30/12/01 Wet NIRAS
Programmawet van 30 december 2001
Hoofdstuk III De Nationale Instelling voor radioactief Afval en Verrijkte Splijtstoffen
Artikel 87
§ 1
De artikelen 87 tot 94 van deze wet hebben tot doel het tarief en de betalingswijze vast te stellen van de bijdrage bedoeld in artikel 179, § 2, 11°, van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980.
§ 2
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
- –
- de Instelling: de Nationale Instelling voor Radioactief Afval en Verrijkte Splijtstoffen, afgekort NIRAS, ingesteld bij artikel 179, § 2, van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980;
- –
- algemeen reglement op de bescherming tegen ioniserende stralingen: het koninklijk besluit van 28 februari 1963 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van de ioniserende stralingen en, vanaf 1 september 2001, het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen;
- –
- inventaris: de inventaris die met toepassing van artikel 179, § 2, 2°, van de voornoemde wet van 8 augustus 1980 door de Instelling wordt opgemaakt en bijgehouden;
- –
- bijdrageplichtigen: de uitbaters, de houders of, bij ontstentenis, de eigenaars van de installaties, de terreinen, de stoffen en de materialen, die de in artikel 179, § 2, 11°, van de voornoemde wet van 8 augustus 1980 bedoelde bijdrage verschuldigd zijn;
- –
- Vast technisch comité: het comité bedoeld bij artikel 13, § 4, van het koninklijk besluit van 30 maart 1981 houdende bepaling van de opdrachten en de werkingsmodaliteiten van de openbare instelling voor het beheer van radioactief afval en splijtstoffen;
- –
- de minister: de minister die bevoegd is voor de Energie.
Artikel 88
Vallen onder de verplichting tot het opmaken en bijhouden van een inventaris:
- 1°
- de nucleaire installaties van de klassen I, II en III, vergund op basis van het algemeen reglement op de bescherming tegen ioniserende stralingen, en de radioactieve stoffen en materialen die zij bevatten;
- 2°
- andere besmette terreinen, terreinen waar radioactieve stoffen zijn opgeslagen, besmette en/of geactiveerde installaties en hun radioactieve stoffen en materialen in hoeveelheden of concentraties die niet mogen verwaarloosd worden om redenen van stralingsbescherming. De installaties en terreinen die onder de inventaris vallen kunnen in uitbating zijn, buiten gebruik zijn gesteld of respectievelijk in ontmanteling of in sanering zijn.
Artikel 89
Artikel 90
§ 1
Het jaarlijks te betalen bedrag van de bijdrage bedoeld in artikel 179, § 2, 11°, van de voornoemde wet van 8 augustus 1980, is vastgesteld op:
- 1°
- 49.578,70 EUR per kernreactor bestemd voor de elektriciteitsproductie;
- 2°
- 24.789,35 EUR per tijdelijke opslaginstallatie van bestraalde splijtstof buiten de bekkens van de kernreactoren;
- 3°
- 74.368,06 EUR per opwerkingsfabriek van bestraalde splijtstof;
- 4°
- 49.578,70 EUR per site waarop zich vergunde inrichtingen bevinden waarvan de activiteiten hoofdzakelijk bestaan uit de verwerking, de conditionering en/of de tijdelijke opslag van radioactief afval;
- 5°
- 24.789,35 EUR per kernreactor bestemd voor het onderzoek, behalve als de reactor deel uitmaakt van de installaties van een erkende onderwijsinstelling bedoeld in punt 10. In dit laatste geval is het jaarlijks te betalen bedrag beperkt tot 4957,87 EUR;
- 6°
