04/08/96 Welzijnswet
Wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk
Hoofdstuk V Bijzondere bepalingen betreffende tijdelijke of mobiele bouwplaatsen
Afdeling 1 Inleidende bepalingen
Artikel 14
Zijn betrokken bij de verplichtingen in verband met de werkzaamheden op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen:
- 1°
- de opdrachtgever;
- 2°
- de bouwdirectie belast met het ontwerp en de personen aan wie zij bepaalde opdrachten in onderaanneming heeft toevertrouwd;
- 3°
- de bouwdirectie belast met de uitvoering;
- 4°
- de bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering en de personen aan wie zij bepaalde opdrachten in onderaanneming heeft toevertrouwd;
- 5°
- de aannemer;
- 6°
- de coördinator inzake veiligheid en gezondheid tijdens de uitwerkingsfase van het ontwerp van het bouwwerk;
- 7°
- de coördinator inzake veiligheid en gezondheid tijdens de verwezenlijking van het bouwwerk;
- 8°
- de werknemer.
Wanneer de opdrachten van de bouwdirectie belast met het ontwerp of van de bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend door een architect, bedoeld bij de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect, is deze architect ertoe gehouden de verplichtingen die krachtens deze wet en zijn uitvoeringsbesluiten worden opgelegd aan deze bouwdirecties na te leven.
Artikel 15
De personen die met toepassing van dit hoofdstuk op enigerlei wijze betrokken zijn bij de verplichtingen in verband met werkzaamheden op een tijdelijke of mobiele bouwplaats passen de algemene preventiebeginselen bedoeld in artikel 5 toe.
Afdeling 2 Het ontwerp van het bouwwerk
Artikel 16
De opdrachtgever of de bouwdirectie belast met het ontwerp:
- 1°
- stelt een coördinator inzake veiligheid en gezondheid tijdens de uitwerkingsfase van het ontwerp van het bouwwerk aan voor een bouwplaats waarop verscheidene aannemers werkzaam zullen zijn;
- 2°
- ziet er op toe dat er voor de opening van de bouwplaats, een veiligheids- en gezondheidsplan wordt opgesteld.
Artikel 17
In de ontwerp-, studie- en uitwerkingsfasen van het ontwerp van het bouwwerk neemt de bouwdirectie belast met het ontwerp of zijn onderaannemer, en in voorkomend geval, de opdrachtgever de algemene preventiebeginselen bedoeld in de artikelen 5 en 15 in acht bij de bouwkundige, technische of organisatorische keuzen, in verband met de planning van de verschillende werken of werkfasen die tegelijkertijd of na elkaar plaatsvinden evenals bij de raming van de duur van de verwezenlijking van deze verschillende werken of werkfasen.
Artikel 18
De coördinator inzake veiligheid en gezondheid tijdens de uitwerkingsfase van het ontwerp van het bouwwerk heeft inzonderheid als opdracht:
- 1°
- de uitvoering van de bepalingen van artikel 17 te coördineren;
- 2°
- een veiligheids- en gezondheidsplan op te stellen of te laten opstellen, waarin de op de betrokken bouwplaats toepasselijke regels worden vermeld, eventueel rekening houdend met de exploitatiewerkzaamheden op de bouwplaats en waarin voorts specifieke maatregelen voorkomen met betrekking tot de werkzaamheden die behoren tot de door de Koning bepaalde categorieën;
- 3°
- een dossier samen te stellen dat is aangepast aan de kenmerken van het bouwwerk en waarin de voor de veiligheid en de gezondheid nuttige gegevens worden vermeld, waarmee bij eventuele latere werkzaamheden rekening moet worden gehouden.
Artikel 19
§ 1
De Koning bepaalt:
- 1°
- de voorwaarden en de nadere regels voor de toepassing van artikel 16;
- 2°
- in welke gevallen [...] een veiligheids- en gezondheidsplan wordt opgesteld evenals de inhoud ervan en de specifieke toepassingsmaatregelen;
- 3°
- in welke gevallen de verplichtingen bedoeld in de artikelen 16 en 17 rusten op de opdrachtgever en in welke gevallen zij rusten op de bouwdirectie belast met het ontwerp;
- 4°
- de voorwaarden waaraan de coördinatoren inzake veiligheid en gezondheid tijdens de uitwerkingsfase van het ontwerp van het bouwwerk moeten voldoen om hun functie uit te oefenen, [met inbegrip van hun vorming en de voorwaarden en de nadere regels betreffende de organisatie en de eventuele erkenning van deze vorming,] evenals hun bevoegdheden en de middelen waarover ze moeten kunnen beschikken;
- 5°
- de nadere verplichtingen in verband met de uitwerkingsfase van het ontwerp van het bouwwerk die voortvloeien uit de richtlijnen die door de Europese Unie zijn vastgesteld, van de opdrachtgever, de bouwdirectie belast met het ontwerp en haar onderaannemer en de coördinator inzake veiligheid en gezondheid tijdens de uitwerkingsfase van het ontwerp van het bouwwerk.
