|
1. De omschrijvingen in dit glossarium zijn niet bedoeld om de beproevingsprocedures te vervangen en evenmin om de indeling van een stof of voorwerp van klasse 1 vast te leggen. De indeling bij de juiste subklasse en de beslissing of de compatibiliteitsgroep S van toepassing is, moeten ofwel gebaseerd zijn op de beproevingen volgens deel I van het Handboek van testen en criteria die het product heeft ondergaan, ofwel vastgesteld worden door analogie met soortgelijke producten die reeds beproefd en ingedeeld zijn in overeenstemming met de procedures, vermeld in het Handboek van testen en criteria.
|
|
2. De getallen achter de benamingen zijn de gepaste UN-nummers [hoofdstuk 3.2, tabel A, kolom (1)]. Zie 2.2.1.1.4 voor wat betreft de classificatiecode.
|
AANVULLINGSSPRINGLADINGEN: UN 0060
Voorwerpen bestaande uit een zwakke verwijderbare overdrachtslading die in het buisgat van een projectiel tussen de buis en de hoofdspringlading wordt geplaatst.
BOMMEN met springlading: UN 0034; UN 0035
Ontplofbare voorwerpen die uit een vliegtuig worden geworpen, zonder inleimiddelen of met inleimiddelen die ten minste twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen bevatten.
BOMMEN met springlading: UN 0033; UN 0291
Ontplofbare voorwerpen die uit een vliegtuig worden geworpen, met inleimiddelen die minder dan twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen bevatten.
BOMMEN, BRANDBARE VLOEISTOF BEVATTEND, met springlading: UN 0399; UN 0400
Voorwerpen die uit een vliegtuig worden geworpen, en die bestaan uit een reservoir met brandbare vloeistof en een springlading.
BRANDMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading: UN 0009; UN 0010;UN 0300
Munitie die een brandstichtende stof bevat. Deze munitie bevat bovendien één of meerdere van de volgende componenten, behalve wanneer de brandstichtende stof zelf een ontplofbare stof is: een voortdrijvende lading met ontsteker en aanvuurlading; een buis met verspreidings- of uitstootlading.
BRANDMUNITIE, met vloeistof of gel, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading: UN 0247
Munitie die een vloeibare of gelatineuze brandstichtende stof bevat. Deze munitie bevat bovendien één of meerdere van de volgende componenten, behalve wanneer de brandstichtende stof zelf een ontplofbare stof is: een voortdrijvende lading met ontsteker en aanvuurlading; een buis met verspreidings- of uitstootlading.
BRANDMUNITIE, WITTE FOSFOR, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading: UN 0243; UN 0244
Munitie die witte fosfor als brandstichtende stof bevat. Deze munitie bevat bovendien één of meerdere van de volgende componenten: een voortdrijvende lading met ontsteker en aanvuurlading; een buis met verspreidings- of uitstootlading.
BRANDSTOF, VLOEIBAAR: UN 0495; UN 0497
Stof die bestaat uit een deflagrerende vloeibare springstof, gebruikt voorde voortstuwing.
BRANDSTOF, VAST: UN 0498; UN 0499; UN 0501
Stof die bestaat uit een deflagrerende vaste springstof, gebruikt voor de voortstuwing.
BUIZEN, DETONEREND: UN 0106; UN 0107; UN 0257; UN 0367
Voorwerpen die ontplofbare bestanddelen bevatten en die ontworpen zijn om een detonatie in munitie teweeg te brengen. Ze bevatten mechanisch, elektrisch, chemisch of hydrostatisch activeerbare inrichtingen om de detonatie in te leiden. Gewoonlijk bevatten ze veiligheidsvoorzieningen.
BUIZEN, DETONEREND met veiligheidsvoorzieningen: UN 0408; UN 0409; UN 0410
Voorwerpen die ontplofbare bestanddelen bevatten en die ontworpen zijn om een detonatie in munitie teweeg te brengen. Ze bevatten mechanisch, elektrisch, chemisch of hydrostatisch activeerbare inrichtingen om de detonatie in te leiden. De detonerende buis moet ten minste twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen bevatten.
BUIZEN, NIET DETONEREND: UN 0316; UN 0317; UN 0368
Voorwerpen die inleispringstoffen bevatten en ontworpen zijn om een deflagratie in munitie teweeg te brengen. Ze bevatten mechanisch, elektrisch, chemisch of hydrostatisch activeerbare inrichtingen om de deflagratie te starten. Gewoonlijk bevatten ze veiligheidsvoorzieningen.
COMPONENTEN VAN PYROTECHNISCHE KETEN, N.E.G.: UN 0382; UN 0383; UN 0384; UN 0461
Voorwerpen die een springstof bevatten en ontworpen zijn om een detonatie of een deflagratie in een pyrotechnische keten over te dragen.
DIEPTEBOMMEN: UN 0056
Voorwerpen bestaande uit een springstoflading in een vat of een projectiel, zonder inleimiddelen of met inleimiddelen die ten minste twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen bevatten. Ze zijn ontworpen om onder water te detoneren.
DIEPTEPEILVOORWERPEN, ONTPLOFBAAR: UN 0374; UN 0375
Voorwerpen met een springstoflading zonder inleimiddelen of met inleimiddelen die ten minste twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen bevatten. Ze worden vanaf schepen geworpen en ontploffen op een van tevoren ingestelde diepte of wanneer ze de zeebodem bereiken.
DIEPTEPEILVOORWERPEN, ONTPLOFBAAR: UN 0204; UN 0296
Voorwerpen met een springstoflading met inleimiddelen die minder dan twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen bevatten. Ze worden vanaf schepen geworpen en ontploffen op een van te voren bepaalde diepte of wanneer ze de zeebodem bereiken.
FAKKELS VOOR VLIEGTUIGEN: UN 0420; UN 0421; UN 0093; UN 0403; UN 0404
Voorwerpen die pyrotechnische stoffen bevatten en die ontworpen zijn om uit een vliegtuig te worden geworpen om te verlichten, te identificeren, te seinen ofte waarschuwen.
