Meer info
 

31/05/16 KB Bescherming tegen radioactieve stoffen water menselijke consumptie
Koninklijk besluit van 31 mei 2016 betreffende de bescherming van de volksgezondheid tegen radioactieve stoffen in voor menselijke consumptie bestemd water

Bijlage 2 Controle van de indicatieve dosis en analytische prestatiekenmerken

Controle op de naleving van de ID
De controle op de aanwezigheid van radioactiviteit in voor menselijke consumptie bestemd water, is gebaseerd op de bepaling van de totaal alfa- en totaal bèta-activiteit. Vervolgens wordt de residuele bêta-activiteit bepaald (totaal bèta-activiteit afgetrokken van de activiteitsconcentratie van kalium-40). De tritium- en radonconcentraties worden gemeten en vergeleken met de parameterwaarden bepaald in artikel 4.
De controledrempel voor de totaal alfa-activiteit bedraagt 0,1 Bq/l. De controledrempel voor de totaal bêta-activiteit bedraagt 1,0 Bq/l.
Wanneer de totaal alfa- en de totaal bèta-activiteit kleiner zijn dan respectievelijk 0,1 Bq/l en 1,0 Bq/l, dan wordt er aangenomen dat de ID geringer is dan de parameterwaarde van 0,1 mSv en dat een grondiger stralingsonderzoek niet nodig is.
Wanneer de totaal alfa-activiteit meer bedraagt dan 0,1 Bq/l, de totaal bèta-activiteit meer bedraagt dan 1,0 Bq/l, of de residuele bèta-activiteit meer bedraagt dan 0,2 Bq/l dan moet op specifieke radionucliden worden geanalyseerd en moet de ID worden berekend.
Wanneer de tritiumconcentratie hoger ligt dan de in artikel 4 vastgestelde parameterwaarde, dan is een analyse van andere radionucliden vereist. Wanneer de radonconcentratie hoger ligt dan de in artikel 4 vastgestelde parameterwaarde, dan is een analyse van andere radionucliden vereist. De radionucliden die moeten worden gemeten om de ID te bepalen, worden als volgt bepaald:
Tabel 1: Afgeleide concentraties voor radioactiviteit in voor menselijke consumptie bestemd water
Bron
Nuclide
Afgeleide concentratie
Natuurlijk
U-238 (2)
3,0 Bq/l
U-234 (2)
2,8 Bq/l
Ra-226
0,5 Bq/l
Ra-228
0,2 Bq/l
Pb-210
0,2 Bq/l
Po-210
0,1 Bq/l
Kunstmatig
C-14
240 Bq/l
Sr-90
4,9 Bq/l
Pu-239/Pu-240
0,6 Bq/l
Am-241
0,7 Bq/l
Co-60
40 Bq/l
Cs-134
7,2 Bq/l
Cs-137
11 Bq/l
I-131
6,2 Bq/l
(1)
Deze tabel omvat waarden voor de meest voorkomende natuurlijke en kunstmatige radionucliden. Het zijn nauwkeurige waarden, berekend voor een dosis van 0,1 mSv, een jaarlijkse inname van 730 liter en met gebruikmaking van de dosiscoëfficiënten van bijlage III, tabel A, van het algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren (koninklijk besluit van 20 juli 2001). Afgeleide concentraties voor andere radionucliden kunnen op dezelfde basis worden berekend en de waarden kunnen worden geactualiseerd op basis van recentere informatie die door het Agentschap wordt erkend.
(2)
Deze tabel toont enkel de stralingseigenschappen van uranium, niet de chemische toxiciteit.
De prestatiekenmerken en de analysemethodes voor de parameters en voor bepaalde te meten radionucliden worden als volgt beschreven:
Tabel 2: Prestatiekenmerken en analysemethodes
Voor onderstaande parameters en radionucliden geldt dat door middel van de toegepaste analysemethode ten minste activiteitsconcentraties moeten kunnen worden gemeten met onderstaande aantoonbaarheidsgrens:
Parameters
Aantoonbaarheidsgrens Bq/l (Opmerkingen 1 en 2)
Opmerkingen
H-3
10
3
Rn-222
10
3
Bèta total
0,4
4
Alpha total
0,04
4
U-238
0,02
6
U-234
0,02
6
Ra-226
0,04
 
Ra-228
0,08
0,02
5
Pb-210
0,02
 
Po-210
0,01
 
C-14
20
 
Sr-90
0,4
 
Pu-239/Pu-240
0,04
 
Am-241
0,06
 
Co-60
0,5
 
Cs-134
0,5
 
Cs-137
0,5
 
I-131
0,5
 
Opmerking 1: De aantoonbaarheidsgrens wordt berekend aan de hand van ISO-norm 11929: Bepaling van de karakteristieke limieten (beslissingsgrens, detectielimiet en betrouwbaarheidsinterval) voor meting van ioniserende straling - Grondbeginselen en toepassing, met een foutkans van de eerste en tweede soort van telkens 0,05.
Opmerking 2: Meetonzekerheden worden berekend en aangegeven als volledige standaardmeetonzekerheden of als uitgebreide standaardmeetonzekerheden met een uitbreidingsfactor van 1,96, volgens de ISO-leidraad voor de bepaling en aanduiding van de meetonzekerheid.
Opmerking 3: De aantoonbaarheidsgrens voor tritium en radon is 10 % van de parameterwaarde ervan van 100 Bq/l.
Opmerking 4: De aantoonbaarheidsgrens voor totaal alfa- en totaal bèta-activiteiten is 40 % van de controlewaarden van respectievelijk 0,1 en 1,0 Bq/l.
Opmerking 5: Deze aantoonbaarheidsgrens geldt alleen voor de eerste controle op de indicatieve dosis voor een nieuwe waterbron. Indien de eerste controle aantoont dat het niet aannemelijk is dat Ra-228 meer bedraagt dan 20 % van de afgeleide concentratie, mag de aantoonbaarheidsgrens worden verhoogd tot 0,08 Bq/l voor routinematige nuclidespecifieke metingen van Ra-228, totdat er een volgende controle nodig is.
Opmerking 6: Bij de laagste waarde van de aantoonbaarheidsgrens voor U wordt rekening gehouden met de chemische toxiciteit van uranium. (Opmerking: voor de WHO is het chemisch toxiciteitsniveau bereikt bij een waarde van 15 µg/l voor uranium. Dit stemt overeen met 0.37 Bq U-238 + U-234, wat overeenstemt met 0.184 Bq voor elk van de uraniumvarianten. Wanneer we dit afronden tot op 0.2 Bq/l dan wordt de aantoonbaarheidsgrens vastgesteld op 10 %, wat neerkomt op 0.02Bq/l).
Berekening van de ID
De ID wordt berekend aan de hand van de gemeten radionuclideconcentraties en de dosiscoëfficiënten die zijn vastgelegd in bijlage III, tabel A, van het algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren (koninklijk besluit van 20 juli 2001), of aan de hand van recentere informatie die wordt erkend door het Agentschap, op basis van de jaarlijkse inname van water (730 l voor volwassenen). Wanneer aan de volgende formule is voldaan, kan er worden van uitgegaan dat de ID lager is dan de parameterwaarde van 0,1 mSv en dat verder onderzoek niet nodig is:
waarin:
Ci (obs) = geobserveerde radionuclideconcentratie i
Ci (der) = afgeleide radionuclideconcentratie i
n = aantal waargenomen radionucliden.