1.6.4.1
De tankcontainers die gebouwd werden vóór 1 januari 1988 volgens de voorschriften die tot en met 31 december 1987 van kracht waren maar die niet voldoen aan de met ingang van 1 januari 1988 geldende voorschriften, mogen verder gebruikt worden.
1.6.4.2
De tankcontainers die gebouwd werden vóór 1 januari 1993 volgens de voorschriften die tot en met 31 december 1992 van kracht waren maar die niet voldoen aan de met ingang van 1 januari 1993 geldende voorschriften, mogen verder gebruikt worden.
1.6.4.3
De tankcontainers die gebouwd werden vóór 1 januari 1999 volgens de voorschriften die tot en met 31 december 1998 van kracht waren maar die niet voldoen aan de met ingang van 1 januari 1999 geldende voorschriften, mogen verder gebruikt worden.
1.6.4.4
(Voorbehouden).
1.6.4.5
Wanneer omwille van aanpassingen aan het ADR bepaalde officiële vervoersnamen van de gassen gewijzigd werden, is het niet nodig om de benamingen op de plaat of op de houder zelf (zie 6.8.3.5.2 of 6.8.3.5.3) te wijzigen, op voorwaarde dat de benamingen van de gassen op de tankcontainers en MEGC's of op de platen [zie 6.8.3.5.6 (b) of (c)] aangepast worden bij de eerstvolgende periodieke controle.
1.6.4.6
De tankcontainers die voor 1 januari 2007 gebouwd werden volgens de tot en met 31 december 2006 van kracht zijnde voorschriften, maar die evenwel niet beantwoorden aan de vanaf 1 januari 2007 van toepassing zijnde voorschriften betreffende het markeren met de uitwendige berekeningsdruk conform 6.8.2.5.1, mogen verder worden gebruikt.
1.6.4.7
De tankcontainers die voor 1 januari 1997 gebouwd werden volgens de tot en met 31 december 1996 van kracht zijnde voorschriften maar die evenwel niet beantwoorden aan de voorschriften van randnummers 212332 en 212333 die vanaf 1 januari 1997 van toepassing zijn, mogen nog verder worden gebruikt.
1.6.4.8
(Voorbehouden).
1.6.4.9
De tankcontainers en MEGC's, die ontworpen en gebouwd werden overeenkomstig een technische code, dewelke op het ogenblik van hun bouw conform de op dat moment van kracht zijnde bepalingen van 6.8.2.7 erkend was, mogen verder gebruikt worden.
1.6.4.10
(Voorbehouden)
1.6.4.11
(Voorbehouden)
1.6.4.12
De tankcontainers die voor 1 januari 2003 gebouwd werden volgens de tot en met 30 juni 2001 van kracht zijnde voorschriften maar die niet voldoen aan de voorschriften die vanaf 1 juli 2001 van toepassing zijn, mogen verder gebruikt worden.
Ze moeten evenwel gemarkeerd worden met de relevante tankcode en, in voorkomend geval, met de relevante alfanumerische codes van alle bijzondere bepalingen met TC en TE overeenkomstig 6.8.4.
1.6.4.13
De tankcontainers die voor 1 juli 2003 gebouwd werden volgens de tot en met 31 december 2002 van kracht zijnde voorschriften, maar die niet voldoen aan de voorschriften van 6.8.2.1.7, van toepassing vanaf 1 januari 2003, en van bijzondere bepaling TE15 van 6.8.4 b), van toepassing van 1 januari 2003 tot 31 december 2006, mogen verder gebruikt worden.
1.6.4.14
(Voorbehouden).
1.6.4.15
(Afgeschaft)
1.6.4.16
(Afgeschaft)
1.6.4.17
(Afgeschaft)
1.6.4.18
Voorde tankcontainers en MEGC's die voor 1 januari 2007 gebouwd werden en die niet voldoen aan de voorschriften van 4.3.2, 6.8.2.3, 6.8.2.4 en 6.8.3.4 betreffende het tankdossier, moet het bijhouden van de gegevens voor het tankdossier ten laatste bij de eerstvolgende periodieke controle die na 30 juni 2007 werd uitgevoerd beginnen.
