§ 1
Onverminderd de bepalingen van deze titel, mogen de bevoegde overheden persoonsgegevens slechts doorgeven aan landen buiten de Europese Unie of aan een internationale organisatie, met inbegrip van verdere doorgifte aan een ander land buiten de Europese Unie of een andere internationale organisatie, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- 1°
- de doorgifte is noodzakelijk met het oog op de doeleinden van artikel 27;
- 2°
- de persoonsgegevens worden doorgegeven aan een verwerkingsverantwoordelijke in een land buiten de Europese Unie of in een internationale organisatie die een bevoegde overheid is voor de in artikel 27, bedoelde doeleinden;
- 3°
- ingeval persoonsgegevens worden doorgezonden of beschikbaar gesteld vanuit een andere lidstaat van de Europese Unie, heeft die lidstaat overeenkomstig zijn nationale recht zijn voorafgaande toestemming gegeven voor de doorgifte;
- 4°
- de Europese Commissie heeft een adequaatheidsbesluit bedoeld in artikel 67 vastgesteld, of, indien een dergelijk besluit er niet is, zijn er krachtens artikel 68 passende waarborgen geboden of gelden er afwijkingen voor specifieke situaties uit hoofde van artikel 69;
- 5°
- in het geval van een verdere doorgifte aan een ander land buiten de Europese Unie of een andere internationale organisatie, geeft de verwerkingsverantwoordelijke, toestemming voor de verdere doorgifte, na alle relevante factoren naar behoren in aanmerking te hebben genomen, met inbegrip van de ernst van het strafbare feit, het doel waarvoor de persoonsgegevens oorspronkelijk waren doorgegeven en het niveau van persoonsgegevensbescherming in het derde land of de internationale organisatie waaraan de persoonsgegevens verder worden doorgegeven.
§ 2
De doorgifte zonder de voorafgaande toestemming vanwege een andere lidstaat van de Europese Unie zoals bedoeld in paragraaf 1, 3°, is slechts toegelaten indien deze doorgifte van persoonsgegevens noodzakelijk is met het oog op de voorkoming van een acute en ernstige bedreiging van de openbare veiligheid van een lidstaat of een derde land of voor de fundamentele belangen van een lidstaat van de Europese Unie, en voorafgaande toestemming niet tijdig kan worden verkregen. De voor het geven van voorafgaande toestemming verantwoordelijke overheid wordt onverwijld in kennis gesteld.
Een doorgifte van persoonsgegevens aan een land buiten de Europese Unie of een internationale organisatie kan plaatsvinden wanneer de Europese Commissie bij adequaatheidsbesluit bepaald heeft dat het land, een gebied of één of meerdere nader bepaalde sectoren in dat land, of de internationale organisatie in kwestie een passend beschermingsniveau waarborgt. Voor een dergelijke doorgifte is geen specifieke toestemming nodig.
§ 1
Bij gebreke van een adequaatheidsbesluit zoals bedoeld in artikel 67, of wanneer dat is opgeheven, gewijzigd of opgeschort, kan een doorgifte van persoonsgegevens aan een land buiten de Europese Unie of een internationale organisatie slechts plaatsvinden wanneer:
- 1°
- in een juridisch bindend instrument wordt voorzien in passende waarborgen voor de bescherming van persoonsgegevens; of
- 2°
- de verwerkingsverantwoordelijke alle omstandigheden in verband met de doorgifte van persoonsgegevens heeft beoordeeld en heeft geconcludeerd dat er passende waarborgen bestaan voor de bescherming van persoonsgegevens.
§ 2
De verwerkingsverantwoordelijke informeert de bevoegde toezichthoudende autoriteit over de categorieën van doorgiften uit hoofde van paragraaf 1, 2°.
