Meer info
 

30/09/57 ADR 2013 - Bijlage A
Europees Verdrag van 30 september 1957 betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR)

7.5.7 Behandeling en stuwage

7.5.7.1

In voorkomend geval moet het voertuig of de container voorzien zijn van geschikte inrichtingen om de stouwing en de manipulatie van de gevaarlijke goederen te vergemakkelijken. De colli die gevaarlijke goederen bevatten en de niet-verpakte gevaarlijke voorwerpen moeten vastgezet worden met behulp van middelen (zoals bevestigingsriemen, glijdende dwarsstukken, regelbare klampen) die in staat zijn om de goederen in het voertuig of de container zodanig tegen te houden dat gedurende het vervoer elke verplaatsing verhinderd wordt die de oriëntatie van de colli kan veranderen of ze kan beschadigen. Wanneer gevaarlijke goederen samen met andere goederen vervoerd worden (zoals bijvoorbeeld grote machines of kratten) moeten alle goederen in de voertuigen of de containers stevig gestouwd of vastgezet worden om te vermijden dat de gevaarlijke goederen vrijkomen. De verplaatsing van colli kan eveneens vermeden worden door de holtes op te vullen met behulp van tussenvoegingsmiddelen of door blokkeren en vastriemen. Wanneer bevestigingsinrichtingen zoals spanbanden of riemen gebruikt worden, mogen deze niet in die mate aangespannen worden dat ze de colli beschadigen of vervormen. (318) Er wordt geacht voldaan te zijn aan de voorschriften van onderhavige paragraaf indien de lading conform de norm EN 12195-1:2010 gestouwd is.

7.5.7.2

Colli mogen niet gestapeld worden, tenzij ze daartoe werden ontworpen. Wanneer voor het stapelen ontworpen colli van verschillende constructietypes samen geladen worden, dient rekening te worden gehouden met hun compatibiliteit inzake het stapelen. Indien nodig zal gebruik gemaakt worden van lastdragende inrichtingen om te vermijden dat colli die op anderre colli gestapeld worden deze laatste beschadigen.

7.5.7.3

Tijdens het laden en het lossen moeten colli die gevaarlijke goederen bevatten beschermd worden tegen beschadiging.
OPMERKING: Inzonderheid dient speciale aandacht besteed te worden aan de manier waarop de colli gemanipuleerd worden gedurende de voorbereidingen met het oog op het vervoer, aan het type van het voertuig of de container waarmee ze zullen vervoerd worden en aan de laad- en losmethode, om te vermijden dat de colli zouden beschadigd worden door ze over de bodem te slepen of brutaal te manipuleren.

7.5.7.4

De bepalingen van 7.5.7.1 zijn eveneens van toepassing op het laden en de stuwage van containers, tankcontainers, mobiele tanks en MEGC's op voertuigen, en op het afladen ervan. Voor de tankcontainers, mobiele tanks en MEGC's die door hun constructie geen hoekstukken in overeenstemming met de ISO-norm 1496-1 Series 1 freight containers – Specification and testing – Part 1: General cargo containers for general purposes bevatten, moet men verifiëren of de inrichtingen die gebruikt worden op de tankcontainers, mobiele tanks en MEGC's compatibel zijn met de inrichting waarmee het voertuig uitgerust is en in overeenstemming met de sectie 9.7.3.

7.5.7.5

Het is de leden van de bemanning verboden om een collo met gevaarlijke goederen te openen.

7.5.7.6 Laden van flexibele containers voor losgestort vervoer

7.5.7.6.1

De flexibele containers voor losgestort vervoer moeten vervoerd worden in een voertuig of een container die voorzien is van stijve zijden en uiteinden met een hoogte die oveeenstemt met ten minste twee derde van de hoogte van de flexibele container voor losgestort vervoer. Het voertuig moet uitgerust zijn met een functie voor de controle van de stabiliteit van het voertuig in overeenstemming met ECE Reglement nr. 13 (319) .
Opmerking: Tijdens het laden van flexibele containers voor losgestort vervoer in een voertuig of een container, moet er bijzondere aandacht besteed worden aan de instructies voor de behandeling en de stuwage die opgesomd zijn in 7.5.7.1.

7.5.7.6.2

De flexibele containers voor losgestort vervoer moeten vastgezet worden met geschikte middelen die toelaten om de flexibele containers voor losgestort vervoer vast te houden in het voertuig of de container op zodanige wijze dat tijdens het vervoer elke beweging die de positie van de flexibele container voor losgestort vervoer zou kunnen wijzigen of schade zou kunnen veroorzaken aan de flexibele container voor losgestort vervoer, verhinderd wordt. Het bewegen van de flexibele container voor losgestort vervoer kan ook verhinderd worden door het gebruik van vulmateriaal, door blokkeren of het vastriemen. Wanneer bevestigingsinrichtingen zoals spanbanden of riemen gebruikt worden, mogen deze niet in die mate aangespannen worden dat ze de flexibele container voor losgestort vervoer beschadigen of vervormen.

7.5.7.6.3

De containers voor losgestort vervoer mogen niet gestapeld worden.

(318)
Vingerwijzingen betreffende de stouwing van gevaarlijke goederen zijn te vinden in de IMO/ILO/UNECE Code of Practice for Packing of Cargo Transport Units (CTU Code) (zie bijvoorbeeld hoofdstuk 9 Packing cargo into CTU's en hoofdstuk 10 Additional advice on the packing of dangerous goods) en het door de Europese Commissie gepubliceerd document “Code de bonnes pratiques européen concernant l'arrimage des charges sur les véhicules routiers”. Er zijn ook andere vingerwijzingen beschikbaar bij bevoegde overheden en instellingen van de industrie.
(319)
UN-Regulation No. 13 (Uniform provisions concerning the approval of vehicles of categories M, N and O with regards to braking).