1.6.4.19
(Afgeschaft)
1.6.4.20
De vacüumtankcontainers voor afvalstoffen die voor 1 juli 2005 gebouwd werden volgens de tot en met 31 december 2004 van kracht zijnde voorschriften, maar die niet voldoen aan de voorschriften van 6.10.3.9 die vanaf 1 januari 2005 van toepassing zijn, mogen verder gebruikt worden.
1.6.4.21 tot en met 1.6.4.29
(Voorbehouden)
1.6.4.30
De mobiele tanks en “UN”-MEGC's die niet voldoen aan de vanaf 1 januari 2007 van toepassing zijnde ontwerpvoorschriften, maar die gebouwd werden conform een goedkeuringscertificaat voor het prototype dat voor 1 januari 2008 werd afgeleverd, mogen verder worden gebruikt.
1.6.4.31
(Afgeschaft)
1.6.4.32
(Afgeschaft)
1.6.4.33
In weerwil van de bepalingen van 4.3.2.2.4 mogen tankcontainers, die bestemd zijn voor het vervoer van vloeibaar gemaakte gassen of sterk gekoelde vloeibaar gemaakte gassen en die beantwoorden aan de van toepassing zijnde constructievoorschriften van het ADR maar die voor 1 juli 2009 door middel van schotten of slingerschotten in afdelingen met een capaciteit van meer dan 7500 liter onderverdeeld werden, nog steeds tot meer dan 20 % en minder dan 80 % van hun capaciteit gevuld worden.
1.6.4.34
(Afgeschaft)
1.6.4.35
(Afgeschaft)
1.6.4.36
(Afgeschaft)
1.6.4.37
De voor 1 januari 2012 gebouwde mobiele tanks en MEGC's, die beantwoorden aan de tot en met 31 december 2010 van toepassing zijnde voorschriften betreffende het merkteken van, al naargelang het geval, 6.7.2.20.1, 6.7.3.16.1, 6.7.4.15.1 of 6.7.5.13.1, mogen verder gebruikt worden indien ze beantwoorden aan alle andere pertinente bepalingen van het vanaf 1 januari 2011 van toepassing zijnde ADR, in voorkomend geval met inbegrip van de bepaling van 6.7.2.20.1 g) betreffende de plaatsing van het symbool “S” op de plaat wanneer de houder of het compartiment door middel van slingerschotten in afdelingen met een capaciteit van ten hoogste 7500 liter onderverdeeld is.
1.6.4.38
(Afgeschaft)
1.6.4.39
De tankcontainers en MEGC's, die ontworpen en gebouwd werden volgens normen die van toepassing waren op het ogenblik van hun bouw (zie 6.8.2.6 en 6.8.3.6) conform de op dat ogenblik van toepassing zijnde bepalingen van het ADR, mogen verder gebruikt worden tenzij dit gebruik beperkt wordt door een specifieke overgangsmaatregel.
1.6.4.40
De tankcontainers die voor 1 juli 2011 gebouwd werden volgens de tot en met 31 december 2010 van kracht zijnde voorschriften van 6.8.2.2.3, maar die evenwel niet beantwoorden aan de voorschriften van de derde paragraaf van 6.8.2.2.3 betreffende de positie van de “flame traps” of “flame arresters”, mogen verder worden gebruikt.
1.6.4.41
(Afgeschaft)
1.6.4.42
Tankcontainers die gebouwd werden vóór 1 juli 2013 volgens de voorschriften die tot en met 31 december 2012 van kracht waren, maar die niet voldoen aan de met ingang van 1 januari 2013 geldende voorschriften van 6.8.2.5.2 of 6.8.3.5.6 met betrekking tot het markeren, mogen verder gemarkeerd worden volgens de tot 31 december 2012 van toepassing zijnde voorschriften en dit tot de volgende periodieke beproeving na 1 juli 2013.
1.6.4.43
Het is niet nodig dat mobiele tanks en MEGC's die vóór 1 januari 2014 werden gebouwd, voldoen aan de voorschriften van 6.7.2.13.1 f), 6.7.3.9.1 e), 6.7.4.8.1 e) en 6.7.5.6.1 d) met betrekking tot het markeren van de drukontlastingsinrichting.
