Meer info
 

10/12/17 KB Waarborgprogramma wettelijke aansprakelijkheid kernenergie
Koninklijk besluit van 10 december 2017 tot opstelling van een waarborgprogramma voor de wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie

Gelet op de wet van 22 juli 1985 betreffende de wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie, artikel 10/1, ingevoegd bij de wet van 29 juni 2014;
Gelet op het advies van de Algemene Administratie van de Thesaurie, gegeven op 10 mei 2017;
Gelet op het advies van de FSMA, gegeven op 15 juni 2017;
Gelet op het advies van de Commissie voor Verzekeringen, gegeven op 15 juni 2017;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 juni 2017;
Gelet op de beslissing SA.46602 van de Europese Commissie, genomen op 14 juli 2017;
Gelet op de akkoordbevinding van de minister van Begroting, gegeven op 28 augustus 2017;
Gelet op advies 62.228/1 van de Raad van State, gegeven op 6 november 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
(...)

Hoofdstuk 1 Voorwerp en definities

Artikel 1

Overeenkomstig artikel 10/1 van de wet van 22 juli 1985 betreffende de wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie legt dit besluit de termen en voorwaarden vast van een programma voor een staatswaarborg voor bepaalde wettelijke aansprakelijkheidsrisico's van exploitanten van kerninstallaties. De staatswaarborg is subsidiair, de wettelijke aansprakelijkheidsrisico's van de exploitanten van kerninstallaties dienen bij voorrang te worden gedekt door verzekeringen of financiële zekerheden die op de markt worden aangeboden.

Artikel 2

§ 1

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
wet van 22 juli 1985: de wet van 22 juli 1985 betreffende de wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie;
waarborgprogramma: het waarborgprogramma waarvoor dit besluit de termen en voorwaarden vastlegt;
exploitant: de exploitant van een kerninstallatie op het Belgisch grondgebied of de vervoerder van nucleaire stoffen bedoeld in artikel 38, onderworpen aan de wet van 22 juli 1985, die zich aangesloten heeft bij het waarborgprogramma overeenkomstig artikel 3;
kerninstallatie: de kerninstallatie, in de zin die artikel 1 van de wet van 22 juli 1985 aan deze term geeft, gespecificeerd in de toetredingsakte gesloten tussen de exploitant en de Staat, met dien verstande echter dat de referenties naar een kerninstallatie in dit besluit zonder voorwerp worden als het gaat om een vervoerder van nucleaire stoffen die beschouwd wordt als een exploitant op basis van artikel 38;
toetredingsakte: de akte van toetreding tot het waarborgprogramma bedoeld in artikel 3;
verzekeraar: de verstrekker van een verzekering of een andere financiële zekerheid zoals bedoeld in artikel 10(a) van het Verdrag van Parijs;
verzekering: een verzekering of een andere financiële zekerheid zoals bedoeld in artikel 10(a) van het Verdrag van Parijs;
aansprakelijkheidsplafond: het maximaal bedrag waarvoor de betreffende exploitant aansprakelijk gesteld kan worden bij een kernongeval, bepaald door of krachtens artikel 7 van de wet van 22 juli 1985;
vermoedelijk maximaal verlies of PML (Probable Maximum Loss): de vermoedelijke maximumwaarde van de kernschade veroorzaakt door een kernongeval waarvoor de exploitant aansprakelijk zou kunnen zijn overeenkomstig de wet van 22 juli 1985, deze waarde wordt vastgesteld en vervolgens aangepast overeenkomstig artikel 14;
10°
aansprakelijkheidsrisico: alle risico's waarvoor de exploitant overeenkomst de wet van 22 juli 1985 aansprakelijk gesteld kan worden;
11°
segment: een subgeheel van het aansprakelijkheidsrisico, omschreven op basis van een soort gevaar of schade, maar niet op basis van een dekkingsgraad;
12°
markt: de private verzekeringsmarkt die dekking biedt voor het volledige of voor een deel van het aansprakelijkheidsrisico;
13°
jaarperiode: een kalenderjaar en, voor de eerste keer, het jaar van de inwerkingtreding van de bepalingen van dit besluit, vermeld in artikel 55, tweede lid;
14°
marktstudie: het proces van de diepgaande studie van de markt en van het actief aanvragen van verzekeringsoffertes bedoeld in artikel 18, § 1;
15°
verslag van tekortkoming: het als dusdanig omschreven verslag in artikel 19, lid 2;
16°
verzekeringsdeficit: het verschil, voor een exploitant en een segment op een gegeven ogenblik, tussen het door de verzekering van de exploitant gedekte bedrag voor het betreffende segment en het toepasselijke aansprakelijkheidsplafond;
17°
waarborgprovisie: de krachtens hoofdstuk 6 of van artikel 39 verschuldigde provisiecommissie;
18°
waarborgprovisietarief : voor een bepaald segment en onverminderd artikelen 22, 24 en 27,
a)
als het segment voorkomt in de provisietabel, het jaarlijks percentage vermeld in de tabel met betrekking tot dit segment voor het betreffende soort kerninstallatie, of
b)
indien het niet voorkomt in de tabel, het jaarlijks percentage vastgelegd overeenkomstig artikel 25,
in beide gevallen rekening houdend met de indexeringen uitgevoerd overeenkomstig artikel 23,
en in beide gevallen onder voorbehoud van het geval waarin het desbetreffende segment bij de exploitant in kwestie het voorwerp uitmaakt van een verzekeringsdekking voor een deel van het toepasselijke aansprakelijkheidsplafond en het waarborgprovisietarief vastgelegd overeenkomstig de voorgaande elementen van deze definitie minder bedraagt dan 107,5 % van de kostprijs van de verzekering die dit segment gedeeltelijk dekt (de evaluatiemethodologie voor deze kostprijs is degene vermeld in artikel 25, en deze kostprijs wordt uitgedrukt als een percentage van de gedekte bedragen), in welk geval het voor deze exploitant toepasselijke waarborgprovisietarief voor dit segment gelijk zal zijn aan 115 % van deze kostprijs;
19°
marktindex: voor het jaar 2017 100, en nadien de index zoals vastgelegd overeenkomstig artikel 23, met dien verstande dat deze index nooit minder dan 100 mag bedragen;
20°
provisietabel: de tabel in bijlage 1;
21°
meerderheid van de exploitanten: een of meerdere exploitanten die de gewone meerderheid van de exploitanten en meer dan 50 % van de totale aan de Staat verschuldigde waarborgprovisies vertegenwoordigen voor de laatste jaarperiode waarvoor de waarborgprovisies werden berekend, ook al was dit ten voorlopige titel;
22°
marktdeskundige: de overeenkomstig artikel 31 aangestelde deskundige;
23°
richtlijnen voor de marktexpertise: de richtlijnen in bijlage 2;
24°
bijkomend segment: een in artikel 25 als dusdanig omschreven segment;
25°
sekwesterfondsen: contanten of effecten van de staatsschuld die de exploitant heeft gedeponeerd bij een financiële instelling, die voor dit doel goedgekeurd werd door de minister of diens afgevaardigde, op vraag van de exploitant, volgens modaliteiten die:
a)
door de minister of diens afgevaardigde naar vorm en inhoud bevredigend werden verklaard,
b)
in een zekerheids- of afscheidingsmechanisme voorzien, zodat de fondsen buiten het bereik van de schuldeisers van de exploitant zijn, tenzij het gaat om begunstigden van de onder c) bedoelde vergoedingen, en
c)
voorzien dat de fondsen enkel mogen dienen voor de vergoeding van de kernschade veroorzaakt door het kernongeval naar aanleiding waarvan ze werden gedeponeerd, en enkel kunnen worden teruggegeven aan de exploitant als en in de mate dat het saldo van de sekwesterfondsen hoger is dan het gedeelte van het PML voor dit kernongeval dat niet volledig gedekt is door verzekeringen en nog geen aanleiding heeft gegeven tot het uitbetalen van schadevergoedingen;
26°
provisietarief post-ongeval: het jaarlijks percentage vermeld in de tabel van bijlage 3, naast de langetermijnrating die één of meerdere ratingbureaus, waarvan de lijst door de Minister wordt opgesteld, op het ogenblik in kwestie aan de exploitant hebben toegekend, met dien verstande dat:
a)
als meerdere bureaus verschillende ratings toekennen aan de exploitant, het provisietarief post-ongeval gelijk is aan het gemiddelde van de tarieven die voortvloeien uit deze verschillende ratings,
b)
de minister kan ten allen tijde, als de evolutie van de markt of de regelgeving dit rechtvaardigt, één of meerdere bureaus toevoegen aan of schrappen uit de lijst en, wanneer een bureau wordt toegevoegd, bepaalt hij indien nodig de ratingniveaus die overeenkomen met deze in de tabel, en
c)
als geen van de bureaus vermeld in de door de Minister opgestelde lijst op het ogenblik in kwestie een langetermijnrating aan de exploitant heeft toegekend, is het provisietarief post-ongeval gelijk aan 7,5 % per jaar. De minister of diens afgevaardigde kan echter, op vraag van de exploitant, instemmen met het gebruik van een alternatieve bepaling van de kredietwaardigheid van deze laatste, afkomstig van een onafhankelijke derde, in plaats van de ratings vermeld in de tabel. Deze toestemming kan gepaard gaan met voorwaarden en kan te allen tijde ingetrokken worden;
27°
kosten: alle kosten betreffende het waarborgprogramma die de Staat in de loop der tijd maakt, evenals de hierop verschuldigde btw, ongeacht of deze gemaakt worden naar aanleiding van de invoering van het waarborgprogramma, het beheer ervan, de toetreding van een exploitant, het bepalen van de waarborgprovisie, de analyse van ongevallen, het beheer van schadegevallen, de uitbetaling van schadevergoedingen of andere, inclusief met name de erelonen en kosten van raadsmannen (juridisch, financieel, uit het verzekeringswezen of andere), schadegevallenbeheerders (claim handlers), deskundigen (loss adjusters of andere) en de marktdeskundige; de minister of zijn afgevaardigde kan de kost van de werktijd van de ambtenaren of andere aangestelden van de Staat in de kosten opnemen, op basis van de dag- of uurlonen die hij bepaalt, evenals een redelijke evaluatie van de kostprijs van het gebruik van andere middelen van de Staat;
28°
specifieke kosten: kosten die specifiek betrekking hebben op een exploitant of op een beperkt aantal geïdentificeerde exploitanten;
29°
globale kosten: kosten andere dan de specifieke kosten;
30°
de minister: de minister van Financiën.

