3, T4, T5, T6, T7, T8, T9, T10, T11, T12, T13, T14, T15, T16, T17, T18, T19, T20, T21, T22
|
T2
|
T4, T5, T7, T8, T9, T10, T11, T12, T13, T14, T15, T16, T17, T18, T19, T20, T21, T22
|
T3
|
T4, T5, T6, T7, T8, T9, T10, T11, T12, T13, T14, T15, T16, T17, T18, T19, T20, T21, T22
|
T4
|
T5, T7, T8, T9, T10, T11, T12, T13, T14, T15, T16, T17, T18, T19, T20, T21, T22
|
T5
|
T10, T14, T19, T20, T22
|
T6
|
T7, T8, T9, T10, T11, T12, T13, T14, T15, T16, T17, T18, T19, T20, T21, T22
|
T7
|
T8, T9, T10, T11, T12, T13, T14, T15, T16, T17, T18, T19, T20, T21, T22
|
T8
|
T9, T10, T13, T14, T19, T20, T21, T22
|
T9
|
T10, T13, T14, T19, T20, T21, T22
|
T10
|
T14, T19, T20, T22
|
T11
|
T12, T13, T14, T15, T16, T17, T18, T19, T20, T21, T22
|
T12
|
T14, T16, T18, T19, T20, T22
|
T13
|
T14, T19, T20, T21.T22
|
T14
|
T19, T20, T22
|
T15
|
T16, T17, T18, T19, T20, T21, T22
|
T16
|
T18, T19, T20, T22
|
T17
|
T18, T19, T20, T21.T22
|
T18
|
T19, T20, T22
|
T19
|
T20, T22
|
T20
|
T22
|
T21
|
T22
|
T22
|
Geen
|
T23
|
Geen
|
T1 tot en met T22
|
INSTRUCTIES BETREFFENDE HET VERVOER IN MOBIELE TANKS
|
T1 tot en met T22
|
||
Deze instructies zijn van toepassing op de vloeistoffen en vaste stoffen van de klasse 1 en van de klassen 3 tot en met 9. Er moet voldaan zijn aan de algemene bepalingen van 4.2.1 en aan de voorschriften van 6.7.2. De instructies betreffende mobiele tanks met een houder uit VVK zijn van toepassing op stoffen van klasse 1, 3, 5.1, 6.1, 6.2, 8 en 9. Bovendien zijn de voorschriften van hoofdstuk 6.9 van toepassing op mobiele tanks met een houder uit VVK.
|
||||
Instructie betreffende het vervoer in mobiele tanks
|
Minimale beproevingsdruk (bar)
|
Minimale wanddikte van de houder (in mm referentiestaal)
(zie 6.7.2.4)
|
Drukontspanningsinrichtingen
(a)
(zie 6.7.2.8)
|
Openingen in het
onderste gedeelte
(b)
(zie 6.7.2.6)
|
T1
|
1,5
|
Zie 6.7.2.4.2
|
Normaal
|
Zie 6.7.2.6.2
|
T2
|
1,5
|
Zie 6.7.2.4.2
|
Normaal
|
Zie 6.7.2.6.3
|
T3
|
2,65
|
Zie 6.7.2.4.2
|
Normaal
|
Zie 6.7.2.6.2
|
T4
|
2,65
|
Zie 6.7.2.4.2
|
Normaal
|
Zie 6.7.2.6.3
|
T5
|
2,65
|
Zie 6.7.2.4.2
|
Zie 6.7.2.8.3
|
Niet toegelaten
|
T6
|
4
|
Zie 6.7.2.4.2
|
Normaal
|
Zie 6.7.2.6.2
|
T7
|
4
|
Zie 6.7.2.4.2
|
Normaal
|
Zie 6.7.2.6.3
|
T8
|
4
|
Zie 6.7.2.4.2
|
Normaal
|
Niet toegelaten
|
T9
|
4
|
6 mm
|
Normaal
|
Niet toegelaten
|
T10
|
4
|
6 mm
|
Zie 6.7.2.8.3
|
Niet toegelaten
|
T11
|
6
|
Zie 6.7.2.4.2
|
Normaal
|
Zie 6.7.2.6.3
|
T12
|
6
|
Zie 6.7.2.4.2
|
Zie 6.7.2.8.3
|
Zie 6.7.2.6.3
|
T13
|
6
|
6 mm
|
Normaal
|
Niet toegelaten
|
T14
|
6
|
6 mm
|
Zie 6.7.2.8.3
|
Niet toegelaten
|
T15
|
10
|
Zie 6.7.2.4.2
|
Normaal
|
Zie 6.7.2.6.3
|
T16
|
10
|
Zie 6.7.2.4.2
|
Zie 6.7.2.8.3
|
Zie 6.7.2.6.3
|
T17
|
10
|
6 mm
|
Normaal
|
Zie 6.7.2.6.3
|
T18
|
10
|
6 mm
|
Zie 6.7.2.8.3
|
Zie 6.7.2.6.3
|
T19
|
10
|
6 mm
|
Zie 6.7.2.8.3
|
Niet toegelaten
|
T20
|
10
|
8 mm
|
Zie 6.7.2.8.3
|
Niet toegelaten
|
T21
|
10
|
10 mm
|
Normaal
|
Niet toegelaten
|
T22
|
10
|
10 mm
|
Zie 6.7.2.8.3
|
Niet toegelaten
|
(a) |
Wanneer de vermelding “Normaal” is aangegeven, zijn alle voorschriften van 6.7.2.8 van toepassing, met uitzondering van 6.7.2.8.3.
|
(b) |
Wanneer in deze kolom de vermelding “Niet toegelaten” is aangegeven, zijn openingen in het onderste gedeelte niet toegelaten wanneer de te vervoeren stof een vloeistof is (zie 6.7.2.6.1). Wanneer de te vervoeren stof een vaste stof is bij alle temperaturen die onder normale vervoersomstandigheden kunnen voorkomen, zijn openingen in het onderste gedeelte die beantwoorden aan de voorschriften van 6.7.2.6.2 wel toegelaten.
|
T23
|
INSTRUCTIES BETREFFENDE HET VERVOER IN MOBIELE TANKS
|
T23
|
||||||
Onderhavige instructie is van toepassing op de zelfontledende stoffen van klasse 4.1 en de organische peroxides van klasse 5.2. Er moet voldaan zijn aan de algemene bepalingen van 4.2.1 en aan de voorschriften van 6.7.2. Aan de in 4.2.1.13 opgenomen bijkomende bepalingen die van toepassing zijn op de zelfontledende stoffen van klasse 4.1 en de organische peroxides van klasse 5.2 moet eveneens voldaan worden. De preparaten die niet opgesomd zijn in 2.2.41.4 noch in 2.2.52.4 maar die hierna opgesomd zijn mogen eveneens vervoerd worden indien zij verpakt zijn in overeenstemming met de verpakkingsmethode OP8 van de verpakkingsinstructie P520 van 4.1.4.1, met, in voorkomend geval, dezelfde regelingstemperaturen en kritieke temperaturen.
|
||||||||
UN-nr.
|
STOF
|
Minimale beproevingsdruk (bar)
|
Minimale wanddikte van de houder (in mm referentiestaal)
|
Openingen in het onderste gedeelte
|
Drukontspanningsinrichtingen
|
Vullingsgraad
|
Regelingstemperatuur
|
Kritieke temperatuur
|
3109
|
ORGANISCH
|
4
|
Zie
|
Zie
|
Zie
|
Zie
|
|
|
|
PEROXIDE, TYPE F, VLOEIBAAR
tert-Butylhydroperoxide
(a)
, ten hoogste 72 % in water
tert-Butylhydroperoxide
(b)
, niet meer dan 56% in een verdunnings-middel van type B
(b)
Cumylhydroperoxide, ten hoogste 90 % in een verdunningsmiddel van type A Di-tert-butylperoxide, ten hoogste 32 % in een verdunningsmiddel van type A
Isopropylcumyl-hydroperoxide, ten hoogste 72 % in een verdunningsmiddel van type A
p-Menthylhydroperoxide, ten hoogste 72 % in een verdunningsmiddel van type A
Pinanylhydroperoxide ten hoogste 56 % in een verdunningsmiddel van type A
|
|
6.7.2.4.2
|
6.7.2.6.3
|
6.7.2.8.2 4.2.1.13.6 4.2.1.13.7 4.2.1.13.8
|
4.2.1.13.13
|
|
|
3110
|
ORGANISCH
|
4
|
Zie
|
Zie
|
Zie
|
Zie
|
|
|
|
PEROXIDE, TYPE F, VAST
Dicumylperoxide
(c)
|
|
6.7.2.4.2
|
6.7.2.6.3
|
6.7.2.8.2 4.2.1.13.6 4.2.1.13.7 4.2.1.13.8
|
4.2.1.13.13
|
|
|
3119
|
ORGANISCH
|
4
|
Zie
|
Zie
|
Zie
|
Zie
|
(d)
|
(d)
|
|
PEROXIDE, TYPE F, VLOEIBAAR, MET TEMPERATUURBEHEERSING
tert-Butylperoxy-2-ethylhexanoaat, ten hoogste 32 % in een verdunningsmiddel
|
|
6.7.2.4.2
|
6.7.2.6.3
|
6.7.2.8.2 4.2.1.13.6 4.2.1.13.7 4.2.1.13.8
|
4.2.1.13.13
|
+ 15 °C
|
+ 20°C
|
|
van type B
|
|
|
|
|
|
|
|
|
tert-Butylperoxyacetaat, ten hoogste 32 % in een verdunningsmiddel van type B
di-(3,5,5-trimethyl-hexanoyl)peroxide, ten hoogste 38 % in een verdunningsmiddel van type A of B
tert-Amylperoxyneo-decanoaat, ten hoogste 47 % in een verdunningsmiddel van type A
tert-Butylperoxypivalaat, ten hoogste 27 % in een verdunningsmiddel van type B
tert-Butylperoxy-hexanoaat, ten hoogste 32 % in een verdunningsmiddel van type B
|
|
|
|
|
|
+ 30°C 0°C
-10°C + 5°C + 35°C
|
+ 35°C + 5°C
-5°C + 10 °C + 40°C
|
|
Peroxyazijnzuur met water, type F, gestabiliseerd
(d)
|
|
|
|
|
|
+ 30°C
|
+ 35°C
|
3120
|
ORGANISCH PEROXIDE, TYPE F, VAST, MET TEMPERATUUR-BEHEERSING
|
4
|
Zie 6.7.2.4.2
|
Zie 6.7.2.6.3
|
Zie 6.7.2.8.2 4.2.1.13.6 4.2.1.13.7 4.2.1.13.8
|
Zie 4.2.1.13.13
|
(d)
|
(d)
|
3229
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF, TYPE F
|
4
|
Zie 6.7.2.4.2
|
Zie 6.7.2.6.3
|
Zie 6.7.2.8.2 4.2.1.13.6 4.2.1.13.7 4.2.1.13.8
|
Zie 4.2.1.13.13
|
|
|
3230
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF, TYPE
F
|
4
|
Zie 6.7.2.4.2
|
Zie 6.7.2.6.3
|
Zie 6.7.2.8.2 4.2.1.13.6 4.2.1.13.7 4.2.1.13.8
|
Zie 4.2.1.13.13
|
|
|
3239
|
ZELFONTLEDENDE VLOEISTOF, TYPE F, MET TEMPERATUURBEHEERSING
|
4
|
Zie 6.7.2.4.2
|
Zie 6.7.2.6.3
|
Zie 6.7.2.8.2 4.2.1.13.6 4.2.1.13.7 4.2.1.13.8
|
Zie 4.2.1.13.13
|
(d)
|
(d)
|
3240
|
ZELFONTLEDENDE VASTE STOF, TYPE F, METTEMPERATUURBEHEERSING
|
4
|
Zie 6.7.2.4.2
|
Zie 6.7.2.6.3
|
Zie 6.7.2.8.2 4.2.1.13.6 4.2.1.13.7 4.2.1.13.8
|
Zie 4.2.1.13.13
|
(d)
|
(d)
|
(a) |
Op voorwaarde dat maatregelen werden genomen om een veiligheidsniveau te bekomen dat gelijkwaardig is aan dat van een preparaat met 65 % tert-butylhydroperoxide en 35 % water.
|
(b) |
tert-Butylalcohol.
|
(c) |
Maximale hoeveelheid per mobiele tank: 2000 kg.
|
(d) |
Te bepalen door de bevoegde overheid.
|
(e) |
Preparaat afgeleid van de distillatie van peroxyazijnzuur, met een initiële concentratie aan peroxyazijnzuur (na distillatie) van niet meer dan 41 % in water en met een totaal actief zuurstofgehalte (peroxyazijnzuur + H202) ≤ 9,5 %, dat voldoet aan de criteria van 20.4.3 f) van het handboek van testen en criteria. Een groot etiket van het bijkomend gevaar “BIJTEND” (Model nr. 8, zie 5.2.2.2.2) is vereist.
|
T50
|
INSTRUCTIES BETREFFENDE HET VERVOER IN MOBIELE TANKS
|
T50
|
|||
Onderhavige instructie is van toepassing op niet gekoelde vloeibaar gemaakte gassen en chemische stoffen onder druk (UN-nummers 3500, 3501, 3502, 3503, 3504, 3505). Er moet voldaan zijn aan de algemene bepalingen van 4.2.2 en aan de voorschriften van 6.7.3.
|
|||||
UN-nr.
|
Niet gekoelde vloeibaar gemaakte gassen
|
Hoogst toelaatbare bedrijfsdruk (bar)
Kleine tank;
niet geïsoleerde tank;
tank met zonnewering;
tank met warmteisolatie
respectievelijk
(a)
|
Openingen onder de vloeistofspiegel
|
Drukontspanningsinrichtingen
(b)
(zie 6.7.3.7)
|
Maximale vulverhouding
|
1005
|
Ammoniak, watervrij
|
29,0
25,7
22,0
19,7
|
Toegelaten
|
Zie 6.7.3.7.3
|
0,53
|
1009
|
Broomtrifluormethaan (koelgas R 13B1)
|
38,0
34,0
30,0
27,5
|
Toegelaten
|
Normaal
|
1,13
|
1010
|
Butadiënen, gestabiliseerd
|
7,5
7,0
7,0
7,0
|
Toegelaten
|
Normaal
|
0,55
|
1010
|
Mengsel van butadiënen en koolwaterstoffen, gestabiliseerd
|
Zie de definitie van MAWP in 6.7.3.1
|
Toegelaten
|
Normaal
|
Zie 4.2.2.7
|
1011
|
Butaan
|
7,0
7,0
7,0
7,0
|
Toegelaten
|
Normaal
|
0,51
|
1012
|
Buteen
|
8,0
7,0
7,0
7,0
|
Toegelaten
|
Normaal
|
0,53
|
1017
|
Chloor
|
19,0
17,0
15,0
13,5
|
Niet toegelaten
|
Zie 6.7.3.7.3
|
1,25
|
1018
|
Chloordifluormethaan (koelgas R 22)
|
26,0
24,0
21,0
19,0
|
Toegelaten
|
Normaal
|
1,03
|
1020
|
Chloorpentafluorethaan (koelgas R 115)
|
23,0
20,0
18,0
16,0
|
Toegelaten
|
Normaal
|
1,06
|
1021
|
1 -Chloor-1,2,2,2-tetrafluorethaan (koelgas R 124)
|
10,3
9,8
7,9
7,0
|
Toegelaten
|
Normaal
|
1,20
|
1027
|
Cyclopropaan
|
18,0
16,0
14,5
13,0
|
Toegelaten
|
Normaal
|
0,53
|
1028
|
Dichloordifluormetaan (koelgas R 12)
|
16,0
15,0
13,0
11,5
|
Toegelaten
|
Normaal
|
1,15
|
1029
|
Dichloorfluormethaan (koelgas R21)
|
7,0
7,0
7,0
7,0
|
Toegelaten
|
Normaal
|
1,23
|
1030
|
1,1-Difluorethaan (koelgas R 152a)
|
16,0
14,0
12,4
11,0
|
Toegelaten
|
Normaal
|
0,79
|
1032
|
Dimethylamine, watervrij
|
7,0
7,0
7,0
7,0
|
Toegelaten
|
Normaal
|
0,59
|
1033
|
Dimethylether
|
15,5
13,8
12,0
10,6
|
Toegelaten
|
Normaal
|
0,58
|
1036
|
Ethylamine
|
7,0
7,0
7,0
7,0
|
Toegelaten
|
Normaal
|
0,61
|
1037
|
Ethylchloride
|
7,0
7,0
7,0
7,0
|
Toegelaten
|
Normaal
|
0,80
|
1040
|
Ethyleenoxide of ethyleenoxide met
|
_
|
Niet
|
Zie 6.7.3.7.3
|
0,78
|
|
stikstof tot een totale druk van ten hoogste 1 MPa (10 bar) bij 50 °C
|
10,0
|
toegelaten
|
|
|
1041
|
Mengsel van ethyleenoxide en koolstofdioxide (kooldioxide) (koolzuur) met meer dan 9 % maar ten hoogste 87 % ethyleenoxide
|
Zie definitie van MAWP in 6.7.3.1
|
Toegelaten
|
Normaal
|
Zie 4.2.2.7
|
1055
|
Isobuteen
|
8,1
7,0
7,0
7,0
|
Toegelaten
|
Normaal
|
0,52
|
1060
|
Mengsel van methylacetyleen en propadieen, gestabiliseerd
|
28,0
24,5
22,0
20,0
|
Toegelaten
|
Normaal
|
0,43
|
1061
|
Methylamine, watervrij
|
10,8
9,6
7,8
7,0
|
Toegelaten
|
Normaal
|
0,58
|
1062
|
Methylbromide metten hoogste 2 %
|
7,0
|
Niet
|
Zie 6.7.3.7.3
|
1,51
|
|
chloorpikrine
|
7,0
7,0
7,0
|
toegelaten
|
|
|
1063
|
Methylchloride (koelgas R 40)
|
14,5
12,7
11,3
10,0
|
Toegelaten
|
Normaal
|
0,81
|
1064
|
Methyl mercaptaan
|
7,0
7,0
7,0
7,0
|
Niet toegelaten
|
Zie 6.7.3.7.3
|
0,78
|
1067
|
Distikstoftetroxide (Stikstofdioxide)
|
7,0
7,0
7,0
7,0
|
Niet toegelaten
|
Zie 6.7.3.7.3
|
1,30
|
1075
|
Petroleumgassen, vloeibaar gemaakt
|
Zie definitie van MAWP in 6.7.3.1
|
Toegelaten
|
Normaal
|
Zie 4.2.2.7
|
1077
|
Propeen (propyleen)
|
28,0
24,5
22,0
20,0
|
Toegelaten
|
Normaal
|
0,43
|
1078
|
Koelgas, n.e.g.
|
Zie definitie van MAWP in 6.7.3.1
|
Toegelaten
|
Normaal
|
Zie 4.2.2.7
|
1079
|
Zwaveldioxide
|
11,6
10,3
8,5
7,6
|
Niet toegelaten
|
Zie 6.7.3.7.3
|
1,23
|
1082
|
Chloortrifluorethyleen (chloortri-
|
17,0
|
Niet
|
Zie 6.7.3.7.3
|
1,13
|
|
fluoretheen), gestabiliseerd (koelgas R 1113)
|
15,0
13,1
11,6
|
toegelaten
|
|
|
1083
|
Trimethylamine, watervrij
|
7,0
7,0
7,0
7,0
|
Toegelaten
|
Normaal
|
0,56
|
1085
|
Vinylbromide, gestabiliseerd
|
7,0
7,0
7,0
7,0
|
Toegelaten
|
Normaal
|
1,37
|
1086
|
Vinylchloride, gestabiliseerd
|
10,6
9,3
8,0
7,0
|
Toegelaten
|
Normaal
|
0,81
|
1087
|
Vinylmethylether, gestabiliseerd
|
7,0
7,0
7,0
7,0
|
Toegelaten
|
Normaal
|
0,67
|
1581
|
Chloorpikrine en methylbromide,
|
7,0
|
Niet
|
Zie 6.7.3.7.3
|
1,51
|
|
mengsel, met meer dan 2 % chloorpikrine
|
7,0
7,0
7,0
|
toegelaten
|
|
|
1582
|
Chloorpikrine en methylchoride,
|
19,2
|
Niet
|
Zie 6.7.3.7.3
|
0,81
|
|
mengsel
|
16,9
15,1
13,1
|
toegelaten
|
|
|
1858
|
Hexafluorpropeen (koelgas R 1216)
|
19,2
16,9
15,1
13,1
|
Toegelaten
|
Normaal
|
1,11
|
1912
|
Mengsel van methylchloride en dichloormethaan
|
15,2
13,0
11,6
10,1
|
Toegelaten
|
Normaal
|
0,81
|
1958
|
1,2-Dichloor-1,1,2,2-tetrafluorethaan (koelgas R 114)
|
7,0
7,0
7,0
7,0
|
Toegelaten
|
Normaal
|
1,30
|
1965
|
Mengsel van koolwaterstofgassen, vloeibaar gemaakt, n.e.g.
|
Zie definitie van MAWP in 6.7.3.1
|
Toegelaten
|
Normaal
|
Zie 4.2.2.7
|
1969
|
Isobutaan
|
8,5
7,5
7,0
7,0
|
Toegelaten
|
Normaal
|
0,49
|
1973
|
Mengsel van chloordifluormethaan en chloorpentafluorethaan met een vast kookpunt, dar ca. 49 % chloordifluormethaan bevat (koelgas R 502)
|
28,3
25,3
22,8
20,3
|
Toegelaten
|
Normaal
|
1,05
|
1974
|
Broomchloordifluormethaan (koelgas R 12B1)
|
7,4
7,0
7,0
7,0
|
Toegelaten
|
Normaal
|
1,61
|
1976
|
Octafluorcyclobutaan (koelgas RC 318)
|
8,8
7,8
7,0
7,0
|
Toegelaten
|
Normaal
|
1,34
|
1978
|
Propaan
|
22,5
20,4
18,0
16,5
|
Toegelaten
|
Normaal
|
0,42
|
1983
|
1-Chloor-2,2,2-trifluorethaan (koelgas R 133a)
|
7,0
7,0
7,0
7,0
|
Toegelaten
|
Normaal
|
1,18
|
2035
|
1,1,1-Trifluorethaan (koelgas R 143a)
|
31,0
27,5
24,2
21,8
|
Toegelaten
|
Normaal
|
0,76
|
2424
|
Octafluorpropaan (koelgas R218)
|
23,1
20,8
18,6
16,6
|
Toegelaten
|
Normaal
|
1,07
|
2517
|
1-Chloor-1,1-difluorethaan (koelgas R 142b)
|
8,9
7,8
7,0
7,0
|
Toegelaten
|
Normaal
|
0,99
|
2602
|
Azeotropisch mengsel van dichloordifluormethaan en 1,1-difluorethaan, dat ca. 74 % dichloordifluormethaan bevat (koelgas R 500)
|
20,0
18,0
16,0
14,5
|
Toegelaten
|
Normaal
|
1,01
|
3057
|
Trifluoracetylchloride
|
14,6
12,9
11,3
9,9
|
Niet toegelaten
|
Zie 6.7.3.7.3
|
1,17
|
3070
|
Mengsel van ethyleenoxide en dichloordifluormethaan, dat ten hoogste 12,5 % ethyleenoxide bevat
|
14,0
12,0
11,0
9,0
|
Toegelaten
|
Zie 6.7.3.7.3
|
1,09
|
3153
|
Perfluor(methylvinyl)ether
|
14,3
13,4
11,2
10,2
|
Toegelaten
|
Normaal
|
1,14
|
3159
|
1,1,1,2-Tetrafluorethaan (koelgas R 134a)
|
17,7
15,7
13,8
12,1
|
Toegelaten
|
Normaal
|
1,04
|
3161
|
Vloeibaar gemaakt gas, brandbaar, n.e.g.
|
Zie definitie van MAWP in 6.7.3.1
|
Toegelaten
|
Normaal
|
Zie 4.2.2.7
|
3163
|
Vloeibaar gemaakt gas, n.e.g.
|
Zie definitie van MAWP in 6.7.3.1
|
Toegelaten
|
Normaal
|
Zie 4.2.2.7
|
3220
|
Pentafluorethaan (koelgas R 125)
|
34,4
30,8
27,5
24,5
|
Toegelaten
|
Normaal
|
0,87
|
3252
|
Difluormethaan (koelgas R 32)
|
43,0
39,0
34,4
30,5
|
Toegelaten
|
Normaal
|
0,78
|
3296
|
Heptafluorpropaan (koelgas R 227)
|
16,0
14,0
12,5
11,0
|
Toegelaten
|
Normaal
|
1,20
|
3297
|
Mengsel van ethyleenoxide en chloortetrafluorethaan, dat ten hoogste 8,8 % ethyleenoxide bevat
|
8,1
7,0
7,0
7,0
|
Toegelaten
|
Normaal
|
1,16
|
3298
|
Mengsel van ethyleenoxide en pentafluorethaan, dat ten hoogste 7,9 % ethyleenoxide bevat
|
25,9
23,4
20,9
18,6
|
Toegelaten
|
Normaal
|
1,02
|
3299
|
Mengsel van ethyleenoxide en tetrafluorethaan, dat ten hoogste 5,6 % ethyleenoxide bevat
|
16,7
14,7
12,911,2
|
Toegelaten
|
Normaal
|
1,03
|
3318
|
Ammoniak, oplossing in water, met een densiteit bij 15 °C lager dan 0,880, die meer dan 50 % ammoniak bevat
|
Zie definitie van MAWP in 6.7.3.1
|
Toegelaten
|
Zie 6.7.3.7.3
|
Zie 4.2.2.7
|
3337
|
Koelgas R 404A
|
31,6
28,3
25,3
22,5
|
Toegelaten
|
Normaal
|
0,84
|
3338
|
Koelgas R 407A
|
31,3
28,1
25,1
22,4
|
Toegelaten
|
Normaal
|
0,95
|
3339
|
Koelgas R 407B
|
33,0
29,6
26,5
23,6
|
Toegelaten
|
Normaal
|
0,95
|
3340
|
Koelgas R 407C
|
29,9
26,8
23,9
21,3
|
Toegelaten
|
Normaal
|
0,95
|
3500
|
Chemische stof onder druk, n.e.g.
|
Zie definitie van MAWP in 6.7.3.1
|
Toegelaten
|
Zie 6.7.3.7.3
|
TP4
(c)
|
3501
|
Chemische stof onder druk, brandbaar, n.e.g.
|
Zie definitie van MAWP in 6.7.3.1
|
Toegelaten
|
Zie 6.7.3.7.3
|
TP4
(c)
|
3502
|
Chemische stof onder druk, giftig, n.e.g.
|
Zie definitie van MAWP in 6.7.3.1
|
Toegelaten
|
Zie 6.7.3.7.3
|
TP4
(c)
|
3503
|
Chemische stof onder druk, bijtend, n.e.g.
|
Zie definitie van MAWP in 6.7.3.1
|
Toegelaten
|
Zie 6.7.3.7.3
|
TP4
(c)
|
3504
|
Chemische stof onder druk, brandbaar, giftig, n.e.g.
|
Zie definitie van MAWP in 6.7.3.1
|
Toegelaten
|
Zie 6.7.3.7.3
|
TP4
(c)
|
3505
|
Chemische stof onder druk, brandbaar, bijtend, n.e.g.
|
Zie definitie van MAWP in 6.7.3.1
|
Toegelaten
|
Zie 6.7.3.7.3
|
TP4
(c)
|
(a) |
Onder “kleine tank” verstaat men een tank waarvan de houder een diameter heeft die niet groter is dan 1,5 m; onder “niet geïsoleerde tank” verstaat men een tank waarvan de houder een diameter heeft die groter is dan 1,5 m, zonder zonnewering of warmteisolatie (zie 6.7.3.2.12); onder “tank met zonnewering” verstaat men een tank waarvan de houder een diameter heeft die groter is dan 1,5 m, voorzien van een zonnewering (zie 6.7.3.2.12); onder “tank met warmteisolatie” verstaat men een tank waarvan de houder een diameter heeft die groter is dan 1,5 m, voorzien van een warmteisolatie (zie 6.7.3.2.12); (zie de definitie van “Referentietemperatuur voor de berekening” in 6.7.3.1).
|
(b) |
De vermelding “Normaal” in de kolom met betrekking tot de drukontspanningsinrichtingen geeft aan dat een breekplaat, zoals gespecificeerd in 6.7.3.7.3, niet voorgeschreven is.
|
(c) |
Voor UN-nummers 3500, 3501, 3502, 3503, 3504 en 3505 zal de vullingsgraad beschouwd worden in plaats van de maximale vulverhouding.
|
T75
|
INSTRUCTIES BETREFFENDE HET VERVOER IN MOBIELE TANKS
|
T75
|
Deze instructie betreffende het vervoer in mobiele tanks is van toepassing op sterk gekoelde vloeibare gassen. Er moet voldaan zijn aan de algemene bepalingen van 4.2.3 en aan de voorschriften van 6.7.4.
|
TP1
|
De vullingsgraad van 4.2.1.9.2 mag niet overschreden worden
|
|
|
TP2
|
De vullingsgraad van 4.2.1.9.3 mag niet overschreden worden
|
|
|
TP3
|
Voor de vaste stoffen die vervoerd worden bij temperaturen boven hun smeltpunt en voor de vloeistoffen bij hoge temperatuur moet de maximale vullingsgraad (in %) bepaald worden conform 4.2.1.9.5.
|
TP4
|
De vullingsgraad mag niet hoger zijn dan 90 % of dan elke andere door de bevoegde overheid goedgekeurde waarde (zie 4.2.1.16.2).
|
TP5
|
De vulbeperkingen van 4.2.3.6 moeten nageleefd worden.
|
TP6
|
Teneinde het barsten van de tank te vermijden onder alle omstandigheden – met inbegrip van zijn insluiting door vlammen – moet de tank uitgerust zijn met drukontspanningsinrichtingen die aangepast zijn aan zijn inhoud en aan de aard van de vervoerde stoffen. De inrichtingen moeten ook verenigbaar zijn met de stof.
|
TP7
|
De lucht moet uit de dampfase verdreven worden met behulp van stikstof of van andere middelen.
|
TP8
|
De beproevingsdruk mag verlaagd worden tot 1,5 bar indien het vlampunt van de vervoerde stof hoger is dan 0 °C.
|
TP9
|
Een stof die aan deze omschrijving beantwoordt mag enkel maar in mobiele tanks vervoerd worden mits toestemming van de bevoegde overheid.
|
TP10
|
Er is een loden bekleding met een dikte van ten minste 5 mm vereist die aan een jaarlijkse beproeving moet onderworpen worden, of een door de bevoegde overheid goedgekeurde bekleding uit een ander geschikt materiaal. Een mobiele tank, mag, na lediging maar voor reiniging, gedurende een periode die drie maand na het verstrijken van de vervaldatum van de laatste controle van de bekleding niet overschrijdt, voor het vervoer aangeboden worden om onderworpen te worden aan de volgende beproeving of controle vooraleer opnieuw gevuld te worden.
|
TP11
|
(Voorbehouden)
|
TP12
|
(Afgeschaft)
|
TP13
|
(Voorbehouden)
|
TP14-TP15
|
(Voorbehouden)
|
TP16
|
De tank moet voorzien zijn van een speciale inrichting die belet dat er onder normale vervoersvoorwaarden onder- of overdruk kan ontstaan. Deze inrichting moet goedgekeurd worden door de bevoegde overheid. De voorschriften met betrekking tot de drukontspanningsinrichtingen zijn deze die in 6.7.2.8.3 zijn aangegeven, teneinde de kristallisatie van het product in de drukontspanningsinrichting te vermijden.
|
TP17
|
Voor de warmteisolatie van de tank mag enkel niet brandbaar anorganisch materiaal gebruikt worden.
|
TP18
|
De temperatuur moet tussen 18 °C en 40 °C gehouden worden. De mobiele tanks die gestold methacrylzuur bevatten, mogen tijdens het vervoer niet opnieuw opgewarmd worden.
|
TP19
|
Op het moment van de bouw moet de minimale wanddikte van de houder, bepaald in overeenstemming met 6.7.3.4 met 3 mm vermeerderd worden om een extra corrosietoeslag te voorzien. De wanddikte van de houder moet, halverwege tussen de periodieke hydraulische drukproeven, ultrasoon nagezien worden en mag nooit minder bedragen dan de minimale wanddikte bepaald in overeenstemming met 6.7.3.4.
|
TP20
|
Deze stof mag alleen maar vervoerd worden in tanks met warmteïsolatie en onder een stikstofatmosfeer.
|
TP21
|
De wanddikte van de houder mag niet kleiner zijn dan 8 mm. De tanks moeten uiterlijk om de twee en een halfjaar onderworpen worden aan een hydraulische drukproef en een inwendige inspectie.
|
TP22
|
De smeermiddelen voor de pakkingen en de andere inrichtingen moeten verenigbaar zijn met zuurstof.
|
TP23
|
(Afgeschaft)
|
TP24
|
De mobiele tank mag uitgerust worden met een inrichting die zich in de gasfase van de houder bevindt wanneer deze tot zijn maximaal peil is gevuld en die verhindert dat een overmatige druk wordt opgebouwd door de de langzame ontleding van de vervoerde stof. Deze inrichting moet er bovendien voor zorgen dat het weglekken van vloeistof bij het omkantelen of het binnendringen van vreemde stoffen in de tank binnen aanvaardbare grenzen blijven. Deze inrichting moet goedgekeurd worden door de bevoegde overheid of dooreen door haar erkende instelling.
|
TP25
|
Zwaveltrioxide met een zuiverheid van 99,95 % of meer mag zonder inhibitor in tanks vervoerd worden op voorwaarde dat zijn temperatuur op ten minste 32,5 °C wordt gehouden.
|
TP26
|
Bij het vervoer in verwarmde toestand moet de verwarmingsinrichting buiten de houder geïnstalleerd zijn. Voor UN-nummer 3176 geldt dit voorschrift enkel wanneer de stof gevaarlijk met water reageert.
|
TP27
|
Men mag een mobiele tank met een minimale beproevingsdruk van 4 bar gebruiken indien aangetoond werd dat een beproevingsdruk toelaatbaar is kleiner dan of gelijk aan deze waarde, rekening houdend met de in 6.7.2.1 gegeven definitie van beproevingsdruk.
|
TP28
|
Men mag een mobiele tank met een minimale beproevingsdruk van 2,65 bar gebruiken indien aangetoond werd dat een beproevingsdruk toelaatbaar is kleiner dan of gelijk aan deze waarde, rekening houdend met de in 6.7.2.1 gegeven definitie van beproevingsdruk.
|
TP29
|
Men mag een mobiele tank met een minimale beproevingsdruk van 1,5 bar gebruiken indien aangetoond werd dat een beproevingsdruk toelaatbaar is kleiner dan of gelijk aan deze waarde, rekening houdend met de in 6.7.2.1 gegeven definitie van beproevingsdruk.
|
TP30
|
Deze stof moet vervoerd worden in tanks met warmteisolatie.
|
TP31
|
Deze stof mag enkel in vaste toestand in tanks vervoerd worden.
|
TP32
|
De mobiele tanks mogen voor de UN-nummers 0331, 0332 en 3375 gebruikt worden wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:
|
|
a) om overmatige insluiting te voorkomen moeten de mobiele tanks uit metaal of uit vezelversterkte kunststof (VVK) uitgerust zijn met een veerbelaste drukontspanningsinrichting, een breekplaat of een smeltelement. De afsteldruk of de barstdruk, al naargelang het geval, mag niet groter zijn dan 2,65 bar voor mobiele tanks met beproevingsdrukken groter dan 4 bar;
|
|
b) Uitsluitend voor het UN-nummer 3375 moet de geschiktheid om in tanks vervoerd te worden aangetoond worden. Een methode om deze geschiktheid te evalueren is test 8 d) van serie 8 (zie Handboek van testen en criteria, deel 1, onderafdeling 18.7);
|
|
c) de stoffen mogen niet in de tank blijven gedurende een periode die zou kunnen leiden tot het samenklonteren ervan. Gepaste maatregelen (reiniging, enz.) moeten getroffen worden om accumulatie en afzetting van de stoffen in de tank te verhinderen.
|
TP33
|
De instructie betreffende het vervoer in mobiele tanks die aan deze stof is toegewezen is van toepassing op de korrelvormige of poedervormige vaste stoffen, en op de vaste stoffen die geladen en gelost worden bij temperaturen boven hun smeltpunt en dan afgekoeld en vervoerd worden als een vaste massa. Zie 4.2.1.19 voor wat betreft de vaste stoffen die vervoerd worden bij temperaturen boven hun smeltpunt.
|
TP34
|
De mobiele tanks moeten niet onderworpen worden aan de oploopproef van 6.7.4.14.1 indien de vermelding “NIET VOOR SPOORVERVOER” voorkomt op het in 6.7.4.15.1 beschreven kenplaatje, en – in letters en cijfers van minstens 10 cm hoog – op de twee zijkanten van het buitenste omhulsel.
|
TP35
|
(Afgeschaft)
|
TP36
|
Smeltelementen in de danpfase zijn toegelaten op mobiele tanks.
|
TP37
|
(Afgeschaft)
|
|
a) voor UN-nummers 1810, 2474 en 2668 instructie T7 mag gebruikt worden;
|
|
b) voor UN-nummer 2486 instructie T8 mag gebruikt worden;
|
|
c) voor UN-nummer 1838 instructie T10 mag gebruikt worden.
|
TP38
|
(Afgeschaft)
|
TP39
|
(Afgeschaft)
|
TP40
|
Mobiele tanks mogen niet vervoerd worden wanneer ze zijn aangesloten op apparatuur voor sproeitoepassingen.
|
TP41
|
Met het akkoord van de bevoegde overheid kan het intern onderzoek met intervallen van twee en een half jaar wegvallen of vervangen worden door andere beproevingsmethodes of controleprocedures, op voorwaarde dat de mobiele tank enkel gebruikt wordt voor het vervoer van organometallische stoffen waarop deze bijzondere bepaling betrekking heeft. Desalnietemin is dit onderzoek vereist als de voorwaarden van 6.7.2.19.7 zijn vervuld.
|
TP42
|
De mobiele tanks zijn niet toegestaan voor het vervoer van cesium- of rubidiumdispersies.
|
vaste tanks (tankvoertuigen), afneembare tanks en batterijvoertuigen
|
tankcontainers, wissellaadtanks en MEGC's
|
1.6.3
|
1.6.4
|
(93) |
De tanks die bestemd zijn voor het vervoer van stoffen van de klasse 1, 5.2 of 7 vormen hierop een uitzondering (zie 4.3.4.1.3).
|
(94) |
Het kan noodzakelijk zijn aan de fabrikant van de vervoerde stof en aan de bevoegde overheid na te vragen of deze stof verenigbaar is met de materialen van de tank, de batterijwagen of de MEGC.
|
100 |
1 + α (50 – tf) % van de inhoud |
98 |
1 + α (50 – tf) % van de inhoud |
97 |
1 + α (50 – tf) % van de inhoud |
95 |
1 + α (50 – tf) % van de inhoud |
d15 – d50 |
35 d50 |
dr |
dv |
6.8.2.1.17 tot en met 6.8.2.1.21.
|
16.8.2.1.17 tot en met 6.8.2.1.20.
|
|
De tankcontainers/MEGC's moeten gedurende het transport zodanig op het voertuig geladen worden dat ze door inrichtingen van het dragend voertuig of van de tankcontainer/ MEGC zelf op afdoende wijze beschermd zijn tegen zijdelingse of longitudinale schokken en tegen het omkantelen
(4)
. Deze bescherming is niet nodig indien de tankcontainers/MEGC's, met inbegrip van de bedrijfsuitrusting, gebouwd zijn om aan de schokken of het omkantelen te kunnen weerstaan.
|
(4) |
Voorbeelden van bescherming voor de houders:
|
Deel
|
Omschrijving
|
Tankcode
|
|
1
|
Type van de tank, het batterijvoertuig of de MEGC
|
C =
|
tank, batterijvoertuig of MEGC voor samengeperste gassen;
|
|
|
P =
|
tank, batterijvoertuig of MEGC voor vloeibaar gemaakte of opgeloste gassen;
|
|
|
R =
|
tank voor sterk gekoelde, vloeibare gassen;
|
2
|
Berekeningsdruk
|
X =
|
waarde van de pertinente minimale beproevingsdruk volgens de tabel in 4.3.3.2.5; of
|
|
|
22 =
|
minimale berekeningsdruk in bar
|
3
|
Openingen (zie in 6.8.2.2 en 6.8.3.2)
|
B =
|
tank met vul- of losopeningen onderaan met 3 sluitingen, of batterijvoertuig of MEGC met openingen onder het vloeistofniveau of voor samengeperste gassen;
|
|
|
C =
|
tank met vul- en losopeningen bovenaan met 3 sluitingen, die onder het vloeistofniveau enkel reinigingsopeningen bezit;
|
|
|
D =
|
tank met vul- en losopeningen bovenaan, met 3 sluitingen, of batterijvoertuig of MEGC, zonder openingen onder het vloeistofniveau.
|
4
|
Veiligheidskleppen/veiligheidsinrichtingen
|
N =
|
tank, batterijvoertuig of MEGC met veiligheidsklep overeenkomstig 6.8.3.2.9 of 6.8.3.2.10 en niet hermetisch gesloten;
|
|
|
H =
|
hermetisch gesloten tank, batterijvoertuig of MEGC (zie 1.2.1)
|
OPMERKINGEN:
|
1. Bijzondere bepaling TU17, die voor bepaalde gassen in kolom (13) van tabel A in hoofdstuk 3.2 is aangegeven, beduidt dat het gas enkel mag vervoerd worden in batterijvoertuigen of MEGC's waarvan de elementen uit recipiënten bestaan.
|
|
2. De bijzondere bepaling TU40 in Kolom (13) van Tabel A van hoofdstuk 3.2 voor bepaalde gassen betekent dat het gas enkel mag vervoerd worden in een batterijvoertuig of MEGC, waarvan de elementen samengesteld zijn uit naadloze recipiënten.
|
|
3. De druk die op de tank zelf of op de plaat is aangegeven moet ten minste even groot zijn als de waarde “X” of als de minimale berekeningsdruk.
|
Tankcode
|
Andere tankcodes die toegelaten zijn voor stoffen met deze code
|
C*BN
|
C#BN, C#CN, C#DN, C#BH, C#CH, C#DH
|
C*BH
|
C#BH, C#CH, C#DH
|
C*CN
|
C#CN, C#DN, C#CH, C#DH
|
C*CH
|
C#CH, C#DH
|
C*DN
|
C#DN, C#DH
|
C*DH
|
C#DH
|
P*BN
|
P#BN, P#CN, P#DN, P#BH, P#CH, P#DH
|
P*BH
|
P#BH, P#CH, P#DH
|
P*CN
|
P#CN, P#DN, P#CH, P#DH
|
P*CH
|
P#CH, P#DH
|
P*DN
|
P#DN, P#DH
|
P*DH
|
P#DH
|
R*BN
|
R#BN, R#CN, R#DN
|
R*CN
|
R#CN, R#DN
|
R*DN
|
R#DN
|
maximaal toegelaten vulmassa per liter capaciteit = 0,95 × de soortelijke massa van de vloeistoffase bij 50 °C (in kg/l)
|
UN-nr
|
Benaming
|
Classificatiecode
|
Minimale beproevingsdruk voor de tanks
|
Maximaal toelaatbare vulmassa per liter capaciteit
|
|||
met warmteisolatie
|
zonder warmteisolatie
|
||||||
MPa
|
bar
|
MPa
|
bar
|
kg
|
|||
1001
|
acetyleen, opgelost (ethyn, opgelost)
|
4F
|
enkel in batterijvoertuigen en MEGC's, samengesteld uit recipiënten
|
||||
1002
|
lucht, samengeperst (perslucht)
|
1 A
|
zie 4.3.3.2.1
|
||||
1003
|
lucht, sterk gekoeld, vloeibaar
|
30
|
zie 4.3.3.2.4
|
||||
1005
|
ammoniak, watervrij
|
2 TC
|
2,6
|
26
|
2,9
|
29
|
0,53
|
1006
|
argon, samengeperst
|
1 A
|
zie 4.3.3.2.1
|
||||
1008
|
boortrifluoride
|
2 TC
|
22,5
|
225
|
22,5
|
225
|
0,715
|
|
|
|
30
|
300
|
30
|
300
|
0,86
|
1009
|
broomtrifluormethaan (koelgas R13B1)
|
2A
|
12
|
120
|
4,2
12
25
|
42
120
250
|
1,50
1,13
1,44
1,60
|
1010
|
butadiënen, gestabiliseerd (1,2-butadieen) of
|
2F
|
1
|
10
|
1
|
10
|
0,59
|
|
butadiënen, gestabiliseerd (1,3-butadieen) of
|
|
1
|
10
|
1
|
10
|
0,55
|
|
mengsel van butadiënen en koolwaterstoffen, gestabiliseerd
|
|
1
|
10
|
1
|
10
|
0,50
|
1011
|
butaan
|
2F
|
1
|
10
|
1
|
10
|
0,51
|
1012
|
buteen (1-buteen) of
|
2F
|
1
|
10
|
1
|
10
|
0,53
|
|
buteen (trans-2-buteen) of
|
|
1
|
10
|
1
|
10
|
0,54
|
|
buteen (cis-2-buteen) of
|
|
1
|
10
|
1
|
10
|
0,55
|
|
buteen (mengsels van butenen)
|
|
1
|
10
|
1
|
10
|
0,50
|
1013
|
koolstofdioxide (kooldioxide) (koolzuur)
|
2A
|
19
22,5
|
190
225
|
19
25
|
190
250
|
0,73
0,78
0,66
0,75
|
1016
|
koolstofmonoxide, samengeperst (koolmonoxide, samengeperst)
|
1 TF
|
zie 4.3.3.2.1
|
||||
1017
|
chloor
|
2TOC
|
1,7
|
17
|
1,9
|
19
|
1,25
|
1018
|
chloordifluormethaan (koelgas R22)
|
2A
|
2,4
|
24
|
2,6
|
26
|
1,03
|
1020
|
chloorpentafluorethaan (koelgas R115)
|
2A
|
2
|
20
|
2,3
|
23
|
1,08
|
1021
|
1-chloor-1,2,2,2-tetrafluorethaan (koelgas R 124)
|
2A
|
1
|
10
|
1,1
|
11
|
1,2
|
1022
|
chloortrifluormethaan (koelgas R13)
|
2A
|
12
22,5
|
120
225
|
10
12
19
25
|
100
120
190
250
|
0,96
1,12
0,83
0,90
1,04
1,10
|
1023
|
stadsgas, samengeperst
|
1 TF
|
zie 4.3.3.2.1
|
||||
1026
|
dicyaan
|
2TF
|
10
|
100
|
10
|
100
|
0,70
|
1027
|
cyclopropaan
|
2F
|
1,6
|
16
|
1,8
|
18
|
0,53
|
1028
|
dichloordifluormethaan (koelgas R12)
|
2A
|
1,5
|
15
|
1,6
|
16
|
1,15
|
1029
|
dichloorfluormethaan (koelgas R21)
|
2A
|
1
|
10
|
1
|
10
|
1,23
|
1030
|
1,1-difluorethaan (koelgas R152a)
|
2F
|
1,4
|
14
|
1,6
|
16
|
0,79
|
1032
|
dimethymamine, watervrij
|
2F
|
1
|
10
|
1
|
10
|
0,59
|
1033
|
dimethylether
|
2F
|
1,4
|
14
|
1,6
|
16
|
0,58
|
1035
|
ethaan
|
2F
|
12
|
120
|
9,5
12
30
|
95
120
300
|
0,32
0,25
0,29
0,39
|
1036
|
ethylamine
|
2F
|
1
|
10
|
1
|
10
|
0,61
|
1037
|
ethylchloride
|
2F
|
1
|
10
|
1
|
10
|
0,8
|
1038
|
ethyleen, sterk gekoeld, vloeibaar (etheen, sterk gekoeld, vloeibaar)
|
3F
|
zie 4.3. 3.2.4
|
||||
1039
|
ethylmethylether
|
2F
|
1
|
10
|
1
|
10
|
0,64
|
1040
|
ethyleenoxide met stikstof tot een totale druk van ten hoogste 1MPa (10 bar) bij 50°C
|
2TF
|
1,5
|
15
|
1,5
|
15
|
0,78
|
1041
|
mengsel van ethyleenoxide en koolstofdioxide (mengsel van ethyleenoxide en kooldioxide) (mengsel van ethyleenoxide en koolzuur), met meer dan 9 % maarten hoogste 87 % ethyleenoxide
|
2F
|
2,4
|
24
|
2,6
|
26
|
0,73
|
1046
|
helium, samengeperst
|
1 A
|
zie 4.3.3.2.1
|
||||
1048
|
waterstofbromide, watervrij (broomwaterstof, watervrij)
|
2 TC
|
5
|
50
|
5,5
|
55
|
1,54
|
1049
|
waterstof, samengeperst
|
1 F
|
zie 4.3.3.2.1
|
||||
1050
|
waterstofchloride, watervrij
|
2 TC
|
12
|
120
|
|
|
0,69
|
|
(chloorwaterstof, watervrij)
|
|
|
|
10
12
15
20
|
100
120
150
200
|
0,30
0,56
0,67
0,74
|
1053
|
waterstofsulfide (zwavelwaterstof)
|
2TF
|
4,5
|
45
|
5
|
50
|
0,67
|
1055
|
isobuteen
|
2F
|
1
|
10
|
1
|
10
|
0,52
|
1056
|
krypton, samengeperst
|
1 A
|
zie 4.3.3.2.1
|
||||
1058
|
vloeibaar gemaakte gassen, niet brandbaar, onder een atmosfeer van stikstof, koolstofdioxide (kooldioxide) (koolzuur) of lucht
|
2A
|
1,5 × vuldruk
|
||||
zie 4.3.3.2.2 of 4.3.3.2.3
|
|||||||
|
|
|
|
|
|||
1060
|
mengsel van methylacetyleen en propadieen, gestabiliseerd:
|
2F
|
zie 4.3.3.2.2 of 4.3.3.2.3
|
||||
mengsel P1
|
2,5
|
25
|
2,8
|
28
|
0,49
|
||
mengsel P2
|
2,2
|
22
|
2,3
|
23
|
0,47
|
||
propadieen dat 1 tot en met 4 % methylacetyleen bevat
|
2,2
|
22
|
2,2
|
22
|
0,50
|
||
1061
|
methylamine, watervrij
|
2F
|
1
|
10
|
1,1
|
11
|
0,58
|
1062
|
methylbromide, metten hoogste 2 % chloorpikrine
|
2T
|
1
|
10
|
1
|
10
|
1,51
|
1063
|
methylchloride (koelgas R40)
|
2F
|
1,3
|
13
|
1,5
|
15
|
0,81
|
1064
|
methymercaptaan
|
2TF
|
1
|
10
|
1
|
10
|
0,78
|
1065
|
neon, samengeperst
|
1 A
|
zie 4.3.3.2.1
|
||||
1066
|
stikstof, samengeperst
|
1 A
|
zie 4.3.3.2.1
|
||||
1067
|
distikstoftetroxide (stikstofdioxide)
|
2TOC
|
enkel in batte rij voertuigen en MEGC's, samengesteld uit recipiënten
|
||||
1070
|
distikstofoxide (lachgas)
|
2O
|
22,5
|
225
|
18
22,5
25
|
180
225
250
|
0,78
0,68
0,74
0,75
|
1071
|
oliegas, samengeperst (petroleumgas, samengeperst)
|
1 TF
|
zie 4.3.3.2.1
|
||||
1072
|
zuurstof, samengeperst
|
1 O
|
zie 4.3.3.2.1
|
||||
1073
|
zuurstof, sterk gekoeld, vloeibaar
|
30
|
zie 4.3.3.2.4
|
||||
1075
|
petroleumgassen, vloeibaar gemaakt
|
2F
|
zie 4.3.3.2.2 of 4.3.3.2.3
|
||||
1076
|
fosgeen
|
2 TC
|
enkel in batterijvoertuigen en MEGC's, samengesteld uit recipiënten
|
||||
1077
|
propeen (propyleen)
|
2F
|
2,5
|
25
|
2,7
|
27
|
0,43
|
1078
|
koelgas, n.e.g., zoals:
|
2A
|
|
|
|
|
|
mengsel F1
|
|
1
|
10
|
1,1
|
11
|
1,23
|
|
mengsel F2
|
|
1,5
|
15
|
1,6
|
16
|
1,15
|
|
mengsel F3
|
|
2,4
|
24
|
2,7
|
27
|
1,03
|
|
andere mengsels
|
|
zie 4.3.3.2.2 of 4.3.3.2.3
|
|||||
1079
|
zwaveldioxide
|
2 TC
|
1
|
10
|
1,2
|
12
|
1,23
|
1080
|
zwavelhexafluoride
|
2A
|
12
|
120
|
7
14
16
|
70
140
160
|
1,34
1,04
1,33
1,37
|
1081
|
tetrafluorethyleen, gestabiliseerd
|
2F
|
enkel in batterijvoertuigen en MEGC's, samengesteld uit naadloze recipiënten
|
||||
1082
|
chloortrifluorethyleen, gestabiliseerd (chloortrifluoretheen, gestabiliseerd) (koelgas R 1113)
|
2TF
|
1,5
|
15
|
1,7
|
17
|
1,13
|
1083
|
trimethylamine, watervrij
|
2F
|
|
10
|
1
|
10
|
0,56
|
1085
|
vinylbromide, gestabiliseerd
|
2F
|
|
10
|
1
|
10
|
1,37
|
1086
|
vinylchloride, gestabiliseerd
|
2F
|
|
10
|
1,1
|
11
|
0,81
|
1087
|
vinylmethylether, gestabiliseerd
|
2F
|
|
10
|
1
|
10
|
0,67
|
1581
|
chloorpikrine en methylbromide, mengsel, met meer dan 2 % chloorpikrine
|
2T
|
|
10
|
1
|
10
|
1,51
|
1582
|
chloorpikrine en methylchloride, mengsel
|
2T
|
1,3
|
13
|
1,5
|
15
|
0,81
|
1612
|
mengsel van hexaethyltetrafosfaat en samengeperst gas
|
1 T
|
zie 4.3.3.2.1
|
|
|
|
|
1749
|
chloortrifluoride
|
2TOC
|
3
|
30
|
3
|
30
|
1,40
|
1858
|
hexafluorpropeen (koelgas R1216)
|
2A
|
1,7
|
17
|
1,9
|
19
|
1,11
|
1859
|
siliciumtetrafluoride, samengeperst
|
1 TC
|
20
|
200
|
20
|
200
|
0,74
|
300
|
300
|
30
|
300
|
1,10
|
|||
1860
|
vinylfluoride, gestabiliseerd
|
2F
|
12
22,5
|
120
225
|
25
|
250
|
0,58
0,65
0,64
|
1912
|
mengsel van methylchloride en dichloormethaan
|
2F
|
1,3
|
13
|
1,5
|
15
|
0,81
|
1913
|
neon, sterk gekoeld, vloeibaar
|
3A
|
zie 4.3.3.2.4
|
||||
1951
|
argon, sterk gekoeld, vloeibaar
|
3A
|
zie 4.3.3.2.4
|
||||
1952
|
mengsel van ethyleenoxide en koolstofdioxide (mengsel van ethyleenoxide en kooldioxide) (mengsel van ethyleenoxide en koolzuur), metten hoogste 9 % ethyleenoxide
|
2A
|
19
25
|
190
250
|
19
25
|
190
250
|
0,66
0,75
|
1953
|
samengeperst gas, giftig, brandbaar, n.e.g.