[De Koning kan, bij het bepalen van de in het eerste lid bedoelde voorwaarden, gevallen, verplichtingen en nadere regelen, een onderscheid maken tussen de bouwwerken op grond van hun omvang, hun complexiteit of hun risicograad, met het oog op het bereiken van een gelijkwaardig beschermingsniveau van de werknemers.]
§ 2
De besluiten bedoeld in dit artikel worden genomen na advies van de minister tot wiens bevoegdheid de middenstand behoort, wanneer zij betrekking hebben op het beroep en de verantwoordelijkheden van de architect.
Afdeling 3 De verwezenlijking van het bouwwerk
Artikel 20
De opdrachtgever, de bouwdirectie belast met de uitvoering of de bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering organiseert de coördinatie van de werkzaamheden van de verschillende aannemers en, in voorkomend geval, van de andere betrokkenen, evenals de samenwerking tussen deze verschillende aannemers, en in voorkomend geval, van de andere betrokkenen met het oog op de veiligheid en gezondheid op de bouwplaats wanneer:
- 1°
- zij zich gelijktijdig op de bouwplaats bevinden;
- 2°
- zij elkaar op de bouwplaats opvolgen.
De aannemers en, in voorkomend geval, de andere betrokkenen zijn er toe gehouden hun medewerking te verlenen aan deze coördinatie en samenwerking.
Artikel 21
De opdrachtgever, de bouwdirectie belast met de uitvoering of de bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering:
- 1°
- stelt een coördinator inzake veiligheid en gezondheid tijdens de verwezenlijking van het bouwwerk aan, voor een bouwplaats waarop verscheidene aannemers werkzaam zullen zijn;
- 2°
- [...]
Artikel 22
De coördinator inzake veiligheid en gezondheid tijdens de verwezenlijking van het bouwwerk heeft inzonderheid als opdracht:
- 1°
- de tenuitvoerlegging te coördineren van de algemene beginselen inzake preventie en veiligheid bij de technische of organisatorische keuzen met het oog op de planning van de verschillende werken of werkfasen die tegelijkertijd of na elkaar worden uitgevoerd evenals bij de raming van de duur van de uitvoering van deze verschillende werken of werkfasen;
- 2°
- de tenuitvoerlegging te coördineren van de relevante bepalingen om ervoor te zorgen dat de aannemers:
- a)
- de algemene preventiebeginselen en de na te leven beginselen tijdens de verwezenlijking van het bouwwerk bedoeld in de artikelen 4, 5 en 15 coherent toepassen;
- b)
- het veiligheids- en gezondheidsplan bedoeld in artikel 16, 2° toepassen;
- 3°
- de eventuele aanpassingen aan te brengen in het veiligheids- en gezondheidsplan bedoeld in artikel 16, 2°, en het dossier bedoeld in artikel 18, 3° of deze te laten aanbrengen naar gelang van de voortgang van de werken en de eventueel daarin aangebrachte wijzigingen;
- 4°
- de samenwerking en de coördinatie te organiseren van de aannemers, ook van die welke elkaar op de bouwplaats opvolgen, met het oog op de bescherming van de werknemers en de preventie van ongevallen en van beroepsmatige gezondheidsrisico's, alsmede de wederzijdse informatie;
- 5°
- de controle op de juiste toepassing van de werkprocedures te coördineren;
- 6°
- de nodige maatregelen te treffen opdat alleen bevoegde personen de bouwplaats kunnen betreden.
Artikel 23
De Koning bepaalt:
- 1°
- de voorwaarden en de nadere regelen voor de toepassing van de artikelen 20 en 21;
- 2°
- in welke gevallen de verplichtingen bedoeld in de artikelen 20 en 21 rusten op de opdrachtgever, in welke gevallen zij rusten op de bouwdirectie belast met de uitvoering van het bouwwerk en in welke gevallen ze rusten op de bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering;
- 3°
- [...]
