§ 1
Geen belasting ten behoeve van de Staat kan worden ingevoerd dan door een wet.
§ 2
Geen belasting ten behoeve van de gemeenschap of het gewest kan worden ingevoerd dan door een decreet of een in artikel 134 bedoelde regel.
De wet bepaalt ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde belastingen, de uitzonderingen waarvan de noodzakelijkheid blijkt.
§ 3
Geen last of belasting kan door de provincie [of het bovengemeentelijk bestuur] worden ingevoerd dan door een beslissing van haar raad.
De wet bepaalt ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde belastingen, de uitzonderingen waarvan de noodzakelijkheid blijkt.
De wet kan de in het eerste lid bedoelde belastingen geheel of gedeeltelijk afschaffen.
§ 4
Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.
De wet bepaalt ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde belastingen, de uitzonderingen waarvan de noodzakelijkheid blijkt.