(a)
|
1 TF
|
zie 4.3.3.2.1 of 4.3.3.2.2
|
||||
1954
|
samengeperst gas, brandbaar, n.e.g.
|
1 F
|
zie 4.3.3.2.1 of 4.3.3.2.2
|
||||
1955
|
samengeperst gas, giftig, n.e.g.
(a)
|
1 T
|
zie 4.3.3.2.1 of 4.3.3.2.2
|
||||
1956
|
samengeperst gas, n.e.g.
|
1 A
|
zie 4.3.3.2.1 of 4.3.3.2.2
|
||||
1957
|
deuterium, samengeperst
|
1 F
|
zie 4.3.3.2.1
|
||||
1958
|
1,2-dichloor-1,1,2,2-tetrafluorethaan (koelgas R114)
|
2A
|
1
|
10
|
1
|
10
|
1,3
|
1959
|
1,1-difluorethyleen (1,1-difluoretheen) (koelgas R1132a)
|
2F
|
12
22,5
|
120
225
|
25
|
250
|
0,66
0,78
0,77
|
1961
|
ethaan, sterk gekoeld, vloeibaar
|
3F
|
zie 4.3.3.2.4
|
||||
1962
|
ethyleen (etheen)
|
2F
|
12
|
120
|
|
|
0,25
|
|
22,5
|
225
|
22,5
30
|
225
300
|
0,36
0,34
0,37
|
||
1963
|
helium, sterk gekoeld, vloeibaar
|
3A
|
zie 4.3.3.2.4
|
||||
1964
|
mengsel van koolwaterstofgassen, samengeperst, n.e.g.
|
1 F
|
zie 4.3.3.2.1 of 4.3.3.2.2
|
||||
1965
|
mengsel van koolwaterstofgassen, vloeibaar gemaakt, n.e.g., zoals:
|
2F
|
|
|
|
|
|
mengsel A
|
|
1
|
10
|
1
|
10
|
0,50
|
|
mengsel A01
|
|
1,2
|
12
|
1,4
|
14
|
0,49
|
|
mengsel A02
|
|
1,2
|
12
|
1,4
|
14
|
0,48
|
|
mengsel A0
|
|
1,2
|
12
|
1,4
|
14
|
0,47
|
|
mengsel A1
|
|
1,6
|
16
|
1,8
|
18
|
0,46
|
|
mengsel B1
|
|
2
|
20
|
2,3
|
23
|
0,45
|
|
mengsel B2
|
|
2
|
20
|
2,3
|
23
|
0,44
|
|
mengsel B
|
|
2
|
20
|
2,3
|
23
|
0,43
|
|
mengsel C
|
|
2,5
|
25
|
2,7
|
27
|
0,42
|
|
andere mengsels
|
|
zie 4.3.3.2.2 of 4.3.3.2.3
|
|||||
1966
|
waterstof, sterk gekoeld, vloeibaar
|
3F
|
zie 4.3.3.2.4
|
||||
1967
|
insecticide, gas, giftig, n.e.g.
(a)
|
2T
|
zie 4.3.3.2.2 of 4.3.3.2.3
|
||||
1968
|
insecticide, gas, n.e.g.
|
2A
|
zie 4.3.3.2.2 of 4.3.3.2.3
|
||||
1969
|
isobutaan
|
2F
|
1
|
10
|
1
|
10
|
0,49
|
1970
|
krypton, sterk gekoeld, vloeibaar
|
3A
|
zie 4.3.3.2.4
|
||||
1971
|
methaan, samengeperst, of aardgas, samengeperst (met hoog methaangehalte)
|
1 F
|
zie 4.3.3.2.1
|
||||
1972
|
methaan, sterk gekoeld, vloeibaar, of aardgas, sterk gekoeld, vloeibaar (met hoog methaangehalte)
|
3F
|
zie 4.3.3.2.4
|
||||
1973
|
mengsel van chloordifluormethaan en chloorpentafluorethaan, met een vast kookpunt, dat ca. 49 % chloordifluormethaan bevat (koelgas R502)
|
2A
|
2,5
|
25
|
2,8
|
28
|
1,05
|
1974
|
broomchloordifluormethaan (koelgas R12B1)
|
2A
|
1
|
10
|
1
|
10
|
1,61
|
1976
|
octafluorcyclobutaan (koelgas RC318)
|
2A
|
1
|
10
|
1
|
10
|
1,34
|
1977
|
stikstof, sterk gekoeld, vloeibaar
|
3A
|
zie 4.3.3.2.4
|
||||
1978
|
propaan
|
2F
|
2,1
|
21
|
2,3
|
23
|
0,42
|
1982
|
tetrafluormethaan (koelgas R14)
|
1 A
|
20
|
200
|
20
|
200
|
0,62
|
30
|
300
|
30
|
300
|
0,94
|
|||
1983
|
1 -chloor-2,2,2-trifluorethaan (koelgas R133a)
|
2A
|
1
|
10
|
1
|
10
|
1,18
|
1984
|
trifluormethaan (koelgas R23)
|
2A
|
19
25
|
190
250
|
19
25
|
190
250
|
0,92
0,99
0,87
0,95
|
2034
|
mengsel van waterstof en methaan, samengeperst
|
1 F
|
zie 4.3.3.2.1
|
||||
2035
|
1,1,1 -trifluorethaan (koelgas R143a)
|
2F
|
2,8
|
28
|
3,2
|
32
|
0,79
|
2036
|
xenon
|
2A
|
12
|
120
|
13
|
130
|
1,30
1,24
|
2044
|
2,2-dimethylpropaan
|
2F
|
1
|
10
|
1
|
10
|
0,53
|
2073
|
ammoniak, oplossing in water met een densiteit bij 15°C lager dan 0,880
die meer dan 35 % maarten hoogste 40 % ammoniak bevat
|
4A
|
1
|
10
|
1
|
10
|
0,80
|
die meer dan 40 % maarten hoogste 50 % ammoniak bevat
|
|
1,2
|
12
|
1,2
|
12
|
0,77
|
|
2187
|
koolstofdioxide, sterk gekoeld, vloeibaar (kooldioxide, sterk gekoeld, vloeibaar) (koolzuur, sterk gekoeld, vloeibaar)
|
3A
|
zie 4.3.3.2.4
|
||||
2189
|
dichloorsilaan
|
2TFC
|
1
|
10
|
1
|
10
|
0,90
|
2191
|
sulfurylfluoride
|
2T
|
5
|
50
|
5
|
50
|
1,1
|
2193
|
hexafluorethaan (koelgas R116)
|
2A
|
16
20
|
160
200
|
20
|
200
|
1,28
1,34
1,10
|
2197
|
waterstofjodide, watervrij (joodwaterstof, watervrij)
|
2 TC
|
1,9
|
19
|
2,1
|
21
|
2,25
|
2200
|
propadieen, gestabiliseerd
|
2F
|
1,8
|
18
|
2,0
|
20
|
0,50
|
2201
|
distikstofoxide, sterk gekoeld, vloeibaar (lachgas, sterk gekoeld, vloeibaar)
|
30
|
zie 4.3.3.2.4
|
||||
2203
|
siliciumwaterstof (silaan)
(b)
|
2F
|
22,5
|
225
|
22,5
|
225
|
0,32
|
25
|
250
|
25
|
250
|
0,36
|
|||
2204
|
carbonylsulfide
|
2TF
|
2,7
|
27
|
3,0
|
30
|
0,84
|
2417
|
carbonylfluoride
|
2 TC
|
20
|
200
|
20
|
200
|
0,47
|
30
|
300
|
30
|
300
|
0,70
|
|||
2419
|
broomtrifluorethyleen (broomtrifluoretheen)
|
2F
|
1
|
10
|
1
|
10
|
1,19
|
2420
|
hexafluoraceton
|
2 TC
|
1,6
|
16
|
1,8
|
18
|
1,08
|
2422
|
octafluor-2-buteen (koelgas R1318)
|
2A
|
1
|
10
|
1
|
10
|
1,34
|
2424
|
octafluorpropaan (koelgas R218)
|
2A
|
2,1
|
21
|
2,3
|
23
|
1,07
|
2451
|
stikstiftrifluoride
|
20
|
20
|
200
|
20
|
200
|
0,50
|
30
|
300
|
30
|
300
|
0,75
|
|||
2452
|
ethylacetyleen, gestabiliseerd
|
2F
|
1
|
10
|
1
|
10
|
0,57
|
2453
|
ethylfluoride (koelgas R161)
|
2F
|
2,1
|
21
|
2,5
|
25
|
0,57
|
2454
|
methylfluoride (koelgas R41)
|
2F
|
30
|
300
|
30
|
300
|
0,36
|
2517
|
1-chloor-1,1-difluorethaan (koelgas R142b)
|
2F
|
1
|
10
|
1
|
10
|
0,99
|
2591
|
xenon, sterk gekoeld, vloeibaar
|
3A
|
zie 4.3. 3.2.4
|
||||
2599
|
azeotropisch mengsel van chloortrifluormethaan en trifluormethaan, dat ca. 60 % chloortrifluormethaan bevat (koelgas R503)
|
2A
|
3,1
4,2
10
|
31
42
100
|
3,1
|
31
|
0,11
0,21
0,76
|
4,2
10
|
42
100
|
0,20
0,66
|
|||||
2601
|
cyclobutaan
|
2F
|
1
|
10
|
1
|
10
|
0,63
|
2602
|
azeotropisch mengsel van dichloor-difluormethaan en 1,1-difluorethaan, dat ca. 74 % dichloordifluormethaan bevat (koelgas R500)
|
2A
|
1,8
|
18
|
2
|
20
|
1,01
|
2901
|
broomchloride
|
2TOC
|
1
|
10
|
1
|
10
|
1,50
|
3057
|
trifluoracetylchloride
|
2 TC
|
1,3
|
13
|
1,5
|
15
|
1,17
|
3070
|
mengsel van ethyleenoxide en dichloordifluormethaan, dat ten hoogste 12,5 % ethyleenoxide bevat
|
2A
|
1,5
|
15
|
1,6
|
16
|
1,09
|
3083
|
perchlorylfluoride
|
2TO
|
2,7
|
27
|
3,0
|
30
|
1,21
|
3136
|
trifluormethaan, sterk gekoeld, vloeibaar
|
3A
|
zie 4.3.3.2.4
|
||||
3138
|
mengsel van ethyleen, acetyleen en propyleen, sterk gekoeld, vloeibaar (mengsel van etheen, ethyn en propeen, sterk gekoeld, vloeibaar), dat ten minste 71,5 % ethyleen bevat, ten hoogste 22,5 % acetyleen en ten hoogste 6 % propyleen
|
3F
|
zie 4.3.3.2.4
|
||||
3153
|
perfluor(methylvinyl)ether
|
2F
|
1,4
|
14
|
1,5
|
15
|
1,14
|
3154
|
perfluor(ethylvinyl)ether
|
2F
|
1
|
10
|
1
|
10
|
0,98
|
3156
|
samengeperst gas, oxiderend, n.e.g.
|
1 O
|
zie 4.3.3.2.1 of 4.3.3.2.2
|
||||
3157
|
vloeibaar gemaakt gas, oxiderend, n.e.g.
|
20
|
zie 4.3.3.2.2 of 4.3.3.2.3
|
||||
3158
|
sterk gekoeld, vloeibaar gas, n.e.g.
|
3A
|
zie 4.3.3.2.4
|
||||
3159
|
1,1,1,2-tetrafluorethaan (koelgas R134a)
|
2A
|
1,6
|
16
|
1,8
|
18
|
1,04
|
3160
|
vloeibaar gemaakt gas, giftig, brandbaar, n.e.g.
(a)
|
2TF
|
zie 4.3.3.2.2 of 4.3.3.2.3
|
||||
3161
|
vloeibaar gemaakt gas, brandbaar, n.e.g.
|
2F
|
zie 4.3.3.2.2 of 4.3.3.2.3
|
||||
3162
|
vloeibaar gemaakt gas, giftig, n.e.g.
(a)
|
2T
|
zie 4.3.3.2.2 of 4.3.3.2.3
|
||||
3163
|
vloeibaar gemaakt gas, n.e.g.
|
2A
|
zie 4.3.3.2.2 of 4.3.3.2.3
|
||||
3220
|
pentafluorethaan (koelgas R125)
|
2A
|
4,1
|
41
|
4,9
|
49
|
0,95
|
3252
|
difluormethaan (koelgas R32)
|
2F
|
3,9
|
39
|
4,3
|
43
|
0,78
|
3296
|
heptafluorpropaan (koelgas R227)
|
2A
|
1,4
|
14
|
1,6
|
16
|
1,20
|
3297
|
mengsel van ethyleenoxide en chloortetrafluorethaan, dat ten hoogste 8,8 % ethyleenoxide bevat
|
2A
|
1
|
10
|
1
|
10
|
1,16
|
3298
|
mengsel van ethyleenoxide en pentafluorethaan, dat ten hoogste 7,9 % ethyleenoxide bevat
|
2A
|
2,4
|
24
|
2,6
|
26
|
1,02
|
3299
|
mengsel van ethyleenoxide en tetrafluorethaan, dat ten hoogste 5,6 % ethyleenoxide bevat
|
2A
|
1,5
|
15
|
1,7
|
17
|
1,03
|
3300
|
mengsel van ethyleenoxide en koolstofdioxide (mengsel van ethyleenoxide en kooldioxide) (mengsel van ethyleenoxide en koolzuur), dat ten hoogste 87 % ethyleenoxide bevat
|
2TF
|
2,8
|
28
|
2,8
|
28
|
0,73
|
3303
|
samengeperst gas, giftig, oxiderend, n.e.g.
(a)
|
1 TO
|
zie 4.3.3.2.1 of 4.3.3.2.2
|
||||
3304
|
samengeperst gas, giftig, bijtend, n.e.g.
(a)
|
1 TC
|
zie 4.3.3.2.1 of 4.3.3.2.2
|
||||
3305
|
samengeperst gas, giftig, brandbaar, bijtend, n.e.g.
(a)
|
1 TFC
|
zie 4.3.3.2.1 of 4.3.3.2.2
|
||||
3306
|
samengeperst gas, giftig, oxiderend, bijtend, n.e.g.
(a)
|
1 TOC
|
zie 4.3.3.2.1 of 4.3.3.2.2
|
||||
3307
|
vloeibaar gemaakt gas, giftig, oxiderend, bijtend, n.e.g.
(a)
|
2TO
|
zie 4.3.3.2.2 of 4.3.3.2.3
|
||||
3308
|
vloeibaar gemaakt gas, giftig, bijtend, n.e.g.
(a)
|
2 TC
|
zie 4.3.3.2.2 of 4.3.3.2.3
|
||||
3309
|
vloeibaar gemaakt gas, giftig, brandbaar, bijtend, n.e.g.
(a)
|
2 TFC
|
zie 4.3.3.2.2 of 4.3.3.2.3
|
||||
3310
|
vloeibaar gemaakt gas, giftig, oxiderend, bijtend, n.e.g.
(a)
|
2 TOC
|
zie 4.3.3.2.2 of 4.3.3.2.3
|
||||
3311
|
sterk gekoeld, vloeibaar gas, oxiderend, n.e.g.
|
30
|
zie 4.3.3.2.4
|
||||
3312
|
sterk gekoeld, vloeibaar gas, brandbaar, n.e.g.
|
3F
|
zie 4.3.3.2.4
|
||||
3318
|
ammoniak, oplossing in water, met een densiteit bij 15°C lager dan 0,880, die meer dan 50 % ammoniak bevat
|
4 TC
|
zie 4.3.3.2.2
|
||||
3337
|
koelgas R404A
|
2A
|
2,9
|
29
|
3,2
|
32
|
0,84
|
3338
|
koelgas R407A
|
2A
|
2,8
|
28
|
3,2
|
32
|
0,95
|
3339
|
koelgas R407B
|
2A
|
3,0
|
30
|
3,3
|
33
|
0,95
|
3340
|
koelgas R407C
|
2A
|
2,7
|
27
|
3,0
|
30
|
0,95
|
3354
|
insecticide, gas, brandbaar, n.e.g.
|
2F
|
zie 4.3.3.2.2 of 4.3.3.2.3
|
||||
3355
|
insecticide, gas, giftig, brandbaar, n.e.g.
(a)
|
2TF
|
zie 4.3.3.2.2 of 4.3.3.2.3
|
(a) |
Toegelaten indien de LC50-waarde ten minste 200 ppm bedraagt.
|
(b) |
Wordt beschouwd als een pyrofoor gas.
|
4.3.3.5
|
Voor elk vervoer van tankcontainers met sterk gekoelde, vloeibaar gemaakte gassen moet de reële verblijfstijd berekend worden, rekening houdend met:
|
|
a) de referentieverblijfstijd voor de voor het vervoer bestemde sterk gekoelde vloeibaar gemaakte gassen (zie 6.8.3.4.10), zoals aangeduid op de metalen kenplaat waarvan sprake is in paragraaf 6.8.3.5.4.;
|
|
b) de reële densiteit bij het vullen;
|
|
c) de reële vuldruk;
|
|
d) de laagste afsteldruk van de drukbegrenzingsinrichting(en);
|
|
e) de verslechtering van de isolatie
(1)
;
|
|
Opmerking: ISO 21014:2006 “Cryogenic vessels – Cryogenic insulation performance” beschrijft in detail de methodes die het mogelijk maakt om het prestatievermogen van de isolatie van cryogene recipiënten te bepalen en verschaft een methode voor de berekening van de verblijfstijd.
|
|
De datum waarop de reële verblijfstijd verstrijkt, moet aangegeven worden op het vervoerdocument (zie 5.4.1.2.2 d).
|
|
De berekening van de reële verblijfstijd is niet vereist wanneer het gehele traject uitsluitend over de weg wordt afgelegd, zonder overlading op een ander voertuig en zonder tijdelijke tussenstop. Wanneer de berekening van de reële verblijfstijd niet vereist is, zijn de bepalingen van 4.3.3.6 e), f) en g), niet van toepassing.
|
|
Aan de voorschriften van 4.3.3.5 hoeft niet te worden voldaan voor lege, ongereinigde tankcontainers.
|
4.3.3.6
|
De tankcontainers mogen niet voor vervoer aangeboden worden:
|
|
a) indien hun vulling zodanig is dat de bewegingen van de inhoud excessieve hydraulische krachten in de houder kunnen teweegbrengen;
|
|
b) indien ze lekken;
|
|
c) indien ze dermate beschadigd zijn dat de integriteit van de tankcontainer of van zijn inrichtingen voor het heffen of vastzetten in het gedrang kan komen;
|
|
d) indien de bedrijfsuitrusting niet werd nagekeken en in goede staat van werking bevonden werd; en,voor de gekoelde, vloeibaar gemaakte gassen:
|
|
e) indien de reële verblijfstijd voor het sterk gekoeld vloeibaar gemaakte gas niet werd bepaald;
|
|
f) indien de duur van het vervoer, met alle vertragingen die zouden kunnen optreden, de reële verblijfstijd overschrijdt;
|
|
g) indien de druk niet constant is en niet gebracht werd op een niveau zodanig dat de reële verblijfstijd kan bereikt worden;
|
|
h) in lege, ongereinigde toestand, tenzij de druk is verlaagd tot een niveau dat garandeert dat de overdrukvoorzieningen tijdens het transport niet in werking treden.
(1)
.
|
(1) |
Zie het document van The European Industrial Gases Association (EIGA) “Methods to prevent the premature activation of relief devices on tanks”, beschikbaar op www.eiga.eu.
|
Deel
|
Omschrijving
|
|
Tankcode
|
1
|
Type van de tank
|
L =
|
tank voor stoffen in vloeibare toestand (vloeistoffen of vaste stoffen die in gesmolten toestand voor het vervoer worden aangeboden);
|
|
|
S =
|
tank voor stoffen in vaste toestand (poedervormig of korrelvormig).
|
2
|
Berekeningsdruk
|
G =
|
minimale berekeningsdruk volgens de algemene voorschriften van 6.8.2.1.14;
|
|
|
1,5; 2,65;4; 10; 15 of 21 =
|
|
|
|
|
minimale berekeningsdruk in bar (zie 6.8.2.1.14).
|
3
|
Openingen (zie in 6.8.2.2.2)
|
A =
|
tanks met vulopeningen onderaan of losopeningen onderaan, met 2 sluitingen;
|
|
|
B =
|
tanks met vulopeningen onderaan of losopeningen onderaan, met 3 sluitingen;
|
|
|
C =
|
tanks met vul- en losopeningen bovenaan, die onder het vloeistofniveau enkel reinigingsopeningen bezit;
|
|
|
D =
|
tanks met vul- en losopeningen bovenaan, zonder openingen onder het vloeistofniveau
|
4
|
Veiligheidskleppen / veiligheidsinrichtingen
|
V =
|
tank met be- en ontluchtingsinrichting overeenkomstig 6.8.2.2.6, zonder beveiliging tegen het doorzetten van een vlam; of
tank die niet bestand is tegen de druk veroorzaakt door een inwendige explosie;
|
|
|
F =
|
tank met be- en ontluchtingsinrichting overeenkomstig 6.8.2.2.6, voorzien van een beveiliging tegen het doorzetten van een vlam; of
tank bestand tegen de druk veroorzaakt door een inwendige explosie
|
|
|
N =
|
tank zonder be- en ontluchtingsinrichting overeenkomstig 6.8.2.2.6 en niet hermetisch gesloten;
|
|
|
H =
|
hermetisch gesloten tank (zie 1.2.1).
|
Gerationaliseerde aanpak
|
|||
Tankcode
|
Toegelaten groep van stoffen
|
||
Klasse
|
Classificatiecode
|
Verpakkingsgroep
|
|
VLOEISTOFFEN
|
|||
LGAV
|
3
|
F2
|
III
|
9
|
M9
|
III
|
|
LGBV
|
4.1
|
F2
|
II, III
|
5.1
|
O1
|
III
|
|
5.1
|
OT1
|
III
|
|
9
|
M6
|
III
|
|
M11
|
III
|
||
Evenals de groepen van stoffen die toegelaten zijn voor tankcode LGAV
|
|||
LGBF
|
3
|
F1
|
II
Dampspanning bij 50 °C < 1,1 bar
|
F1
|
III
|
||
D
|
II
|
||
|
Dampspanning bij 50 °C < 1,1 bar
|
||
D
|
III
|
||
Evenals de groepen van stoffen die toegelaten zijn voor tankcode LGAV en LGBV
|
|||
L1.5BN
|
3
|
F1
|
II
Dampspanning bij 50 °C > 1,1 bar
|
D
|
II
|
||
|
Dampspanning bij 50 °C > 1,1 bar
|
||
Evenals de groepen van stoffen die toegelaten zijn voor tankcode LGAV, LGBV en LGBF
|
|||
L4BN
|
3
|
F1
|
I
|
FC
D
|
III
I
|
||
5.1
|
O1
|
II
|
|
OT1
|
II
|
||
8
|
C1
|
II, III
|
|
C3
C4
C5
C7
C8
C9
|
II, III
II, III
II, III
II, III
II, III
II, III
|
||
C10
CF1
CF2
CS1
CW1
CW2
C01
C02
|
II, III
II
II
II
II
II
II
II
|
||
CT1
(a)
|
II, III
|
||
CT2
CTF
|
II, III
II
|
||
9
|
M11
|
III
|
|
Evenals de groepen van stoffen die toegelaten zijn voor tankcode LGAV, LGBV, LGBF en L1.5BN
|
|||
|
|
||
L4BH
|
3
|
FT1
FT2
FC
FTC
|
II, III
II
II
II
|
6.1
|
T1
T2
T3
T4
T5
T6
T7
TF1
TF2
TF3
TS
TW1
TW2
T01
T02
TC1
TC2
TC3
TC4
TFC
|
II, III
II, III
II, III
II, III
II, III
II, III
II, III
II
II, III
II
II
II
II
II
II
II
II
II
II
II
|
|
6.2
|
13
14
|
II
|
|
9
|
M2
|
II
|
|
Evenals de groepen van stoffen die toegelaten zijn voor tankcode LGAV, LGBV, LGBF, L1.5BN en L4BN
|
|||
L4DH
|
4.2
|
S1
|
II, III
|
S3
|
II, III
|
||
ST1
|
II, III
|
||
ST3
|
II, III
|
||
SC1
|
II, III
|
||
SC3
|
II, III
|
||
4.3
|
W1
|
II, III
|
|
WF1
|
II, III
|
||
WT1
|
II, III
|
||
WC1
|
II, III
|
||
8
|
CT1
(b)
|
II, III
|
|
Evenals de groepen van stoffen die toegelaten zijn voor tankcode LGAV, LGBV, LGBF, L1.5BN, L4BN en L4BH
|
|||
|
|
|
|
L10BH
|
8
|
C1
C3
C4
C5
C7
C8
C9
C10
CF1
CF2
CS1
CW1
CW2
C01
C02
CT1
(c)
CT2
COT
|
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
|
Evenals de groepen van stoffen die toegelaten zijn voor tankcode LGAV, LGBV, LGBF, L1.5BN, L4BN en L4BH
|
|||
|
|
|
|
L10CH
|
3
|
FT1
FT2
FC
FTC
|
I
I
I
I
|
6.1
(d)
|
T1
T2
T3
T4
T5
T6
T7
TF1
TF2
TF3
TS
TW1
T01
TC1
TC2
TC3
TC4
TFC
TFW
|
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
|
|
Evenals de groepen van stoffen die toegelaten zijn voor tankcode LGAV, LGBV, LGBF, L1.5BN, L4BN, L4BH en L10BH
|
|||
L10DH
|
4.3
|
W1
WF1
WT1
WC1
WFC
|
I
I
I
I
I
|
5.1
|
OTC
|
I
|
|
8
|
CT1
(e)
|
I
|
|
Evenals de groepen van stoffen die toegelaten zijn voor tankcode LGAV, LGBV, LGBF, L1.5BN, L4BN, L4BH, L4DH, L10BH en L10CH
|
|||
|
|
|
|
L15CH
|
3
|
FT1
|
I
|
6.1
(f)
|
T1
T4
TF1
TW1
TOI
TC1
TC3
TFC
TFW
|
I
I
I
I
I
I
I
I
I
|
|
Evenals de groepen van stoffen die toegelaten zijn voor tankcode LGAV, LGBV, LGBF, L1.5BN, L4BN, L4BH, L10BH en L10CH
|
|||
L21DH
|
4.2
|
S1
S3
SW1
ST3
|
I
I
I
I
|
Evenals de groepen van stoffen die toegelaten zijn voor tankcode LGAV, LGBV, LGBF, L1.5BN, L4BN, L4BH, L4DH, L10BH, L10CH, L10DH en L15CH
|
|||
VASTE STOFFEN
|
|||
SGAV
|
4.1
|
F1
F3
|
III
III
|
4.2
|
S2
|
II, III
|
|
S4
|
III
|
||
5.1
|
O2
|
II, III
|
|
8
|
C2
C4
C6
C8
C10
CT2
|
II, III
III
III
III
II, III
III
|
|
9
|
M7
|
III
|
|
M11
|
II, III
|
||
SGAN
|
4.1
|
F1
F3
|
II
II
|
FT1
|
II, III
|
||
FT2
|
II, III
|
||
FC1
FC2
|
II, III
II, III
|
||
4.2
|
S2
S4
ST2
ST4
SC2
SC4
|
II
II, III
II, III
II, III
II, III
II, III
|
|
4.3
|
W2
WF2
WS
WT2
WC2
|
II, III
II
II, III
II, III
II, III
|
|
5.1
|
O2
OT2
OC2
|
II, III
II, III
II, III
|
|
8
|
C2
C4
C6
C8
C10
CF2
CS2
CW2
C02
CT2
|
II
II
II
II
II
II
II
II
II
II
|
|
9
|
M3
|
III
|
|
Evenals de groepen van stoffen die toegelaten zijn voor tankcode SGAV
|
|||
SGAH
|
6.1
|
T2
T3
T5
T7
T9
TF3
TS
TW2
TO2
|
II, III
II, III
II, III
II, III
II
II
II
II
II
|
TC2
|
II
|
||
TC4
|
II
|
||
9
|
M1
|
II, III
|
|
Evenals de groepen van stoffen die toegelaten zijn voor tankcode SGAV en SGAN
|
|||
S4AH
|
6.2
|
I3
|
II
|
9
|
M2
|
II
|
|
Evenals de groepen van stoffen die toegelaten zijn voor tankcode SGAV, SGAN en SGAH
|
|||
S10AN
|
8
|
C2
C4
C6
C8
C10
CF2
CS2
CW2
C02
CT2
|
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
|
Evenals de groepen van stoffen die toegelaten zijn voor tankcode SGAV en SGAN
|
|||
S10AH
|
6.1
|
T2
T3
T5
T7
TS
TW2
T02
TC2
TC4
|
I
I
I
I
I
I
I
I
I
|
Evenals de de groepen van stoffen die toegelaten zijn voor tankcode SGAV, SGAN, SGAH en S10AN
|
(a) |
De stoffen, met uitzondering van fluorwaterstofzuur en waterstofdifluoriden in oplossing, moeten onder deze tankcode worden ingedeeld.
|
(b) |
Fluorwaterstofzuur en waterstofdifluoriden in oplossing moeten aan deze tankcode worden toegewezen.
|
(c) |
De stoffen, behalve die welke fluorwaterstofzuur bevatten, moeten aan deze tankcode worden toegewezen.
|
(d) |
Aan de stoffen met een LC50-waarde lager dan of gelijk aan 200 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie hoger dan of gelijk aan 500 LC50 dient de tankcode L15CH toegekend te worden.
|
(e) |
Stoffen die fluorwaterstofzuur bevatten, moeten aan deze tankcode worden toegewezen, met uitzondering van fluorwaterstofzuur dat meer dan 85% fluorwaterstof bevat.
|
(f) |
Deze tankcode dient toegekend te worden aan de stoffen met een LC50-waarde lager dan of gelijk aan 200 ml/m3 en een verzadigde dampconcentratie hoger dan of gelijk aan 500 LC50.
|
Klasse
|
UN-nummer
|
Naam en omschrijving
|
Tankcode
|
1
|
0331
|
Springstof, type B
|
S2,65AN
|
4.1
|
2448
|
Zwavel, gesmolten
|
LGBV
|
3531
|
Polymeriserende stof, vast, gestabiliseerd, n.e.g.
|
SGAN
|
|
3533
|
Polymeriserende stof, vast, met temperatuurbeheersing, n.e.g.
|
||
3532
|
Polymeriserende stof, vloeibaar, gestabiliseerd, n.e.g.
|
L4BN
|
|
3534
|
Polymeriserende stof, vloeibaar, met temperatuurbeheersing, n.e.g.
|
||
4.2
|
1381
|
Fosfor, wit of geel, droog, ondergedompeld in water of in oplossing
|
L10DH
|
2447
|
Fosfor, wit, gesmolten
|
||
4.3
|
1389
|
Amalgaam van alkalimetalen, vloeibaar
|
L10BN
|
1391
|
Dispersie van alkalimetalen of dispersie van aardalkalimetalen
|
||
1392
|
Amalgaam van aardalkalimetalen, vloeibaar
|
||
1415
|
Lithium
|
||
1420
|
Metallische legeringen van kalium, vloeibaar
|
||
1421
|
Legering van aardalkalimetalen, vloeibaar, n.e.g
|
||
1422
|
Legeringen van kalium en natrium, vloeibaar
|
||
1428
|
Natrium
|
||
2257
|
Kalium
|
||
3401
|
Amalgaam van alkalimetalen, vast
|
||
3402
|
Amalgaam van aardalkalimetalen, vast
|
||
3403
|
Metallische legeringen van kalium, vast
|
||
3404
|
Legeringen van kalium en natrium, vast
|
||
3482
|
Dispersie van alkalimetalen, brandbaar of dispersie van aardalkalimetalen, brandbaar
|
||
1407
|
Cesium
|
L10CH
|
|
1423
|
Rubidium
|
||
1402
|
Calcium carbide, verpakkingsgroep I
|
S2,65AN
|
|
5.1
|
1873
|
Perchloorzuur, met meer dan 50 massa-% doch ten hoogste 72 massa-% zuur
|
L4DN
|
2015
|
Waterstofperoxide, oplossing in water, gestabiliseerd, met meer dan 70% waterstofperoxide
|
L4DV
|
|
2014
|
Waterstofperoxide, oplossing in water met meer dan 20% maar ten hoogste 60% waterstofperoxide
|
L4BV
|
|
2015
|
Waterstofoperoxide, oplossing in water, gestabiliseerd, met meer dan 60% maar ten hoogste 70% waterstofperoxide
|
||
2426
|
Ammoniumnitraat, vloeibaar, warme geconcentreerde oplossing
|
||
3149
|
Waterstofperoxide en peroxy-azijnzuur, mengsel, gestabiliseerd
|
||
3375
|
Ammoniumnitraat in emulsie, suspensie of gel, wordt gebruikt voor het aanmaken voor explosieven voor mijnen, vloeibaar
|
LGAV
|
|
3375
|
Ammoniumnitraat in emulsie, suspensie of gel, wordt gebruikt voor het aanmaken voor explosieven voor mijnen, vast
|
SGAV
|
|
5.2
|
3109
|
Organisch peroxide type F, vloeibaar
|
L4BN
|
3119
|
Organisch peroxide type F, vloeibaar, met temperatuurbeheersing
|
||
3110
|
Organisch peroxide type F, vast
|
S4AN
|
|
3120
|
Organisch peroxide type F, vast, met temperatuurbeheersing
|
||
6.1
|
1613
|
Cyaanwaterstof, oplossing in water
|
L15DH
|
3294
|
Cyaanwaterstof, oplossing in alcohol
|
||
7
(a)
|
|
Alle stoffen
|
Speciale tanks
|
|
Minimale eisen voor vloeistoffen
|
L2,65CN
|
|
|
Minimale eisen voor vaste stoffen
|
S2,65AN
|
|
8
|
1052
|
Fluorwaterstof, watervrij
|
L21DH
|
1744
|
Broom of broom, oplossing
|
||
1790
|
Fluorwaterstofzuur met meer dan 85% fluorwaterstof
|
||
1791
|
HYPOCHLORIET, OPLOSSING
|
L4BV
|
|
1908
|
CHLORIET, OPLOSSING
|
(a) |
In afwijking op de algemene voorschriften van onderhavige paragraaf, mogen de tanks die gebruikt worden voor radioactieve stoffen eveneens gebruikt worden voor het vervoer van andere stoffen wanneer de voorschriften van 5.1.3.2 nageleefd worden.
|
TU1
|
De tanks mogen slechts na het volledig stollen van de stof en met een inert gas als beschuttingsmiddel voor het vervoer aangeboden worden. Ongereinigde lege tanks die deze stoffen hebben bevat, moeten met een inert gas gevuld worden.
|
TU2
|
Boven de stof moet een atmosfeer van inert gas aangebracht worden. Ongereinigde lege tanks die deze stoffen hebben bevat, moeten met een inert gas gevuld worden.
|
TU3
|
Het inwendige van de houder en alle onderdelen die in contact kunnen komen met de stof, moeten proper gehouden worden. Voorde pompen, kleppen of andere inrichtingen mogen geen smeermiddelen worden gebruikt die met de vervoerde stof gevaarlijke verbindingen kunnen vormen.
|
TU4
|
Deze stoffen moeten onder een atmosfeer van inert gas vervoerd worden, waarvan de druk ten minste 50 kPa (0,5 bar) (manometrische druk) moet bedragen. Wanneer ongereinigde lege houders die deze stoffen bevat hebben opnieuw voor vervoer worden aangeboden, moeten ze met een inert gas gevuld zijn, waarvan de druk ten minste 50 kPa (0,5 bar) (manometrische druk) moet bedragen.
|
TU5
|
(Voorbehouden)
|
TU6
|
Mag niet in tanks, batterijvoertuigen en MEGC's vervoerd worden indien de LC50-waarde lager is dan 200 ppm.
|
TU7
|
De stoffen die gebruikt worden voor de afdichting van de pakkingen of voor het onderhoud van de afsluiters moeten verenigbaar zijn met de capaciteit.
|
TU8
|
Mag slechts in tanks uit een aluminiumlegering vervoerd worden indien deze tanks uitsluitend voor dit vervoer worden gebruikt en indien het acetaldehyde geen zuur bevat.
|
TU9
|
UN 1203 benzine, met een dampspanning hoger dan 110 kPa (1,1 bar) maar niet hoger dan 150 kPa (1,5 bar), bij 50 °C, mag ook vervoerd worden in tanks die overeenkomstig 6.8.2.1.14 a) ontworpen werden en waarvan de uitrusting conform is aan 6.8.2.2.6.
|
TU10
|
(Voorbehouden)
|
TU11
|
De temperatuur van deze stof mag bij het laden niet hoger zijn dan 60 °C. Een maximale vultemperatuur van 80 °C is toegelaten op voorwaarde dat ontstekingspunten vermeden worden en de hierna volgende voorwaarden nageleefd worden. Nadat het laden is beëindigd, moeten de tanks onder druk gezet worden (bijvoorbeeld met behulp van perslucht) om te controleren of ze dicht zijn. Men dient er voor te zorgen dat tijdens het vervoer geen drukverlaging optreedt. Vóór het lossen dient men er zich van te vergewissen dat de druk in de tanks nog steeds hoger is dan de atmosferische druk. Indien zulks niet het geval is moet vóór het lossen een inert gas ingebracht worden.
|
TU12
|
Wanneer overgeschakeld wordt naar een ander gebruik moeten de houders en hun uitrusting voor en na het vervoer van deze stof zorgvuldig ontdaan worden van alle residu's.
|
TU13
|
De tanks moeten bij het vullen vrij zijn van onzuiverheden. De bedrijfsuitrusting, zoals afsluiters en uitwendige leidingen, moeten na het laden of lossen van de tank geledigd worden.
|
TU14
|
De beschermingskappen van de sluitingen moeten tijdens het vervoer vergrendeld worden.
|
TU15
|
De tanks mogen niet gebruikt worden voor het vervoer van levensmiddelen, andere verbruiksgoederen of dierenvoedsel.
|
TU16
|
De ongereinigde lege tanks moeten op het ogenblik dat ze voor het vervoer aangeboden worden, gevuld zijn met een beschuttingsmiddel volgens één van de volgende methodes:
|
Beschuttingsmiddel
|
Vullingsgraad van het water
|
Bijkomende vereisten voor het vervoer bij lage omgevingstemperaturen
|
Stikstofa
|
–
|
|
Water en stikstofa
|
–
|
|
Water
|
Ten minste 96 % en ten hoogste 98 %
|
Voldoende antivriesmiddel moet toegevoegd worden aan het water om te verhinderen dat het water bevriest. Het antivriesmiddel mag geen corrosieve eigenschappen bezitten en mag niet met de stof kunnen reageren.
|
(a) |
De tank moet zodanig met stikstof gevuld zijn dat de druk, zelfs na afkoeling, in geen geval lager wordt dan de atmosferische druk. De tank moet zodanig gesloten zijn dat geen enkel gaslek kan optreden.
|
TU17
|
Mag enkel vervoerd worden in batterijvoertuigen of MEGC's waarvan de elementen uit recipiënten bestaan.
|
TU18
|
De vullinggraad moet lager blijven dan de waarde waarvoor – bij de temperatuur die de dampspanning gelijk maakt aan de openingsdruk van de veiligheidskleppen – het volume van de vloeistof 95 % van de capaciteit van de tank bereikt. De bepaling van 4.3.2.3.4 is niet van toepassing.
|
TU19
|
Tanks mogen voor 98 % gevuld worden bij de vultemperatuur en de vuldruk. De bepaling van 4.3.2.3.4 is niet van toepassing.
|
TU20
|
(Voorbehouden)
|
TU21
|
De stof moet bedekt zijn met een beschuttingsmiddel volgens één van de volgende methodes:
|
Beschuttingsmiddel
|
Een laag water in de tank
|
De vullingsgraad van de stof (daarin begrepen het water als er water is) bij een temperatuur van 60 °C mag niet hoger zijn dan
|
Bijkomende vereisten voor het vervoer bij lage omgevingstemperaturen
|
Stikstofa
|
–
|
96 %
|
|
Water en stikstofa
|
–
|
98 %
|
|
Water
|
Ten minste 12 cm
|
98 %
|
Voldoende antivriesmiddel moet toegevoegd worden aan het water om te verhinderen dat het water bevriest. Het antivriesmiddel mag geen corrosieve eigenschappen bezitten en mag niet met de stof kunnen reageren.
|
(a) |
De tank moet zodanig met stikstof gevuld zijn dat de druk, zelfs na afkoeling, in geen geval lager wordt dan de atmosferische druk. De tank moet zodanig gesloten zijn dat geen enkel gaslek kan optreden.
|
TU22
|
De vullingsgraad van de tanks mag niet hoger zijn dan 90 %; bij een gemiddelde vloeistoftemperatuur van 50 °C moet voor vloeistoffen nog een vrije ruimte van 5 % overblijven.
|
TU23
|
Indien men op basis van de massa laadt mag de vulling niet meer bedragen dan 0,93 kg per liter capaciteit. Indien men op basis van het volume laadt, mag de vullingsgraad niet hoger zijn dan 85 %.
|
TU24
|
Indien men op basis van de massa laadt mag de vulling niet meer bedragen dan 0,95 kg per liter capaciteit. Indien men op basis van het volume laadt, mag de vullingsgraad niet hoger zijn dan 85 %.
|
TU25
|
Indien men op basis van de massa laadt mag de vulling niet meer bedragen dan 1,14 kg per liter capaciteit. Indien men op basis van het volume laadt, mag de vullingsgraad niet hoger zijn dan 85 %.
|
TU26
|
De vullingsgraad mag niet hoger zijn dan 85 %.
|
TU27
|
De tanks mogen tot ten hoogste 98 % van hun capaciteit gevuld zijn.
|
TU28
|
De tanks mogen – bij een referentietemperatuur van 15 °C – tot ten hoogste 95 % van hun capaciteit worden gevuld.
|
TU29
|
De tanks mogen tot ten hoogste 97 % van hun capaciteit worden gevuld; de maximale temperatuur na de vulling mag 140 °C niet overschrijden.
|
TU30
|
De tanks moeten overeenkomstig de bepalingen in het proces-verbaal van onderzoek voorde goedkeuring van het prototype van de houder gevuld worden, maarten hoogste tot 90 % van hun capaciteit.
|
TU31
|
De tanks mogen slechts tot 1 kg per liter capaciteit gevuld worden.
|
TU32
|
Tanks mogen tot ten hoogste 88 % van hun capaciteit gevuld worden.
|
TU33
|
De vullingsgraad van de tanks moet ten minste 88 % en ten hoogste 92 % bedragen, of 2,86 kg per liter capaciteit.
|
TU34
|
De tanks mogen tot ten hoogste 0,84 kg per liter capaciteit gevuld worden.
|
TU35
|
De ongereinigde lege vaste tanks (tankvoertuigen), afneembare tanks en tankcontainers die deze stoffen hebben bevat, zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR indien gepaste maatregelen werden getroffen om de mogelijke risico's te neutraliseren.
|
TU36
|
De vullinggraad overeenkomstig 4.3.2.2 mag, bij de referentietemperatuur van 15 °C, niet hoger zijn dan 93 % van de capaciteit.
|
TU37
|
Het vervoer in tanks is beperkt tot stoffen die ziektekiemen bevatten die bij mens of dier een ziekte kunnen veroorzaken, maar die a priori geen ernstig gevaar vertegenwoordigen en waartegen doeltreffende voorbehoedings- en behandelingsmethodes bestaan, zodat – ofschoon de blootstelling eraan een ernstige infectie kan veroorzaken – het risico op overbrenging van de infectie klein is (dit wil zeggen matig individueel risico en gering collectief risico).
|
TU38
|
(Voorbehouden)
|
TU39
|
Er moet aangetoond worden dat de stof geschikt is om in tanks te worden vervoerd. De methode om deze geschiktheid te evalueren moet goedgekeurd worden door de bevoegde overheid. Een evaluatiemethode is beproevingsmethode 8 d) van de beproevingsserie 8 (zie Handboek van testen en criteria, deel 1, onderafdeling 18.7).
|
|
De stoffen mogen niet gedurende een dusdanige periode in de tank blijven dat die tot hun samenklonteren kan leiden. Gepaste maatregelen (reiniging, enz.) moeten getroffen worden om het accumuleren en het afzetten van stoffen in de tank te verhinderen.
|
TU40
|
Mag enkel vervoerd worden in batterijvoertuigen of MEGC's, waarvan de elementen samengesteld zijn uit naadloze recipiënten.
|
TU41
|
De geschiktheid van een stof om vervoerd te worden in tanks zal, tot tevredenheid van de bevoegde overheden van elk land waarin of waardoor het vervoer plaatsheeft, aangetoond worden
|
|
De evaluatiemethode van deze geschiktheid moet erkend worden door de bevoegde overheid van een ADR verdragspartij. Deze mag ook een goedkeuring van een bevoegde overheid van een land dat geen ADR verdragspartij is erkennen, op voorwaarde dat deze goedkeuring afgeleverd werd in overeenstemming met de geldende procedures volgens het ADR, RID, ADN of de IMDG-Code.
|
|
Stoffen mogen niet zodanig lang in de tank blijven dat stolling het gevolg kan zijn. De nodige maatregelen (b.v. reinigen, enz.) moeten genomen worden om ophoping en afzetting van de stoffen in de tankte voorkomen.
|
TU42
|
De tanks waarvan de houder uit een aluminiumlegering is gebouwd, met inbegrip van deze die van een beschermende bekleding zijn voorzien, mogen enkel worden gebruikt indien de pH van de stof niet lager is dan 5,0 en niet hoger is dan 8,0.
|
TU43
|
Een lege niet-gereinigde tank mag gedurende een periode die drie maand na het verstrijken van de vervaldatum van de laatste controle van de bekleding niet overschrijdt, voor het vervoer aangeboden worden om onderworpen te worden aan de volgende controle van de bekleding vooraleer opnieuw gevuld te worden (zie bijzondere bepaling TT2 in 6.8.4 d)).