FLITSLICHTBOMMEN: UN 0038
Ontplofbare voorwerpen die uit een vliegtuig worden geworpen om een kortstondige, intense verlichting voor fotografische doeleinden te bewerkstelligen. Ze bevatten een springstoflading zonder inleimiddelen, of met inleimiddelen die ten minste twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen bevatten.
FLITSLICHTBOMMEN: UN 0037
Ontplofbare voorwerpen die uit een vliegtuig worden geworpen om een kortstondige, intense verlichting voor fotografische doeleinden te bewerkstelligen. Ze bevatten een springstoflading met inleimiddelen die minder dan twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen bevatten.
FLITSLICHTBOMMEN: UN 0039; UN 0299
Ontplofbare voorwerpen die uit een vliegtuig worden geworpen om een kortstondige, intense verlichting voor fotografische doeleinden te bewerkstelligen. Ze bevatten een flitslichtmengsel.
FLITSLICHTPATRONEN: UN 0049; UN 0050
Voorwerpen bestaande uit een huls, een ontsteker en flitslichtsas die klaar zijn om te worden afgevuurd.
FLITSLICHTPOEDER: UN 0094; UN 0305
Pyrotechnische stof die na ontsteking een intens licht geeft.
GEZWINDE LONT, NIET DETONEREND: UN 0101
Voorwerp bestaande uit katoendraden, geïmpregneerd met fijn zwart buskruit. Het brandt met een uitwendige vlam en wordt gebruikt in de ontstekingsketens voor vuurwerk, enz.
GRANATEN, hand- of geweer-, met springlading: UN 0284; UN 0285
Voorwerpen die ontworpen zijn om met de hand te worden geworpen of met een vuurwapen te worden afgevuurd. Ze bevatten ofwel geen inleimiddelen ofwel inleimiddelen die ten minste twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen bevatten.
GRANATEN, hand- of geweer-, met springlading: UN 0292; UN 0293
Voorwerpen die zijn bestemd om met de hand te worden geworpen of met een vuurwapen te worden afgevuurd. Ze zijn voorzien van inleimiddelen die geen of minder dan twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen bevatten.
GRONDFAKKELS: UN 0418; UN 0419; UN 0092
Voorwerpen die samengesteld zijn uit pyrotechnische stoffen en die ontworpen zijn om van op de grond te worden gebruikt om te verlichten, te identificeren, te seinen ofte waarschuwen.
GRONDSTOF VOOR ROOKZWAK BUSKRUIT, BEVOCHTIGD met ten minste 17 massa- % alcohol: UN 0433; GRONDSTOF VOOR ROOKZWAK BUSKRUIT, BEVOCHTIGD met ten minste 25 massa- % water: UN 0159
Stoffen bestaande uit nitrocellulose, geïmpregneerd metten hoogste 60 massa- % nitroglycerine, andere vloeibare organische nitraten of mengsels van deze vloeistoffen.
HANDSEINMIDDELEN: UN 0191; UN 0373
Draagbare voorwerpen die pyrotechnische stoffen bevatten en die visuele signalen of alarmseinen voortbrengen. Kleine grondfakkels, zoals fakkels voor gebruik op de weg, de spoorweg en het water, vallen onder deze benaming.
HEXOLIET (HEXOTOL), droog of bevochtigd met minder dan 15 massa- % water: UN 0118
Een stof bestaande uit een innig mengsel van cyclotrimethyleentrinitramine (RDX) en trinitrotolueen (TNT). “Compositie B” valt onder deze benaming.
HEXOTONAL: UN 0393
Een stof bestaande uit een innig mengsel van cyclotrimethyleentrinitramine (RDX), trinitrotolueen (TNT) en aluminium.
HOLLE LADINGEN, BUIGZAAM, GESTREKT: UN 0288; UN 0237
Voorwerpen bestaande uit een kern van springstof met V-vormige doorsnede, omgeven door een buigzame mantel.
HOLLE LADINGEN, zonder slagpijpje: UN 0059; UN 0439; UN 0440; UN 0441
Voorwerpen bestaande uit een huls die een springstoflading bevat, zonder inleimiddelen. De springstoflading heeft een uitholling die omgeven is door onbuigzaam materiaal. De voorwerpen zijn bestemd om een krachtig, perforerend holle lading-effect teweeg te brengen.
HYDROACTIEVE PROJECTIELEN, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading: UN 0248; UN 0249
Voorwerpen waarvan de werking gebaseerd is op een fysico-chemische reactie van hun inhoud met water.
INRICHTINGEN VOOR VERSPREIDEN VAN BRANDBLUSMIDDEL, UN-nummer 0514
Voorwerpen die een pyrotechnische stof bevatten die bij activering een blusmiddel (of aerosol) verspreiden en geen andere gevaarlijke goederen bevatten.
KABELSNIJDERS, ONTPLOFBAAR: UN 0070
Voorwerpen bestaande uit een snijinrichting, die door een kleine deflagrerende lading tegen een aambeeld wordt geperst.
KLINKNAGELPATRONEN: UN 0174
Voorwerpen bestaande uit een kleine lading ontplofbare stof in een metalen klinknagel.
KNALSEINEN VOOR SPOORWEGDOELEINDEN: UN 0192; UN 0492; UN 0493; UN 0193
Voorwerpen die een pyrotechnische stof bevatten, dewelke met een harde knal ontploft als het voorwerp wordt platgedrukt. Ze zijn ontworpen om op een spoorstaaf te worden gelegd.
LICHTMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading: UN 0171; UN 0254; UN 0297
Munitie ontworpen om één enkele bron van intens licht voort te brengen, teneinde een gebied te verlichten. Lichtpatronen, lichtgranaten en lichtprojectielen, alsmede verlichtings- en doelmarkeringsbommen vallen onder deze benaming.
