Een besluit waaraan voor een persoon rechtsgevolgen verbonden zijn, mag niet louter worden genomen op grond van een geautomatiseerde persoonsgegevensverwerking die bestemd is om bepaalde aspecten van zijn persoonlijkheid te evalueren.
Het in het eerste lid vastgestelde verbod geldt niet indien het besluit zijn grondslag vindt in een bepaling voorgeschreven door of krachtens een wet of wanneer het noodzakelijk is vanwege een zwaarwegend algemeen belang.