|
0,4 mSv/h
|
voor de ertsen en fysische concentraten van uranium en thorium;
|
0,3 mSv/h
|
voor de chemische concentraten van thorium;
|
0,02 mSv/h
|
voor de andere chemische concentraten van uranium dan uraniumhexafluoride;
|
Afmetingen van de lading
(a)
|
Vermenigvuldigingsfactor
|
Tot 1 m2
|
1
|
Van meer dan 1 m2 tot 5 m2
|
2
|
Van meer dan 5 m2 tot 20 m2
|
3
|
Meer dan 20 m2
|
10
|
(a) |
Oppervlakte van de grootste doorsnede van de lading.
|
Voorwaarden
|
||
Transportindex
|
Hoogste dosistempo op enig punt van het uitwendig oppervlak
|
Categorie
|
0
(a)
|
Niet meer dan 0,005 mSv/h
|
I-WIT
|
Meer dan 0 maar niet meer 1
(a)
|
Meer dan 0,005 mSv/h maar niet meer dan 0,5 mSv/h
|
II-GEEL
|
Meer dan 1 maar niet meer dan 10
|
Meer dan 0,5 mSv/h maar niet meer dan 2 mSv/h
|
III-GEEL
|
Meer dan 10
|
Meer dan 0,5 mSv/h maar niet meer dan 10 mSv/h
|
III-GEEL
(b)
|
(a) |
Indien de gemeten TI niet groter dan 0,05 is, kan deze waarde overeenkomstig 5.1.5.3.1 c) op nul worden afgerond.
|
(b) |
Moeten ook onder exclusief gebruik vervoerd worden, uitgezonderd voor de containers (zie tabel D in 7.5.11 CV33 (3.3)).
|
OPMERKINGEN:
|
1. Vóór de eerste verzending van om het even welk collo waarvoor een goedkeuring van het model door de bevoegde overheid is vereist, moet de afzender er zich van vergewissen dat een kopie van het goedkeuringscertificaat van dit model verstuurd werd naar de bevoegde overheden van alle landen die door het vervoer worden aangedaan [zie 5.1.5.1.4 a)].
|
|
2. De notificatie is vereist indien de inhoud groter is dan 3 × 103 Ah of 3 × 103 A2 of 1000 TBq [zie 5.1.5.1.4 b)].
|
|
3. Een multilaterale goedkeuring voor een verzending is vereist indien de inhoud groter is dan 3 × 103 A1 of 3 × 103 A2 of 1000 TBq, of indien een tussentijdse drukontlasting is toegelaten (zie 5.1.5.1).
|
|
4. Zie de voorschriften voor goedkeuring en voorafgaandelijke notificatie voor het toepasselijk collo om deze stofte vervoeren.
|
Onderwerp
|
UN-nummer
|
Goedkeuring van de bevoegde overheden
|
Notificatie, vóór elk verzending, door de afzender aan de bevoegde overheden van het land van oorsprong en van de doorkruiste landen
(a)
|
Referentie
|
|
Land van oorsprong
|
Doorkruiste landen
(a)
|
||||
Berekening van de niet vermelde waarden voor A1 en A2
|
-
|
Ja
|
Ja
|
Nee
|
2.2.7.2.2.2 a), 5.1.5.2.1 d)
|
Uitgezonderde colli
|
2908, 2909,
|
|
|
|
---
|
– Model
|
2910, 2911
|
Nee
|
Nee
|
Nee
|
|
– Verzending
|
|
Nee
|
Nee
|
Nee
|
|
LSA
(b)
en SCO
(b)
, industriële colli van type 1, 2 of 3, niet splijtbaar en splijtbaar uitgezonderd
|
2912, 2913, 3321, 3322
|
|
|
|
---
|
– Model
|
|
Nee
|
Nee
|
Nee
|
|
– Verzending
|
|
Nee
|
Nee
|
Nee
|
|
Colli van type A
(b)
, niet splijtbaar en splijtbaar uitgezonderd
|
2915, 3332
|
|
|
|
---
|
– Model
|
|
Nee
|
Nee
|
Nee
|
|
– Verzending
|
|
Nee
|
Nee
|
Nee
|
|
Colli van type B(U)
(b)
, niet splijtbaar en splijtbaar uitgezonderd
|
2916
|
|
|
|
5.1.5.1.4 b), 5.1.5.2.1 a), 6.4.22.2
|
– Model
|
|
Nee
|
Nee
|
Zie Opmerking 1
|
|
– Verzending
|
|
Nee
|
Nee
|
Zie Opmerking 2
|
|
Colli van het type B(M)
(b)
, niet splijtbaar en splijtbaar uitgezonderd
|
2917
|
|
|
|
5.1.5.1.4 b), 5.1.5.2.1 a), 5.1.5.1.2,
|
– Model
|
|
Ja
|
Ja
|
Nee
|
6.4.22.3
|
– Verzending
|
|
Zie opmerking 3
|
Zie opmerking 3
|
Ja
|
|
Colli van type C
(b)
, niet splijtbaar en splijtbaar uitgezonderd
|
3323
|
|
|
|
5.1.5.1.4 b), 5.1.5.2.1 a), 6.4.22.2
|
– Model
|
|
Ja
|
Nee
|
Zie Opmerking 1
|
|
– Verzending
|
|
Nee
|
Nee
|
Zie Opmerking 2
|
|
Colli met splijtstoffen
|
2977, 3324,
|
|
|
|
5.1.5.2.1 a),
|
– Model
|
3325, 3326,
|
Ja
(c)
|
Ja
(c)
|
Nee
|
5.1.5.1.2,
|
– Verzending:
|
3327, 3328,
|
|
|
|
6.4.22.5
|
Som van de criticaliteitsveiligheidsindexen ≤ 50
|
3329, 3330, 3331, 3333
|
Nee
(d)
|
Nee
(d)
|
Zie Opmerking 2
|
|
Som van de criticaliteitsveiligheidsindexen > 50
|
|
Ja
|
Ja
|
Zie Opmerking 2
|
|
Radioactieve stof in speciale vorm
|
|
|
|
|
1.6.6.4, 5.1.5.2.1 a), 6.4.22.5
|
– Model
|
-
|
Ja
|
Nee
|
Nee
|
|
– Verzending
|
Zie Opm. 4
|
Zie Opmerking 4
|
Zie Opmerking 4
|
Zie Opmerking 4
|
|
Moeilijk verspreidbare radioactieve stof
|
|
|
|
|
5.1.5.2.1 a), 6.4.22.5
|
– Model
|
-
|
Ja
|
Nee
|
Nee
|
|
– Verzending
|
Zie Opm. 4
|
Zie Opmerking 4
|
Zie Opmerking 4
|
Zie Opmerking 4
|
|
Colli met 0,1 kg of meer uraniumhexafluoride
|
|
|
|
|
5.1.5.2.1 a), 6.4.22.1
|
– Model
|
-
|
Ja
|
Nee
|
Nee
|
|
– Verzending
|
Zie Opm. 4
|
Zie Opmerking 4
|
Zie Opmerking 4
|
Zie Opmerking 4
|
|
Speciale regeling
|
2919, 3331
|
|
|
|
1.7.4.2,
|
– Verzending
|
|
|
|
|
5.1.5.2.1 b),
|
|
|
Ja
|
Ja
|
Ja
|
5.1.5.1.4 b)
|
Goedgekeurde modellen van collo onderworpen aan overgangsbepalingen
|
-
|
Zie 1.6.6
|
Zie 1.6.6
|
Zie Opmerking 1
|
1.6.6.2, 5.1.5.1.4 b), 5.1.5.2.1 a), 5.1.5.1.2, 6.4.22.9
|
Alternatieve grenswaarden voor de activiteit van een vrijgestelde zending van instrumenten en artikelen
|
-
|
Ja
|
Ja
|
Nee
|
5.1.5.2.1 e)
6.4.22.7
|
Splijtbaar materiaal uitgezonderd in overeenstemming met 2.2.7.2.3.5 f)
|
-
|
Ja
|
Ja
|
Nee
|
5.1.5.2.1 a) iii), 6.4.22.6
|
(a) |
Landen van waaruit, waardoor, of waarheen een zending wordt vervoerd.
|
(b) |
Indien de radioactieve inhoud splijtstoffen zijn die niet uitgezonderd zijn van de bepalingen voor de colli voor splijtstoffen, zijn de bepalingen voor colli voor splijtstoffen van toepassing (zie 6.4.11).
|
(c) |
Het is mogelijk dat de modellen van collo voor splijtstoffen ook goedgekeurd dienen te worden volgens een van de andere rubrieken van de tabel.
|
(d) |
De verzending kan evenwel goedgekeurd dienen te worden volgens een van de andere rubrieken van de tabel.
|
OPMERKING:
|
1. Zie deel 6 voor de merktekens betreffende de constructie, de beproevingen en de goedkeuring van de verpakkingen, grote verpakkingen, gasrecipiënten en IBC's.
|
|
2. In overeenstemming met het GHS moet een GHS-pictogram dat niet vereist is door het ADR tijdens het transport slechts aangebracht worden in het kader van een volledig GHS-etiket en niet op een onafhankelijke wijze (zie GHS 1.4.10.4.4).
|
OPMERKINGEN:
|
1. Zie ook 6.2.2.7.
|
|
2. Zie 6.2.2.8 voor de niet hervulbare recipiënten.
|
(97) |
Het is toegelaten om een van de hiernavolgende benamingen te gebruiken in de plaats van de technische benaming:
|
(99) |
Kenteken van het land van inschrijving dat gebruikt wordt op auto's en aanhangwagens in het internationaal wegverkeer, bijvoorbeeld krachtens het Verdrag van Genève inzake het Wegverkeer van 1949 of krachtens het Verdrag van Wenen inzake het Wegverkeer van 1968.
|
|
of
|
|
Twee zwarte of rode pijlen op een witte achtergrond
of op een achtergrond van een andere voldoende contrasterende kleur.
De rechthoekige boord is optioneel.
Alle elementen moeten afmetingen hebben die de weergegeven afmetingen benaderen.
|
OPMERKING:
|
1. Zie ook 1.1.4.2.1 voor de signalisatie en het etiketteren van containers, containers voor losgestort vervoer, MEGC's, tankcontainers en mobiele tanks, wanneer hun vervoer deel uitmaakt van een transportketen die een zeetraject omvat. Indien de bepalingen van 1.1.4.2.1 c) toegepast worden, zijn van onderhavig hoofdstuk enkel 5.3.1.3 en 5.3.2.1.1 van toepassing.
|
|
2. In overeenstemming met het GHS moet een GHS-pictogram dat niet vereist is door het ADR tijdens het transport slechts aangebracht worden in het kader van een volledig GHS-etiket en niet op een onafhankelijke wijze (zie GHS 1.4.10.4.4).
|
|
3. De verwijderbare laadbakken die niet voldoen aan hoofdstuk 6.11 worden beschouwd als containers krachtens dit hoofdstuk.
|
(nr. 7D)
Symbool (klaverblad): zwart;
achtergrond: bovenste helft geel met een witte rand, onderste helft wit:
In de onderste helft: het woord “RADIOACTIVE” of
in plaats daarvan het toepasselijke UN-nummer;
cijfer “7” in de benedenhoek
|
Trichromatische coördinaten van de hoekpunten van het gebied in de kleurendriehoek
|
||||
X
|
0,52
|
0,52
|
0,578
|
0,618
|
y
|
0,38
|
0,40
|
0,422
|
0,38
|
2
|
ontsnappen van gas ten gevolge van druk of van een scheikundige reactie
|
3
|
brandbaarheid van vloeistoffen (dampen) en gassen, of voor zelfverhitting vatbare vloeistof
|
4
|
brandbaarheid van vaste stoffen, of voor zelfverhitting vatbare vaste stof
|
5
|
oxiderende werking (brandbevorderend)
|
6
|
giftigheid of gevaar voor besmetting
|
7
|
radioactiviteit
|
8
|
corrosiviteit (bijtende werking)
|
9
|
gevaar voor een hevige spontane reactie
|
20
|
verstikkend gas of gas dat geen bijkomend gevaar vertoont
|
22
|
sterk gekoeld vloeibaar gas, verstikkend
|
223
|
sterk gekoeld vloeibaar gas, brandbaar
|
225
|
sterk gekoeld vloeibaar gas, oxiderend (brandbevorderend)
|
23
|
brandbaar gas
|
238
|
ontvlambaar en bijtend gas
|
239
|
brandbaar gas, dat spontaan hevig kan reageren
|
25
|
oxiderend (brandbevorderend) gas
|
26
|
giftig gas
|
263
|
giftig en brandbaar gas
|
265
|
giftig en oxiderend (brandbevorderend) gas
|
268
|
giftig en bijtend gas
|
28
|
bijtend gas
|
30
|
– brandbare vloeistof (vlampunt van 23 tot 60 °C, grenswaarden inbegrepen), of
|
|
– brandbare vloeistof of vaste stof in gesmolten toestand, met een vlampunt hoger dan 60 °C en verwarmd tot een temperatuur gelijk aan of hoger dan zijn vlampunt, of
|
|
– voor zelfverhitting vatbare vloeistof
|
323
|
brandbare vloeistof die met water reageert, waarbij brandbare gassen vrijkomen
|
X323
|
brandbare vloeistof die op een gevaarlijke wijze met water reageert, waarbij brandbare gassen vrijkomen
(1)
|
33
|
zeer brandbare vloeistof (vlampunt onder 23 °C)
|
333
|
pyrofore vloeistof
|
X333
|
pyrofore vloeistof, die op een gevaarlijke wijze met water reageert
(1)
|
336
|
zeer brandbare en giftige vloeistof
|
338
|
zeer brandbare en bijtende vloeistof
|
X338
|
zeer brandbare en bijtende vloeistof, die op een gevaarlijke wijze met water reageert
(1)
|
339
|
zeer brandbare vloeistof, die spontaan hevig kan reageren
|
36
|
brandbare vloeistof (vlampunt van 23 tot 60 °C, grenswaarden inbegrepen) die in geringe mate giftig is, of voor zelfverhitting vatbare en giftige vloeistof
|
362
|
brandbare en giftige vloeistof die met water reageert, waarbij brandbare gassen vrijkomen
|
X362
|
brandbare en giftige vloeistof die op een gevaarlijke wijze met water reageert, waarbij brandbare gassen vrijkomen
(1)
|
368
|
brandbare, giftige en bijtende vloeistof
|
38
|
brandbare vloeistof (vlampunt van 23 tot 60 °C, grenswaarden inbegrepen) die in geringe mate bijtend is, of voor zelfverhitting vatbare en bijtende vloeistof
|
382
|
brandbare en bijtende vloeistof die met water reageert, waarbij brandbare gassen vrijkomen
|
X382
|
brandbare en bijtende vloeistof die op een gevaarlijke wijze met water reageert, waarbij brandbare gassen vrijkomen
(1)
|
39
|
brandbare vloeistof, die spontaan hevig kan reageren
|
40
|
brandbare vaste stof, zelfontledende stof of voor zelfverhitting vatbare stof, of polymeriserende stof
|
423
|
vaste stof die met water reageert, waarbij brandbare gassen vrijkomen, of brandbare vaste stof die met water reageert, waarbij brandbare gassen vrijkomen, of voor zelfverhitting vatbare vaste stof die met water reageert, waarbij brandbare gassen vrijkomen
|
X423
|
brandbare vaste stof die op een gevaarlijke wijze met water reageert, waarbij brandbare gassen vrijkomen, of brandbare vaste stof die op een gevaarlijke wijze met water reageert, waarbij brandbare gassen vrijkomen, of voor zelfverhitting vatbare vaste stof die op een gevaarlijke wijze met water reageert, waarbij brandbare gassen vrijkomen
(1)
|
43
|
voor zelfontbranding vatbare (pyrofore) vaste stof
|
X432
|
voor zelfontbranding vatbare (pyrofore) vaste stof die op een gevaarlijke wijze met water reageert, waarbij brandbare gassen vrijkomen
(1)
|
44
|
brandbare vaste stof bij hoge temperatuur en in gesmolten toestand
|
446
|
brandbare en giftige vaste stof bij hoge temperatuur en in gesmolten toestand
|
46
|
brandbare en giftige, of voor zelfverhitting vatbare en giftige vaste stof
|
462
|
giftige vaste stof die met water reageert, waarbij brandbare gassen vrijkomen
|
X462
|
vaste stof die op gevaarlijke wijze met water reageert, waarbij giftige gassen vrijkomen
(1)
|
48
|
brandbare en bijtende, of voor zelfverhitting vatbare en bijtende vaste stof
|
482
|
bijtende vaste stof die met water reageert, waarbij brandbare gassen vrijkomen
|
X482
|
vaste stof die op gevaarlijke wijze met water reageert, waarbij bijtende gassen vrijkomen
(1)
|
50
|
oxiderende (brandbevorderende) stof
|
539
|
brandbaar organisch peroxide
|
55
|
sterk oxiderende (brandbevorderende) stof
|
556
|
sterk oxiderende (brandbevorderende) en giftige stof
|
558
|
sterk oxiderende (brandbevorderende) en bijtende stof
|
559
|
sterk oxiderende (brandbevorderende) stof, die spontaan hevig kan reageren
|
56
|
oxiderende (brandbevorderende) en giftige stof
|
568
|
oxiderende(brandbevorderende), giftige en bijtende stof
|
58
|
oxiderende (brandbevorderende) en bijtende stof
|
59
|
oxiderende (brandbevorderende) stof, die spontaan hevig kan reageren
|
60
|
giftige of in geringe mate giftige stof
|
606
|
infectueuze (besmettelijke) stof
|
623
|
giftige vloeistof die met water reageert, waarbij brandbare gassen vrijkomen
|
63
|
giftige en brandbare stof (vlampunt van 23 tot 60 °C, grenswaarden inbegrepen)
|
638
|
giftige, brandbare (vlampunt van 23 tot 60 °C, grenswaarden inbegrepen) en bijtende stof
|
639
|
giftige en brandbare stof (vlampunt van ten hoogste 60 °C) die spontaan hevig kan reageren
|
64
|
giftige vaste stof, brandbaar of voor zelfverhitting vatbaar
|
642
|
giftige vaste stof die met water reageert, waarbij brandbare gassen vrijkomen
|
65
|
giftige en oxiderende (brandbevorderende) stof
|
66
|
zeer giftige stof
|
663
|
zeer giftige en brandbare stof (vlampunt niet hoger dan 60 °C)
|
664
|
zeer giftige vaste stof, brandbaar of voor zelfverhitting vatbaar
|
665
|
zeer giftige en oxiderende (brandbevorderende) stof
|
668
|
zeer giftige en bijtende stof
|
X668
|
zeer giftige en bijtende stof, die met water op een gevaarlijke wijze reageert
(1)
|
669
|
zeer giftige stof, die spontaan hevig kan reageren
|
68
|
giftige en bijtende stof
|
69
|
giftige of in geringe mate giftige stof, die spontaan hevig kan reageren
|
70
|
radioactieve stof
|
768
|
radioactieve giftige en bijtende stof
|
78
|
radioactieve en bijtende stof
|
80
|
bijtende of in geringe mate bijtende stof
|
X80
|
bijtende of in geringe mate bijtende stof, die met water op een gevaarlijke wijze reageert
(1)
|
823
|
bijtende vloeistof die met water reageert, waarbij brandbare gassen vrijkomen
|
83
|
bijtende of in geringe mate bijtende en brandbare stof (vlampunt van 23 tot 60 °C, grenswaarden inbegrepen)
|
X83:
|
bijtende of in geringe mate bijtende en brandbare stof (vlampunt van 23 tot 60 °C, grenswaarden inbegrepen) die op een gevaarlijke wijze met water reageert
(1)
|
836
|
bijtende of zwak bijtende brandbare (vlampunt van 23°C t/m 60°C) en giftige stof;
|
839
|
bijtende of in geringe mate bijtende en brandbare stof (vlampunt van 23 tot 60 °C, grenswaarden inbegrepen) die spontaan hevig kan reageren
|
X839
|
bijtende of in geringe mate bijtende en brandbare stof (vlampunt van 23 tot 60 °C, grenswaarden inbegrepen) die spontaan hevig kan reageren en op een gevaarlijke wijze met water reageert
|
84
|
bijtende vaste stof, brandbaar of voor zelfverhitting vatbaar
|
842
|
bijtende vaste stof die met water reageert, waarbij brandbare gassen vrijkomen
|
85
|
bijtende of in geringe mate bijtende en oxiderende (brandbevorderende) stof
|
856
|
bijtende of in geringe mate bijtende, oxiderende (brandbevorderende) en giftige stof
|
86
|
bijtende of in geringe mate bijtende en giftige stof
|
88
|
sterk bijtende stof
|
X88
|
sterk bijtende stof, die op aen gevaarlijke wijze met water reageert
|
883
|
sterk bijtende en brandbare stof (vlampunt van 23 tot 60°C, grenswaarden inbegrepen)
|
884
|
sterk bijtende vaste stof, brandbaar of voor zelfverhitting vatbaar
|
885
|
sterk bijtende en oxiderende (brandbevorderende) stof
|
886
|
sterk bijtende en giftige stof
|
X886
|
sterk bijtende en giftige stof, die op een gevaarlijke wijze met water reageert
|
89
|
bijtende of in geringe mate bijtende stof, die spontaan hevig kan reageren
|
90
|
milieugevaarlijke stof diverse gevaarlijke stoffen
|
99
|
diverse gevaarlijke stoffen, warm vervoerd
|
(1) |
Water mag slechts gebruikt worden wanneer de experten zulks toestaan.
|
OPMERKINGEN:
|
1. Wanneer men van plan is om 1.1.3.6 toe te passen, dienen de totale hoeveelheid en de berekende waarde van de gevaarlijke goederen voor elke vervoerscategorie in het vervoerdocument vermeld te worden, conform 1.1.3.6.3 en 1.1.3.6.4.
|
|
2. Voor de in machines of in apparaten vervatte gevaarlijke goederen die in onderhavige bijlage gespecificeerd zijn, moet de vermelde hoeveelheid de totale hoeveelheid daarin vervatte gevaarlijke goederen zijn, in kilogram of in liter al naargelang het geval.
|
(101) |
x moet vervangen worden door “1” of “2”, zoals toepasselijk.
|
OPMERKINGEN:
|
1. De commerciële of technische benaming van de goederen mag bij wijze van aanvulling aan de officiële vervoersnaam in het vervoerdocument toegevoegd worden.
|
|
2. De classificatiereferentie(s) bestaan uit de aanduiding, met het kenteken gebruikt voor de voertuigen in het internationaal wegverkeer (XX)
(1)
, van de Verdragspartij bij het ADR in dewelke de classificatiecode overeenkomstig bijzondere bepaling 645 van 3.3.1 werd goedgekeurd, de identificatie van de bevoegde overheid (YY) en een unieke reeksreferentie (ZZZZ). Voorbeelden van dergelijke classificatiereferenties zijn:
|
|
GB/HSE123456
|
|
D/BAM1234.
|
(1) |
Kenteken van het staat van inschrijving dat gebruikt wordt op auto's en aanhangwagens in het internationaal wegverkeer, bijvoorbeeld krachtens het Verdrag van Genève inzake het Wegverkeer van 1949 of krachtens het Verdrag van Wenen inzake het Wegverkeer van 1968.
|
(103) |
Onder “vervatte explosieve stoffen” wordt – voor de voorwerpen – de explosieve stof bedoeld die in het voorwerp vervat is.
|
(104) |
Onder “vervatte explosieve stoffen” wordt – voor de voorwerpen – de explosieve stof bedoeld die in het voorwerp vervat is.
|
(107) |
Indien men dit document gebruikt, kan men de ter zake doende aanbevelingen van het UNECE United Nations Centre for Trade Facilitation and Electronic Business (UN/CEFACT) raadplegen, in het bijzonder Aanbeveling nr. 1 (United Nations Layout Key for Trade Documents) (ECE/TRADE/137, uitgave 81.3), United Nations Layout Key for Trade Documents – Guidelines for Applications (ECE/TRADE/270, uitgave 2002), Aanbeveling nr. 11 (Documentary Aspects of the International Transport of Dangerous Goods) (ECE/TRADE/204, uitgave 96.1 – momenteel in herziening) en Aanbeveling nr. 22 (Layout Key for Standard Consignment Instructions) (ECE/TRADE/168, uitgave 1989). Zie ook de UN/CEFACT Summary of Trade Facilitation Recommendations (ECE/TRADE/346, uitgave 2006) en de United Nations Trade Data Elements Directory (UNTDED) (ECE/TRADE/362, uitgave 2005).
|
(109) |
De Internationale Maritieme Organisatie (IMO), de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) en de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (ECE-UNO) hebben eveneens richtlijnen uitgewerkt voor het laden van goederen in transporteenheden, voor gebruik in de praktijk en bij opleidingen, die werden gepubliceerd door de IMO (Code van goede praktijk IMO/ILO/ECE-UNO voor het laden van vrachten in vervoereenheden).
|
(110) |
Afdeling 5.4.2 van de IMDG Code (Amendement 40-20) schrijft het volgende voor:
“5.4.2 Verpakkingscertificaat van de container of van het voertuig
5.4.2.1 Wanneer gevaarlijke goederen in een container of voertuig geladen of verpakt worden voor een vervoer over zee, moeten de personen die verantwoordelijk zijn voor het beladen van de container of het voertuig een “verpakkingscertificaat van de container of van het voertuig” afleveren dat het (de) identificatienummer(s) van de container of van het voertuig vermeldt en dat attesteert dat de operatie overeenkomstig volgende voorwaarden uitgevoerd werd:
OPMERKING: Het verpakkingscertificaat van de container of van het voertuig is niet vereist voor mobiele tanks.
5.4.2.2 Un document unique peut rassembler les renseignements devant figurer dans le document de transport des marchandises dangereuses et dans le certificat d'empotage du conteneur ou du véhicule ; sinon, ces documents doivent être attachés les uns aux autres. Lorsque les renseignements sont contenus dans un document unique, celui-ci doit comporter une déclaration signée, telle que "Il est déclaré que l'emballage des marchandises dans le conteneur ou dans le véhicule a été effectué conformément aux dispositions applicables". L'identité du signataire et la date doivent être indiquées sur le document. Les signatures en fac-similé sont autorisées lorsque les lois et les réglementations applicables leur reconnaissent une validité juridique.
5.4.2.3 Wanneer het containerverpakkingscertificaat van de container of het voertuig ter beschikking van de vervoerder gesteld wordt met behulp van transmissietechnieken die gebaseerd zijn op de EDP of de EDI, mogen de handtekening(en) electronische handtekening(en) zijn of vervangen worden door de naam of de namen (in hoofdletters) van de persoon of de personen die gerechtigd zijn om te ondertekenen.
5.4.2.4 Wanneer het verpakkingscertificaat van het voertuig of de container ter beschikking van een vervoerder gesteld worden met behulp van transmissietechnieken die gebaseerd zijn op de EDP of de EDI, en deze gevaarlijke goederen vervolgens overgedragen worden aan een vervoerder die een containerverpakkingscertificaat van de container of het voertuig op papier eist, moet deze vervoerder er zich van vergewissen dat het document op papier de vermelding “Origineel ontvangen via elektronische weg” bevat en moet de naam van de ondertekenaar in hoofdletters gegeven worden.
|
(111) |
De Internationale Maritieme Organisatie (IMO), de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) en de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (ECE-UNO) hebben eveneens richtlijnen uitgewerkt voor het laden van goederen in transporteenheden, voor gebruik in de praktijk en bij opleidingen, die werden gepubliceerd door de IMO (Code van goede praktijk IMO/ILO/ECE-UNO voor het laden van vrachten in vervoereenheden).
|
(112) |
Afdeling 5.4.2 van de IMDG Code (Amendement 40-20) schrijft het volgende voor:
“5.4.2 Verpakkingscertificaat van de container of van het voertuig
5.4.2.1 Wanneer gevaarlijke goederen in een container of voertuig geladen of verpakt worden voor een vervoer over zee, moeten de personen die verantwoordelijk zijn voor het beladen van de container of het voertuig een “verpakkingscertificaat van de container of van het voertuig” afleveren dat het (de) identificatienummer(s) van de container of van het voertuig vermeldt en dat attesteert dat de operatie overeenkomstig volgende voorwaarden uitgevoerd werd:
OPMERKING: Het verpakkingscertificaat van de container of van het voertuig is niet vereist voor mobiele tanks.
5.4.2.2 Eén enkel document mag tezelfdertijd de inlichtingen bevatten die in het vervoerdocument voor de gevaarlijke goederen en in het verpakkingscertificaat van de container of van het voertuig moeten voorkomen; indien dit niet het geval is moeten deze documenten aan elkaar vastgehecht zijn. Indien deze inlichtingen in één enkel document vervat zijn, dient dit een ondertekende verklaring te bevatten, zoals “Er wordt verklaard dat het laden van de gevaarlijke goederen in de container of het voertuig overeenkomstig de desbetreffende bepalingen werd uitgevoerd”. De identiteit van de ondertekenaar van deze verklaring dient op het document vermeld te worden. Facsimile handtekeningen zijn toelaatbaar wanneer de van toepassing zijnde wetten en reglementeringen de rechtsgeldigheid van facsimile-handtekeningen erkennen.
5.4.2.3 Wanneer het containerverpakkingscertificaat van de container of het voertuig ter beschikking van de vervoerder gesteld wordt met behulp van transmissietechnieken die gebaseerd zijn op de EDP of de EDI, mogen de handtekening(en) electronische handtekening(en) zijn of vervangen worden door de naam of de namen (in hoofdletters) van de persoon of de personen die gerechtigd zijn om te ondertekenen.
5.4.2.4 Wanneer het verpakkingscertificaat van het voertuig of de container ter beschikking van een vervoerder gesteld worden met behulp van transmissietechnieken die gebaseerd zijn op de EDP of de EDI, en deze gevaarlijke goederen vervolgens overgedragen worden aan een vervoerder die een containerverpakkingscertificaat van de container of het voertuig op papier eist, moet deze vervoerder er zich van vergewissen dat het document op papier de vermelding “Origineel ontvangen via elektronische weg” bevat en moet de naam van de ondertekenaar in hoofdletters gegeven worden.
|
SCHRIFTELIJKE RICHTLIJNEN VOLGENS HET ADR
|
Te nemen maatregelen in geval van een ongeval of een noodsituatie
|
Bij een ongeval of een noodsituatie die tijdens het vervoer kan optreden moeten de bemanningsleden van het voertuig de volgende maatregelen nemen, indien dit mogelijk is en zonder risico kan gebeuren:
|
– het remsysteem in werking stellen, de motor afzetten en de batterij uitschakelen door het openen van de batterijschakelaar indien er een voorhanden is;
|
– ontstekingsbronnen vermijden, in het bijzonder niet roken, of de elektronische sigaret of een gelijkaardige voorziening gebruiken of om het even welk elektronisch toestel aanzetten;
|
– de gepaste interventiediensten op de hoogte stellen, waarbij zoveel mogelijk informatie over het incident of ongeval en over de erbij betrokken stoffen gegeven wordt;
|
– de fluorescerende jak of het fluorescerend kledingstuk aantrekken en de waarschuwingstekens die uit zichzelf rechtop kunnen staan op de geëigende manier plaatsen;
|
– de vervoerdocumenten ter beschikking houden van de hulpdiensten bij hun aankomst;
|
– niet in de gemorste stoffen lopen of ze aanraken, en vermijden om de uitwasemingen, de rook, het stof en de damp in te ademen door boven de wind te blijven;
|
– waar dit mogelijk is en zonder risico kan gebeuren, de brandblussers gebruiken om een begin van brand in de banden, de remmen of het motorcompartiment te blussen;
|
– de bemanningsleden van het voertuig mogen niet proberen om branden in de laadcompartimenten te bestrijden;
|
– waar dit mogelijk is en zonder risico kan gebeuren, gebruik maken van de uitrusting aan boord om het weglekken van stoffen in het aquatisch milieu of in het rioolstelsel te verhinderen en om lekkages op te vangen;
|
– de nabijheid van het ongeval of van de noodsituatie verlaten, de andere personen ter plaatse aansporen om zich te verwijderen en het advies van de interventiediensten opvolgen;
|
– elk bezoedeld kledingstuk en elke bezoedelde beschermingsuitrusting na gebruik uittrekken en er zich op een veilige manier van ontdoen.
|
Bijkomende inlichtingen voor de bemanningsleden van de voertuigen betreffende de gevaarseigenschappen van de gevaarlijke goederen per klasse en betreffende de te nemen maatregelen in functie van de overheersende omstandigheden
|
|||
Gevaarsetiketten en grote etiketten
|
Gevaarseigenschappen
|
Bijkomende inlichtingen
|
|
(1)
|
(2)
|
(3)
|
|
Ontplofbare stoffen en voorwerpen
|
Kunnen een brede waaier van eigenschappen en effecten vertonen, zoals massale detonatie, scherfwerking, brand/intense warmteflux, vorming van verblindend licht, luid lawaai of rook.
Gevoelig voor schokken en/of stoten en/of warmte.
|
Dekking zoeken en wegblijven van vensters.
|
|
Ontplofbare stoffen en voorwerpen
|
Licht risico op ontploffing en brand.
|
Dekking zoeken.
|
|
Brandbare gassen
|
Risico op brand.
Risico op ontploffing.
Kan onder druk staan.
Risico op verstikking.
Kan brand- en/of vrieswonden veroorzaken.
De houders kunnen ontploffen onder invloed van de warmte.
|
Dekking zoeken.
Wegblijven uit laaggelegen gebieden.
|
|
Niet brandbare, niet giftige gassen
|
Risico op verstikking.
Kan onder druk staan.
Kan vrieswonden veroorzaken.
De houders kunnen ontploffen onder invloed van de warmte.
|
Dekking zoeken.
Wegblijven uit laaggelegen gebieden.
|
|
Giftige gassen
|
Risico op vergiftiging.
Kan onder druk staan.
Kan brand- en/of vrieswonden veroorzaken.
De houders kunnen ontploffen onder invloed van de warmte.
|
Het ontsnappingsmasker voor noodgevallen gebruiken.
Dekking zoeken.
Wegblijven uit laaggelegen gebieden.
|
|
Brandbare vloeistoffen
|
Risico op brand.
Risico op ontploffing.
De houders kunnen ontploffen onder invloed van de warmte.
|
Dekking zoeken.
Wegblijven uit laaggelegen gebieden.
|
|
Brandbare vaste stoffen, zelfontledende stoffen, polymeriserende stoffen en ontplofbare stoffen in niet explosieve toestand
|
Risico op brand. Brandbaar of ontvlambaar, kan ontstoken worden door warmte, vonken of vlammen.
Kan zelfontledende stoffen bevatten die onderhevig kunnen zijn aan een exothermische ontbinding onder invloed van warmtetoevoer, contact met andere stoffen (zuren, verbindingen van zware metalen of aminen), wrijving of schokken. Dit kan resulteren in de ontwikkeling van schadelijke en brandbare gassen of dampen of in zelfontbranding..
De houders kunnen ontploffen onder invloed van de warmte.
Risico op ontploffing van de ontplofbare stoffen in niet explosieve toestand bij weglekken van het verdunningsmiddel
|
|
|
Voor zelfontbranding vatbare stoffen
|
Risico op spontane ontbranding indien de verpakkingen beschadigd worden of inhoud gemorst wordt.
Kan hevig met water reageren.
|
|
|
Stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen
|
Risico op brand en ontploffing in contact met water.
|
Gemorste stoffen moeten afgedekt worden om contact met water te vermijden.
|
|
Oxiderende stoffen
|
Risico op hevige reactie, ontbranding en ontploffing bij contact met brandbare of ontvlambare stoffen.
|
Menging met brandbare of gemakkelijk ontbrandbare stoffen vermijden (bijvoorbeeld zaagsel).
|
|
Organische peroxides
|
Risico op een exothermische ontbinding in geval van hoge temperaturen, contact met andere stoffen (zuren, verbindingen van zware metalen of aminen), wrijving of schokken. Dit kan resulteren in de ontwikkeling van schadelijke en brandbare gassen of dampen of in zelfontbranding..
|
Menging met brandbare of gemakkelijk ontbrandbare stoffen vermijden (bijvoorbeeld zaagsel).
|
|
Giftige stoffen
|
Risico op vergiftiging door inademen, contact met de huid of inslikken.
Risico voor het aquatisch milieu of de afvoer-stelsels voor afvalwater.
|
Het ontsnappingsmasker voor noodgevallen gebruiken.
|
|
Infectueuze stoffen (besmettelijke stoffen)
|
Risico op infectie. Kan ernstige ziektes veroorzaken bij mens of dier.
|
|
|
Radioactieve stoffen
|
Risico voor het aquatisch milieu of de afvoer-stelsels voor afvalwater.
|
|
|
Splijtstoffen
|
Risico op opname en uitwendige bestraling.
|
De duur van de blootstelling beperken.
|
|
Bijtende stoffen (corrosieve stoffen)
|
Risico op brandwonden door corrosie.
Kunnen hevig reageren met elkaar, met water of met andere stoffen.
Weggelekte stof kan bijtende dampen ontwikkelen.
Risico voor het aquatisch milieu of de afvoerstelsels voor afvalwater.
|
|
|
Diverse gevaarlijke stoffen en voorwerpen
|
Risico op brandwonden.
Risico op brand.
Risico op ontploffing.
Risico voor het aquatisch milieu of de afvoerstelsels voor afvalwater.
|
|
|
|
OPMERKINGEN:
|
1. Voor de gevaarlijke goederen met meerdere gevaren en voor de gezamenlijke ladingen dienen de voorschriften van elke pertinente rubriek nageleefd te worden.
|
|
2. De in kolom 3 van de tabel vermelde bijkomende inlichtingen mogen aangepast worden om rekening te houden met de klassen van de gevaarlijke goederen en de middelen die gebruikt worden om ze te vervoeren.
|
Bijkomende inlichtingen voor de bemanningsleden van de voertuigen betreffende de door
merktekens aangegeven gevaarseigenschappen van de gevaarlijke goederen en betreffende de te nemen maatregelen in functie van de overheersende omstandigheden
|
||
Merkteken
|
Gevaarseigenschappen
|
Bijkomende inlichtingen
|
(1)
|
(2)
|
(3)
|
Milieugevaarlijke stoffen
|
Risico voor het aquatisch milieu of de afvoerstelsels voor afvalwater.
|
|
Verwarmde stoffen
|
Risico op brandwonden door de hitte
|
Het aanraken van de warme gedeelten van de transporteenheid en vrijgekomen stof vermijden
|
(117) |
Niet vereist voor gevaarsetiketnummers 1, 1.4, 1.5, 1.6, 2.1, 2.2 en 2.3.
|
(118) |
Enkel vereist voor de vaste stoffen en vloeistoffen met gevaarsetiketnummers 3, 4.1, 4.3, 8 of 9.
|
(119) |
Enkel vereist voor de vaste stoffen en vloeistoffen met gevaarsetiketnummers 3, 4.1, 4.3, 8 of 9.
|
(120) |
Enkel vereist voor de vaste stoffen en vloeistoffen met gevaarsetiketnummers 3, 4.1, 4.3, 8 of 9.
|
Soort
|
Materiaal
|
Categorie
|
Code
|
Onderafdeling
|
1. Vat
|
A. Staal
|
niet-afneembaar deksel
|
1A1
|
6.1.4.1
|
afneembaar deksel
|
1A2
|
|||
B. Aluminium
|
niet-afneembaar deksel
|
1B1
|
6.1.4.2
|
|
afneembaar deksel
|
1B2
|
|||
D. Gelamineerd hout
|
|
1D
|
6.1.4.5
|
|
G. Karton
|
|
1G
|
6.1.4.7
|
|
H. Kunststof
|
niet-afneembaar deksel
|
1H1
|
6.1.4.8
|
|
afneembaar deksel
|
1H2
|
|||
N. Metaal (behalve staal of aluminium)
|
niet-afneembaar deksel
|
1N1
|
6.1.4.3
|
|
afneembaar deksel
|
1N2
|
|||
2. (Voorbehouden)
|
||||
3. Jerrycan
|
A. Staal
|
niet-afneembaar deksel
|
3A1
|
6.1.4.4
|
afneembaar deksel
|
3A2
|
|||
B. Aluminium
|
niet-afneembaar deksel
|
3B1
|
6.1.4.4
|
|
afneembaar deksel
|
3B2
|
|||
H. Kunststof
|
niet-afneembaar deksel
|
3H1
|
6.1.4.8
|
|
afneembaar deksel
|
3H2
|
|||
4. Kist
|
A. Staal
|
|
4A
|
6.1.4.14
|
B. Aluminium
|
|
4B
|
6.1.4.14
|
|
C. Massief hout
|
gewoon
|
4C1
|
6.1.4.9
|
|
met stofdichte wanden
|
4C2
|
|||
D. Gelamineerd hout
|
|
4D
|
6.1.4.10
|
|
F. Spaanplaat
|
|
4F
|
6.1.4.11
|
|
G. Karton
|
|
4G
|
6.1.4.12
|
|
H. Kunststof
|
geëxpandeerd
|
4H1
|
6.1.4.13
|
|
stijf
|
4H2
|
|||
N. Metaal, ander dan staal of aluminium
|
|
4N
|
6.1.4.14
|
|
5. Zak
|
H. Geweven kunststof
|
zonder voering of binnenbekleding
|
5H1
|
6.1.4.16
|
stofdicht
|
5H2
|
|||
waterbestendig
|
5H3
|
|||
H. Kunststoffolie
|
|
5H4
|
6.1.4.17
|
|
L. Textiel
|
zonder voering of binnenbekleding
|
5L1
|
6.1.4.15
|
|
stofdicht
|
5L2
|
|||
waterbestendig
|
5L3
|
|||
M.Papier
|
meerlagig
|
5M1
|
6.1.4.18
|
|
meerlagig en waterbestendig
|
5M2
|
|||
6.Composietverpakkingen
|
H. Recipiënt uit kunststof
|
met een stalen vat als buitenverpakking
|
6HA1
|
6.1.4.19
|
met een stalen korf of kist als buitenverpakking
|
6HA2
|
|||
met een aluminium vat als buitenverpakking
|
6HB1
|
6.1.4.19
|
||
met een aluminium korf of kist als buitenverpakking
|
6HB2
|
|||
met een houten kist als buitenverpakking
|
6HC
|
6.1.4.19
|
||
met een vat uit gelamineerd hout als buitenverpakking
|
6HD1
|
6.1.4.19
|
||
met een kist uit gelamineerd hout als buitenverpakking
|
6HD2
|
|||
met een kartonnen vat als buitenverpakking
|
6HG1
|
6.1.4.19
|
||
met een kartonnen kist als buitenverpakking
|
6HG2
|
|||
met een vat uit kunststof als buitenverpakking
|
6HH1
|
6.1.4.19
|
||
met een kist uit stijve kunststof als buitenverpakking
|
6HH2
|
|||
P. Recipiënt uit glas, porselein of aardewerk
|
met een stalen vat als buitenverpakking
|
6PA1
|
6.1.4.20
|
|
met een stalen korf of kist als buitenverpakking
|
6PA2
|
|||
met een aluminium vat als buitenverpakking
|
6PB1
|
6.1.4.20
|
||
met een aluminium korf of kist als buitenverpakking
|
6PB2
|
|||
met een houten kist als buitenverpakking
|
6 PC
|
6.1.4.20
|
||
met een vat uit gelamineerd hout als buitenverpakking
|
6PD1
|
6.1.4.20
|
||
met een rieten korf als buitenverpakking
|
6PD2
|
|||
met een kartonnen vat als buitenverpakking
|
6PG1
|
6.1.4.20
|
||
met een kartonnen kist als buitenverpakking
|
6PG2
|
|||
met een buitenverpakking uit geëxpandeerde kunststof
|
6PH1
|
6.1.4.20
|
||
Met een buitenverpakking uit stijve kunststof
|
6PH2
|
|||
0. Lichte metalen verpakkingen
|
A. Staal
|
niet-afneembaar deksel
|
0A1
|
6.1.4.22
|
afneembaar deksel
|
0A2
|
OPMERKINGEN:
|
1. De merktekens op de verpakking geven aan dat deze laatste overeenstemt met een constructietype dat met succes de beproevingen heeft doorstaan en voldoet aan de bepalingen van onderhavig hoofdstuk betreffende de fabricage, maar niet aan deze betreffende het gebruik van de verpakking. De merktekens op zich geven dus niet noodzakelijk aan dat de verpakking voor om het even welke stof gebruikt kan worden: de soort van de verpakking (vat uit staal bijvoorbeeld), haar maximale capaciteit en/of massa en de eventuele bijzondere bepalingen worden voor iedere stof vastgelegd in tabel A van hoofdstuk 3.2.
|
|
2. De merktekens zijn bedoeld om de taak van de fabricanten, reconditioneerders en gebruikers van de verpakkingen, van de vervoerders en van de regelgevende overheden te vergemakkelijken. In verband met het gebruik van een nieuwe verpakking zijn de oorspronkelijke merktekens een middel voor de fabricant(en) ervan om het type te identificeren en aan te geven aan welke beproevingsvoorschriften ze voldoet.
|
|
3. De merktekens geven niet altijd alle details, bijvoorbeeld over het beproevingsniveau; het kan nodig zijn om met deze aspecten ook rekening te houden door gebruik te maken van een beproevingsrapport, testverslagen of een register van met goed gevolg geteste verpakkingen. Een met X of Y gemarkeerde verpakking mag bijvoorbeeld gebruikt worden voor stoffen die ondergebracht zijn bij een verpakkingsgroep die overeenstemt met een lagere gevaarsgraad en waarvan de maximaal toelaatbare densiteit, die in de beproevingsvoorschriften voor de verpakkingen in 6.1.5 aangegeven is, bepaald wordt door rekening te houden met de van toepassing zijnde factor 1,5 of 2,25. Verpakkingen van verpakkingsgroep I, getest voor stoffen met een densiteit van 1,2 kunnen bijvoorbeeld gebruikt worden als verpakkingen van verpakkingsgroep II voor stoffen met een densiteit van 1,8 of als verpakkingen van verpakkingsgroep III voor stoffen met een densiteit van 2,7, op voorwaarde vanzelfsprekend dat ook met de stof met hogere densiteit aan alle functionele criteria voldaan wordt.
|
(126) |
Kenteken van de staat van inschrijving dat gebruikt wordt op auto's en aanhangwagens in het internationaal wegverkeer, bijvoorbeeld krachtens het Verdrag van Genève inzake het wegverkeer van 1949 of krachtens het Verdrag van Wenen inzake het wegverkeer van 1968.
|
(128) |
Kenteken van de staat van inschrijving dat gebruikt wordt op auto's en aanhangwagens in het internationaal wegverkeer, bijvoorbeeld krachtens het Verdrag van Genève inzake het wegverkeer van 1949 of krachtens het Verdrag van Wenen inzake het wegverkeer van 1968.
|
|
4G/Y145/S/02 NLA/L 823
|
volgens 6.1.3.1 a) i), b), c), d) en e) volgens 6.1.3.1 f) en g)
|
voor nieuwe kisten uit karton
|
|
1A1/Y1.4/150/98 NLA/L 824
|
volgens 6.1.3.1 a) i), b), c), d) en e) volgens 6.1.3.1 f) en g)
|
Voor nieuwe vaten uit staal, bestemd voor het vervoer van vloeistoffen
|
|
1A2/Y150/S/01 ML/VL 825
|
volgens 6.1.3.1 a) i), b), c), d) en e) volgens 6.1.3.1 f) en g)
|
voor nieuwe vaten uit staal, bestemd voor het vervoer van vaste stoffen of binnenverpakkingen
|
|
4HW/Y136/S/98 NLA/L 826
|
volgens 6.1.3.1 a) i), b), c), d) en e) volgens 6.1.3.1 f) en g)
|
voor nieuwe kisten uit gelijkwaardige kunststof
|
|
1A2/Y/100/01 USA/MM5
|
volgens 6.1.3.1 a) i), b), c), d) en e) volgens 6.1.3.1 f) en g)
|
voor gereconstrueerde vaten uit staal, bestemd voor het vervoer van vloeistoffen
|
RID/ADR/0A1 /Y100/89 NLA/L 123
|
volgens 6.1.3.1 a) ii), b), c), d) en e) volgens 6.1.3.1 f) en g)
|
voor nieuwe lichte metalen verpakkingen met niet-afneembaar deksel
|
|
RID/ADR/0A2/Y20/S/04 NL A/L 124
|
volgens 6.1.3.1 a) ii), b), c), d) en e) volgens 6.1.3.1 f) en g)
|
voor nieuwe lichte metalen verpakkingen met afneembaar deksel, bestemd om vaste stoffen of vloeistoffen met een viscositeit bij 23°C van meer dan 200 mm2/s te bevatten
|
|
1A1/Y1.4/150/97 NL/RB/01 RL
|
volgens 6.1.3.1 a) i), b), c), d) en e) volgens 6.1.3.8 h), i) en j)
|
|
1A2/Y150/S/99 USA/RB/00 R
|
volgens 6.1.3.1 a) i), b), c), d) en e) volgens 6.1.3.8 h), i) en j)
|
|
1A2T/Y300/S/01 USA/abc
|
volgens 6.1.3.1 a) i), b), c), d) en e) volgens 6.1.3.1 f) en g)
|
1H1
|
vaten met niet-afneembaar deksel
|
1H2
|
vaten met afneembaar deksel
|
3H1
|
jerrycans met niet-afneembaar deksel
|
3H2
|
jerrycans met afneembaar deksel.
|
Maximale capaciteit van de vaten en jerrycans:
|
1H1 en 1H2: 450 liter
|
|
3H1 en 3H2: 60 liter.
|
Maximale netto massa:
|
1H1 en 1H2: 400 kg
|
|
3H1 en3H2: 120 kg.
|
4C1 gewone
|
4C2 met stofdichte wanden.
|
4H1
|
kisten uit geëxpandeerde kunststof
|
4H2
|
kisten uit stijve kunststof.
|
Maximale netto-massa:
|
4H1: 60 kg
|
|
4H2: 400 kg
|
4A uit staal
|
4B uit aluminium
|
4N uit een ander metaal dan staal of aluminium
|
5L1 zonder voering of zonder binnenbekleding
|
5L2 stofdicht
|
5L3 waterbestendig
|
5H1 zonder voering of zonder binnenbekleding
|
5H2 stofdicht
|
5H3 waterbestendig
|
5M1 meerlagig
|
5M2 meerlagig en waterbestendig
|
6HA1
|
recipiënt uit kunststof met een stalen vat als buitenverpakking
|
6HA2
|
recipiënt uit kunststof met een stalen korf of kist als buitenverpakking
|
6HB1
|
recipiënt uit kunststof met een aluminium vat als buitenverpakking
|
6HB2
|
recipiënt uit kunststof met een aluminium korf of kist als buitenverpakking.
|
6HC
|
recipiënt uit kunststof met een houten kist als buitenverpakking
|
6HD1
|
recipiënt uit kunststof met een vat uit gelamineerd hout als buiten verpakking
|
6HD2
|
recipiënt uit kunststof met een kist uit gelamineerd hout als buitenverpakking
|
6HG1
|
recipiënt uit kunststof met een kartonnen vat als buitenverpakking
|
6HG2
|
recipiënt uit kunststof met een kartonnen kist als buitenverpakking
|
6HH1
|
recipiënt uit kunststof met een vat uit kunststof als buiten verpakking
|
6HH2
|
recipiënt uit kunststof met een kist uit stijve kunststof als buitenverpakking.
|
6HA1,6HB1,6HD1,6HG1,6HH1:
|
250 liter.
|
6HA2, 6HB2, 6HC, 6HD2, 6HG2, 6HH2:
|
60 liter
|
6HA1,6HB1,6HD1,6HG1,6HH1:
|
400 kg.
|
6HA2, 6HB2, 6HC, 6HD2, 6HG2, 6HH2:
|
75 kg.
|
6PA1
|
recipiënt met een stalen vat als buitenverpakking
|
6PA2
|
6PA2 recipiënt met een stalen korf of kist als buitenverpakking
|
6PB1
|
recipiënt met een aluminium vat als buitenverpakking
|
6PB2
|
recipiënt met een aluminium korf of kist als buitenverpakking.
|
6PC
|
recipiënt met een houten kist als buitenverpakking
|
6PD1
|
recipiënt met een vat uit gelamineerd hout als buitenverpakking
|
6PD2
|
recipiënt met een kist uit gelamineerd hout als buiten verpakking
|
6PG1
|
recipiënt met een kartonnen vat als buitenverpakking
|
6PG2
|
recipiënt met een kartonnen kist als buiten verpakking
|
6PH1
|
recipiënt met een buitenverpakking uit geëxpandeerde kunststof
|
6PH2
|
recipiënt met een buiten verpakking uit stijve kunststof.
|
0A1 met niet-afneembaar deksel
|
0A2 met afneembaar deksel
|
Verpakking
|
Aantal monsters perbeproeving
|
Oriëntatie van de monsters bij het neerkomen tijdens de valproef
|
a) Stalen vaten
Aluminium vaten
Vaten uit een ander metaal dan staal of aluminium
Stalen jerrycans
Aluminium jerrycans
Vaten uit gelamineerd hout
Kartonnen vaten
Vaten en jerrycans uit kunststof
Composietverpakkingen met een vat als buitenverpakking
Lichte metalen verpakkingen
|
Zes (drie voor elke valproef)
|
Eerste proef (drie monsters): de verpakking moet met de opstaande kraag van een bodem overhoeks op de stootvloer neerkomen of met een randnaad of boord indien zij geen opstaande kraag bezitten.