§ 2

Voor de toepassing van dit besluit hebben de termen “Verdrag van Parijs”, “kernongeval”, “kernschade” en “nucleaire stoffen” de betekenis vastgelegd in artikel 1 van de wet van 22 juli 1985.
Overeenkomstig artikel 3(a) en onder voorbehoud van artikel 4 van het Verdrag van Parijs, wordt een kernongeval beschouwd als “afkomstig” uit een kerninstallatie als het zich heeft voorgedaan in deze kerninstallatie of als het nucleaire stoffen betreft die van deze installatie afkomstig zijn.

Hoofdstuk 2 Toekenning en reikwijdte van de waarborg

Artikel 3

De exploitant van een kerninstallatie gelegen op het Belgisch grondgebied of de vervoerder van nucleaire stoffen bedoeld in artikel 38, onderworpen aan de wet van 22 juli 1985, die wenst te genieten van het waarborgprogramma, dient met dit doel een aanvraag in bij de minister van Economie. Deze aanvraag bevat de verklaring van de exploitant dat de markt niet de verzekeringen aanbiedt die vereist zijn om zijn volledige aansprakelijkheidsrisico te dekken.
De minister van Economie bepaalt of de aanvraag ontvankelijk is en, indien ja, maakt deze over aan de minister van Financiën.
De minister van Financiën biedt de aanvrager de mogelijkheid een akte van toetreding tot het waarborgprogramma te sluiten met de Staat. Deze akte specificeert de betreffende kerninstallatie en de andere relevante gegevens met betrekking tot de aanvrager. Indien nodig bevat ze de bijzondere bepalingen die de minister gepast acht. De minister kan het sluiten van deze akte ondergeschikt maken aan het voorafgaandelijk nakomen van alle of een deel van de in hoofdstuk 5 vooropgestelde verplichtingen door de aanvrager of aan de betaling van een vergoedende provisie tot dekking van de periode voorafgaand aan de toetreding van de aanvrager tot het waarborgprogramma gedurende welke de aanvrager niet over de vereiste verzekeringsdekkingen beschikte.
Het sluiten van de toetredingsakte doet tussen de Staat en de exploitant de rechten en plichten ontstaan die in dit besluit worden bepaald.

Artikel 4

§ 1

De Staat waarborgt de betaling van vorderingen tot schadevergoeding voor kernschade, veroorzaakt door een kernongeval afkomstig van de kerninstallatie die erkend werden als zijnde ten laste van de exploitant, voor zover de verzekeringen niet beschikbaar of ontoereikend zijn om deze vorderingen te dekken, tot het bedrag van het aansprakelijkheidsplafond.

§ 2

Deze waarborg wordt toegekend in uitvoering van artikel 10(c) van het Verdrag van Parijs en artikels 10/1 en 22 van de wet van 22 juli 1985. Het waarborgprogramma houdt voor de Staat geen enkele verplichting in die verder gaat dan deze bepalingen.
Het waarborgprogramma houdt voor de Staat geen enkele verplichting in met betrekking tot kernschade geleden buiten het grondgebied, maritieme zones, schepen of luchtvaartuigen, vastgelegd door of krachtens artikel 2 van de wet van 22 juli 1985.
Het waarborgprogramma houdt voor de Staat geen enkele verplichting in met betrekking tot kernongevallen die zich voordeden voor het waarborgprogramma van kracht werd of nadat het beëindigd werd voor de exploitant in kwestie.
Het waarborgprogramma houdt voor de Staat geen enkele verplichting in met betrekking tot kernongevallen die geen aanleiding zouden geven tot schadevergoeding ten laste van de exploitant omwille van elke maatregel tot billijke verdeling van hiertoe bestemde fondsen, genomen in toepassing van artikel 20, lid 2 van de wet van 22 juli 1985, of omwille van elke andere maatregel tot vergoeding van de kosten, voortvloeiend uit de preventieve of herstelmaatregelen van het milieu, genomen in toepassing van artikel 21/1 van de wet van 22 juli 1985.

Artikel 5

Het waarborgprogramma en de toetredingsakte vormen geen verzekeringscontract maar een waarborgcontract tussen de Staat en de betrokken exploitant. Ze vestigen een “andere financiële zekerheid” in de zin van het Verdrag van Parijs en van de wet van 22 juli 1985.

