Meer info
 

30/09/57 ADR 2013 - Bijlage A
Europees Verdrag van 30 september 1957 betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR)

1.1.4 Toepasbaarheid van andere voorschriften
1.1.4.1
(Voorbehouden).
1.1.4.2 Vervoer in een transportketen die een traject over zee of via de lucht omvat

1.1.4.2.1

Colli, containers, containers voor losgestort vervoer, mobiele tanks, tankcontainers en MEGC's die niet volledig voldoen aan de voorschriften van het ADR betreffende de verpakking, de gezamenlijke verpakking, het markeren en etiketteren van de colli of het aanbrengen van grote etiketten en oranje signalisatie, maar die wel beantwoorden aan de voorschriften van de IMDG Code of van de Technische Instructies van de ICAO, mogen onder de volgende voorwaarden vervoerd worden in een transportketen die een traject overzee of via de lucht omvat:
a)
indien de merktekens en gevaarsetiketten op de colli niet voldoen aan het ADR, moeten de colli overeenkomstig de bepalingen van de IMDG Code of van de Technische Instructies van de ICAO van merktekens en gevaarsetiketten voorzien zijn;
b)
voor de gezamenlijke verpakking in éénzelfde collo zijn de bepalingen van de IMDG Code of van de Technische Instructies van de ICAO van toepassing;
c)
bij vervoer in een transportketen die een traject over zee omvat moeten de containers, de containers voor losgestort vervoer, de mobiele tanks, de tankcontainers en de MEGC's – voor zover zij niet van grote etiketten en oranje signalisatie zijn voorzien conform hoofdstuk 5.3 van onderhavige bijlage – de merktekens en grote etiketten dragen die beantwoorden aan hoofdstuk 5.3 van de IMDG Code. In een dergelijk geval is enkel paragraaf 5.3.2.1.1 van onderhavige bijlage van toepassing op de signalisatie van het voertuig. Bij ongereinigde, lege mobiele tanks, tankcontainers en MEGC's geldt deze bepaling ook voor het aansluitend vervoer naar een reinigingsstation.
Deze afwijking geldt niet voor goederen die als gevaarlijke goederen in de klassen 1 tot en met 9 van het ADR ingedeeld zijn, maar die volgens de desbetreffende bepalingen van de IMDG Code of van de Technische Instructies van de ICAO niet als gevaarlijk worden aanzien.

1.1.4.2.2

De transporteenheden, bestaande uit één of meerdere andere voertuigen dan die welke containers, mobiele tanks, tankcontainers of MEGC's vervoeren volgens de bepalingen van 1.1.4.2.1 c), die niet voorzien zijn van grote etiketten overeenkomstig de voorschriften van 5.3.1 van het ADR, maar waarvan merktekens en de grote etiketten wel beantwoorden aan hoofdstuk 5.3 van de IMDG Code, zijn toegelaten tot het vervoer in een transportketen die een traject over zee omvat op voorwaarde dat voldaan wordt aan de bepalingen van 5.3.2 van het ADR betreffende de oranje signalisatie.

1.1.4.2.3

Bij vervoer in een transportketen die een traject over zee of via de lucht omvat mag men de in 5.4.1, in 5.4.2 en door bepaalde bijzondere bepalingen van hoofdstuk 3.3 vereiste gegevens vervangen door het vervoerdocument en de gegevens die respectievelijk door de IMDG Code of de technische instructies van de ICAO vereist worden, op voorwaarde dat elke door het ADR vereiste bijkomende inlichting er ook in opgenomen wordt.
OPMERKING: Zie ook 5.4.1.1.7 voor het vervoer overeenkomstig 1.1.4.2.1. Zie ook 5.4.2 voor het vervoer in containers.
1.1.4.3 Gebruik van mobiele tanks van het IMO-type die goedgekeurd zijn voor het zeevervoer
Mobiele tanks van het IMO-type (types 1, 2, 5 en 7) die niet voldoen aan de voorschriften van hoofdstuk 6.7 of 6.8, maar die vóór 1 januari 2003 gebouwd en goedgekeurd werden volgens de voorschriften van de IMDG Code (Amendement 29-98), mogen verder worden gebruikt op voorwaarde dat zij voldoen aan de toepasselijke keurings- en inspectievoorschriften van de IMDG Code (3) . Bovendien moet er aan de instructies in hoofdstuk 3.2, kolommen (10) en (11) en in hoofdstuk 4.2 van het ADR voldaan worden. Zie ook 4.2.0.1 van de IMDG Code.

