Het jaarlijks minimumbedrag, vastgelegd bij wet, is van toepassing in geval van beschikbaarheid, gedurende het jaar n-1, van de 4 kerncentrales Doel 3, Doel 4, Tihange 2 en Tihange 3. In geval van definitieve of tijdelijke stillegging, gedurende het jaar n-1, van één of meerdere van de kerncentrales Doel 3, Doel 4, Tihange 2 en Tihange 3 opgelegd door de overheid (krachtens de wet van 15 april 1994 “betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle” of om wille van dwingende redenen van nucleaire veiligheid of beveiliging of in uitvoering van de kalender voor definitieve stillegging van de kerncentrales of in uitvoering van een bindend besluit van iedere bevoegde Europese of internationale instelling die zulke stillegging oplegt), wordt het jaarlijks minimumbedrag vermenigvuldigd met de verminderingsfactoren van het minimum als volgt: 67 % voor 3 eenheden beschikbaar tijdens het jaar n-1; 27 % voor 2 eenheden beschikbaar tijdens het jaar n-1; 0 voor 1 of geen enkele beschikbare eenheid tijdens het jaar n-1. In geval van beschikbaarheid van de 4 voormelde kerncentrales tijdens het volledige jaar n-1, is de verminderingsfactor van het minimum gelijk aan 1. In geval van stillegging van een centrale tijdens een lopend jaar, gebeurt de vermindering van het minimum pro rata temporis.
Bij wijze van voorbeeld: voor de jaren 2017 tot 2019 wordt het jaarlijks minimumbedrag als volgt aangepast:
- –
- Op basis van het bruto minimum voor 4 eenheden: 177 miljoen euro.
- –
- 3 eenheden: dit bedrag zal worden vastgelegd als 67 % * het jaarlijks bruto minimumbedrag voor 4 eenheden. Voorbeeld: voor een bruto bedrag voor 4 eenheden van 177 MEUR, zal dit 118 MEUR bruto geven.
- –
- 2 eenheden: dit bedrag zal worden vastgelegd als 27 %* het jaarlijks bruto minimumbedrag voor 4 eenheden. Voorbeeld: voor een bruto bedrag voor 4 eenheden van 177 MEUR, zal dit 47 MEUR bruto geven.
- –
- 1 eenheid: 0 MEUR.
- –
- Deze cijfers zijn bedragen vóór toepassing van de degressiviteit (brutobedragen).
- –
- In geval van beschikbaarheid van de 4 centrales gedurende het volledige jaar n-1, is de verminderingsfactor van het minimum voor het jaar n gelijk aan 1.
- –
- Voor het jaar gedurende hetwelk een wijziging plaatsvind van het aantal beschikbare eenheden omwille van voornoemde redenen, worden de minima pro rata temporis toegepast.
Voor het minimum na 2020: Indien de referentiegegevens die gediend hebben voor het vastleggen van de vaste kosten een situatie integreren met definitieve stillegging van één of meerdere eenheden, zal deze nieuwe situatie gebruikt worden als referentie voor het vastleggen van een minimum met dit aantal eenheden.
De minima met een kleiner aantal aanwezige eenheden zullen worden aangepast overeenkomstig bovengenoemde ratio tussen het minimum met het aantal referentieeenheden en het minimum met het aantal eenheden dat daadwerkelijk aanwezig is. Voorbeeld: Indien, vóór 2019, één eenheid op 4 definitief wordt stilgelegd, zal dat jaar als referentie dienen voor een minimum met 3 eenheden. De minima met 2 eenheden en met 1 eenheid worden respectievelijk als volgt berekend:
- °
- 2 eenheden: 27 %/67 % * nieuw minimum voor 3 eenheden
- °
- 1 eenheid: 0