Meer info
 

30/09/57 ADR 2013 - Bijlage A
Europees Verdrag van 30 september 1957 betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR)

5.4.3 Schriftelijke richtlijnen

5.4.3.1

Als een hulp bij een noodsituatie tijdens een ongeval dat zich gedurende het vervoer kan voordoen, moeten de schriftelijke richtlijnen, in de in 5.4.3.4 gespecificeerde vorm, zich binnen handbereik in de cabine van de bemanning van het voertuig bevinden.

5.4.3.2

Deze richtlijnen moeten door de vervoerder voor het vertrek aan de bemanning van het voertuig overhandigd worden in een taal of in talen die elk lid kan lezen en begrijpen. De vervoerder moet er zich van vergewissen dat elk bemanningslid van het betrokken voertuig deze richtlijnen begrijpt en in staat is om ze correct toe te passen.

5.4.3.3

Voor het vertrek moeten de bemanningsleden van het voertuig zich informeren over de geladen gevaarlijke goederen en de schriftelijke richtlijnen raadplegen aangaande de te nemen maatregelen in geval van een ongeval of een noodsituatie.

5.4.3.4

Deze schriftelijke richtlijnen moeten, zowel qua vorm als qua inhoud, overeenstemmen met het volgend model van vier bladzijden:
SCHRIFTELIJKE RICHTLIJNEN VOLGENS HET ADR
Te nemen maatregelen in geval van een ongeval of een noodsituatie
Bij een ongeval of een noodsituatie die tijdens het vervoer kan optreden moeten de bemanningsleden van het voertuig de volgende maatregelen nemen, indien dit mogelijk is en zonder risico kan gebeuren:
 –  het remsysteem in werking stellen, de motor afzetten en de batterij uitschakelen door het openen van de batterijschakelaar indien er een voorhanden is;
 –  ontstekingsbronnen vermijden, in het bijzonder niet roken, of de elektronische sigaret of een gelijkaardige voorziening gebruiken of om het even welk elektronisch toestel aanzetten;
 –  de gepaste interventiediensten op de hoogte stellen, waarbij zoveel mogelijk informatie over het incident of ongeval en over de erbij betrokken stoffen gegeven wordt;
 –  de fluorescerende jak of het fluorescerend kledingstuk aantrekken en de waarschuwingstekens die uit zichzelf rechtop kunnen staan op de geëigende manier plaatsen;
 –  de vervoerdocumenten ter beschikking houden van de hulpdiensten bij hun aankomst;
 –  niet in de gemorste stoffen lopen of ze aanraken, en vermijden om de uitwasemingen, de rook, het stof en de damp in te ademen door boven de wind te blijven;
 –  waar dit mogelijk is en zonder risico kan gebeuren, de brandblussers gebruiken om een begin van brand in de banden, de remmen of het motorcompartiment te blussen;
 –  de bemanningsleden van het voertuig mogen niet proberen om branden in de laadcompartimenten te bestrijden;
 –  waar dit mogelijk is en zonder risico kan gebeuren, gebruik maken van de uitrusting aan boord om het weglekken van stoffen in het aquatisch milieu of in het rioolstelsel te verhinderen en om lekkages op te vangen;
 –  de nabijheid van het ongeval of van de noodsituatie verlaten, de andere personen ter plaatse aansporen om zich te verwijderen en het advies van de interventiediensten opvolgen;
 –  elk bezoedeld kledingstuk en elke bezoedelde beschermingsuitrusting na gebruik uittrekken en er zich op een veilige manier van ontdoen.
Bijkomende inlichtingen voor de bemanningsleden van de voertuigen betreffende de gevaarseigenschappen van de gevaarlijke goederen per klasse en betreffende de te nemen maatregelen in functie van de overheersende omstandigheden
Gevaarsetiketten en grote etiketten
Gevaarseigenschappen
Bijkomende inlichtingen
(1)
(2)
(3)
Ontplofbare stoffen en voorwerpen
Kunnen een brede waaier van eigenschappen en effecten vertonen, zoals massale detonatie, scherfwerking, brand/intense warmteflux, vorming van verblindend licht, luid lawaai of rook.
Gevoelig voor schokken en/of stoten en/of warmte.
Dekking zoeken en wegblijven van vensters.
Ontplofbare stoffen en voorwerpen
Licht risico op ontploffing en brand.
Dekking zoeken.
Brandbare gassen
Risico op brand.
Risico op ontploffing.
Kan onder druk staan.
Risico op verstikking.
Kan brand- en/of vrieswonden veroorzaken.
De houders kunnen ontploffen onder invloed van de warmte.
Dekking zoeken.
Wegblijven uit laaggelegen gebieden.
Niet brandbare, niet giftige gassen
Risico op verstikking.
Kan onder druk staan.
Kan vrieswonden veroorzaken.
De houders kunnen ontploffen onder invloed van de warmte.
Dekking zoeken.
Wegblijven uit laaggelegen gebieden.
Giftige gassen
Risico op vergiftiging.
Kan onder druk staan.
Kan brand- en/of vrieswonden veroorzaken.
De houders kunnen ontploffen onder invloed van de warmte.
Het ontsnappingsmasker voor noodgevallen gebruiken.
Dekking zoeken.
Wegblijven uit laaggelegen gebieden.
Brandbare vloeistoffen
Risico op brand.
Risico op ontploffing.
De houders kunnen ontploffen onder invloed van de warmte.
Dekking zoeken.
Wegblijven uit laaggelegen gebieden.
Brandbare vaste stoffen, zelfontledende stoffen, polymeriserende stoffen en ontplofbare stoffen in niet explosieve toestand
Risico op brand. Brandbaar of ontvlambaar, kan ontstoken worden door warmte, vonken of vlammen.
Kan zelfontledende stoffen bevatten die onderhevig kunnen zijn aan een exothermische ontbinding onder invloed van warmtetoevoer, contact met andere stoffen (zuren, verbindingen van zware metalen of aminen), wrijving of schokken. Dit kan resulteren in de ontwikkeling van schadelijke en brandbare gassen of dampen of in zelfontbranding..
De houders kunnen ontploffen onder invloed van de warmte.
Risico op ontploffing van de ontplofbare stoffen in niet explosieve toestand bij weglekken van het verdunningsmiddel
 