(3)
De Internationale Maritieme Organisatie (IMO) heeft de “Guidance on the Continued Use of Existing IMO Type Portable Tanks and Road Tank Vehicles for the Transport of Dangerous Goods” gepubliceerd als omzendschrijven CCC1/Circ.3. De tekst van deze richtlijn is in het Engels beschikbaar op de IMO-webstek, op het volgend adres: www.imo.org.
1.1.4.4
(Voorbehouden).
1.1.4.5 Voertuig dat op een andere manier wordt verplaatst dan door middel van motortractie over de weg

1.1.4.5.1

Indien een voertuig, gebruikt voor een transport dat onderworpen is aan de voorschriften van het ADR, over een gedeelte van het traject op een andere manier wordt verplaatst dan door middel van motortractie over de weg, dan zijn voor dit gedeelte van het traject uitsluitend de nationale of internationale voorschriften van toepassing die er eventueel van kracht zijn voor het vervoer van gevaarlijke goederen via de vervoerswijze die voor de verplaatsing van het voertuig wordt gebruikt.

1.1.4.5.2

In de gevallen als bedoeld in 1.1.4.5.1 hierboven kunnen de betrokken Verdragspartijen bij het ADR overeenkomen om de voorschriften van het ADR toe te passen op het gedeelte van het traject waar een voertuig op een andere manier wordt verplaatst dan door middel van motortractie over de weg, zo nodig aangevuld met bijkomende voorschriften, tenzij dergelijke akkoorden tussen de betrokken Verdragspartijen bij het ADR strijdig zijn met de internationale verdragen inzake het vervoer van gevaarlijke goederen via de vervoerswijze die er voor de verplaatsing van het wegvoertuig wordt gebezigd, bijvoorbeeld het Internationaal Verdrag voor de Veiligheid van Mensenlevens op Zee (SOLAS), waarbij de Verdragspartijen bij het ADR eveneens Verdragspartijen zijn.
De Verdragspartij die het initiatief tot het afsluiten van deze akkoorden heeft genomen, dient het Secretariaat van de Economische Commissie voor Europa er van op de hoogte te stellen, die ze ter kennis van alle Verdragspartijen zal brengen.

1.1.4.5.3

Indien een transport, dat onderworpen is aan de voorschriften van het ADR, over heel zijn wegtraject of een gedeelte daarvan ook onderworpen is aan de bepalingen van een internationale overeenkomst die een andere vervoerswijze van gevaarlijke goederen regelt dan over de weg – op grond van bepalingen van die overeenkomst die haar toepassingsgebied uitbreiden tot bepaalde domeinen van het wegvervoer – zijn de voorschriften van die overeenkomst op het betrokken traject van toepassing samen met de bepalingen van het ADR die met deze laatste niet strijdig zijn; de andere voorschriften van het ADR gelden niet op het desbetreffend traject.

1.1.4.6

(Voorbehouden).

1.1.4.7

Hervulbare drukrecipiënten goedgekeurd door het Ministerie van Transport van de Verenigde Staten van Amerika.
OPMERKING: Voor vervoer in overeenstemming met 1.1.4.7, zie eveneens 5.4.1.1.23.

