5.3.2.2.1
De oranje schilden moeten retroflecterend zijn, een basis van 40 cm hebben en een hoogte van 30 cm; ze moeten voorzien zijn van een zwarte boord van 15 mm. Het gebruikt materiaal moet weerbestendig zijn en een duurzame signalisatie garanderen. Het schild mag niet loskomen van zijn bevestiging wanneer het gedurende 15 minuten omsloten is door een brand. Het moet bevestigd blijven bij om het even welke oriëntatie van het voertuig. De oranje schilden mogen in het midden voorzien zijn van een zwarte horizontale band van 15 mm dik.
Indien de grootte en de constructie van het voertuig zodanig zijn dat het beschikbaar oppervlak niet volstaat om deze oranje borden te bevestigen, mogen hun afmetingen teruggebracht worden tot mimimum 300 mm voor de basis, 120 mm voor de hoogte en 10 mm voor de zwarte boord. In dat geval mogen de in 5.3.2.1.1 beschreven oranje schilden afwijkende afmetingen binnen de voorgeschreven limieten hebben.
Indien de oranje schilden met beperkte afmetingen gebruikt worden voor een verpakte radioactieve stof die onder exclusief gebruik vervoerd wordt, is in dit geval enkel het UN-nummer vereist en mogen de in 5.3.2.2.2 voorziene afmetingen van de cijfers verminderd worden tot 65 mm hoog en 10 mm dikte.
Op containers die gevaarlijke vaste stoffen losgestort vervoeren en op tankcontainers, MEGC's en mobiele tanks mag de in 5.3.2.1.2, 5.3.2.1.4 en 5.3.2.1.5 voorgeschreven signalisatie vervangcn worden door een zelfklever, een schildering of elk ander gelijkwaardig procédé.
Deze alternatieve signalisatie moet overeenstemmen met de specificaties die in onderhavige onderafdeling voorzien zijn, met uitzondering van die betreffende de in 5.3.2.2.1 en 5.3.2.2 2 vermelde weerstand tegen brand.
OPMERKING: De trichromatische coördinaten van de oranje kleur van de schilden moeten in normale gebruiksomstandigheden in het kleurgebied vallen dat men in de kleurendriehoek afbakent door de volgende coördinaten met elkaar te verbinden:
Trichromatische coördinaten van de hoekpunten van het gebied in de kleurendriehoek
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Luminiscentiefactor van de retroflecterende kleur: β > C.12
Referentiemiddelpunt E, standaard lichtbron C, normale inval 45°, divergentie 0°.
Coëfficient van lichtintensiteit onder een invalshoek van 5° en een spreidingshoek van 0,2°: ten minste 20 candela per lux en per m2.
5.3.2.2.2
Het identificatienummer van het gevaar en het UN-nummer moeten samengesteld zijn uit zwarte cijfers van 100 mm hoog en 15 mm dik. Het identificatienummer van het gevaar moet op het bovenste deel van het schild voorkomen en het UN-nummer op het onderste; zij moeten van elkaar gescheiden zijn door een horizontale zwarte band van 15mm dik die het schild middendoor deelt (zie 5.3.2.2 3). Het identificatienummer van het gevaar en het UN-nummer moeten onuitwisbaar zijn en leesbaar blijven na een brand van 15 minuten. Verwisselbare cijfers en letters op de schilden, die het identifictienummer van het gevaar en het UN-nummer weergeven, moeten op hun plaats blijven tijdens het vervoer en bij om het even welke oriëntatie van het voertuig,
5.3.2.2.3 Voorbeeld van oranje schild met een identificatienummer van het gevaar en een UN-nummer
Oranje achtergrond.
Boord, horizontale lijn en cijfers zwart,
dikte 15 mm.
5.3.2.2.4
Alle afmetingen die in deze onderafdeling gespecificeerd worden mogen een tolerantie vertonen van ± 10 %.
5.3.2.2.5
Wanneer het oranje schild aangebracht is op neerklapbare borden, moeten deze zodanig ontworpen en vastgezet zijn dat ze gedurende het vervoer niet kunnen neerklappen of loskomen van hun houder (in het bijzonder ten gevolge van schokken of niet bedoelde handelingen).