14/03/56 Uitvoering wet 04/08/55
Koninklijk besluit van 14 maart 1956 aangaande de uitvoering van de wet van 4 augustus 1955 betreffende de veiligheid van de Staat op het gebied van de kernenergie
Gelet op de wet van 4 augustus 1955 betreffende de veiligheid van de Staat op het gebied van de kernenergie, inzonderheid op artikel 1;
Gelet op het advies van de Raad van State;
(...)
Hoofdstuk I Algemene beschikkingen
Artikel 1
De opzoekingen, de materialen en de productiemethodes inzake kernenergie, verricht of gebruikt door de instellingen, inrichtingen, natuurlijke of rechtspersonen, die over berichten, documenten of materialen beschikken, die zij hetzij rechtstreeks van de regering, hetzij met haar instemming, bekomen hebben, zijn onderworpen aan de hierna bepaalde veiligheidsmaatregelen.
Artikel 2
§ 1
[De toepassing van die veiligheidsmaatregelen wordt, onder het gezag van de Minister van Justitie, verzekerd door een directeur van de Veiligheid inzake Kernenergie, die wordt bijgestaan door een veiligheidsofficier.]
De directeur van de veiligheid inzake kernenergie en de veiligheidsofficier kunnen een of meer adjuncten hebben. Zij worden, evenals hun adjuncten, door Ons benoemd op de voordracht van Onze Minister van Buitenlandse Zaken en van Onze Minister van Justitie.
§ 2
De in artikel 1 bedoelde instellingen, inrichtingen en personen moeten de veiligheidsmaatregelen toepassen en aan hun personeel de nodige onderrichtingen geven om de naleving er van te verzekeren. Zij wijzen de natuurlijke persoon aan die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de voorschriften bepaald in voorgaande alinea. Voor deze aanwijzing moet de instemming van de directeur van de veiligheid inzake kernenergie worden gevraagd.
Hoofdstuk II Indeling van de informaties en materialen
Artikel 3
De informaties en materialen, waarvoor de toepassing van veiligheidsmaatregelen vereist is, zijn die met het kenmerk “uiterst geheim”, “geheim” of “vertrouwelijk”.
Artikel 4
De ter uitvoering van een overeenkomst van buitenlandse overheden ontvangen informaties en materialen hebben in België het kenmerk dat er door die overheden aan gegeven wordt.
Hebben ditzelfde kenmerk:
- 1°
- de documenten of stellen documenten welke die informaties behelzen of die materialen betreffen, alsook de afschriften van die documenten;
- 2°
- de documenten of stellen documenten betreffend opzoekingen of producties, verricht door middel van die informaties of materialen, alsook de afschriften van die documenten.
Artikel 5
§ 1
De indeling van de in België opgemaakte documenten geschiedt door de personen die ze opmaken, onder de controle van de directeur van de veiligheid inzake kernenergie.
§ 2
Voor de indeling van de documenten moeten de volgende regelen worden nageleefd:
- a)
- de documenten moeten volgens hun inhoud worden ingedeeld;
- b)
- op de documenten mag slechts een enkele algemene indeling voorkomen, niettegenstaande het feit dat er op bladzijden, paragrafen, secties of delen, waaruit zij bestaan, verschillende indelingen voorkomen en deze algemene indeling moet ten minste dezelfde graad hebben als de hoogste indeling van de samenstellende delen;
- c)
- een stel samengevoegde documenten moet ten minste ingedeeld worden in dezelfde graad als het document dat de hoogste indeling van het stel heeft.
Artikel 6
De ingedeelde documenten en materialen moeten opvallend gemerkt worden, zodat de graad, waarbij zij ingedeeld werden, duidelijk zichtbaar is en vlug kan herkend worden. Wordt een informatie of een materieel uit de indeling verwijderd of wordt de indelingsgraad verlaagd of verhoogd, dan moeten op dezelfde wijze overeenstemmende merktekens aangebracht worden.
Hoofdstuk III Veiligheidsmaatregelen die op de ingedeelde documenten en materialen van toepassing zijn
Artikel 7
Elke persoon die ingedeelde documenten of materialen onder zich heeft of kennis heeft van ingedeelde informaties mag [zonder machtiging van de directeur van de Veiligheid inzake Kernenergie], geen enkel van die documenten mededelen noch een enkel van die materialen overhandigen, noch een enkel van die informaties verstrekken aan andere personen dan deze welke wegens hun ambt bevoegd zijn om er kennis van te nemen of om ze te ontvangen en deel uitmaken van hetzelfde organisme of hun bedrijvigheid in samenwerking met dezelfde personen uitoefenen.