- 24.789,35 EUR per onderzoekscentrum dat geen erkende onderwijsinstelling is en dat verschillende installaties en/of terreinen uitbaat of bezit waar radioactieve stoffen aangewend worden;
- 7°
- 14.873,61 EUR per fabriek die kernbrandstof vervaardigt;
- 8°
- 12.394,68 EUR per inrichting waar radioactieve stoffen geproduceerd worden uit bestraalde splijtstoffen en waar zij voor de verkoop geconditioneerd worden;
- 9°
- 4957,87 EUR per installatie waarin één of meerdere deeltjesversnellers worden uitgebaat met een energie ≥ 11 MeV;
- 10°
- 2478,94 EUR voor de installaties van een erkende onderwijsinstelling waar gebruik wordt gemaakt van radioactieve stoffen of materialen voor het uitvoeren van onderzoeksactiviteiten in het nucleair domein;
- 11°
- 619,73 EUR voor elke nucleaire installatie en elk terrein dat nucleaire stoffen bevat, die behoren tot de klasse II bedoeld in het algemeen reglement op de bescherming tegen de ioniserende stralingen, maar die niet behoren tot de punten 1° tot 10°;
- 12°
- 123,95 EUR voor elke nucleaire installatie en elk terrein dat nucleaire stoffen bevat, die behoren tot de klasse III bedoeld in het algemeen reglement op de bescherming tegen ioniserende stralingen, maar die niet behoren tot de punten 1° tot 11°;
- 13°
- 12.394,68 EUR per nucleaire installatie en per terrein dat radioactieve stoffen bevat en die niet zijn opgenomen in de punten 1° tot 12°, als de sanerings- en ontmantelingskostprijs door de Instelling geraamd wordt op 24.789.352,48 EUR of meer; de bijdrage is 2478,94 EUR als de sanerings- en ontmantelingskostprijs door de Instelling geraamd wordt op meer dan 2.478.935,25 EUR maar minder dan 24.789.352,48 EUR; de bijdrage is 1239,47 EUR als de sanerings- en ontmantelingskostprijs door de Instelling geraamd wordt op 2.478.935,25 EUR of minder.
§ 2
De onderdelen van het artikel die in de eerste rij en de eerste en vierde kolom van de volgende rijen van onderstaande tabel worden vermeld, hebben betrekking op deze wet. Voor de bedragen die in euro worden vermeld in de tweede kolom van de tabel gelden vanaf 27 juli 2000 tot 31 december 2001 de bedragen in Belgische frank vermeld in de derde kolom.
§ 3
Voor de installaties die uitsluitend over een vergunning beschikken voor bliksemafleiders dient er geen bijdrage betaald te worden.
§ 4
Als meerdere nucleaire installaties en/of terreinen die radioactieve stoffen bevatten tot de verantwoordelijkheid behoren van eenzelfde uitbater, houder of eigenaar, zijn de volgende regels van toepassing:
- 1°
- als één of meerdere van die installaties behoren tot de klasse I, moet de uitbater, houder of eigenaar volgende bedragen betalen:
- –
- het bedrag vermeld in § 1 voor elk van de installaties van de klasse I;
- –
- een bedrag voor alle andere installaties en terreinen samen, namelijk het hoogste bedrag vermeld in § 1 voor de betrokken installaties en terreinen;
- 2°
- als geen van die installaties behoort tot de klasse I, moet de uitbater, houder of eigenaar slechts één bedrag betalen, namelijk het hoogste bedrag vermeld in § 1 voor de betrokken installaties en terreinen.
§ 5
De bedragen vastgelegd in § 1 zijn van toepassing voor het jaar 2000. Deze bedragen worden jaarlijks aan de index gekoppeld volgens de volgende formule:
In deze formule hebben de symbolen de volgende betekenis:
M1: bedrag op 1 januari 2000;
Mn: bedrag op 1 januari van het jaar n;
In: index van de consumptieprijzen van toepassing op 1 januari van het jaar n.