Tweede proef (met de drie andere monsters): de verpakking moet op het zwakste gedeelte neerkomen dat niet werd beproefd bij de eerste valproef (bijvoorbeeld op een sluiting of – voor sommige cilindrische vaten – op de lengtenaad van de romp).
|
b) Kisten uit massief hout
Kisten uit gelamineerd hout
Kisten uit spaanplaat
Kisten uit karton
Kisten uit kunststof
Kisten uit staal of aluminium
Composietverpakkingen met een kist als buitenverpakking
|
Vijf (één voor elke valproef)
|
Eerste proef: plat op de bodem.
Tweede proef: plat op het bovenvlak.
Derde proef: plat op het grootste zijvlak.
Vierde proef: plat op het kleinste zijvlak.
Vijfde proef: op een hoek.
|
c) Zakken
– met één laag en een zijdelingse naad
|
Drie (drie valproeven per zak)
|
Eerste proef: plat op een brede zijkant van de zak.
Tweede proef: plat op een smalle zijkant van de zak.
Derde proef: op een uiteinde van de zak.
|
d) Zakken
– met één laag en zonder zijdelingse naad, of meerlagig
|
Drie (twee valproeven per zak)
|
Eerste proef: plat op een brede zijkant van de zak.
Tweede proef: op een uiteinde van de zak.
|
e) Composietverpakkingen (glas, porselein, aardewerk), met de vermelding RID/ADR overeenkomstig 6.1.3.1 a) ii) en met een vat of kist als buitenverpakking
|
Drie (één voor elke valproef)
|
De verpakkingen moeten met de opstaande kraag van een bodem overhoeks op de stootvloer neerkomen, of met een randnaad of boord indien zij geen opstaande kraag bezitten.
|
Verpakkingsgroep
|
I
|
II
|
III
|
Valhoogte (in m)
|
1,8
|
1,2
|
0,8
|
Verpakkingsgroep
|
I
|
II
|
III
|
Valhoogte (in m)
|
1,8
|
1,2
|
0,8
|
Verpakkingsgroep
|
I
|
II
|
III
|
Valhoogte (in m)
|
densiteit × 1,5
|
densiteit × 1,0
|
densiteit × 0,67
|
Verpakkingsgroep
|
II
|
III
|
Valhoogte (in m)
|
0,6 m
|
0,4 m
|
Verpakkingsgroep
|
II
|
III
|
Valhoogte (in m)
|
densiteit × 0,5
|
densiteit × 0,33
|
Verpakkingsgroep I
|
Verpakkingsgroep II
|
Verpakkingsgroep III
|
Ten minste 30 kPa (0,3 bar)
|
Ten minste 20 kPa (0,2 bar)
|
Ten minste 20 kPa (0,2 bar)
|
1.
|
Naam en adres van de instelling die de beproeving heeft uitgevoerd;
|
2.
|
Naam en adres van de opdrachtgever (indien nodig);
|
3.
|
Uniek identificatienummer van het beproevingsrapport;
|
4.
|
Datum van het beproevingsrapport;
|
5.
|
Fabrikant van de verpakking;
|
6.
|
Beschrijving van het constructietype van de verpakking (bijvoorbeeld afmetingen, materialen, sluitingen, wanddikte, enz.) met inbegrip van de fabricagemethode (bijvoorbeeld extrusieblaasvormen) en eventueel met tekening(en) en/of foto('s);
|
7.
|
Maximale capaciteit;
|
8.
|
Karakteristieken van de inhoud waarmee de beproevingen werden uitgevoerd; bijvoorbeeld viscositeit en densiteit voor de vloeistoffen en granulometrie voor de vaste stoffen. Voor kunststofverpakkingen onderworpen aan de interne hydraulische drukproef van 6.1.5.5, de temperatuur van het gebruikte water;
|
9.
|
Beschrijving en resultaten van de beproevingen;
|
10.
|
Het beproevingsrapport moet ondertekend zijn, met vermelding van de naam en hoedanigheid van de ondertekenaar.
|
(132) |
Zie bijvoorbeeld de CGA publicaties S-1.2-2003 “Pressure Relief Device Standards – Part 2 – Cargo and Portable Tanks for Compressed Gases” en S-1.1-2003 “Pressure Relief Device Standards – Part 1 – Cylinders for Compressed Gases”.
|
OPMERKINGEN:
|
1. Mits de bevoegde overheid er mee instemt, mag de hydraulische drukproef vervangen worden door een beproeving met een gas, indien zulks geen gevaar oplevert.
|
|
2. Voor de mantels van naadloze stalen flessen en cylinders, mogen de controle van 6.2.1.6.1 b) en de hydraulische drukproef van 6.2.1.6.1 d) vervangen worden door een procedure in overeenstemming met de ISO-norm ISO 16148:2016 + Amd 1:2020 “Gas cylinders – Refillable seamless steel gas cylinders and tubes – Acoustic emission examination (AT) and follow-up ultrasonic examination (UT) for perodic inspection and testing”.
|
|
3. Het nazicht van de inwendige toestand van 6.2.1.6.1 (b) en de hydraulische drukproef van 6.2.1.6.1 (d) mogen vervangen worden door een ultrasoon onderzoek dat uitgevoerd word in overeenstemming met de ISO-norm ISO 18119:2018 + Amd 1:2021 voor de mantels van naadloze flessen uit staal en uit aluminiumlegeringen.
|
|
4 Voor flessenbatterijen moet de hierboven in alinea d) vermelde hydraulische drukproef uitgevoerd worden op de mantels van de flessen en op de verzamelleidingen.
|
|
5 Zie verpakkingsinstructie P200 in 4.1.4.1 of, voor chemische stoffen onder druk, verpakkingsinstructie P206 in 4.1.4.1 voor de frequenties van de periodieke onderzoeken en beproevingen.
|
OPMERKING:
|
1. De “UN” drukrecipiënten die ontworpen zijn in overeenstemming met de normen die van toepassing op de datum van fabricage, mogen verder worden gebruikt onder voorbehoud van de bepalingen betreffende de periodieke controle van het ADR.
|
|
2. Als de EN ISO-versies van de hierna vermelde ISO-normen beschikbaar zijn, kunnen ze gebruikt worden om te voldoen aan de voorschriften van 6.2.2.1, 6.2.2.2, 6.2.2.3 en 6.2.2.4.
|
Norm
|
Titel
|
Van toepassing op de fabricage
|
ISO 9809-1:1999
|
Gas cylinders – Refillable seamless steel gas cylinders – Design, construction and testing – Part 1: Quenched and tempered steel cylinders with tensile strength less than 1100 MPa
OPMERKING: De opmerking met betrekking tot de factor F in afdeling 7.3 van onderhavige norm is niet van toepassing op de “UN” drukrecipiënten.
|
Tot en met 31 december 2018
|
ISO 9809-1:2010
|
Gas cylinders – Refillable seamless steel gas cylinders – Design, construction and testing – Part 1: Quenched and tempered steel cylinders with tensile strength less than 1100 MPa
|
Tot en met 31 december 2026
|
ISO 9809-1: 2019
|
Gas cylinders – Design, construction and testing of refillable seamless steel gas cylinders and tubes – Part 1: Quenched and tempered steel cylinders and tubes with tensile strength less than 1100 MPa
|
Tot nader order
|
ISO 9809-2:2000
|
Gas cylinders – Refillable seamless steel gas cylinders – Design, construction and testing – Part 2: Quenched and tempered steel cylinders with tensile strength greater than or equal to 1100 MPa
|
Tot en met 31 december 2018
|
ISO 9809-2:2010
|
Gas cylinders – Refillable seamless steel gas cylinders – Design, construction and testing – Part 2: Quenched and tempered steel cylinders with tensile strength greater than or equal to 1100 MPa
|
Tot en met 31 december 2026
|
ISO 9809-2: 2019
|
Gas cylinders – Design, construction and testing of refillable seamless steel gas cylinders and tubes – Part 2: Quenched and tempered steel cylinders and tubes with tensile strength greater than or equal to 1100 MPa
|
Tot nader order
|
ISO 9809-3:2000
|
Gas cylinders – Refillable seamless steel gas cylinders – Design, construction and testing – Part 3: Normalized steel cylinders
|
Tot en met 31 december 2018
|
ISO 9809-3:2010
|
Gas cylinders – Refillable seamless steel gas cylinders – Design, construction and testing – Part 3: Normalized steel cylinders
|
Tot en met 31 december 2026
|
ISO 9809-3: 2019
|
Gas cylinders – Design, construction and testing of refillable seamless steel gas cylinders and tubes – Part 3: Normalized steel cylinders and tubes.
|
Tot nader order
|
ISO 9809-4:2014
|
Gas cylinders – Refillable seamless steel gas cylinders – Design, construction and testing – Part 4: Stainless steel cylinders with an Rm value of less than 1100 Mpa
|
Tot 31 december 2028
|
ISO 9809-4:2021
|
Gas Cylinders — Design, construction and testing of refillable seamless steel gas cylinders and tubes — Part 4: Stainless steel cylinders with an Rm value of less than 1100 MPa.
OPMERKING: “Kleine hoeveelheden” worden gedefinieerd als partijen die niet meer dan 200 flessen bevatten.
|
Tot nader order
|
ISO 7866:1999
|
Gas cylinders – Refillable seamless aluminium alloy gas cylinders -Design, construction and testing
OPMERKING: De opmerking met betrekking tot de factor F in afdeling 7.2 van onderhavige norm is niet van toepassing op de “UN” drukrecipiënten.
Het gebruik van aluminiumlegering 6351A-T6 of haar equivalent is niet toegelaten
|
Tot en met 31 december 2020
|
ISO 7866:2012
+ Cor 1:2014 G
|
Gas cylinders – Refillable seamless aluminium alloy gas cylinders – Désign, construction and testing
OPMERKING: De aluminiumlegering 6351A of het equivalent moet niet worden gebruikt.
|
Tot nader order
|
ISO 4706:2008
|
Gas cylinders – Refillable welded steel cylinders – Test pressure 60 bar and below
|
Tot nader order
|
ISO 18172-1:2007
|
Gas cylinders – Refillable welded stainless steel cylinders – Part 1: Test pressure 6 MPa and below
|
Tot nader order
|
ISO 20703:2006
|
Gas cylinders – Refillable welded aluminium-alloy cylinders – Design, construction and testing
|
Tot nader order
|
ISO 11118:1999
|
Gas cylinders – Non refillable metallic gas cylinders – Specifications and test methods.
|
Tot en met 31 december 2020
|
ISO 11118:2015
|
Gas cylinders – Non-refillable metallic gas cylinders – specification and test methods
|
Tot nader order
|
ISO 11119-1:2002
|
Gas cylinders of composite construction – Specification and test methods – Part 1: Hoop wrapped composite gas cylinders
|
Tot en met 31 december 2020
|
ISO 11119-1:2012
|
Gas cylinders – Refillable composite gas cylinders and tubes – Design, construction and testing – Part 1: Hoop wrapped fibre reinforced composite gas cylinders and tubes up to 450 l.
|
Tot nader order
|
ISO 11119-2:2002
|
Gas cylinders of composite construction – Specification and test methods – Part 2: Fully wrapped fibre reinforced composite gas cylinders with load-sharing metal liners
|
Tot en met 31 december 2020
|
ISO 11119-2:2012
+ Amd 1:2014
|
Gas cylinders – Refillable composite gas cylinders and tubes – Design, construction and testing – Part 2: Fully wrapped fibre reinforced composite gas cylinders and tubes up to 450 l with load-sharing metal liners
|
Tot 31 december 2028
|
ISO 11119-2:2020
|
Gas cylinders – Design, construction and testing of refillable composite gas cylinders and tubes – Part 2: Fully wrapped fibre reinforced composite gas cylinders and tubes up to 450 l with load sharing metal liners
|
Tot nader order
|
ISO 11119-3:2002
|
Gas cylinders of composite construction – Specification and test methods – Part 3: Fully wrapped fibre reinforced composite gas cylinders with non-load-sharing metallic or non-metallic liners
|
Tot en met 31 december 2020
|
OPMERKING: Deze norm mag niet gebruikt worden voor gasflessen zonder binnenbekleding, gebouwd uit 2 samengevoegde delen.
|
||
ISO 11119-3:2013
|
Gas cylinders – Refillable composite gas cylinders and tubes – Design, construction and testing – Part 3: Fully wrapped fibre reinforced composite gas cylinders and tubes up to 450 l with non-load-sharing metallic or non-metallic liners
|
Tot 31 december 2028
|
OPMERKING: Deze norm mag niet gebruikt worden voor gasflessen zonder binnenbekleding, gebouwd uit 2 samengevoegde delen.
|
||
ISO 11119-3:2020
|
Gas cylinders – Design, construction and testing of refillable composite gas cylinders and tubes – Part 3: Fully wrapped fibre reinforced composite gas cylinders and tubes up to 450 l with non-load-sharing metallic or non-metallic liners or without liners
|
Tot nader order
|
ISO 11119-4:2016
|
Gas cylinders – Refillable composite gas cylinders – Design, construction and testing – Part 4: Fully wrapped fibre reinforced composite gas cylinders up to 150 l with load-sharing welded metallic liner
|
Tot nader order
|
OPMERKINGEN:
|
1. 1. In de normen waarnaar hierboven wordt verwezen moeten de mantels van gasflessen uit composietmaterialen ontworpen worden voor een nominale levensduur van minstens 15 jaar.
|
|
2. De mantels van composietflessen met een nominale levensduur van meer dan 15 jaar moeten niet gevuld worden als meer dan 15 jaar verstreken is na hun fabricatiedatum tenzij het model met succes onderworpen werd aan een beproevingsprogramma van de bedrijfsduur. Dit programma moet deel uitmaken van de oorspronkelijke goedkeuring van het typemodel en moet de controles en de beproevingen preciseren die moeten uitgevoerd worden om aan te tonen dat de mantels van flessen uit composietmaterialen die vervaardigd zijn in overeenstemming met het typemodel veilig blijven tot aan het einde van hun nominale levensduur. Het beproevingsprogramma van de bedrijfsduur en de resultaten moeten goedgekeurd worden door de bevoegde autoriteit van het land van goedkeuring dat verantwoordelijk is voor de initiële goedkeuring van het modeltype van de flessen. De bedrijfsduur van een mantel van composietfles mag niet langer verlengd worden dan haar initieel goedgekeurde nominale levensduur.
|
Norm
|
Titel
|
Van toepassing op de fabricage
|
ISO 11120:1999
|
Gas cylinders – Refillable seamless steel tubes for compressed gas transport, of water capacity between 150 I and 3000 I – Design, construction and testing
OPMERKING: De opmerking met betrekking tot de factor F in afdeling 7.1 van onderhavige norm is niet van toepassing op de “UN” cylinders.
|
Tot en met 31 december 2022
|
ISO 11120:2015
|
Gas cylinders – Refillable seamless steel tubes of water capacity between 150 l and 3000 l – Design, construction and testing
|
Tot nader order
|
ISO 11119-1:2012
|
Gas cylinders – Refillable composite gas cylinders and tubes – Design, construction and testing – Part 1: Hoop wrapped fibre reinforced composite gas cylinders and tubes up to 450 l.
|
Tot nader order
|
ISO 11119-2:2012 + Amd 1:2014
|
Gas cylinders – Refillable composite gas cylinders and tubes – Design, construction and testing – Part 2: Fully wrapped fibre reinforced composite gas cylinders and tubes up to 450 l with load-sharing metal liners
|
Tot 31 december 2028
|
ISO 11119-2:2020
|
Gas cylinders – Design, construction and testing of refillable composite gas cylinders and tubes – Part 2: Fully wrapped fibre reinforced composite gas cylinders and tubes up to 450 l with load sharing metal liners
|
Tot nader order
|
ISO 11119-3:2013
|
Gas cylinders – Refillable composite gas cylinders and tubes – Design, construction and testing – Part 3: Fully wrapped fibre reinforced composite gas cylinders and tubes up to 450 l with non-load sharing metallic or non-metallic liners
OPMERKING: Deze norm mag niet gebruikt worden voor gasflessen zonder binnenbekleding, gebouwd uit 2 samengevoegde delen
|
Tot 31 december 2028
|
ISO 11119-3:2020
|
Gas cylinders – Design, construction and testing of refillable composite gas cylinders and tubes – Part 3: Fully wrapped fibre reinforced composite gas cylinders and tubes up to 450 l with non-load-sharing metallic or non-metallic liners or without liners
|
Tot nader order
|
ISO 11515:2013
|
Gas cylinders – Refillable composite reinforced tubes of water capacity between 450 l and 3000 l – Design, construction and testing.
|
Tot en met 31 december 2026
|
ISO 11515: 2013 + Amd 1:2018
|
Gas cylinders – Refillable composite reinforced tubes of water capacity between 450 l and 3000 l – Design, construction and testing.
|
Tot nader order
|
ISO 9809-1: 2019
|
Gas cylinders – Design, construction and testing of refillable seamless steel gas cylinders and tubes – Part 1: Quenched and tempered steel cylinders and tubes with tensile strength less than 1100 MPa
|
Tot nader order
|
ISO 9809-2: 2019
|
Gas cylinders – Design, construction and testing of refillable seamless steel gas cylinders and tubes – Part 2: Quenched and tempered steel cylinders and tubes with tensile strength greater than or equal to 1100 MPa
|
Tot nader order
|
ISO 9809- 3: 2019
|
Gas cylinders – Design, construction and testing of refillable seamless steel gas cylinders and tubes – Part 3: Normalized steel cylinders and tubes
|
Tot nader order
|
OPMERKINGEN:
|
1. In de normen waarnaar hierboven wordt verwezen moeten de mantels van cylinders uit composietmaterialen ontworpen worden voor een nominale levensduur van minstens 15 jaar.
|
|
2. De mantels van composietcylinders met een nominale levensduur van meer dan 15 jaar moeten niet gevuld worden als meer dan 15 jaar verstreken is na hun fabricatiedatum tenzij het model met succes onderworpen werd aan een beproevingsprogramma van de bedrijfsduur. Dit programma moet deel uitmaken van de oorspronkelijke goedkeuring van het typemodel en moet de controles en de beproevingen preciseren die moeten uitgevoerd worden om aan te tonen dat de mantels van cylinders die vervaardigd zijn in overeenstemming met het typemodel veilig blijven tot aan het einde van hun nominale levensduur. Het beproevingsprogramma van de bedrijfsduur en de resultaten moeten goedgekeurd worden door de bevoegde autoriteit van het land van goedkeuring dat verantwoordelijk is voor de initiële goedkeuring van het modeltype van de cylinders. De bedrijfsduur van een mantel van een composietcylinder mag niet langer verlengd worden dan haar initieel goedgekeurde nominale levensduur.
|
Norm
|
Titel
|
Van toepassing op de fabricage
|
ISO 9809-1:1999
|
Gas cylinders – Refillable seamless steel gas cylinders – Design, construction and testing – Part 1: Quenched and tempered steel cylinders with tensile strength less than 1100 MPa.
OPMERKING: De opmerking met betrekking tot de factor F in afdeling 7.3 van onderhavige norm is niet van toepassing op de “UN” drukrecipiënten.
|
Tot en met 31 december 2018
|
ISO 9809-1:2010
|
Gas cylinders – Refillable seamless steel gas cylinders – Design, construction and testing – Part 1: Quenched and tempered steel cylinders with tensile strength less than 1100 MPa
|
Tot en met 31 december 2026
|
ISO 9809-1: 2019
|
Gas cylinders – Design, construction and testing of refillable seamless steel gas cylinders and tubes – Part 1: Quenched and tempered steel cylinders and tubes with tensile strength less than 1100 MPa
|
Tot nader order
|
ISO 9809-3:2000
|
Gas cylinders – Refillable seamless steel gas cylinders – Design, construction and testing – Part 3: Normalized steel cylinders.
|
Tot en met 31 december 2018
|
ISO 9809-3:2010
|
Gas cylinders – Refillable seamless steel gas cylinders – Design, construction and testing – Part 3: Normalized steel cylinders
|
Tot en met 31 december 2026
|
ISO 9809-3: 2019
|
Gas cylinders – Design, construction and testing of refillable seamless steel gas cylinders and tubes – Part 3: Normalized steel cylinders and tubes.
|
Tot nader order
|
ISO 4706:2008
|
Gas cylinders – Refillable welded steel cylinders – Test pressure 60 bar and below
|
Tot nader order
|
ISO 7866:2012 + Cor 1:2014
|
Gas cylinders – Refillable seamless aluminium alloy gas cylinders – Design, construction and testing
OPMERKING: Aluminium legering 6351A of gelijkwaardig mag niet gebruikt worden.
|
Tot nader order
|
Norm
|
Titel
|
Van toepassing op de fabricage
|
ISO 3807-1:2000
|
Cylinders for acetylene – Basic requirements – Part 1: Cylinders without fusible plugs.
|
Tot en met 31 december 2020
|
ISO 3807-2:2000
|
Cylinders for acetylene – Basic requirements – Part 2: Cylinders with fusible plugs.
|
Tot en met 31 december 2020
|
ISO 3807:2013
|
Gas cylinders – Acetylene cylinders – Basic requirements and type testing.
|
Tot nader order
|
Norm
|
Titel
|
Van toepassing op de fabricage
|
ISO 21029-1:2004
|
Cryogenic vessels – Transportable vacuüm insulated vessels of not more than 1000 I volume – Part 1: Design, fabrication, inspection and tests
|
Tot en met 31 december 2026
|
ISO 21029- 1:2018 + Amd 1:2019
|
Cryogenic vessels – Transportable vacuum insulated vessels of not more than 1000 litres volume – Part 1: Design, fabrication, inspection and tests.
|
Tot nader order
|
Norm
|
Titel
|
Van toepassing op de fabricage
|
ISO 16111:2008
|
Transportable gas storage devices – Hydrogen absorbed in reversible metal hydride
|
Tot en met 31 december 2026
|
ISO 16111:2018
|
Transportable gas storage devices – Hydrogen absorbed in reversible metal hydride.
|
Tot nader order
|
Norm
|
Titel
|
Van toepassing op de fabricage
|
ISO 1O961:2010
|
Gas cylinders – Cylinder bundles – Conception, manufacture, testing and inspection
|
Tot en met 31 december 2026
|
ISO 10961:2019
|
Gas cylinders – cylinder bundles – Design, manufacture, testing and inspection
|
Tot nader order
|
Norm
|
Titel
|
Van toepassing op de fabricage
|
ISO 11513:2011
|
Gas cylinders – Refillable welded steel cylinders containing materials for sub-atmospheric gas packaging (excluding acetylene) – Design, construction, testing, use and periodic inspection
|
Tot en met 31 december 2026
|
ISO 11513:2019
|
Gas cylinders – Refillable welded steel cylinders containing materials for sub-atmospheric gas packaging (excluding acetylene) – Design, construction, testing, use and periodic inspection
|
Tot nader order
|
ISO 9809-1:2010
|
Gas cylinders – Refillable seamless steel gas cylinders – Design, construction and testing – Part 1: Quenched and tempered steel cylinders with tensile strength less than 1100 MPa
|
Tot en met 31 december 2026
|
ISO 9809-1: 2019
|
Gas cylinders – Design, construction and testing of refillable seamless steel gas cylinders and tubes – Part 1: Quenched and tempered steel cylinders and tubes with tensile strength less than 1100 MPa
|
Tot nader order
|
Norm
|
Titel
|
Van toepassing op de fabricage
|
ISO 21172-1:2015
|
Gas cylinders – Welded steel pressure drums up to 3000 litres capacity for the transport of gases – Design and construction – Part 1: Capacities up to 1000 litres
Opmerking: Onafhankelijk van de afdeling 6.3.3.4 van de huidige norm, mogen stalen gelaste drukvaten met een convexe gewelfde bodem voor druk, gebruikt worden voor het vervoer van bijtende stoffen, op voorwaarde dat aan alle toepasselijke voorschriften van het ADR voldaan is.
|
Tot en met 31 december 2026
|
ISO 21172-1:2015 + Amd 1:2018
|
Gas cylinders – Welded steel pressure drums up to 3000 litres capacity for the transport of gases – Design and construction – Part 1: Capacities up to 1000 litres.
|
Tot nader order
|
ISO 4706:2008
|
Gas cylinders – Refillable welded steel cylinders – Test pressure 60 bar and below.
|
Tot nader order
|
ISO 18172-1:2007
|
Gas cylinders – Refillable welded stainless steel cylinders – Part 1 Test pressure 6 MPa and below
|
Tot nader order
|
Norm
|
Titel
|
Van toepassing op de fabricage
|
ISO 11118:1999
|
Gas cylinders – Non-refillable metallic gas cylinders – Specification and test methods
|
Tot en met 31 december 2020
|
ISO 13340:2001
|
Transportable gas cylinders – Cylinder valves for non- refillable cylinders – Specification and prototype testing
|
Tot en met 31 december 2020
|
ISO 11118:2015
|
Gas cylinders – Non-refillable metallic gas cylinders – Specification and test methods
|
Tot en met 31 december 2026
|
ISO 11118:2015 + Amd.1:2019
|
Gas cylinders – Non-refillable metallic gas cylinders – Specification and test methods.
|
Tot nader order
|
Norm
|
Titel
|
ISO 11114-1:2020
|
Transportable gas cylinders – Compatibility of cylinder and valve materials with gas contents – Part 1: Metallic materials
|
ISO 11114-2:2021
|
Gas cylinders – Compatibility of cylinder and valve materials with gas contents – Part 2: Non-metallic materials
|
Norm
|
Titel
|
Van toepassing op de fabricage
|
ISO 11117:1998
|
Gas cylinders – Valve protection caps and valve guards for industrial and medical gas cylinders – Design, construction and tests
|
Tot en met 31 december 2014
|
ISO 11117:2008 + Cor 1:2009
|
Gas cylinders - Valve protection caps and valve guards - Design, construction and tests
|
Tot en met 31 december 2026
|
ISO 11117:2019
|
Gas cylinders – Valve protection caps and guards – Design, construction and tests
|
Tot nader order
|
ISO 10297:1999
|
Gas cylinders – Refillable gas cylinder valves – Specification and type testing.
|
Tot en met 31 december 2008
|
ISO 10297:2006
|
Gas cylinders – Refillable gas cylinder valves – Specification and type testing
|
Tot en met 31 december 2020
|
ISO 10297:2014
|
Gas cylinders – Cylinder valves – Specification and type testing
|
Tot en met 31 december 2020
|
ISO 10297:2014 + Amd 1:2017
|
Gas cylinders – Cylinder valves – Specification and type testing
|
Tot nader order
|
ISO 13340:2001
|
Transportable gas cylinders – cylinder valves for non-refillable cylinders – Spécification and prototype testing
|
Tot en met 31 december 2020
|
ISO 14246:2014
|
Gas cylinders – Cylinder valves – Manufacturing tests and examination
|
Tot en met 31 december 2024
|
ISO 14246:2014 + Amd 1:2017
|
Gas cylinders – Cylinder valves – Manufacturing tests and examinations
|
Tot nader order
|
ISO 17871:2015
|
Gas cylinders – Quick-release cylinders valves – Specification and type testing
|
Tot en met 31 december 2026
|
OPMERKING: Deze norm mag niet gebruikt worden voor brandbare gassen.
|
||
ISO 17871:2020
|
Gas cylinders – Quick-release cylinder valves – Specification and type testing.
|
Tot nader order
|
ISO 17879:2017
|
Gas cylinders – Self-closing cylinder valves – Specification and type testing
OPMERKING: Deze norm mag niet gebruikt worden voor de kranen van acetyleenflessen, die uitgerust zijn met zelfsluitende kleppen.
|
Tot nader order
|
ISO 23826:2021
|
Gas cylinders – Ball valves – Specification and testing
|
Tot nader order
|
Norm
|
Titel
|
Van toepassing op de fabricage
|
ISO 16111:2008
|
Transportable gas storage devices – Hydrogen absorbed in reversible metal hydride
|
Tot en met 31 december 2026
|
ISO 16111:2018
|
Transportable gas storage devices – Hydrogen absorbed in reversible metal hydride.
|
Tot nader order
|
Norm
|
Titel
|
Van toepassing op de fabricage
|
ISO 6406:2005
|
Periodic inspection and testing of seamless steel gas cylinders
|
Tot en met 31 december 2026
|
ISO 18119:2018
|
Gas cylinders – Seamless steel and seamless aluminium-alloy gas cylinders and tubes – Periodic inspection and testing.
|
Tot 31 december 2026
|
ISO 18119:2018 +Amd 1:2021
|
Gas cylinders – Seamless steel and seamless aluminium-alloy gas cylinders and tubes – Periodic inspection and testing
|
Tot nader order
|
ISO 10460:2005
|
Gas cylinders – Welded carbon-steel gas cylinders – Periodic inspection and testing
OPMERKING: De herstellingen van lasnaden zoals beschreven in het artikel 12.1 van onderhavige norm zijn niet toegestaan. De herstellingen beschreven in het artikel 12.2 vereisen de goedkeuring van de bevoegde overheid die de instelling voor periodieke controles en beproevingen conform 6.2.2.6 heeft erkend.
|
Tot en met 31 december 2024
|
ISO 10460:2018
|
Gas cylinders – Welded aluminium-alloy, carbon and stainless steel gas cylinders – Periodic inspection and testing.
|
Tot nader order
|
ISO 10461:2005 + Amd 1:2006
|
Seamless aluminium-alloy gas cylinders – Periodic inspection and testing
|
Tot en met 31 december 2026
|
ISO 10462:2005
|
Cylinders for dissolved acetylene – Periodic inspection and maintenance
|
Tot en met 31 december 2018
|
ISO 10462:2013
|
Gas cylinders – Acetylene cylinders – Perodic inspection and maintenance.
|
Tot en met 31 december 2024
|
ISO 10462:2013 + Amd1:2019
|
Gas cylinders – Acetylene cylinders – Periodic inspection and maintenance.
|
Tot nader order
|
ISO 11513:2011
|
Gas cylinders – Refillable welded steel cylinders containing materials for sub-atmospheric gas packaging (excluding acetylene) – Design, construction, testing, use and periodic inspection
|
Tot en met 31 december 2024
|
ISO 11513:2019
|
Gas cylinders – Refillable welded steel cylinders containing materials for sub-atmospheric gas packaging (excluding acetylene) – Design, construction, testing, use and periodic inspection.
|
Tot nader order
|
ISO 11623:2015
|
Gascylinders – Composite construction – Periodic inspection and testing
|
Tot nader order
|
ISO 22434:2006
|
Transportable gas cylinders – Inspection and maintenance of cylinder valves
OPMERKING: Er kan aan deze voorschriften op andere tijdstippen dan de periodieke controles en beproevingen van de UN-flessen voldaan worden.
|
Tot nader order
|
ISO 20475:2018
|
Gascylinder – Cylinder bundles – Periodic inspection and testing
|
Tot nader order
|
ISO 23088:2020
|
Gas cylinders – Periodic inspection and testing of welded steel pressure drums – Capacities up to 1000 L.
|
Tot nader order
|
Norm
|
Titel
|
Van toepassing op de fabricage
|
ISO 16111:2008
|
Transportable gas storage devices – Hydrogen absorbed in reversible metal hydride
|
Tot en met 31 december 2024
|
ISO 16111:2018
|
Transportable gas storage devices – Hydrogen absorbed in reversible metal hydride.
|
Tot nader order
|
(134) |
Kenteken van de staat van inschrijving dat gebruikt wordt op auto's en aanhangwagens in het internationaal wegverkeer, bijvoorbeeld krachtens het Verdrag van Genève inzake het wegverkeer van 1949 of krachtens het Verdrag van Wenen inzake het wegverkeer van 1968.
|
(135) |
Kenteken van de staat van inschrijving dat gebruikt wordt op auto's en aanhangwagens in het internationaal wegverkeer, bijvoorbeeld krachtens het Verdrag van Genève inzake het wegverkeer van 1949 of krachtens het Verdrag van Wenen inzake het wegverkeer van 1968.
|
(136) |
Kenteken van de staat van inschrijving dat gebruikt wordt op auto's en aanhangwagens in het internationaal wegverkeer, bijvoorbeeld krachtens het Verdrag van Genève inzake het wegverkeer van 1949 of krachtens het Verdrag van Wenen inzake het wegverkeer van 1968.
|
(140) |
Kenteken van de staat van inschrijving dat gebruikt wordt op auto's en aanhangwagens in het internationaal wegverkeer, bijvoorbeeld krachtens het Verdrag van Genève inzake het wegverkeer van 1949 of krachtens het Verdrag van Wenen inzake het wegverkeer van 1968.
|
(141) |
Kenteken van de staat van inschrijving dat gebruikt wordt op auto's en aanhangwagens in het internationaal wegverkeer, bijvoorbeeld krachtens het Verdrag van Genève inzake het wegverkeer van 1949 of krachtens het Verdrag van Wenen inzake het wegverkeer van 1968.
|
(142) |
Kenteken van de staat van inschrijving dat gebruikt wordt op auto's en aanhangwagens in het internationaal wegverkeer, bijvoorbeeld krachtens het Verdrag van Genève inzake het wegverkeer van 1949 of krachtens het Verdrag van Wenen inzake het wegverkeer van 1968.
|
Procedure
|
Bevoegde instelling
|
Onderzoek van het type en afgifte van het goedkeuringscertificaat van het type (1.8.7.2)
(a)
|
Xa
|
Toezicht op de fabricage (1.8.7.3) en initiële controles en beproevingen (1.8.7.4)
|
Xa of IS
|
Periodieke keuringen (1.8.7.5)
|
Xa of Xb of IS
|
(a) |
Wanneer een controle-instelling door de bevoegde overheid aangesteld is om het goedkeuringscertificaat voor het type af te leveren, moet het onderzoek van het type uitgevoerd worden door deze controle-instelling.
|
OPMERKING:
|
1. Mits de bevoegde overheid van het land dat de typegoedkeuring heeft afgeleverd er mee instemt, mag de hydraulische drukproef op iedere mantel van een gelaste stalen fles die bestemd is voor het vervoer van de gassen met UN-nummer 1965 mengsel van koolwaterstofgassen, vloeibaar gemaakt, n.e.g. en een capaciteit heeft van minder dan 6,5 liter, vervangen worden door een andere beproeving die een gelijkwaardig veiligheidsniveau garandeert.
|
|
2. Voor de mantels van stalen flessen en cylinders zonder lasnaad, kunnen de controle van 6.2.1.6.1 b) en de hydraulische drukproef van 6.2.1.6.1 d) vervangen worden door een procedure in overeenstemming met de norm EN ISO 16148:2016 + A1:2020 “Gas cylinders – Refillable seamless steel gas cylinders and tubes – Acoustic emission examination (AT) and follow-up ultrasonic examination (UT) for periodic inspection and testing”.
|
|
3. De controle van 6.2.1.6.1 b) en de hydraulische drukproef van 6.2.1.6.1 d) mogen worden vervangen door een ultrasoon onderzoek in overeenstemming met de norm EN ISO 18119:2018 + A1:2021 voor de mantels van flessen en cilinders, zonder lasnaad, uit staal of uit een aluminiumlegering. Niettegenstaande artikel B.1 van deze norm, moeten alle mantels van flessen en cilinders met een wanddikte die kleiner is dan de minimale ontwerp wanddikte, afgekeurd worden.
|
Procedure
|
Bevoegde instelling
|
Onderzoek van het type en afgifte van het goedkeuringscertificaat van het type (1.8.7.2)
(a)
|
Xa
|
Toezicht op de fabricage (1.8.7.3) en initiële controles en beproevingen (1.8.7.4)
|
Xa of IS
|
Periodieke keuringen (1.8.7.6)
|
Xa of Xb of IS
|
(a) |
Het goedkeuringscertificaat voor het type moet afgeleverd worden door de controle- instelling die het onderzoek van het type uitgevoerd heeft.
|
(146) |
Kenteken van de staat van inschrijving dat gebruikt wordt op auto's en aanhangwagens in het internationaal wegverkeer, bijvoorbeeld krachtens het Verdrag van Genève inzake het wegverkeer van 1949 of krachtens het Verdrag van Wenen inzake het wegverkeer van 1968.
|
(147) |
Kenteken van de staat van inschrijving dat gebruikt wordt op auto's en aanhangwagens in het internationaal wegverkeer, bijvoorbeeld krachtens het Verdrag van Genève inzake het wegverkeer van 1949 of krachtens het Verdrag van Wenen inzake het wegverkeer van 1968.
|
Referentie
|
Titel van het document
|
Te gebruiken voor onderafdelingenen paragrafen
|
Van toepassing voor nieuwe typegoedkeuringen of voor hernieuwingen
|
Uiterste datum voorde intrekking van de bestaande typegoedkeuringen
|
(1)
|
(2)
|
(3)
|
(4)
|
(5)
|
Voor het ontwerp en de bouw van drukrecipiënten of mantels van drukrecipiënten.
|
||||
Bijlage I, deel 1 tot en met 3 bij 84/525/EEG
|
Richtlijn van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lidstaten die betrekking hebben op naadloze stalen gasflessen, gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen nr. L300 van 19 november 1984
OPMERKING: Niettegenstaande de intrekking van de richtlijnen 84/525/EEG, 84/526/EEG en 84/527/EEG zoals gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen nr. L300 van 19 november 1984, blijven de bijlagen aan deze richtlijnen bruikbaar als normen voor het ontwerp, de constructie en de initiële controle en beproeving van gasflessen. Deze bijlagen kunnen teruggevonden worden op: https://eurlex. europa.eu/oj/directaccess. html
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
Bijlage I, deel 1 tot en met 3 bij 84/526/EEG
|
Richtlijn van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lidstaten die betrekking hebben op naadloze gasflessen uit ongelegeerd aluminium en uit een aluminiumlegering, gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen nr. L300 van 19 november 1984.
OPMERKING: Niettegenstaande de intrekking van de richtlijnen 84/525/EEG, 84/526/EEG en 84/527/EEG zoals gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen nr. L300 van 19 november 1984, blijven de bijlagen aan deze richtlijnen bruikbaar als normen voor het ontwerp, de constructie en de initiële controle en beproeving van gasflessen. Deze bijlagen kunnen teruggevonden worden op: https://eurlex. europa.eu/oj/directaccess. html
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
Bijlage I, deel 1 tot en met 3 bij 84/527/EEG
|
Richtlijn van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lidstaten die betrekking hebben op gelaste gasflessen uit ongelegeerd staal, gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen nr. L300 van 19 november 1984
OPMERKING: Niettegenstaande de intrekking van de richtlijnen 84/525/EEG, 84/526/EEG en 84/527/EEG zoals gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen nr. L300 van 19 november 1984, blijven de bijlagen aan deze richtlijnen bruikbaar als normen voor het ontwerp, de constructie en de initiële controle en beproeving van gasflessen. Deze bijlagen kunnen teruggevonden worden op: https://eurlex. europa.eu/oj/directaccess. html
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
EN 1442:1998+AC:1999
|
Transportable refillable welded steel cylinders for liquefied petroleum gas (LPG) – Design and construction
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tussen 1 juli 2001 en 30 juni 2007
|
31 december 2012
|
EN 1442:1998 + A2:2005
|
Transportable refillable welded steel cylinders for liquefied petroleum gas (LPG) -Design and construction
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tussen 1 januari 2007 en 31 december 2010
|
|
EN 1442:2006 + A1:2008
|
Transportable refillable welded steel cylinders for liquefied petroleum gas (LPG) – Design and construction
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tussen 1 januari 2009 en 31 december 2020
|
|
EN 1442:2017
|
LPG equipment and accessoires – Transportable refillable welded steel cylinders for LPG – Design and construction
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
EN 1800:1998 + AC:1999
|
Transportable gas cylinders – Acetylene cylinders – Basic requirements and definitions
|
6.2.1.1.9
|
Tussen 1 juli 2001 en 31 december 2010
|
|
EN 1800:2006
|
Transportable gas cylinders – Acetylene cylinders – Basic requirements, definitions and type testing
|
6.2.1.1.9
|
Tussen 1 januari 2009 en 31 december 2016
|
|
EN ISO 3807:2013
|
Gas cylinders – Acetylene cylinders – Basic requirements and type testing
OPMERKING: De flessen moeten niet voorzien van zekeringsstoppen.
|
6.2.1.1.9
|
Tot nader order
|
|
EN 1964-1:1999
|
Transportable gas cylinders – Specifications for the design and construction of refillable transportable seamless steel gas cylinders of capacity from 0.5 litres up to 150 litres – Part 1: Cylinders made of seamless steel with a Rm value of less than 1 100 MPa
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot en met 31 december 2014
|
|
EN 1975:1999 (behalve Bijlage G)
|
Transportable gas cylinders – Specifications for the design and construction of refillable transportable seamless aluminium and aluminium alloy gas cylinders of capacity from 0.5 litres up to 150 litres
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot en met 30 juni 2005
|
|
EN 1975:1999 + A1:2003
|
Transportable gas cylinders – Specifications for the design and construction of refillable transportable seamless aluminium and aluminium alloy gas cylinders of capacity from 0.5 litres up to 150 litres
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tussen 1 januari 2009 en 31 december 2016
|
|
EN ISO 7866:2012 + AC:2014
|
Gas cylinders -- Refillable seamless aluminium alloy gas cylinders -- Design, construction and testing
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tussen 1 januari 2015 en 31 december 2024
|
|
EN ISO 7866:2012 + A1:2020
|
Gas cylinders – Refillable seamless aluminium alloy gas cylinders – Design, construction and testing
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
EN ISO 11120:1999
|
Gas cylinders – Refillable seamless steel tubes for compressed gas transport of water capacity between 150 litres and 3000 litres – Design, construction and testing
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tussen 1 juli 2001 en 31 december 2015
|
31 december 2015 voor de flessen die conform 6.2.2.7.4 p) gemarkeerd zijn met de letter “H”
|
EN ISO 11120:1999 + A1:2013
|
Gas cylinders – Refillable seamless steel tubes for compressed gas transport of water capacity between 150 litres and 3000 litres – Design, construction and testing -
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tussen 1 januari 2015 en 31 december 2020
|
|
EN ISO 11120:2015
|
Gas cylinders – Refillable seamless steel tubes of water capacity between 150 litres and 3000 litres – Design, construction and testing
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
EN 1964-3:2000
|
Transportable gas cylinders – Specification for the design and construction of refillable transportable seamless steel gas cylinders of water capacities from 0.5 litre up to 150 litres – Part 3: Cylinders made of seamless stainless steel with an Rm value of less than 1100 MPa
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot en met 31 december 2026
|
|
EN 12862:2000
|
Transportable gas cylinders – Specifications forthe design and construction of refillable transportable welded aluminium alloy gas cylinders
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
EN 1251-2:2000
|
Cryogenic vessels – Transportable, vacuüm insulated, of not more than 1000 litres volume – Part 2: Design, fabrication, inspection and testing
Opmerking: De normen EN 1252-1:1998 en EN 1626 waarnaar verwezen wordt in deze norm zijn eveneens van toepassing op gesloten cryogene recipiënten van UN 1972 (METHAAN, STERK GEKOELD VLOEIBAAR of AARDGAS, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR)
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
EN 12257:2002
|
Transportable gas cylinders – Seamless, hoop wrapped composite cylinders
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
EN 12807:2001 (behalve Bijlage A)
|
Transportable refillable brazed steel cylinders for liquefied petroleum gas (LPG) – Design and construction
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tussen 1 januari 2005 en 31 december 2010
|
31 december 2012
|
EN 12807:2008
|
Transportable refillable brazed steel cylinders for liquefied petroleum gas (LPG) – Design and construction
|
6.2.3.1en 6.2.3.4
|
Tussen 1 januari 2009 en 31 december 2020
|
|
EN 12807:2019
|
LPG equipment and accessories – Transportable refillable brazed steel cylinders for liquified petroleum gas (LPG) – Design and construction
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
EN 1964-2:2001
|
Transportable gas cylinders – Specification forthe design and construction of refillable transportable seamless steel gas cylinders of water capacities from 0.5 litre up to and including 150 litre – Part 2: Cylinders made of seamless steel with an Rm value of 1100 Mpa and above
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot en met 31 december 2014
|
|
EN ISO 9809-1:2010
|
Gas Cylinders – Refillable seamless steel gas cylinders – Design, construction and testing – Part 1: Quenched and tempered steel cylinders with tensile strenght less than 1100 Mpa
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tussen 1 januari 2013 en 31 december 2022
|
|
EN ISO 9809-1:2019
|
Gas Cylinders – Design, construction and testing of refillable seamless steel gas cylinders and tubes – Part 1: Quenched and tempered steel cylinders and tubes with tensile strength less than 1100 MPa
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
EN ISO 9809-2:2010
|
Gas Cylinders – Refillable seamless steel gas cylinders – Design, construction and testing – Part 2: Quenched and tempered steel cylinders with tensile strenght greater than or equal to 1100 Mpa
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tussen 1 januari 2013 en 31 december 2022
|
|
EN ISO 9809-2:2019
|
Gas Cylinders – Design, construction and testing of refillable seamless steel gas cylinders and tubes – Part 2: Quenched and tempered steel cylinders and tubes with tensile strength less than or equal to 1100 MPa
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
EN ISO 9809-3:2010
|
Gas Cylinders – Refillable seamless steel gas cylinders – Design, construction and testing – Part 3: Normalized steel cylinders
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tussen 1 januari 2013 en 31 december 2022
|
|
EN ISO 9809-3:2019
|
Gas Cylinders – Design, construction and testing of refillable seamless steel gas cylinders and tubes – Part 3: normalized steel cylinders and tubes
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
EN ISO 9809-4:2022
|
Gas cylinders – Design, construction and testing of refillable seamless steel gas cylinders and tubes – Part 4: Stainless steel cylinders with an Rm value of less than 1100 MPa
OPMERKING: Met “kleine hoeveelheden” bedoelen we een partij van niet meer dan 200 flessen.
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
EN 13293:2002
|
Transportable gas cylinders – Specification for the design and construction of refillable transportable seamless normalised carbon manganese steel gas cylinders of water capacity up to 0.5 litre for compressed, liquefied and dissolved gases and up to 1 litre for carbon dioxide
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
EN 13322-1:2003
|
Transportable gas cylinders – Refillable welded steel gas cylinders – Design and construction – Part 1: Welded steel
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot en met 30 juni 2007
|
|
EN 13322-1:2003 + A1:2006
|
Transportable gas cylinders – Refillable welded steel gas cylinders – Design and construction – Part 1: Welded steel
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tussen 1 januari 2007 en 31 december 2026
|
|
EN 13322-1:2024
|
Transportable gas cylinders – Refillable welded steel gas cylinders – Design and construction – Part 1: Welded steel
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
EN 13322-2:2003
|
Transportable gas cylinders – Refillable welded stainless steel gas cylinders – Design and construction – Part 2: Welded stainless steel
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot en met 30 juni 2007
|
|
EN 13322-2:2003 + A1:2006
|
Transportable gas cylinders – Refillable welded stainless steel gas cylinders – Design and construction – Part 2: Welded stainless steel
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
EN 12245:2002
|
Transportable gas cylinders – Fully wrapped composite cylinders
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot en met 31 december 2014
|
31 december 2019 voor flessen en cylinders zonder binnenbekleding, gefabriceerd in twee delen die samengevoegd zijn
|
EN 12245:2009 + A1:2011
|
Transportable gas cylinders – Fully wrapped composite cylinders
OPMERKING: Deze norm mag niet gebruikt worden voor cylinders en flessen zonder binnenbekleding, gebouwd uit twee delen die samengevoegd zijn.