Artikel 8
Elke persoon die een ingedeeld document tot stand brengt, moet bovenaan duidelijk de titel, de naam van de maker, het aantal exemplaren en het nummer van elk exemplaar aanduiden. Hij maakt het origineel er van zonder verwijl over aan de persoon die belast is met het houden van het register en van de kaartverzameling, bedoeld bij het volgend artikel.
Artikel 9
De krachtens § 2 van artikel 2 aangewezen persoon, moet per klasse van documenten en van materialen houden:
- a)
- een register, waarin elke totstandbrenging van ingedeelde documenten en elke ontvangst en overmaking van ingedeelde documenten of materialen volgens de tijdsorde vermeld worden samen met, in deze laatste gevallen, de opgave van de personen die de documenten of materialen overgemaakt hebben of aan wie zij overgemaakt werden;
- b)
- een kaartverzameling, waarin de in het register ingeschreven vermeldingen per document of materiaal overgenomen worden. Hij geeft een volgnummer aan elk ingedeeld document dat hij ontvangt.
Artikel 10
De krachtens § 2 van artikel 2 aangewezen persoon moet aan de veiligheidsofficier zonder verwijl bericht geven van elke totstandbrenging van enig ingedeeld document of materiaal, alsook van elke overmaking van enig soortgelijk document of materiaal, krachtens artikel 7 geschied [met de machtiging van de directeur van de Veiligheid inzake Kernenergie].
Deze mededeling geschiedt door het zenden van een speciaal formulier, waarvan het model zal worden vastgesteld door de directeur van de veiligheid inzake kernenergie en dat al de in het register ingeschreven vermeldingen moet behelzen.
Artikel 11
Elk persoon die een ingedeeld document of materiaal ontvangt, moet de ontvangst er van melden door middel van een gedagtekend en ondertekend ontvangbewijs. Gaat het om de overmaking van een document of van een materiaal waarvan aan de veiligheidsofficier bericht moet gegeven worden, dan wordt het ontvangbewijs opgemaakt in twee exemplaren, waarvan een bij het formulier moet worden gevoegd.
Artikel 12
De veiligheidsofficier houdt per categorie van documenten en van materialen een register, waarin hij volgens de tijdsorde al de inlichtingen vermeldt, die hem krachtens artikel 10 medegedeeld worden.
Hij houdt bovendien voor elke categorie twee kaartverzamelingen, waarin in de ene per document of materiaal en in de andere per persoon die ze onder zich heeft, de vermeldingen van zijn register overgenomen worden.
Ten minste eenmaal 's jaars controleert hij de documenten en materialen en om de zes maanden maakt hij een volledige inventaris op van al de documenten en materialen met het kenmerk “uiterst geheim”.
Artikel 13
Buiten de tijd, waarin zij gebruikt worden, moeten de documenten met het kenmerk “uiterst geheim” of “geheim” in brandkasten met geheim letterslot weggesloten worden. Deze met het kenmerk “vertrouwelijk” moeten weggesloten worden in stevige sorteerdozen of kasten die van een veiligheidsslot voorzien zijn.
Artikel 14
De documenten met het kenmerk “uiterst geheim” mogen slechts bij speciale koerier overgemaakt worden. De documenten met het kenmerk “geheim” of “vertrouwelijk” mogen bij ter post aangetekende brief overgemaakt worden.
Artikel 15
De documenten en materialen met het kenmerk “uiterst geheim” of “geheim” mogen slechts bewaard of gebruikt worden in bergplaatsen beschermd door een veiligheidssysteem dat overeenkomstig de onderrichtingen van de directeur van de veiligheid inzake kernenergie derwijze werd ingericht dat niet gemachtigde personen er geen toegang toe kunnen hebben.
Artikel 16
Het bepaalde in de artikelen 7, 13 en 15 is van toepassing op de fotografieën, de klankbeeldopnamen, het klad, het carbonpapier, de stenografische nota's, onvolkomen afschriften, stencils en andere reproducties, geschriften of drukwerken die betrekking hebben op ingedeelde documenten, totdat zij vernietigd zijn.
Artikel 17
Wanneer een ingedeeld document geen nut meer oplevert, wordt het teruggegeven aan de persoon die het overgemaakt heeft. Geen enkel ingedeeld document mag het terzijdestelling van de door de directeur van de veiligheid inzake kernenergie vastgestelde onderrichtingen vernietigd worden. Van het vernietigen van elk ingedeeld document wordt op de bij artikel 10 bepaalde wijze aan de veiligheidsofficier bericht gegeven.