Artikel 91
§ 1
Vanaf het jaar 2001 richt de Instelling in de loop van het eerste kwartaal van ieder jaar een betalingsbevel aan elke bijdrageplichtige, dat het te betalen bedrag van de bijdrage vermeldt. De Instelling voegt er een uittreksel bij uit de inventaris, bevattende ten minste de volgende inlichtingen van het te saneren goed waarop de betaling betrekking heeft: de verwijzing naar één van de categorieën vermeld in artikel 90, het bewijs van de inventarisplicht en de berekeningswijze van het vastgestelde bedrag. Het jaarlijks te betalen bedrag van de bijdrage is verschuldigd op het in het betalingsbevel vermelde rekeningnummer van de Instelling binnen de twee maanden vanaf de ontvangstdatum, behalve wanneer artikel 92 van toepassing is. In dit laatste geval gebeurt de betaling binnen de maand na de beslissing van de Minister. Vervallen en niet voldane betalingsbevelen worden van rechtswege vermeerderd met de wettelijke intresten.
§ 2
Voor de jaren 2000 en 2001 worden de betalingsbevelen, die de Instelling in de jaren 2000 en 2001 aan elke bijdrageplichtige heeft gericht op basis van artikel 5 van het koninklijk besluit van 31 mei 2000 houdende vaststelling van de bijdragen voor de Nationale Instelling voor Radioactief Afval en Verrijkte Splijtstoffen voor het opstellen en bijhouden van een inventaris van alle nucleaire installaties en alle terreinen die radioactieve stoffen bevatten, geacht betalingsbevelen in de zin van § 1 van dit artikel te zijn.
§ 3
De bijdragen die op basis van deze wet verschuldigd zijn voor de jaren 2000 en 2001 worden gecompenseerd met de bijdragen die reeds zijn betaald op basis van het koninklijk besluit van 31 mei 2000 houdende vaststelling van de bijdragen voor de Nationale Instelling voor Radioactief Afval en Verrijkte Splijtstoffen voor het opstellen en bijhouden van een inventaris van alle nucleaire installaties en alle terreinen die radioactieve stoffen bevatten maar die onverschuldigd worden door de intrekking van voornoemd koninklijk besluit op basis van artikel 94, § 1.
Artikel 92
De bijdrageplichtige kan bij de Minister, binnen de 30 dagen na ontvangst van het betalingsbevel, bij aangetekend schrijven, beroep aantekenen tegen de gevorderde bijdrage, indien hij van oordeel is dat de vordering niet rechtsgeldig is, dat de installatie, het terrein, de stoffen of de materialen niet onder de inventaris vallen of dat het aangerekende bedrag niet correct is. De minister neemt een beslissing binnen de 90 dagen na de datum van verzending van het beroep.
Artikel 93
Om de vijf jaar en telkens als een aanpassing van het bedrag van de bijdragen zich opdringt om het geheel van de vroegere en toekomstige kosten te dekken, bedoeld in artikel 179, § 2, 11°, tweede lid, van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980, stelt de Instelling een verslag op houdende:
- 1°
- de bedragen die in de loop van de vijf voorgaande jaren als bijdragen zijn geïnd;
- 2°
- de uitgaven bedoeld in voornoemd artikel 179, § 2, 11°, tweede lid, gedaan gedurende de vijf voorgaande jaren;
- 3°
- een beschrijving van de werkzaamheden en activiteiten die in de vijf voorgaande jaren werden verricht;
- 4°
- een raming van de in artikel 90 vastgestelde bedragen in verhouding tot de in het verleden gedragen en de toekomstige kosten van de Instelling;
- 5°
- aanbevelingen met het oog op de aanpassing van het bedrag van de bijdragen.
De Instelling richt dit verslag aan haar voogdijministers, die het aan de Ministerraad overmaken.
De Instelling maakt, ter informatie, een exemplaar van dit verslag over aan het Vast Technisch Comité.
Artikel 94
§ 1
Het koninklijk besluit van 31 mei 2000 houdende vaststelling van de bijdragen voor de Nationale Instelling voor Radioactief Afval en Verrijkte Splijtstoffen voor het opstellen en bijhouden van een inventaris van alle nucleaire installaties en alle terreinen die radioactieve stoffen bevatten, wordt opgeheven.
§ 2
Artikel 179, § 2, 11°, derde lid, van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980, wordt opgeheven.