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tussen 1 januari 2013 en 31 december 2024
|
31 december 2019 voor flessen en cylinders zonder binnenbekleding, gefabriceerd in twee delen die samengevoegd zijn
|
EN 12245:2022
|
Transportable gas cylinders – Fully wrapped composite cylinders
OPMERKING: Deze norm mag niet gebruikt worden voor gassen ingedeeld als LPG
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
EN 12205:2001
|
Transportable gas cylinders – Non refillable metallic gas cylinders
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tussen 1 januari 2005 en 31 december 2017
|
31 december 2018
|
EN ISO 11118:2015
|
Gas cylinders – Non-refillable metallic gas cylinders – Specification and test methods
|
6.2.3.1, 6.2.3.3 en 6.2.3.4
|
Tussen 1 januari 2017 en 31 december 2024
|
|
EN ISO 11118:2015 + A1:2020
|
Gas cylinders – Non-refillable metallic gas cylinders – Specification and test methods.
|
6.2.3.1, 6.2.3.3 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
EN 13110:2002
|
Transportable refillable welded aluminium cylinders for liquefied petroleum gas (LPG) – Design and construction
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot en met 31 december 2014
|
|
EN 13110:2012
|
Transportable refillable welded aluminium cylinders for liquefied petroleum gas (LPG) – Design and construction
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tussen 1 januari 2013 en 31 december 2026
|
|
EN 13110:2022
|
LPG equipment and accessories - Transportable refillable welded aluminium cylinders for liquefied petroleum gas (LPG) - Design and construction
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
EN 14427:2004
|
Transportable refillable fully wrapped composite cylinders for liquefied petroleum gases – Design and construction
OPMERKING: Deze norm is enkel van toepassing op flessen die uitgerust zijn met drukontlastingsinrichtingen
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tussen 1 januari 2005 en 30 juni 2007
|
|
EN 14427:2004 + A1:2005
|
Transportable refillable composite cylinders for LPG - Design and construction
OPMERKINGEN:
1. Deze norm is enkel van toepassing op flessen die uitgerust zijn met drukontlastingsinrichtingen.
2. In 5.2.9.2.1 en 5.2.9.3.1 moeten de twee flessen een barstproef ondergaan van wanneer ze schade vertonen die beantwoordt aan, of erger is dan de afwijzingscriteria.
|
6 2 3 1 en 6.2.3.4
|
Tussen 1 januari 2007 en 31 december 2016
|
31 december 2023, voor flessen zonder binnenbekleding, vervaardigd uit twee samengevoegde delen.
|
EN 14427:2014
|
LPG Equipment and accessories – Transpor-table refillable fully wrapped composite cylinders for LPG – Design and construction
OPMERKING: deze norm mag niet gebruikt worden voor flessen zonder binnenbekleding, vervaardigd uit twee samengevoegde delen.
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tussen 1 januari 2015 en 31 december 2024
|
31 december 2023, voor flessen zonder binnenbekleding, vervaardigd uit twee samengevoegde delen.
|
EN 14208:2004
|
Transportable gas cylinders – Specification for welded pressure drums up to 1000 litres capacity for the transport of gases – Design and construction
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
EN 14140:2003
|
Transportable refillable welded steel cylinders for Liquefied Petroleum Gas (LPG) – Alternative design and construction
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tussen 1 januari 2005 en 31 december 2010
|
|
EN 14140:2003 + A1:2006
|
LPG equipment and accessories – Transportable refillable welded steel cylinders for LPG – Alternative design and construction
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tussen 1 januari 2009 en 31 december 2018
|
|
EN 14140:2014 + AC:2015
|
LPG Equipment and accessories – Transportable refillable welded steel cylinders for LPG – Alternative design and construction
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
EN 13769:2003
|
Transportable gas cylinders – Cylinder bundles – Design, manufacture, identification and testing
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot en met 30 juni 2007
|
|
EN 13769:2003 + A1:2005
|
Transportable gas cylinders – Cylinder bundles – Design, manufacture, identification and testing
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot en met 31 december 2014
|
|
EN ISO 10961:2012
|
Gas cylinders – Cylinder bundles – Design, manufacture, testing and inspection
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tussen 1 januari 2013 en 31 december 2022
|
|
EN ISO 10961:2019
|
Gas cylinders – Cylinder bundles – Design, manufacture, testing and inspection
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
EN 14638-1:2006
|
Transportable gas cylinders – Refillable welded receptacles of a capacity not exceeding 150 litres – Part 1: Welded austenitic stainless steel cylinders made to a design justified by experimental methods
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
EN 14893:2006 + AC:2007
|
LPG equipment and accessories – Transportable LPG welded steel pressure drums with a capacity between 150 and 1000 litres
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tussen 1 januari 2009 en 31 december 2016
|
|
EN 14893:2014
|
LPG equipment and accessories – Transportable LPG welded steel pressure drums with a capacity between 150 and 1000 litres
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
EN 14638-3:2010 + AC:2012
|
Transportable gas cylinders – Refillable welded receptacles of a capacity not exeeding 150 litres – Part 3: Welded carbon steel cylinders made to a design justified by experimental methods
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
EN 17339:2020
|
Transportable gas cylinders – Fully wrapped carbon composite cylinders and tubes for hydrogen
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
Voor het ontwerp en de vervaardiging van de sluitingen
|
||||
EN 849:1996 (behalve bijlage A)
|
Transportable gas cylinders – Cylinder valves: Specification and type testing
|
6.2.3.1
|
Tot en met 30 juni 2003
|
31 december 2014
|
EN 849:1996 + A2:2001
|
Transportable gas cylinders – Cylinder valves: Specification and type testing
|
6.2.3.1
|
Tot en met 30 juni 2007
|
31 december 2016
|
EN ISO 10297: 2006
|
Transportable gas cylinders – Cylinder valves: Specification and type testing
|
6.2.3.1
|
Tussen 1 januari 2009 en 31 december 2018
|
|
EN ISO 10297:2014
|
Gas cylinders – Cylinder valves – Specification and type testing
|
6.2.3.1 en 6.2.3.3
|
Tussen 1 januari 2015 en 31 december 2020
|
|
EN ISO 10297:2014 + A1:2017
|
Gas cylinders – Cylinder valves – Specification and type testing
|
6.2.3.1 en 6.2.3.3
|
Tussen 1 januari 2019 en 31 december 2026
|
|
EN ISO 10297:2024
|
Gas cylinders – Cylinder valves – Specification and type testing
|
6.2.3.1 en 6.2.3.3
|
Tot nader order
|
|
EN ISO 14245:2010
|
Gas cylinders – Specifications and testing of LPG cylinder valves – Selfclosing
|
6.2.3.1 en 6.2.3.3
|
Tussen 1 januari 2013 en 31 december 2022
|
|
EN ISO 14245:2019
|
Gas cylinders – Specifications and testing of LPG cylinder valves – Selfclosing
|
6.2.3.1 en 6.2.3.3
|
Tussen 1 januari 2021 en 31 december 2024
|
|
EN ISO 14245:2021
|
Gas cylinders – Specifications and testing of LPG cylinder valves – Self-closing
|
6.2.3.1 en 6.2.3.3
|
Tot nader order
|
|
EN 13152:2001
|
Specifications and testing of LPG – cylinder valves – Self closing
|
6.2.3.1 en 6.2.3.3
|
Tussen 1 januari 2005 en 31 december 2010
|
|
EN 13152:2001 + A1:2003
|
Specifications and testing of LPG – cylinder valves – Self closing
|
6.2.3.1 en 6.2.3.3
|
Tussen 1 januari 2009 en 31 december 2014
|
|
EN ISO 15995:2010
|
Gas cylinders – Specifications and testing of LPG cylinder valves – Manually operated
|
6.2.3.1 en 6.2.3.3
|
Tussen 1 januari 2013 en 31 december 2022
|
|
EN ISO 15995:2019
|
Gas cylinders – Specifications and testing of LPG cyinder valves – Manually operated
|
6.2.3.1 en 6.2.3.3
|
Tussen 1 januari 2021 en 31 december 2024
|
|
EN ISO 15995:2021
|
Gas cylinders – Specifications and testing of LPG cylinder valves – Manually operated
|
6.2.3.1 en 6.2.3.3
|
Tot nader order
|
|
EN 13153:2001
|
Specifications and testing of LPG – cylinder valves – Manually operated
|
6.2.3.1 en 6.2.3.3
|
Tussen 1 januari 2005 en 31 december 2010
|
|
EN 13153:2001 + A1:2003
|
Specifications and testing of LPG – cylinder valves – Manually operated
|
6.2.3.1 en 6.2.3.3
|
Tussen 1 januari 2009 en 31 december 2014
|
|
EN ISO 13340:2001
|
Transportable gas cylinders – Cylinder valves of non-refillable cylinders – Specification and prototype testing
|
6.2.3.1 en 6.2.3.3
|
Tussen 1 januari 2011 en 31 december 2017
|
31 december 2018
|
EN 13648-1:2008
|
Cryogenic vessels. Safety devices for protection against excessive pressure. Part 1. Safety valves for cryogenic service
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
EN 1626:2008 (behalve de kranen van categorie B)
|
Cryogenic vessels. Valves for cryogenic service
OPMERKING: Deze norm is eveneens van toepassing op kranen voor het vervoer van UN 1972 (METHAAN, STERK GEKOELD VLOEIBAAR of AARDGAS, STERK GEKOELD VLOEIBAAR
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
EN 13175:2014
|
LPG Equipment and accessories – Specification and testing for Liquefied Petroleum Gas (LPG) pressure vessel valves and fittings
|
6.2.3.1 en 6.2.3.3
|
Tussen 1 januari 2017 en 31 december 2022
|
|
EN 13175:2019 (behalve bijlage 6.1.6)
|
LPG Eqiupment and accessories – Specification and testing for Liquefied Petroleum Gas (LPG) pressure vessel valves and fittings
|
6.2.3.1 en 6.2.3.3
|
Tussen 1 januari 2021 en 31 december 2024
|
|
EN 13175:2019 + A1:2020
|
LPG Equipment and accessories – Specification and testing for Liquefied Petroleum Gas (LPG) pressure vessel valves and fittings
|
6.2.3.1 en 6.2.3.3
|
Tot nader order
|
|
EN ISO 17871:2015
|
Gas cylinders – Quick-release cylinder valves – Specification and type testing
|
6.2.3.1, 6.2.3.3 en 6.2.3.4
|
Tussen 1 januari 2017 en 31 december 2021
|
|
EN ISO 17871:2015 + A1:2018
|
Gas cylinders – Quickrelease cylinder valves – Specification and type testing
|
6.2.3.1, 6.2.3.3 en 6.2.3.4
|
Tussen 1 januari 2019 en 31 december 2024
|
|
EN ISO 17871:2020
|
Gas cylinders – Quick-release cylinder valves – Specification and type testing
|
6.2.3.1, 6.2.3.3 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
EN 13953:2015
|
LPG equipment and accessories – Pressure relief valves for transportable refillable cylinders for Liquefied Petroleum Gas (LPG) Opmerking: De laatste zin van het toepassingsgebied is niet van toepassing.
|
6.2.3.1, 6.2.3.3 en 6.2.3.4
|
Tussen 1 januari 2017 en 31 december 2024
|
|
EN 13953:2020
|
LPG equipment and accessories – Pressure relief valves for transportable refillable cylinders for Liquefied Petroleum Gas (LPG)
|
6.2.3.1, 6.2.3.3 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
EN ISO 14246:2014
|
Gas cylinders – Cylinder valves – Manufacturing tests and examinations
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tussen 1 januari 2015 en 31 december 2020
|
|
EN ISO 14246:2014 + A1:2017
|
Gas cylinders – Cylinder valves – Manufacturing tests and examinations
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tussen 1 januari 2019 en 31 december 2024
|
|
EN ISO 14246:2022
|
Gas cylinders – Cylinder valves – Manufacturing tests and examinations
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
nader order
|
|
EN ISO 17879:2017
|
Gas cylinders – Self-closing cylinder valves – Specification and type testing
|
6.2.3.1 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
EN 14129:2014 (behalve de opmerking in artikel 3.11)
|
LPG Equipment and accessories – Pressure relief valves for LPG pressure vessels. Opmerking: Deze norm is van toepassing op drukvaten.
|
6.2.3.1, 6.2.3.3 en 6.2.3.4
|
Tot nader order
|
|
Referentie
|
Titel van het document
|
Van toepassing
|
(1)
|
(2)
|
(3)
|
EN 1251-3: 2000
|
Cryogenic vessels – Transportable, vacuum insulated, of not more than 1000 litres volume – Part 3: Operational requirements
|
Tot en met 31 december 2024
|
EN ISO 21029-2:2015
|
Cryogenic vessels – Transpotable vacuum insulated vessels of not more than 1000 litres volume - Part 2: Operational requirements
OPMERKING: Niettegenstaande artikel 14 van deze norm, moeten overdrukventielen aan een periodieke controle onderworpen en getest worden met intervallen die de 5 jaar niet overschreiden.
|
Verplicht vanaf 1 januari 2025
|
EN ISO 18119:2018
|
Gas cylinders – Seamless steel and seamless aluminium-alloy gas cylinders and tubes – Periodic inspection and testing.
OPMERKING: Niettegenstaande artikel B.1 van deze norm, moeten alle cilinders met een wanddikte die kleiner is dan de minimale ontwerp wanddikte, afgekeurd worden.
|
Tot en met 31 december 2024
|
EN ISO 18119:2018 + A1:2021
|
Gas cylinders – Seamless steel and seamless aluminium-alloy gas cylinders and tubes – Periodic inspection and testing.
OPMERKING: Niettegenstaande artikel B.1 van deze norm, moeten alle cilinders met een wanddikte die kleiner is dan de minimale ontwerp wanddikte, afgekeurd worden.
|
Verplicht vanaf 1 januari 2025
|
EN ISO 10462:2013 + A1:2019
|
Gas cylinders – Acetylene cylinders – Periodic inspection and maintenance – Amendment 1
|
Tot nader order
|
EN ISO 10460:2018
|
Gas cylinders – Welded aluminium-alloy, carbon and stainless steel gas cylinders – Periodic inspection and testing
|
Tot nader order
|
EN ISO 11623:2015
|
Gas cylinders – Composite construction – Perodic inspection and testing
|
Tot 31 december 2026
|
EN ISO 11623:2023
|
Gas cylinders – Composite cylinders and tubes – Periodic inspection and testing
|
Tot nader order
|
EN ISO 22434:2011
|
Transportable gas cylinder – Inspection and maintenance of cylinder valves
|
Tot en met 31 december 2024
|
EN ISO 22434:2022
|
Gas cylinders – Inspection and maintenance of valves
|
Verplicht vanaf 1 januari 2025
|
EN 14876:2007
|
Transportable gas cylinders – Periodic inspection and testing of welded steel pressure drums
|
Tot en met 31 december 2024
|
EN ISO 23088:2020
|
Gas cylinders – Periodic inspection and testing of welded steel pressure drums – Capacities up to 1000 L
|
Verplicht vanaf 1 januari 2025
|
EN 14912:2015
|
LPG equipment and accessories – Inspection and maintenance of LPG cylinder valves at time of perodic inspection of cylinders
|
Tot en met 31 december 2024
|
EN 14912:2022
|
LPG equipment and accessories – Inspection and maintenance of LPG cylinder valves at time of perodic inspection of cylinders
|
Verplicht vanaf 1 januari 2025
|
EN 1440:2016 + A1:2018 + A2:2020 (behalve bijlage C)
|
LPG equipment and accessories – Transportable refillable traditional welded and brazed steel Liquefied Petroleum Gas (LPG) cylinders – Periodic inspection
|
Tot nader order
|
EN 16728:2016 + A1:2018 + A2: 2020
|
LPG equipment and accessories – Transportable refillable LPG cylinders other than traditional welded and brazed steel cylinders – Periodic inspection
|
Tot nader order
|
EN 15888:2014
|
Transportable gas cylinders - Cylinder bundles - Periodic inspection and testing
|
Tot en met 31 december 2024
|
EN ISO 20475:2020
|
Gas cylinders – Cylinder bundles – Periodic inspection and testing
|
Verplicht vanaf 1 januari 2025
|
|
A
|
B
|
C
|
D
|
Treksterkte Rm in MPa of N/mm
|
49 tot 186
|
196 tot 372
|
196 tot 372
|
343 tot 490
|
Elasticiteitsgrens Re in MPa of N/mm (blijvende rek λg = 0,2 %)
|
10 tot 167
|
59 tot 314
|
137 tot 334
|
206 tot 412
|
Rek bij breuk (I = 5d) in %
|
12 tot 40
|
12 tot 30
|
12 tot 30
|
11 tot 16
|
Buig proef (diameter van de buigstempel d = n × e, waarbij e de dikte van de proefstaaf is)
|
n=5 (Rm ≤ 98) n=6 (Rm>98)
|
n=6 (Rm ≤ 325)
n=7 (Rm> 325)
|
n=6 (Rm ≤ 325)
n=7 (Rm > 325)
|
n=7 (Rm ≤ 392)
n=8 (Rm > 392)
|
Serienummervan de Aluminium Association
(a)
|
1000
|
5000
|
6000
|
2000
|
(a) |
Zie “Aluminium Standards and Data”, 5e editie, januari 1976, uitgegeven door de “Aluminium Association, Third Avenue 750, New York.
|
e =
|
de minimale wanddikte van het drukrecipiënt (in mm)
|
PMPa=
|
de proefdruk (in MPa)
|
Pbar=
|
de proefdruk (in bar)
|
D =
|
de nominale buitendiameter van het drukrecipiënt (in mm)
|
Re =
|
de gewaarborgde minimale elasticiteitsgrens met 0,2 % blijvende rek (in MPa of N/mm2).
|
OPMERKINGEN:
|
1. Bovenstaande eisen zijn gebaseerd op de ervaring die tot nog toe werd opgedaan met de volgende materialen voor drukrecipiënten:
|
kolom A:
|
ongelegeerd aluminium met een zuiverheid van 99,5 %;
|
kolom B:
|
legeringen van aluminium en magnesium;
|
kolom C:
|
legeringen van aluminium, silicium en magnesium, zoals ISO/R 209-AI-Si-Mg (Aluminium Association 6351);
|
kolom D:
|
legeringen van aluminium, koper en magnesium.
|
|
2. De rek bij breuk wordt gemeten op proefstaven met ronde doorsnede, waarbij de lengte L tussen de meetpunten gelijk is aan vijfmaal de diameter d (L = 5d); worden er proefstaven met rechthoekige doorsnede gebruikt, dan wordt de lengte L tussen de meetpunten berekend met de formule
waarbij F0 de oorspronkelijke doorsnede van de proef staaf is.
|
|
3.
a) De buigproef (zie afbeelding) moet uitgevoerd worden op proefmonsters die men bekomt door een cilindervormig stuk uit de fles in twee gelijke delen te verdelen met een breedte van 3 e, maar niet minder dan 25 mm. De proefmonsters mogen slechts aan de randen bewerkt worden.
b) De buigproef moet uitgevoerd worden tussen een buigstempel met een diameter d en twee oplegrollen; deze laatste moeten door een afstand d + 3 e van elkaar gescheiden zijn. Tijdens de proef mag de afstand tussen de binnenste oppervlakken niet groter zijn dan de diameter van de buigstempel.
c) Het proefmonster mag geen scheuren vertonen nadat het naar binnen toe rond de buigstempel is gebogen tot de afstand tussen de binnenste oppervlakken niet groter is dan de diameter van de buigstempel.
d) De verhouding (n) tussen de diameter van de buigstempel en de dikte van het proefmonster moet overeenstemmen met de in de tabel opgegeven waarden.
|
(150) |
WHO publicatie: “Quality assurance of pharmaceuticals. A compendium of guidelines and related materials. Volume 2: Good manufacturing practices and inspection”.
|
(152) |
Richtlijn 75/324/EEG van de Raad van de Europese Unie van 20 mei 1975, inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten (van de Europese Unie) betreffende aërosolen, gepubliceerd in het Pubicatieblad van de Europese Gemeenschappen nr. L 147 van 9 juni 1975.
|
OPMERKINGEN:
|
1. De merktekens op de verpakking geven aan dat deze laatste overeenstemt met een constructietype dat met succes de beproevingen heeft doorstaan en voldoet aan de bepalingen van onderhavig hoofdstuk betreffende de fabricage, maar niet aan deze betreffende het gebruik van de verpakking.
|
|
2. De merktekens zijn bedoeld om de taak van de fabricanten, reconditioneerders en gebruikers van de verpakkingen, van de vervoerders en van de regelgevende overheden te vergemakkelijken.
|
|
3. De merktekens geven niet altijd alle details, bijvoorbeeld over het beproevingsniveau; het kan nodig zijn om met deze aspecten ook rekening te houden door gebruik te maken van een beproevingsrapport, testverslagen of een register van met goed gevolg geteste verpakkingen.
|
(154) |
Kenteken van de staat van inschrijving dat gebruikt wordt op auto's en aanhangwagens in het internationaal wegverkeer, bijvoorbeeld krachtens het Verdrag van Genève inzake het wegverkeer van 1949 of krachtens het Verdrag van Wenen inzake het wegverkeer van 1968.
|
|
4G/KLASSE 6.2/06
|
6.3.4.2 a), b), c) en d)
|
S/SP-9989-ERIKSSON
|
6.3.4.2 e) en f)
|
Verpakkingstype
(a)
|
Voorgeschreven beproevingen
|
|||||||
Stijve buitenverpakking
|
Primair recipiënt
|
Besproeiing met water 6.3.5.3.6.1
|
Conditionering bij koude 6.3.5.3.6.2
|
Val 6.3.5.3
|
Aanvullende val 6.3.5.3.6.3
|
Perforatie 6.3.5.4
|
Stapeling 6.1.5.6
|
|
Kunststof
|
Andere
|
|||||||
Aantal monsters
|
Aantal monsters
|
Aantal monsters
|
Aantal monsters
|
Aantal monsters
|
Aantal monsters
|
|||
Kartonnen kist
|
X
|
|
5
|
5
|
10
|
Voorgeschreven voor één monster wanneer de verpakking bestemd is om droog ijs te bevatten.
|
2
|
Voorgeschreven voor drie monsters bij de beproeving van een verpakking gemarkeerd met de letter “U” zoals voorzien in 6.3.5.1.6 voorde bijzondere bepalingen.
|
|
X
|
5
|
0
|
5
|
2
|
|||
Kartonnen vat
|
X
|
|
3
|
3
|
6
|
2
|
||
|
X
|
3
|
0
|
3
|
2
|
|||
Kist uit kunststof
|
X
|
|
0
|
5
|
5
|
2
|
||
|
X
|
0
|
5
|
5
|
2
|
|||
Vat/jerrycan uit kunststof
|
X
|
|
0
|
3
|
3
|
2
|
||
|
X
|
0
|
3
|
3
|
2
|
|||
Kisten uit een ander materiaal
|
X
|
|
0
|
5
|
5
|
2
|
||
|
X
|
0
|
0
|
5
|
2
|
|||
Vat/jerrycan uit een ander materiaal
|
X
|
|
0
|
3
|
3
|
2
|
||
|
X
|
0
|
0
|
3
|
2
|
(a) |
“Verpakkingstype” deelt de verpakkingen – met het oog op de beproevingen – op in functie van de soort verpakkingen en de karakteristieken van hun materialen.
|
OPMERKING:
|
1. Indien het primair recipiënt uit ten minste twee materialen bestaat, bepaalt het materiaal dat het gemakkelijkst beschadigd kan worden de uit te voeren test.
|
|
2. Met het materiaal van de secundaire verpakking wordt geen rekening gehouden bij de keuze van de beproeving of van de conditionering voor de beproeving.
|
Geval
|
Vorm en plaats van het oppervlak
|
Zonnestraling (in W/m2) gedurende 12 uur per dag
|
1
|
Vlakke horizontale oppervlakken die naar beneden gericht zijn gedurende het vervoer
|
0
|
2
|
Vlakke horizontale oppervlakken die naar boven gericht zijn gedurende het vervoer
|
800
|
3
|
Oppervlakken die vericaal zijn gedurende het vervoer
|
200
(a)
|
4
|
Andere (niet horizontale) oppervlakken die naar beneden gericht zijn
|
200
(a)
|
5
|
Alle andere oppervlakken
|
400
(a)
|
(a) |
Men mag ook een sinusoïdale functie gebruiken, waarbij een absorptiecoëfficiënt wordt aangenomen en de effecten van een mogelijke weerkaatsing door naburige voorwerpen worden verwaarloosd.
|
Massa van U-235 in het collo (g) |
Z |
Massa andere splijtstoffen* in het collo (g) |
280 |
Massa van U-235 in het collo (g) |
Z |
Massa andere splijtstoffen* in het collo (g) |
280 |
Massa van U-235 in het collo (g) |
450 |
Massa andere splijtstoffen* in het collo (g) |
280 |
Verrijkinggraad
(a)
|
Z
|
Uranium verrijkt tot 1.5 %
|
2200
|
Uranium verrijkt tot 5 %
|
850
|
Uranium verrijkt tot 10 %
|
660
|
Uranium verrijkt tot 20 %
|
580
|
Uranium verrijkt tot 100 %
|
450
|
(a) |
Als een collo uranium met verschillende verrijkingen in de U-235 bevat, dan moet de waarde die overeenkomt met de grootste verrijking worden gebruikt voor Z.
|
massa plutonium (g) |
1000 |
Massa van het collo (kg)
|
Vrije valhoogte (m)
|
Massa van het collo < 5000
|
1,2
|
5000 ≤ Massa van het collo < 10.000
|
0,9
|
10.000 ≤ Massa van het collo < 15.000
|
0,6
|
15.000 ≤ Massa van het collo
|
0,3
|
AF
|
Model van collo van type A voor splijtstoffen
|
B(U)
|
Model van collo van type B(U) [B(U) F voor splijtstoffen]
|
B(M)
|
Model van collo van type B(M) [B(M) F voor splijtstoffen]
|
C
|
Model van collo van type C (CF voor splijtstoffen)
|
IF
|
Model van industrieel collo voor splijtstoffen
|
S
|
Radioactieve stoffen in speciale vorm
|
LD
|
Weinig verspreidbare radioactieve stoffen
|
FE
|
Splijtstoffen die voldoen aan de eisen van 2.2.7.2.3.6
|
T
|
Verzending
|
X
|
Speciale regeling.
|
AL
|
Alternatieve grenswaarde voor de activiteit voor een vrijgestelde zending van instrumenten of voorwerpen.
|
H(U)
|
Unilaterale goedkeuring
|
H(M)
|
Multilaterale goedkeuring
|
A/132/B(M)F :
|
model van collo van type B(M), goedgekeurd voor splijtstoffen, waarvoor een multilaterale goedkeuring vereist is en waaraan de bevoegde overheid van Oostenrijk modelnummer 132 toegekend heeft (moet zowel op het collo als in het goedkeuringscertificaat voor het model van collo geplaatst worden);
|
A/132/B(M)FT:
|
goedkeuring van verzending, afgeleverd voor een collo dat het hierboven aangegeven merkteken draagt (moet alleen op het certificaat aangegeven worden);
|
A/137/X:
|
goedkeuring van een speciale regeling, afgeleverd door de bevoegde overheid van Oostenrijk, waaraan modelnummer 137 is toegekend (moet alleen op het certificaat aangegeven worden);
|
A/139/IF :
|
model van een industrieel collo voor splijtstoffen, goedgekeurd door de bevoegde overheid van Oostenrijk, waaraan modelnummer 139 is toegekend (moet zowel op het collo als in het goedkeuringscertificaat voor het model van collo geplaatst worden);
|
A/145/H(U) :
|
model van collo voor splijtbaar, uitgezonderd uraniumhexafluoride, goedgekeurd door de bevoegde overheid van Oostenrijk, waaraan modelnummer 145 is toegekend (moet zowel op het collo als in het goedkeuringscertificaat voor het model van collo geplaatst worden);
|
A/132/B(M)F
|
CH/28/B(M)F
|
(156) |
Kenteken van het land van inschrijving dat gebruikt wordt op auto's en aanhangwagens in het internationaal wegverkeer, bijvoorbeeld krachtens het Verdrag van Genève inzake het wegverkeer van 1949 of krachtens het Verdrag van Wenen inzake het wegverkeer van 1968.
|
Type
|
Voor vaste stoffen, met vulling of lediging
|
Voor vloeistoffen
|
|
door de zwaartekracht
|
onder een druk van meer dan 10 kPa(0,1 bar)
|
||
stijf
soepel
|
11
13
|
21
-
|
31
-
|
A
|
Staal (alle soorten en oppervlaktebehandelingen)
|
B
|
Aluminium
|
C
|
Massief hout
|
D
|
Gelamineerd hout
|
F
|
Spaanplaat
|
G
|
Karton
|
H
|
Kunststof
|
L
|
Textiel
|
M
|
Papier, meerlagig
|
N
|
Metaal (behalve staal of aluminium)
|
Materiaal
|
Categorie
|
|
Onderafdeling
|
Metaal
|
6.5.5.1
|
||
A. Staal
|
voor vaste stoffen, met vulling of lediging door de zwaartekracht
|
11A
|
|
voor vaste stoffen, met vulling of lediging onder druk
|
21A
|
||
voor vloeistoffen
|
31A
|
||
B. Aluminium
|
voor vaste stoffen, met vulling of lediging door de zwaartekracht
|
11B
|
|
voor vaste stoffen, met vulling of lediging onder druk
|
21B
|
||
voor vloeistoffen
|
31B
|
||
N. Ander metaal dan staal of aluminium
|
voor vaste stoffen, met vulling of lediging door de zwaartekracht
|
11N
|
|
voor vaste stoffen, met vulling of lediging onder druk
|
21N
|
||
voor vloeistoffen
|
31N
|
||
Soepel
|
|
|
6.5.5.2
|
H. Kunststof
|
geweven kunststof zonder binnenbekleding of voering
|
13H1
|
|
geweven kunststof met binnenbekleding
|
13H2
|
||
geweven kunststof met voering
|
13H3
|
||
geweven kunststof met binnenbekleding en voering
|
13H4
|
||
kunststoffolie
|
13H5
|
||
L. Textiel
|
zonder binnenbekleding of voering
|
13L1
|
|
met binnenbekleding
|
13L2
|
||
met voering
|
13L3
|
||
met binnenbekleding en voering
|
13L4
|
||
M. Papier
|
meerlagig papier
|
13M1
|
|
meerlagig en waterbestendig papier
|
13M2
|
||
H. Stijve kunststof
|
voor vaste stoffen, met vulling of lediging door de zwaartekracht, met structuuruitrusting
|
11H1
|
6.5.5.3
|
voor vaste stoffen, met vulling of lediging door de zwaartekracht, zelfdragend
|
11H2
|
||
voor vaste stoffen, met vulling of lediging onder druk, met structuuruitrusting
|
21H1
|
||
voor vaste stoffen, met vulling of lediging onder druk, zelfdragend
|
21H2
|
||
voor vloeistoffen, met structuuruitrusting
|
31H1
|
||
voor vloeistoffen, zelfdragend
|
31H2
|
||
HZ. Composiet, met binnenrecipiënt uit kunststof
(a)
|
voor vaste stoffen, met vulling of lediging door de zwaartekracht, met een binnenrecipiënt uit stijve kunststof
|
11HZ1
|
6.5.5.4
|
voor vaste stoffen, met vulling of lediging door de zwaartekracht, met een binnenrecipiënt uit soepele kunststof
|
11HZ2
|
||
voor vaste stoffen, met vulling of lediging onder druk, met een binnenrecipiënt uit stijve kunststof
|
21HZ1
|
||
voor vaste stoffen, met vulling of lediging onder druk, met een binnenrecipiënt uit soepele kunststof
|
21HZ2
|
||
voor vloeistoffen, met een binnenrecipiënt uit stijve kunststof
|
31HZ1
|
||
voor vloeistoffen, met een binnenrecipiënt uit soepele kunststof
|
31HZ2
|
||
G. Karton
|
voor vaste stoffen, met vulling of lediging door de zwaartekracht
|
11G
|
6.5.5.5
|
Hout
|
|
|
6.5.5.6
|
C. Massief hout
|
voor vaste stoffen, met vulling of lediging door de zwaartekracht, met voering
|
11C
|
|
D. Gelamineerd hout
|
voor vaste stoffen, met vulling of lediging door de zwaartekracht, met voering
|
11D
|
|
F. Spaanplaat
|
voor vaste stoffen, met vulling of lediging door de zwaartekracht, met voering
|
11F
|
(a) |
Deze code moet vervolledigd worden door de letter Z te vervangen door de hoofdletter die overeenkomstig 6.5.1.4.1 b) de aard van het materiaal aangeeft dat voor het uitwendig omhulsel is gebruikt.
|
|
11AA702 99
NL/Mulder 007
5500/1500
|
Metalen IBC uit staal, bestemd voor het vervoer van vaste stoffen die met behulp van de zwaartekracht worden gelost / voor de verpak-kingsgroepen II en III / vervaardigd in februari 1999 / erkend in Nederland / vervaardigd door Mulder, overeenkomstig een constructietype waaraan de bevoegde overheid het kengetal 007 heeft toegekend / belasting in kg waarmee de stapelproef is uitgevoerd / maximaal toelaatbare bruto massa in kg.
|
|
13H3/Z/03 01
F/Meunier 1713
0/1500
|
Flexibele IBC, bestemd voor het vervoer van vaste stoffen die bijvoorbeeld met behulp van de zwaartekracht worden gelost en vervaardigd uit geweven kunststof met voering / niet ontworpen om gestapeld te worden.
|
|
31H1/Y/04 99
GB/9099
10800/1200
|
IBC uit stijve kunststof, bestemd voor het vervoer van vloeistoffen, met een structuuruitrusting, bestand tegen de belasting bij het stapelen.
|
|
31HA1/Y/05 01
D/Muller 1683
10800/1200
|
Composiet-IBC, bestemd voor het vervoer van vloeistoffen, met een binnenrecipiënt uit stijve kunststof en een uitwendig omhulsel uit staal.
|
|
11C/X/01 02
S/Aurigny 9876
3000/910
|
IBC uit hout, bestemd voor het vervoer van vaste stoffen, met binnenin een voering en goedgekeurd voor de vaste stoffen van verpakkingsgroepen I, II en III.
|
(158) |
Kenteken van de staat van inschrijving dat gebruikt wordt op auto's en aanhangwagens in het internationaal wegverkeer, bijvoorbeeld krachtens het Verdrag van Genève inzake het wegverkeer van 1949 of krachtens het Verdrag van Wenen inzake het wegverkeer van 1968.
|
Aanvullende merktekens
|
Categorie van IBC
|
||||
metaal
|
stijve kunststof
|
composiet
|
karton
|
hout
|
|
Capaciteit in liter
(a)
bij 20 °C
|
X
|
X
|
X
|
|
|
Tarra in kg
(a)
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
Beproevingsdruk (manometerdruk) in kPa of bar
(a)
(in voorkomend geval)
|
|
X
|
X
|
|
|
Maximale vul- of losdruk in kPa of bar
(a)
(in voorkomend geval)
|
X
|
X
|
X
|
|
|
Materiaal van het verpakkingslichaam en minimale dikte in mm
|
X
|
|
|
|
|
Datum van de laatste dichtheidsbeproeving, in voorkomend geval (maand en jaar)
|
X
|
X
|
X
|
|
|
Datum van de laatste inspectie (maand en jaar)
|
X
|
X
|
X
|
|
|
Serienummer van de fabrikant
|
X
|
|
|
|
|
Maximaal toegelaten stapellast
(b)
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
(a) |
De gebruikte eenheid moet aangegeven worden.
|
(b) |
Zie paragraaf 6.5.2.2.2. Dit aanvullend merkteken is vereist voor alle IBC's die vanaf 1 januari 2011 vervaardigd, gerepareerd of gereconstrueerd worden (zie ook 1.6.1.15).
|
Figuur 6.5.2.2.2.1
|
Figuur 6.5.2.2.2.2
|
|
|
IBC's die kunnen gestapeld worden
|
IBC's die NIET kunnen gestapeld worden
|
OPMERKING:
|
1. Elke andere methode die het minimum aan de vereiste inlichtingen op een duurzame, leesbare en zichtbare manier verschaft, is ook aanvaardbaar.
|
|
2. De fabricagedatum van het binnenrecipiënt kan verschillend zijn van de op de composiet-IBC gekenmerkte fabricagedatum (zie 6.5.2.1), reparatiedatum (zie 6.5.4.5.3) of reconstructiedatum (zie 6.5.2.4)
|
10.000 |
Rm |
10.000 |
6 Rm |
L0 =
|
lengte tussen de meetpunten van de proefstaaf vóór de proef
|
d =
|
diameter
|
A =
|
oppervlakte van de dwarsdoorsnede van de proefstaaf
|
Wanddikte (e) in mm
|
|||
Types 11A, 11B, 11N
|
Types 21A, 21B, 21N, 31A, 31B, 31N
|
||
niet beschermd
|
beschermd
|
niet beschermd
|
beschermd
|
e0 = C/2000 + 1,5
|
e0 = C/2000 + 1,0
|
e0 = C/1000 + 1,0
|
e0 = C/2000 + 1,5
|
21,4 × eo |
3 √Rm1 × A1 |
e1=
|
vereiste equivalente wanddikte voor het gebruikte metaal (in mm);
|
e0=
|
vereiste minimale wanddikte voor de referentiestaalsoort (in mm);
|
Rm1 =
|
gegarandeerde minimale treksterkte van het gebruikte metaal (in N/mm2) [zie c)];
|
A1=
|
minimale rek bij breuk onder trekspanning (uitgedrukt in %) van het gebruikte staal (zie 6.5.5.1.5).
|
13H1
|
geweven kunststof zonder binnenbekleding of voering
|
13H2
|
geweven kunststof met binnenbekleding
|
13H3
|
geweven kunststof met voering
|
13H4
|
geweven kunststof met binnenbekleding en voering
|
13H5
|
kunststoffolie
|
13L1
|
textiel zonder binnenbekleding of voering
|
13L2
|
textiel met binnenbekleding
|
13L3
|
textiel met voering
|
13L4
|
textiel met binnenbekleding en voering
|
13M1
|
meerlagig papier
|
13M2
|
meerlagig waterbestendig papier.
|
11H1
|
met structuuruitrustingen die ontworpen zijn om de totale belasting te weerstaan wanneer de IBC's gestapeld zijn, voor vaste stoffen met vulling of lediging door de zwaartekracht;
|
11H2
|
zelfdragend, voor vaste stoffen met vulling of lediging door de zwaartekracht;
|
21H1
|
met structuuruitrustingen die ontworpen zijn om de totale belasting te weerstaan wanneer de IBC's gestapeld zijn, voor vaste stoffen met vulling of lediging onder druk;
|
21H2
|
zelfdragend, voor vaste stoffen met vulling of lediging onder druk;
|
31H1
|
met structuuruitrustingen die ontworpen zijn om de totale belasting te weerstaan wanneer de IBC's gestapeld zijn, voor vloeistoffen;
|
31H2
|
zelfdragend, voor vloeistoffen.
|
11HZ1
|
composiet-IBC's met een binnenrecipiënt uit stijve kunststof, voor vaste stoffen met vulling of lediging door de zwaartekracht;
|
11HZ2
|
composiet-IBC's met een binnenrecipiënt uit soepele kunststof, voor vaste stoffen met vulling of lediging door de zwaartekracht;
|
21HZ1
|
composiet-IBC's met een binnenrecipiënt uit stijve kunststof, voor vaste stoffen met vulling of lediging onder druk;
|
21HZ2
|
composiet-IBC's met een binnenrecipiënt uit soepele kunststof, voor vaste stoffen met vulling of lediging onder druk;
|
31HZ1
|
composiet-IBC's met een binnenrecipiënt uit stijve kunststof, voor vloeistoffen;
|
31HZ2
|
composiet-IBC's met een binnenrecipiënt uit soepele kunststof, voor vloeistoffen.
|
11C
|
massief hout met voering
|
11D
|
gelamineerd hout met voering
|
11F
|
spaanplaat met voering
|
Type IBC
|
Vibratie-proeff
|
Hefproef langs onder
|
Hefproef langs boven a
|
Stapelproef b
|
Dichtheidsbeproeving
|
Hydraulische drukproef
|
Valproef
|
Scheurproef
|
Kantelproef
|
Oprichtproef
|
Metaal:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
11A, 11B, 11N
|
-
|
1e a
|
2e
|
3e
|
-
|
-
|
4e e
|
-
|
-
|
-
|
21A, 21B, 21N
|
-
|
1e a
|
2e
|
3e
|
4e
|
5e
|
6 e e
|
-
|
-
|
-
|
31A, 31B, 31N
|
1e
|
2e a
|
3e
|
4e
|
5e
|
6e
|
7 e e
|
-
|
-
|
-
|
Soepeld
|
|
-
|
xc
|
X
|
-
|
-
|
X
|
X
|
X
|
X
|
Stijve kunststof:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
11H1, 11H2
|
-
|
1e a
|
2e
|
3e
|
-
|
-
|
4e
|
-
|
-
|
-
|
21H1, 21H2
|
-
|
1e a
|
2e
|
3e
|
4e
|
5e
|
6e
|
-
|
-
|
-
|
31H1, 31H2
|
1e
|
2e a
|
3e
|
4e g
|
5e
|
6e
|
7e
|
-
|
-
|
-
|
Composiet:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
11HZ1, 11HZ2
|
-
|
1e a
|
2e
|
3e
|
-
|
-
|
4e e
|
-
|
-
|
-
|
21HZ1, 21HZ2
|
-
|
1e a
|
2e
|
3e
|
4e
|
5e
|
6e e
|
-
|
-
|
-
|
31HZ1, 31HZ2
|
1e
|
2e a
|
3e
|
4e g
|
5e
|
6e
|
7e e
|
-
|
-
|
-
|
Karton
|
|
1e
|
-
|
2 e
|
-
|
-
|
3e
|
-
|
-
|
-
|
Hout
|
|
1 e
|
-
|
2 e
|
-
|
-
|
3e
|
-
|
-
|
-
|
a
|
Indien de IBC ontworpen is voor deze manipulatiewijze.
|
b
|
Indien de IBC ontworpen is om gestapeld te worden.
|
c
|
Indien de IBC ontworpen is om langs boven of via de zijkant opgetild te worden.
|
d
|
De uit te voeren beproevingen zijn met × aangegeven; een IBC die een beproeving heeft
doorstaan, mag voor andere beproevingen gebruikt worden, in willekeurige volgorde.
|
e
|
Voor de valproef mag een andere IBC van hetzelfde constructietype gebruikt worden.
|
f
|
Voor de vibratieproef mag een andere IBC van hetzelfde constructietype gebruikt worden.
|
g
|
De tweede IBC overeenkomstig 6.5.6.2.2 mag, na een voorafgaandelijke opslag, in een willekeurige volgorde gebruikt worden.
|
Verpakkingsgroep 1
|
Verpakkingsgroep II
|
Verpakkingsgroep III
|
1,8 m
|
1,2 m
|
0,8 m
|
Verpakkingsgroep II
|
Verpakkingsgroep III
|
1,2 m
|
0,8 m
|
Verpakkingsgroep II
|
Verpakkingsgroep III
|
d × 1,0 m
|
d × 0,67 m
|
Verpakkingsgroep I
|
Verpakkingsgroep II
|
Verpakkingsgroep III
|
1,8 m
|
1,2 m
|
0,8 m
|
X
|
verpakkingsgroepen I, II en III;
|
Y
|
verpakkingsgroepen II en III;
|
Z
|
enkel verpakkingsgroep III;
|
(160) |
Kenteken van de staat van inschrijving dat gebruikt wordt op auto's en aanhangwagens in het internationaal wegverkeer, bijvoorbeeld krachtens het Verdrag van Genève inzake het wegverkeer van 1949 of krachtens het Verdrag van Wenen inzake het wegverkeer van 1968.
|
|
50A/X/05 01/N/PQRS
2500/1000
|
Voor grote verpakkingen uit staal die kunnen gestapeld worden;
belasting waarmee de stapelproef is uitgevoerd: 2500
kg;
maximale bruto massa: 1000 kg.
|
|
50H/Y04 02/D/ABCD 987
0/800
|
Voor grote verpakkingen uit kunststof die niet kunnengestapeld worden;
maximale bruto massa: 800 kg.
|
|
51H/Z/06 01/S/1999
0/500
|
Voor soepele grote verpakkingen die niet kunnen gestapeld worden;
maximale bruto massa: 500 kg.
|
|
50AT/Y/05/01/B/PQRS
2500/1000
|
Voor grote bergingsverpakkingen uit staal die kunnen gestapeld worden;
belasting waarmee de stapelproef is uitgevoerd: 2500 kg;
maximale bruto massa: 1000 kg.
|
Figuur 6.6.3.3.1
|
Figuur 6.6.3.3.2
|
|
|
Grote verpakkingen die kunnen gestapeld worden
|
Grote verpakkingen die NIET kunnen gestapeld worden
|
50A
|
uit staal
|
50B
|
uit aluminium
|
50N
|
uit metaal (behalve staal of aluminium)
|
51H uit soepele kunststof
|
51M uit papier
|
50C
|
uit massief hout
|
50D
|
uit gelamineerd hout
|
50F
|
uit spaanplaat
|
Verpakkingsgroep I
|
Verpakkingsgroep II
|
Verpakkingsgroep III
|
1,8 m
|
1,2 m
|
0,8 m
|
Verpakkingsgroep I
|
Verpakkingsgroep II
|
Verpakkingsgroep III
|
1,8 m
|
1,2 m
|
0,8 m
|
Verpakkingsgroep I
|
Verpakkingsgroep II
|
Verpakkingsgroep III
|
d × 1,5 (m)
|
d × 1,0 (m)
|
d × 0,67 (m)
|
(162) |
Voor berekeningsdoeleinden geldt: g = 9,81 m/s2.
|
(163) |
Voor berekeningsdoeleinden geldt: g = 9,81 m/s2.
|
(164) |
Voor berekeningsdoeleinden geldt: g = 9,81 m/s2.
|
(165) |
Voor berekeningsdoeleinden geldt: g = 9,81 m/s2.
|
Re =
|
uitgesproken elasticiteitsgrens of 0,2 % elasticiteitsgrens (of 1 % voor austenitische staalsoorten), in N/mm2;
|
Rm =
|
minimale waarde van de gewaarborgde treksterkte, in N/mm2.
|
e1=
|
vereiste gelijkwaardige dikte van het gebruikt metaal (in mm);
|
e0=
|
minimale dikte (in mm) die voor het referentiestaal gespecificeerd is in de instructie voor vervoer in mobiele tanks, aangegeven in kolom (10) van tabel A in hoofdstuk 3.2 en beschreven in 4.2.5.2.6, of in een bijzondere bepaling met betrekking tot de mobiele tanks, aangegeven in kolom (11) van tabel A in hoofdstuk 3.2 en beschreven in 4.2.5.3;
|
Rm1=
|
gegarandeerde minimale treksterkte (in N/mm2) van het gebruikt metaal (zie 6.7.2.3.3);
|
A1=
|
gegarandeerde minimale rek bij breuk van het gebruikt metaal volgens nationale of internationale normen (in %).
|
e1=
|
vereiste gelijkwaardige dikte van het gebruikt metaal (in mm);
|
e0=
|
minimale dikte (in mm) die voor het referentiestaai gespecificeerd is in de instructie voor vervoer in mobiele tanks, aangegeven in kolom (10) van tabel A in hoofdstuk 3.2 en beschreven in 4.2.5.2.6, of in een bijzondere bepaling met betrekking tot de mobiele tanks, aangegeven in kolom (11) van tabel A in hoofdstuk 3.2 en beschreven in 4.2.5.3;
|
d1=
|
diameter van de houder (in m) (ten minste 1,80 m);
|
Rm1 =
|
gegarandeerde minimale treksterkte (in N/mm2) van het gebruikt metaal (zie 6.7.2.3.3);
|
A1=
|
gegarandeerde minimale rek bij breuk van het gebruikt metaal volgens nationale of internationale normen (in %).
|
Q =
|
minimaal vereiste afblaascapaciteit van lucht in m3/s, onder standaardvoorwaarden: 1 bar en 0 °C (273 K);
|
||
F =
|
een coëfficiënt met de volgende waarde:
|
||
|
houders zonder warmteisolatie: F = 1
|
||
|
houders met warmteisolatie: F = U(649 -1)/13,6
|
||
|
maar in geen geval minder dan 0,25.
|
||
|
waarin:
|
||
|
U = warmtedoorgangscoëfficient van de isolatie bij 38 °C, in kW. m-2. K-1;
|
||
|
t = werkelijke temperatuur van de stof tijdens het vullen (in °C); indien deze temperatuur niet gekend is, wordt t = 15 °C genomen;
|
||
|
Bovenstaande formule voorde houders met warmteisolatie mag gebruikt worden om F te bepalen, op voorwaarde dat de isolatie beantwoordt aan 6.7.2.12.2.4.
|
||
A =
|
totale uitwendige oppervlakte van de houder, in m2;
|
||
Z =
|
compressibiliteitsfactor van het gas in de accumulatietoestand (indien deze factor niet gekend is, wordt Z = 1,0 genomen);
|
||
T =
|
absolute temperatuur stroomopwaarts van de drukontlastingsinrichtingen in de accumulatietoestand, in Keivin (°C + 273);
|
||
L =
|
de latente verdampingswarmte van de vloeistof in de accumulatietoestand, in kJ/kg;
|
||
M =
|
moleculaire massa van het geloosd gas;
|
||
C =
|
constante die voortkomt uit één van de onderstaande formules en die functie is van de verhouding k van de specifieke warmtes:
|
||
|
k =
|
||
|
waarin;
|
||
|
C
p
= specifieke warmte bij constante druk, en
|
||
|
C
v
= specifieke warmte bij constant volume;
|
||
|
Indien k> 1:
|
||
|
Indien k = 1 of indien k onbekend is:
|
||
|
|
||
|
waarin e de mathematische constante 2,7183 is. C kan ook uit de volgende tabel worden gehaald:
|
k
|
C
|
k
|
C
|
k
|
C
|
1,00
|
0,607
|
1,26
|
0,660
|
1,52
|
0,704
|
1,02
|
0,611
|
1,28
|
0,664
|
1,54
|
0,707
|
1,04
|
0,615
|
1,30
|
0,667
|
1,56
|
0,710
|
1,06
|
0,620
|
1,32
|
0,671
|
1,58
|
0,713
|
1,08
|
0,624
|
1,34
|
0,674
|
1,60
|
0,716
|
1,10
|
0,628
|
1,36
|
0,678
|
1,62
|
0,719
|
1,12
|
0,633
|
1,38
|
0,681
|
1,64
|
0,722
|
1,14
|
0,637
|
1,40
|
0,685
|
1,66
|
0,725
|
1,16
|
0,641
|
1,42
|
0,688
|
1,68
|
0,728
|
1,18
|
0,645
|
1,44
|
0,691
|
1,70
|
0,731
|
1,20
|
0,649
|
1,46
|
0,695
|
2,00
|
0,770
|
1,22
|
0,652
|
1,48
|
0,698
|
2,20
|
0,793
|
1,24
|
0,656
|
1,50
|
0,701
|
|
|
M =
|
86,7
|
T =
|
394 K
|
L =
|
334,94 kJ/kg
|
C =
|
0,607
|
Z =
|
1
|
|
|
A
Blootgesteld oppervlak (vierkante meter)
|
Q
(Kubieke meter lucht per seconde)
|
A
Blootgesteld oppervlak (vierkante meter)
|
Q
(Kubieke meter lucht per seconde)
|
2
|
0,230
|
37,5
|
2,539
|
3
|
0,320
|
40
|
2,677
|
4
|
0,405
|
42,5
|
2,814
|
5
|
0,487
|
45
|
2,949
|
6
|
0,565
|
47,5
|
3,082
|
7
|
0,641
|
50
|
3,215
|
8
|
0,715
|
52,5
|
3,346
|
9
|
0,788
|
55
|
3,476
|
10
|
0,859
|
57,5
|
3,605
|
12
|
0,998
|
60
|
3,733
|
14
|
1,132
|
62,5
|
3,860
|
16
|
1,263
|
65
|
3,987
|
18
|
1,391
|
67,5
|
4,112
|
20
|
1,517
|
70
|
4,236
|
22,5
|
1,670
|
75
|
4,483
|
25
|
1,821
|
80
|
4,726
|
27,5
|
1,969
|
85
|
4,967
|
30
|
2,115
|
90
|
5,206
|
32,5
|
2,258
|
95
|
5,442
|
35
|
2,400
|
100
|
5,676
|
(170) |
Kenteken van de staat van inschrijving dat gebruikt wordt op auto's en aanhangwagens in het internationaal wegverkeer, bijvoorbeeld krachtens het Verdrag van Genève inzake het wegverkeer van 1949 of krachtens het Verdrag van Wenen inzake het wegverkeer van 1968.