Artikel 18
Elke persoon die toegang heeft tot de plaatsen, bestemd voor de in artikel 1 bedoelde opzoekingen of producties of voor de bewaring van ingedeelde documenten of materialen en kennis krijgt ofwel van het verlies of de verdwijning van een ingedeeld document of materiaal, ofwel van de mededeling van een document, van de overhandiging van een materiaal of van de ruchtbaarmaking van een informatie, geschied met schending van artikel 7, ofwel van het bezit door een onbevoegd persoon van een ingedeeld document, materiaal of van een ingedeelde informatie, moet er onmiddellijk bericht geven aan de krachtens § 2 van artikel 2 aangewezen persoon. Deze laatste geeft aan de veiligheidsofficier onmiddellijk kennis van elk soortgelijk feit, waarop hij opmerkzaam gemaakt wordt of waarvan hij persoonlijk kennis krijgt.
Hoofdstuk IV Veiligheidsmaatregelen, toepasselijk op de terreinen en gebouwen, bestemd voor opzoekingen of producties, waarvoor gebruik gemaakt wordt van ingedeelde informaties of materialen
Artikel 19
De terreinen en gebouwen, bestemd voor opzoekingen of producties, waarvoor gebruik gemaakt wordt van ingedeelde informaties of materialen moeten door de krachtens § 2 van artikel 2 aangewezen persoon onderworpen worden aan veiligheidsmaatregelen die, overeenkomstig de onderrichtingen van de directeur van de veiligheid inzake kernenergie, derwijze worden vastgesteld dat niet gemachtigde personen er geen toegang toe kunnen hebben.
Artikel 20
Er mag aan niemand toelating verleend worden om in de in artikel 19 bedoelde plaatsen binnen te treden dan nadat zijn identiteit nagezien werd en mits naleving van de door de directeur van de veiligheid inzake kernenergie te bepalen voorwaarden.
Hoofdstuk V Veiligheidsmaatregelen betreffende de personen
Artikel 21
Om toelating te kunnen verkrijgen ingedeelde documenten of materialen onder zich te hebben, een bedrijvigheid uit te oefenen in lokalen, waarin dergelijke documenten of materialen weggesloten zijn, kennis te nemen van informaties, welke uit die documenten of materialen voortkomen [...]:
- 1°
- moet men Belg zijn;
- 2°
- moet men de burgerlijke en politieke rechten genieten;
- 3°
- moet men van onberispelijk gedrag zijn;
- 4°
- moet men de nodige lichamelijke geschiktheid bezitten en mag men niet door enige geestes- of zielsanomalie aangetast zijn;
- 5°
- mag men zich niet inlaten met enige bedrijvigheid die in strijd is met de Grondwet en de wetten van het Belgische volk, die de vernietiging van 's Lands onafhankelijkheid op het oog heeft of die de landsverdediging of de uitvoering van de verbintenissen van België strekkend tot het verzekeren van zijn veiligheid in gevaar brengt;
- 6°
- mag men niet toetreden tot, noch zijn medehulp verschaffen aan een beweging, groepering, organisatie of vereniging met een bedrijvigheid van de onder 5 opgegeven aard. Van de voorwaarde inzake nationaliteit kan [bij beslissing van de minister van Justitie] afgeweken worden omwille van de speciale kundigheden van de betrokkene.
Artikel 22
§ 1
De beslissing betreffende de toelaatbaarheid wordt getroffen door de directeur van de veiligheid inzake kernenergie op het na enquête door de veiligheidsofficier uitgebracht advies.
§ 2
Deze enquête loopt over de persoonlijkheid van de betrokkene. Aan de hand ervan moet kunnen uitgemaakt worden of de betrokkene voldoet aan de bij artikel 21 gestelde voorwaarden en uit oogpunt van discretie volstrekte waarborgen biedt. Gaat het om een persoon die voor de uitoefening van zijn ambt toegang moet hebben tot lokalen, waarin zich ingedeelde documenten of materialen bevinden, die het kenmerk “vertrouwelijk” niet overschrijden, of kennis moet nemen van ingedeelde informaties, die dit kenmerk niet overschrijden, of documenten of materialen van die aard moet onder zich hebben, dan bestaat de enquête van de veiligheidsofficier ten minste uit opzoekingen in het strafregister en in de documentatie van de gerechtelijke en bestuursoverheden. Gaat het om een persoon die voor de uitoefening van zijn ambt toegang moet hebben tot lokalen, waarin zich documenten of materialen bevinden met het kenmerk “uiterst geheim” of “geheim”, of kennis moet nemen van informaties met dit kenmerk, of documenten of materialen van die aard moet onder zich hebben, dan doet de veiligheidsofficier een diepgaande enquête.
