Meer info
 

30/09/57 ADR 2013 - Bijlage A
Europees Verdrag van 30 september 1957 betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR)

4.1.6 Bijzondere bepalingen met betrekking tot het verpakken van de goederen van klasse 2 en van de goederen van de andere klassen waaraan verpakkingsinstructie P200 is toegewezen

4.1.6.1

Onderhavige afdeling bevat de algemene voorschriften die van toepassing zijn op het gebruik van de drukrecipiënten en de open cryogene recipiënten voor het vervoer van stoffen van klasse 2 en van gevaarlijke goederen van de andere klassen waaraan verpakkingsinstructie P200 is toegewezen (bijvoorbeeld UN 1051 cyaanwaterstof, gestabiliseerd). De drukrecipiënten moeten zodanig vervaardigd en gesloten zijn dat de normale vervoersomstandigheden, met inbegrip van de trillingen of de temperatuurs-, vochtigheids- of drukveranderingen (omwille van een verandering van de hoogte bijvoorbeeld), geen verlies van de inhoud kunnen veroorzaken.

4.1.6.2

De gedeelten van de drukrecipiënten en van de open cryogene recipiënten die in rechtstreeks contact komen met de gevaarlijke goederen mogen er niet door aangetast of verzwakt worden en geen gevaarlijke effecten veroorzaken (bijvoorbeeld door de rol van katalysator bij een reactie te vervullen of door met de gevaarlijke goederen te reageren) (zie ook te tabel met normen aan het einde van deze afdeling).

4.1.6.3

De keuze van drukrecipiënten, met inbegrip van hun sluitingen, en van open cryogene recipiënten om een gas of een gasmengsel te bevatten, moet gebeuren volgens de voorschriften van 6.2.1.2 en de voorschriften van de desbetreffende verpakkingsinstructies van 4.1.4.1. Onderhavige onderafdeling is ook van toepassing op de drukrecipiënten die elementen zijn van MEGC's en van batterijvoertuigen.

4.1.6.4

Wanneer bij een hervulbaar drukrecipiënt overgegaan wordt op een ander gebruik, moet het geledigd, gepurgeerd en ontgast worden in de mate die nodig is voor een veilig gebruik (zie ook de tabel met normen aan het eind van onderhavige afdeling). De drukrecipiënten die tevoren een bijtende (corrosieve) stof van klasse 8 bevat hebben, of een stof van een andere klasse met corrosiviteit als bijkomend gevaar, mogen bovendien niet voor het vervoer van stoffen van klasse 2 gebruikt worden zonder dat ze de respectievelijk in 6.2.1.6 en 6.2.3.5 voorgeschreven onderzoeken en beproevingen hebben ondergaan.

4.1.6.5

Voor het vullen moet de verpakker het drukrecipiënt of het open cryogeen recipiënt inspecteren en er zich van vergewissen dat het de te vervoeren stof en, in het geval van een chemische stof onder druk, het drijfgas mag bevatten en dat aan alle van toepassing zijnde voorschriften is voldaan. Na het vullen van het recipiënt moeten de afsluiters gesloten worden en gedurende het vervoer gesloten blijven. De afzender moet de dichtheid van de sluitingen en van de uitrusting nakijken.
OPMERKING: De individuele afsluitkranen waarmee de drukrecipiënten van een batterij uitgerust zijn mogen gedurende het vervoer open blijven, tenzij de vervoerde stof onderworpen is aan de bijzondere verpakkingsvoorschriften “k” of “q” in verpakkingsinstructie P200.

4.1.6.6

Bij het vullen van de drukrecipiënten en de open cryogene recipiënten moeten de bedrijfsdrukken, vulverhoudingen en voorschriften nageleefd worden die voorkomen in de verpakkingsinstructie die toegewezen is aan de stof waarmee gevuld wordt, en dit rekening houdend met de laagste nominale druk van elk component. De bedrijfsuitrusting waarvan de nominale druk lager is dan deze van andere componenten moet niettemin voldoen aan de voorschriften van 6.2.1.3.1.. De vuldruk voor reactieve gassen en gasmengsels moet dusdanig zijn dat de bedrijfsdruk van het drukrecipiënt niet overschreden wordt bij de volledige ontbinding van het gas (of van het gasmengsel).

4.1.6.7

De drukrecipiënten moeten met inbegrip van hun sluitingen voldoen aan de in hoofdstuk 6.2 weergegeven voorschriften inzake ontwerp, constructie, onderzoek en beproevingen. Indien buitenverpakkingen voorgeschreven zijn, moeten de drukrecipiënten en de open cryogene recipiënten er stevig in vastgezet worden. In een buitenverpakking mogen een of meerdere binnenverpakkingen geplaatst worden, tenzij de gedetailleerde verpakkingsinstructies uitdrukkelijk anders voorzien.