|
Registratienummer van de eigenaar
|
|
|||
FABRICAGE
|
||||
Land van fabricage
|
|
|||
Bouwjaar
|
|
|||
Fabrikant
|
|
|||
Serienummer van de fabrikant
|
|
|||
GOEDKEURING
|
|
|||
|
Land van goedkeuring
|
|
||
Aangewezen instelling voorde goedkeuring van het prototype
|
|
|||
Goedkeuringsnummer voor het prototype
|
|
“AA”(in voorkomend geval)
|
||
Ontwerpcode van de houder (code drukhouders)
|
|
|||
DRUKKEN
|
||||
MAWP
|
bar of kPa
|
|||
Beproevingsdruk
|
bar of kPa
|
|||
Datum van de initiële drukproef
|
(mm/jjjj)
|
Waarmerk van de deskundige die getuige was
|
|
|
Uitwendige berekeningsdruk
|
|
|
bar of kPa
|
|
MAWP voor het verwarmingssysteem of koelsysteem (in voorkomend geval)
|
bar of kPa
|
|||
TEMPERATUREN
|
||||
Bereik van de berekeningstemperaturen
|
°C tot
|
°C
|
||
MATERIALEN
|
||||
Materia(a)l(en) van de houder en verwijzing(en) naar de materiaalnorm(en)
|
|
|||
Gelijkwaardige dikte in referentiestaal
|
mm
|
|||
Materiaal van de bekleding (in voorkomend geval)
|
|
|||
CAPACITEIT
|
||||
Watercapaciteit van de tank bij 20 °C
|
liter
|
“S”(in voorkomend geval)
|
||
Watercapaciteit van compartiment bij 20 °C (in voorkomend geval, voor tanks met meerdere
compartimenten)
|
liter
|
“S”(in voorkomend geval)
|
||
|
|
|
|
|
PERIODIEKE CONTROLES EN BEPROEVINGEN
|
|||||||
Type beproeving
|
Datum van de beproeving
|
Waarmerk van de deskundige die getuige was en beproevingsdruka
|
Type beproeving
|
Datum van de beproeving
|
Waarmerk van de deskundige die getuige was en beproevingsdruk
(a)
|
||
|
(mm/jjjj)
|
|
bar of kPa
|
|
(mm/jjjj)
|
|
bar of kPa
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(a) |
Beproevingsdruk, in voorkomend geval.
|
(172) |
De gebruikte eenheid moet aangegeven worden.
|
(173) |
De gebruikte eenheid moet aangegeven worden.
|
(174) |
Zie 6.7.2.2.10.
|
(175) |
De gebruikte eenheid moet aangegeven worden.
|
(176) |
De gebruikte eenheid moet aangegeven worden.
|
(177) |
De gebruikte eenheid moet aangegeven worden.
|
(178) |
De gebruikte eenheid moet aangegeven worden.
|
(179) |
De gebruikte eenheid moet aangegeven worden.
|
(180) |
De gebruikte eenheid moet aangegeven worden.
|
(191) |
Voor berekeningsdoeleinden geldt: g = 9,81 m/s2
|
(192) |
Voor berekeningsdoeleinden geldt: g = 9,81 m/s2
|
(193) |
Voor berekeningsdoeleinden geldt: g = 9,81 m/s2
|
(194) |
Voor berekeningsdoeleinden geldt: g = 9,81 m/s2
|
Re =
|
uitgesproken elasticiteitsgrens of 0,2 % elasticiteitsgrens (of 1 % voor austenitische staalsoorten), in N/mm2;
|
Rm =
|
minimale waarde van de gewaarborgde treksterkte, in N/mm2.
|
e1=
|
vereiste gelijkwaardige dikte van het gebruikt metaal (in mm);
|
eo=
|
minimale dikte (in mm) die voor het referentiestaai gespecificeerd is in 6.7.3.4.2;
|
Rm1 =
|
gegarandeerde minimale treksterkte (in N/mm) van het gebruikt metaal (zie 6.7.3.3.3);
|
A1=
|
gegarandeerde minimale rek bij breuk van het gebruikt metaal volgens nationale of internationale normen (in %).
|
Q =
|
minimaal vereiste afblaascapaciteit van lucht in m3/s, onder standaardvoorwaarden: 1 bar en 0 °C (273 K);
|
F =
|
een coëfficiënt met de volgende waarde:
|
houders zonder warmteisolatie:
|
F=
|
1
|
|
houders met warmteisolatie:
|
F =
|
U(649 -1)/13,6
|
maar in geen geval minder dan 0,25.
|
|
U =
|
warmtedoorgangscoëfficient van de isolatie bij 38 °C, in kW. m-2. K-1;
|
||
|
t =
|
werkelijke temperatuur van de stof tijdens het vullen (in °C); indien deze temperatuur niet gekend is, wordt t = 15 °C genomen;
|
||
Bovenstaande formule voorde houders met warmteisolatie mag gebruikt worden om F te bepalen, op voorwaarde dat de isolatie beantwoordt aan 6.7.3.8.1.2.
|
||||
A =
|
totale uitwendige oppervlakte van de houder, in m2;
|
|||
Z =
|
compressibiliteitsfactor van het gas in de accumulatietoestand (indien deze factor niet gekend is, wordt Z = 1,0 genomen);
|
|||
T =
|
absolute temperatuur stroomopwaarts van de drukontlastingsinrichtingen in de accumulatietoestand, in graden Kelvin (°C + 273);
|
|||
L =
|
de latente verdampingswarmte van de vloeistof in de accumulatietoestand, in kJ/kg;
|
|||
M =
|
moleculaire massa van het geloosd gas;
|
|||
C =
|
constante die voortkomt uit één van de onderstaande formules en die functie is van de verhouding k van de specifieke warmtes:
|
|||
|
|
k =
|
||
|
waarin;
|
|||
|
Cp= specifieke warmte bij constante druk, en
|
|||
|
Cv= specifieke warmte bij constant volume;
|
|||
|
Indien k> 1:
|
|||
|
|
|||
|
Indien k = 1 of indien k onbekend is:
|
|||
|
|
|||
|
|
|
k
|
C
|
k
|
C
|
k
|
C
|
1,00
|
0,607
|
1,26
|
0,660
|
1,52
|
0,704
|
1,02
|
0,611
|
1,28
|
0,664
|
1,54
|
0,707
|
1,04
|
0,615
|
1,30
|
0,667
|
1,56
|
0,710
|
1,06
|
0,620
|
1,32
|
0,671
|
1,58
|
0,713
|
1,08
|
0,624
|
1,34
|
0,674
|
1,60
|
0,716
|
1,10
|
0,628
|
1,36
|
0,678
|
1,62
|
0,719
|
1,12
|
0,633
|
1,38
|
0,681
|
1,64
|
0,722
|
1,14
|
0,637
|
1,40
|
0,685
|
1,66
|
0,725
|
1,16
|
0,641
|
1,42
|
0,688
|
1,68
|
0,728
|
1,18
|
0,645
|
1,44
|
0,691
|
1,70
|
0,731
|
1,20
|
0,649
|
1,46
|
0,695
|
2,00
|
0,770
|
1,22
|
0,652
|
1,48
|
0,698
|
2,20
|
0,793
|
1,24
|
0,656
|
1,50
|
0,701
|
|
|
(199) |
Deze formule is enkel van toepassing op niet gekoelde, vloeibaar gemaakte gassen waarvan de kritische temperatuur ruim boven de temperatuur in de accumulatietoestand gelegen is. Voor gassen met een kritische temperatuur in de omgeving van de temperatuur in de accumulatietoestand of lager dan deze laatste, moet de berekening van de totale afblaascapaciteit van de drukontlastingsinrichtingen rekening houden met de andere thermodynamische eigenschappen van het gas (zie bijvoorbeeld CGA S-1.2-2003 “Pressure Relief Device Standards – Part 2 – Cargo and Portable Tanks for Compressed Gases”).
|
(200) |
Kenteken van de staat van inschrijving dat gebruikt wordt op auto's en aanhangwagens in het internationaal wegverkeer, bijvoorbeeld krachtens het Verdrag van Genève inzake het wegverkeer van 1949 of krachtens het Verdrag van Wenen inzake het wegverkeer van 1968.
|
Registratienummer van de eigenaar
|
|
||||||
FABRICAGE
|
|||||||
Land van fabricage
|
|
||||||
Bouwjaar
|
|
||||||
Fabrikant
|
|
||||||
Serienummer van de fabrikant
|
|
||||||
GOEDKEURING
|
|||||||
|
Land van goedkeuring
|
|
|||||
Aangewezen instelling voor de goedkeuring van het prototype
|
|
||||||
Goedkeuringsnummer voor het prototype
|
|
“AA”(in voorkomend geval)
|
|||||
Ontwerpcode van de houder (code voor drukhouders)
|
|
||||||
DRUKKEN
|
|||||||
MAWP
|
bar of kPa
|
||||||
Beproevingsdruk
|
bar of kPa
|
||||||
Datum van de initiële drukproef
|
(mm/jjjj)
|
Waarmerk van de deskundige die getuige was
|
|
||||
Uitwendige berekeningsdruk
|
bar of kPa
|
||||||
TEMPERATUREN
|
|||||||
Bereik van de berekeningstemperaturen
|
°C tot
|
°C
|
|||||
Referentietemperatuur voor de berekeningen
|
°C
|
||||||
MATERIALEN
|
|||||||
Materia(a)l(en) van de houder en verwijzing(en) naar de materiaalnorm(en)
|
|
||||||
Gelijkwaardige dikte in referentiestaal
|
mm
|
||||||
CAPACITEIT
|
|||||||
Watercapaciteit van de tank bij 20 °C
|
liter
|
||||||
PERIODIEKE CONTROLES EN BEPROEVINGEN
|
|||||||
Type beproeving
|
Datum van de beproeving
|
Waarmerk van de deskundige die getuige was en beproevingsdruk
(a)
|
Type beproeving
|
Datum van de beproeving
|
Waarmerk van de deskundige die getuige was en beproevingsdruk
(a)
|
||
|
(mm/jjjj)
|
|
bar of kPa
|
|
(mm/jjjj)
|
|
bar of kPa
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(a) |
Beproevingsdruk, in voorkomend geval.
|
(202) |
De gebruikte eenheid moet aangegeven worden.
|
(203) |
De gebruikte eenheid moet aangegeven worden.
|
(204) |
Zie 6.7.3.2.8.
|
(205) |
De gebruikte eenheid moet aangegeven worden.
|
(206) |
De gebruikte eenheid moet aangegeven worden.
|
(207) |
De gebruikte eenheid moet aangegeven worden.
|
(208) |
De gebruikte eenheid moet aangegeven worden.
|
(209) |
De gebruikte eenheid moet aangegeven worden.
|
(210) |
De gebruikte eenheid moet aangegeven worden.
|
(220) |
Voor berekeningsdoeleinden geldt: g = 9,81 m/s2
|
(221) |
Voor berekeningsdoeleinden geldt: g = 9,81 m/s2
|
(222) |
Voor berekeningsdoeleinden geldt: g = 9,81 m/s2
|
(223) |
Voor berekeningsdoeleinden geldt: g = 9,81 m/s2
|
Re =
|
uitgesproken elasticiteitsgrens of 0,2 % elasticiteitsgrens (of 1 % voor austenitische staalsoorten), in N/mm2;
|
Rm =
|
minimale waarde van de gewaarborgde treksterkte, in N/mm2.
|
e1 =
|
vereiste gelijkwaardige dikte van het gebruikt metaal (in mm);
|
e0=
|
minimale dikte (in mm) die voor het referentiestaal gespecificeerd is in 6.7.4.4.2 en 6.7.4.4.3;
|
Rm1 =
|
gegarandeerde minimale treksterkte (in N/mm2) van het gebruikt metaal (zie 6.7.4.3.3);
|
A1=
|
gegarandeerde minimale rek bij breuk van het gebruikt metaal volgens nationale of internationale normen (in %).
|
(228) |
Zie bijvoorbeeld CGA S-1.2-2003 “Pressure Relief Device Standards – Part 2 – Cargo and Portable Tanks lor Compressed Gases”.
|
(230) |
Kenteken van de staat van inschrijving dat gebruikt wordt op auto's en aanhangwagens in het internationaal wegverkeer, bijvoorbeeld krachtens het Verdrag van Genève inzake het wegverkeer van 1949 of krachtens het Verdrag van Wenen inzake het wegverkeer van 1968.
|
Registratienummer van de eigenaar
|
|
||||||
FABRICAGE
|
|||||||
Land van fabricage
|
|
||||||
Bouwjaar
|
|
||||||
Fabrikant
|
|
||||||
Serienummer van de fabrikant
|
|
||||||
GOEDKEURING
|
|||||||
|
Land van goedkeuring
|
|
|
|
|
||
Aangewezen instelling voorde goedkeuring van het prototype
|
|
|
|
|
|||
Goedkeuringsnummer voor het prototype
|
|
|
“AA”(in voorkomend geval)
|
||||
Ontwerpcode van de houder (code voor drukhouders)
|
|
||||||
DRUKKEN
|
|||||||
MAWP
|
bar of kPa
|
||||||
Beproevingsdruk
|
bar of kPa
|
||||||
Datum van de initiële drukproef
|
(mm/jjjj)
|
Waarmerk van de deskundige die getuige was
|
|
|
|||
TEMPERATUREN
|
|||||||
Minimale berekeningstemperatuur
|
°C
|
||||||
MATERIALEN
|
|||||||
Materia(a)l(en) van de houder en verwijzing(en) naar de materiaalnorm(en)
|
|
||||||
Gelijkwaardige dikte in referentiestaai
|
mm
|
||||||
CAPACITEIT
|
|||||||
Watercapaciteit van de houder bij 20 °C
|
liter
|
||||||
ISOLATIE
|
|||||||
“warmteisolatie” of “vacuümisolatie” (al naargelang het geval)
|
|
||||||
Warmtetoevoer
|
Watt
|
||||||
VERBLIJFSTIJD
|
|||||||
Toegelaten gekoeld(e), vloeibaar gemaakt(e) gas(sen)
|
Referentieverblijfstijd
|
Initiële druk
|
Maximaal toelaatbare massa van gevuld gas
|
||||
|
|
dagen of uren
|
bar of kPa
|
kg
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
PERIODIEKE CONTROLES EN BEPROEVINGEN
|
|||||||
Type beproeving
|
Datum van
de beproeving
|
Waarmerk van de
deskundige die getuige
was
|
Type beproeving
|
Datum van de beproeving
|
Waarmerk van de deskundige die getuige was
|
||
|
(mm/jjjj)
|
|
|
|
(mm/jjjj)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(232) |
De gebruikte eenheid moet aangegeven worden.
|
(233) |
De gebruikte eenheid moet aangegeven worden.
|
(234) |
De gebruikte eenheid moet aangegeven worden.
|
(235) |
De gebruikte eenheid moet aangegeven worden.
|
(236) |
De gebruikte eenheid moet aangegeven worden.
|
(237) |
De gebruikte eenheid moet aangegeven worden.
|
(238) |
De gebruikte eenheid moet aangegeven worden.
|
(239) |
De gebruikte eenheid moet aangegeven worden.
|
(240) |
De gebruikte eenheid moet aangegeven worden.
|
(249) |
Voor berekeningsdoeleinden geldt: g = 9,81 m/s2.
|
(250) |
Voor berekeningsdoeleinden geldt: g = 9,81 m/s2.
|
(251) |
Voor berekeningsdoeleinden geldt: g = 9,81 m/s2.
|
(252) |
Voor berekeningsdoeleinden geldt: g = 9,81 m/s2.
|
(257) |
Kenteken van de staat van inschrijving dat gebruikt wordt op auto's en aanhangwagens in het internationaal wegverkeer, bijvoorbeeld krachtens het Verdrag van Genève inzake het wegverkeer van 1949 of krachtens het Verdrag van Wenen inzake het wegverkeer van 1968.
|
Registratienummer van de eigenaar
|
|
||||||
FABRICAGE
|
|||||||
Land van fabricage
|
|
||||||
Bouwjaar
|
|
||||||
Fabrikant
|
|
||||||
Serienummer van de fabrikant
|
|
||||||
GOEDKEURING
|
|||||||
|
Land van goedkeuring
|
|
|||||
Aangewezen instelling voorde goedkeuring van het prototype
|
|
||||||
Goedkeuringsnummer voor het prototype
|
|
“AA”(in voorkomend geval)
|
|||||
DRUKKEN
|
|||||||
Beproevingsdruk
|
bar
|
||||||
Datum van de initiële drukproef
|
(mm/M)
|
Waarmerk van de deskundige die getuige was
|
|
||||
TEMPERATUREN
|
|||||||
Bereik van de berekeningstemperaturen
|
°C tot
|
°C
|
|||||
ELEMENTEN EN CAPACITEIT
|
|||||||
Aantal elementen
|
|
||||||
Totale watercapaciteit
|
liter
|
||||||
PERIODIEKE CONTROLES EN BEPROEVINGEN
|
|||||||
Type beproeving
|
Datum van de beproeving
|
Waarmerk van de deskundige die getuige was
|
Type beproeving
|
Datum van de beproeving
|
Waarmerk van de deskundige die getuige was
|
||
|
(mm/jjjj)
|
|
|
|
(mm/jjjj)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(259) |
De gebruikte eenheid moet aangegeven worden
|
(260) |
De gebruikte eenheid moet aangegeven worden
|
(261) |
De gebruikte eenheid moet aangegeven worden
|
OPMERKING:
|
OPMERKING: 1. Zie hoofdstuk 6.7 voor mobiele tanks en de “UN”-gascontainers met verscheidene elementen (“UN”-MEGC's) ; zie – al naargelang het geval - hoofdstuk 6.9 of hoofdstuk 6.13 voor tanks uit vezelversterkte kunststof ; zie hoofdstuk 6.10 voor de vacuümtanks voor afvalstoffen.
|
|
2. Voor de vaste tanks (tankvoertuigen) en de afneembare tanks met inrichtingen voor additieven, zie bijzondere bepaling 664 van hoofdstuk 3.3.
|
|
3. In dit hoofdstuk verstaat men onder “controle-instelling” een instelling overeenkomstig 1.8.6.
|
vaste tanks (tankvoertuigen), afneembare tanks en batterijvoertuigen
|
tankcontainers, wissellaadtanks en MEGC's
|
– de Verdragspartij bij het ADR waar het voertuig waarop de tank vastgemaakt werd ingeschreven is;
|
– de Verdragspartij bij het ADR waar de eigenaar of de exploitant geregistreerd is;
|
– voor afneembare tanks, de Verdrags-partij bij het ADR waar de eigenaar of de exploitant geregistreerd is.
|
– wanneer de eigenaar of de exploitant niet gekend is, de Verdragspartij bij het ADR van de bevoegde overheid die de controle-instelling erkend heeft die de initiële controle uitgevoerd heeft. Ondanks 1.6.4.57 moeten deze controle-instellingen geaccrediteerd zijn volgens de norm EN ISO/IEC 17020:2012 (behalve artikel 8.1.3) type A.
|
De bevoegde overheid van het land van de eerste inschrijving kan occationeel een controle op de inbedrijfstelling van de tank eisen om zo de overeenstemming met de van toepassing zijnde voorschriften te kunnen nakijken.
|
De bevoegde overheid van het land van de eerste inschrijving kan occasioneel een controle op de inbedrijfstelling van de tank eisen om zo de overeenstemming met de van toepassing zijnde voorschriften te kunnen nakijken.
|
Wanneer het land van inschrijving van het tankvoertuig wijzigt, kan de bevoegde overheid van de Verdragspartij bij het ADR waarnaar het tankvoertuig werd overgedragen, occasioneel een controle op de inbedrijfstelling van de tank eisen.
|
Wanneer het land van inschrijving van de tankcontainer wijzigt, kan de bevoegde overheid van de Verdragspartij bij het ADR waarnaar de tankcontainer werd overgedragen, occasioneel een controle op de inbedrijfstelling eisen.
|
in het land van inschrijving door een controle-instelling die gemachtigd of erkend is door de bevoegde overheid van dit land. De uitzonderlijke keuringen kunnen ook uitgevoerd worden in het land van vervaardiging door een controle-instelling die gemachtigd of erkend is door de bevoegde overheid van het land van vervaardiging of het land van inschrijving.
|
door een controle-instelling die gemachtigd of erkend is door de bevoegde overheid van een Verdragspartij bij het ADR waar de controle plaatsvindt of door een controle-instelling die gemachtigd of erkend is door de bevoegde overheid van het land van inschrijving.
|
De tanks en hun vasthechtingen moeten, bijmaximaal toelaatbare vracht, de volgende krachten kunnen verwerken:
|
De tankcontainers
(1)
en de vasthechtingen moeten, bij maximaal toelaatbare vracht, de volgende krachten kunnen verwerken:
|
– in de rijrichting, deze uitgeoefend door tweemaal de totale massa;
|
– in de rijrichting, deze uitgeoefend door tweemaal de totale massa;
|
– dwars op de rijrichting, deze uitgeoefend door één maal de totale massa;
|
– horizontaal, dwars op de rijrichting, deze uitgeoefend door één maal de totale massa (indien de rijrichting niet duidelijk vaststaat, deze uitgeoefend door tweemaal de totale massa in elke richting);
|
– verticaal, van onder naar boven, deze uitgeoefend door één maal de totale massa;
|
|
– verticaal, van boven naar onder; deze uitgeoefend door tweemaal de totale massa.
|
– verticaal, van onder naar boven, deze uitgeoefend door één maal de totale massa;
|
|
– verticaal, van boven naar onder; deze uitgeoefend door tweemaal de totale massa.
|
(1) |
Zie ook 7.1.3.
|
6.8.2.1.17 en 6.8.2.1.18
|
6.8.2.1.17 tot en met 6.8.2.1.20
|
Re =
|
uitgesproken elasticiteitsgrens voor de staalsoorten met een gedefinieerde uitgesproken elasticiteitsgrens; of
gegarandeerde elasticiteitsgrens bij 0,2 % rek voor de staalsoorten zonder een gedefinieerde uitgesproken elasticiteitsgrens (of 1 % voor austenietische staalsoorten)
|
Rm =
|
treksterkte.
|
10.000 |
treksterkte in N/mm2 |
Bij voertuigen met een belaste zelfdragende tank, moet de houder zodanig berekend worden dat hij, naast de spanningen van andere oorsprong, ook kan weerstaan aan de hierdoor uitgeoefende spanningen.
|
|
Onder inwerking van elk van deze krachten mag de spanning op het meest belast punt van de houder en van zijn bevestigingen niet groter zijn dan de in 6.8.2.1.16 gedefinieerde waarde.
|
Onder inwerking van elk van deze krachten moeten de volgende veiligheidscoëfficiënten gerespecteerd worden:
|
|
– voor metalen met een gedefinieerde uitgesproken elasticiteitsgrens een veiligheidscoëfficiënt van 1,5 ten opzichte van de uitgesproken elasticiteitsgrens;
|
|
– voor metalen zonder gedefinieerde uitgesproken elasticiteitsgrens een veiligheidscoëfficiënt van 1,5 ten opzichte van de gewaarborgde elasticiteitsgrens bij 0,2 % rek en bij de 1 % rekgrens voor de austenietische staalsoorten.
|
Re =
|
uitgesproken elasticiteitsgrens voor de staalsoorten met een gedefinieerde uitgesproken elasticiteitsgrens; of
gegarandeerde elasticiteitsgrens bij 0,2 % rek voor de staalsoorten zonder een gedefinieerde uitgesproken elasticiteitsgrens (of 1 % voor austenietische staalsoorten)
|
Rm =
|
treksterkte.
|
e =
|
e =
|
e =
|
minimale wanddikte van de houder in mm
|
Pep =
|
proefdruk in MPa
|
Pcal =
|
berekeningsdruk in MPa, zoals gespecificeerd in 6.8.2.1.14 of in de tabel van 4.3.3.1.1
|
D =
|
binnendiameter van de houder in mm
|
σ =
|
toelaatbare spanning in N/mm2, zoals gedefinieerd in 6.8.2.1.16
|
λ =
|
coëfficiënt die gelijk is aan of kleiner is dan 1, die dient om rekening te houden met een eventuele verzwakking, te wijten aan de lasnaden, en die verband houdt met de in 6.8.2.1.23 gedefinieerde controlemethodes.
|
6.8.2.1.18 tot en met 6.8.2.1.21.
|
6.8.2.1.18 tot en met 6.8.2.1.20.
|
De wanden van de houders met cirkelvormige doorsnede
(266)
, waarvan de diameter ten hoogste 1,80 m bedraagt, moeten – met uitzondering van die bedoeld in 6.8.2.1.21 – ten minste 5 mm dik zijn indien ze uit zacht staal
(267)
zijn vervaardigd, of een gelijkwaardige dikte indien ze uit een ander metaal bestaan.
|
De wanden van de houders moeten ten minste 5 mm dik zijn indien ze uit zacht staal
(268)
zijn vervaardigd (overeenkomstig de bepalingen van 6.8.2.1.11 en 6.8.2.1.12), of een gelijkwaardige dikte indien ze uit een ander metaal bestaan.
|
Wanneer de diameter groter is dan 1,80 m wordt – behalve bij houders die bestemd zijn voor het vervoer van poedervormige of korrelvormige stoffen – deze minimale dikte 6 mm indien de houders uit zacht staal
(269)
zijn vervaardigd of een gelijkwaardige dikte, indien ze uit een ander metaal bestaan.
|
Wanneer de diameter groter is dan 1,80 m wordt – behalve bij houders die bestemd zijn voor het vervoer van poedervormige of korrelvormige stoffen – deze minimale dikte 6 mm indien de houders uit zacht staal
(270)
zijn vervaardigd of een gelijkwaardige dikte, indien ze uit een ander metaal bestaan.
|
|
De minimale wanddikte van de houder mag - voor om het even welk metaal dat gebruikt wordt - nooit kleiner zijn dan 3 mm of dan 4.5 mm in het geval van zeer grote tankcontainers
|
Indien de tank een bescherming bezit tegen beschadigingen te wijten aan een zijdelingse schok of aan een omkanteling (conform 6.8.2.1.20), mag de bevoegde overheid toelaten dat de voornoemde minimale diktes verminderd worden in verhouding tot de geboden bescherming; wanneer de houders een diameter bezitten van ten hoogste 1,80 m mogen deze diktes nochtans nooit kleiner zijn dan 3 mm voor zacht staal 3 of dan een equivalente waarde voor andere materialen. Voor houders met een diameter van meer dan 1,80 m, wordt deze minimale dikte 4 mm indien ze uit zacht staal 3 bestaan of een gelijkwaardige dikte indien ze uit een ander metaal zijn vervaardigd.
|
Indien de tank een bescherming bezit tegen beschadigingen (conform 6.8.2.1.20), mag de bevoegde overheid toelaten dat de voornoemde minimale diktes verminderd worden in verhouding tot de geboden bescherming; wanneer de houders een diameter bezitten van ten hoogste 1,80 m, mogen deze diktes nochtans nooit kleiner zijn dan 3 mm voor zacht staal 3 of dan een equivalente waarde voor andere materialen. Voor houders met een diameter van meer dan 1,80 m, wordt deze minimale dikte 4 mm indien ze uit zacht staal 3 bestaan of een gelijkwaardige dikte indien ze uit een ander metaal zijn vervaardigd.
|
De gelijkwaardige dikte is deze die verkregen wordt met de formule in 6.8.2.1.18.
|
De gelijkwaardige dikte is deze die verkregen wordt met de formule in 6.8.2.1.18.
|
Behalve in de in 6.8.2.1.21 voorziene gevallen, mag de wanddikte van de houders die een bescherming bezitten tegen beschadigingen conform 6.8.2.1.20) a) of b) niet kleiner zijn dan de waarden die in de tabel hieronder aangegeven worden.
|
De wanddikte van de houders die een bescherming bezitten tegen beschadigingen conform 6.8.2.1.20 mag niet kleiner zijn dan de waarden die in de tabel hieronder aangegeven worden.
|
|
Diameter van het reservoir
|
≤ 1,80 m
|
> 1,80 m
|
Minimale wanddikte van de houder
|
Austenitische roestvrije staalsoorten
|
2,5 mm
|
3 mm
|
Austenitisch - ferritische roestvrije staalsoorten
|
3 mm
|
3.5 mm
|
|
Andere staalsoorten
|
3 mm
|
4 mm
|
|
Aluminium-legeringen
|
4 mm
|
5 mm
|
|
99,80 % zuiver aluminium
|
6 mm
|
8 mm
|
Voorde tanks die na 1 januari 1990 gebouwd werden, bestaat de in 6.8.2.1.19 beoogde bescherming tegen beschadiging, indien de volgende (of gelijkwaardige
(5)
) maatregelen worden genomen:
|
De in 6.8.2.1.19 beoogde bescherming kan bestaan uit:
|
een volledige uitwendige structurele bescherming, zoals bij een “sandwich” uitvoering met een aan de houder bevestigd omhulsel; of
|
|
a) Bij tanks die bestemd zijn voor het vervoer van poedervormige of korrelvormige stoffen moet de bescherming tegen beschadiging voldoening schenken aan de bevoegde overheid.
|
|
– een constructie met een volledig geraamte met longitudinale en transversale structurele elementen dat de houder ondersteunt; of
|
|
b) Bij tanks die bestemd zijn voor het vervoer van andere stoffen is er berscherming tegen beschadiging indien:
|
– een dubbelwandige uitvoering.
|
Indien de houders dubbelwandig uitgevoerd zijn, met vacuüm tussen beide wanden, moet de som van de dikten van de metalenbuitenwand en van de houder ten minste gelijk zijn aan de in 6.8.2.1.18 vastgestelde minimale wanddikte; de wanddikte van de houder zelf mag niet lager zijn dan de in 6.8.2.1.19 vastgestelde minimale wanddikte.
|
|
1. houders met een cirkelvormige doorsnede, of een elliptische met een maximale krommingsstraal van ten hoogste 2 m, voorzien zijn van versterkingen bestaande uit schotten, slingerschotten, gebruikt als versterkingen of uitwendige of inwendige ringen, die zodanig zijn geplaatst dat ten minste aan één van de hierna volgende voorwaarden is voldaan:
|
|
Indien de houders dubbelwandig uitgevoerd zijn, met een tussenlaag uit vaste stof van ten minste 50 mm dikte, moet de buitenste wand ten minste 0,5 mm dik zijn indien hij uit zacht staal3 vervaardigd is of ten minste 2 mm indien hij bestaat uit met glasvezel versterkte kunststof. Als tussenlaag mag vast schuim worden gebruikt dat een even groot absorptievermogen van schokken heeft als bijvoorbeeld polyurethaanschuim.
|
|
– afstand tussen twee aangrenzende versterkingen: ≤ 1,75 m
|
|
– capaciteit tussen twee schotten of slingerschotten: ≤ 7500 l.
|
|
De traagheidsmodulus van de rechte doorsnede van een ring en het aanpalend deel van de cilinderwand moet ten minste gelijk zijn aan 10 cm3.
|
|
De uitwendige ringen mogen geen scherpe randen hebben waarvan de straal kleiner is dan 2,5 mm.
|
|
De schotten en slingerschotten moeten voldoen aan de voorschriften van 6.8.2.1.22.
|
|
De dikte van de schotten en slingerschotten mag in geen geval minder zijn dan die van de houder.
|
|
2. bij de houders die dubbelwandig uitgevoerd zijn, met vacuüm tussen beide wanden, de som van de dikten van de metalen buitenwand en van de houder ten minste gelijk is aan de in 6.8.2.1.18 vastgestelde minimale wanddikte; de wanddikte van de houder zelf mag niet lager zijn dan de in 6.8.2.1.19 vastgestelde minimale wanddikte.
|
|
3. bij de houders die dubbelwandig uitgevoerd zijn, met een tussenlaag uit vaste stof van ten minste 50 mm dikte, de buitenste wand ten minste 0,5 mm dik is indien hij uit zacht staal3 vervaardigd is of ten minste 2 mm indien hij bestaat uit met glasvezel versterkte kunststof. Als tussenlaag mag vast schuim worden gebruikt dat een even groot absorptievermogen van schokken heeft als bijvoorbeeld polyurethaanschuim.
|
|
4. de houders van tanks met een andere vorm dan deze bedoeld in 1., en vooral van caissonvormige tanks, op halve hoogte over hun ganse omtrek voorzien zijn van een bijkomende bescherming die dermate ontworpen is dat de specifieke taaiheid ten minste gelijk is aan die van een houder uit zacht staal met een dikte van 5 mm (voor een diameter van de houder van ten hoogste 1,80 m) of van 6 mm (voor een diameter van de houder van meer dan 1,80 m). De bijkomende bescherming moet ten minste 30 % van de hoogte van het reservoir beslaan en op een duurzame manier aan de houder bevestigd zijn.
|
|
Deze eis wordt als vervuld beschouwd, zonder verder bewijs van de specifieke taaiheid, indien de bijkomende bescherming bestaat uit het op het te versterken deel vastlassen van een plaat uit hetzelfde materiaal als de houder, zodanig dat de minimale wanddikte beantwoordt aan 6.8.2.1.18.
|
|
Deze bescherming is functie van de krachten die bij een ongeval kunnen uitgeoefend worden op houders uit zacht staal, waarvan de bodems en de wanden ten minste 5 mm dik zijn voor een diameter van ten hoogste 1,80 m, of ten minste 6 mm voor een diameter van meer dan 1,80 m. Indien een ander metaal wordt gebruikt, bekomt men de gelijkwaardige dikte met de formule van 6.8.2.1.18.
|
|
Bij afneembare tanks is deze bescherming niet nodig indien ze langs alle kanten beschermd zijn door de hekken van het dragend voertuig.
|
|
(5) |
Gelijkwaardige maatregelen betekent maatregelen aangegeven in normen waarnaar is verwezen in 6.8.2.6
|
|
|
|
|
Indien de houders van tanks, die berekend worden op basis van randnummer 6.8.2.1.14 a), een capaciteit hebben die niet groter is dan 5000 liter of onderverdeeld zijn in dichte compartimenten met een capaciteit van ten hoogste 5000 liter, mag hun wanddikte teruggebracht worden tot een waarde die niet kleiner is dan de passende minimale dikte in de hiernavolgende tabel; dit tenzij bijzondere voorschriften in 6.8.3 of 6.8.4 anders voorzien:
|
|
||
Maximale welvingsstraal van de houder (m)
|
Capaciteit van de houder of van het compartiment van de houder (m3)
|
Minimale dikte (mm) zacht staal
|
|
≤ 2
|
≤ 5,0
|
|
|
2-3
|
≤ 3,5
|
|
|
|
> 3,5 maar ≤ 5,0
|
|
|
Wanneer een ander metaal dan zacht staal
(3)
wordt gebruikt, moet de minimale dikte berekend worden met de gelijkwaardigheidsformule van 6.8.2.1.18 en mag deze niet kleiner zijn dan de waarden die in onderstaande tabel zijn aangegeven:
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Maximale krommingsstraal van de houder (m)
|
≤ 2
|
2-3
|
2-3
|
|
Capaciteit van de houder of van het compartiment van de houder (m3)
|
≤ 5,0
|
≤ 3,5
|
> 3,5 maar ≤ 5,0
|
|
|
Minimale wanddikte van de houder
|
Roestvrij austenietisch staal
|
2,5 mm
|
2,5 mm
|
3 mm
|
|
Roestvrij austenietisch-ferritisch staal
|
3 mm
|
3 mm
|
3,5 mm
|
|
|
Andere staalsoorten
|
3 mm
|
3 mm
|
4 mm
|
|
|
Aluminiumlegeringen
|
4 mm
|
4 mm
|
5 mm
|
|
|
99,80 % zuiver aluminium
|
6 mm
|
6 mm
|
8 mm
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De dikte van de tussenwanden en de slingerschotten mag in geen geval kleiner zijn dan die van de houder.
|
|
De slingerschotten en de tussenwanden moeten concaaf zijn (waarbij de diepte van de ronding ten minste 10 cm bedraagt), gegolfd, geprofileerd, of op een andere manier tot een gelijkwaardige stevigheid versterkt. De oppervlakte van een slingerschot moet ten minste gelijk zijn aan 70 % van het oppervlak van de rechte doorsnede van de tank op de op de plaats van het slingerschot.
|
|
λ = 0,8:
|
alle lasnaden moeten zoveel als mogelijk visueel aan beide zijden worden nagezien en moeten aan niet-destructieve controles worden onderworpen. De niet-destructieve controles moeten omvatten: alle lasknopen in “T”, alle gebruikte inzettingen om kruisende lasnaden te vermijden en alle lasnaden aan de rand van de tankbodems. De totale lengte van de te controleren lasnaden mag niet kleiner zijn dan:
10 % van de lengte van alle overlangse lasnaden,
10 % van de lengte van alle circelvormige lasnaden;
10 % van de lengte van alle circelvormige lasnaden in de bodems van de tank, en
10 % van de lengte van alle radiale lasnaden in de bodems van de tank.
|
λ = 0,9:
|
alle lasnaden moeten zoveel als mogelijk visueel aan beide zijden worden nagezien en moeten aan niet-destructieve controles worden onderworpen. De niet-destructieve controles moeten omvatten: alle lasknopen, alle gebruikte inzettingen om kruisende lasnaden te vermijden, alle lasnaden aan de rand vande tankbodems en alle lassen waarmee de tanktoebehoren met een significante diameter geassembleerd zijn. De totale lengte van de te controleren lasnaden mag niet kleiner zijn dan:
100 % van de lengte van alle overlangse lasnaden,
25 % van de lengte van alle circelvormige lasnaden;
25 % van de lengte van alle circelvormige lasnaden in de bodems van de tank, en
25 % van de lengte van alle radiale lasnaden in de bodems van de tank.
|
λ = 1,0:
|
alle lasnaden moeten over hun ganse lengte het voorwerp uitmaken van nietdestructieve controles en moeten zoveel als mogelijk aan beide zijden visueel nagezien worden. Er dient een proefstaaltje van de las genomen te worden.
|
Tanks die bestemd zijn voor het vervoer van vloeistoffen wier vlampunt niet hoger is dan 60 °C, van brandbare gassen en van UN 1361 kool of UN 1361 roet van verpakkingsgroep II, moeten door middel van ten minste één goede electrische verbinding met het chassis van het voertuig verbonden zijn. Elk contact tussen metalen dat een elektrochemische corrosie kan veroorzaken, moet vermeden worden. De tanks moeten uitgerust zijn met ten minste één aardingspunt, dat duidelijk dient aangegeven te zijn met het symbool
en waaraan een electrische verbindingskabel moet kunnen bevestigd worden.
|
Alle delen van een tankcontainer die bestemd is voor het vervoer van vloeistoffen, wier vlampunt niet hoger is dan 60 °C, van brandbare gassen en van UN 1361 kool of UN 1361 roet van verpakkingsgroep II, moeten elektrisch kunnen geaard worden. Elk contact tussen metalen dat een elektrochemische corrosie kan veroorzaken, moet vermeden worden.
|
Bescherming van de bovenaan geplaatste
uitrusting
|
|
De uitrusting en de toebehoren die op het bovenste gedeelte van de houder zijn geplaatst moeten beschermd worden tegen beschadiging bij een eventuele omkanteling. Deze bescherming mag bestaan uit versterkingsringen, uit beschermkappen of uit elementen in de dwarsrichting of in de langsrichting met een profiel dat een doelmatige bescherming verzekert.
|
|
(265) |
Bij platen moet de as van de trekproefstaven dwars op de walsrichting staan. De rek bij breuk wordt gemeten op proefstaven met ronde doorsnede, waarbij de lengte I tussen de meetpunten gelijk is aan vijfmaal de diameter d (I = 5d); worden er proefstaven met rechthoekige doorsnede gebruikt, dan wordt de lengte I tussen de meetpunten berekend met de formule
waarbij Fo de oorspronkelijke doorsnede van de proefstaaf is.
|
||||||||||||
(266) |
Voor houders die geen cirkelvormige doorsnede bezitten (bijvoorbeeld caissonvormige of elliptische houders) gebruikt men de diameter van de cirkelvormige doorsnede met dezelfde oppervlakte. Bij deze vormen van doorsnede mogen de welvingsstralen van de romp niet groter zijn dan 2.000 mm (aan de zijkanten) en 3.000 mm (bovenaan en onderaan). De dwarsdoorsnede van de houders, overeenkomstig 6.8.2.1.14 a) kan echter uitsparingen of uitsteeksels hebben, zoals opvangbakken, uitsparingen of verzonken mangaten, die kunnen worden gemaakt van vlak of gevormd plaatstaal (concaaf of convex). Oneffenheden en andere onbedoelde vervormingen mogen niet beschouwd worden als uitsparingen of uitsteeksels. Zie “Guideline for the application of footnote 3 of ADR 6.8.2.1.18) op de website van het secretariaat van de United Nations Economic Commission for Europe (http://www.unece.org/ guidelines-telematics-application-standards-construction-and-approval-vehivles-calculation-risks)
|
||||||||||||
(267) |
Zie 1.2.1 voor de definities van “zacht staal” en “referentiestaal”. “Zacht staal” omvat in dit geval ook een staal waar in de EN- materiaalnormen naar verwezen wordt als “zacht staal”, met een minimale treksterkte tussen 360 N/mm2 en 490 N/mm2 en met een minimale rek bij breuk overeenkomstig 6.8.2.1.12.
|
||||||||||||
(268) |
Zie 1.2.1 voor de definities van “zacht staal” en “referentiestaal”. “Zacht staal” omvat in dit geval ook een staal waar in de EN-materiaalnormen naar verwezen wordt als “zacht staal”, met een minimale treksterkte tussen 360 N/mm2 en 490 N/mm2 en met een minimale rek bij breuk overeenkomstig 6.8.2.1.12.
|
||||||||||||
(269) |
Zie 1.2.1 voor de definities van “zacht staal” en “referentiestaal”. “Zacht staal” omvat in dit geval ook een staal waar in de EN-materiaalnormen naar verwezen wordt als “zacht staal”, met een minimale treksterkte tussen 360 N/mm2 en 490 N/mm2 en met een minimale rek bij breuk overeenkomstig 6.8.2.1.12.
|
||||||||||||
(270) |
Zie 1.2.1 voor de definities van “zacht staal” en “referentiestaal”. “Zacht staal” omvat in dit geval ook een staal waar in de EN-materiaalnormen naar verwezen wordt als “zacht staal”, met een minimale treksterkte tussen 360 N/mm2 en 490 N/mm2 en met een minimale rek bij breuk overeenkomstig 6.8.2.1.12.
|
||||||||||||
(271) |
Deze formule volgt uit de algemene formule:
waarin
|
Zoveel mogelijk organen moeten op een minimum aantal openingen in de wand van de houder gegroepeerd worden. De bedrijfsuitrusting, met inbegrip van het deksel van de inspectiegaten, moet dicht blijven, zelfs bij het omkantelen van de tank; dit ondanks de krachten die veroorzaakt worden
door een schok (zoals versnelling en dynamische druk van de inhoud). Een kleine lekkage van de inhoud ten gevolge van de drukpiek tijdens de schok is evenwel toegelaten.
|
De dichtheid van de uitrustingen moet verzekerd zijn, zelfs bij het omkantelen van de tankcontainer.
|
die zich op het uiteinde van elke leiding bevindt
|
die zich zo dicht mogelijk bij de houder bevindt
|
Toepassing/installatie
|
Testvereisten
|
Directe verbinding met de atmosfeer
|
EN ISO 16852:2016, 7.3.2.1
|
Verbinding met de leidingen
|
EN ISO 16852:2016, 7.3.3.2 (is van toepassing op het geheel klep/flame arrester wanneer deze gezamenlijk aan de test worden onderworpen)
|
EN ISO 16852:2016, 7.3.3.3 (is van toepassing op flame arresters wanneer deze apart van de kleppen aan de test worden onderworpen)
|
|
Voor zeer grote tankcontainers bestemd voor het vervoer van vloeistoffen, die niet opgedeeld zijn in compartimenten met een maximale capasiteit van 7500L door middel van scheidingswanden of slingerschotten, moeten deze openingen voorzien zijn van sluitingen die ontworpen zijn voor een proefdruk van minstens 0,4Mpa (4 bar).
|
|
Voor zeer grote tankcontainers met een proefdrul van meer dan 0.6 Mpa (6 bar) zijn scharnierende mangaten niet toegelaten.
|
(274) |
Bij tankcontainers met een volume van minder dan 1 m3 mag deze uitwendige afsluiter of deze gelijkwaardige inrichting vervangen worden door een blindflens.
|
(275) |
Droge breekkoppelingen sluiten automatisch. Bijgevolg is een open/gesloten aanduiding niet nodig. Dit type van afsluiters mag enkel gebruikt worden als tweede of derde sluiting.
|
(276) |
Zie in 1.2.1 voor de definitie van “hermetisch gesloten tank”.
|
(280) |
Kenteken van de staat van inschrijving dat gebruikt wordt op auto's en aanhangwagens in het internationaal wegverkeer, bijvoorbeeld krachtens het Verdrag van Genève inzake het wegverkeer van 1949 of krachtens het Verdrag van Wenen inzake het wegverkeer van 1968.
|
Berekeningsdruk (bar)
|
Beproevingsdruk (bar)
|
G
(11)
|
G
(11)
|
1,5
|
1,5
|
2,65
|
2,65
|
4
|
4
|
10
|
4
|
15
|
4
|
21
|
10(4
(12)
)
|
(11) |
G = minimale berekeningsdruk volgens de algemene voorschriften van 6.8.2.1.14 (zie 4.3.4.1).
|
(12) |
Minimale beproevingsdruk voor UN1744 broom of UN 1744 broom, oplossing.inimale beproevingsdruk voor UN1744 broom of UN 1744 broom, oplossing.
|
De proef moet op elk compartiment afzonderlijk uitgevoerd worden bij een druk die ten minste gelijk is aan:
– 1,3 maal de maximale bedrijfsdruk; of
– 1,3 maal de statische druk van de te vervoeren stof zonder lager te zijn dan 1,3 maal de statische druk van het water, met een minimum van 20 kPa (0,2 bar), voor tanks die met behulp van de zwaartekracht gelost worden volgens 6.8.2.1.14 a).
|
|
zes jaar
|
vijf jaar
|
drie jaar
|
twee en een half jaar
|
drie jaar
|
twee en een half jaar
|
(282) |
Voor houders met een minimale beproevingsdruk van 1 MPa (10 bar) omvat het nazicht van de constructiemerktekens ook het nemen van proefstaafjes van de lasnaden – werkmonsters – volgens 6.8.2.1.23 en de beproevingen die in 6.8.5 voorgeschreven zijn.
|
(283) |
In speciale gevallen, met akkoord van de bevoegde overheid, mag de hydraulische drukproef vervangen worden door een proef met een gas, of met akkoord van een controle- organisme, door een andere vloeistof, op voorwaarde dat deze geen gevaar met zich meebrengt.
|
(284) |
In speciale gevallen, met akkoord van de bevoegde overheid, mag de hydraulische drukproef vervangen worden door een proef met een gas, of met akkoord van een controle- organisme, door een andere vloeistof,op voorwaarde dat deze geen gevaar met zich meebrengt.
|
– beproevingsdruk voor de houder in zijn geheel en beproevingsdruk per compartiment, in MPa of bar (manometer druk), indien de druk per compartiment lager is dan de druk voor de houder;
|
|
De volgende gegevens moeten op het tankvoertuig (op de tank zelf of op een bord) worden aangebracht
(13)
:
|
De volgende gegevens moeten op de tankcontainer ( op de tank zelf of op een bord) worden aangebracht
(13)
:
|
– [de naam van de eigenaar of van de exploitant;]
|
– de namen van de eigenaar en van de exploitant;
|
– de massa in lege toestand van het tankvoertuig;
|
– capaciteit van de houder;
|
– de maximaal toegelaten massa van het tankvoertuig;
|
– de tarra;
|
De volgende gegevens moeten op een afneembare tank (op de tank zelf of op een bord) worden aangebracht
(13)
:
|
– de maximaal toegelaten bruto massa;
|
– de naam van de eigenaar of van de exploitant;
|
– voor de in 4.3.4.1.3 beoogde stoffen, de officiële vervoersnaam van de tot het vervoer toegelaten stof of stoffen;
|
– “afneembare tank”;
|
– de tankcode volgens 4.3.4.1.1.; en
|
– de tarra van de tank;
|
– voor de andere stoffen dan deze die in 4.3.4.1.3 beoogd worden, de alfanumerieke codes van alle bijzondere bepalingen met TC en TE die in kolom (13) van tabel A in hoofdstuk 3.2 voorkomen voor de in de tank te vervoeren stoffen.
|
– de maximaal toegelaten bruto massa van de tank;
|
|
– voor de stoffen die in 4.3.4.1.3 beoogd worden, de officiële vervoersnaam van de stof(fen) aangenomen voor vervoer;
|
|
– de tankcode overeenkomstig 4.3.4.1.1; en
|
|
– voor de andere stoffen dan deze die in 4.3.4.1.3 beoogd worden, de alfanumerieke codes van alle bijzondere bepalingen met TC en TE die in kolom (13) van tabel A in hoofdstuk 3.2 voorkomen voor de in de tank te vervoeren stoffen.
|
(13) |
Achter de numerieke waarde moet de eenheid aangegeven worden.
|
(288) |
Achter de numerieke waarde moet de eenheid aangegeven worden.
|
Referentie
|
Titel van het document
|
Te gebruiken voor onderafdelingen en paragrafen
|
Van toepassing voor nieuwe typegoedkeuringen of voor hernieuwingen
|
Uiterste datum voorde intrekking van de bestaande typegoedkeuringen
|
(1)
|
(2)
|
(3)
|
(4)
|
(5)
|
Voor het ontwerp en de constructie van tanks
|
||||
EN 14025:2003 + AC:2005
|
Tanks for the transport of dangerous goods – Metallic pressure tanks – Design and construction
|
6.8.2.1
|
tussen 1 januari 2005 en 30 juni 2009
|
|
EN 14025:2008
|
Tanks for the transport of dangerous goods – Metallic pressure tanks – Design and construction
|
6.8.2.1 en 6.8.3.1
|
Tussen 1 juli 2009 en 31 december 2016
|
|
EN 14025:2013
|
Tanks for the transport of dangerous goods – Metallic pressure tanks – Design and construction
|
6.8.2.1 en 6.8.3.1
|
Tussen 1 januari 2015 en 31 december 2018
|
|
EN 14025:2013 + A1:2016 (behalve bijlage B)
|
Tanks for the transport of dangerous goods – Metallic pressure tanks – Design and construction
|
6.8.2.1 en 6.8.3.1
|
Tussen 1 januari 2017 en 31 december 2021
|
|
EN 14025:2018 + AC/2020
|
Tanks for the transport of dangerous goods – Metallic pressure tanks – Design and construction
OPMERKING: Materialen van houders moeten op zijn minst geattesteerd worden met een type 3.1 cerficaat uitgegeven in overeenstemming met EN 10204.
|
6.8.2.1 en 6.8.3.1
|
Tussen 1 januari 2021 en 31 december 2026
|
|
EN 14025:2023
|
Tanks for the transport of dangerous goods. Metallic pressure tanks. Design and construction
OPMERKING: De tankmaterialen moeten ten minste zijn gecertificeerd door een type 3.1 certificaat afgegeven in overeenstemming met de norm EN 10204.
|
6.8.2.1 en 6.8.3.1
|
Tot nader order
|
|
EN 12972:2018
|
Tanks for the transport of dangerous goods – Testing, inspection and marking of metallic pressure tanks
|
6.8.2.3
|
Verplicht vanaf 1 januari 2022
|
|
EN 13094:2004
|
Tanks for the transport of dangerous goods – Metallic tanks with a working pressure not exceeding 0.5 bar – Design and construction
|
6.8.2.1
|
Tussen 1 januari 2005 en 31 december 2009
|
|
EN 13094:2008 + AC:2008
|
Tanks for the transport of dangerous goods – Metallic tanks with a working pressure not exceeding 0.5 bar – Design and construction
|
6.8.2.1
|
Tussen 1 januari 2010 en 31 december 2018
|
|
EN 13094:2015
|
Tanks for the transport of dangerous goods – Metallic tanks with a working pressure not exceeding 0.5 bar – Design and construction
OPMERKING: De richtlijn op de website van het secretariaat van de United Nations Economic Commission for Europe (http://www.unece.org/trans/danger/danger.html) is eveneens van toepassing
|
6.8.2.1
|
Tussen 1 januari 2017 en 31 december 2024
|
|
EN 13094:2020 + A1:2022
|
Tanks for the transport of dangerous goods – Metallic gravity-discharge Design and construction
|
6.8.2.1
|
Tot nader order
|
|
EN 12493:2001 (behalve bijlage C)
|
Welded steel tanks for liquefied petroleum gas (LPG) – Road tankers – Design and manufacture
OPMERKING: Onder “road tankers” verstaat men de “vaste tanks” en “afneembare tanks” in de zin van het ADR.
|
6.8.2.1 (behalve 6.8.2.1.17); 6.8.2.4.1 (behalve de dichtheidsbeproeving); 6.8.2.5.1, 6.8.3.1 en 6.8.3.5.1
|
Tussen 1 januari 2005 en 31 december 2010
|
31 december 2012
|
EN 12493:2008 (behalve bijlage C)
|
LPG equipment and accessories – Welded steel tanks for liquefied petroleum gas (LPG) – Road tankers – Design and manufacture
OPMERKING:
Onder “road tankers” verstaat men de “vaste tanks” en “afneembare tanks” in de zin van het ADR.
|
6.8.2.1 (behalve 6.8.2.1.17); 6.8.2.5, 6.8.3.1, 6.8.3.5, 6.8.5.1 tot 6.8.5.3
|
Tussen 1 januari 2010 en 30 juni 2013
|
31 december 2014
|
EN 12493:2008 + A1:2012 (behalve bijlage C)
|
LPG equipment and accessories – Welded steel tanks for liquefied petroleum gas (LPG) – Road tankers – Design and manufacture
OPMERKING: Onder “road tankers” verstaat men de “vaste tanks” en “afneembare tanks” in de zin van het ADR.
|
6.8.2.1 (behalve 6.8.2.1.17); 6.8.2.5,6.8.3.1, 6.8.3.5,6.8.5.1 tot 6.8.5.3
|
Tot en met 31 december 2013
|
31 december 2015
|
EN 12493:2013 (behalve bijlage C)
|
LPG equipment and accessories - Welded steel pressure vessels for LPG road tankers - Design and manufacture
|
6.8.2.1; 6.8.2.5, 6.8.3.1, 6.8.3.5, 6.8.5.1 tot 6.8.5.3
|
Tussen 1 januari 2015 en 31 december 2017
|
31 december 2018
|
EN 12493:2013 + A1:2014 + AC:2015 (behalve bijlage C)
|
LPG equipment and accessories - Welded steel tanks for liquefied petroleum gas (LPG) - Road tankers - Design and manufacture
Opmerking: Onder “road tankers” verstaat men de “vaste tanks” en “afneembare tanks” in de zin van het ADR.
|
6.8.2.1, 6.8.2.5, 6.8.3.1, 6.8.3.5, 6.8.5.1 tot 6.8.5.3
|
Tussen 1 januari 2017 en 31 december 2022
|
|
EN 12493:2013+ A2:2018 (behalve bijlage C)
|
LPG equipment and accessories – Welded steel pressure vessels for LPG road tankers – Design and manufacture
Opmerking: Onder tankvoertuig dient men vaste tank of afneembare tank te verstaan, dit zoals in het ADR gedefinieerd.
|
6.8.2.1, 6.8.2.5 6.8.3.1, 6.8.3.5 6.8.5.1 to 6.8.5.3
|
Tussen 1 januari 2021 en 31 december 2024
|
|
EN 12493:2020 (behalve bijlage C)
|
LPG equipment and accessories – Welded steel pressure vessels for LPG road tankers – Design and construction.
