30/09/57 ADR 2013 - Bijlage A
Europees Verdrag van 30 september 1957 betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR)
Hoofdstuk 5.5 Bijzondere bepalingen
5.5.1
5.5.2 Bijzondere bepalingen met betrekking tot cargo-transporteenheden onder fumigatie (UN-nummer 3359)
5.5.2.1 Algemeenheden
5.5.2.1.1
De cargo-transporteenheden onder fumigatie (UN-nummer 3359) die geen andere gevaarlijke goederen bevatten zijn aan geen andere bepalingen van het ADR onderworpen dan die welke in onderhavige afdeling voorkomen.
5.5.2.1.2
Wanneer een cargo-transporteenheid onder fumigatie naast het fumigatieagens nog met gevaarlijke goederen geladen wordt, zijn zowel de voor deze goederen relevante bepalingen van het ADR (met inbegrip van die betreffende de etikettering met grote etiketten, de markering en de documentatie) als de bepalingen van onderhavige afdeling van toepassing.
5.5.2.1.3
Voor het vervoer van goederen onder fumigatie mogen enkel cargo-transporteenheden gebruikt worden die zodanig kunnen afgesloten worden dat de gaslekken tot een minimum worden herleid.
5.5.2.2 Opleiding
De personen die te maken hebben met de manipulatie van cargo-transporteenheden onder fumigatie, moeten opgeleid zijn op een wijze die aangepast is aan hun verantwoordelijkheden.
5.5.2.3 Het markeren en etikettering met grote etiketten
5.5.2.3.1
Een merkteken dat overeenstemt met 5.5.2.3.2 moet aan elk ingangspunt van een cargo-transporteenheid onder fumigatie aangebracht worden; dit op een plaats waar het gemakkelijk gezien zal worden door de personen die de cargo-transporteenheid openen of binnentreden. Dit merkteken moet op de cargo-transporteenheid aangebracht blijven tot aan de volgende bepalingen is voldaan:
- a)
- de cargo-transporteenheid onder fumigatie werd geventileerd om schadelijke concentraties fumigatiegassen te elimineren; en
- b)
- de goederen of materialen die een fumigatiebehandeling hebben ondergaan, werden uitgeladen.
5.5.2.3.2
Het merkteken voor de laadeenheden onder fumigatie moet in overeenstemming zijn met het merkteken dat weergegeven is in figuur 5.5.2.3.2.
Het merkteken dient rechthoekig te zijn en ten minste 400 mm breed en 300 mm hoog te zijn. De minimale dikte van de lijn aan de buitenkant moet 2 mm zijn. Het merkteken moet zwart zijn op een witte achtergrond en de letters moeten ten minste 25 mm hoog zijn. Indien er geen afmetingen zijn bepaald, moeten alle elementen bij benadering de hierboven weergegeven afmetingen respecteren.
5.5.2.3.3
Wanneer de cargo-transporteenheid onder fumigatie volledig geventileerd werd, hetzij door het openen van de deuren van de cargo-transporteenheid, hetzij via mechanische ventilatie na de fumigatie, moet de datum van de ventilatie aangegeven worden op het merkteken.
5.5.2.3.4
Wanneer de cargo-transporteenheid onder fumigatie geventileerd en ontladen werd, moet het merkteken voor cargo-transporteenheden onder fumigatie verwijderd worden.
5.5.2.3.5
Cargo-transporteenheden onder fumigatie mogen niet geëtiketteerd worden met grote etiketten die overeenstemmen met model nr. 9 (zie 5.2.2.2.2), tenzij deze etikettering vereist is voor andere stoffen of voorwerpen van klasse 9 die zich in de cargo-transporteenheid bevinden.
5.5.2.4 Documentatie
5.5.2.4.1
De documenten met betrekking tot het vervoer van cargo-transporteenheden die een fumigatiebehandeling ondergaan hebben en die niet volledig geventileerd werden voor het vervoer, moeten de volgende gegevens bevatten:
- a)
- “UN 3359 cargo-transporteenheid onder fumigatie, 9”, of
“UN 3359 cargo-transporteenheid onder fumigatie, klasse 9”; of
“UN 3359 gegaste cargo-transporteenheid, 9”; of
“UN 3359 gegaste cargo-transporteenheid, klasse 9”;
- b)
- de datum en het uur van de fumigatie; en
- c)
- het type en de hoeveelheid gebruikt fumigatieagens.
Deze gegevens moeten in een officiële taal van het land van verzending gesteld zijn en daarenboven in het Frans, het Engels of het Duits indien de officiële taal geen van de drie genoemde is; dit tenzij overeenkomsten tussen de bij het vervoer betrokken landen anders bepalen.