OPMERKING: De volgende voorwerpen vallen niet onder deze benaming: FAKKELS VOOR VLIEGTUIGEN, GRONDFAKKELS, HANDSEINMIDDELEN, SCHEEPSNOODSIGNALEN, SEINPATRONEN. Deze zijn apart in onderhavige lijst opgenomen.
LICHTSPOORELEMENTEN VOOR MUNITIE: UN 0212; UN 0306
Gesloten voorwerpen die pyrotechnische stoffen bevatten. Ze zijn ontworpen om de baan van een projectiel zichtbaar te maken.
LIJNWERPRAKETTEN: UN 0238; UN 0240; UN 0453
Voorwerpen bestaande uit een raketaandrijving en ontworpen om een lijn uitte werpen.
LOSSE PATRONEN VOOR KLEINKALIBERWAPENS: UN 0327; UN 0338; UN 0014
Munitie bestaande uit een gesloten patroonhuls met een centraal slaghoedje of randvuurontsteking en een voortdrijvende lading van rookzwak of zwart buskruit. De patroonhulzen bevatten geen projectielen. Ze zijn bestemd om afgevuurd te worden door wapens met een kaliber van ten hoogste 19,1 mm en dienen om een harde knal te geven; ze worden gebruikt bij oefeningen, bij het brengen van saluutschoten, als voortdrijvende ladingen, voorstartpistolen, enz.
LOSSE PATRONEN VOOR WAPENS: UN 0326; UN 0413; UN 0327; UN 0338; UN 0014
Munitie bestaande uit een gesloten patroonhuls met een centraal slaghoedje of randvuurontsteking en een lading rookzwak of zwart buskruit, maar zonder projectiel. Ze geven een harde knal en worden gebruikt bij oefeningen, bij het brengen van saluutschoten, als voortdrijvende ladingen, voorstartpistolen, enz. Deze benaming omvat losse flodders.
LOSSE PATRONEN VOOR WERKTUIGEN: UN-nummer 0014
Voorwerp, gebruikt in werktuigen, bestaande uit een gesloten patroonomhulsel met een centrale of randvuurontsteking, met of zonder een lading van rookzwak of zwart kruit, maar zonder projectiel.
MIJNEN, MET SPRINGLADING: UN 0137; UN 0138
Voorwerpen die gewoonlijk bestaan uit recipiënten uit metaal of compositiemateriaal, gevuld met een springstof zonder inleimiddelen of met inleimiddelen die ten minste twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen bevatten. Ze zijn ontworpen om bij het passeren van schepen, voertuigen of personen in werking te treden. “Bangalore torpedo's” vallen onder deze benaming.
MIJNEN, MET SPRINGLADING: UN 0136; UN 0294
Voorwerpen die gewoonlijk bestaan uit recipiënten uit metaal of compositiemateriaal, gevuld met een springstof met inleimiddelen die minder dan twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen bevatten. Ze zijn ontworpen om bij het passeren van schepen, voertuigen of personen in werking te treden. “Bangalore torpedo's” vallen onder deze benaming.
MUNITIE VOOR BEPROEVINGEN: UN 0363
Munitie die een pyrotechnische stof bevat en gebruikt wordt om de doelmatigheid of de kracht van nieuwe munitie of nieuwe onderdelen van wapens of wapensystemen te testen.
OCTONAL: UN 0496
Stof die bestaat uit een innig mengsel van cyclotetramethyleentetranitramine (HMX), trinitrotolueen (TNT) en aluminium.
OCTOLIET, droog of bevochtigd met minder dan 15 massa- % water: UN 0266
Stof die bestaat uit een innig mengsel van cyclotetramethyleentetranitramine (HMX) en trinitrotolueen (TNT).
OEFENGRANATEN, hand- of geweer-: UN 0372; UN 0318; UN 0452; UN 0110
Voorwerpen zonder hoofdspringlading, die ontworpen zijn om met de hand te worden geworpen of met een vuurwapen te worden afgevuurd. Ze bevatten het ontstekingsmechanisme en eventueel een markeringslading.
OEFENMUNITIE: UN 0362; UN 0488
Munitie die geen hoofdspringlading bevat, maar wel een verspreidings- of uitstootlading. Gewoonlijk is de munitie ook voorzien van een buis en een voortdrijvende lading.
OPMERKING: De volgende voorwerpen vallen niet onder deze benaming: OEFENGRANATEN. Deze zijn apart in onderhavige lijst opgenomen.
OLIEPIJPDOORBORINGSAPPARATEN, zonder slagpijpje: UN 0124; UN 0494
Voorwerpen bestaande uit een stalen koker of een metalen strip, waarop holle ladingen zonder inleimiddelen zijn geplaatst, die door slagsnoer met elkaar zijn verbonden.
ONTPLOFBARE STOFFEN, ZEER WEINIG GEVOELIG, N.E.G. (OZWG STOFFEN, N.E.G.): UN 0482
Stoffen die gevaar opleveren voor massale explosie, maar die zo weinig gevoelig zijn dat er onder normale vervoersomstandigheden slechts een zeer kleine kans bestaat op inleiding of op de overgang van verbranding naar detonatie, en die de testen van reeks 5 hebben doorstaan.
ONTPLOFBARE STOF, MONSTER, die geen inleispringstof is: UN 0190
Nieuwe of bestaande ontplofbare stoffen of voorwerpen, die nog niet ingedeeld zijn bij een benaming van tabel A van hoofdstuk 3.2 en die overeenkomstig de instructies van de bevoegde overheid vervoerd worden; dit gewoonlijk in kleine hoeveelheden voor test-, indelings-, kwaliteitscontrole – of onderzoeks- en ontwikkelingsdoeleinden of als commerciële monsters.
OPMERKING: Ontplofbare stoffen of voorwerpen die reeds bij een andere benaming van tabel A van hoofdstuk 3.2 ingedeeld zijn, vallen niet onder deze benaming.
ONTPLOFBARE VOORWERPEN, UITERST WEINIG GEVOELIG (OUWG VOORWERPEN): UN 0486
Voorwerpen die hoofzakelijk extreem weinig gevoelige stoffen bevatten en die onder normale vervoersomstandigheden slechts een verwaarloosbaar kleine kans uitgaat op accidentele inleiding of voortplanting, en die de testen van reeks 7 hebben doorstaan.