§ 3
De doorgifte gebaseerd op paragraaf 1, 2°, wordt gedocumenteerd en bevat:
- 1°
- de datum en tijd van doorgifte;
- 2°
- informatie over de ontvangende bevoegde autoriteit;
- 3°
- de reden voor de doorgifte en de doorgegeven persoonsgegevens.
De documentatie wordt desgevraagd ter beschikking van de bevoegde toezichthoudende autoriteit gesteld.
§ 1
Bij gebreke van een adequaatheidsbesluit zoals bedoeld in artikel 67, of van passende waarborgen zoals bedoeld in artikel 68, is een doorgifte of een categorie van doorgiften van persoonsgegevens aan een land buiten de Europese Unie of een internationale organisatie slechts toegelaten indien de doorgifte noodzakelijk is:
- 1°
- om de vitale belangen van de betrokkene of van een andere persoon te beschermen;
- 2°
- om de legitieme belangen van de betrokkene te beschermen wanneer de wet daarin voorziet;
- 3°
- om een onmiddellijke en ernstige bedreiging van de openbare veiligheid te voorkomen;
- 4°
- in uitzonderlijke gevallen met het oog op de doeleinden van artikel 27;
- 5°
- in specifieke gevallen met het oog op het instellen, uitoefenen of verdedigen van rechtsvorderingen in verband met de doeleinden van artikel 27.
§ 2
Persoonsgegevens worden niet doorgegeven indien de bevoegde autoriteit die de doorgifte verricht, meent dat de grondrechten en fundamentele vrijheden van de betrokkene zwaarder wegen dan het algemeen belang van de doorgifte bedoeld in paragraaf 1, 4° en 5°.
§ 3
De doorgifte bedoeld in paragraaf 1, 2°, wordt gedocumenteerd en bevat:
- 1°
- de datum en tijd van doorgifte;
- 2°
- informatie over de ontvangende bevoegde autoriteit;
- 3°
- de reden voor de doorgifte en de doorgegeven persoonsgegevens.
De documentatie wordt desgevraagd ter beschikking gesteld van de bevoegde toezichthoudende autoriteit.
§ 1
In afwijking van artikel 66, § 1, 2°, en onverminderd de internationale overeenkomsten en bepalingen van deze titel, mogen de bevoegde autoriteiten, in bepaalde specifieke gevallen, persoonsgegevens rechtstreeks doorgeven aan ontvangers in landen buiten de Europese Unie die geen bevoegde autoriteit zijn voor de doeleinden in artikel 27, voor zover aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:
- 1°
- de doorgifte is strikt noodzakelijk voor de uitvoering van de opdrachten van de bevoegde autoriteit die de doorgifte doet;
- 2°
- de bevoegde autoriteit die de gegevens doorgeeft, stelt vast dat er geen fundamentele rechten en vrijheden van de betrokkene voorrang hebben op het algemeen belang waarvoor de overdracht in het betreffende geval vereist is;
- 3°
- de bevoegde autoriteit die de doorgifte doet, meent dat de doorgifte aan een bevoegde autoriteit binnen het desbetreffende land ondoeltreffend of ongeschikt is, met name omdat de doorgifte niet tijdig kan worden bewerkstelligd;
- 4°
- de bevoegde autoriteit in het desbetreffende land wordt zonder onnodige vertraging op de hoogte gebracht, tenzij dat ondoeltreffend of ongeschikt is;
- 5°
- de bevoegde autoriteit die de doorgifte doet, licht de ontvanger in over het nader bepaalde doel of de nader bepaalde doeleinden waarvoor de persoonsgegevens bij uitsluiting door laatstgenoemde mogen worden verwerkt, op voorwaarde dat een dergelijke verwerking noodzakelijk is.
§ 2
De bevoegde autoriteit die de doorgifte doet, stelt de toezichthoudende autoriteit in kennis van doorgiften die gebeuren in het kader van dit artikel.
§ 3
Wanneer een doorgifte is gebaseerd op paragraaf 1, wordt die gedocumenteerd.