Gelet op het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies, inzonderheid op artikel 35sexies, ingevoegd door de wet van 19 december 1990;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor de erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen, inzonderheid op artikel 3;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 juni 1993 en 8 november 1995;
Gelet op het advies van de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen, uitgebracht op 24 februari 1995;
Gelet op het advies van de Raad van State,
De kandidaat-specialist die wenst erkend te worden om de bijzondere beroepstitel in de nucleaire geneeskunde te mogen voeren, moet aan de volgende criteria voor de opleiding, de erkenning en het behoud van de erkenning van de geneesheren-specialisten in de nucleaire geneeskunde beantwoorden:
1.
aan de algemene criteria voor opleiding en erkenning van geneesheren-specialisten beantwoorden.
2.
De duur van de opleiding bedraagt ten minste vijf jaar, waarvan driejaar basisopleiding en twee jaar hogere opleiding. In de mate waarin bepaalde gebieden van de nucleaire geneeskunde niet of onvoldoende zouden toegepast worden in een stagedienst, zal de kandidaat-specialist, na overleg met zijn stagemeester, zijn opleiding in die gebieden vervolledigen door stages van drie tot zes maanden in gespecialiseerde hiertoe erkende diensten of afdelingen, zonder dat het totaal van deze rotatiestages negen maanden mag overschrijden.
De volledige opleiding gebeurt onder de begeleiding van de stagemeester voor nucleaire geneeskunde, die als coördinator fungeert.
3.
- a)
- De basisopleiding duurt ten minste drie jaar en omvat voltijdse klinische stages, achtereenvolgens in een dienst van inwendige geneeskunde en in een dienst van nucleaire geneeskunde die overeenkomstig het hierbovenvermeld koninklijk besluit van 21 april 1983 erkend zijn.
- b)
- tijdens de stage van ten minste vierentwintig maanden in de inwendige geneeskunde moet de kandidaat-specialist een klinische opleiding in de fysiopathologie krijgen, aangepast aan de behoeften van de nucleaire geneeskunde.
Deze opleiding dient minstens vier sectoren van de interne pathologie te bestrijken, waarbij als leidraad bij het opstellen van het stageplan volgende sectoren worden aangegeven: algemene inwendige geneeskunde, cardiologie, pneumologie, reumatologie, gastroenterologie, endocrinologie, nefrologie, hematologie, oncologie en intensieve zorg.
De kandidaat mag de in het eerste lid van punt b) bedoelde stage voor een deel vervangen door een stage van maximum zes maanden in de neurologie.
Tijdens die 24 maanden moet de kandidaat zich vertrouwd maken met de pathologie van de kwaadaardige ziekten, door op pluridisciplinaire manier deel te nemen aan het stellen van de diagnose, de bepaling van het stadium en/of de behandeling van minstens 50 patiënten met kwaadaardige aandoeningen van verschillende aard.
De oncologische opleiding kan, zo nodig, aangevuld worden door een rotatiestage van twee maanden in een dienst radiotherapie tijdens het derde jaar.
- c)
- het derde stagejaar van de basisopleiding zal gebeuren in een dienst nucleaire geneeskunde die overeenkomstig het hogervermeld koninklijk besluit van 21 april 1983 erkend is.
Tijdens deze stage moet de kandidaat-specialist zich de werking van de apparatuur en de basistechnieken van de nucleaire geneeskunde eigen maken.
Daarenboven moet hij een theoretische en praktische opleiding verwerven in de basisdisciplines van de nucleaire geneeskunde: nucleaire fysica, radiochemie, radiofarmacie, radiobiologie, radiotoxicologie, radioprotectie, wetgeving over de radioprotectie, de meettechnieken, dosimetrie in de therapie door middel van radionucliden (het geheel van voormelde vakken maakt het voorwerp uit van een onderricht dat bestaat uit minstens 120 uur theorie en 80 uur praktijk), immunoanalyse, statistiek en medische informatica.
Deze opleiding wordt verkregen door het bijwonen van seminaria, cursussen en practica, daartoe ingericht.