5.5.2.4.2
De documenten mogen om het even welke vorm aannemen, op voorwaarde dat ze alle in 5.5.2.4.1 vereiste gegevens bevatten. Deze gegevens moeten gemakkelijk te identificeren, leesbaar en duurzaam zijn.
5.5.2.4.3
Instructies moeten gegeven worden betreffende de manier waarop de resten van het fumigatieagens verwijderd dienen te worden, met inbegrip van de gebruikte fumigatietoestellen (in voorkomend geval).
5.5.2.4.4
Er is geen document vereist indien de cargo-transporteenheid die een fumigatiebehandeling heeft ondergaan volledig geventileerd werd en de datum waarop hij werd geventileerd op het verwittigingsignaal voorkomt (zie paragrafen 5.5.2.3.3 en 5.5.2.3.4).
5.5.3 Bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het vervoer van droogijs (UN 1845) en op colli, op voertuigen en containers die gevaarlijke goederen bevatten die een verstikkingsgevaar vertonen wanneer zij gebruikt worden als koel- of conditioneringsmiddel (zoals droogijs (UN 1845) of stikstof, sterk gekoeld, vloeibaar (UN 1977) of argon, sterk gekoeld, vloeibaar (UN 1951) of stikstof)
5.5.3.1 Toepassingsgebied
5.5.3.1.1
Deze afdeling is niet van toepassing op stoffen die voor koel- en conditioneringsdoeleinden kunnen gebruikt worden, wanneer zij vervoerd worden als zending van gevaarlijke goederen, behalve voor het vervoer van droogijs (UN-nummer 1845). Wanneer zij als zending vervoerd worden, moeten zij vervoerd worden volgens de pertinente rubriek van de tabel A van hoofdstuk 3.2 in overeenstemming met de bijhorende vervoersvoorwaarden.
Voor UN-nummer 1845, zijn de vervoersvoorwaarden die beschreven zijn in de huidige sectie, behalve 5.5.3.3.1, van toepassing op elk vervoerstype, als koelmiddel of als conditioneringsmiddel of als een zending. Voor het vervoer van UN-nummer 1845 is er geen enkele andere bepaling van het ADR van toepassing.
5.5.3.1.2
Deze afdeling is niet van toepassing op gassen in koelingscycli.
5.5.3.1.3
Deze afdeling is niet van toepassing op gevaarlijke stoffen die gebruikt worden voor koeling of conditionering van tanks of MEGC's gedurende het transport.
5.5.3.1.4
De voertuigen en containers die stoffen bevatten die als koel- of conditioneringsmiddel worden gebruikt, omvatten de voertuigen en containers die stoffen bevatten die als koel- of conditioneringsmiddel gebruikt worden in colli evenals de voertuigen en containers die niet-verpakte stoffen bevatten die gebruikt worden als koel- of conditioneringsmiddel.
5.5.3.1.5
De onderafdelingen 5.5.3.6 en 5.5.3.7 zijn slechts van toepassing indien er een effectief verstikkingsgevaar in het voertuig of de container is. De betrokken interveniërenden zijn ertoe gehouden om dit risico te evalueren, rekening houdende met de gevaren die afkomstig zijn van de stoffen die als koel- of conditioneringsmiddel gebruikt worden, met de hoeveelheid van de te vervoeren stoffen, met de duur van het transport en met het te gebruiken retentie type en de limieten van de gasconcentratie die gegeven zijn in de opmerking onder 5.5.3.3.3.
5.5.3.2 Algemeen
5.5.3.2.1
De voertuigen en containers waarin droogijs (UN 1845) vervoerd word of die stoffen bevatten die tijdens het vervoer als koel- of conditioneringsmiddel (andere dan fumigatie) worden gebruikt, zijn enkel onderworpen aan de bepalingen deze afdeling.
5.5.3.2.2
Wanneer gevaarlijke goederen geladen worden in voertuigen of containers die stoffen bevatten die als koel- of conditioneringsmiddel gebruikt worden, zijn alle andere bepalingen van het ADR met betrekking tot deze gevaarlijke stoffen van kracht bovenop de bepalingen van onderhavige afdeling.
5.5.3.2.3
(Voorbehouden)
5.5.3.2.4
De personen die betrokken zijn bij de behandeling of het vervoer van voertuigen of containers waarin droogijs (UN 1845) vervoerd wordt of die stoffen bevatten die als koel- of conditioneringsmiddel gebruikt worden, moeten een opleiding hebben genoten passend bij hun verantwoordelijkheden.
