Meer info
 

04/08/96 Welzijnswet
Wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk

Artikel 4

[§ 1]

De Koning kan aan de werkgevers en de werknemers alle maatregelen opleggen die nodig zijn voor het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.
Het welzijn wordt nagestreefd door maatregelen die betrekking hebben op:
de arbeidsveiligheid;
de bescherming van de gezondheid van de werknemer op het werk;
[de psychosociale aspecten van het werk;]
de ergonomie;
de arbeidshygiëne;
de verfraaiing van de arbeidsplaatsen;
de maatregelen van de onderneming inzake leefmilieu, wat betreft hun invloed op de punten 1° tot 6°;
[[...].]
De Koning kan bijzondere maatregelen vaststellen om rekening te houden met de specifieke toestand van inzonderheid [de thuiswerkers, de dienstboden en het huispersoneel], de kleine en middelgrote ondernemingen, de krijgsmacht, de politiediensten en de diensten voor burgerbescherming, met het oog op het bereiken van een gelijkwaardig beschermingsniveau.
[In geval van een epidemie of pandemie kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, bijzondere preventiemaatregelen bepalen die van toepassing zijn in de ondernemingen en instellingen met het oog op de bescherming van het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.]

[§ 2

Tijdens de periode gedurende welke een werknemer, die verbonden is door een PWA-arbeidsovereenkomst, werkt bij een gebruiker, is deze laatste, onder dezelfde voorwaarden als een werkgever, verantwoordelijk voor de toepassing van de bepalingen van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten die van toepassing zijn op de arbeidsplaats.
De Koning kan bepalen welke de verplichtingen zijn die respectievelijk aan de gebruiker en de werkgever worden opgelegd en kan de nadere regelen bepalen voor de toepassing van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten.
De bepalingen van hoofdstuk XI zijn eveneens van toepassing op de gebruiker.]