4.
- a)
- De hogere opleiding, die ten minste twee jaar duurt, moet gevolgd worden in een dienst nucleaire geneeskunde die overeenkomstig het hogervermeld koninklijk besluit van 21 april 1983 erkend is.
- b)
- Deze opleiding wordt gewijd aan het uitdiepen, zowel op klinisch als op technisch vlak, van de aspecten en de methodes inzake diagnose (in vivo en in vitro) en behandeling met radionucliden.
5.
De kandidaat-specialist moet geleidelijk een grotere persoonlijke verantwoordelijkheid op zich nemen in zijn werkzaamheden, vooral gedurende zijn hogere opleiding. Door het optekenen in zijn stageboekje van de aard en het aantal van de prestaties die hij persoonlijk per jaar heeft uitgevoerd, zal hij het bewijs leveren:
- a)
- dat hij de diverse in vivo methodes beheerst, dat hij persoonlijk metingstechnieken heeft toegepast en dat hij persoonlijk ten minste 1000 onderzoekingen heeft uitgevoerd die betrekking hebben op tien verschillende gespecialiseerde medische activiteiten;
- b)
- dat hij de diverse in vitro methodes beheerst, dat hij persoonlijk metingstechnieken heeft toegepast en dat hij persoonlijk ten minste 3000 dosages heeft uitgevoerd, die betrekking hebben op ten minste twintig parameters in de verschillende gebieden van de klinische biologie;
- c)
- dat hij de verschillende soorten van radionucliden-behandelingen beheerst en dat hij persoonlijk 30 behandelingen in diverse maligne en niet maligne aandoeningen heeft uitgevoerd;
Tevens zal hij in zijn stageboekje de seminaries, leergangen en andere didactische activiteiten optekenen die hij tijdens zijn vorming heeft gevolgd.
6.
De kandidaat-specialist moet, ten minste eenmaal in de loop van zijn opleiding, een mededeling doen op een wetenschappelijke vergadering of als hoofdauteur een artikel publiceren betreffende een klinisch, technisch of fundamenteel wetenschappelijk onderwerp met betrekking tot de nucleaire geneeskunde.
De kandidaat-stagemeester die wenst erkend te worden om de opleiding van kandidaat-specialisten in de nucleaire geneeskunde te verzekeren, moet aan de volgende erkenningscriteria beantwoorden:
1.
De stagemeester moet aan de algemene erkenningscriteria voor stagemeesters beantwoorden.
2.
De stagemeester moet met volle dagtaak (ten minste acht tiende van de normale beroepsactiviteit) in zijn dienst werkzaam zijn en er het grootste deel van zijn activiteit besteden aan klinisch werk in zijn specialiteit.
3.
Voor een jaarlijks minimum van 3000 diagnostische en therapeutische toepassingen in vivo en 4000 diverse toepassingen in vitro, mag de stagemeester de opleiding van één kandidaat-specialist verzekeren met een maximum van twee, als dit laatste aantal gerechtvaardigd wordt door de belangrijkheid van de werkzaamheden van de dienst.
Voor ditzelfde minimum aantal jaarlijkse prestaties moet de stagemeester één medewerker hebben die sinds minstens vijf jaar in de nucleaire geneeskunde erkend is. Deze medewerker moet voltijds in de dienst werken (ten minste acht tiende van de normale beroepsactiviteit), blijk geven van volgehouden wetenschappelijke activiteit en effectief betrokken zijn bij de vorming van de kandidaat-specialist of -specialisten.
4.
Per bijkomende schijf van 3000 toepassingen in vivo en 8000 toepassingen in vitro boven het minimum vereist in punt 3, kan de stagemeester één kandidaat-specialist meer aanvaarden dan het aantal voorzien in punt 3, maar moet zich dan laten bijstaan door een bijkomende medewerker die sinds vijf jaar in de nucleaire geneeskunde erkend is.
Deze medewerker moet voltijds werken (ten minste acht tiende van de normale beroepsactiviteit), blijk geven van volgehouden wetenschappelijke activiteit, en effectief betrokken zijn bij de vorming van de kandidaat-specialisten.
