Meer info
 

30/12/01 Wet NIRAS
Programmawet van 30 december 2001

Artikel 90

§ 1

Het jaarlijks te betalen bedrag van de bijdrage bedoeld in artikel 179, § 2, 11°, van de voornoemde wet van 8 augustus 1980, is vastgesteld op:
49.578,70 EUR per kernreactor bestemd voor de elektriciteitsproductie;
24.789,35 EUR per tijdelijke opslaginstallatie van bestraalde splijtstof buiten de bekkens van de kernreactoren;
74.368,06 EUR per opwerkingsfabriek van bestraalde splijtstof;
49.578,70 EUR per site waarop zich vergunde inrichtingen bevinden waarvan de activiteiten hoofdzakelijk bestaan uit de verwerking, de conditionering en/of de tijdelijke opslag van radioactief afval;
24.789,35 EUR per kernreactor bestemd voor het onderzoek, behalve als de reactor deel uitmaakt van de installaties van een erkende onderwijsinstelling bedoeld in punt 10. In dit laatste geval is het jaarlijks te betalen bedrag beperkt tot 4957,87 EUR;
24.789,35 EUR per onderzoekscentrum dat geen erkende onderwijsinstelling is en dat verschillende installaties en/of terreinen uitbaat of bezit waar radioactieve stoffen aangewend worden;
14.873,61 EUR per fabriek die kernbrandstof vervaardigt;
12.394,68 EUR per inrichting waar radioactieve stoffen geproduceerd worden uit bestraalde splijtstoffen en waar zij voor de verkoop geconditioneerd worden;
4957,87 EUR per installatie waarin één of meerdere deeltjesversnellers worden uitgebaat met een energie ≥ 11 MeV;
10°
2478,94 EUR voor de installaties van een erkende onderwijsinstelling waar gebruik wordt gemaakt van radioactieve stoffen of materialen voor het uitvoeren van onderzoeksactiviteiten in het nucleair domein;
11°
619,73 EUR voor elke nucleaire installatie en elk terrein dat nucleaire stoffen bevat, die behoren tot de klasse II bedoeld in het algemeen reglement op de bescherming tegen de ioniserende stralingen, maar die niet behoren tot de punten 1° tot 10°;
12°
123,95 EUR voor elke nucleaire installatie en elk terrein dat nucleaire stoffen bevat, die behoren tot de klasse III bedoeld in het algemeen reglement op de bescherming tegen ioniserende stralingen, maar die niet behoren tot de punten 1° tot 11°;
13°
12.394,68 EUR per nucleaire installatie en per terrein dat radioactieve stoffen bevat en die niet zijn opgenomen in de punten 1° tot 12°, als de sanerings- en ontmantelingskostprijs door de Instelling geraamd wordt op 24.789.352,48 EUR of meer; de bijdrage is 2478,94 EUR als de sanerings- en ontmantelingskostprijs door de Instelling geraamd wordt op meer dan 2.478.935,25 EUR maar minder dan 24.789.352,48 EUR; de bijdrage is 1239,47 EUR als de sanerings- en ontmantelingskostprijs door de Instelling geraamd wordt op 2.478.935,25 EUR of minder.

§ 2

De onderdelen van het artikel die in de eerste rij en de eerste en vierde kolom van de volgende rijen van onderstaande tabel worden vermeld, hebben betrekking op deze wet. Voor de bedragen die in euro worden vermeld in de tweede kolom van de tabel gelden vanaf 27 juli 2000 tot 31 december 2001 de bedragen in Belgische frank vermeld in de derde kolom.
Art. 90
 
 
EUR
BEF
49.578,70
2.000.000
24.789,35
1.000.000
74.368,06
3.000.000
49.578,70
2.000.000
24.789,35
1.000.000
 
4957,87
200.000
24.789,35
1.000.000
14.873,61
600.000
12.394,68
500.000
4957,87
200.000
10°
2478,94
100.000
11°
619,73
25.000
12°
123,95
5000
13°
12.394,68
500.000
 
24.789.352,48
1.000.000.000
 
2478,94
100.000
 
2.478.935,25
100.000.000
 
24.789.352,48
1.000.000.000
 
1239,47
50.000
 
2.478.935,25
100.000.000

§ 3

Voor de installaties die uitsluitend over een vergunning beschikken voor bliksemafleiders dient er geen bijdrage betaald te worden.

§ 4

Als meerdere nucleaire installaties en/of terreinen die radioactieve stoffen bevatten tot de verantwoordelijkheid behoren van eenzelfde uitbater, houder of eigenaar, zijn de volgende regels van toepassing:
als één of meerdere van die installaties behoren tot de klasse I, moet de uitbater, houder of eigenaar volgende bedragen betalen:
het bedrag vermeld in § 1 voor elk van de installaties van de klasse I;
een bedrag voor alle andere installaties en terreinen samen, namelijk het hoogste bedrag vermeld in § 1 voor de betrokken installaties en terreinen;
als geen van die installaties behoort tot de klasse I, moet de uitbater, houder of eigenaar slechts één bedrag betalen, namelijk het hoogste bedrag vermeld in § 1 voor de betrokken installaties en terreinen.

§ 5

De bedragen vastgelegd in § 1 zijn van toepassing voor het jaar 2000. Deze bedragen worden jaarlijks aan de index gekoppeld volgens de volgende formule:
Mn = M1 × 
In
104,61
In deze formule hebben de symbolen de volgende betekenis:
M1: bedrag op 1 januari 2000;
Mn: bedrag op 1 januari van het jaar n;
In: index van de consumptieprijzen van toepassing op 1 januari van het jaar n.