ONTSPANNINGSONTSTEKERS, ONTPLOFBAAR: UN 0173
Voorwerpen bestaande uit een kleine explosieve lading, hun eigen inleimiddelen en een stang of verbindingsstuk. Ze dienen om toestellen snel te ontkoppelen door de stangen of verbindingsstukken te breken.
ONTSTEKERS: UN 0121; UN 0314; UN 0315; UN 0325; UN 0454
Voorwerpen die één of meer ontplofbare stoffen bevatten en die gebruikt worden om een deflagratie in een ontstekingsketen teweeg te brengen. Ze kunnen chemisch, mechanisch of elektrisch in werking worden gesteld.
OPMERKING: De volgende voorwerpen vallen niet onder deze benaming: AANSTEKERS VOOR VUURKOORD; BUIZEN, NIET DETONEREND; GEZWINDE LONT, NIET DETONEREND; ONTSTEKINGSDOPPEN; SLAGHOEDJES; SNELKOORD; VUURKOORD. Deze zijn apart in onderhavige lijst opgenomen.
ONTSTEKERS VOOR VUURKOORD: UN 0131
Voorwerpen van verschillend ontwerp, die in werking worden gesteld door wrijving, door een schok of elektrisch en die gebruikt worden om vuurkoord te ontsteken.
ONTSTEKINGSDOPPEN: UN 0319; UN 0320; UN 0376
Voorwerpen die bestaan uit een ontstekingsmiddel en een deflagrerende hulplading, zoals zwart buskruit. Ze worden gebruikt om de voortdrijvende lading te ontsteken in de hulzen van geschutmunitie, enz.
OVERDRACHTSLADINGEN MET SLAGPIJPJE: UN 0225; UN 0268
Voorwerpen bestaande uit een detonerende springstoflading met inleimiddelen. Ze worden gebruikt om het inleidend vermogen van slagpijpjes of slagsnoerte versterken.
OVERDRACHTSLADINGEN, zonder slagpijpje: UN 0042; UN 0283
Voorwerpen bestaande uit een detonerende springstoflading zonder inleimiddelen. Ze worden gebruikt om het inleidend vermogen van slagpijpjes of slagsnoerte versterken.
PATRONEN VOOR KLEINKALIBERWAPENS: UN 0417; UN 0339; UN 0012
Munitie bestaande uit een patroonhuls – met een centraal slaghoedje of randvuurontsteking – die een voortdrijvende lading en een massief projectiel bevat. De patronen zijn bestemd om te worden afgevuurd uit vuurwapens met een kaliber van maximaal 19,1 mm. Deze benaming omvat jachtpatronen (hagelpatronen) van elk kaliber.
OPMERKING: De volgende voorwerpen vallen niet onder deze benaming: LOSSE PATRONEN VOOR WAPENS; deze zijn afzonderlijk in onderhavige lijst opgenomen. Deze benaming omvat evenmin bepaalde patronen voor militaire kleinkaliberwapens, die onder de BENAMING PATRONEN VOOR WAPENS, MET INERT PROJECTIEL van onderhavige lijst vallen.
PATRONEN VOOR OLIEBORINGEN: UN 0277; UN 0278
Voorwerpen bestaande uit een dunne huls van karton, metaal of een ander materiaal, die uitsluitend een voortdrijvende lading bevat dewelke een gehard projectiel wegslingert om de wand van een olieboorput te doorboren.
OPMERKING: De volgende voorwerpen vallen niet onder deze benaming: HOLLE LADINGEN VOOR INDUSTRIËLE DOELEINDEN. Deze zijn apart in onderhavige lijst opgenomen.
PATRONEN VOOR TECHNISCHE DOELEINDEN: UN 0381; UN 0275; UN 0276; UN 0323
Voorwerpen bestemd om mechanische bewegingen tot stand te brengen. Ze bestaan uit een huls met een deflagrerende lading en een ontstekingsmiddel. De bij de deflagratie vrijkomende gassen dienen om een uitzetting of een rechtlijnige of draaiende beweging teweeg te brengen, om schuiven, kleppen of schakelaars te activeren of om bevestigingselementen of blusmiddelen uitte stoten.
PATRONEN VOOR WAPENS, MET INERT PROJECTIEL: UN 0328; UN 0417; UN 0339; UN 0012
Munitie bestaande uit een projectiel zonder springlading, maar met een voortdrijvende lading met of zonder ontsteker. De munitie mag voorzien zijn van een lichtspoorelement, op voorwaarde dat het hoofdgevaar uitgaat van de voortdrijvende lading.
PATRONEN VOOR WAPENS, met springlading: UN 0006; UN 0321; UN 0412
Munitie bestaande uit een projectiel met een springlading – zonder inleimiddelen of met inleimiddelen die ten minste twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen bevatten – en een voortdrijvende lading met of zonder een ontsteker. Deze benaming omvat gepatroneerde munitie, gescheiden munitie, en munitie met gescheiden lading waarvan de samenstellende delen gezamenlijk zijn verpakt.
PATRONEN VOOR WAPENS, met springlading: UN 0005; UN 0007; UN 0348
Munitie bestaande uit een projectiel met een springlading – met inleimiddelen die minder dan twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen bevatten – en een voortdrijvende lading met of zonder een ontsteker. Deze benaming omvat gepatroneerde munitie, gescheiden munitie, en munitie met gescheiden lading waarvan de samenstellende delen gezamenlijk zijn verpakt.
PATROONHULZEN, LEEG, MET ONTSTEKER: UN 0379; UN 0055
Voorwerpen bestaande uit een huls uit metaal, kunststof of een ander niet brandbaar materiaal, waarin de ontsteker het enig explosief onderdeel is.
PATROONHULZEN, MEEBRANDEND, LEEG, ZONDER ONTSTEKER: UN 0447; UN 0446
Voorwerpen bestaande uit een patroonhuls, die gedeeltelijk of helemaal vervaardigd is uit nitrocellulose.
