§ 1
In afwijking van de artikelen 20, 22, 23, 58 en 59 van deze wet en van de artikelen 35 en 36 van de Verordening kan noch een protocol, noch een advies van de functionaris voor gegevensbescherming, noch een gegevensbeschermingseffectbeoordeling, noch het advies volgend op de raadpleging van de bevoegde toezichthoudende autoriteit vereist worden als voorafgaande voorwaarde voor de mededeling van persoonsgegevens tussen de overheden, of personen bedoeld in artikel 107 en enig openbaar of privé orgaan.
Deze mededeling vindt plaats in overeenstemming met de wet van 11 december 1998.
§ 2
Wanneer de partijen beslissen een protocol af te sluiten, bevat dit, in afwijking van artikel 20, § 1, tweede lid, het volgende:
- 1°
- de identificatie van de federale overheidsinstantie of het federaal openbaar orgaan die de persoonsgegevens doorgeeft;
- 2°
- de identificatie van de verwerkingsverantwoordelijken;
- 3°
- de contactgegevens van de betrokken functionarissen voor gegevensbescherming;
- 4°
- de doeleinden waarvoor de persoonsgegevens worden doorgegeven;
- 5°
- de wettelijke grondslag;
- 6°
- de nadere regels inzake gehanteerde communicatie;
- 7°
- de beperkingen van de rechten van de betrokkene;
- 8°
- de periodiciteit van de doorgifte;
- 9°
- de duur van het protocol.