5.5.3.3 Colli die droogijs (UN 1845) of een koel- of conditioneringsmiddel bevatten
5.5.3.3.1
Verpakte gevaarlijke goederen waarvoor koeling of conditionering vereist is, en waaraan de verpakkingsinstructies P203, P620, P650 of P800 van 4.1.4.1 zijn toegekend, moeten aan de relevante voorschriften van desbetreffende verpakkingsvoorschriften voldoen.
5.5.3.3.2
Voor verpakte gevaarlijke goederen waarvoor koeling of conditionering vereist is en waaraan andere verpakkingsinstructies zijn toegekend, moeten de colli weerstand kunnen bieden aan de zeer lage temperaturen en mogen ze door het koel- of conditioneringsmiddel niet aangetast of verzwakt worden. De colli moeten zodanig ontworpen en vervaardigd worden om het ontsnappen van gas toe te laten ten einde het barsten van de verpakkingen door een drukverhoging te voorkomen. De gevaarlijke goederen moeten op dusdanige wijze verpakt worden om elke beweging, na het verdwijnen van het koel- of conditioneringsmiddel, te voorkomen.
5.5.3.3.3
Colli die droogijs (UN 1845) of een koel- of conditioneringsmiddel bevatten moeten in goed geventileerde voertuigen en containers vervoerd worden. Het merkteken in overeenstemming met 5.5.3.6 is niet vereist in dat geval.
Ventilatie is niet vereist en merkteken in overeenstemming met 5.5.3.6 is vereist als:
- –
- Er geen enkele uitwisseling van het gas tussen het laadcompartiment en de cabine van de chauffeur mogelijk is; of
- –
- als het laadcompartiment een isothermische, diepgekoelde of gekoelde installatie is, zoals bijvoorbeeld gedefinieerd in de Overeenkomst inzake het internationale vervoer van aan bederf onderhevige levensmiddelen en het gebruik van speciale vervoermiddelen bij dit vervoer (ATP), en gescheiden is van de cabine van de chauffeur.
Opmerking: In deze context betekent “goed ventileerd” dat er een atmosfeer is waar de concentratie kooldioxide lager is dan 0,5 % in volume en de zuurstofconcentratie hoger is dan 19,5 % in volume.
5.5.3.4 Het markeren van colli die droogijs (UN 1845) of die een koel- of conditioneringsmiddel bevatten
5.5.3.4.1
Colli die droogijs (UN 1845) als zending bevatten, moeten de vermelding dragen “KOOLDIOXIDE, VAST” of “DROOGIJS”; gevaarlijke goederen bevatten die voor koeling of conditionering gebruikt worden, moeten voorzien zijn van een merkteken met de benaming in kolom (2) van tabel A van hoofdstuk 3.2, gevolgd door de vermelding “ALS KOELMIDDEL” of “ALS CONDITIONERINGSMIDDEL”, naargelang het geval, in een officiële taal van het land van oorsprong en daarenboven in het Engels, het Frans of het Duits indien de officiële taal geen van de drie genoemde is; dit tenzij overeenkomsten tussen de bij het vervoer betrokken landen, indien er bestaan, anders bepalen.
5.5.3.4.2
De merktekens moeten duurzaam en leesbaar zijn en worden aangebracht op een zodanige plaats en in een zodanig formaat in verhouding met het collo dat ze duidelijk zichtbaar zijn.
5.5.3.5 Voertuigen en containers die onverpakt droogijs bevatten
5.5.3.5.1
Wanneer er onverpakt droogijs gebruikt wordt, mag het niet in direct contact komen met de metallische structuur van een voertuig of container ten einde de verzwakking van het metaal te vermijden. De nodige maatregelen moeten getroffen worden om een goede isolatie tussen het droogijs en het voertuig of container te garanderen door een scheiding van minimum 30 mm te voorzien (bvb. aan de hand van materialen met lage warmtegeleidingseigenschappen zoals planken, paletten, enz.).
5.5.3.5.2
Wanneer droogijs rond de colli wordt geplaatst, moeten er maatregelen getroffen worden om de oorspronkelijke positie van de colli tijdens het transport te verzekeren, eenmaal het droogijs vervlogen is.