PENTOLIET, droog of bevochtigd met minder dan 15 massa- % water: UN 0151
Een stof bestaande uit een innig mengsel van pentaerythriettetranitraat (PETN) en trinitrotolueen (TNT).
PROJECTIELEN, inert, met lichtspoorelementen: UN 0424; UN 0425; UN 0345
Voorwerpen zoals granaten of kogels die worden verschoten uit een kanon, een ander stuk geschut, een geweer of een ander kleinkaliberwapen.
PROJECTIELEN, met springlading: UN 0168; UN 0169; UN 0344
Voorwerpen zoals granaten of kogels die uit een kanon of een ander stuk geschut worden verschoten. Ze bevatten ofwel geen inleimiddelen ofwel hun eigen inleimiddelen die ten minste twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen bevatten.
PROJECTIELEN, met springlading: UN 0167; UN 0324
Voorwerpen zoals granaten of kogels die uit een kanon of een ander stuk geschut worden verschoten. Ze zijn voorzien van inleimiddelen die minder dan twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen bevatten.
PROJECTIELEN, met verspreidings- of uitstootlading: UN 0346; UN 0347
Voorwerpen zoals granaten of kogels die uit een kanon of een ander stuk geschut worden verschoten. Ze bevatten ofwel geen inleimiddelen ofwel inleimiddelen die ten minste twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen bevatten. Ze worden gebruikt om kleurstoffen voor markeringsdoeleinden of andere inerte stoffen te verspreiden.
PROJECTIELEN, met verspreidings- of uitstootlading: UN 0426; UN 0427
Voorwerpen zoals granaten of kogels die uit een kanon of een ander stuk geschut worden verschoten. Ze zijn voorzien van inleimiddelen die minder dan twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen bevatten. Ze worden gebruikt om kleurstoffen voor markeringsdoeleinden of andere inerte stoffen te verspreiden.
PROJECTIELEN, met verspreidings- of uitstootlading: UN 0434; UN 0435
Voorwerpen zoals granaten of kogels die worden verschoten uit een kanon, een ander stuk geschut, een geweer of een ander kleinkaliberwapen. Ze worden gebruikt om kleurstoffen voor markeringsdoeleinden of andere inerte stoffen te verspreiden.
PYROFORE VOORWERPEN: UN 0380
Voorwerpen die een pyrofore stof bevatten (voor zelfontbranding vatbaar bij blootstelling aan de lucht) en een explosieve stof of component. De voorwerpen die witte fosfor bevatten vallen niet onder deze benaming.
PYROTECHNISCHE VEILIGHEIDSINRICHTINGEN: UN 0305
Voorwerpen die pyrotechnische stoffen of gevaarlijke goederen van andere klassen bevatten en die gebruikt worden in voertuigen, boten of luchtvaarttuigen om de veiligheid van personen te verbeteren. Voorbeelden van dergelijke veiligheidsinrichtingen zijn gasgeneratoren voor airbags, airbagmodules, aanspaninrichtingen voor veiligheidsgordels en pyromechanische systemen. Deze pyrotechnische systemen zijn onderdelen die geassembleerd worden om onder andere de afscheiding, de vergrendeling of de bevestiging van de inzittenden te verzekeren.
PYROTECHNISCHE VOORWERPEN voor technische doeleinden: UN 0428; UN 0429; UN 0430; UN 0431; UN 0432
Voorwerpen die pyrotechnische stoffen bevatten en die bestemd zijn voor technische doeleinden (zoals ontwikkeling van warmte of gassen, toneeleffecten, enz.).
OPMERKING: De volgende voorwerpen vallen niet onder deze benaming: elke soort munitie; FAKKELS VOOR VLIEGTUIGEN, GRONDFAKKELS, HANDSEINMIDDELEN, KABELSNIJDERS, ONTPLOFBAAR, KLINKNAGELPATRONEN, KNALSEINEN VOOR SPOORWEGDOELEINDEN, ONTSPANNINGSONTSTEKERS, ONTPLOFBAAR, ROOKSIGNALEN, SCHEEPSNOODSIGNALEN, SEINPATRONEN, VUURWERK. Deze zijn apart in onderhavige lijst opgenomen.
RAKETAANDRIJVINGEN: UN 0280; UN 0281; UN 0510; UN 0186
Voorwerpen bestaande uit een ontplofbare lading, gewoonlijk in vaste vorm, die zich in een cilinder bevindt die uitgerust is met één of meer straalpijpen. Ze zijn ontworpen om een raket of een geleid projectiel voort te stuwen.
RAKETAANDRIJVINGEN MET VLOEIBARE BRANDSTOF: UN 0395; UN 0396
Voorwerpen bestaande uit een cilinder, uitgerust met één of meer straalpijpen, die een vloeibare brandstof bevat. Ze zijn ontworpen om een raket of een geleid projectiel voort te stuwen.
RAKETKOPPEN, met springlading: UN 0286; UN 0287
Voorwerpen bestaande uit detonerende springstof, zonder inleimiddelen of met inleimiddelen die ten minste twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen bevatten. Ze zijn ontworpen om op een rakette worden gemonteerd. Raketkoppen voorgeleide projectielen vallen onder deze benaming.
RAKETKOPPEN, met springlading: UN 0369
Voorwerpen bestaande uit detonerende springstof, met inleimiddelen die minder dan twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen bevatten. Ze zijn ontworpen om op een raket te worden gemonteerd. Raketkoppen voorgeleide projectielen vallen onder deze benaming.
RAKETKOPPEN, met verspreidings- of uitstootlading: UN 0370
Voorwerpen bestaande uit een inerte nuttige lading en een kleine lading detonerende of deflagrerende stof, zonder inleimiddelen of met inleimiddelen die ten minste twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen bevatten. Ze zijn ontworpen om op een raketaandrijving te worden gemonteerd teneinde de inerte lading te verspreiden. Raketkoppen voor geleide projectielen vallen onder deze benaming.