- 4°
- de voorwaarden waaraan de coördinatoren inzake veiligheid en gezondheid tijdens de verwezenlijking van het bouwwerk moeten voldoen om hun functie uit te oefenen, [met inbegrip van hun vorming en de voorwaarden en de nadere regels betreffende de organisatie en de eventuele erkenning van deze vorming,] evenals hun bevoegdheden en de middelen waarover zij moeten kunnen beschikken;
- 5°
- de nadere verplichtingen in verband met de verwezenlijking van het bouwwerk die voortvloeien uit de richtlijnen die door de Europese Unie zijn vastgesteld van:
- a)
- de opdrachtgever;
- b)
- de bouwdirectie belast met de uitvoering;
- c)
- de bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering;
- d)
- de onderaannemers van de bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering;
- e)
- de coördinatoren inzake veiligheid en gezondheid tijdens de verwezenlijking van het bouwwerk;
- f)
- de aannemers.
[De Koning kan, bij het bepalen van de in het eerste lid bedoelde voorwaarden, gevallen, verplichtingen en nadere regelen, een onderscheid maken tussen de bouwwerken op grond van hun omvang, hun complexiteit of hun risicograad, met het oog op het bereiken van een gelijkwaardig beschermingsniveau van de werknemers.]
Artikel 24
De Koning stelt de veiligheids- en gezondheidsmaatregelen vast die moeten worden nageleefd door de aannemers die betrokken zijn bij de verwezenlijking van het bouwwerk.
Artikel 25
De bouwdirectie belast met de uitvoering is er toe gehouden alle maatregelen vastgesteld ter uitvoering van de artikelen 23, 5° en 24 na te leven en te doen naleven door alle aannemers en onderaannemers die betrokken zijn bij de verwezenlijking van het bouwwerk.
Artikel 26
Elke aannemer is er toe gehouden alle maatregelen vastgesteld ter uitvoering van de artikelen 23, 5° en 24 na te leven en te doen naleven door iedere persoon die in welk stadium ook als onderaannemer van hemzelf of van een andere onderaannemer is opgetreden evenals door iedere persoon die hem personeel ter beschikking stelt.
Artikel 27
Elke onderaannemer is er toe gehouden alle maatregelen vastgesteld ter uitvoering van de artikelen 23, 5° en 24 na te leven en te doen naleven door iedere persoon die in welk stadium ook als onderaannemer van hemzelf is opgetreden evenals door iedere persoon die hem personeel ter beschikking stelt.
Artikel 28
Indien de bouwdirectie belast met de uitvoering, de aannemer of de onderaannemer voor de uitvoering van bepaalde werkzaamheden een beroep doen op zelfstandigen, zien zij erop toe dat deze zelfstandigen alle maatregelen vastgesteld ter uitvoering van de artikelen 23, 5° en 24 naleven.
De zelfstandigen zijn ertoe gehouden mee te werken aan de toepassing van de krachtens de artikelen 23, 5° en 24 vastgestelde maatregelen.
Artikel 29
Met het oog op de toepassing van de bepalingen van de artikelen 25, 26, 27 en 28 hebben, naargelang van het geval, de bouwdirectie belast met de uitvoering, de aannemer of de onderaannemer inzonderheid de volgende verplichtingen:
- 1°
- de aannemer, onderaannemer of zelfstandige te weren van wie zij kunnen weten dat hij de verplichtingen opgelegd door deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan niet naleeft;
- 2°
- met de aannemer, onderaannemer of zelfstandige een overeenkomst te sluiten waarin inzonderheid de volgende bedingen zijn opgenomen:
- a)
- de aannemer, de onderaannemer of de zelfstandige verbindt er zich toe zijn verplichtingen inzake veiligheid en gezondheid op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen na te leven;
- b)
- indien de aannemer, de onderaannemer of de zelfstandige zijn onder a) bedoelde verplichtingen niet of gebrekkig nakomt, kan de bouwdirectie belast met de uitvoering of de aannemer zelf de nodige maatregelen inzake veiligheid en gezondheid op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen treffen, in de bij de overeenkomst bepaalde gevallen, op kosten van de persoon die in gebreke is gebleven;
- 3°
- ingeval de aannemer, de onderaannemer of de zelfstandige de verplichtingen inzake veiligheid en gezondheid op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen niet of gebrekkig naleeft, na ingebrekestelling van deze aannemer, onderaannemer of zelfstandige, zelf de nodige maatregelen te nemen.