1.6.4.44
(Afgeschaft)
1.6.4.45
(Afgeschaft)
1.6.4.46
Tankcontainers die gebouwd werden vóór 1 januari 2012 volgens de voorschriften die tot en met 31 december 2012 van krachtwaren maar die niet voldoen aan de met ingang van 1 januari 2011 geldende voorschriften van 6.8.2.6 betreffende de normen EN 14432:2006 en EN 14433:2006, mogen verder gebruikt worden.
1.6.4.47
Tankcontainers die bestemd zijn voor het vervoer van sterk gekoelde vloeibaar gemaakte gassen die gebouwd zijn voor 1 juli 2017 conform de voorschriften zoals die van toepassing zijn tot 31 december 2016, maar die niet voldoen aan de voorschriften van 6.8.3.4.10, 6.8.3.4.11 en 6.8.3.5.4 zoals die van toepassing zijn vanaf 1 januari 2017, kunnen verder worden gebruikt tot de volgende controle vanaf 1 juli 2017. Conform aan de bepalingen van 4.3.3.5 en van 5.4.1.2.2 d) mag de reële verblijfstijd geschat worden zonder gebruik te maken van de referentieverblijfstijd.
1.6.4.48
Tankcontainers die gebouwd zijn voor 1 juli 2017 conform de voorschriften zoals die van toepassing zijn tot 31 december 2016, maar die niet voldoen aan de voorschriften van 6.8.2.1.23, zoals die van toepassing zijn vanaf 1 januari 2017, mogen verder worden gebruikt.
1.6.4.49
Tankcontainers gebouwd vóór 1 juli 2019 die uitgerust zijn met veiligheidskleppen die voldoen aan de tot en met 31 december 2018 van kracht zijnde voorschriften, maar die niet voldoen aan de voorschriften van de laatste paragraaf van 6.8.3.2.9 betreffende hun ontwerp of bescherming van toepassing vanaf 1 juli 2019, mogen verder worden gebruikt tot de volgende intermediaire of periodieke beproeving na 1 januari 2021.
1.6.4.50
Niettegenstaande de voorschriften van de bijzondere bepaling TU42 van 4.3.5 van toepassing vanaf 1 januari 2019 mogen tankcontainers met een houder gebouwd uit een aluminiumlegering, inclusief diegene met een beschermende bekleding, die vóór 1 januari 2019 gebruikt werden voor het vervoer van stoffen met een pH-waarde van minder dan 5,0 of meer dan 8,0, verder worden gebruikt voor het vervoer van dergelijke stoffen tot en met 31 december 2026.
1.6.4.51
Tankcontainers gebouwd vóór 1 juli 2019 in overeenstemming met de tot en met 31 december 2018 van kracht zijnde voorschriften, maar die niet conform zijn met de voorschriften van 6.8.2.2.10 betreffende de barstdruk van de breekplaat van toepassing vanaf 1 januari 2019, mogen verder worden gebruikt.
1.6.4.52
Tankcontainers gebouwd vóór 1 juli 2019 in overeenstemming met de tot en met 31 december 2018 van kracht zijnde voorschriften van 6.8.2.2.3, maar die niet conform zijn met de voorschriften van de laatste paragraaf van 6.8.2.2.3 betreffende vlamvertragers op be- en ontluchtingsinrichtingen van toepassing vanaf 1 januari 2019, mogen verder worden gebruikt.
1.6.4.53
Tankcontainers gebouwd vóór 1 juli 2019 in overeenstemming met de tot en met 31 december 2018 van kracht zijnde voorschriften, maar die niet conform zijn met de voorschriften van 6.8.2.1.23 betreffende de controle van de lasnaden van de tankbodem van toepassing vanaf 1 januari 2019, mogen verder worden gebruikt.
1.6.4.54
Tankcontainers gebouwd vóór 1 juli 2019 in overeenstemming met de tot en met 31 december 2018 van kracht zijnde voorschriften, maar die niet conform zijn met de voorschriften van 6.8.2.2.11 van toepassing vanaf 1 januari 2019, mogen verder gebruikt worden.
1.6.4.55
(Voorbehouden)
1.6.4.56
Tankcontainers die niet beantwoorden aan de voorschriften van 6.8.3.4.6 (b) van toepassing vanaf 1 januari 2023, mogen nog verder gebruikt worden indien een tussentijdse keuring uitgevoerd wordt ten laatste 6 jaar na elke periodieke keuring die plaatsvindt na 1 juli 2023.
