De spanning in het metaal op de meest belaste plaats van de mantel van het drukrecipiënt mag – onder invloed van de beproevingsdruk – niet meer bedragen dan 77 % van de gegarandeerde minimum elasticiteitsgrens Re.
De elasticiteitsgrens is de spanning die bij een proefstaaf een blijvende rek van 2 %o (0,2 %) veroorzaakt, of 1 % van de lengte tussen meetpunten op de proefstaaf voor austenietische staalsoorten.
OPMERKING: De as van de trekproefstaven uit metaalplaten moet loodrecht op de walsrichting staan. De rek bij breuk wordt gemeten op proefstaven met een cirkelvormige doorsnede, waarbij de lengte l tussen de meetpunten vijfmaal de diameter d bedraagt (l = 5d); bij proefstaven met een rechthoekige doorsnede wordt de lengte tussen de meetpunten berekend met de formule
waarin F0 de oorspronkelijke doorsnede van de proefstaaf aangeeft.
De drukrecipiënten moeten vervaardigd zijn uit geschikte materialen, die tussen – 20 °C en + 50 °C ongevoelig dienen te zijn voor brosse breuk en voor barstverwekkende spanningscorrosie.
De lasnaden moeten uitgevoerd worden volgens de regels van de kunst en maximale veiligheidswaarborgen bieden.