Artikel 30
Artikel 31
De werkgever is er toe gehouden alle maatregelen vastgesteld ter uitvoering van de artikelen 23, 5° en 24 na te leven en te doen naleven door zijn werknemers.
(oud art. 32)
Afdeling 4 Aanwezigheidsregistratiesysteem
Artikel 31bis
§ 1
Deze afdeling is van toepassing op:
- 1°
- de werkgevers bedoeld in artikel 2, § 1, en de daarmee gelijkgestelde personen die in de hoedanigheid van aannemer of onderaannemer activiteiten verrichten tijdens de uitvoering van de verwezenlijking van het bouwwerk;
- 2°
- de werknemers en de daarmee gelijkgestelde personen bedoeld in artikel 2, § 1, tweede lid, die opdrachten uitvoeren voor de in 1° bedoelde werkgevers;
- 3°
- de zelfstandigen die in de hoedanigheid van aannemer of onderaannemer activiteiten verrichten tijdens de uitvoering van de verwezenlijking van het bouwwerk;
- 4°
- de bouwdirectie belast met het ontwerp, zoals gedefinieerd in artikel 3, § 1, 8°;
- 5°
- de bouwdirectie belast met de uitvoering, zoals gedefinieerd in artikel 3, § 1, 9°;
- 6°
- de bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering, zoals gedefinieerd in artikel 3, § 1, 10°;
- 7°
- de coördinator inzake veiligheid en gezondheid tijdens de uitwerkingsfase van het ontwerp van het bouwwerk, zoals gedefinieerd in artikel 3, § 1, 12°;
- 8°
- de coördinator inzake veiligheid en gezondheid tijdens de verwezenlijking van het bouwwerk, zoals gedefinieerd in artikel 3, § 1, 13°.
De aannemer die de aangifte moet doen met toepassing van artikel 30bis van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, wordt, voor de toepassing van deze afdeling, gelijkgesteld met de bouwdirectie belast met de uitvoering.
§ 2
Deze afdeling is van toepassing op de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen waar werken worden uitgevoerd waarvan het totale bedrag exclusief btw gelijk is aan of hoger is dan [500.000] euro.
Voor de toepassing van deze afdeling wordt onder tijdelijke of mobiele bouwplaats verstaan: elke plaats waar de werken bedoeld in artikel 30bis, § 1, 1°, a) van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders worden uitgevoerd.
De Koning kan het bedrag bedoeld in het eerste lid wijzigen.
Artikel 31ter
§ 1
Voor elke tijdelijke of mobiele bouwplaats wordt de aanwezigheid van elke natuurlijke persoon, zoals bepaald in artikel 31bis, § 1, eerste lid, geregistreerd:
- 1°
- door middel van een elektronisch aanwezigheidsregistratiesysteem, hierna het registratiesysteem genoemd, of
- 2°
- door een andere automatische registratiewijze te gebruiken of ter beschikking te stellen van hun onderaannemers, indien dit apparaat gelijkwaardige waarborgen biedt als het registratiesysteem bedoeld in 1° en het bewijs geleverd wordt dat de personen die zich aanbieden op de tijdelijke of mobiele bouwplaats daadwerkelijk worden geregistreerd.
De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de gelijkwaardige waarborgen waaraan de in het eerste lid, 2° bedoelde registratie ten minste moet beantwoorden.
Het registratiesysteem, bedoeld in het eerste lid, 1°, omvat:
- 1°
- een gegevensbank: de gegevensbank beheerd door de overheid die bepaalde gegevens verzamelt met het oog op de controle en de exploitatie van deze gegevens;
- 2°
- een registratieapparaat: het apparaat waarin de gegevens kunnen geregistreerd worden en dat toelaat om deze gegevens door te zenden naar de gegevensbank of een systeem dat toelaat om de voormelde gegevens te registreren en door te zenden naar de gegevensbank;
- 3°
- een registratiemiddel: het middel dat elke natuurlijke persoon moet gebruiken om zijn identiteit te bewijzen bij de registratie.
§ 2
Het registratiesysteem bedoeld in § 1, eerste lid, 1°, en de registratiewijze, bedoeld in § 1, eerste lid, 2°, geeft de volgende gegevens weer:
- 1°
- de identificatiegegevens van de natuurlijke persoon;
- 2°
- al naargelang het geval, het adres of de geografische omschrijving van de ligging van de tijdelijke of mobiele bouwplaats;
- 3°
- de hoedanigheid waarin een natuurlijke persoon prestaties verricht op de tijdelijke of mobiele bouwplaats;
- 4°
- de identificatiegegevens van de werkgever, wanneer de natuurlijke persoon een werknemer is;
- 5°
- wanneer de natuurlijke persoon een zelfstandige is, de identificatiegegevens van de natuurlijke persoon of rechtspersoon in wiens opdracht een werk wordt uitgevoerd;
- 6°
- het tijdstip van de registratie.