RAKETKOPPEN, met verspreidings- of uitstootlading: UN 0371
Voorwerpen bestaande uit een inerte nuttige lading en een kleine lading detonerende of deflagrerende stof, met inleimiddelen die minder dan twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen bevatten. Ze zijn ontworpen om op een raketaandrijving te worden gemonteerd teneinde de inerte lading te verspreiden. Raketkoppen voorgeleide projectielen vallen onder deze benaming.
RAKETTEN, met inerte kop: UN 0183; UN 0502
Voorwerpen bestaande uit een raketaandrijving en een inerte raketkop. Geleide projectielen vallen onder deze benaming.
RAKETTEN, met springlading: UN 0181; UN 0182
Voorwerpen bestaande uit een raketaandrijving en een raketkop, zonder inleimiddelen of met inleimiddelen die ten minste twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen bevatten. Geleide projectielen vallen onder deze benaming.
RAKETTEN, met springlading: UN 0180; UN 0295
Voorwerpen bestaande uit een raketaandrijving en een raketkop, met inleimiddelen die minder dan twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen bevatten. Geleide projectielen vallen onder deze benaming.
RAKETTEN, met uitstootlading: UN 0436; UN 0437; UN 0438
Voorwerpen bestaande uit een raketaandrijving en een lading om de nuttige lading uit de raketkop te stoten. Geleide projectielen vallen onder deze benaming.
RAKETTEN MET VLOEIBARE BRANDSTOF, met springlading: UN 0397; UN 0398
Voorwerpen bestaande uit een cilinder met één of meer straalpijpen, die een vloeibare brandstof en een raketkop bevat. Geleide projectielen vallen onder deze benaming.
ROOKMUNITIE, met of zonder verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading: UN 0015; UN 0016;UN 0303
Munitie die een rookverwekkende stof bevat zoals een chloorsulfonzuurmengsel, titaantetrachloride of een pyrotechnisch preparaat dat rook voortbrengt op basis van hexachloorethaan of rode fosfor. De munitie bevat bovendien één of meerdere van de volgende componenten, behalve wanneer de rookverwekkende stof zelf een ontplofbare stof is: een voortdrijvende lading met ontsteker en aanvuurlading; een buis met verspreidings- of uitstootlading. Rookgranaten vallen onder deze benaming.
OPMERKING: De volgende voorwerpen vallen niet onder deze benaming: ROOKSIGNALEN. Deze zijn apart in onderhavige lijst opgenomen.
ROOKMUNITIE, WITTE FOSFOR, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading: UN 0245; UN 0246
Munitie die witte fosfor als rookverwekkende stof bevat. Ze bevat bovendien één of meer van de volgende componenten: een voortdrijvende lading met ontsteker en aanvuurlading; een buis met verspreidings- of uitstootlading. Rookgranaten vallen onder deze benaming.
ROOKSIGNALEN: UN 0196; UN 0313; UN 0487; UN 0197; UN 0507
Voorwerpen die pyrotechnische stoffen bevatten, dewelke rook voortbrengen. Ze kunnen daarenboven inrichtingen bevatten die geluidssignalen voortbrengen.
ROOKZWAK BUSKRUIT: UN 0160; UN 0161; 0509
Stoffen op basis van nitrocellulose, die als voortdrijvende lading worden gebruikt. Kruit op enkelvoudige basis (alleen nitrocellulose), op dubbele basis (zoals nitrocellulose en nitroglycerine) en op drievoudige basis (zoals nitrocellulose/nitroglycerine/nitroguanidine) vallen onder deze benaming.
OPMERKING: Ladingen van rookzwak buskruit in gegoten of geperste vorm of in kardoeszakken vallen onder de in onderhavige lijst opgenomen benamingen VOORTDRIJVENDE LADINGEN VOOR GESCHUT en VOORTDRIJVENDE LADINGEN VOOR RAKETAANDRIJVINGEN
SCHEEPSNOODSIGNALEN: UN 0194; UN 0195; UN 0505; UN 0506
Voorwerpen die pyrotechnische stoffen bevatten en die ontworpen zijn om signalen te geven met behulp van geluid, vlammen of rook, of een combinatie daarvan.
SCHEURVORMENDE MIDDELEN, ONTPLOFBAAR, voor olieboringen, zonder slagpijpje: UN 0099
Voorwerpen bestaande uit een detonerende lading in een omhulsel, zonder inleimiddelen. Ze worden gebruikt om het gesteente rondom het boorgat te scheuren teneinde het toestromen van de ruwe olie uit dit gesteente te vergemakkelijken.
SEINPATRONEN: UN 0054; UN 0312; UN 0405
Voorwerpen ontworpen om gekleurde lichtsignalen of andere signalen af te vuren uit seinpistolen, enz.
SLAGHOEDJES: UN 0377; UN 0378; UN 0044
Voorwerpen die bestaan uit een dopje uit metaal of kunststof, dat een kleine hoeveelheid ontsteeksas bevat die door een schok wordt ontstoken. Ze worden gebruikt als onstekingsmiddel in patronen voor kleinkaliberwapens en in ontstekingsdoppen voor voortdrijvende ladingen.
SLAGPIJPJES, ELEKTRISCH: UN 0030; UN 0255; UN 0456
Voorwerpen, speciaal bestemd voor de inleiding van (industriële) springstoffen. Ze kunnen ontworpen zijn om onmiddellijk te detoneren of een vertragingselement bevatten. Elektrische slagpijpjes worden door middel van een elektrische stroom in werking gesteld.
SLAGPIJPJES, ELEKTRONISCH, programmeerbaar UN 0511; UN 0512; UN 0513
Slagpijpjes voorzien van verbeterde veiligheids- en beveiligingsvoorzieningen, die gebruik maken van elektronische componenten om een ontstekingssignaal door te sturen met gevalideerde commando's en beveiligde communicatie. Slagpijpjes van dit type mogen niet met andere middelen worden ingeleid.