§ 3
[De Minister van Justitie] kan in uitzonderlijke gevallen toelaten dat aan zekere personen toegang tot de ingedeelde informaties verleend wordt, voordat de in het laatste lid van vorige paragraaf bepaalde diepgaande enquête geëindigd is, indien blijkt dat die beslissing met 's lands belang strookt.
Artikel 23
Zodra de veiligheidsofficier oordeelt dat de enquête volledig is, maakt hij het dossier ervan, samen met zijn advies, voor beslissing over aan de directeur van de veiligheid inzake kernenergie. De directeur van de veiligheid inzake kernenergie kan de veiligheidsofficier een aanvullende enquête doen instellen.
Artikel 24
De personen nopens wie de directeur van de veiligheid inzake kernenergie een gunstige beslissing heeft getroffen, moeten, vooraleer de bedrijvigheid uit te oefenen, waarvoor deze beslissing vereist was, een verklaring ondertekenen, waarbij zij erkennen kennis te hebben gekregen van de veiligheidsmaatregelen en beloven al de voorschriften ervan na te leven, zich er toe verbinden met betrekking tot de aan deze maatregelen onderworpen informaties, materialen, opzoekingen en produktiemethodes het volstrekte geheim te bewaren zelfs nadat zij opgehouden hebben enigerlei bedrijvigheid in zake kernenergie uit te oefenen.
Wanneer een dezer personen, om onverschillig welke reden, ophoudt de bedrijvigheid uit te oefenen waarvoor een beslissing betreffende de toelaatbaarheid vereist was, moet hij een verklaring ondertekenen, waarbij hij bevestigt dat hij geen ingedeelde documenten of materialen, noch nota's, fotografieën of afschriften betreffende soortgelijke documenten met betrekking tot deze bedrijvigheid meer onder zich heeft.
Artikel 25
De veiligheidsofficier houdt de dossiers van al de personen die het voorwerp van een enquête zijn geweest.
Hij houdt eveneens een kaartverzameling betreffende deze personen, waarin de voornaamste in de dossiers voorkomende inlichtingen vermeld worden.
Indien hem betreffende een dezer personen een nieuwe informatie toekomt, doet hij, indien hij zulks nuttig acht, een aanvullende enquête en legt eventueel het dossier, samen met zijn advies, voor herziening van de beslissing voor aan de directeur van de veiligheid inzake kernenergie.
Hoofdstuk VI Strafbepalingen
Artikel 26
Met de straffen, bepaald bij artikel 3 van de wet van 4 augustus 1955 betreffende de veiligheid van de Staat op het gebied van de kernenergie worden gestraft:
- 1.
- al wie er krachtens dit besluit toe verplicht is en de voor de indeling van de informaties, documenten of materialen bepaalde regels niet toepast of de bij dit besluit bepaalde veiligheidsmaatregelen niet toepast en al wie zich schuldig maakt aan verzuim bij de toepassing van die regels of veiligheidsmaatregelen:
- 2.
- al wie onderrichtingen met het oog op de toepassing van dit besluit heeft gekregen en zich er van onthoudt ze uit te voeren of zich schuldig maakt aan verzuim bij de uitvoering ervan.
Artikel 27
Met dezelfde straffen worden gestraft:
- 1.
- al wie, terwijl geen gunstige beslissing door de directeur van de veiligheid inzake kernenergie te zijnen opzichte getroffen werd of te zijnen opzichte de gunstige beslissing vernietigd werd, een bedrijvigheid, waarvoor dergelijke beslissing vereist is, uitoefent of voort uitoefent;
- 2.
- al wie duldt dat een persoon nopens wie de directeur van de veiligheid inzake kernenergie geen gunstige beslissing getroffen heeft of ten opzichte van wie de gunstige beslissing vernietigd werd, een bedrijvigheid, waarvoor dergelijke beslissing vereist is, uitoefent of voort uitoefent;
Artikel 28
De directeur van de veiligheid inzake kernenergie, de veiligheidsofficier en hun adjuncten zijn inzonderheid belast met de opzoeking en de vaststelling van de inbreuken op de wet van 4 augustus 1955 betreffende de veiligheid van de Staat op het gebied van de kernenergie en van de inbreuken op dit besluit.
Artikel 29
Onze Minister van Buitenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.