5.
Daarenboven kan de stagemeester de opleiding in de nucleaire geneeskunde in vitro verzekeren van kandidaat-specialisten in de klinische biologie naar rato van één kandidaat-specialist per 4000 onderzoekingen in vitro per jaar boven het minimum in vitro vereist in punt 3.
6.
Een groter aantal medewerkers dient verantwoord te worden door het belang van de bedrijvigheid van de dienst. In geen geval mag de persoonlijke deelneming van de kandidaat-specialisten aan de werkzaamheden van de dienst worden gehinderd; hun opleiding moet voltijds verzekerd worden.
7.
De stagemeester zal erop toezien dat de kandidaat-specialisten die hij opleidt zich vertrouwd maken met de pathologische en klinische aspecten van de zieken uit de verschillende ziekenhuisdiensten bij wie de nucleaire-geneeskunde toepassing vindt.
8.
De anciënniteit van de stagemeester en van diens medewerkers die werden erkend als geneesheer-specialisten in de nucleaire geneeskunde en aan wie de vergunning werd verleend tot het bezitten en het gebruiken van radio-isotopen voor medische doeleinden, overeenkomstig artikel 54, § 3, van het koninklijk besluit van 28 februari 1963 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van de ioniserende stralingen, gaat in op de datum van voormelde vergunning.
Om erkend te worden als stagedienst in de nucleaire geneeskunde, moet de dienst voor nucleaire geneeskunde aan de volgende erkenningscriteria beantwoorden:
1.
De dienst voor nucleaire geneeskunde moet aan de algemene erkenningscriteria voor stagediensten beantwoorden.
2.
Om bevoegd te zijn om een vorming in de nucleaire geneeskunde te geven, moet de dienst geïntegreerd zijn in een algemeen ziekenhuis, waarvan de diensten voor heelkunde en voor inwendige geneeskunde – tenminste voor een partiële opleiding – kunnen erkend worden overeenkomstig het hogervermeld koninklijk besluit van 21 april 1983.
3.
De stagedienst, bevoegd om deze vorming te geven, moet het geheel van de activiteiten eigen aan de nucleaire geneeskunde omvatten en moet in het ziekenhuis over ten minste één kamer beschikken voor de patiënten bij wie zich een probleem van stralingsbescherming stelt.
Jaarlijks moet deze dienst ten minste:
- a)
- 3000 toepassingen in vivo uitvoeren, waarvan 2000 in de vorm van een gecombineerde functionele en morfologische navorsing met computerverwerking van de gegevens;
- b)
- 4000 diverse toepassingen in vitro;
- c)
- therapeutische toepassingen.
4.
De stagedienst waarvan sprake in punten 2 en 3 moet over een multidisciplinaire staf en een geschikte vaste infrastructuur beschikken, alsmede over een gevarieerde uitrusting die het mogelijk maakt de gewone technieken, spitstechnieken en wetenschappelijk onderzoek uit te voeren.
5.
Een dienst die beantwoordt aan de eisen gesteld in punten 1, 2, 3a en 4 hierboven, maar niet beantwoordt aan de eisen gesteld in punten 3b en 3 c, kan erkend worden voor stages waarvan de duur bepaald zal worden in het erkenningsbesluit.
6.
Elke stagedienst moet registratie bijhouden van de patiënten, met een tweede classificatie volgens het type van onderzoek. Voor elk onderzoek moet een rapport opgesteld en bewaard worden.
Het ministerieel besluit van 7 maart 1985, tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, stagemeesters en stagediensten voor de specialiteit van de nucleaire geneeskunde, gewijzigd door het ministerieel besluit van 1 december 1987, wordt opgeheven.
De kandidaat-specialisten in de nucleaire geneeskunde, die hun stageplan hebben ingediend voor of uiterlijk op de datum van het in werking treden van dit besluit, mogen evenwel hun opleiding voortzetten volgens de bepalingen van het voormelde ministerieel besluit van 7 maart 1985.