Voor zelfontbranding vatbare stoffen
Risico op spontane ontbranding indien de verpakkingen beschadigd worden of inhoud gemorst wordt.
Kan hevig met water reageren.
 
Stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen
Risico op brand en ontploffing in contact met water.
Gemorste stoffen moeten afgedekt worden om contact met water te vermijden.
Oxiderende stoffen
Risico op hevige reactie, ontbranding en ontploffing bij contact met brandbare of ontvlambare stoffen.
Menging met brandbare of gemakkelijk ontbrandbare stoffen vermijden (bijvoorbeeld zaagsel).
Organische peroxides
Risico op een exothermische ontbinding in geval van hoge temperaturen, contact met andere stoffen (zuren, verbindingen van zware metalen of aminen), wrijving of schokken. Dit kan resulteren in de ontwikkeling van schadelijke en brandbare gassen of dampen of in zelfontbranding..
Menging met brandbare of gemakkelijk ontbrandbare stoffen vermijden (bijvoorbeeld zaagsel).
Giftige stoffen
Risico op vergiftiging door inademen, contact met de huid of inslikken.
Risico voor het aquatisch milieu of de afvoer-stelsels voor afvalwater.
Het ontsnappingsmasker voor noodgevallen gebruiken.
Infectueuze stoffen (besmettelijke stoffen)
Risico op infectie. Kan ernstige ziektes veroorzaken bij mens of dier.
 
Radioactieve stoffen
Risico voor het aquatisch milieu of de afvoer-stelsels voor afvalwater.
 