OPMERKING: Onder “road tankers” verstaat men “vaste tanks” en “afneembare tanks” in de zin van het ADR.
|
6.8.2.1, 6.8.2.5, 6.8.3.1, 6.8.3.5, 6.8.5.1 tot 6.8.5.3
|
Tot nader order
|
|
EN 13530-2: 2002
|
Cryogenic vessels – Large transportable vacuüm insulated vessels – Part 2: Design, fabrication, inspection and testing
|
6.8.2.1 (behalve 6.8.2.1.17), 6.8.2.4,6.8.3.1 and 6.8.3.4
|
Tussen 1 januari 2005 en 30 juni 2007
|
|
EN 13530-2: 2002 + A1:2004
|
Cryogenic vessels – Large transportable vacuüm insulated vessels – Part 2: Design, fabrication, inspection and testing
Opmerking: De normen EN 1252-1:1998 en EN 1626 waarnaar verwezen wordt in deze norm zijn eveneens van toepassing op tanks voor het vervoer van UN-nummer 1972 (METHAAN, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR of AARDGAS, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR).
|
6.8.2.1 (behalve 6.8.2.1.17), 6.8.2.4,6.8.3.1 en 6.8.3.4
|
Tot nader order
|
|
EN 14398-2: 2003 (behalve tabel 1)
|
Cryogenic vessels – Large transportable non-vacuum insulated vessels – Part 2: Design, fabrication, inspection and testing
OPMERKING: Deze norm moet niet toegepast worden voor gassen die vervoerd worden bij een temperatuur lager dan -100 °C.
|
6.8.2.1 (behalve 6.8.2.1.17, 6.8.2.1.19 en 6.8.2.1.20), 6.8.2.4,6.8.3.1 en 6.8.3.4
|
Tussen 1 januari 2005 en 31 december 2016
|
|
EN 14398-2:2003 + A2:2008
|
Cryogenic vessels - Large transportable non-vacuum insulated vessels - Part 2: Design, fabrication, inspection and testing
OPMERKING: Deze norm moet niet toegepast worden voor gassen die vervoerd worden bij een temperatuur lager dan -100 °C.
|
6.8.2.1 (behalve 6.8.2.1.17, 6.8.2.1.19 en 6.8.2.1.20), 6.8.2.4, 6.8.3.1 en 6.8.3.4
|
Tot nader order
|
|
Voor de uitrustingen
|
||||
EN 14432:2006
|
Tanks for the transport of dangerous goods – Tank equipment for the transport of liquid chemicals – Product discharge and air inlet valves
|
6.8.2.2.1
|
Tussen 1 januari 2009 en 31 december 2018
|
|
EN 14432:2014
|
Tanks for the transport of dangerous goods – Tank equipment for the transport of liquid chemicals and liquefied gases – Product discharge and air inlet valves.
Opmerking: Deze norm kan eveneens toegepast worden op tanks die met behulp van de zwaartekracht gelost worden.
|
6.8.2.2.1, 6.8.2.2.2 en 6.8.2.3.1
|
Tussen 1 januari 2019 en 31 december 2026
|
|
EN 14432:2023
|
Tanks for the transport of dangerous goods – Tank equipment for the transport of liquid chemicals and liquefied gases – Product discharge and air inlet valves
OPMERKING: Deze norm kan ook worden toegepast op tanks die met behulp van de zwaartekracht worden gelost.
|
6.8.2.2.1, 6.8.2.2.2 en 6.8.2.3.1
|
Tot nader order
|
|
EN 14433:2006
|
Tanks for transport of dangerous goods – Tank equipment for the transport of liquid chemicals – Foot valves
|
6.8.2.2.1
|
Tussen 1 januari 2009 en 31 december 2018
|
|
EN 14433:2014
|
Tanks for the transport of dangerous goods – Tank equipment for the transport of liquid chemicals and liquefied gases – Foot valves.
Opmerking: Deze norm kan eveneens toegepast worden op tanks die met behulp van de zwaartekracht gelost worden.
|
6.8.2.2.1, 6.8.2.2.2 en 6.8.2.3.1
|
Tussen 1 januari 2019 en 31 december 2026
|
|
EN 14433:2023
|
Tanks for the transport of dangerous goods - Tank equipment for the transport of liquid chemicals and liquefied gases - Foot valves
OPMERKING: Deze norm kan ook worden toegepast op tanks die met behulp van de zwaartekracht worden gelost.
|
6.8.2.2.1, 6.8.2.2.2 en 6.8.2.3.1
|
Tot nader order
|
|
EN 12252:2000
|
Equipping of LPG road tankers
OPMERKING: Onder “road tankers” verstaat men de “vaste tanks” en “afneembare tanks” in de zin van het ADR.
|
6.8.3.2 (behalve 6.8.3.2.3)
|
Tussen 1 januari 2005 en 31 december 2010
|
31 december 2012
|
EN 12252:2005 + A1:2008
|
LPG equipment and accessories - Equipping of LPG road tankers
OPMERKING: Onder “road tankers” verstaat men de “vaste tanks” en “afneembare tanks” in de zin van het ADR.
|
6.8.2.2, 6.8.3.2 (behalve 6.8.3.2.3) en 6.8.3.4.9
|
Tussen 1 januari 2011 en 31 december 2018
|
|
EN 12252:2014
|
LPG equipment and accessories - Equipping of LPG road tankers
OPMERKING: Onder “road tankers” verstaat men de “vaste tanks” en “afneembare tanks” in de zin van het ADR.
OPMERKING 2: Vanaf 1 januari 2024 zijn veiligheidskleppen verplicht
|
6.8.2.2, 6.8.3.2 en 6.8.3.4.9
|
Tussen 1 januari 2017 en 31 december 2024
|
|
EN 12252:2022
|
LPG equipment and accessories – Equipping of LPG road tankers
OPMERKING 1 : Onder “road tankers” verstaat men de “vaste tanks” en “afneembare tanks” in de zin van het ADR.
OPMERKING 2: Vanaf 1 januari 2024 zijn veiligheidskleppen verplicht
|
6.8.3.2 en 6.8.3.4.9
|
Tot nader order
|
|
EN 14129:2014
|
LPG Equipment and accessories – Pressure relief valves for LPG pressure vessels
|
6.8.2.1.1 en 6.8.3.2.9
|
Tot nader order
|
|
EN 1626:2008 (behalve de kranen van categorie B)
|
Cryogenic vessels. Valves for cryogenic service
OPMERKING: Deze norm is eveneens van toepassing op kranen voor het vervoer van UN-nummer 1972 (METHAAN, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR of AARDGAS, STERK GEKOELD, VLOEIBAAR).
|
6.8.2.4 en 6.8.3.4
|
Tot nader order
|
|
EN 13648-1:2008
|
Cryogenic vessels – Safety devices for protection against excessive pressure - Part 1: Safety valves for cryogenic service
|
6.8.2.4, 6.8.3.2.12 en 6.8.3.4
|
Tot nader order
|
|
EN 13082:2001
|
Tanks for transport of dangerous goods – Service equipment for tanks – Vapour transfer valve
|
6.8.2.2 en 6.8.2.4.1
|
Tussen 1 januari 2005 en 30 juni 2013
|
31 december 2014
|
EN 13082:2008 + A1:2012
|
Tanks for transport of dangerous goods – Service equipment for tanks – Vapour transfer valve
|
6.8.2.2 en 6.8.2.4.1
|
Tot nader order
|
|
EN 13308:2002
|
Tanks for transport of dangerous goods – Service equipment for tanks – Non pressure balanced footvalve
|
6.8.2.2 en 6.8.2.4.1
|
Tot nader order
|
|
EN 13314:2002
|
Tanks for transport of dangerous goods – Service equipment for tanks – Fill hole cover
|
6.8.2.2 en 6.8.2.4.1
|
Tot nader order
|
|
EN 13316:2002
|
Tanks for transport of dangerous goods – Service equipment for tanks – Pressure balanced footvalve
|
6.8.2.2 en 6.8.2.4.1
|
Tot nader order
|
|
EN 13317:2002 (behalve de afbeelding en tabel B.2 in bijlage B) (Het materiaal moet beantwoorden aan de voorschriften van de norm EN 13094: 2004, § 5.2)
|
Tanks for transport of dangerous goods – Service equipment for tanks – Manhole cover assembly
|
6.8.2.2 en 6.8.2.4.1
|
Tussen 1 januari 2005 en 31 december 2010
|
31 december 2012
|
EN 13317:2002 + A1:2006
|
Tanks for transport of dangerous goods – Service equipment for tanks – Manhole cover assembly
|
6.8.2.2 en 6.8.2.4.1
|
Tussen 1 januari 2009 en 31 december 2021
|
|
EN 13317:2018
|
Tanks for transport of dangerous goods - Service equipment for tanks - Manhole cover assembly
|
6.8.2.2 en 6.8.2.4.1
|
Tot nader order
|
|
EN 14595:2005
|
Tanks for transport of dangerous goods – Service equipment for tanks – Pressure and vacuum breather vent
|
6.8.2.2 en 6.8.2.4.1
|
Tussen 1 januari 2007 en 31 december 2020
|
|
EN 14595:2016
|
Tanks for transport of dangerous goods – Service equipment – Breather device
|
6.8.2.2 en 6.8.2.4.1
|
Tot nader order
|
|
EN 16257:2012
|
Tanks for the transport of dangerous goods – Service equipment – Footvalve sizes other than 100 mm dia (nom)
|
6.8.2.2.1 en 6.8.2.2.2
|
Tot nader order
|
|
EN 13175:2014
|
LPG Equipment and accessories – Specification and testing for Liquefied Petroleum Gas (LPG) pressure vessel valves and fittings
|
6.8.2.1.1, 6.8.2.2, 6.8.2.4.1 en 6.8.3.2.3
|
Tussen 1 januari 2017 en 31 december 2022
|
|
EN 13175:2019 (behalve bijlage 6.1.6)
|
LPG Equipment and accessories – Specification and testing for Liquefied Petroleum Gas (LPG) pressure vessel valves and fittings
|
6.8.2.1.1, 6.8.2.2, 6.8.2.4.1 en 6.8.3.2.3
|
Tussen 1 januari 2021 en 31 december 2024
|
|
EN 13175:2019 + A1:2020
|
LPG Equipment and accessories – Specification and testing for Liquefied Petroleum Gas (LPG) pressure vessel valves and fittings
|
6.8.2.1.1, 6.8.2.2, 6.8.2.4.1 en 6.8.3.2.3
|
Tot nader order
|
|
EN ISO 23826:2021
|
Gas cylinders – Ball valves – Specification and testing
|
6.8.2.1.1 en 6.8.2.2.1
|
Verplicht vanaf 1 januari 2025
|
|
EN 13799:2022
|
LPG equipment and accessories – Contents gauges for Liquefied Petroleum Gas (LPG) pressure vessels
|
6.8.2.2.1 en 6.8.2.2.11
|
Tot nader order
|
|
Referentie
|
Titel van het document
|
Overeenkomstige onderafdelingen en paragrafen
|
Toepasbaar
|
(1)
|
(2)
|
(3)
|
(4)
|
EN 12972:2007
|
Tanks for transport of dangerous goods – Testing, inspection and marking of metallic tanks
|
6.8.2.4
6.8.3.4
|
Tot en met 30 juni 2021
|
EN 12972:2018
|
Tanks for transport of dangerous goods – Testing, inspection and marking of metallic tanks
|
6.8.2.1.23, 6.8.2.3, 6.8.2.4 en 6.8.3.4
|
Tot en met 31 december 2026
|
EN 12972:2018 + A1:2024
|
Tanks for transport of dangerous goods – Testing, inspection and marking of metallic tanks
|
6.8.2.1.23, 6.8.2.3, 6.8.2.4 en 6.8.3.4
|
Tot nader order
|
EN 14334:2014
|
LPG equipment and accessoires – Inspection and testing of LPG road tankers
|
6.8.2.4 (behalve 6.8.2.4.1), 6.8.3.4.2 en 6.8.3.4.9
|
Tot 31 december 2026
|
EN 14334:2023
|
LPG equipment and accessories – Inspection and testing of LPG road tankers
OPMERKING: Deze norm mag niet worden toegepast op tanks die zijn gebouwd in overeenstemming met de norm EN 14025.
|
6.8.2.4 en 6.8.3.4.9
|
Tot nader order
|
OPMERKINGEN:
|
1. De flessenbatterijen die geen elementen zijn van een batterijvoertuig of van een MEGC zijn onderworpen aan de voorschriften van hoofstuk 6.2.
|
|
2.De tanks die elementen zijn van een batterijvoertuig of van een MEGC, moeten overeenkomstig 6.8.2.1 en 6.8.3.1 gebouwd worden.
|
|
3. De afneembare tanks
(14)
worden niet aanzien als elementen van een batterijvoertuig of van een MEGC.
|
(14) |
Zie 1.2.1 voor de definitie van “afneembare tank”.
|
De elementen
|
|
van batterijvoertuigen en hun vasthechtingen
|
van MEGC's en hun vasthechtingen, evenals het frame van MEGC's
|
|
met een capaciteit van meer dan 1 m3
|
Enkel bij de vulopeningen in de dampfase van tanks die bestemd zijn voor het vervoer van niet-giftige brandbare, vloeibaar gemaakte gassen mag de inwendige afsluiter met afstandsbediening vervangen worden door een terugslagklep. De terugslagklep moet zich binnen de tank bevinden, van een veerbelast type zijn zodanig dat de klep gesloten is wanneer de druk in de vulleiding niet groter is dan de druk in de tank en uitgerust zijn met een geschikte pakking
(15)
.
|
|
(15) |
Een metaal-op-metaal zitting is niet toegelaten.
|
Voor afneembare tanks
|
Voor tankcontainers
|
De merktekens moeten worden aangebracht op beide zijden en de achterzijde van vaste tanks (tankwagens) en op beide zijden en beide uiteinden van afneembare tanks.
|
De merktekens moeten worden aangebracht op beide zijden en beide uiteinden van de tankcontainers. Voor tankcontainers met een inhoud van ten hoogste 3 000 L mogen de merktekens aan beide zijden of aan beide uiteinden worden aangebracht.
|
Indien afneembare tanks kunnen gerold worden, moeten hun kranen van beschermkappen voorzien zijn
|
|
|
[Voor de typebeproeving van de doeltreffendheid van het isolatiesysteem zie 6.8.3.4.11
is enkel van toepassing op tankcontainers, wissellaadtanks en MEGC's.]
|
ten laatste zes jaar
|
ten laatste acht jaar
|
|
De verblijfstijd voor de tanks die sterk gekoelde vloeibaar gemaakte gassen bevatten, moet bepaald worden rekening houdende met:
a) de doeltreffendheid van het isolatiesysteem, bepaald volgens 6.8.3.4.11;
b) de laagste druk van de drukbegrenzingsinrichting(en);
c) de initiële vultoestand;
d) een hypothetische omgevingstemperatuur van 30 °C;
e) de fysische eigenschappen van het te vervoeren gekoeld, vloeibaar gemaakt gas.
|
|
De doeltreffendheid van het isolatiesysteem (warmtetoevoer in Watt) wordt bepaald door de tanks te onderwerpen aan een typebeproeving. Deze beproeving bestaat uit:
a) ofwel een beproeving onder constante druk (bijvoorbeeld onder atmosferische druk), waarbij het verlies van sterk gekoeld, vloeibaar gemaakt gas wordt gemeten over een bepaalde tijd;
b) ofwel een beproeving in gesloten systeem, waarbij de drukstijging in de houder wordt gemeten over een bepaalde tijd.
Bij het uitvoeren van de beproeving onder constante druk moet rekening gehouden worden met schommelingen van de atmosferische druk. Bij beide beproevingen zullen correcties aangebracht moeten worden om rekening te houden met de verschillen in de omgevingstemperatuur ten opzichte van de hypothetische omgevingstemperatuur van 30 °C.
OPMERKING: De norm ISO 21014:2006 “Cryogenic vessels – Cryogenic insulation performance” beschrijft in detail de methodes die toelaten om het isolatievermogen van cryogene recipiënten te bepalen en verschaft een methode voor de berekening van de verblijfstijd.
|
(290) |
In speciale gevallen, met akkoord van de bevoegde overheid, mag de hydraulische drukproef vervangen worden door een proef met een gas, of met akkoord van een controle-organisme, door een andere vloeistof,op voorwaarde dat deze geen gevaar met zich meebrengt.
|
|
– de referentie verblijfstijd (in dagen of in uren) voor elk gas
(1)
;
– de geassocieerde initiële drukken (in bar of in kPa)
(1)
.
|
(1) |
De meeteenheden toevoegen na de numerieke waarden.
|
In aanvulling op de in 6.8.2.5.2 voorgeschreven opschriften moeten nog de volgende vermeldingen voorkomen op het tankvoertuig (op de tank zelf of op een bord)
(13)
:
|
In aanvulling op de in 6.8.2.5.2 voorgeschreven opschriften moeten nog de volgende vermeldingen voorkomen op de tank-container (op de tank zelf of op een bord)
(13)
:
|
(13) |
Achter de numerieke waarde moet de eenheid aangegeven worden.
|
Deze aanduidingen zijn niet vereist voor een dragend voertuig met afneembare tanks
|
|
De volgende gegevens moeten op het batterijvoertuig zelf of op een bord worden aangebracht
(13)
:
|
De volgende gegevens moeten op de MEGC zelf of op een bord worden aangebracht
(13)
:
|
– het merkteken van de eigenaar of de naam van de exploitant
|
– de naam van de eigenaar en van de exploitant;
|
– het aantal elementen;
|
– het aantal elementen;
|
– de totale capaciteit van de elementen;
|
– de totale capaciteit van de elementen;
|
|
– de maximaal toegelaten massa in gevulde toestand;
|
en voor de batterijvoertuigen die op massa gevuld worden:
– de massa in lege toestand;
– de maximaal toegelaten massa.
|
– de tankcode volgens het goedkeu-ringscertificaat (zie 6.8.2.3.2) met de effectieve beproevingsdruk van de MEGC ;
|
|
– de officiële vervoersnaam en voor de bij een n.e.g. rubriek ingedeelde gassen bovendien de technische benaming
(16)
van de gassen voor het vervoer waarvan de MEGC gebruikt wordt;
|
|
en voor de MEGC's die op massa gevuld worden:
|
|
– de tarra.
|
(13) |
Achter de numerieke waarde moet de eenheid aangegeven worden.
|
(16) |
In plaats van de officiële vervoersnaam of, in voorkomend geval, van de officiële vervoersnaam van de n.e.g.-rubriek gevolgd door de technische benaming, mag een van de hiernavolgende benamingen gebruikt worden:
|
(292) |
In plaats van de officiële vervoersnaam of, in voorkomend geval, van de officiële vervoersnaam van de n.e.g.-rubriek gevolgd door de technische benaming, mag een van de hiernavolgende benamingen gebruikt worden:
|
(293) |
In plaats van de officiële vervoersnaam of, in voorkomend geval, van de officiële vervoersnaam van de n.e.g.-rubriek gevolgd door de technische benaming, mag een van de hiernavolgende benamingen gebruikt worden:
|
(294) |
De meeteenheden toevoegen na de numerieke waarden.
|
(295) |
In plaats van de officiële vervoersnaam of, in voorkomend geval, van de officiële vervoersnaam van de n.e.g.-rubriek gevolgd door de technische benaming, mag een van de hiernavolgende benamingen gebruikt worden:
|
(296) |
In plaats van de officiële vervoersnaam of, in voorkomend geval, van de officiële vervoersnaam van de n.e.g.-rubriek gevolgd door de technische benaming, mag een van de hiernavolgende benamingen gebruikt worden:
|
(297) |
Achter de numerieke waarde moet de eenheid aangegeven worden.
|
(298) |
In plaats van de officiële vervoersnaam of, in voorkomend geval, van de officiële vervoersnaam van de n.e.g.-rubriek gevolgd door de technische benaming, mag een van de hiernavolgende benamingen gebruikt worden:
|
(299) |
Achter de numerieke waarde moet de eenheid aangegeven worden.
|
Referentie
|
Titel van het document
|
Te gebruiken voor onderafdelingen en paragrafen
|
Van toepassing voor nieuwe typegoedkeuringen of voor hernieuwingen
|
Uiterste datum voorde intrekking van de bestaande typegoedkeuringen
|
(1)
|
(2)
|
(3)
|
(4)
|
(5)
|
EN 13807: 2003
|
Transportable gas cylinders – Battery vehicles – Design, manufacture, iden-tification and testing
Opmerking: In voorkomend geval mag deze norm ook toegepast worden op MEGC's bestaande uit drukrecipiënten.
|
6.8.3.1.4 en 6.8.3.1.5, 6.8.3.2.18 t.e.m. 6.8.3.2.26, 6.8.3.4.12 t.e.m. 6.8.3.4.14 en 6.8.3.5.10 t.e.m. 6.8.3.5.13
|
Tussen 1 januari 2005 en 31 december 2020
|
|
EN 13807:2017
|
Transportable gas cylinders – Battery vehicles and multiple-element gas containers (MEGC's) – Design, manufacture, identification and testing
|
6.8.3.1.4 en 6.8.3.1.5, 6.8.3.2.18 t.e.m. 6.8.3.2.28, 6.8.3.4.12 t.e.m. 6.8.3.4.14 en 6.8.3.5.10 t.e.m. 6.8.3.5.13
|
Tot nader order
|
|
EN ISO 23826:2021
|
Gas cylinders – Ball valves – Specification and testing
|
6.8.2.1.1 en 6.8.2.2.1
|
Verplicht vanaf 1 januari 2025
|
|
OPMERKINGEN:
|
1: Zie ook 6.8.2.1.26, 6.8.2.1.2 en 6.8.2.2.9 voor de vloeistoffen met een vlampunt van ten hoogste 60°C en voor de brandbare gassen.
|
|
2.
Zie 6.8.5 voor de voorschriften met betrekking tot de tanks bestemd voor
het vervoer van sterk gekoelde vloeibaar gemaakte gassen, en de tanks waarvoor een beproevingsdruk van ten minste 1 Mpa (10 bar) voorgeschreven is.
|
TC1
|
De voorschriften van 6.8.5 zijn van toepassing op de materialen en de bouw van deze houders.
|
TC2
|
De houders en hun uitrustingen moeten vervaardigd zijn uit aluminium met een zuiverheid van ten minste 99,5 % of uit een geschikte staalsoort die geen ontleding van het waterstofperoxide veroorzaakt. Indien de houders vervaardigd zijn uit aluminium met een zuiverheid van ten minste 99,5 %, is het niet nodig dat de wanden meer dan 15 mm dik zijn; dit zelfs niet wanneer de berekening volgens 6.8.2.1.17 een grotere dikte oplevert.
|
TC3
|
De houders moeten uit austenietisch staal vervaardigd zijn.
|
TC4
|
Indien het materiaal van de houder door UN 3250 chloorazijnzuur, gesmolten aangetast wordt, moeten de houders voorzien zijn van een bekleding uit email of van een gelijkwaardige beschermende bekleding.
|
TC5
|
De houders moeten voorzien zijn van een loden bekleding die ten minste 5 mm dik is of van een gelijkwaardige bekleding.
|
TC6
|
De wanddikte van houders vervaardigd uit aluminium met een zuiverheid van ten minste 99% of uit een aluminiumlegering moet niet meer bedragen dan 15 mm, zelfs wanneer de berekening volgens 6.8.2.1.17 een hogere waarde oplevert.
|
TC7
|
De minimale effectieve wanddikte van de houder mag niet minder zijn dan 3 mm.
|
TC8
|
De houders moeten uit aluminium of een aluminiumlegering vervaardigd zijn. De houders kunnen ontworpen worden om te weerstaan aan een externe druk van ten minste 5 kPa (0,05 bar).
|
TE1
|
(Geschrapt)
|
||||
TE2
|
(Geschrapt)
|
||||
TE3
|
De tanks moet daarenboven voldoen aan de volgende voorschriften. De verwarmingsinrichting mag niet in de houder zelf komen maar moet aan de buitenzijde aangebracht zijn. Een buis die dient voor het lossen van de fosfor mag evenwel voorzien worden van een verwarmingsbekleding. De verwarmingsinrichting van deze bekleding moet zodanig geregeld zijn dat de temperatuur van de fosfor niet tot boven de vultemperatuur van de houder kan uitstijgen. De andere leidingen moeten in het bovenste gedeelte van de houder binnenkomen; de openingen moeten zich boven het hoogst toelaatbaar fosforpeil bevinden en geheel kunnen omsloten worden door een vergrendelbare kap. De houder moet voorzien zijn van een peilsysteem voor de controle van het niveau van de fosfor en – indien water als beschuttingsmiddel wordt gebruikt – van een vast merkteken dat het hoogste niveau aangeeft waarboven het water niet mag komen.
|
||||
TE4
|
De houders moeten voorzien zijn van een warmte-isolatie die uit moeilijk brandbare materialen bestaat.
|
||||
TE5
|
Indien de houders moeten voorzien zijn van een warmte-isolatie, moet deze laatste bestaan uit moeilijk brandbare materialen.
|
||||
TE6
|
De tanks mogen voorzien zijn van een inrichting die zodanig ontworpen is dat ze onmogelijk door de vervoerde stof kan verstopt worden, en lekkage en de opbouw van een overdruk of onderdruk binnen de houder verhindert.
|
||||
TE7
|
De losorganen van de houders moeten voorzien zijn van twee in serie geplaatste en van elkaar onafhankelijke sluitingen; de eerste is een snel sluitende inwendige afsluiter van een goedgekeurd type en de tweede een uitwendige afsluiter, geplaatst op elk uiteinde van de losleiding. Op het uiteinde van elke uitwendige afsluiter moet bovendien een blindflens of een andere even doelmatige inrichting gemonteerd worden. De inwendige afsluiter moet aan de houder blijven zitten en gesloten blijven wanneer de leiding wordt afgerukt.
|
||||
TE8
|
De verbindingen van de uitwendige leidingen van de tanks moeten uitgevoerd zijn met materialen die geen ontbinding van het waterstofperoxide kunnen veroorzaken.
|
||||
TE9
|
De houders moeten bovenaan voorzien zijn van een sluitinrichting die belet dat er enige overdruk kan ontstaan binnenin de houder als gevolg van de ontleding van de vervoerde stof, dat er vloeistof weglekt en dat vreemde stoffen de houder binnendringen.
|
||||
TE10
|
De sluitinrichtingen van de tanks moeten zodanig gebouwd zijn dat ze tijdens het vervoer niet door de gestolde stof kunnen verstopt worden. Indien de houders voorzien zijn van een warmte-isolatie, moet deze uit anorganisch materiaal bestaan en volledig vrij zijn van brandbare stoffen.
|
||||
TE11
|
De houders en hun bedrijfsuitrusting moeten zodanig ontworpen zijn dat belet wordt dat vreemde stoffen de houder binnendringen, dat er geen overdruk kan ontstaan binnenin de houder als gevolg van de ontbinding van de vervoerde stoffen. Een veiligheidsklep die het binnendringen van alle vreemde stoffen belet beantwoordt ook aan deze voorschriften.
|
||||
TE12
|
De tanks moeten voorzien zijn van een warmte-isolatie die voldoet aan de voorschriften van 6.8.3.2.14. Indien de SADT van het organisch peroxide in de houder gelijk is aan of kleiner is dan 55 °C, of indien de houder gebouwd is in aluminium, moet de houder voorzien zijn van een volledige warmte-isolerende bekleding. Het zonnewerend scherm en het oppervlak van de houder dat er niet door wordt overdekt, of het buitenoppervlak van de volledige warmte-isolerende bekleding, moeten voorzien zijn van een laag witte verf of bedekt zijn met gepolijst metaal. De laag witte verf moet vóór elk transport schoongemaakt worden; indien de verflaag vergeelt of beschadigd wordt, dient ze te worden vernieuwd. De warmteisolatie mag geen brandbare stoffen bevatten. De tanks moeten voorzien zijn van inrichtingen voor het meten van de temperatuur.
De tanks moeten voorzien zijn van veiligheidskleppen en drukontlastingsinrichtingen voor noodgevallen. Vacuumkleppen zijn ook toegelaten. De drukontlastingsinrichtingen voor noodgevallen moeten in werking treden bij een druk, die in functie van de eigenschappen van het organisch peroxide en de constructiekenmerken van de houder vastgesteld wordt. Smeltveiligheden mogen niet toegelaten worden in de mantel van de houder.
De tanks moeten uitgerust zijn met veerbelaste veiligheidskleppen om te voorkomen dat in de houder een aanzienlijke opbouw plaatsvindt van de ontledingsproducten en dampen die vrijkomen bij een temperatuur van 50 °C. Het debiet en de openingsdruk van de veiligheidsklep(pen) moet in functie van de resultaten van de in bijzondere bepaling TA2 voorgeschreven beproevingen vastgesteld worden. De openingsdruk mag echter in geen geval zodanig zijn dat de vloeistof via de klep(pen) kan ontsnappen wanneer de tank omkantelt
De drukontlastingsinrichtingen voor noodgevallen van de tanks mogen van het veerbelaste type of van het type met breekplaat zijn; ze moeten ontworpen zijn om alle ontledingsproducten en dampen af te blazen die vrijkomen wanneer de houder gedurende ten minste één uur volledig door vlammen omgeven is, onder de in onderstaande formules gedefinieerde voorwaarden:
|
||||
|
q = 70961-F-A0,82
|
||||
|
waarbij:
|
|
|
||
|
q =
|
warmteabsorptie [W]
|
|||
|
A =
|
bevochtigd oppervlak [m2]
|
|||
|
F =
|
isolatiefactor [-]
|
|||
|
|
F =
|
1 voor de niet geïsoleerde tanks, of
|
||
|
|
F =
|
|
||
|
|
waarbij:
|
|
||
|
|
K =
|
thermische geleiding van de isolatielaag [Wm-1K-1]
|
||
|
|
L =
|
dikte van de isolatielaag [m]
|
||
|
|
U =
|
K/L = thermische geleidingscoëfficiënt van de isolatie [Wm-2K-1]
|
||
|
|
TPO =
|
temperatuur van het peroxide op het ogenblik van de drukontlasting [K]
|
||
|
De openingsdruk van de drukontlastingsinrichting(en) voor noodgevallen moet hoger zijn dan die welke hierboven voorzien is, en moet in functie van de resultaten van de in bijzondere bepaling TA2 voorgeschreven beproevingen vastgesteld worden. De drukontlastingsinrichtingen voor noodgevallen moeten zodanig gedimensioneerd zijn dat de maximale druk in de houder nooit de beproevingsdruk van de houder overschrijdt.
OPMERKING: Een voorbeeld van testmethode om de afmeting van drukontlastingsinrichtingen voor noodgevallen te bepalen wordt gegeven in aanhangsel 5 van het handboek van testen en criteria.
Bij tanks met een volledige warmteisolerende bekleding moet bij de vaststelling van het debiet en de insteldruk van de drukontlastingsinrichting(en) voor noodgevallen verondersteld worden dat 1 % van het isolerend oppervlak verloren is gegaan.
De vacuümkleppen en de veerbelaste veiligheidskleppen van de tanks moeten voorzien zijn van een bescherming tegen vlaminslag, tenzij de te vervoeren stoffen en hun ontledingsproducten niet brandbaar zijn. Er moet rekening gehouden worden met de vermindering van de afblaascapaciteit, veroorzaakt door de bescherming tegen vlaminslag.
|
||||
TE13
|
De tanks moeten voorzien zijn van een warmte-isolatie en van een uitwendig geplaatste verwarmingsinrichting.
|
||||
TE14
|
De tanks moeten voorzien zijn van een warmte-isolatie. De ontbrandingstemperatuur van de warmte-isolatie die in direct contact komt met de houder en/of de onderdelen van het verwarmingssysteem, moet ten minste 50°C hoger zijn dan de maximale temperatuur waarvoor de tank ontworpen werd.
|
||||
TE 15
|
(Geschrapt)
|
||||
TE 16
|
(Voorbehouden)
|
||||
TE 17
|
(Voorbehouden)
|
||||
TE18
|
De tanks die bestemd zijn voor het vervoer van stoffen die bij een temperatuur boven 190 °C geladen worden, moeten uitgerust zijn met deflectoren die in een rechte hoek ten opzichte van de vulopeningen bovenaan geplaatst worden, zodat een plotse en plaatselijke temperatuursverhoging van de wand bij het laden vermeden wordt
|
TE19
|
Organen die op het bovenste gedeelte van de houder geplaatst zijn moeten:
|
|
|
– ofwel geplaatst zijn in een indieping;
|
|
|
– ofwel voorzien zijn van een inwendige veiligheidsklep;
|
|
|
– ofwel beschermd zijn door een kap of door transversale en/of longitudinale elementen (of andere gelijkwaardige inrichtingen) met een zulkdanig profiel dat – bij omkantelen – de organen niet beschadigd worden.
|
|
|
Organen die op het onderste gedeelte van de houder geplaatst zijn:
|
|
|
De leidingen, de zijdelings geplaatste sluitinrichtingen en alle losinrichten moeten ofwel tenminste 200 mm inspringen t.o.v. de buitenomtrek van de houder, ofwel beschermd worden door een balk; deze balk moet dwars op de rijrichting een traagheidsmodulus bezitten van ten minste 20 cm; de afstand van de organen tot de grond moet ten minste 300 mm bedragen wanneer de houder gevuld is.
|
|
|
De organen die op de achterwand van de houder geplaatst zijn moeten alle door de in 9.7.6 voorgeschreven schokbreker beschermd worden. De afstand van deze organen tot de grond moet zodanig gekozen zijn dat ze behoorlijk door de schokbreker beschermd worden.
|
|
TE20
|
In weerwil van de andere tankcodes die toegelaten zijn in de hiërarchie van de tanks van de gerationaliseerde aanpak in 4.3.4.1.2, moeten de tanks met een veiligheidsklep uitgerust worden.
|
|
TE21
|
De sluitingen moeten beschermd worden door vergrendelbare kappen.
|
|
TE22
|
(Voorbehouden)
|
|
TE23
|
De tanks moeten voorzien zijn van een inrichting die zodanig ontworpen is dat ze onmogelijk door de vervoerde stof kan verstopt worden, en lekkage en de opbouw van een overdruk of onderdruk binnen de houder verhindert.
|
|
TE24
|
Wanneer de tanks, die bestemd zijn voor het vervoer en uitspreiden van bitumen, uitgerust zijn met een sproeibuis op het uiteinde van van de losleiding, mag de in 6.8.2.2.2 voorziene afsluitinrichting vervangen worden door een afsluitkraan die zich in de losleiding bevindt en voorafgaat aan de sproeibuis.
|
|
TE25
|
(Voorbehouden)
|
|
TE26
|
Alle vul- en losopeningen, ook die in de dampfase, van tanks bestemd voor het vervoer van brandbare, sterk gekoelde gassen moeten zijn voorzien van een onmiddellijk zelfsluitende afsluiter (zie 6.8.3.2.3) die zich zo dicht mogelijk bij de tank bevindt.
|
TA1
|
De tanks mogen niet goedgekeurd worden voor het vervoer van organische stoffen.
|
TA2
|
Deze stof mag in vaste tanks, afneembare tanks en tankcontainers vervoerd worden indien de bevoegde overheid van het land van herkomst op grond van de onderstaande beproevingen van oordeel is dat een dergelijk vervoer op veilige wijze kan uitgevoerd worden volgens de voorwaarden die door haar vastgesteld zijn. Indien het land van herkomst geen Verdragspartij is bij het ADR, moeten deze voorwaarden erkend worden door de bevoegde overheid van de eerste Verdragspartij bij het ADR die door het vervoer wordt aangedaan.
Bij de goedkeuring van het prototype moeten beproevingen uitgevoerd worden teneinde:
– de verenigbaarheid met de vervoerde producten aan te tonen van alle materialen die er in normale omstandigheden tijdens het vervoer mee in contact komen;
– gegevens te verschaffen dewelke de constructie van de drukontlastingsinrichtingen en veiligheidskleppen vergemakkelijken, rekening houdend met de constructiekenmerken van de tank; en
– de speciale eisen vast te stellen die nodig zijn voor het veilig vervoer van de stof.
De resultaten van deze beproevingen moeten opgenomen worden in het proces-verbaal van onderzoek voor de goedkeuring van het prototype
|
TA3
|
Deze stof mag enkel vervoerd worden in tanks met een tankcode LGAV of SGAV; de hiërarchie van 4.3.4.1.2 is niet van toepassing.
|
TA4
|
De procedures voor de overeenstemmingsbeoordeling van afdeling 1.8.7 moeten toegepast worden door de bevoegde overheid of de controle instelling die beantwoordt aan 1.8.6.3, en geaccrediteerd is conform EN ISO/IEC 17020:2012 (behalve artikel 8.1.3) type A.
|
TA5
|
Deze stof mag enkel vervoerd worden in tanks met een tankcode S2,65AN(+); de hiërarchie in 4.3.4.1.2 is niet van toepassing.
|
TT1
|
Bij tanks uit zuiver aluminium moet – bij de eerste keuring en bij de periodieke keuringen – de beproevingsdruk voor de hydraulische drukproef slechts 250 kPa (2,5 bar) (manometerdruk) bedragen.
|
TT2
|
De toestand van de bekleding van de houders moet ieder jaar door een controle-instelling nagekeken worden ; de deskundige dient hiertoe het inwendige van de houder te inspecteren (zie bijzondere bepaling TU43 in 4.3.5).
|
TT3
|
In afwijking van de voorschriften van 6.8.2.4.2 moeten de periodieke keuringen ten laatste om de acht jaar uitgevoerd worden; ze moeten bovendien een controle van de wanddikte met behulp van geschikte instrumenten omvatten. Voor tanks moet de dichtheidsproef en het in 6.8.2.4.3 voorgeschreven nazicht, ten laatste om de vier jaar uitgevoerd worden.
|
TT4
|
(Voorbehouden)
|
TT5
|
De hydraulische drukproef moet uiterlijk om de
|
drie jaar
|
twee en half jaar
|
TT6
|
De periodieke keuringen moeten uiterlijk om de drie jaar uitgevoerd worden.
|
|
TT7
|
In afwijking van de voorschriften van 6.8.2.4.2 mag het periodiek onderzoek van de inwendige toestand vervangen worden door een programma dat door de bevoegde overheid erkend is.
|
|
TT8
|
De tanks waarop de officiële vervoersnaam voor UN 1005 AMMONIAK, WATERVRIJ voorkomt overeenkomstig 6.8.3.5.1 tot en met 6.8.3.5.3 en die gebouwd zijn uit fijnkorrelig staal met een elasticiteitsgrens van meer dan 400 N/mm2 volgens de materiaalnorm, moeten bij elke periodieke keuring volgens 6.8.2.4.2 onderworpen worden aan een magnetoscopische controle om oppervlaktescheurtjes te detecteren.
In het onderste gedeelte van iedere houder moet iedere cirkelvormige en longitudinale lasnaad over ten minste 20 % van zijn lengte gecontroleerd worden, evenals alle lasnaden van de leidingen en alle gerepareerde of afgeslepen zones.
Wanneer het merkteken van de stof op de tank of op het kenplaatje van de tank wordt verwijderd, moet een magnetoscopische controle uitgevoerd worden en deze handelingen moeten geregistreerd worden in het aan het tankdossier toegevoegd beproevingsgetuigschrift.
De magnetoscopische controles moeten uitgevoerd worden volgens de norm EN ISO 12972:2018 + A1:2024.
|
|
TT9
|
Voor de controles en beproevingen (met inbegrip van het toezicht op de fabricage) moeten de in 1.8.7 beoogde procedures toegepast worden door de bevoegde overheid of de controle instelling die beantwoordt aan 1.8.6.3, en geaccrediteerd is conform EN ISO/IEC 17020:2012 (behalve artikel 8.1.3) type A.
|
|
TT10
|
De periodieke keuringen zoals voorzien in 6.8.2.4.2 moeten uitgevoerd worden:
|
|
ten laatste om de drie jaar
|
ten laatste om de twee en halfjaar
|
TT11
|
Voor vaste tanks (tank-voertuigen) en afneembare tanks die uitsluitend bestemd zijn voor het vervoer van LPG, met houders en bedrijfsuitrusting uit koolstofstaal, mag op het ogenblik van de periodieke controles, als de aanvrager het wenst, de hydraulische drukproef vervangen worden door niet-destructieve onderzoeks-methodes (NDT) die hieronder opgesomd worden. Deze methodes mogen ofwel alleen ofwel gecombineerd gebruikt worden naargelang wat de bevoegde overheid, of de controle-instelling geschikt acht (zie bijzondere bepaling TT9):
|
|
|
– EN ISO 17640:2018 – Non-destructive testing of welds – Ultrasonic testing – Techniques, testing levels and assessment,
|
|
|
– EN ISO 17638:2016 – Non-destructive testing of welds – Magnetic particle testing, with indications acceptance in accordance with EN ISO 23278:2015 – Non destructive testing of welds - Magnetic particle testing. Acceptance levels,
|
|
|
– EN ISO 17643:2015 – Non-destructive testing of welds – Eddy current examination of welds by complex plane analysis,
|
|
|
– EN ISO 16809:2019 – Non-destructive testing – Ultrasonic thickness measurement,,
|
|
|
De niet-destructieve testen moeten uitgevoerd worden door personeel overeenkomstig de norm EN 12972:2018 + A1:2024 of de norm EN 14334:2014:
|
|
|
– EN ISO 9712:2012 – Non-destructive testing – Qualification and certification of NDT personnel.
|
|
|
Na de rechtstreekse toepassing van warmte zoals bij lassen of snijden aan de zones van de tank die onderworpen zijn aan druk, moet er een hydraulische drukproef uitgevoerd worden ter aanvulling op elke andere voorgeschreven NDT.
|
|
|
De NDT moeten uitgevoerd worden op de zones van de houder of de uitrusting die opgesomd zijn in de onderstaande tabel:
|
|
|
|
|
|
|
|
Zones van de houder of de uitrusting
|
NDT
|
|
|
|
Longitudinale stuiklasnaden van de houder
|
100% NDT, gebruik makend van een of meer van de volgende technieken: ultrasoon, magnetoscopie of electromagnetisch
|
|
|
|
Omtrek-stuiklasnaden van de houder
|
|
|
|
|
(Interne) lasnaden van aanhechtingen, mangat, spuitstukken en openingen direct op de houder
|
|
|
|
|
Hoog belaste zones van de ontdubbelende bevestigingsplaten (over het uiteinde van het zadelpunt plus 400 mm langs elke kant)
|
|
|
|
|
Lasnaden aan de leidingen en andere uitrustingen
|
|
|
|
|
Zones van de houder die niet visueel kunnen worden gecontroleerd van de buitenkant
|
Ultrasoon onderzoek van de dikte, van binnenin, op een raster van (maximum) 150 mm tussenafstand
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Los van de intitiële norm of technische code die gebruikt werd voor het ontwerp en de fabricage van de tank, moeten de niveaus voor het aanvaarden van defecten conform zijn aan de voorschriften van de relevante delen van de normen EN 14025:2023 (Tanks for the transport of dangerous goods – metallic pressure tanks – design and construction), EN 12493:2020 (LPG equipment and accessories – Welded steel pressure vessels for (LPG) – road tankers – Design and construction), EN ISO 23278:2015 (Non-destructive testing of welds – Magnetic particle testing – Acceptance levels) of aan de normen voor de aanvaarding van defecten waarnaar verwezen wordt door de norm die van toepassing is op het betrokken niet-destructief onderzoek.
|
|
|
Als een onaanvaardbaar defect aan de tank aan het licht gebracht wordt door de NDT, moet men overgaan tot het herstellen ervan en tot een nieuwe controle. Het is niet toegestaan om een hydraulische drukproef uit te voeren zonder dat de tank de vereiste herstellingen heeft ondergaan.
|
|
|
De resultaten van de NDT moeten geregistreerd en bewaard worden gedurende de volledige levensloop van de tank.
|
|
TM1
|
Buiten de in 6.8.2.5.2 voorgeschreven vermeldingen, moeten de tanks ook het opschrift “Niet openen tijdens het vervoer. Voor zelfontbranding vatbaar” dragen (zie ook de OPMERKING hierboven).
|
TM2
|
Buiten de in 6.8.2.5.2 voorgeschreven vermeldingen, moeten de tanks ook het opschrift “Niet openen tijdens het vervoer. Ontwikkelt brandbare gassen in contact met water” dragen (zie ook de OPMERKING hierboven).
|
TM3
|
Bij de tanks moeten op het in 6.8.2.5.1 voorgeschreven kenplaatje ook de officiële vervoersnaam en de hoogst toelaatbare vulmassa in kg. voor deze stof aangegeven worden.
|
TM4
|
Bij de tanks moeten op het in 6.8.2.5.2 voorgeschreven bord de volgende supplementaire vermeldingen ingeslagen of op een gelijkaardige wijze aangebracht zijn (deze vermeldingen mogen ook rechtstreeks op de wanden van de houder ingeslagen worden, indien deze zodanig versterkt zijn dat de sterkte van de houder er niet door vermindert): de scheikundige benaming, met de toegelaten concentratie, van de stof in kwestie.
|
TM5
|
Buiten de in 6.8.2.5.1 voorgeschreven vermeldingen, moet op de tanks ook de datum (maand en jaar) van de laatste inspectie van de inwendige staat van de houder voorkomen.
|
TM6
|
(Voorbehouden)
|
TM7
|
Het gestyleerd klaverbladsymbool, dat in 5.2.1.7.6 weergegeven wordt, moet bovendien op het in 6.8.2.5.1 beschreven kenplaatje ingeslagen zijn, of op een gelijkaardige wijze aangebracht worden. Dit gestyleerd klaverbladsymbool mag ook rechtstreeks op de wanden van de houder worden ingeslagen, indien die zodanig versterkt zijn dat de sterkte van de houder er niet door vermindert
|
|
|
midden van lasnaad
|
zone die veranderingen heeft ondergaan door de las
|
1 |
K |
1 |
αß |
Type hars
|
Maximale vervorming in spanning (%)
|
Onverzadigd polyester of fenol
|
0,2
|
Vinylester
|
0,25
|
Epoxy
|
0,3
|
Thermoplastisch
|
Zie 6.9.2.3.3
|
Q |
l |
τR |
K |
OPMERKINGEN:
|
1. Zie hoofdstuk 6.7 voor de mobiele tanks en de “UN”- gascontainers met verscheidene elementen (“UN”-MEGC's) ; zie hoofdstuk 6.8 voor de vaste tanks (tankvoertuigen), afneembare tanks, tankcontainers en wissellaadtanks waarvan de houders uit metaal vervaardigd zijn, en voor de batterijvoertuigen en de andere gascontainers met verscheidene elementen (MEGC's) dan de “UN”-MEGC's ; zie hoofdstuk 6.9 of hoofdstuk 6.13, naargelang het geval voor de tanks uit vezelversterkte kunststof..
|
|
2.