4.1.6.8

De kranen en de andere elementen die verbonden zijn met de kranen die gedurende het vervoer ter plaatse moeten blijven (bijvoorbeeld behandelingsinrichtingen of adapters), moeten zodanig ontworpen en vervaardigd zijn dat ze zonder inhoudsverlies aan beschadigingen kunnen weerstaan, of op een van de volgende wijzen beschermd zijn tegen beschadigingen die een ongewilde lekkage van de inhoud van het drukrecipiënt kunnen veroorzaken (zie ook de tabel met normen aan het eind van onderhavige afdeling):
a)
de kranen zijn aangebracht aan de binnenzijde van de hals van het recipiënt en beschermd door een opgeschroefde stop of kap;
b)
de kranen zijn door middel van gesloten kappen of door open kappen beschermd. De gesloten kappen moeten uitgerust zijn met ontgassingsopeningen waarvan de doorsnede voldoende groot is om het gas te laten ontsnappen indien de kranen lekken;
c)
de kranen zijn door middel van kragen of andere niet verwijderbare beschermingsinrichtingen beschermd;
d)
de drukrecipiënten worden vervoerd in raamwerken (bijvoorbeeld flessenbatterijen); of
e)
de drukrecipiënten worden vervoerd in beschermende kisten. Voor de “UN” drukrecipiënten moet de voor het vervoer klaargemaakte verpakking kunnen voldoen aan de in 6.1.5.3 gedefinieerde valproef voor het beproevingsniveau van verpakkingsgroep I.

4.1.6.9

De niet-hervulbare drukrecipiënten:
a)
moeten vervoerd worden in een buitenverpakking, zoals een kist of een mand, of in trays met een hoes uit krimp- of rekfolie;
b)
mogen niet meer dan 1,25 liter watercapaciteit hebben wanneer ze gevuld zijn met een brandbaar of een giftig gas;
c)
mogen niet gebruikt worden voor giftige gassen met een LC50 waarde van 200 ml/m3 of minder; en
d)
mogen niet hersteld worden nadat ze in dienst zijn genomen.

4.1.6.10

De hervulbare drukrecipiënten die geen gesloten cryogene recipiënten zijn moeten periodieke onderzoeken ondergaan die uitgevoerd worden volgens de modaliteiten van 6.2.1.6 (of van 6.2.3.5.1 voor de andere recipiënten dan de “UN” recipiënten) en – al naargelang van het geval – van de verpakkingsinstructie P200, P205, P206 of P208. De drukrecipiënten mogen niet gevuld worden na afloop van de termijnen die voorde periodieke beproeving vastgesteld zijn, maar ze mogen na die datum wel vervoerd worden om aan de keuring onderworpen of geëlimineerd te worden, met inbegrip van de intermediaire vervoersoperaties.
Drukontspanningsinrichtingen voor gesloten cryogene recipiënten moeten aan controles en periodische beproevingen onderworpen worden overeenkomstig de bepalingen van 6.2.1.6.3 en de verpakkingsinstructie P203.

4.1.6.11

Herstellingen moeten voldoen aan de vereisten in verband met de vervaardiging en de beproevingen die in de van toepassing zijnde ontwerp- en constructienormen zijn opgenomen; ze zijn slechts toegestaan zoals aangegeven in de relevante normen betreffende de periodieke beproevingen die in hoofdstuk 6.2 zijn gespecificeerd. De volgende tekortkomingen van andere drukrecipiënten dan het omhulsel van gesloten cryogene recipiënten mogen niet niet hersteld worden:
a)
scheuren of andere tekortkomingen in de lasnaden;
b)
barsten in de wanden;
c)
lekkage of tekortkomingen in het materiaal van de wand of van de bodems.

4.1.6.12

Recipiënten mogen niet mogen niet ter vulling aangeboden worden:
a)
indien ze dermate beschadigd zijn dat hun integriteit of van hun bedrijfsuitrusting in het gedrang kan komen;
b)
wanneer de recipiënten en hun bedrijfsuitrusting onderzocht werden en in een slechte werkingstoestand bevonden werden; of
c)
wanneer de voorgeschreven merktekens met betrekking tot de goedkeuring, de data van de periodieke onderzoeken en het vullen niet leesbaar zijn.

4.1.6.13

De gevulde recipiënten mogen niet tot het vervoer aangeboden worden:
a)
wanneer ze lekken;
b)
wanneer ze in die mate beschadigd zijn dat hun integriteit of die van hun bedrijfsuitrusting erdoor in het gedrang kan komen;
c)
wanneer de recipiënten en hun bedrijfsuitrusting onderzocht werden en in een slechte werkingstoestand bevonden werden; of
d)
wanneer de voorgeschreven merktekens met betrekking tot de goedkeuring, de data van de periodieke onderzoeken en het vullen niet leesbaar zijn.

4.1.6.14

De eigenaars moeten, op basis van elk geargumenteerd verzoek van de bevoegde overheid, aan deze laatste alle gegevens overmaken die nodig zijn om de conformiteit van het drukrecipiënt aan te tonen, in een taal die voor de bevoegde overheid gemakkelijk te begrijpen is. Ze moeten op haar verzoek met deze overheid meewerken aan elke maatregel die genomen wordt om de niet-conformiteit te verhelpen van recipiënten in hun bezit.

