§ 1
De inbreuken op de strafbepalingen van één van de wetten bedoeld in artikel 5 van de wet van 4 februari 2000 of van hun uitvoeringsbesluiten, hetzij op de strafbepalingen van het huidig besluit of van haar uitvoeringsbesluiten, hetzij van verordeningen of beschikkingen van de Europese Unie, kunnen, voor zover de overtreden bepaling(en) onder het toezicht van het Agentschap vallen, aanleiding geven tot strafvervolging of tot een administratieve minnelijke schikking of administratieve boete.
Het proces-verbaal van vaststelling van de inbreuk wordt, overeenkomstig artikel 3 van dit besluit, via de post of elektronisch toegestuurd naar de ambtenaar, houder van een diploma van doctor, licentiaat of master in de rechten die door Ons is aangeduid.
De door Ons aangeduide ambtenaar stuurt, via de post of elektronisch, een kopie van het proces-verbaal naar de procureur des Konings.
§ 2
De procureur des Konings beslist of er reden is om strafvervolging in te stellen. Deze laatste sluit de toepassing uit van een administratieve minnelijke schikking of een administratieve boete.
§ 3
De procureur des Konings beschikt over een termijn van 30 dagen vanaf de datum van ontvangst van de kopie van het proces-verbaal om zijn beslissing tot vervolging of seponeren aan de aangeduide ambtenaar in § 1 mee te delen.
§ 1
Als de procureur des Konings afziet van het instellen van strafvervolging of, nalaat om zijn beslissing binnen de gestelde termijn mee te delen, kan de ambtenaar bedoeld in artikel 7, § 1, binnen een termijn van 60 dagen na ontvangst van het proces-verbaal, een administratieve minnelijke schikking aan de overtreder voorstellen.
De administratieve minnelijke schikking wordt aan de overtreder per aangetekend schrijven of elektronisch toegestuurd.
De betaling van de administratieve minnelijke schikking doet de publieke vordering uitdoven en maakt een einde aan de procedure inzake het opleggen van een administratieve boete.
§ 2
Het bedrag van deze administratieve minnelijke schikking mag niet lager zijn dan een vierde van het minimumbedrag in de wet voorzien voor de inbreuk(en), noch hoger dan 80 % van het maximumbedrag in de wet voorzien voor de inbreuk(en).
Bij samenloop van inbreuken worden de bedragen van de administratieve minnelijke schikkingen samengevoegd zonder dat het totale bedrag hoger mag zijn dan 80 % van het maximum voor de hoogste boete.
Wanneer een en hetzelfde feit meerdere inbreuken uitmaakt of wanneer verschillende inbreuken die de opeenvolgende en voortgezette uitvoering uitmaken van eenzelfde misdadig opzet gelijktijdig worden voorgelegd aan de aangeduide ambtenaar in artikel 7, § 1, wordt alleen de zwaarste boete toegepast.
§ 3
De overtreder dient binnen de dertig dagen na ontvangst van deze administratieve minnelijke schikking het voorgestelde bedrag te betalen.
§ 4
Ingeval van ernstig gevaar voor de volksgezondheid, dierengezondheid of plantenbescherming, wordt aan de overtreder geen voorstel tot betaling van een administratieve minnelijke schikking gedaan, maar geldt de procedure omschreven in artikel 7/2 van dit besluit.
§ 1
Indien de administratieve minnelijke schikking niet wordt betaald binnen de voorziene termijn van 30 dagen of in het geval voorzien in artikel 7/1, § 4, voor zover de bevoegde procureur des Konings afziet van het instellen van strafvervolging of nalaat om zijn beslissing binnen de gestelde termijn mee te delen, beslist de aangeduide ambtenaar in artikel 7, § 1, nadat hij de betrokkene de gelegenheid heeft gegeven om zijn verweermiddelen naar voor te brengen, of al dan niet voor de inbreuk een administratieve boete moet worden opgelegd.
Deze verweermiddelen dienen schriftelijk ingediend te worden bij de ambtenaar aangeduid in artikel 7, § 1 via aangetekend schrijven of elektronisch.