Artikel 6

De staatswaarborg wordt uitsluitend toegekend ten gunste van slachtoffers die kernschade hebben geleden die veroorzaakt werd door een kernongeval afkomstig van de kerninstallatie in kwestie.
De Staat heeft geen enkele verplichting tot enige uitbetaling, ongeacht of het gaat om een regresvordering of een subrogatoire of andere vordering, aan de exploitant, een verzekeraar of enige andere persoon dan de slachtoffers en hun erfgenamen, behalve indien er vorderingen tegen de Staat zouden bestaan krachtens artikel 6 (d) van het Verdrag van Parijs of artikel 21, derde lid van de wet van 22 juli 1985.
Niemand krijgt recht op de staatswaarborg zolang er zich geen kernongeval heeft voorgedaan dat afkomstig is van de betreffende kerninstallatie en dat aan iemand kernschade berokkent of zal berokkenen.

Hoofdstuk 3 Terugbetaling door de exploitant

Artikel 7

De Staat wordt voor de bedragen die ze op basis van haar borgstelling betaald heeft gesubrogeerd in de rechten en vorderingen van de slachtoffers tegen de exploitant, overeenkomstig artikels 10/1, § 3 en 22, tweede lid, van de wet van 22 juli 1985. Daarnaast geniet de Staat van de indeplaatsstelling vooropgesteld in artikel 25, § 1 van de wet van 22 juli 1985.
De exploitant vergoedt de Staat voor elke uitbetaling die de Staat doet op basis van het waarborgprogramma. Deze verplichting tot schadeloosstelling vormt een grond voor de vordering tot terugbetaling van de Staat, die onderscheiden is van de indeplaatsstelling bedoeld in het eerste lid, en zonder dubbel gebruik.

Artikel 8

Elk bedrag dat de Staat uitbetaalt op basis van het waarborgprogramma genereert van rechtswege en zonder ingebrekestelling interesten vanaf de datum van uitbetaling, aan de rentevoet vermeld in artikel 54.

Artikel 9

Elk door de exploitant krachtens artikel 7 aan de Staat verschuldigd bedrag wordt, samen met de gegenereerde interesten, betaald binnen de tien dagen nadat de minister of zijn afgevaardigde hierom verzoekt.

Artikel 10

De exploitant erkent door de ondertekening van de toetredingsakte dat het desgevallend, in het bijzonder gelet op de aard van de kernschade of het aantal slachtoffers, ongepast of onrealistisch kan blijken om de uitbetaling van schadevergoedingen aan de slachtoffers ondergeschikt te maken aan een definitieve bepaling van de gegrondheid of het exacte bedrag van elke vordering, door hoven en rechtbanken of anders vastgelegd.
Bijgevolg wordt, in toepassing van dit hoofdstuk, elke betaling die de Staat te goeder trouw doet bij wijze van schadevergoeding voor beweerde kernschade, in de mate dat er hiervoor geen of geen afdoende verzekeringen beschikbaar zijn en tot beloop van het aansprakelijkheidsplafond, beschouwd als geldig uitgevoerd. Ze geeft dan ook aanleiding tot een verplichting tot terugbetaling door de exploitant, overeenkomstig artikel 7, ook al heeft het slachtoffer zijn rechten niet aangetoond volgens de bewijsstandaarden die in het algemeen door hoven en rechtbanken geëist worden.
Geen enkel vonnis waarbij de exploitant betrokken is, is tegenwerpelijk aan de Staat tenzij deze laatste in het geding partij is geweest dan wel daarin is opgeroepen.

Artikel 11

Niettegenstaande iedere andersluidende bepaling van dit hoofdstuk beschikt de Staat over geen enkel rechtsmiddel om van de exploitant de terugbetaling te vorderen van schadevergoedingen uitbetaald door de Staat die het aansprakelijkheidsplafond overstegen, overeenkomstig artikels 19 of 22/1 van de wet van 22 juli 1985, onverminderd de interesten en kosten.

Hoofdstuk 4 Beheer van schadegevallen

Artikel 12

De exploitant deelt aan de minister of diens afgevaardigde het volgende mee:
van zodra hij er kennis van heeft, elke informatie met betrekking tot het bestaan, de aard en de financiële gevolgen van een kernongeval, van kernschade, van een vordering of een risico op een vordering omwille van beweerde kernschade, voor zover dat dit telkens de kerninstallatie betreft, ongeacht of dit al dan niet kan leiden tot het inroepen van de staatswaarborg; en
onverwijld, alle andere informatie en verduidelijkingen met betrekking tot de omstandigheden onder 1° die de minister of diens afgevaardigde redelijkerwijs gevraagd zou hebben.

Artikel 13

De minister organiseert het beheer van de schadegevallen in het kader van het waarborgprogramma.
De minister kan met name elke overeenkomst sluiten met verzekeraars om schadegevallen gezamenlijk te beheren of aan verzekeraars het beheer van schadegevallen voor rekening van de Staat toevertrouwen. De minister of diens afgevaardigde kan deelnemen aan alle comités die verzekeraars met dit doel oprichten.
De exploitant levert alle vereiste bijstand en samenwerking om tot een efficiënt beheer van de schadegevallen te komen.
De exploitant draagt de kosten die het beheer van de schadegevallen met zich meebrengt, overeenkomstig artikel 43.

Artikel 14

De exploitant zorgt ervoor dat de minister of diens afgevaardigde als waarnemer kan deelnemen aan elke procedure door middel waarvan de verzekeraars gezamenlijk de vermoedelijke maximumwaarde van de kernschade veroorzaakt door een kernongeval vastleggen, om het bedrag van hun eigen provisies te bepalen en naderhand aan te passen, en een kopie krijgt van alle documenten en gegevens die naar aanleiding hiervan verstrekt werden. Elk aldus vastgelegd PML-bedrag is bindend voor de exploitant en de Staat, behalve als de minister verklaart dat dit bedrag kennelijk onredelijk is of kennelijk onredelijk is geworden.
Bij ontstentenis van een dergelijke bepaling van het PML, of als de minister verklaard heeft dat het aldus vastgelegde PML kennelijk onredelijk is, bepaalt de minister het bedrag van het PML en past het naderhand aan, te goeder trouw en desgevallend door beroep te doen op (een) door hem gekozen deskundige(n).
De exploitant draagt de kosten die het voorgaande met zich meebrengt, overeenkomstig artikel 43.

Artikel 15

De exploitant mag met geen enkele verzekeraar een schikking treffen zonder het voorafgaandelijk schriftelijk akkoord van de minister of diens afgevaardigde. Dit akkoord kan enkel geweigerd worden als de voorgestelde schikking de belangen van de Staat negatief kan beïnvloeden.

Hoofdstuk 5 Bevraging van de markt

Artikel 16

De exploitant zorgt er in de mate van het mogelijke voor dat hij voor zijn volledige aansprakelijkheidsrisico een door de markt verstrekte verzekering bekomt en te allen tijde behoudt.

