Overeenkomstig artikel 10/1 van de wet van 22 juli 1985 betreffende de wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie legt dit besluit de termen en voorwaarden vast van een programma voor een staatswaarborg voor bepaalde wettelijke aansprakelijkheidsrisico's van exploitanten van kerninstallaties. De staatswaarborg is subsidiair, de wettelijke aansprakelijkheidsrisico's van de exploitanten van kerninstallaties dienen bij voorrang te worden gedekt door verzekeringen of financiële zekerheden die op de markt worden aangeboden.
§ 1
Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
- 1°
- wet van 22 juli 1985: de wet van 22 juli 1985 betreffende de wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie;
- 2°
- waarborgprogramma: het waarborgprogramma waarvoor dit besluit de termen en voorwaarden vastlegt;
- 3°
- exploitant: de exploitant van een kerninstallatie op het Belgisch grondgebied of de vervoerder van nucleaire stoffen bedoeld in artikel 38, onderworpen aan de wet van 22 juli 1985, die zich aangesloten heeft bij het waarborgprogramma overeenkomstig artikel 3;
- 4°
- kerninstallatie: de kerninstallatie, in de zin die artikel 1 van de wet van 22 juli 1985 aan deze term geeft, gespecificeerd in de toetredingsakte gesloten tussen de exploitant en de Staat, met dien verstande echter dat de referenties naar een kerninstallatie in dit besluit zonder voorwerp worden als het gaat om een vervoerder van nucleaire stoffen die beschouwd wordt als een exploitant op basis van artikel 38;
- 5°
- toetredingsakte: de akte van toetreding tot het waarborgprogramma bedoeld in artikel 3;
- 6°
- verzekeraar: de verstrekker van een verzekering of een andere financiële zekerheid zoals bedoeld in artikel 10(a) van het Verdrag van Parijs;
- 7°
- verzekering: een verzekering of een andere financiële zekerheid zoals bedoeld in artikel 10(a) van het Verdrag van Parijs;
- 8°
- aansprakelijkheidsplafond: het maximaal bedrag waarvoor de betreffende exploitant aansprakelijk gesteld kan worden bij een kernongeval, bepaald door of krachtens artikel 7 van de wet van 22 juli 1985;
- 9°
- vermoedelijk maximaal verlies of PML (Probable Maximum Loss): de vermoedelijke maximumwaarde van de kernschade veroorzaakt door een kernongeval waarvoor de exploitant aansprakelijk zou kunnen zijn overeenkomstig de wet van 22 juli 1985, deze waarde wordt vastgesteld en vervolgens aangepast overeenkomstig artikel 14;
- 10°
- aansprakelijkheidsrisico: alle risico's waarvoor de exploitant overeenkomst de wet van 22 juli 1985 aansprakelijk gesteld kan worden;
- 11°
- segment: een subgeheel van het aansprakelijkheidsrisico, omschreven op basis van een soort gevaar of schade, maar niet op basis van een dekkingsgraad;
- 12°
- markt: de private verzekeringsmarkt die dekking biedt voor het volledige of voor een deel van het aansprakelijkheidsrisico;
- 13°
- jaarperiode: een kalenderjaar en, voor de eerste keer, het jaar van de inwerkingtreding van de bepalingen van dit besluit, vermeld in artikel 55, tweede lid;
- 14°
- marktstudie: het proces van de diepgaande studie van de markt en van het actief aanvragen van verzekeringsoffertes bedoeld in artikel 18, § 1;
- 15°
- verslag van tekortkoming: het als dusdanig omschreven verslag in artikel 19, lid 2;
- 16°
- verzekeringsdeficit: het verschil, voor een exploitant en een segment op een gegeven ogenblik, tussen het door de verzekering van de exploitant gedekte bedrag voor het betreffende segment en het toepasselijke aansprakelijkheidsplafond;
- 17°
- waarborgprovisie: de krachtens hoofdstuk 6 of van artikel 39 verschuldigde provisiecommissie;
- 18°
- waarborgprovisietarief : voor een bepaald segment en onverminderd artikelen 22, 24 en 27,
- a)
- als het segment voorkomt in de provisietabel, het jaarlijks percentage vermeld in de tabel met betrekking tot dit segment voor het betreffende soort kerninstallatie, of
- b)
- indien het niet voorkomt in de tabel, het jaarlijks percentage vastgelegd overeenkomstig artikel 25,
in beide gevallen rekening houdend met de indexeringen uitgevoerd overeenkomstig artikel 23,
en in beide gevallen onder voorbehoud van het geval waarin het desbetreffende segment bij de exploitant in kwestie het voorwerp uitmaakt van een verzekeringsdekking voor een deel van het toepasselijke aansprakelijkheidsplafond en het waarborgprovisietarief vastgelegd overeenkomstig de voorgaande elementen van deze definitie minder bedraagt dan 107,5 % van de kostprijs van de verzekering die dit segment gedeeltelijk dekt (de evaluatiemethodologie voor deze kostprijs is degene vermeld in artikel 25, en deze kostprijs wordt uitgedrukt als een percentage van de gedekte bedragen), in welk geval het voor deze exploitant toepasselijke waarborgprovisietarief voor dit segment gelijk zal zijn aan 115 % van deze kostprijs;
- 19°
