Meer info
 

04/08/96 Welzijnswet
Wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk

Hoofdstuk VII De Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

Artikel 44

Een Hoge Raad wordt opgericht bij het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
De Hoge Raad is samengesteld uit:
een voorzitter en een ondervoorzitter;
een gelijk aantal vertegenwoordigers van de werkgevers- en werknemersorganisaties[...];
één of meer secretarissen.
Enkel de vertegenwoordigers van de werkgevers- en de werknemersorganisaties hebben stemrecht.
[De meest representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties zijn in de Hoge Raad vertegenwoordigd op dezelfde wijze als in de Nationale Arbeidsraad[, met inbegrip van hun aantal mandaten.]]
[...]
De Koning bepaalt welke andere personen als permanente of tijdelijke deskundigen deelnemen aan de werkzaamheden van de Hoge Raad.

Artikel 45

§ 1

De vertegenwoordigers van de werkgevers- en werknemersorganisaties, de secretarissen en de personen die als permanente deskundigen deelnemen aan de werkzaamheden van de Hoge Raad, worden benoemd door de Koning op de wijze die Hij bepaalt.

§ 2

De voorzitter moet:
Belg zijn;
ten minste 30 jaar oud zijn;
onafhankelijk staan tegenover de organisaties die in de Hoge Raad vertegenwoordigd zijn;
[...]
Het mandaat van de voorzitter duurt zes jaar. Het kan hernieuwd worden.
De voorzitter en de ondervoorzitter worden benoemd door de Koning die hun statuut bepaalt.

Artikel 46

De Hoge Raad heeft als taak op eigen initiatief of op aanvraag advies te verstrekken over de in deze wet bedoelde maatregelen.
De bevoegdheden die krachtens deze wet in verband met het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, zoals bepaald bij artikel 4, aan de Hoge Raad zijn toegekend, doen geen afbreuk aan de bevoegdheden van de Nationale Arbeidsraad in verband met de algemene arbeidsvoorwaarden.

Artikel 47

§ 1

De Koning bepaalt de voorwaarden en de nadere regels in verband met de oprichting, de samenstelling, de werking en de opdrachten van de Hoge Raad.

§ 2

Bij de uitoefening van de bevoegdheden bedoeld in paragraaf 1 kan de Koning binnen de Hoge Raad een vaste commissie oprichten die belast is met het verlenen van wetenschappelijke ondersteuning aan de Hoge Raad bij de voorbereiding van adviezen en voorstellen die behoren tot de bevoegdheid van de Hoge Raad.
Deze vaste commissie bestaat uit personen die beroepshalve of ingevolge hun activiteiten in academische inrichtingen bijzonder bevoegd zijn inzake een of meerdere domeinen die behoren tot het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.

§ 3

Bij de uitoefening van de bevoegdheden bedoeld in paragraaf 1 kan de Koning de volgende opdrachten inzake communicatie en onderzoek inzake welzijn op het werk, die behoren tot de bevoegdheid van de Hoge Raad, overdragen aan een vaste commissie opgericht binnen de Hoge Raad en waarvan Hij de samenstelling en de werkingsregels bepaalt:
het verstrekken van adviezen en het doen van voorstellen over, evenals het evalueren van de actieplannen die door de bevoegde administratie worden opgesteld inzake communicatie en onderzoek met betrekking tot het welzijn op het werk;
het uitoefenen van de functie van vast bureau van het Belgisch steunpunt van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk;
het uitbrengen van adviezen over de toelage voor sociaal onderzoek en voor vorming van de werknemersvertegenwoordigers in de onderneming.

§ 4

Bij de uitoefening van de bevoegdheden bedoeld in paragraaf 1 kan de Koning vaste commissies oprichten die bevoegd zijn voor een bepaalde bedrijfstak of een welbepaald onderwerp, waarvan Hij de opdrachten, de samenstelling en de werkingsregels bepaalt.

Artikel 47bis

Binnen de Hoge Raad wordt een [vaste operationele] Commissie opgericht belast met de in het tweede lid bedoelde specifieke opdrachten in het kader van de toepassing van deze wet en van haar uitvoeringsbesluiten evenals in het kader van de toepassing van andere wetten en besluiten die verband houden met het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en die behoren tot de bevoegdheid van de minister bevoegd voor Arbeid.
De specifieke opdrachten bedoeld in het eerste lid zijn:
1.
een advies geven voor wat betreft de erkenning van de diensten, de instellingen, de personen en de ondernemingen;
2.
voorstellen formuleren betreffende de criteria voor de erkenningen bedoeld onder punt 1;
3.
een advies geven over de jaarlijkse activiteitsrapporten van de diensten die belast zijn om mee te werken aan de uitvoering van het welzijnsbeleid dat door de ondernemingen wordt opgesteld;
4.
[...]
5.
een advies verlenen in het kader van de aanvragen voor een toelage tot ondersteuning van acties die betrekking hebben op de bevordering van de kwaliteit van de arbeidsomstandigheden van oudere werknemers;
6.
[...]
De Koning kan bijkomende specifieke opdrachten toekennen aan de commissie.
Hij stelt alle andere voorwaarden en nadere regels betreffende de oprichting, de samenstelling en de werking van deze commissie vast.]