SLAGPIJPJES, NIET ELEKTRISCH: UN 0029; UN 0267; UN 0455
Voorwerpen, speciaal bestemd voor de inleiding van (industriële) springstoffen. Ze kunnen ontworpen zijn om onmiddellijk te detoneren of een vertragingselement bevatten. Niet-elektrische slagpijpjes worden in werking gesteld door elementen zoals een schokbuis, een vlambuis, een veiligheidsvuurkoord, andere (niet-detonerende) ontstekingsmiddelen of een buigzaam slagsnoer. Overdrachtspijpjes zonder slagsnoer vallen onder deze benaming.
SLAGPIJPJES, SAMENGESTELD, NIET ELEKTRISCH: UN 0360; UN 0361; UN 0500
Niet-elektrische slagpijpjes, verbonden met en in werking gesteld door elementen zoals een veiligheidsvuurkoord, schokbuis, vlambuis of slagsnoer. Ze kunnen ontworpen zijn om onmiddellijk te detoneren of een vertragingselement bevatten. Overdrachtspijpjes verbonden met slagsnoer vallen onder deze benaming.
SLAGPIJPJES VOOR MUNITIE: UN 0073; UN 0364; UN 0365; UN 0366
Voorwerpen bestaande uit een klein buisje uit metaal of kunststof, gevuld met ontplofbare stoffen zoals loodazide, pentriet (PETN) of een combinatie van ontplofbare stoffen. Ze zijn ontworpen om een detonatieketen in te leiden.
SLAGSNOER, buigzaam: UN 0065; UN 0289
Voorwerp bestaande uit een kern van detonerende springstof, omsloten door een omhulsel uit geweven textiel dat al dan niet voorzien is van een bekleding uit kunststof. De bekleding is niet vereist indien het omhulsel uit geweven textiel stofdicht is.
SLAGSNOER, MET METALEN BEKLEDING: UN 0290; UN 0102
Voorwerp bestaande uit een kern van detonerende springstof, omsloten door een buis uit zacht metaal die al dan niet voorzien is van een beschermende bekleding.
SLAGSNOER MET GERING EFFECT, met metalen bekleding: UN 0104
Voorwerp bestaande uit een kern van detonerende springstof, omsloten door een buis uit zacht metaal die al dan niet voorzien is van een beschermende bekleding. De hoeveelheid ontplofbare stof is zodanig beperkt dat buiten het slagsnoer slechts een gering effect optreedt.
SNELKOORD: UN 0066
Voorwerp dat ofwel bestaat uit met zwart buskruit of een ander snelbrandend pyrotechnisch mengsel overdekte textieldraden die omgeven zijn door een buigzaam beschermend omhulsel, ofwel uit een kern van zwart buskruit die omgeven is door een buigzame textielbekleding. Het voorwerp verbrandt in de lengterichting met een uitwendige vlam en dient om de ontsteking van een ontstekingsinrichting over te brengen op een lading of een ontsteker.
SPRINGLADINGEN: UN 0048
Voorwerpen die een springstoflading bevatten in een omhulsel uit karton, kunststof, metaal of een ander materiaal. De voorwerpen zijn niet voorzien van inleimiddelen of zijn voorzien van inleimiddelen die ten minste twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen bevatten.
OPMERKING: De volgende voorwerpen vallen niet onder deze benaming: BOMMEN, MIJNEN, PROJECTIELEN. Deze zijn apart in onderhavige lijst opgenomen.
SPRINGLADINGEN, KUNSTSTOFGEBONDEN: UN 0457; UN 0458; UN 0459; UN 0460
Voorwerpen bestaande uit een kunststofgebonden springstoflading – vervaardigd in een specifieke vorm – zonder omhulsel en zonder inleimiddelen. Ze worden gebruikt als een onderdeel van munitie (zoals raketkoppen).
SPRINGLADINGEN VOOR INDUSTRIËLE DOELEINDEN, zonder slagpijpje: UN 0442; UN 0443; UN 0444; UN 0445
Voorwerpen bestaande uit een springstoflading zonder inleimiddelen, gebruikt voor het lassen, het verbinden, het vormgeven en andere metallurgische processen die met behulp van springstoffen kunnen uitgevoerd worden.
SPRINGSTOFFEN, TYPE A: UN 0081
Stoffen bestaande uit vloeibare organische nitraten (zoals nitroglycerine) of een mengsel van deze stoffen met één of meer van de volgende componenten: nitrocellulose, ammoniumnitraat of andere anorganische nitraten, aromatische nitroverbindingen of brandbare materialen zoals zagemeel en aluminiumpoeder. Ze mogen inerte bestanddelen bevatten zoals kiezelgoer, en andere additieven zoals kleurstoffen en stabilisatoren. Deze springstoffen moeten in poedervormige, gelatineuze of elastische toestand voorkomen. Dynamiet, springgelatine en gelatinedynamiet vallen onder deze benaming.
SPRINGSTOFFEN, TYPE B: UN 0082; UN 0331 Stoffen bestaande uit:
- a)
- ofwel een mengsel van ammoniumnitraat of andere anorganische nitraten met een ontplofbare stof zoals trinitrotolueen (TNT), al dan niet met andere stoffen zoals zagemeel en aluminiumpoeder;
- b)
- ofwel een mengsel van ammoniumnitraat of andere anorganische nitraten met brandbare en niet-ontplofbare stoffen.
In beide gevallen mogen ze inerte bestanddelen bevatten zoals kiezelgoer, en additieven zoals kleurstoffen en stabilisatoren. Deze springstoffen mogen geen nitroglycerine, geen soortgelijke vloeibare organische nitraten en geen chloraten bevatten.
SPRINGSTOFFEN, TYPE C: UN 0083
Stoffen bestaande uit een mengsel van kaliumchloraat of natriumchloraat, of kalium-, natrium- of ammoniumperchloraat enerzijds, met organische nitroverbindingen of brandbare stoffen (zoals zagemeel, aluminiumpoeder of een koolwaterstof) anderzijds. Ze mogen inerte bestanddelen bevatten zoals kiezelgoer, en additieven zoals kleurstoffen en stabilisatoren. Deze springstoffen mogen geen nitroglycerine of soortgelijke vloeibare organische nitraten bevatten.