Artikel 17

Ongeacht artikel 16 is de exploitant niet gehouden een verzekering af te sluiten die hem aangeboden of voorgesteld wordt tegen een onredelijke prijs.
Als de exploitant overweegt een verzekeringsvoorstel te weigeren omdat hij van mening is dat de prijs onredelijk is, dient hij de minister hiervan een maand op voorhand op de hoogte te brengen.
De minister beslist binnen de 25 dagen na ontvangst van deze mededeling of de voorgestelde prijs als onredelijk kan worden beschouwd. Een eventuele weigeringsbeslissing dient beknopt gemotiveerd te worden. De minister kan rekening houden met alle relevante omstandigheden, met name met de prijzen aangeboden voor vergelijkbare verzekeringen, met de marktomstandigheden op het ogenblik in kwestie en met het specifiek karakter van de te dekken risico's. Als er binnen deze termijn geen beslissing genomen wordt, wordt de voorgestelde prijs als onredelijk beschouwd en heeft de exploitant de toelating om dit verzekeringsaanbod of -voorstel te verwerpen.

Artikel 18

§ 1

Onverminderd artikel 16 bestudeert de exploitant de markt grondig en vraagt hij actief verzekeringsoffertes aan, en dit elk jaar vanaf 1 september voor de volgende jaarperiode. Hiertoe dient de exploitant:
beroep te doen op een of meerdere verzekeringsmakelaars of adviseurs die beschikken over erkende competenties op het vlak van dekking van nucleaire aansprakelijkheidsrisico's;
zowel in België als in het buitenland alle verzekeringsondernemingen of pools van verzekeringsondernemingen die ervoor gekend staan dat ze gelijkaardige risico's voor het volledige of gedeeltelijke aansprakelijkheidsrisico dekken te bevragen, net zoals alle financiële instellingen die ervoor gekend staan dat ze financiële zekerheden verstrekken voor dergelijke risico's;
onverwijld en daadwerkelijk gevolg te geven aan iedere suggestie betreffende potentiële verzekeraars die de minister of diens afgevaardigde hem doet; en
onverwijld een afdoend antwoord te verstrekken op elke vraag tot informatie of andere afkomstig van een potentiële verzekeraar.
Het eerste lid is echter niet van toepassing of is desgevallend niet langer van toepassing bij risico's waarvoor de exploitant reeds zeker is dat hij beschikt over een volledige verzekeringsdekking tot beloop van het aansprakelijkheidsplafond, voor de jaarperiode in kwestie.

§ 2

De marktstudie betreffende een jaarperiode wordt als afgerond beschouwd als de exploitant verzekeringen afgesloten heeft die zijn aansprakelijkheidsrisico voor deze jaarperiode volledig dekken of als de exploitant aan de minister een verslag van tekortkoming heeft overhandigd, met dien verstande dat dergelijk verslag niet kan ingediend worden voor 5 januari van de jaarperiode in kwestie.

Artikel 19

De exploitant brengt op gezette tijdstippen aan de minister of diens afgevaardigde verslag uit over de stappen die hij ondernomen heeft in het kader van de marktstudie en over de resultaten ervan. Elk verslag bevat minstens de volgende informatie:
de identiteit van de door de exploitant gekozen verzekeringsmakelaars of adviseurs;
de identiteit van de bevraagde verzekeringsondernemingen, pools van verzekeringsondernemingen en financiële instellingen, met een beknopte beschrijving van hun antwoord;
alle relevante elementen (waaronder de identiteit van de verzekeraar, de omvang van de gedekte risico's, het bedrag van de dekking, de uitsluitingen en premies) van alle ontvangen verzekeringsoffertes of – voorstellen, ongeacht of deze bindend of informatief zijn, en een beknopte beschrijving van het gevolg dat de exploitant eraan gegeven heeft;
het antwoord op de vraag of de exploitant een verzekeringsofferte of – voorstel geweigerd heeft of van plan is te weigeren omdat de prijs onredelijk was en indien ja, een gedetailleerde motivering;
een samenvattende tabel met vermelding van de delen van het aansprakelijkheidsrisico van de exploitant die respectievelijk gedekt en niet gedekt zijn door verzekeringen voor de jaarperiode in kwestie; en
in bijlage en behalve indien dit reeds bezorgd werd in een vorig verslag, een kopie van alle borderellen, polissen, dekkingsnota's, contracten, offertes en andere bindende documenten met betrekking tot de verzekeringen die de exploitant heeft afgesloten of van plan is af te sluiten, en een kopie van alle informatieve offertes en voorstellen die de exploitant niet aanvaard heeft.
Ten laatste op de 10e dag van elke maand, en voor de eerste keer op 10 oktober, wordt een tussentijds verslag ingediend met betrekking tot de situatie op het einde van de voorgaande maand. Het eindverslag wordt ingediend binnen de tien dagen na de beëindiging van de marktstudie. Desgevallend bevat het eindverslag (dat dan een “verslag van tekortkoming” wordt genoemd) een verklaring ondertekend door twee bestuurders van de exploitant, of anders door twee personen met een gelijkwaardige functie, dat het onmogelijk bleek verzekeringen af te sluiten die het volledige aansprakelijkheidsrisico van de exploitant dekken voor de jaarperiode in kwestie, ondanks het feit dat de exploitant hiervoor alle mogelijke inspanningen heeft geleverd, samen met een identificatie van het verzekeringsdeficit.

Artikel 20

De exploitant bezorgt aan de minister of diens afgevaardigde elke andere informatie of kopieën van documenten die de minister of diens afgevaardigde gevraagd zou hebben met betrekking tot de verzekeringen (inclusief degene die de exploitant niet heeft afgesloten) of de marktstudie.

Hoofdstuk 6 Waarborgprovisie

Artikel 21

Het bedrag van de waarborgprovisie die door de exploitant van een kerninstallatie voor elke jaarperiode aan de Staat verschuldigd is, is voor elk van de segmenten waarvoor er sprake is van een verzekeringsdeficit gelijk aan het bedrag van dit verzekeringsdeficit vermenigvuldigd met het waarborgprovisietarief van toepassing op dit segment en met de marktindex gedeeld door 100. De berekening wordt pro rata temporis aangepast als het waarborgprovisietarief of het bedrag van een verzekeringsdeficit in de loop van de jaarperiode variëren.
Als een exploitant meerdere kerninstallaties uitbaat, wordt de waarborgprovisie afzonderlijk berekend voor elk van deze installaties en is ze ook voor elk apart verschuldigd.

Artikel 22

Indien:
de modaliteiten van de verzekeringen afgesloten voor een segment waarvoor er sprake is van een verzekeringsdeficit (hierna het “betreffende segment”) niet van dien aard zijn dat deze verzekeringen collectief een dekking van eerste rang leveren voor het betreffende segment zodat de tussenkomst van de Staat op basis van het waarborgprogramma in werkelijkheid slechts betrekking moet hebben op de schade-excedenten (excess loss) met betrekking tot het betreffende segment, of indien
het gecombineerde effect van verschillende verzekeringen van dien aard is dat een verzekering die geacht wordt een bepaald segment waarvoor er sprake is van een verzekeringsdeficit te dekken (hierna het “betreffende segment”) tot beloop van een bepaalde limiet, in bepaalde omstandigheden niet in staat kan zijn de schade in dit segment volledig te vergoeden tot beloop van deze limiet, en een deel van deze schade ongedekt kan laten, omwille van schadevergoedingen betaald voor de schade opgetreden in een ander segment, en dit hoewel de dekkingslimiet van een andere verzekering die dit ander segment dekt niet uitgeput is, of indien
de modaliteiten van een verzekering (hierna de “betreffende verzekering”) afgesloten voor een segment waarvoor er sprake is van een verzekeringsdeficit (hierna het “betreffende segment”) voorzien in een dekking van het type “schade-excedent” (excess loss), tenzij de modaliteiten van alle voor het segment afgesloten verzekeringen van dien aard zijn dat ze tezamen een volledige dekking verschaffen voor alle schade die in het betreffende segment kan optreden tot de interventiedrempel (attachment point) van de betreffende verzekering,
wordt het waarborgprovisietarief van toepassing voor het betreffende segment dan vermenigvuldigd met een factor van 1,15.