De gegevens bedoeld in dit artikel zijn sociale gegevens van persoonlijke aard als bedoeld in artikel 2, eerste lid, 6°, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid.
De gegevens worden doorgestuurd naar een gegevensbank die bijgehouden wordt door de door de Koning aangeduide overheid.
De Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg is de [verwerkingsverantwoordelijke zoals bedoeld in artikel 4, 7), van de verordening 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming)].
Het registratiesysteem waarborgt dat de gegevens niet meer onmerkbaar gewijzigd kunnen worden na het doorsturen ervan en dat hun integriteit gehandhaafd wordt.
§ 3
[Na advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit, overeenkomstig artikel 36, lid 4, van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG en de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens], bepaalt de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de voorwaarden en de nadere regels waaraan het registratiesysteem moet beantwoorden inzonderheid:
- 1°
- de eigenschappen van het systeem;
- 2°
- de nadere regels betreffende het bijhouden van het systeem;
- 3°
- de inlichtingen die het systeem moet bevatten betreffende de op te nemen gegevens;
- 4°
- de nadere regels voor het doorsturen van de gegevens, inzonderheid het tijdstip van doorsturen;
- 5°
- de verschillende registratiemiddelen en hun technische specificaties die toegelaten zijn om zich te registreren;
- 6°
- welke gegevens niet moeten geregistreerd worden indien ze reeds op elektronische wijze elders beschikbaar zijn voor de overheid en gebruikt kunnen worden in het kader van deze wet.
Artikel 31quater
§ 1
De bouwdirectie belast met de uitvoering stelt het registratiesysteem ter beschikking van de aannemers waarop zij een beroep doet, tenzij er onderling werd overeengekomen dat de aannemer een andere gelijkwaardige registratiewijze bedoeld in artikel 31ter, § 1, eerste lid, 2°, toepast.
Elke aannemer op wie de bouwdirectie belast met de uitvoering een beroep doet is ertoe gehouden het door deze bouwdirectie belast met de uitvoering ter beschikking gestelde registratiesysteem te gebruiken en het ter beschikking te stellen van de onderaannemers waarop hij een beroep doet of de registratiewijze bedoeld in artikel 31ter, § 1, eerste lid, 2°, toe te passen.
Elke onderaannemer op wie een aannemer bedoeld in het tweede lid een beroep doet is ertoe gehouden het hem door de aannemer ter beschikking gestelde registratiesysteem te gebruiken en het ter beschikking te stellen van de onderaannemers waarop hij een beroep doet, of de registratiewijze bedoeld in artikel 31ter, § 1, eerste lid, 2°, toe te passen.
Elke onderaannemer op wie een onderaannemer bedoeld in het derde lid of op wie elke volgende onderaannemer een beroep doet is ertoe gehouden het hem door de onderaannemer waarmee hij een overeenkomst heeft gesloten ter beschikking gestelde registratiesysteem te gebruiken en het ter beschikking te stellen van de onderaannemers waarop hij een beroep doet, of de registratiewijze bedoeld in artikel 31ter, § 1, eerste lid, 2°, toe te passen.
§ 2
Indien de registratie gebeurt via een registratieapparaat op de bouwplaats, zijn de in paragraaf 1 bedoelde personen verantwoordelijk voor de levering, de plaatsing en de goede werking van het registratieapparaat op de tijdelijke of mobiele bouwplaats.
Indien de registratie gebeurt op een andere plaats treffen zij de nodige maatregelen opdat deze registratie dezelfde waarborgen biedt als de registratie die gebeurt op de bouwplaats.
De Koning kan, [na advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit, overeenkomstig artikel 36, lid 4, van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG en de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens], de maatregelen bedoeld in deze paragraaf nader bepalen.
Artikel 31quinquies
Elke aannemer en elke onderaannemer zorgt er voor dat de in artikel 31ter, § 2, eerste lid, bedoelde gegevens die betrekking hebben op zijn onderneming, daadwerkelijk en correct worden geregistreerd en doorgestuurd naar de gegevensbank.
Elke aannemer of onderaannemer die een beroep doet op een onderaannemer, neemt maatregelen opdat zijn medecontractant alle gegevens daadwerkelijk en correct registreert en doorstuurt naar de gegevensbank.