SPRINGSTOFFEN, TYPE D: UN 0084
Stoffen bestaande uit een mengsel van genitreerde organische verbindingen met brandbare stoffen zoals koolwaterstoffen of aluminiumpoeder. Ze mogen inerte bestanddelen bevatten zoals kiezelgoer, en additieven zoals kleurstoffen en stabilisatoren. Deze springstoffen mogen geen nitroglycerine, geen soortgelijke vloeibare organische nitraten, geen chloraten en geen ammoniumnitraat bevatten. Kneedspringstoffen vallen onder deze benaming.
SPRINGSTOFFEN, TYPE E: UN 0241; UN 0332
Stoffen met water als hoofdbestanddeel en met een hoog gehalte aan ammoniumnitraat of andere geheel of gedeeltelijk opgeloste oxiderende stoffen. De andere bestanddelen kunnen nitroverbindingen zijn (zoals trinitrotolueen), koolwaterstoffen of aluminiumpoeder. De springstoffen mogen inerte bestanddelen bevatten zoals kiezelgoer, en additieven zoals kleurstoffen en stabilisatoren. “Slurry springstoffen”, “emulsie springstoffen” en “watergel springstoffen” vallen onder deze benaming.
TORPEDOKOPPEN, met springlading: UN 0221
Voorwerpen bestaande uit detonerende springstof, zonder inleimiddelen of met inleimiddelen die ten minste twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen bevatten. Ze zijn ontworpen om op een torpedo te worden gemonteerd.
TORPEDO'S, met springlading: UN 0451
Voorwerpen bestaande uit een systeem zonder ontplofbare stoffen, bestemd om de torpedo door het water voort te stuwen, en een torpedokop zonder inleimiddelen of met inleimiddelen die ten minste twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen bevatten.
TORPEDO'S, met springlading: UN 0329
Voorwerpen bestaande uit een systeem met ontplofbare stoffen, bestemd om de torpedo door het water voort te stuwen, en een torpedokop zonder inleimiddelen of met inleimiddelen die ten minste twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen bevatten.
TORPEDO'S, met springlading: UN 0330
Voorwerpen bestaande uit een systeem – al dan niet met ontplofbare stoffen – bestemd om de torpedo door het water voort te stuwen, en een torpedokop met inleimiddelen die minder dan twee doeltreffende veiligheidsvoorzieningen bevatten.
TORPEDO'S MET VLOEIBARE BRANDSTOF, met inerte kop: UN 0450
Voorwerpen bestaande uit een systeem met ontplofbare vloeistoffen, bestemd om de torpedo door het water voort te stuwen, en een inerte kop.
TORPEDO'S MET VLOEIBARE BRANDSTOF, met of zonder springlading: UN 0449
Voorwerpen die ofwel bestaan uit een systeem met ontplofbare vloeistoffen, bestemd om de torpedo door het water voort te stuwen, met of zonder een torpedokop, ofwel uit een systeem met niet ontplofbare vloeistoffen, bestemd om de torpedo door het water voort te stuwen, en een torpedokop.
TRAANVERWEKKENDE MUNITIE, met verspreidings-, uitstoot- of voortdrijvende lading: UN 0018;UN 0019; UN 0301
Munitie die een traanverwekkende stof bevat. Ze bevat ook één of meerdere van de volgende bestanddelen: een pyrotechnische stof; een voortdrijvende lading met ontsteker en aanvuurlading; een buis met verspreidings- of uitstootlading.
TRITONAL: UN 0390
Een stof bestaande uit een mengsel van trinitrotolueen (TNT) en aluminium.
VEILIGHEIDSVUURKOORD: UN 0105
Voorwerp bestaande uit een kern van fijnkorrelig zwart buskruit, omgeven door een omhulsel van soepel textiel dat bekleed is met één of meer beschermende buitenlagen. Na het aansteken brandt het met een van te voren bepaalde snelheid zonder een uitwendig explosief effect.
VERSPREIDINGSLADINGEN: UN 0043
Voorwerpen, bestaande uit een kleine lading ontplofbare stof, die dienen om projectielen of andere munitie te openen teneinde de inhoud ervan te verspreiden.
VOORTDRIJVENDE LADINGEN VOOR GESCHUT: UN 0279; UN 0414; UN 0242 Voortdrijvende ladingen in alle mogelijke vormen, voorgeschutmunitie met gescheiden lading.
VOORTDRIJVENDE LADINGEN: UN 0271; UN 0415; UN 0272; UN 0491.
Voorwerpen bestaande uit een lading voortdrijvend poeder, in om het even welke vorm, met of zonder omhulsel; ze worden gebruikt als onderdeel van raketaandrijvingen of om de afremmende krachten van projectielen te wijzigen.
VOORTSTUWERS DIE HYPERGOLISCHE VLOEISTOFFEN BEVATTEN, met of zonder uitstootlading: UN 0322,: UN 0250.
Voorwerpen die bestaan uit een hypergolische brandstof, vervat in een cylinder die uitgerust is met één of meerdere straalpijpen. Ze zijn ontworpen om een raket of een geleid projectiel voort te stuwen.
VUURKOORD, KOKERVORMIG, met metalen bekleding: UN 0103
Voorwerpen bestaande uit een metalen koker die een kern van deflagrerende ontplofbare stof bevat.
VUURWERK: UN 0333; UN 0334; UN 0335; UN 0336; UN 0337 Pyrotechnische voorwerpen bestemd voor amusementsdoeleinden.
ZWART BUSKRUIT, korrels of poeder: UN 0027
Een stof bestaande uit een innig mengsel van houtskool of andere kool en kalium- of natriumnitraat, met of zonder zwavel.
ZWART BUSKRUIT, GEPERST, of ZWART BUSKRUIT IN PELLETS: UN 0028
Een stof bestaande uit samengeperst zwart buskruit.