Splijtstoffen
Risico op opname en uitwendige bestraling.
De duur van de blootstelling beperken.
Bijtende stoffen (corrosieve stoffen)
Risico op brandwonden door corrosie.
Kunnen hevig reageren met elkaar, met water of met andere stoffen.
Weggelekte stof kan bijtende dampen ontwikkelen.
Risico voor het aquatisch milieu of de afvoerstelsels voor afvalwater.
 
Diverse gevaarlijke stoffen en voorwerpen
Risico op brandwonden.
Risico op brand.
Risico op ontploffing.
Risico voor het aquatisch milieu of de afvoerstelsels voor afvalwater.
 
 
OPMERKINGEN:
1. Voor de gevaarlijke goederen met meerdere gevaren en voor de gezamenlijke ladingen dienen de voorschriften van elke pertinente rubriek nageleefd te worden.
 
2. De in kolom 3 van de tabel vermelde bijkomende inlichtingen mogen aangepast worden om rekening te houden met de klassen van de gevaarlijke goederen en de middelen die gebruikt worden om ze te vervoeren.
Bijkomende inlichtingen voor de bemanningsleden van de voertuigen betreffende de door
merktekens aangegeven gevaarseigenschappen van de gevaarlijke goederen en betreffende de te nemen maatregelen in functie van de overheersende omstandigheden
Merkteken
Gevaarseigenschappen
Bijkomende inlichtingen
(1)
(2)
(3)
Milieugevaarlijke stoffen
Risico voor het aquatisch milieu of de afvoerstelsels voor afvalwater.
 
Verwarmde stoffen
Risico op brandwonden door de hitte
Het aanraken van de warme gedeelten van de transporteenheid en vrijgekomen stof vermijden

Uitrusting voor persoonlijke en algemene bescherming tijdens het uitvoeren van algemene maatregelen en noodmaatregelen met betrekking tot specifieke gevaren, die zich aan boord van de transporteenheid moet bevinden overeenkomstig afdeling 8.1.5 van het ADR
De volgende uitrusting dient zich aan boord van de transporteenheid te bevinden:
één stopblok (wielkeg) per voertuig, waarvan de afmetingen aan het gewicht van het voertuig en de doorsnede van de wielen aangepast zijn;
twee waarschuwingstekens die uit zichzelf rechtop kunnen staan;
oogspoelvloeistof (117) ; en
voor elk lid van de bemanning
een fluorescerend jak of kledingstuk (bijvoorbeeld zoals die beschreven in de Europese norm EN 471);
een draagbaar verlichtingsapparaat;
een paar veiligheidshandschoenen; en
een oogbescherming (bijvoorbeeld een veiligheidsbril).
Bijkomende uitrusting voorgeschreven voor bepaalde klassen:
een ontsnappingsmasker voor noodgevallen voor elk lid van de bemanning dient zich aan boord van het voertuig te bevinden voor gevaarsetiketnummers 2.3 of 6.1;
een schop (118) ;
een rioolafdichting (119) ;
een opvangreservoir (120) ;

5.4.3.5

In toepassing van deze sectie, moeten de verdragspartijen aan UNECE-secretariaat de officiële vertaling van de schriftelijke richtlijnen in hun nationale ta(a)l(en) bezorgen. Het UNECEsecretariaat stelt de nationale versies van de schriftelijke richtlijnen die ze ontvangen heeft, ter beschikking van de verdragspartijen.

(117)
Niet vereist voor gevaarsetiketnummers 1, 1.4, 1.5, 1.6, 2.1, 2.2 en 2.3.
(118)
Enkel vereist voor de vaste stoffen en vloeistoffen met gevaarsetiketnummers 3, 4.1, 4.3, 8 of 9.
(119)
Enkel vereist voor de vaste stoffen en vloeistoffen met gevaarsetiketnummers 3, 4.1, 4.3, 8 of 9.
(120)
Enkel vereist voor de vaste stoffen en vloeistoffen met gevaarsetiketnummers 3, 4.1, 4.3, 8 of 9.