Artikel 23

De minister of diens afgevaardigde evalueert voor 31 januari van elke jaarperiode, op basis van alle informatie waarover hij beschikt, of de marktindex voor deze nieuwe jaarperiode prima facie meer dan 7,5 % naar boven of naar beneden lijkt af te wijken van de voordien geldende marktindex.
Indien dit niet zo is[, of indien het totaal geschatte bedrag van de aanpassing aan de waarborgprovisies waartoe de update van de marktindex voor deze nieuwe jaarperiode zou leiden 10.000 euro niet overschrijdt,] deelt de minister of diens afgevaardigde de exploitanten mee dat de marktindex voor deze nieuwe jaarperiode ongewijzigd blijft.
Anders stelt de minister of diens afgevaardigde aan de exploitanten een nieuwe marktindex voor. Als de meerderheid van de exploitanten hiermee akkoord gaat, wordt de aldus voorgestelde index de marktindex die vanaf deze nieuwe jaarperiode van toepassing is. Indien er geen akkoord bereikt wordt binnen de 30 dagen na het voorstel geeft de minister of diens afgevaardigde de marktdeskundige de opdracht de nieuwe marktindex te bepalen overeenkomstig de volgende procedure:
alle door de exploitanten meegedeelde gegevens in het kader van de marktstudie voor de nieuwe jaarperiode en voor de vorige jaren tot en met de jaarperiode waarvoor de voordien geldende marktindex bepaald was, worden overgemaakt aan de marktdeskundige;
de marktdeskundige kan andere informatiebronnen in acht nemen en de Staat, de exploitanten en derden raadplegen, onverminderd de toepasselijke vertrouwelijkheidsvereisten;
de marktdeskundige meet de gemiddelde prijsevolutie van de door de markt gevraagde premies om het aansprakelijkheidsrisico te dekken vanaf de jaarperiode waarvoor de voordien geldende marktindex bepaald was, en bepaalt in overeenstemming hiermee de marktindex die vanaf deze nieuwe jaarperiode van toepassing is.;
de marktdeskundige inspireert zich op de richtlijnen voor de marktexpertise en vertrouwt voor het overige op zijn beoordelingsvermogen;
vooraleer zijn uiteindelijke beslissing te nemen maakt de marktdeskundige een tussentijds verslag over en geeft hij de minister of diens afgevaardigde en de exploitanten een termijn van twee weken om hem hun opmerkingen over te maken;
de marktdeskundige overhandigt een eindverslag waarin hij de motieven van zijn beslissing beknopt toelicht; dit verslag verbergt of laat elke informatie weg die hem vertrouwelijk werd meegedeeld; en
de beslissing van de marktdeskundige is bindend voor de Staat en de exploitanten, behoudens kennelijke vergissing.
De minister en diens afgevaardigde en de meerderheid van de exploitanten kunnen echter wel in elke fase van de procedure voor het overhandigen van het eindverslag van de marktdeskundige tot een akkoord komen over de nieuwe marktindex. In dit geval wordt de procedure onderbroken.

Artikel 24

Als en zolang als het bedrag van de verzekeringsdekking die de exploitant voor een bepaald segment heeft minder bedraagt dan 20 % van het toepasselijke aansprakelijkheidsplafond, wordt het waarborgprovisietarief dat de exploitant voor dit segment verschuldigd is vermeerderd zoals aangegeven in de provisietabel of, als dit segment niet in de provisietabel voorkomt, overeenkomstig hetgeen bepaald werd in toepassing van artikel 25.

Artikel 25

Als de exploitant een verzekeringsdeficit heeft voor een segment dat niet opgenomen is in de provisietabel (hierna een “bijkomend segment” genoemd), wordt het jaarlijks percentage waarvan sprake in artikel 2, § 1, 18°, b) (hierna het “basistarief” genoemd) als volgt vastgelegd voor elk van de vier hypotheses weergegeven in elk van de vier kolommen van de provisietabel:
de minister of diens afgevaardigde deelt aan de exploitanten de identificatie van het bijkomend segment mee en stelt hen een basistarief voor dit bijkomend segment voor, onder de vorm van een geheel van vier tarieven die elk overeenkomen met een van de vier te dekken hypothesen;
als de meerderheid van de exploitanten hiermee akkoord gaan of als alle exploitanten die geconfronteerd worden met een verzekeringsdeficit voor het bijkomend segment (hierna de “betrokken exploitanten” genoemd) hiermee akkoord gaan, wordt het door de minister of diens afgevaardigde voorgestelde tarief het toepasselijke basistarief;
indien er geen akkoord bereikt wordt binnen de 30 dagen na het voorstel kunnen de minister, diens afgevaardigde of een betrokken exploitant vragen dat het basistarief vastgelegd wordt door de marktdeskundige, eveneens onder de vorm van een geheel van vier tarieven, overeenkomstig de volgende procedure;
de minister of diens afgevaardigde maakt aan de marktdeskundige alle gegevens en de methodologie over die gebruikt werd bij het opstellen van de originele provisietabel, zoals voorgelegd aan de Europese Commissie in het kader van haar analyse van het waarborgprogramma met betrekking tot het staatssteunregime (hierna de “originele methodologie” genoemd), evenals de door de exploitanten meegedeelde gegevens in het kader van de nieuwe marktstudies voor de nieuwe jaarperiode en, in de mate dat dit relevant is, voor de voorbije jaren;
de marktdeskundige kan andere informatiebronnen in acht nemen en de Staat, de exploitanten en derden raadplegen, onverminderd de toepasselijke vertrouwelijkheidsvereisten;
de marktdeskundige legt het basistarief vast door in de mate van het mogelijke dezelfde methodologie te gebruiken als de originele methodologie;
de marktdeskundige vertrouwt op zijn beoordelingsvermogen, waarbij punt 9 van de richtlijnen voor de marktexpertise mutatis mutandis van toepassing is;
vooraleer zijn uiteindelijke beslissing te nemen maakt de marktdeskundige een tussentijds verslag over en geeft hij de minister of diens afgevaardigde en de exploitanten een termijn van twee weken om hem hun opmerkingen over te maken;
de marktdeskundige overhandigt een eindverslag waarin hij de motieven van zijn beslissing beknopt toelicht; dit verslag verbergt of laat elke informatie weg die hem vertrouwelijk werd meegedeeld; en
10°
de beslissing van de marktdeskundige is bindend voor de Staat en de exploitanten, behoudens kennelijke vergissing.
De minister en diens afgevaardigde en de meerderheid van de exploitanten of de minister en diens afgevaardigde en alle betrokken exploitanten kunnen echter wel in elke fase van de procedure voor het overhandigen van het eindverslag van de marktdeskundige tot een akkoord komen over het toepasselijke basistarief. In dit geval wordt de procedure onderbroken.
Van zodra het basistarief voor een bijkomend segment is vastgelegd, ongeacht of dit gebeurt door een overeenkomst of door de marktdeskundige, is dit basistarief van toepassing op alle exploitanten, ook degenen die geen betrokken exploitant waren op het ogenblik dat dit basistarief werd vastgelegd. Nadien evolueert dit tarief conform artikel 23.

