Meer info
 

30/09/57 ADR 2013 - Bijlage A
Europees Verdrag van 30 september 1957 betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR)

2.1.5 Classificatie van voorwerpen als voorwerpen die gevaarlijke goederen bevatten, n.e.g.
OPMERKING: Voor de voorwerpen die geen officiële vervoersnaam hebben en die enkel gevaarlijke goederen bevatten die de toegestane beperkte hoeveelheden gespecifieerd in kolom (7a) van Tabel A van hoofdstuk 3.2 niet overschrijden, mogen UN-nummer 3363 en bijzondere bepalingen 301 en 672 van hoofdstuk 3.3 worden toegepast.

2.1.5.1

Voorwerpen die gevaarlijke goederen bevatten, mogen, in overeenstemming met de bepalingen zoals die elders in het ADR voorkomen, onder de officiële vervoersnaam van de gevaarlijke goederen die ze bevatten ingedeeld worden of ingedeeld worden in overeenstemming met deze afdeling.
Met het oog op deze afdeling, betekent “voorwerp” de machines, de apparaten of de andere inrichtingen die één of meerdere gevaarlijke goederen (of residuen van deze goederen) bevatten die integraal deel uitmaken van het voorwerp, die noodzakelijk zijn voor de werking ervan en die niet verwijderd kunnen worden voor het vervoer.
Een binnenverpakking wordt niet beschouwd als een voorwerp.

2.1.5.2

Deze voorwerpen mogen daarenboven cellen en batterijen bevatten. Methallisch lithiumcellen en -batterijen, lithiumion en natriumion cellen en batterijen die een integraal deel uitmaken van het voorwerp moeten in overeenstemming zijn met een type waarvan bewezen is dat het voldoet aan de beproevingsvoorwaarden van het Handboek van testen en criteria, deel III, subsectie 38.3. Voor voorwerpen die prototypen van methallisch lithiumcellen en -batterijen, lithiumion en natriumion cellen en batterijen uit de pre-productie bevatten die voor beproevingsdoeleinden worden vervoerd, of voor voorwerpen die methallisch lithiumcellen en -batterijen, lithiumion en natriumion cellen en batterijen bevatten in productieseries van ten hoogste 100 cellen of batterijen, gelden de voorschriften van bijzondere bepaling 310 van hoofdstuk 3.3.

2.1.5.3

Deze afdeling is niet van toepassing op voorwerpen waarvoor reeds een meer specifieke officiële vervoersnaam bestaat in Tabel A van hoofdstuk 3.2.

2.1.5.4

Deze afdeling is niet van toepassing op gevaarlijke goederen van klasse 1, klasse 6.2, klasse 7 of radioactief materiaal dat zich in voorwerpen bevindt. Zij is echter wel van toepassing op voorwerpen die ontplofbare stoffen bevatten die uitgesloten zijn van de klasse 1, overeenkomstig 2.2.1.1.8.2.

2.1.5.5

Voorwerpen die gevaarlijke goederen bevatten moeten, in functie van de aanwezige gevaren, ingedeeld worden bij een gepaste klasse, door, waar van toepassing, voor elk van de gevaarlijke goederen die zich in het voorwerp bevinden, gebruik te maken van de tabel van de overheersende gevaren in 2.1.3.10. Als het voorwerp gevaarlijke goederen van de klasse 9 bevat, dan zullen alle andere gevaarlijke goederen aanwezig in het voorwerp beschouwd worden als hebbende een hoger gevaar.

2.1.5.6

De nevengevaren moeten representatief zijn voor de hoofdgevaren die uitgaan van de andere gevaarlijke goederen die in het voorwerp vervat zijn. Indien er slechts één gevaarlijk goed in het voorwerp aanwezig is, dan moeten, in voorkomend geval, de nevengevaren diegene zijn die geïdentificeerd worden door de gevaarsetiketten voor de nevengevaren in kolom (5) van tabel A van hoofdstuk 3.2. Indien het voorwerp meerdere gevaarlijk goederen bevat en wanneer deze tijdens het vervoer gevaarlijk met elkaar zouden kunnen reageren, moet elk van de gevaarlijke goederen apart verpakt worden (zie 4.1.1.6).