De onderstaande evaluatie is uitgevoerd overeenkomstig het Euratom-Verdrag, onverminderd eventuele aanvullende beoordelingen op grond van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de verplichtingen die daaruit en uit het afgeleide recht voortvloeien
(1)
.
Op 18 december 2019 heeft de Europese Commissie overeenkomstig artikel 37 van het Euratom-Verdrag van de Belgische regering algemene gegevens ontvangen betreffende het plan voor de lozing van radioactieve afvalstoffen
(2)
van de oppervlakteberging in Dessel.
Op basis van deze gegevens en de aanvullende informatie die de Commissie op 4 februari 2020 heeft aangevraagd en die de Belgische autoriteiten op 4 augustus 2020 verstrekt hebben, brengt de Commissie, na raadpleging van de groep van deskundigen, het volgende advies uit:
- 1.
- De afstand tussen de bergingsfaciliteit en het dichtstbijzijnde punt in een andere lidstaat, in dit geval Nederland, bedraagt 11 km.
- 2.
- Gedurende de exploitatieperiode van de faciliteit:
- –
- zal het radioactieve afval worden opgeslagen zonder dat het de bedoeling is het terug te halen;
- –
- zal de faciliteit niet onderworpen zijn aan een vergunning voor de lozing van door de lucht verspreide of vloeibare radioactieve effluenten. Onder normale bedrijfsomstandigheden zullen uit de bergingsfaciliteit geen door de lucht verspreide of vloeibare radioactieve effluenten vrijkomen;
- –
- in het geval van een niet-geplande lozing van radioactieve afvalstoffen ten gevolge van ongevallen van het type en de omvang als bedoeld in de algemene gegevens resulteren de in andere lidstaten ontvangen stralingsdoses naar verwachting niet in schadelijke effecten voor de volksgezondheid, rekening houdend met de in de basisnormen (Richtlijn 2013/59/Euratom) vastgestelde referentieniveaus.
- 3.
- Na de exploitatieperiode van de faciliteit:
zullen de in de algemene gegevens omschreven maatregelen die gepland zijn voor de definitieve sluiting van de faciliteit, de zekerheid bieden dat de conclusies van het bovenstaande punt 2 op lange termijn geldig blijven.
Concluderend is de Commissie van mening dat de uitvoering van het plan voor de lozing van radioactieve afvalstoffen, in welke vorm dan ook, die vrijkomen bij de in het Belgische Dessel gelegen oppervlakteberging, zowel gedurende de normale exploitatieperiode als na de definitieve sluiting van de faciliteit, alsook bij ongevallen van het type en de omvang als bedoeld in de algemene gegevens, waarschijnlijk geen radioactieve besmetting van het water, de bodem of het luchtruim van een andere lidstaat tot gevolg heeft die significant is voor de volksgezondheid, overeenkomstig de in de basisnormen (Richtlijn 2013/59/Euratom) vastgestelde bepalingen.
(1)
|
Zo moeten milieuaspecten krachtens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie verder worden geanalyseerd. De Commissie wil in dat verband graag de aandacht vestigen op het bepaalde in Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2014/52/EU; alsmede op Richtlijn 2001/42/EG betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's, Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde f lora en fauna en Richtlijn 2000/60/EG tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid.
|
(2)
|
De lozing van radioactieve afvalstoffen in de zin van punt 1 van Aanbeveling 2010/635/Euratom van de Commissie van 11 oktober 2010 betreffende de toepassing van artikel 37 van het Euratom-Verdrag (PB L 279 van 23.10.2010, blz. 36).
|