1.6.4.57
Met uitzondering van het tweede streepje van de tweede paragraaf van 6.8.1.5, mogen de door de bevoegde overheid gebruikte procedures voor de erkenning van deskundigen die werkzaamheden uitvoeren met betrekking tot tankcontainers bestemd voor het vervoer van andere stoffen dan deze waarop TA4 en TT9 van 6.8.4 van toepassing zijn, en die beantwoorden aan de voorschriften van hoofdstuk 6.8 die van kracht waren tot en met 31 december 2022, maar die niet voldoen aan de voorschriften van 1.8.6 die vanaf 1 januari 2023 van toepassing zijn op controle-instellingen, nog verder gebruikt worden tot en met 31 december 2032.
OPMERKING: De term “deskundige” werd vervangen door de term “controle-instelling”.
1.6.4.58
goedkeuringscertificaten van het type van tankcontainers bestemd voor het vervoer van andere stoffen dan deze waarop TA4 en TT9 van 6.8.4 van toepassing zijn, die vóór 1 juli 2023 afgeleverd werden in overeenstemming met hoofdstuk 6.8 en die niet beantwoorden aan 1.8.7 zoals van toepassing vanaf 1 januari 2023, mogen nog verder gebruikt worden tot op het einde van hun geldigheid.
1.6.4.59
Tankcontainers in vezelversterkte kunststof die vóór 1 juli 2033 volgens de tot en met 31 december 2022 geldende voorschriften van hoofdstuk 6.9 zijn gebouwd, mogen gebruikt blijven worden volgens de tot en met 31 december 2022 geldende bepalingen van hoofdstuk 4.4.
1.6.4.60
Tankcontainers die vóór 1 januari 2024 gebouwd werden in overeenstemming met de tot en met 31 december 2022 van kracht zijnde voorschriften, maar die niet beantwoorden aan de voorschriften betreffende het aanbrengen van veiligheidskleppen volgens 6.8.3.2.9 die vanaf 1 januari 2023 van toepassing zijn, mogen nog verder gebruikt worden.
1.6.4.61
Tankcontainers die vóór 1 juli 2023 zijn gebouwd volgens de tot en met 31 december 2022 geldende voorschriften, maar die niet voldoen aan de vanaf 1 januari 2023 geldende voorschriften van 6.8.2.2.4, tweede en derde lid, mogen verder worden gebruikt.
1.6.4.62
Zeer grote tankcontainers die vóór 1 juli 2023 zijn gebouwd volgens de tot en met 31 december 2022 geldende voorschriften, maar die niet voldoen aan de vanaf 1 januari 2023 geldende voorschriften van 6.8.2.1.18, derde alinea, betreffende de minimumdikte van de wand, mogen verder worden gebruikt.
1.6.4.63
Tankcontainers die vóór 1 juli 2023 zijn gebouwd volgens de tot en met 31 december 2022 geldende voorschriften, maar die niet voldoen aan de vanaf 1 januari 2023 geldende voorschriften van de bijzondere bepaling TE26 van 6.8.4 b), mogen verder worden gebruikt.
1.6.4.64
Voor tankcontainers die reeds zijn uitgerust met veiligheidskleppen die voldoen aan de vanaf 1 januari 2023 geldende eisen van 6.8.3.2.9, behoeven de in 6.8.3.2.9.6 voorgeschreven opschriften pas bij de volgende tussentijdse of periodieke keuring na 31 december 2023 te worden aangebracht.
1.6.4.65
Tankcontainers die vóór 1 juli 2025 zijn gebouwd volgens de tot en met 31 december 2024 geldende voorschriften, maar die niet voldoen aan de voorschriften van 6.8.2.2.11 toepasbaar vanaf 1 januari 2025, mogen verder worden gebruikt.
1.6.4.66
De mobiele tanks die vóór 1 juli 2027 zijn gebouwd volgens de tot en met 31 december 2024 geldende voorschriften, maar die niet voldoen aan de voorschriften van 6.7.4.15.1 i)iv) toepasbaar vanaf 1 januari 2025, mogen verder worden gebruikt.