1.1.4.7.1

Invoer van gas.
Hervulbare drukrecipiënten die goedgekeurd zijn door het Ministerie van Transport van de Verenigde Staten van Amerika en vervaardigd werden in overeenstemming met de normen van deel 178 (Specifications for Packagings of Title 49, Transportation, van de Code of Federal Regulations), mogen worden vervoerd van hun tijdelijke opslagplaats naar het eindpunt van de transportketen, tot aan de eindgebruiker, wanneer zij overeenkomstig paragraaf 1.1.4.2 voor vervoer in een transportketen zijn toegelaten.

1.1.4.7.2

Uitvoer van gas en lege niet-gereinigde drukrecipiënten.
Hervulbare drukrecipiënten die goedgekeurd zijn door het Ministerie van Transport van de Verenigde Staten van Amerika en vervaardigd werden in overeenstemming met de normen vermeld in deel 178 (Specifications for Packagings of Title 49, Transportation, van de Code of Federal Regulations), mogen alleen gevuld en vervoerd worden met het oog op uitvoer naar landen die geen Verdragspartij van het ADR zijn, en op voorwaarde dat ze voldoen aan onderstaande bepalingen:
a)
Het vullen van de drukrecipiënten gebeurde in overeenstemming met de van toepassing zijnde relevante voorschriften van de Code of Federal Regulations van de Verenigde Staten van Amerika.
b)
De drukrecipiënten zijn voorzien van een merkteken en een etiket, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 5.2.
c)
De bepalingen van 4.1.6.12 en 4.1.6.13 zijn van toepassing op drukrecipiënten. De drukrecipiënten mogen niet meer gevuld worden na de vervaldatum van de periodieke keuring, maar mogen na deze vervaldatum nog vervoerd worden om deze keuring te laten uitvoeren, en dit met inbegrip van tussentijds vervoer.
1.1.4.6 (Voorbehouden)
1.1.4.7 Hervulbare drukrecipiënten goedgekeurd door het Ministerie van Transport van de Verenigde Staten van Amerika
OPMERKING: Voor vervoer in overeenstemming met 1.1.4.7, zie eveneens 5.4.1.1.23.

1.1.4.7.1

Invoer van gas.
Hervulbare drukrecipiënten die goedgekeurd zijn door het Ministerie van Transport van de Verenigde Staten van Amerika en vervaardigd werden in overeenstemming met de normen van deel 178 (Specifications for Packagings of Title 49, Transportation, van de Code of Federal Regulations), mogen worden vervoerd van hun tijdelijke opslagplaats naar het eindpunt van de transportketen, tot aan de eindgebruiker, wanneer zij overeenkomstig paragraaf 1.1.4.2 voor vervoer in een transportketen zijn toegelaten.

1.1.4.7.2

Uitvoer van gas en lege niet-gereinigde drukrecipiënten.
Hervulbare drukrecipiënten die goedgekeurd zijn door het Ministerie van Transport van de Verenigde Staten van Amerika en vervaardigd werden in overeenstemming met de normen vermeld in deel 178 (Specifications for Packagings of Title 49, Transportation, van de Code of Federal Regulations), mogen alleen gevuld en vervoerd worden met het oog op uitvoer naar landen die geen Verdragspartij van het ADR zijn, en op voorwaarde dat ze voldoen aan onderstaande bepalingen:
a)
Het vullen van de drukrecipiënten gebeurde in overeenstemming met de van toepassing zijnde relevante voorschriften van de Code of Federal Regulations van de Verenigde Staten van Amerika.
b)
De drukrecipiënten zijn voorzien van een merkteken en een etiket, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 5.2.
c)
De bepalingen van 4.1.6.12 en 4.1.6.13 zijn van toepassing op drukrecipiënten. De drukrecipiënten mogen niet meer gevuld worden na de vervaldatum van de periodieke keuring, maar mogen na deze vervaldatum nog vervoerd worden om deze keuring te laten uitvoeren, en dit met inbegrip van tussentijds vervoer.