5.5.3.6 Het markeren van voertuigen en containers
5.5.3.6.1
Voertuigen en containers die droogijs (UN 1845) gevaarlijke stoffen bevatten die gebruikt worden voor koel- en conditioneringsdoeleinden bevatten en niet goed geventileerd zijn, moeten gemarkeerd worden met een merkteken conform 5.5.3.6.2, dat aangebracht dient te worden op elk toegangspunt; dit op een plaats waar het gemakkelijk zichtbaar zal zijn door de personen die de deuren van het voertuig of de container openen of binnentreden. Dit merkteken moet op het voertuig of de container aangebracht blijven tot aan de volgende bepalingen is voldaan:
- a)
- het voertuig of de container werd goed geventileerd om schadelijke concentraties aan droogijs (UN 1845) of koel- of conditioneringsmiddel te elimineren; en
- b)
- het droogijs (UN 1845) of de gekoelde of geconditioneerde goederen werden gelost.
Zolang het voertuig of de container het merkteken draagt, moet men de nodige voorzorgen nemen alvorens er binnen te treden. De noodzaak om te ventileren door de laaddeuren of door een ander middel (bijvoorbeeld via een geforceerde ventilatie) moet geëvalueerd worden en moet geïntegreerd worden in de opleiding van de betrokken personen.
5.5.3.6.2
Het merkteken moet in overeenstemming zijn met het merkteken dat weergegeven is in figuur 5.5.2.3.6.2.
Het merkteken moet rechthoekig zijn en ten minste 150 mm breed en 250 mm hoog. Het woord “WAARSCHUWING” moet rood of wit zijn en ten minste 25 mm hoog. Indien er geen afmetingen zijn bepaald, moeten alle elementen bij benadering de hierboven weergegeven afmetingen respecteren.
Het woord “WAARSCHUWING” en de woorden “ALS KOELMIDDEL” of “ALS CONDITIONERINGSMIDDEL” moeten in een officiële taal van het land van oorsprong zijn en daarenboven in het Engels, het Frans of het Duits indien de officiële taal geen van de drie genoemde is; dit tenzij overeenkomsten tussen de bij het vervoer betrokken landen, indien er bestaan, anders bepalen.
5.5.3.7 Documentatie
5.5.3.7.1
De documenten (zoals een bill of lading, een cargo manifest of een CMR of CIM vrachtbrief) die een transport van voertuigen of containers die droogijs (UN 1845) of stoffen die als koel- of conditioneringsmiddel gebruikt worden bevatten of hebben bevat en die vóór het transport niet volledig geventileerd werden, vergezellen, moeten de volgende vermeldingen bevatten:
- a)
- het UN-nummer voorafgegaan door de letters “UN”;
- b)
- de benaming in kolom (2) van tabel A van hoofdstuk 3.2 gevolgd, naargelang het geval, door de woorden “ALS KOELMIDDEL” of “ALS CONDITIONERINGSMIDDEL”, in een officiële taal van het land van oorsprong en daarenboven in het Engels, het Frans of het Duits indien de officiële taal geen van de drie genoemde is; dit tenzij overeenkomsten tussen de bij het vervoer betrokken landen, indien er bestaan, anders bepalen
Bijvoorbeeld: UN1845 KOOLSTOFDIOXIDE, VAST, ALS KOELMIDDEL
5.5.3.7.2
Het vervoerdocument mag om het even welke vorm aannemen, op voorwaarde dat het alle in 5.5.3.7.1 voorgeschreven informatie bevat. Deze informatie moet gemakkelijk te identificeren, leesbaar en duurzaam zijn.
5.5.4 Gevaarlijke goederen vervat in uitrustingen die gebruikt worden of bestemd zijn om gebruikt te worden gedurende het vervoer en die in colli, oververpakkingen, containers of laadcompartimenten vastgemaakt of geplaatst zijn.
5.5.4.1
De gevaarlijke goederen (bijvoorbeeld lithiumbatterijen, brandstofcelpatronen) vervat in uitrustingen zoals dataloggers en ladingsvolgsystemen, die in colli, oververpakkingen of containers of laadcompartimenten vastgemaakt of geplaatst zijn, zijn aan geen andere bepalingen van het ADR onderworpen dan de volgende bepalingen:
- a)
- de uitrusting moet gebruikt worden of bestemd zijn om gebruikt te worden tijdens het vervoer;
- b)
- de vervatte gevaarlijke goederen (bvb. lithiumbatterijen of brandstofcelpatronen) moeten aan de in het ADR voorgeschreven ontwerp- en beproevingsvereisten voldoen; en
- c)
- de uitrusting moet kunnen weerstaan aan de normale schokken en belastingen tijdens het vervoer.
5.5.4.2
Wanneer een dergelijke uitrusting, die gevaarlijke goederen bevat als zending vervoerd wordt, moet de relevante rubriek in tabel A van hoofdstuk 3.2 gebruikt worden en moeten alle van toepassing zijnde bepalingen van het ADR toegepast worden.