Artikel 26

Periodiek wordt in het Belgisch Staatsblad een bijgewerkte versie van de commissietabel gepubliceerd ter informatie. Deze geeft de aanpassingen weer die voortvloeien uit de toepassing van artikels 23 en 25.

Artikel 27

Als de exploitant zijn verplichting om een verzekering voor een of meerdere segmenten te bezitten of te behouden niet nakomt, in overtreding op hoofdstuk 5 of 8, wordt het waarborgprovisietarief dat de exploitant voor dit of deze segmenten verschuldigd is voor de duur van deze tekortkoming vermenigvuldigd met een factor van 2,5. Deze vermeerdering is echter niet van toepassing, in voorkomend geval, op het deel van het verzekeringsdeficit waarvan de exploitant kan aantonen dat het hoe dan ook bestaan zou hebben, zelfs hij niet in gebreke was gebleven.
De toetredingsakte kan in de toepassing van de vermeerderingsfactor bedoeld in het eerste lid voorzien, door te verwijzen naar de eerbiediging van alle of een deel van de in hoofdstuk 5 of 8 vooropgestelde verplichtingen gedurende een periode voorafgaand aan de inwerkingtreding van het waarborgprogramma voor de betrokken exploitant.

Artikel 28

De op basis van artikels 21 tot 27 verschuldigde waarborgprovisie dient op voorhand betaald te worden, ten laatste op de laatste dag van februari van de betreffende jaarperiode.

Artikel 29

Nadat er zich een kernongeval heeft voorgedaan en totdat de kernschade veroorzaakt door dit kernongeval volledig vergoed werd of totdat het PML met betrekking tot dit kernongeval tot nul is herleid:
voor zover dat het PML met betrekking tot dit kernongeval niet volledig gedekt is door verzekeringen of sekwesterfondsen en nog geen aanleiding heeft gegeven tot de uitbetaling van schadevergoedingen (dit deel van het PML wordt hierna het “niet-gedekt rest-PML” genoemd), betaalt de exploitant ten laatste op de 15e van elke maand een bijkomende provisie aan de Staat, die gelijk is aan het bedrag van het niet-gedekt rest-PML op het einde van de voorbije maand, vermenigvuldigd met het provisietarief post-ongeval dat van toepassing was op het einde van de voorbije maand gedeeld door 12; en
voor zover dat het PML met betrekking tot dit kernongeval gedekt is door verzekeringen en deze verzekeringen niet hernieuwd werden, wordt het PML aangerekend op het bedrag van de verzekeringsdekking van de exploitant, om het verzekeringsdeficit en de waarborgprovisie te berekenen.

Artikel 30

Als enig onderdeel van de berekening van een waarborgprovisie nog niet bepaald is op de datum dat deze provisie opeisbaar wordt, deelt de minister of diens afgevaardigde aan de exploitant de onderdelen mee die reeds bepaald werden, evenals zijn beste voorlopige raming voor de onderdelen die nog onbepaald zijn. De exploitant dient de provisie te betalen op de opeisbaarheidsdatum, op basis van het bedrag vermeld in deze kennisgeving, onder voorbehoud van latere aanpassingen naar boven of naar beneden toe, zonder interesten, van zodra de vereiste vastleggingen afgerond zijn.

Hoofdstuk 7 Marktdeskundige

Artikel 31

De marktdeskundige is een bedrijfsrevisor of een accountant, rechtspersoon of natuurlijk persoon, aangesteld voor een vaste termijn van hoogstens vier jaar. De aanstelling kan hernieuwd worden.
De marktdeskundige wordt aangesteld door de minister, overeenkomstig de regels van toepassing bij openbare aanbestedingen. De minister of diens afgevaardigde raadpleegt vooraf de exploitanten aangaande de te weerhouden selectiecriteria. Deze criteria strekken er onder andere toe om de onafhankelijkheid van de marktdeskundige te waarborgen.

Artikel 32

De minister of diens afgevaardigde komt met de marktdeskundige de modaliteiten van zijn opdracht overeen, meer in het bijzonder voor wat zijn vergoeding betreft. Deze modaliteiten kunnen clausules tot uitsluiting of beperking van aansprakelijkheid omvatten, die bindend zijn voor de exploitanten.
De opdracht van de marktdeskundige wordt voortijdig beëindigd, onder voorbehoud van opzegbedingen of andere toepasselijke contractuele bepalingen:
in alle omstandigheden, als de minister en de meerderheid van de exploitanten hiermee instemmen, of
als de deskundige ernstig tekortschiet bij het vervullen van zijn opdracht, op verzoek van de minister of van de meerderheid van de exploitanten.

Hoofdstuk 8 Verzekeringsbeheer

Artikel 33

De exploitant zorgt ervoor dat de verzekeraars bij wie hij verzekeringen afsluit die zijn aansprakelijkheidsrisico dekken (hierna in dit hoofdstuk de “betrokken verzekeringen” genoemd) over de nodige eerbaarheid en financiële capaciteit beschikken. Verzekeraars van mindere kwaliteit kunnen weerhouden worden mits goedkeuring door de minister of diens afgevaardigde.

Artikel 34

De exploitant betaalt de betreffende verzekeringspremies binnen de termijn en komt al zijn verplichtingen voortvloeiend uit deze verzekeringen na. Hij doet niets of laat niets na te doen dat een verzekeraar een reden zou geven om zijn dekking op basis van een betrokken verzekering te weigeren.

Artikel 35

De exploitant deelt aan de minister of diens afgevaardigde het volgende mee:
van zodra hij erover beschikt, een kopie van alle borderellen, polissen, dekkingsnota's en andere contractuele documenten met betrekking tot de betrokken verzekeringen;
telkens als hij aan een verzekeraar die een vervoer van nucleaire stoffen dekt informatie meedeelt die nuttig is voor het berekenen van de hiervoor verschuldigde premies en telkens als hij een dergelijke premie betaalt, een kopie van deze informatie en de details van deze betaling, behalve als er geen enkel verzekeringsdeficit is voor wat het vervoer van nucleaire stoffen betreft;
voor eind januari van elke jaarperiode een lijst met alle premies (inclusief alle voorschotten op premies) tijdens de voorgaande jaarperiode betaald voor het verzekeren van transporten van nucleaire stoffen;
van zodra de minister of diens afgevaardigde hierom vraagt, het betalingsbewijs voor de premies voor de betrokken verzekeringen en het bewijs dat deze nog steeds volledig van toepassing zijn;
van zodra hij kennis heeft van het zich voordoen of het nakende zijn van de gebeurtenis in kwestie, alle informatie betreffende de annulering, de opschorting of een verzoek tot herziening of beperking van de limiet of van de dekking van een betrokken verzekering; en
onverwijld, alle andere informatie met betrekking tot de betrokken verzekeringen die de minister of diens afgevaardigde redelijkerwijs gevraagd zou hebben.