Deze beslissing wordt aan de overtreder betekend bij middel van een ter post aangetekende brief of elektronisch, samen met een verzoek om de boete binnen een termijn van zestig dagen na de datum van verzending van de beslissing te betalen.
§ 2
Het bedrag van de administratieve boete mag niet lager zijn dan de helft van het minimum noch hoger dan het maximum van de voor de inbreuk(en) vastgestelde strafrechtelijke geldboete.
Bij samenloop van inbreuken worden de bedragen van de administratieve boetes samengevoegd zonder dat het totale bedrag hoger mag zijn dan het maximum voor de hoogste boete.
Wanneer een en hetzelfde feit meerdere inbreuken uitmaakt of wanneer verschillende inbreuken die de opeenvolgende en voortgezette uitvoering uitmaken van eenzelfde misdadig opzet gelijktijdig worden voorgelegd aan de aangeduide ambtenaar in artikel 7, § 1 wordt alleen de zwaarste boete toegepast.
§ 3
De aangeduide ambtenaar in artikel 7, § 1, kan, als er verzachtende omstandigheden bestaan, een lagere administratieve boete opleggen dan het in § 2 vermelde minimumbedrag voor zover dit bedrag niet lager is dan een vierde van het minimumbedrag in de wet voorzien voor de inbreuk(en).
§ 4
De aangeduide ambtenaar in artikel 7, § 1, kan bij dezelfde beslissing als die waarbij hij de administratieve boete oplegt, volledig of gedeeltelijk uitstel toestaan van de tenuitvoerlegging van de betaling van die boete.
Uitstel is alleen mogelijk als de aangeduide ambtenaar in artikel 7, § 1, aan de betrokkene geen andere administratieve boete heeft opgelegd tijdens de referentieperiode.
De referentieperiode is de periode van drie jaar die voorafgaat aan de datum waarop de inbreuk werd gepleegd die het voorwerp uitmaakt van de beslissing tot oplegging van een administratieve boete waarbij de aangeduide ambtenaar in artikel 7, § 1 het uitstel toestaat.
Het uitstel geldt gedurende een proeftermijn van drie jaar. De proeftermijn begint op de dag van kennisgeving van de beslissing waarbij de administratieve boete wordt opgelegd.
Het uitstel wordt herroepen in geval van recidive gedurende de proeftermijn.
De administratieve boete waarvan de betaling uitvoerbaar wordt door de herroeping van het uitstel wordt zonder beperking samengevoegd met die welke wordt opgelegd voor de nieuwe inbreuk.
§ 5
Vijf jaar na het in artikel 7, § 1, eerste lid bedoelde strafbare feit kan geen administratieve boete meer worden opgelegd.
De daden van onderzoek en vervolging die worden verricht binnen de in lid 1 bepaalde termijn, stuiten die termijn.
Die daden doen een nieuwe termijn van gelijke duur ingaan.
§ 6
De overtreder of de voor de betaling van de administratieve boete aansprakelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon die de beslissing van de in artikel 7, § 1, aangeduide ambtenaar betwist, dient op straffe van verval, een beroep in bij middel van een verzoekschrift op tegenspraak, als bedoeld in artikel 1034bis e.v. van het Gerechtelijk wetboek, bij de burgerlijke afdeling van de rechtbank van eerste aanleg binnen 60 dagen vanaf de verzending van de beslissing. Dat beroep heeft schorsende kracht.
De rechtbank van eerste aanleg doet in volledige rechtsmacht uitspraak in eerste en laatste aanleg.
De bepalingen van deze paragraaf worden weergegeven in de beslissing waarbij de administratieve boete wordt opgelegd.
§ 7 [
Indien de overtreder in gebreke blijft voor de betaling van de administratieve boete, hetzij binnen de termijn van zestig dagen bedoeld in § 1, derde lid, hetzij na een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing, maakt de ambtenaar bedoeld in artikel 7, § 1, de schuldvordering over aan de administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën die belast is met de inning en de invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen, met het oog op de invordering ervan.
De verschuldigde bedragen worden ingevorderd overeenkomstig de artikelen 3 en volgende van de domaniale wet van 22 december 1949.
]