30/07/18 GDPR-wet
Wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens
Voorafgaande titel Inleidende bepalingen
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
Artikel 2
Deze wet is van toepassing op elke geheel of gedeeltelijk geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, alsmede op elke niet-geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens die in een bestand zijn opgenomen of die bestemd zijn om daarin te worden opgenomen.
De Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van de Richtlijn 95/46/EG, hierna “de Verordening”, is ook van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens bedoeld in de artikelen 2.2.a) en 2.2.b) van de Verordening.
Artikel 3
Het vrije verkeer van persoonsgegevens wordt noch beperkt noch verboden om redenen die verband houden met de bescherming van natuurlijke personen ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens.
In het bijzonder kan de uitwisseling van persoonsgegevens tussen de verwerkingsverantwoordelijken, de bevoegde overheden, de diensten, organen en de ontvangers bedoeld in de titels 1 tot 3 van deze wet en die binnen het kader van de doelstellingen bedoeld in artikel 23.1.a) tot h), van de Verordening handelen, niet worden beperkt noch verboden omwille van dergelijke redenen.
Een beperking of verbod kan evenwel plaatsvinden indien er een hoog risico bestaat dat de uitwisseling van gegevens zou leiden tot het omzeilen van deze wet.
Artikel 4
§ 1
Deze wet is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de activiteiten van een vestiging van een verwerkingsverantwoordelijke of een verwerker op het Belgische grondgebied, ongeacht of de verwerking al dan niet op het Belgische grondgebied plaatsvindt.
§ 2
Deze wet is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens van betrokkenen die zich op het Belgische grondgebied bevinden, door een niet in de Europese Unie gevestigde verwerkingsverantwoordelijke of verwerker, wanneer de verwerking verband houdt met:
- 1°
- het aanbieden van goederen of diensten aan deze betrokkenen op het Belgische grondgebied, ongeacht of een betaling door de betrokkenen is vereist; of
- 2°
- het monitoren van het gedrag van deze personen, voor zover dit gedrag op het Belgische grondgebied plaatsvindt.
§ 3
In afwijking van paragraaf 1, wanneer de verwerkingsverantwoordelijke gevestigd is in een lidstaat van de Europese Unie en beroep doet op een verwerker met vestiging op het Belgische grondgebied is het recht van de lidstaat in kwestie van toepassing op de verwerker voor zover de verwerking plaatsvindt op het grondgebied van deze lidstaat.
§ 4
Deze wet is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door een verwerkingsverantwoordelijke die niet op het Belgische grondgebied is gevestigd, maar op een plaats waar krachtens het internationaal publiekrecht het Belgische recht van toepassing is.
Artikel 5
De definities van de Verordening zijn van toepassing.
Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder “overheid”:
- 1°
- de Federale Staat, de deelstaten en lokale overheden;
- 2°
- de rechtspersonen van publiek recht die van de Federale Staat, de deelstaten of lokale overheden afhangen;
- 3°
- de personen, ongeacht hun vorm en aard, die:
- –
- opgericht zijn met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang die niet van industriële of commerciële aard zijn; en
- –
- rechtspersoonlijkheid hebben; en
- –
- waarvan hetzij de activiteiten in hoofdzaak door de overheden of instellingen vermeld in de bepalingen onder 1° of 2°, worden gefinancierd, hetzij het beheer onderworpen is aan toezicht door deze overheden of instellingen, hetzij de leden van het bestuursorgaan, leidinggevend orgaan of toezichthoudend orgaan voor meer dan de helft door deze overheden of instellingen zijn aangewezen;
- 4°
- de verenigingen bestaande uit één of meer overheden als bedoeld in de bepalingen onder 1°, 2° of 3°.