Artikel 36

De exploitant geeft zijn verzekeringsmakelaars en verzekeraars de toelating en de instructie om antwoord te geven op elk redelijk verzoek tot informatie van de minister of diens afgevaardigde met betrekking tot de betrokken verzekeringen of het aansprakelijkheidsrisico. De exploitant deelt aan de minister of diens afgevaardigde op verzoek de contactgegevens mee van zijn verzekeringsmakelaars en verzekeraars.
Als het gaat om verzekeringen verstrekt door een pool van verzekeraars en de uitgifte en het beheer van de polis toevertrouwd werden aan een van de verzekeraars of als een van de verzekeraars optreedt als eerste verzekeraar, hebben de in lid 1 bepaalde verplichtingen van de exploitant enkel betrekking op de verzekeringsmakelaar en op de verzekeraar of eerste verzekeraar in kwestie.

Artikel 37

Als er zich een kernongeval heeft voorgedaan, schikt de exploitant zich naar de bepalingen van artikel 16 en zorgt ervoor om in de mate van het mogelijke de verzekeringen te hernieuwen zodat zijn volledige aansprakelijkheidsrisico opnieuw gedekt is binnen de termijn vooropgesteld in artikel 8, derde lid van de wet van 22 juli 1985.

Hoofdstuk 9 Vervoer van nucleaire stoffen

Artikel 38

Een vervoerder van nucleaire stoffen wordt beschouwd als een exploitant en kan aansluiten bij het waarborgprogramma door een toetredingsakte te sluiten overeenkomstig artikel 3, als en in de mate dat hij voor de kernschade veroorzaakt door een kernongeval buiten de installatie in de plaats werd gesteld van een exploitant van een kerninstallatie gelegen op het Belgisch grondgebied, overeenkomstig artikel 14, eerste lid, 2° van de wet van 22 juli 1985.

Artikel 39

Het bedrag van de waarborgprovisie verschuldigd door een exploitant voor een vervoer van nucleaire stoffen waarvoor hij de aanspraakelijkheid draagt overeenkomstig artikel 14 van de wet van 22 juli 1985 is gelijk aan:
P x 115 % x ∑seg [F x (100 % – C) x S]/∑seg (C x S)
waarbij P staat voor de totale kost van de premies, inclusief elk voorschot op de premies, die de exploitant voor dit vervoer aan zijn verzekeraars moet betalen (de evaluatiemethodologie van deze kost is deze vermeld in artikel 25),
seg is een optellingsteken herhaald voor elk segment, met uitzondering van het segment “volledig aansprakelijkheidsrisico”, maar inclusief een zogenaamd “basissegment”, dat alle aansprakelijkheidsrisico's omvat die niet onder een ander segment vallen,
F staat voor het product van de voor het betreffende segment en vervoer vastgelegde vermeerderingsfactoren, overeenkomstig artikels 22, 24 (de vermeerderingsfactor op basis van artikel 24 wordt geacht gelijk te zijn aan 2) en 27, elk van deze factoren wordt geacht gelijk te zijn aan 1 als het artikel in kwestie niet van toepassing is,
C wordt in percent uitgedrukt en staat voor het totaal bedrag van de dekkingslimiet die de exploitant houdt voor het segment en het vervoer in kwestie, gedeeld door het op het segment en vervoer in kwestie toepasselijke aansprakelijkheidsplafond, met dien verstande dat C nooit meer dan 100 % mag zijn, en
S is gelijk aan:
fs/ft waarbij
fs staat voor (a) het voor het betreffende segment vastgelegde waarborgprovisietarief in de kolom “algemeen – (2)” van de provisietabel of, als dit segment niet voorkomt in de provisietabel, overeenkomstig hetgeen voor de hypothese die overeenstemt met deze kolom bepaald werd in toepassing van artikel 25, of (b), als het gaat om het basissegment, ft min de som van de fs van de andere segmenten, en
ft staat voor het waarborgprovisietarief van het segment “volledig aansprakelijkheidsrisico”.
Als bovenstaande formule niet toegepast kan worden, wordt het bedrag van de waarborgprovisie bepaald op basis van een akkoord tussen de minister of diens afgevaardigde en de exploitant, of, als ze niet tot een akkoord komen, door de marktdeskundige, om het bedrag dat op basis van de toepassing van deze formule bekomen zou geworden zijn zo goed mogelijk mutatis mutandis te ramen.

Artikel 40

De in het kader van dit hoofdstuk verschuldigde waarborgprovisie dient betaald te worden binnen de vijf dagen na elke betaling van een overeenstemmende premie aan de verzekeraars, inclusief elk voorschot op de premies, of anders binnen de tien dagen nadat de minister of diens afgevaardigde hierom heeft verzocht.

Artikel 41

Als het aansprakelijkheidsrisico met betrekking tot een vervoer van nucleaire stoffen gedeeltelijk gedekt wordt door verzekeringen en gedeeltelijk door de Staat, op basis van het waarborgprogramma, overlegt de minister of diens afgevaardigde met de betrokken verzekeraars en de minister van Economie, om indien mogelijk te komen tot nuttige afspraken voor het gezamenlijk uitreiken van het certificaat vereist op basis van artikel 15 van de wet van 22 juli 1985 en artikel 4(d) van het Verdrag van Parijs.

Hoofdstuk 10 Kosten

Artikel 42

De exploitant betaalt de Staat zijn aandeel in de door de Staat gedragen globale kosten terug binnen de 30 dagen na elk verzoek hierom door de minister of diens afgevaardigde.
De minister of diens afgevaardigde bepaalt het aandeel van elke exploitant dat hiervoor van toepassing is, rekening houdend met alle provisies die de exploitant in kwestie verschuldigd is, met alle risico's op kernongevallen toerekenbaar aan de exploitant in kwestie en met het globaal billijk karakter van de verdeling.
Als een exploitant aansluit bij een waarborgprogramma op het ogenblik dat de globale kosten reeds verdeeld werden over andere exploitanten, betaalt dit nieuw lid aan de Staat een toetredingsprovisie binnen de 30 dagen nadat de minister of diens afgevaardigde hierom verzocht heeft. Het bedrag van deze toetredingsprovisie wordt door de minister of diens afgevaardigde vastgelegd op een bedrag dat gelijk is aan het aandeel in deze globale kosten dat het nieuwe lid had moeten betalen als hij bij de verdeling ervan aanwezig was geweest.

Artikel 43

De exploitant betaalt de Staat het bedrag van de door de Staat gedragen specifieke kosten die hem aanbelangen terug binnen de 30 dagen na elk verzoek hiertoe door de minister of diens afgevaardigde.

Artikel 44

De indeling van de verschillende kostenposten als globale of specifieke kosten gebeurt door de minister of diens afgevaardigde.

Hoofdstuk 11 Duur

Artikel 45

Het waarborgprogramma wordt opgericht voor onbepaalde duur.

Artikel 46

De minister brengt de exploitanten, desgevallend, op de hoogte van het einde van het waarborgprogramma, door middel van een vooropzeg die minstens zes maanden voor het begin van de jaarperiode waarin het waarborgprogramma zal stopgezet worden, wordt gegeven.

Artikel 47

De minister brengt de exploitanten desgevallend op de hoogte van het feit dat het waarborgprogramma zal worden met nieuwe modaliteiten, door middel van een vooropzeg die minstens zes maanden voor het begin van de jaarperiode waarin deze nieuwe modaliteiten van kracht zullen worden. Deze kunnen onder meer bestaan uit een wijziging van de provisietabellen.
De exploitant kan de minister, voor de datum dat deze nieuwe modaliteiten van kracht worden, laten weten dat hij deze weigert. Het waarborgprogramma loopt voor deze exploitant dan af bij het verstrijken van de lopende jaarperiode.