Onderhavig hoofdstuk is van toepassing op vaste tanks, afneembare tanks, tankcontainers en wissellaadtanks.
|
Type container voor losgestort vervoer
|
Code
|
Container voor losgestort vervoer met dekzeil
|
BK1
|
Gesloten container voor losgestort vervoer
|
BK2
|
Flexibele container voor losgestort vervoer
|
BK3
|
(308) |
Eerste editie van het IRS (International Railway Solution) van toepassing sinds 01/06/2020.
|
(309) |
Derde editie van het IRS (International Railway Solution) van toepassing sinds 01/12/2023.
|
|
BK3/Z/11 09
RUS/NTT/MK-14-10
56000/14000
|
(312) |
Kenteken van de staat van inschrijving dat gebruikt wordt op auto's en aanhangwagens in het internationaal wegverkeer, bijvoorbeeld krachtens het Verdrag van Genève inzake het wegverkeer van 1949 of krachtens het Verdrag van Wenen inzake het wegverkeer van 1968.
|
OPMERKINGEN:
|
1. Zie hoofdstuk 6.7 voor de mobiele tanks ; zie hoofdstuk 6.8 voor de vaste tanks (tankvoertuigen), afneembare tanks, tankcontainers en wissellaadtanks waarvan de houders uit metaal vervaardigd zijn ; zie hoofdstuk 6.9 of hoofdstuk 6.13, naargelang het geval voor de tanks uit vezelversterkte kunststof ; zie hoofdstuk 6.10 voor de vacuümtanks voor afvalstoffen ; zie hoofdstuk 6.11 voor de containers voor losgestort vervoer.
|
|
2. Onderhavig hoofdstuk is van toepassing op de vaste tanks, afneembare tanks, tankcontainers en wissellaadtanks die niet beantwoorden aan alle voorschriften van de in opmerking 1 vermelde hoofdstukken, evenals op de containers voor losgestort vervoer en speciale compartimenten voor ontplofbare stoffen.
|
Materiaal
|
Minimale wanddikte
|
Roestvrije austenitische staalsoorten
|
2,5 mm
|
Andere staalsoorten
|
3 mm
|
Aluminium-legeringen
|
4 mm
|
99,80 % zuiver aluminium
|
6 mm
|
Materiaal
|
Minimale wanddikte
|
Roestvrije austenitische staalsoorten
|
2,5 mm
|
Andere staalsoorten
|
3 mm
|
Aluminium-legeringen
|
4 mm
|
99,80 % zuiver aluminium
|
6 mm
|
OPMERKINGEN:
|
OPMERKING :Voor mobiele tanks en “UN”-gascontainers met verscheidene elementen (“UN”-MEGC's), zie hoofdstuk 6.7; voor mobiele tanks uit FRP, zie hoofdstuk 6.9; voor vaste tanks (tankvoertuigen), afneembare tanks, tankcontainers en wissellaadtanks waarvan de houders uit metaal vervaardigd zijn, en voor batterijvoertuigen en andere gascontainers met verscheidene elementen (MEGC's) dan de “UN”-MEGC's, zie hoofdstuk 6.8; voor vacuümtanks voor afvalstoffen, zie hoofdstuk 6.10.
|
1 |
K |
1 |
αβ |
Type hars
|
Maximale vervorming in spanning (%)
|
Onverzadigd polyester of fenol
|
0,2
|
Vinylester
|
0.25
|
Epoxy
|
0,3
|
Thermoplastisch
|
Zie 6.13.2.7
|
Q |
l |
τR |
K |
Type recipiënt
|
SADT
(a)
/SAPT
(a)
|
Regelingstemperatuur
|
Kritieke temperatuur
|
Enkelvoudige verpakkingen en ICB's
|
≤ 20 °C
|
20 °C onder de SADT/SAPT
|
10 °C onder de SADT/SAPT
|
|
> 20 °C en ≤ 35 °C
|
15 °C onder de SADT/SAPT
|
10 °C onder de SADT/SAPT
|
|
> 35 °C
|
10 °C onder de SADT/SAPT
|
5 °C onder de SADT/SAPT
|
Tanks
|
≤ 45 °C
|
10 °C onder de SADT/SAPT
|
5 °C onder de SADT/SAPT
|
(a) |
Dit betekent de self-accelerating decompostion temperature (SADT) of de self-accelerating polymerization temperature (SAPT) van de stof zoals verpakt voor transport
|
(314) |
Eerste editie van het IRS (International Railway Solution) van toepassing sinds 01/06/2020.
|
(315) |
Derde editie van het IRS (International Railway Solution) van toepassing sinds 01/12/2023.
|
V1
|
De colli moeten geladen worden in gesloten voertuigen of containers of in voertuigen of containers met dekzeil.
|
||
V2
|
(1)
|
De colli mogen slechts geladen worden in EX/II- of EX/III-voertuigen die voldoen aan de desbetreffende voorschriften van deel 9. De keuze van het voertuig hangt af van de te vervoeren hoeveelheid, die per transporteenheid beperkt wordt overeenkomstig de bepalingen betreffende het laden (zie 7.5.5.2). Wanneer een laadeenheid samengesteld is uit een EX/II en een EX/III voertuig en alle twee geladen zijn met explosieve stoffen en voorwerpen, is de limiet van 7.5.5.2.1 die van toepassing is op laadeenheden EX/II van toepassing op deze laadeenheid in zijn geheel.
|
|
|
(2)
|
De aanhangwagens, met uitzondering van de opleggers, die voldoen aan de gestelde eisen voorde EX/II- en EX/III-voertuigen, mogen getrokken worden door motorvoertuigen die niet aan deze eisen voldoen.
Zie ook 7.1.3 tot 7.1.6 voor het vervoer in containers.
Wanneer stoffen of voorwerpen van klasse 1 in het kader van een multimodaal transport in containers vervoerd worden vanuit of naar een haven, een spoorwegstation of een vliegveld van vertrek of bestemming, en dit in hoeveelheden waarvoor een transporteenheid bestaande uit EX/III-voertuig(en) vereist is, mag in plaats daarvan een transporteenheid bestaande uit EX/II-voertuig(en) gebruikt worden op voorwaarde dat de vervoerde containers beantwoorden aan de desbetreffende voorschriften van de IMDG-Code, van het RID of van de Technische Instructies van de ICAO.
|
|
V3
|
Voor de vrijvloeiende poedervormige stoffen en voor het vuurwerk moet de vloer van een container voorzien zijn van een niet-metallisch oppervlak of een niet-metallische bekleding.
|
||
V4
|
(Voorbehouden)
|
||
V5
|
De colli mogen niet in kleine containers vervoerd worden.
|
||
V6
|
(Afgeschaft)
|
||
V7
|
(Voorbehouden)
|
||
V8
|
Zie 7.1.7.
|
||
|
OPMERKING: Onderhavige bepaling S4 is niet van toepassing op de in 3.1.2.6 beoogde stoffen, indien deze zodanig gestabiliseerd worden door toevoeging van chemische inhibitoren dat hun SADT hoger is dan 50 °C. In dit geval kan ook temperatuurbeheersing vereist zijn wanneer de temperatuur tijdens het vervoer hoger kan oplopen dan 55 °C
|
||
V9
|
(Voorbehouden)
|
||
V10
|
De IBC's moeten vervoerd worden in gesloten voertuigen of containers of in voertuigen of containers met dekzeil.
|
||
V11
|
De andere IBC's dan die uit metaal of uit stijve kunststof moeten vervoerd worden in gesloten voertuigen of containers of in voertuigen of containers met dekzeil.
|
||
V12
|
De IBC's van het type 31HZ2 (31HA2, 31HB2, 31HN2, 31HD2 en 31HH2) moeten vervoerd worden in gesloten voertuigen of containers.
|
||
V13
|
Wanneer de stof verpakt is in 5H1, 5L1 of 5M1 zakken, moeten deze vervoerd worden in gesloten voertuigen of containers.
|
||
V14
|
De spuitbussen en de gaspatronen die met het oog op recyclage of eliminatie conform bijzondere bepaling 327 in hoofdstuk 3.3 vervoerd worden, moeten in open of geventileerde voertuigen of containers vervoerd worden.
|
||
V15
|
De IBC's moeten vervoerd worden in gesloten voertuigen of containers.
|
BK1:
|
het vervoer in een container voor losgestort vervoer met dekzeil is toegelaten
|
BK2:
|
het vervoer in een gesloten container voor losgestort vervoer is toegelaten
|
BK3:
|
het vervoer in een flexibele container voor losgestort vervoer is toegelaten
|
VC1
|
Het losgestort vervoer in voertuigen met een dekzeil, containers met een dekzeil of containers voor losgestort vervoer met een dekzeil is toegestaan;
|
VC2
|
Het losgestort vervoer in gesloten voertuigen, gesloten containers of gesloten containers voor losgestort vervoer is toegestaan;
|
VC3
|
Het losgestort vervoer is toegestaan in voertuigen of containers die speciaal uitgerust zijn conform de normen die gespecificeerd worden door de bevoegde overheid van het land van herkomst. Als het land van herkomst geen Verdragspartij bij het ADR is, moeten de voorgeschreven voorwaarden goedgekeurd worden door de bevoegde overheid van het eerste land dat Verdragspartij is bij het ADR en dat door de zending wordt aangedaan.
|
AP1
|
De voertuigen en containers moeten voorzien zijn van een metalen laadbak en, wanneer ze uitgerust zijn met een dekzeil, moet dat onbrandbaar zijn.
|
AP2
|
De voertuigen en containers moeten beschikken over een geschikte ventilatie.
|
AP1
|
De voertuigen en containers moeten voorzien zijn van een metalen laadbak en, wanneer ze uitgerust zijn met een dekzeil, moet dat onbrandbaar zijn.
|
AP2
|
De voertuigen en containers moeten beschikken over een geschikte ventilatie.
|
AP3
|
De voertuigen en containers met dekzeil mogen slechts gebruikt worden wanneer de stof in brokken is (niet poeder-, korrel-, stof- of asvormig).
|
AP4
|
De gesloten voertuigen en de gesloten containers moeten uitgerust zijn met vul- en losopeningen die hermetisch kunnen afgesloten worden om ontsnapping van gas te verhinderen en te vermijden dat vochtigheid kan binnendringen.
|
AP5
|
De laaddeuren van gesloten voertuigen en gesloten containers moeten als volgt gemarkeerd worden, in letters van ten minste 25 mm hoog:
|
|
“OPGELET
GEEN VENTILATIE
VOORZICHTIG OPENEN”
|
|
Deze tekst zal aangebracht worden in een taal die door de afzender gepast geacht wordt.
|
AP6
|
Wanneer het voertuig of de container uit hout is of vervaardigd is uit ander brandbaar materiaal, moet het voertuig of de container voorzien zijn van een ondoordringbare en onbrandbare bekleding of behandeld zijn met natriumsilicaat of een gelijkaardig product. Het dekzeil moet eveneens ondoordringbaar een onbrandbaar zijn.
|
AP7
|
Het losgestort vervoer mag slechts als wagenlading uitgevoerd worden.
|
AP7
|
Het losgestort vervoer mag slechts als wagenlading uitgevoerd worden.
|
AP7
|
Het losgestort vervoer mag slechts als wagenlading uitgevoerd worden.
|
AP8
|
De laadbak van de voertuigen of containers moet derwijze ontworpen zijn dat hij weerstaat aan residuele electrische ladingen en schokken die aan de accumulatoren (batterijen) te wijten zijn.
|
|
De laadbakken van de voertuigen of containers moeten vervaardigd zijn uit staal dat weerstaat aan de in de accumulatoren (batterijen) vervatte bijtende stoffen. Minder weerstandbiedende staalsoorten zijn toegelaten indien de wanden voldoende dik zijn, of voorzien zijn van een laag of bekleding uit kunststof die weerstaat aan de bijtende stoffen.
|
|
OPMERKING: Er wordt aangenomen dat een staalsoort weerstaat, indien ze onder inwerking van de bijtende stoffen een voortschrijdende diktevermindering van ten hoogste 0,1 mm per jaar vertoont.
|
|
De lading in de laadbakken van de voertuigen of containers mag niet uitsteken boven de bovenste boord van hun zijwanden.
|
|
Het vervoer in kleine containers uit kunststof is eveneens toegestaan. De kleine containers uit kunststof moeten in volledig geladen toestand en bij – 18 °C zonder breuk kunnen weerstaan aan een val vanaf een hoogte van 0,8 m op een hard oppervlak.
|
AP2
|
De voertuigen en containers moeten beschikken over een geschikte ventilatie.
|
AP9
|
Losgestort vervoer is toegestaan voor de vaste stoffen (stoffen of mengsels, zoals preparaten of afvalstoffen) die gemiddeld niet meer dan 1000 mg/kg van de bij dit UN-nummer ingedeelde stof bevatten. Op geen enkele plaats in de lading mag de concentratie van deze stof(fen) hoger zijn dan 10.000 mg/kg.
|
AP10
|
De voertuigen en containers moeten lekdicht zijn of voorzien zijn van een gesloten lekdichte liner of binnenzak die bestand is tegen doorboring en die voorzien is van middelen die alle vrije vloeistof die tijdens het vervoer zou kunnen vrijkomen vasthouden, bijvoorbeeld een absorberend materiaal. De afgedankte verpakkingen, leeg, ongereinigd met risidu's die een gevaar of een bijkomend gevaar van de klasse 5.1 vertonen, moeten worden vervoerd in containers voor losgestort vervoer, die zodanig gebouwd of aangepast zijn, dat de goederen niet in contact kunnen komen met hout of enig ander brandbaar materiaal
|
AP11
|
Overeenkomstig bijzondere bepaling VC3 in 7.3.3.1, voor het vervoer van gesmolten aluminium in bulk, betekent overeenstemming met “door de bevoegde autoriteit van het land van oorsprong gespecificeerde normen” overeenstemming met de volgende voorschriften.
|
|
1. Algemene voorschriften
|
|
1.1 Onder kuip wordt een retentiebehuizing begrepen, bestemd voor het vervoer van gesmolten aluminium onder UN-nummer 3257, met inbegrip van de tank, de vuurvaste bekleding en de bedrijfs- en structuuruitrusting ervan.
|
|
1.2 De kuipen moeten zodanig geïsoleerd zijn dat de oppervlaktetemperatuur tijdens het vervoer niet hoger wordt dan 130°C en moeten zodanig geplaatst zijn dat andere weggebruikers ze onder normale vervoersomstandigheden niet kunnen aanraken. De oppervlaktetemperatuur mag in geen geval de werking van het voertuig beïnvloeden, vooral niet de remleidingen en elektrische kabels.
|
|
1.3 De kuipen moeten op het voertuig worden vastgezet volgens de principes voor stuwage zoals voorgeschreven in 7.5.7.1.
|
|
1.4 Grote etiketten en markeringen hoeven niet te worden aangebracht op de kuipen overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 5.3 als ze op het voertuig zijn aangebracht.
|
|
2. Bescherming tegen brand en explosies
|
|
Elk brandgevaar als gevolg van de thermische invloed van gesmolten aluminium op de kuip, het voertuig of de stuwagevoorzieningen moet worden vermeden, evenals elk explosiegevaar dat wordt veroorzaakt door ontsnappende dampen of door een chemische reactie tussen gassen die zijn ontstaan (bijvoorbeeld gebruik van inerte gassen).
|
|
3. Constructie van de kuipen
|
|
De kuipen moeten van staal zijn. Ze moeten ontworpen en vervaardigd zijn voor een beproevingsdruk van 4 bar in overeenstemming met de norm EN 13445-3: 2014. Tijdens de constructie moet de fabrikant de lasnaden specificeren die onderhevig zijn aan de hoogste spanningen. Er moet rekening worden gehouden met de hydrostatische druk en het golfeffect van gesmolten aluminium bij het bepalen van de afmetingen van de kuipen en hun vastzetting op het voertuig. Er moet rekening worden gehouden met de krachten beschreven in 6.8.2.1.2.
|
|
De kuipafsluitingen moeten worden ontworpen in overeenstemming met EN 13445-3: 2014 en moeten waterdicht blijven als een kuip met gesmolten aluminium omvalt (zijpositie en bovenkant van de kuip).
|
|
De openingen voor het vullen en legen van de kuip moeten worden beschermd door voorzieningen zoals kragen, deflectoren, kooien of andere gelijkwaardige voorzieningen.
|
|
De beveiligingsinrichting aan de bovenkant van de kuip moet zodanig zijn ontworpen dat zij zonder blijvende vervorming bestand is tegen een statische belasting die gelijk is aan tweemaal de maximale toegelaten massa van de kuip (2 g) en die verticaal op het deksel van de vulopening wordt uitgeoefend.
|
|
De vuurvaste bekleding moet bestand zijn tegen de inhoud en dienst doen als isolatiemateriaal.
|
|
De vuurvaste bekleding moet zodanig zijn ontworpen dat de dichtheid gewaarborgd blijft, ongeacht de vervormingen die onder normale vervoersomstandigheden kunnen optreden (zie 6.8.2.1.2).
|
|
De instantie die inspecties uitvoert in overeenstemming met 6.8.2.4.1 of 6.8.2.4.4 moet de geschiktheid van de fabrikant of de onderhouds- of reparatiewerkplaats voor het uitvoeren van laswerkzaamheden en de implementatie van een kwaliteitsborgingssysteem voor lassen controleren en bevestigen. De laswerken aan de plaatstalen behuizing, met name aan dragende delen, mogen alleen worden uitgevoerd door erkende lasbedrijven.
|
|
Pakkingen op tankdeksels en sluitingen moeten zodanig worden gekozen en aangebracht dat er geen gesmolten aluminium uit kan lekken als een volle tank kantelt.
|
|
4. Controles en beproevingen van de kuipen
|
|
De controles en beproevingen beschreven bij 4.1 tot en met 4.5 moeten worden uitgevoerd door een keuringsinstantie die is erkend door de bevoegde autoriteit. Ze moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met de toepasselijke voorschriften van de norm EN 12972: 2018 + A1: 2024. Er moet testrapporten met de resultaten van de uitgevoerde tests worden afgeleverd.
|
|
4.1 Typekeuring van de kuipen
|
|
Het ontwerp van de constructie en de kwaliteit van de uitvoering moeten worden gecontroleerd door middel van een typekeuringsprocedure om te verifiëren dat de tanks voldoen aan de constructievoorschriften van de norm EN 13445-3: 2014. De lasverbindingen die aan de hoogste spanningen worden blootgesteld, moeten in het typekeuringsrapport worden vermeld.
|
|
4.2 Initiële controle
|
|
De kuipen moeten worden gecontroleerd voordat ze in gebruik worden genomen.
|
|
De controle moet minstens het volgende omvatten:
|
|
a) Een controle om er zich van te vergewissen dat de kuip voldoet aan de typekeuringsdocumenten;
|
|
b) Een controle van de overeenstemming met het type;
|
|
c) Een onderzoek van de externe staat;
|
|
d) Een hydraulische drukproef bij een beproevingsdruk van 4 bar; in dit stadium mogen de kuipen niet zijn voorzien van een vuurvaste bekleding;
|
|
e) Een onderzoek van de inwendige staat (visueel onderzoek van het inwendige metalen oppervlak van de kuip voordat de vuurvaste bekleding wordt aangebracht en visueel onderzoek van de vuurvaste bekleding);
|
|
f) Een controle van de goede werking van de uitrusting. De hydraulische drukproef kan ook worden uitgevoerd met een andere afdichting.
|
|
4.3 Tussentijdse controle
|
|
De kuipen moeten uiterlijk zes jaar na de initiële controle en na elke periodieke controle een tussentijdse controle ondergaan.
|
|
De tussentijdse controle moet minstens het volgende omvatten:
|
|
a) Een controle van de documenten;
|
|
b) Een onderzoek van de uitwendige staat, in het bijzonder de integriteit van de flens- en dekselverbindingen;
|
|
c) Een wanddiktemeting om te controleren of aan de minimaal vereiste dikte wordt voldaan;
|
|
d) Niet-destructieve proeven op de lasverbindingen die aan de hoogste spanningen worden blootgesteld, uitgevoerd door middel van magnetisch onderzoek, penetratieproef, ultrasone of radiografische controle;
|
|
e) Een onderzoek van de inwendige staat (visueel onderzoek van de vuurvaste bekleding) door een deskundige, onder verantwoordelijkheid van de exploitant;
|
|
f) Een controle van de goede werking van de uitrusting.
|
|
Deze tussentijdse controles kunnen tot drie maanden voor de gespecificeerde datum worden uitgevoerd, zonder dat dit van invloed is op het tijdschema voor de andere in 4.3 en 4.4 vermelde controles.
|
|
4.4 Periodieke controle
|
|
Telkens wanneer de vuurvaste bekleding wordt vervangen, of uiterlijk twaalf jaar na de initiële controle of de laatste periodieke controle, moet een periodieke controle worden uitgevoerd.
|
|
De periodieke controle moet minstens het volgende omvatten:
|
|
a) Een controle van de documenten;
|
|
b) Een onderzoek van de uitwendige staat, in het bijzonder de integriteit van de flens- en dekselverbindingen;
|
|
c) Een onderzoek van de inwendige staat (visueel onderzoek van het inwendige metalen oppervlak van de kuip voordat de vuurvaste bekleding wordt aangebracht en visuele inspectie van de vuurvaste bekleding);
|
|
d) Niet-destructieve proeven op de lasverbindingen die aan de hoogste spanningen worden blootgesteld, uitgevoerd door middel van magnetisch onderzoek, penetratieproef, ultrasone of radiografische controle;
|
|
e) Een wanddiktemeting om te controleren of aan de minimaal vereiste dikte wordt voldaan;
|
|
f) Een hydraulische drukproef bij een beproevingsdruk van 4 bar; in dit stadium mogen de kuipen niet zijn voorzien van een vuurvaste bekleding;
|
|
g) Een controle van de goede werking van de uitrusting.
|
|
De hydraulische drukproef kan ook worden uitgevoerd met een andere afdichting.
|
|
4.5 Uitzonderlijke controle van de kuipen
|
|
Wanneer de veiligheid van de kuip of de uitrusting ervan in het gedrang kan zijn gekomen ten gevolge van een reparatie, wijziging of ongeval, moet een uitzonderlijke controle worden verricht van de delen waarop de reparatie of wijziging betrekking had. Als er een uitzonderlijke controle is uitgevoerd die voldoet aan de voorschriften van 4.4, dan kan de uitzonderlijke controle worden beschouwd als een periodieke controle. Als er een uitzonderlijke controle is uitgevoerd die voldoet aan de voorschriften van 4.3, dan kan de uitzonderlijke controle worden beschouwd als een tussentijdse controle. Het controleorgaan moet beslissen over de precieze reikwijdte van de uitzonderlijke controle, in overeenstemming met de norm EN 12972: 2018 + A1: 2024 (tabel A1).
|
|
5. Markering van de kuipen
|
|
De kuipen moeten voorzien zijn van een plaatje, vastgesteld naar analogie met 6.8.2.5.1, met uitzondering van het erkenningsnummer en de uitwendige berekeningsdruk. Voor de controles uitgevoerd in toepassing van 4.2 en 4.4 moet het merkteken worden gevolgd door de letter “P”. Voor de controles uitgevoerd in toepassing van 4.3 moet het merkteken worden gevolgd door de letter “L”.
|
|
6. Voorschriften in verband met de werking
|
|
De eigenaar of exploitant moet in het dossier van elke kuip een kopie van het typekeuringsrapport en de resultaten van de initiële controle en alle daaropvolgende controles bewaren.
|
|
Elke vernieuwing en reparatie van de vuurvaste bekleding moet worden geregistreerd door de exploitant of fabrikant.
|
|
De afdichtingen moeten bij elke vulbeurt worden gecontroleerd en indien nodig worden vernieuwd.
|
|
7. Voertuigen
|
|
Voor voertuigen die bestemd zijn voor vervoer over de weg gelden de volgende bijkomende voorschriften:
|
|
a) Het voertuig moet zijn uitgerust met een stabiliteitscontrole overeenkomstig UN-reglement nr. 13
(1)
;
|
|
b) De kuipen moeten zodanig op de voertuigen worden geplaatst dat de afvoergaten in de rijrichting of de tegenovergestelde richting wijzen.
|
|
8. Opleiding van de bestuurder
|
|
In aanvulling op de basisopleiding volgens 8.2.1.2, moeten bestuurders een aanvullende opleiding krijgen van een bevoegd persoon over alle risico's die gepaard gaan met het vervoer van gesmolten aluminium in kuipen.
|
|
Deze opleiding moet de volgende hoofdpunten bevatten:
|
|
(a) De bijzondere manoeuvreerbaarheid van voertuigen die kuipen vervoeren;
|
|
(b) De algemene natuurkundige wetten die van invloed zijn op het rijden (stabiliteit en risico op kantelen, met name in functie van de hoogte van het zwaartepunt, golfeffecten);
|
|
(c) De grenzen van het elektronische stabiliteitscontrolesysteem;
|
|
(d) De bijzondere maatregelen die getroffen moeten worden bij ongevallen.
|
|
De vervoerder moet deze opleiding schriftelijk of elektronisch vastleggen, met vermelding van de datum en duur en de belangrijkste behandelde onderwerpen.”
|
AP12
|
Het afval mag losgestort vervoerd worden mits het in een zak zit ter grootte van het laadcompartiment, ook wel “containerbag” genoemd.
|
|
De containerbag is bedoeld om alleen te worden geladen als hij in een stijfwandig laadcompartiment voor losgestort vervoer wordt geplaatst. Hij is niet bedoeld om los te worden gehanteerd of gebruikt buiten dit compartiment.
|
|
Voor de toepassing van deze bepaling moeten containerbags minstens twee componenten hebben.
|
|
De binnenbekleding moet stofdicht zijn om te voorkomen dat er tijdens het vervoer gevaarlijke hoeveelheden asbestvezels vrijkomen. De binnenbekleding moet gemaakt zijn van polyethyleen of polypropyleen folie.
|
|
De buitenbekleding moet gemaakt zijn van polypropyleen en moet voorzien zijn van een ritssluiting. Ze moet de mechanische weerstand van de containerbag geladen met afval garanderen tegen schokken en spanningen onder normale transportomstandigheden, vooral bij het overbrengen van het laadcompartiment geladen met containerbags tussen voertuigen en magazijnen.
|
|
De containerbags moeten:
|
|
a) ontworpen zijn om te weerstaan aan perforatie of scheuren door verontreinigd afval of voorwerpen door hun hoeken of ruwheid;
|
|
b) een ritssysteem hebben dat voldoende dicht is om te voorkomen dat er tijdens het vervoer gevaarlijke hoeveelheden asbestvezels vrijkomen. Veter-of klepsluitingen zijn niet toegestaan.
|
|
Het laadcompartiment moet stijve metalen wanden hebben die sterk genoeg zijn voor het beoogde gebruik. De wanden moeten hoog genoeg zijn om de containerbag volledig te omsluiten. Als de containerbag een vergelijkbare bescherming biedt, kan het dekzeil van het voertuig worden weggelaten bij gebruik van de VC1-opzet.
|
|
De met vrij asbest verontreinigde voorwerpen van beschadigde constructies of gebouwen en met vrij asbest verontreinigd bouwafval van gesloopte of gerenoveerde structuren of gebouwen als bedoeld in bijzondere bepaling 678 b) iii), iv) en v), worden vervoerd in een containerbag die in een tweede containerbag van hetzelfde type wordt geplaatst. De totale massa van het afval mag niet meer dan 7 ton bedragen.
|
|
In alle gevallen mag de maximale afvalmassa de door de fabrikant van de containerbag opgegeven capaciteit niet overschrijden.
|
(1) |
UN-reglement nr. 13 (Uniforme bepalingen voor de goedkeuring van voertuigen van de categorieën M, N en O wat betreft het remmen).
|
OPMERKING:
|
1. Conform 5.4.1.4.2 dienen voor zendingen, die niet samen in eenzelfde voertuig of container mogen geladen worden, afzonderlijke vervoerdocumenten opgemaakt te worden.
|
|
2. Voor de colli die stoffen of voorwerpen van klasse 1 bevatten en voorzien zijn van een etiket conform de modellen nummers 1, 1.4, 1.5 of 1.6, is samenlading in overeenstemming met 7.5.2.2 toegelaten, ongeacht wat de andere gevaarsetiketten zijn die vereist zijn voor deze colli. De tabel van 7.5.2.1 is niet van toepassing als dergelijke colli geladen worden met colli die stoffen en voorwerpen van andere klassen bevatten.
|
Etiketten nr.
|
1
|
1.4
|
1.5
|
1.6
|
2.1, 2.2, 2.3
|
3
|
4.1
|
4.1 +1
|
4.2
|
4.3
|
5.1
|
5.2
|
5.2 + 1
|
6.1
|
6.2
|
7 A, B, C
|
8
|
[9, 9A]
|
1
|
Zie 7.5.2.2
|
|
|
|
|
|
|
d
|
|
|
|
|
|
|
b
|
|||
1.4
|
a
|
a
|
a
|
|
a
|
a
|
a
|
a
|
|
a
|
a
|
a
|
a
|
a, b, c
|
||||
1.5
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
b
|
||||
1.6
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
b
|
||||
2.1,2.2, 2.3
|
|
a
|
|
|
X
|
X
|
X
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
3
|
|
a
|
|
|
X
|
X
|
X
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
4.1
|
|
a
|
|
|
X
|
X
|
X
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
4.1 + 1
|
|
|
|
|
|
|
|
X
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.2
|
|
a
|
|
|
X
|
X
|
X
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
4.3
|
|
a
|
|
|
X
|
X
|
X
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5.1
|
d
|
a
|
|
|
X
|
X
|
X
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5.2
|
|
a
|
|
|
X
|
X
|
X
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
5.2+ 1
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
X
|
X
|
|
|
|
|
|
6.1
|
|
a
|
|
|
X
|
X
|
X
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
6.2
|
|
a
|
|
|
X
|
X
|
X
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
7A, B, C
|
|
a
|
|
|
X
|
X
|
X
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
8
|
|
a
|
|
|
X
|
X
|
X
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
[9, 9A]
|
b
|
a, b, c
|
b
|
b
|
X
|
X
|
X
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
Compatibiliteitsgroep
|
A
|
B
|
C
|
D
|
E
|
F
|
G
|
H
|
J
|
L
|
N
|
S
|
A
|
X
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B
|
|
X
|
|
a
|
|
|
|
|
|
|
|
X
|
C
|
|
|
X
|
X
|
X
|
|
X
|
|
|
|
b, c
|
X
|
D
|
|
a
|
X
|
X
|
X
|
|
X
|
|
|
|
b, c
|
X
|
E
|
|
|
X
|
X
|
X
|
|
X
|
|
|
|
b, c
|
X
|
F
|
|
|
|
|
|
X
|
|
|
|
|
|
X
|
G
|
|
|
X
|
X
|
X
|
|
X
|
|
|
|
|
X
|
H
|
|
|
|
|
|
|
|
X
|
|
|
|
X
|
J
|
|
|
|
|
|
|
|
|
X
|
|
|
X
|
L
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
d
|
|
|
N
|
|
|
b, c
|
b, c
|
b, c
|
|
|
|
|
|
b
|
X
|
S
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
X
|
X
|
Transporteenheid
|
Subklasse
|
1.1
|
1.2
|
1.3
|
1.4
|
1.5 en 1.6
|
Lege, niet-gereinigde verpakkingen
|
||
Compatibiliteitsgroep
|
1.1 A
|
Andere dan 1.1A
|
|
|
Andere dan 1.4. S
|
1.4 S
|
|
|
|
EX/II
(a)
|
6,25
|
1000
|
3000
|
5000
|
15.000
|
onbeperkt
|
5000
|
Onbeperkt
|
|
EX/III
(a)
|
18,75
|
16.000
|
16.000
|
16.000
|
16.000
|
onbeperkt
|
16.000
|
Onbeperkt
|
(a) |
Zie deel 9 voor de beschrijving van de EXII- en EX/III-voertuigen.
|
(318) |
Vingerwijzingen betreffende de stouwing van gevaarlijke goederen zijn te vinden in de IMO/ILO/UNECE Code of Practice for Packing of Cargo Transport Units (CTU Code) (zie bijvoorbeeld hoofdstuk 9 Packing cargo into CTU's en hoofdstuk 10 Additional advice on the packing of dangerous goods) en het door de Europese Commissie gepubliceerd document “Code de bonnes pratiques européen concernant l'arrimage des charges sur les véhicules routiers”. Er zijn ook andere vingerwijzingen beschikbaar bij bevoegde overheden en instellingen van de industrie.
|
(319) |
UN-Regulation No. 13 (Uniform provisions concerning the approval of vehicles of categories M, N and O with regards to braking).
|
CV1
|
(1)
|
Het is verboden:
|
|
|
|
a) de goederen op een openbare plaats binnen een bebouwde kom te laden of te lossen zonder speciale toestemming van de bevoegde overheden;
|
|
|
|
b) de goederen op een openbare plaats buiten een bebouwde kom te laden of te lossen zonder de bevoegde overheden te hebben ingelicht, tenzij deze werkzaamheden door ernstige veiligheidsredenen te verrechtvaardigen zijn.
|
|
|
(2)
|
Indien de behandeling van de goederen om één of andere reden op een openbare plaats dient te gebeuren, moeten de stoffen en voorwerpen van verschillende aard op basis van de etiketten van elkaar gescheiden worden.
|
|
CV2
|
(1)
|
Alvorens te laden moet het laadvlak van het voertuig of van de container grondig worden gereinigd.
|
|
|
(2)
|
Het gebruik van vuur of van een onbeschermde vlam is verboden op of in de nabijheid van voertuigen of containers die de goederen vervoeren, evenals tijdens het laden en het lossen.
|
|
CV3
|
Zie 7.5.5.2.
|
||
CV4
|
De stoffen en voorwerpen van compatibiliteitsgroep L mogen slechts als volledige wagenlading vervoerd worden.
|
||
CV5 tot en met CV8
|
(Voorbehouden)
|
||
CV9
|
Men mag niet met de colli gooien of ze aan schokken blootstellen.
De recipiënten moeten zodanig in de voertuigen of containers worden gestouwd dat zij niet kunnen kantelen of vallen.
|
||
CV10
|
De flessen die beantwoorden aan de definitie in 1.2.1 moeten in de lengte- of dwarsrichting van het voertuig of van de container worden neergelegd; dicht bij het voorste kopschot moeten de flessen echter in de dwarsrichting liggen.
Korte flessen met een grote middellijn (ongeveer 30 cm en meer) mogen in de lengterichting worden gelegd, waarbij de beschermingsinrichtingen van de kranen naar het midden van het voertuig of van de container moeten gericht zijn.
Flessen met een voldoende stabiliteit of flessen die worden vervoerd in geschikte inrichtingen die het omkantelen beletten, mogen eventueel rechtop worden geplaatst.
Liggende flessen moeten zodanig op een zekere en gepaste wijze vastgezet, vastgemaakt of bevestigd zijn dat zij niet kunnen verschuiven.
|
||
CV11
|
De recipiënten moeten steeds in de stand worden geplaatst waarvoor zij zijn gebouwd en moeten beschermd worden tegen mogelijke beschadigingen door andere colli.
|
||
CV12
|
Wanneer de voorwerpen op paletten geladen zijn en deze paletten gestapeld worden, moet elke laag paletten gelijkmatig verdeeld worden over de onderliggende laag; indien nodig wordt er een materiaal met voldoende weerstand tussen geplaatst.
|
||
CV13
|
Wanneer stoffen gaan lekken en zich in het voertuig of in de container hebben verspreid, mag het voertuig of de container pas opnieuw gebruikt worden na grondig te zijn gereinigd en, in voorkomend geval, ontsmet. Alle goederen en voorwerpen die in datzelfde voertuig of in diezelfde container vervoerd worden moeten op eventuele verontreiniging gecontroleerd worden.
|
||
CV14
|
De goederen moeten tijdens het vervoer beschermd worden tegen direct zonlicht en tegen warmte.
De colli mogen slechts op koele en goed geventileerde plaatsen, ver van warmtebronnen, opgeslagen worden.
|
||
CV15
|
Zie 7.5.5.3
|
||
CV16 tot en met CV19
|
(Voorbehouden)
|
||
CV20
|
De bepalingen van hoofdstuk 5.3, van 7.1.7.4.7 en van 7.1.7.4.8 evenals de bijzondere bepaling V1 van hoofdstuk 7.2 zijn niet van toepassing op voorwaarde dat de stof – al naargelang het geval – verpakt is volgens verpakkingsmethode OP1 of OP2 van verpakkingsinstructie P520 in 4.1.4.1 en dat de totale hoeveelheid van de stoffen voor dewelke deze afwijking wordt toegepast niet meer dan 10 kg per transporteenheid bedraagt.
|
||
CV21
|
Vóór het laden moet de transporteenheid grondig nagekeken worden.
De vervoerder moet vóór het vervoer ingelicht worden over:
|
||
|
– de instructies betreffende de werking van het koelsysteem, in voorkomend geval met inbegrip van een lijst met de leveranciers van koelmiddelen onderweg;
|
||
|
– de te volgen procedures wanneer de temperatuurbeheersing in gebreke blijft.
|
||
|
In geval van temperatuurbeheersing volgens de methodes beschreven in 7.1.7.4.5 b) of d), moet een voldoende hoeveelheid niet brandbaar koelmiddel (bijvoorbeeld vloeibare stikstof of vast koolstofdioxide) – met inbegrip van een redelijke veiligheidsmarge voor eventuele vertragingen – meegevoerd worden, tenzij de mogelijkheid tot aanvulling gewaarborgd is.
De colli moeten zodanig gestouwd worden dat ze gemakkelijk bereikbaar zijn.
De voorgeschreven regelingstemperatuur moet gehandhaafd blijven tijdens de hele vervoersoperatie, met inbegrip van het laden, het lossen en de eventuele tussenhaltes.
|
||
CV22
|
De colli moeten zodanig geladen zijn dat een vrije luchtcirculatie in de laadruimte een gelijkmatige temperatuur van de lading garandeert. Indien een voertuig of grote container meer dan 5000 kg brandbare vaste stoffen, polymeriserende stoffen en/of organische peroxides bevat, moet de lading onderverdeeld worden in ladingen van niet meer dan 5000 kg, die door luchtruimten van ten minste 0,05 m van elkaar gescheiden zijn.
|
||
CV23
|
Tijdens de manipulatie van de colli moeten speciale maatregelen getroffen worden om te voorkomen dat ze met water in contact komen.
|
||
CV24
|
Vóór het laden moeten de voertuigen en de containers grondig gereinigd worden; in het bijzonder moeten ze van alle brandbare resten (stro, hooi, papier, enz.) worden ontdaan. Het is verboden om licht ontvlambare materialen te gebruiken voor het stouwen van de colli.
|
||
CV25
|
(1)
|
De colli moeten zodanig gestouwd worden dat ze gemakkelijk bereikbaar zijn.
|
|
|
(2)
|
Indien colli bij een omgevingstemperatuur van ten hoogste 15 °C of gekoeld vervoerd moeten worden, dient deze temperatuur ook gedurende het lossen of tijdens de tussentijdse opslag gehandhaafd te blijven.
|
|
|
(3)
|
De colli mogen slechts op koele plaatsen, ver van warmtebronnen opgeslagen worden.
|
|
CV26
|
De houten delen van een voertuig of container, die met deze stoffen in contact geweest zijn, moeten worden weggenomen en verbrand.
|
||
CV27
|
(1)
|
De colli moeten zodanig gestouwd worden dat ze gemakkelijk bereikbaar zijn.
|
|
|
(2)
|
Indien colli gekoeld moeten vervoerd worden, dient de continuïteit van de koelketen gedurende het lossen of tijdens de tussentijdse opslag verzekerd te zijn.
|
|
|
(3)
|
De colli mogen slechts op koele plaatsen, ver van warmtebronnen opgeslagen worden.
|
|
CV28
|
Zie 7.5.4.
|
||
CV29
|
De colli moeten rechtop gehouden worden
|
||
CV30 tot en met CV32
|
(Voorbehouden)
|
||
CV33
|
OPMERKINGEN: 1. Een “kritieke groep” is een groep personen uit het publiek die redelijk homogeen is met betrekking tot haar blootstelling aan een welbepaalde stralingsbron via een welbepaalde blootstellingsweg, en die kenmerkend is voor de individuen die via deze weg en door deze bron de hoogste effectieve of gelijkwaardige dosis (al naargelang het geval) ontvangen.
|
||
|
2. In het algemeen is een “persoon uit het publiek” om het even welk individu van de bevolking, behalve indien het beroepshalve of om medische redenen blootgesteld is.
|
||
|
3. Een “werknemer (werkneemster)” is iedere persoon die voltijds,
deeltijds of tijdelijk voor een werkgever werkt en aan wie rechten en verplichtingen inzake professionele stralingsbescherming zijn toegekend.
|
|
Duur van de blootstelling per jaar (in uren)
|
|||
Totale som van de transportindexen niet groter dan
|
Zones waar personen uit het publiek regelmatig toegang hebben
|
Arbeidszones met geregelde aanwezigheid
|
||
50
|
250
|
50
|
250
|
|
|
Scheidingsafstand in meter zonder afschermmateriaal:
|
|||
2
|
1
|
3
|
0,5
|
1
|
4
|
1,5
|
4
|
0,5
|
1,5
|
8
|
2,5
|
6
|
1,0
|
2,5
|
12
|
3
|
7,5
|
1,0
|
3
|
20
|
4
|
9,5
|
1,5
|
4
|
30
|
5
|
12
|
2
|
5
|
40
|
5,5
|
13,5
|
2,5
|
5,5
|
50
|
6,5
|
15,5
|
3
|
6,5
|
Totaal aantal colli niet groter dan
|
Totale som van de transportindexen niet groter dan
|
Duur van het vervoer of van de opslag, in uur
|
||||||||
CATEGORIE
|
1
|
2
|
4
|
10
|
24
|
48
|
120
|
240
|
||
GEEL-III
|
GEEL-II
|
Minimale afstanden in meter
|
||||||||
|
|
0,2
|
0,5
|
0,5
|
0,5
|
0,5
|
1
|
1
|
2
|
3
|
|
|
0,5
|
0,5
|
0,5
|
0,5
|
1
|
1
|
2
|
3
|
5
|
|
1
|
1
|
0,5
|
0,5
|
1
|
1
|
2
|
3
|
5
|
7
|
|
2
|
2
|
0,5
|
1
|
1
|
1,5
|
3
|
4
|
7
|
9
|
|
4
|
4
|
1
|
1
|
1,5
|
2
|
4
|
6
|
9
|
13
|
|
8
|
8
|
1
|
1,5
|
2
|
3
|
6
|
8
|
13
|
18
|
1
|
10
|
10
|
1
|
2
|
3
|
2
|
7
|
9
|
14
|
20
|
2
|
20
|
20
|
1,5
|
3
|
4
|
3
|
9
|
13
|
20
|
30
|
3
|
30
|
30
|
2
|
3
|
5
|
2
|
11
|
16
|
25
|
35
|
4
|
40
|
40
|
3
|
4
|
5
|
3
|
13
|
18
|
30
|
40
|
5
|
50
|
50
|
3
|
4
|
6
|
9
|
14
|
20
|
32
|
45
|
Aard van de stoffen of voorwerpen
|
Activiteitslimieten voor de voertuigen
|
LSA-I
|
Geen enkele limiet
|
LSA-II en LSA-III
Niet brandbare vaste stoffen
|
Geen enkele limiet
|
LSA-II en LSA-III
Brandbare vaste stoffen en alle
vloeistoffen en gassen
|
100A2
|
SCO
|
IOOA2
|
Type van container of voertuig
|
Limieten van de totale som van de transportindexen in eenzelfde container of voertuig
|
Kleine container
|
50
|
Grote container
|
50
|
Voertuig
|
50
|
Type van container of voertuig
|
Limieten van de totale som van de criticaliteits-veiligheidsindex
|
|
|
Niet-exclusief gebruik
|
exclusief gebruik
|
Kleine container
|
50
|
Niet van toepassing
|
Grote container
|
50
|
100
|
Voertuig
|
50
|
100
|
CV34
|
Vooraleer een drukrecipiënt te vervoeren moet men er zich van vergewissen dat geen verhoging van de druk heeft plaatsgevonden omwille van een potentiële ontwikkeling van waterstof.
|
CV35
|
Indien zakken als enkelvoudige verpakkingen gebruikt worden, moet de afstand die hen scheidt voldoende zijn om een goede verdrijving van de warmte toe te laten.
|
CV36
|
De colli moeten bij voorkeur in open of geventileerde voertuigen of containers geladen worden. Indien dit niet mogelijk is en de colli in andere gesloten voertuigen of containers worden geladen, dan moet de gasuitwisseling tussen de laadruimte en de bestuurderscabine voorkomen worden en moeten de laaddeuren van deze voertuigen of containers als volgt gemarkeerd worden, in letters van ten minste 25 mm hoog:
|
|
“OPGELET
GEEN VENTILATIE
VOORZICHTIG OPENEN”
|
|
Deze tekst zal aangebracht worden in een taal die door de afzender gepast geacht wordt.
|
|
Voor de UN-nummers 2211 en 3314 is dit merkteken niet vereist wanneer het voertuig of de container reeds gemarkeerd is in overeenstemming met bijzondere bepaling 965 van de IMDG-Code
(1)
|
CV37
|
Deze bijproducten moeten vóór het laden afgekoeld worden tot de omgevingstemperatuur, tenzij ze gecalcineerd werden om de vochtigheid te verwijderen. De voertuigen en containers die een losgestorte lading bevatten, moeten correct geventileerd zijn en beschermd zijn tegen elk binnendringen van water gedurende het voledige traject. De laaddeuren van gesloten voertuigen en gesloten containers moeten als volgt gemarkeerd worden, in letters van ten minste 25 mm hoog:
|
|
“OPGELET
GESLOTEN OMSLUITINGSMIDDEL
VOORZICHTIG OPENEN”
|
|
Deze tekst zal aangebracht worden in een taal die door de afzender gepast geacht wordt.
|
CV38
|
De laadcompartimenten mogen geen scherpe binnenranden hebben (interne treden, enz.) waardoor de zak/container kan scheuren tijdens het lossen. Ze moeten gecontroleerd worden voorafgaand aan elke laadverrichting.
|
|
De containerbags moeten in de laadcompartimenten voor de transportverrichtingen worden geplaatst voordat ze gevuld worden. De buitenbekleding van de containerbags moet zodanig worden geplaatst dat de ritssluiting zich aan de voorkant van het laadcompartiment bevindt in gesloten positie. Na het vullen moeten de containerbags worden gesloten volgens de instructies van de fabrikant.
|
|
Eenmaal geladen mogen de containerbags niet worden opgetild of verplaatst van het ene laadcompartiment naar het andere. In eenzelfde laadcompartiment mogen geen meerdere gevulde containerbags geladen worden.
|
|
Na het vullen en sluiten van de containerbags moeten de buitenoppervlakken ontsmet worden.
|
|
Containerbags die vervoerd worden in afneembare laadcompartimenten, worden gelost met de compartimenten op de grond.
|
|
Lossen door het laadcompartiment van containerbags te kantelen, die gevuld zijn met afval van wegwerkzaamheden of met grond verontreinigd met vrij asbest is toegestaan, mits een gezamenlijk door de vervoerder en de bestemmeling overeengekomen losprotocol wordt nageleefd om te voorkomen dat de containerbags tijdens het lossen zouden scheuren. Het protocol moet ervoor zorgen dat de containerbags niet vallen of scheuren tijdens het lossen.
|
(1) |
Merkteken dat de woorden bevat “WAARSCHUWING – KAN BRANDBARE DAMPEN BEVATTEN”, geschreven met letters van minimum 25 mm hoog, geplaatst aan elk toegangspunt op een plaats waar het gemakkelijk gezien zal worden door de personen die de transporteenheid openen of binnengaan in het voertuig of de container.
|