4.1.6.15

Voor “UN”-drukrecipiënten moeten de hierna in tabel 4.1.6.15.1 vermelde ISO-normen en EN ISO-normen – met uitzondering van EN ISO 14245 en EN ISO 15995 – toegepast worden. Om te weten welke norm gebruikt moet worden bij het vervaardigen van de uitrusting, zie 6.2.2.3.
Voor de andere drukrecipiënten veronderstelt men dat er aan de vereisten van afdeling 4.1.6 voldaan word indien de gepaste normen van tabel 4.1.6.15.1 toegepast worden. Om te weten welke normen gebruikt moeten worden bij het vervaardigen van kranen met een geïntegreerde bescherming, zie 6.2.4.1. Voor alle informatie over de toepasbaarheid van de normen voor het vervaardigen van gesloten en open beschermkappen voor kranen, zie tabel 4.1.6.15.2.
Tabel 4.1.6.15.1: Normen voor “UN” en niet “UN”-drukrecipiënten
Van toepassing zijnde onder-afdeling
Referentie
Titel van het document
4.1.6.2
EN ISO 11114-1:2020 + A1:2023
Gas cylinders – Compatibility of cylinder and valve materials with gas contents – Part 1: Metallic Materials
EN ISO 11114-2:2021
Gas cylinders - Compatibility of cylinder and valve materials with gas contents - Part 2: Non-metallic materials
4.1.6.4
ISO 11621:1997 of EN ISO 11621:2005
Gas cylinders – Procedures for change of gas service
4.1.6.8 Kranen voorzien van een geïntegreerde bescherming
Artikel 4.6.2 van EN ISO 10297:2006 of artikel 5.5.2 van EN ISO 10297:2014 of artikel 5.5.2 van EN ISO 10297:2014 + A:2017 of artikel 5.4.2 van EN ISO 10297:2024
Gas cylinders - Cylinder valves – Specification and type testing
Artikel 5.3.8 van EN 13152:2001 + A1:2003
Testing and specifications of LPG cylinder valves – self closing
Artikel 5.3.7 van EN 13153:2001 + A1:2003
Specifications and testing of LPG cylinder valves – Manually operated
Artikel 5.9 van EN ISO 14245:2010 of artikel 5.9 van EN ISO 14245:2019 of artikel 5.9 van EN ISO 14245:2021
Gas cylinders – Specifications and testing of LPG cylinder valves – Self-closing
Artikel 5.10 van EN ISO 15995:2010 of artikel 5.9 van EN ISO 15995:2019 of artikel 5.9 van EN ISO 15995:2021
Gas cylinders – Specifications and testing of LPG cylinder valves – Manually operated
Artikel 5.4.2 van EN ISO 17879:2017
Gas cylinders – Self-closing cylinder valves – Specification and type testing
Artikel 7.4 van EN 12205:2001 of artikel 9.2.5 van EN ISO 11118:2015 of artikel 9.2.5 van EN ISO 11118:2015 + A1:2020
Gas cylinders – Non-refillable metallic gas cylinders – Specification and test methods
4.1.6.8 (b)
ISO 11117:1998 of EN ISO 11117:2008 + Cor 1:2009 of EN ISO 11117:2019
Gas Cylinders - Valve Protection caps and guards Design construction and tests
EN 962:1996 + A2:2000
Transportable gas cylinders - Valve protection caps and valve guards for industrial and medical gas cylinders - Design, construction and tests
4.1.6.8 (c)
De voorschriften voor kragen en permanente beschermingsinrichtingen die volgens 4.1.6.8 (c) gebruikt worden als bescherming van de kranen worden vermeld in de van toepassing zijnde normen voor het ontwerp van de houder van voor drukrecipiënten (zie 6.2.2.3 voor “UN”- drukrecipiënten en 6.2.4.1 voor niet “UN”- drukrecipiënten.
4.1.6.8 (b) en (c)
ISO 16111:2008 of ISO 16111:2018
Transportable gas storage devices – Hydrogen absorbed in reversible metal hydride.
Tabel 4.1.6.15.2: Geldigheidsduur van de normen voor gesloten en open beschermkappen voor kranen aangebracht op niet “UN”-drukrecipiënten.
Referentie
Titel van het document
Toepasbaar voor fabricage
ISO 11117:1998
Gas cylinders – Valve protection caps and valve guards for industrial and medical gas cylinders – Design, construction and tests
Tot en met 31 december 2014
EN ISO 11117:2008 + Cor 1:2009
Gas cylinders – Valve protection caps and valve guards – Design, construction and tests
Tot en met 31 december 2014
EN ISO 11117:2019
Gas cylinders – Valve protection caps and guards – Design, construction and tests
Tot nader order
EN 962:1996 + A2:2000
Transportable gas cylinders – Valve protection caps and valve guards for industrial and medical gas cylinders – Design, construction and tests
Tot en met 31 december 2014