Elke aannemer en elke onderaannemer zorgt er voor dat elke persoon die in zijn opdracht de tijdelijke of mobiele bouwplaats betreedt, wordt geregistreerd, vooraleer deze bouwplaats te betreden.
De Koning kan, [na advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit, overeenkomstig artikel 36, lid 4, van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG en de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens] en bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de maatregelen bedoeld in het tweede lid nader bepalen.
Artikel 31sexies
§ 1
Elke persoon bedoeld in artikel 31bis, § 1, eerste lid, die zich aanbiedt op een tijdelijke of mobiele bouwplaats, is ertoe gehouden onmiddellijk en dagelijks zijn aanwezigheid op de bouwplaats te registreren.
§ 2
De werkgever is verantwoordelijk voor de aflevering van het registratiemiddel aan zijn werknemers, dat compatibel is met het op de bouwplaats gebruikte registratieapparaat.
De bouwdirectie belast met de uitvoering, de aannemer of de onderaannemer die een beroep doet op een zelfstandige is verantwoordelijk voor de aflevering aan deze zelfstandige van het registratiemiddel, dat compatibel is met het op de bouwplaats gebruikte registratieapparaat.
De Koning bepaalt, [na advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit, overeenkomstig artikel 36, lid 4, van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG en de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens] en bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, wie verantwoordelijk is voor de aflevering van het registratiemiddel voor de andere personen.
De Koning bepaalt ook, [na advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit, overeenkomstig artikel 36, lid 4, van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG en de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens] en bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, wat er onder deze compatibiliteit wordt verstaan.
§ 3
Indien de registratie gebeurt op een andere plaats dan de bouwplaats, is § 1 niet van toepassing.
In dat geval treffen de in § 2, eerste tot derde lid bedoelde personen de nodige maatregelen opdat deze registratie daadwerkelijk gebeurt en dezelfde waarborgen biedt als de registratie die gebeurt op de bouwplaats.
De minister van Werk controleert of de registratie dezelfde waarborgen biedt als de registratie die gebeurt op de bouwplaats.
Artikel 31septies
Onverminderd de toepassing van artikel 14 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid mogen de sociale inspecteurs en de instellingen van sociale zekerheid, op voorwaarde van een voorafgaande machtiging vanwege de afdeling sociale zekerheid van het sectoraal comité van de sociale zekerheid en van de gezondheid bedoeld in artikel 37 van voormelde wet, de gegevens die opgenomen zijn in het registratiesysteem raadplegen, onderling uitwisselen en gebruiken in het kader van de uitoefening van de hun krachtens de wet toegewezen opdrachten.
De sociale inspecteurs mogen, op eigen initiatief of op verzoek, de in het eerste lid bedoelde gegevens meedelen aan buitenlandse inspectiediensten.
De Koning bepaalt, [na advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit, overeenkomstig artikel 36, lid 4, van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG en de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens] en bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministeraad, de voorwaarden en de nadere regels waaronder de gegevens in de gegevensbank kunnen geraadpleegd worden, door:
- 1°
- elke persoon bedoeld in artikel 31bis, § 1,eerste lid: voor zijn eigen prestaties;
- 2°
- de opdrachtgever: voor zijn bouwplaats;
- 3°
- het openbaar bestuur: bij een overheidsopdracht;
- 4°
- de bouwdirectie belast met de uitvoering: voor het uitvoeren van zijn opdrachten met betrekking tot de bouwplaats;
- 5°
- de bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering: voor het uitvoeren van zijn opdrachten met betrekking tot de bouwplaats;
- 6°
- de coördinator inzake veiligheid en gezondheid tijdens de verwezenlijking van het bouwwerk: voor het uitvoeren van zijn opdrachten met betrekking tot de bouwplaats.
Artikel 31octies
De verplichtingen in verband met de aanwezigheidsregistratie, die met toepassing van deze afdeling berusten bij de werkgever zijn, overeenkomstig artikel 19 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, ten laste van de gebruiker.
Afdeling 5 Coördinatiestructuur
Artikel 32
[
De Koning bepaalt vanaf welke omvang van de bouwplaats, een coördinatiestructuur op de bouwplaats wordt opgericht.
Hij bepaalt eveneens, rekening houdend met de omvang van de bouwplaats en de risicograad, de voorwaarden en de nadere regelen betreffende de instelling van deze coördinatiestructuur op de bouwplaats.
]