Artikel 48

De minister kan een exploitant uitsluiten van het waarborgprogramma:
middels eenvoudige mededeling met onmiddellijke ingang, als de exploitant niet langer als dusdanig erkend wordt, overeenkomstig artikel 10 van de wet van 22 juli 1985;
mits vooropzeg van twee maanden, als de exploitant een waarborgcommissie niet heeft betaald;
mits vooropzeg van drie maanden, als de exploitant enige andere verplichting met betrekking tot het waarborgprogramma niet nakomt;
mits vooropzeg van drie maanden, als de exploitant enige wettelijke of reglementaire verplichting met betrekking tot de kerninstallatie niet nakomt; of
middels vooropzeg van minstens zes maanden die ingaat bij het begin van een jaarperiode, door middel van louter een gemotiveerde mededeling.
Het waarborgprogramma loopt voor deze exploitant dan af op de datum dat zijn uitsluiting van kracht wordt.

Artikel 49

De exploitant kan zich terugtrekken uit het waarborgprogramma middels een vooropzeg van minstens drie maanden die ingaat bij het begin van een jaarperiode. Het waarborgprogramma loopt voor deze exploitant dan af bij het verstrijken van de lopende jaarperiode.

Artikel 50

De minister of diens afgevaardigde brengt de minister van Economie op de hoogte van elke terugtrekking of uitsluiting van een exploitant uit het waarborgprogramma in toepassing van artikel 48, tweede lid, of 49.

Artikel 51

De verplichtingen die in hoofdstukken 3, 4 en 10 en in artikels 29, 1°, en 54 aan de exploitant opgelegd worden, blijven bestaan nadat het waarborgprogramma stopgezet werd, ongeacht of dit algemeen of specifiek voor de exploitant gebeurde.

Hoofdstuk 12 Diverse bepalingen

Artikel 52

Elke vastlegging door de minister of diens afgevaardigde in het kader van een beoordelingsbevoegdheid die hem door dit besluit werd toegekend, is bindend voor de exploitant, behoudens kennelijke vergissing.

Artikel 53

Als de minister een voorstel ter goedkeuring door de meerderheid van de exploitanten voorlegt overeenkomstig artikel 23 of artikel 25, worden de exploitanten die niet binnen de 30 dagen antwoorden geacht te stemmen voor het voorstel.

Artikel 54

Elk op basis van dit besluit door de exploitant aan de Staat verschuldigd bedrag genereert van rechtswege en zonder ingebrekestelling interesten, vanaf de datum van de opeisbaarheid ervan, onverminderd artikels 8 en 9, tegen de rentevoet vooropgesteld in de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties.

Artikel 55

Artikel 3 treedt in werking op de tiende dag volgend op de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, met dien verstande dat geen enkele toetredingsakte van kracht kan worden voor de datum waarvan sprake in tweede lid.
De andere bepalingen van dit besluit treden in werking op dezelfde datum als artikel 2, b) van de wet van 7 december 2016 tot wijziging van de wet van 22 juli 1985 betreffende de wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie.

Artikel 56

De minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Bijlage 1 Provisietabel

Segment
Waarborgprovisietarief (***)
 
algemeen
bij toepassing van artikel 24
 
(1)
(2)
(1)
(2)
Milieu (*)
0,096 %
0,016 %
0,192 %
0,032 %
periode 10[]30 jaar (**)
0,076 %
0,023 %
0,152 %
0,075 %
volledig aansprakelijkheidsrisico
0,689 %
0,235 %
1,378 %
0,498 %
(*)
Het “milieu” heeft betrekking op subleden 4 (herstelmaatregelen), 5 (inkomensderving) en 6 (preventieve maatregelen) van de definitie van “kernschade” in artikel 1, a), vii), van het Verdrag van Parijs, met dien verstande dat slechts rekening gehouden wordt met subalinea 6 in de mate dat de betreffende preventieve maatregelen verband houden met subleden 4 en 5.
(**)
De “periode 10-30 jaar” heeft betrekking op de vorderingen tot vergoeding van kernschade ingesteld meer dan tien jaar na de datum van het kernongeval.
(***)
De kolommen verwijzen naar het soort nucleaire installatie: kolommen (1) zijn van toepassing op kerncentrales voor elektriciteitsproductie en kolommen (2) op andere installaties.

Bijlage 2 Richtlijnen voor de marktexpertise

1

De marktindex wil de evolutie in de tijd van het prijsniveau van de door de markt aangeboden verzekeringen voor de dekking van de soorten nucleaire risico's die het aansprakelijkheidsrisico vormen meten.

2

De prijs van de verzekeringsoffertes of – voorstellen die verworpen werden overeenkomstig artikel 17 wordt niet mee in overweging genomen.

3

De evolutie van het prijsniveau wordt gemeten voor een constante dekking.

4

Omgekeerd wordt een vermindering van de omvang van de dekking van het ene naar het andere jaar (bijvoorbeeld door de invoering van nieuwe uitsluitingen) waarbij de premie hetzelfde blijft, beschouwd als een prijsstijging, en wordt een uitbreiding van het ene naar het andere jaar van de omvang van de dekking (bijvoorbeeld door het schrappen van voordien bestaande uitsluitingen) waarbij de premie hetzelfde blijft, beschouwd als een prijsdaling.

5

Als verschillende segmenten aanleiding geven tot verschillende prijsevoluties, weerspiegelt de marktindex het gewogen gemiddelde van deze evoluties, waarbij de weging gebeurt in functie van de respectievelijke kostprijs van de premies voor de verschillende segmenten.

6

Alle bestanddelen van de prijzen in de ruime zin van het woord worden mee in overweging genomen, inclusief premietarieven, de ristorno's, eventuele verplichtingen om bij te dragen tot latere volstortingen van kapitaal of andere verzoeken tot storting en de belasting op verzekeringspremies. Er wordt eveneens rekening gehouden met de evolutie van het makelaars- en het commissieloon van de tussenpersonen.

7

De marktdeskundige kan eveneens rekening houden met gegevens betreffende de markt in haar geheel of betreffende ruimere risico's dan het louter aansprakelijkheidsrisico, in de mate waarin hij dit nodig acht.

8

De marktindex kan naar boven of naar beneden evolueren maar mag nooit minder zijn dan zijn initiële waarde, 100.

9

De procedure voor het bepalen van de marktindex kan keuzes, beoordelingen en het innemen van standpunten inhouden en de marktdeskundige kan dubbelzinnigheden moeten oplossen en leemten moeten opvullen. De marktdeskundige beschikt hiervoor over de nodige bevoegdheden, die hij te goeder trouw en naar zijn beste beoordelingsvermogen uitoefent.

Bijlage 3 Provisietarief post-ongeval

rating
tarief
AA-, Aa3 of beter
0.40 %
A+, A1, A, A2, A-, A3
0.55 %
BBB+, Baa1, BBB, Baa2, BBB-, Baa3
0.80 %
BB+, Ba1, BB, Ba2, BB-, Ba3
2.00 %
B+, B1
3.80 %
B, B2
5.05 %
B-, B3
6.30 %
CCC+, Caa1 of minder
7.50 %