- marktindex: voor het jaar 2017 100, en nadien de index zoals vastgelegd overeenkomstig artikel 23, met dien verstande dat deze index nooit minder dan 100 mag bedragen;
- 20°
- provisietabel: de tabel in bijlage 1;
- 21°
- meerderheid van de exploitanten: een of meerdere exploitanten die de gewone meerderheid van de exploitanten en meer dan 50 % van de totale aan de Staat verschuldigde waarborgprovisies vertegenwoordigen voor de laatste jaarperiode waarvoor de waarborgprovisies werden berekend, ook al was dit ten voorlopige titel;
- 22°
- marktdeskundige: de overeenkomstig artikel 31 aangestelde deskundige;
- 23°
- richtlijnen voor de marktexpertise: de richtlijnen in bijlage 2;
- 24°
- bijkomend segment: een in artikel 25 als dusdanig omschreven segment;
- 25°
- sekwesterfondsen: contanten of effecten van de staatsschuld die de exploitant heeft gedeponeerd bij een financiële instelling, die voor dit doel goedgekeurd werd door de minister of diens afgevaardigde, op vraag van de exploitant, volgens modaliteiten die:
- a)
- door de minister of diens afgevaardigde naar vorm en inhoud bevredigend werden verklaard,
- b)
- in een zekerheids- of afscheidingsmechanisme voorzien, zodat de fondsen buiten het bereik van de schuldeisers van de exploitant zijn, tenzij het gaat om begunstigden van de onder c) bedoelde vergoedingen, en
- c)
- voorzien dat de fondsen enkel mogen dienen voor de vergoeding van de kernschade veroorzaakt door het kernongeval naar aanleiding waarvan ze werden gedeponeerd, en enkel kunnen worden teruggegeven aan de exploitant als en in de mate dat het saldo van de sekwesterfondsen hoger is dan het gedeelte van het PML voor dit kernongeval dat niet volledig gedekt is door verzekeringen en nog geen aanleiding heeft gegeven tot het uitbetalen van schadevergoedingen;
- 26°
- provisietarief post-ongeval: het jaarlijks percentage vermeld in de tabel van bijlage 3, naast de langetermijnrating die één of meerdere ratingbureaus, waarvan de lijst door de Minister wordt opgesteld, op het ogenblik in kwestie aan de exploitant hebben toegekend, met dien verstande dat:
- a)
- als meerdere bureaus verschillende ratings toekennen aan de exploitant, het provisietarief post-ongeval gelijk is aan het gemiddelde van de tarieven die voortvloeien uit deze verschillende ratings,
- b)
- de minister kan ten allen tijde, als de evolutie van de markt of de regelgeving dit rechtvaardigt, één of meerdere bureaus toevoegen aan of schrappen uit de lijst en, wanneer een bureau wordt toegevoegd, bepaalt hij indien nodig de ratingniveaus die overeenkomen met deze in de tabel, en
- c)
- als geen van de bureaus vermeld in de door de Minister opgestelde lijst op het ogenblik in kwestie een langetermijnrating aan de exploitant heeft toegekend, is het provisietarief post-ongeval gelijk aan 7,5 % per jaar. De minister of diens afgevaardigde kan echter, op vraag van de exploitant, instemmen met het gebruik van een alternatieve bepaling van de kredietwaardigheid van deze laatste, afkomstig van een onafhankelijke derde, in plaats van de ratings vermeld in de tabel. Deze toestemming kan gepaard gaan met voorwaarden en kan te allen tijde ingetrokken worden;
- 27°
- kosten: alle kosten betreffende het waarborgprogramma die de Staat in de loop der tijd maakt, evenals de hierop verschuldigde btw, ongeacht of deze gemaakt worden naar aanleiding van de invoering van het waarborgprogramma, het beheer ervan, de toetreding van een exploitant, het bepalen van de waarborgprovisie, de analyse van ongevallen, het beheer van schadegevallen, de uitbetaling van schadevergoedingen of andere, inclusief met name de erelonen en kosten van raadsmannen (juridisch, financieel, uit het verzekeringswezen of andere), schadegevallenbeheerders (claim handlers), deskundigen (loss adjusters of andere) en de marktdeskundige; de minister of zijn afgevaardigde kan de kost van de werktijd van de ambtenaren of andere aangestelden van de Staat in de kosten opnemen, op basis van de dag- of uurlonen die hij bepaalt, evenals een redelijke evaluatie van de kostprijs van het gebruik van andere middelen van de Staat;
- 28°
- specifieke kosten: kosten die specifiek betrekking hebben op een exploitant of op een beperkt aantal geïdentificeerde exploitanten;
- 29°
- globale kosten: kosten andere dan de specifieke kosten;
- 30°
- de minister: de minister van Financiën.
§ 2
Voor de toepassing van dit besluit hebben de termen “Verdrag van Parijs”, “kernongeval”, “kernschade” en “nucleaire stoffen” de betekenis vastgelegd in artikel 1 van de wet van 22 juli 1985.
Overeenkomstig artikel 3(a) en onder voorbehoud van artikel 4 van het Verdrag van Parijs, wordt een kernongeval beschouwd als “afkomstig” uit een kerninstallatie als het zich heeft voorgedaan in deze kerninstallatie of als het nucleaire stoffen betreft die van deze installatie afkomstig zijn.