Gelet op de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, artikel 24bis;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen, artikelen 20.2.2, d) en 20.2.3, derde lid;
Gelet op het technisch reglement van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle van 17 oktober 2003 houdende de interventierichtwaarden voor radiologische noodsituaties;
Overwegende dat de referentieniveaus voor de radiologische bescherming van de intervenanten worden vastgesteld in het koninklijk besluit van 1 maart 2018 tot vaststelling van het nucleair en radiologisch noodplan voor het Belgisch grondgebied;
Overwegende dat de interventieniveaus voor de werkers en het interventiepersoneel voor radiologische noodsituaties die niet onder het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 1 maart 2018 tot vaststelling van het nucleair en radiologisch noodplan voor het Belgisch grondgebied vallen, dienen vastgesteld te worden door het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle;
Overwegende dat, omwille van consistentie, de interventieniveaus voor de werkers en het interventiepersoneel voor radiologische noodsituaties die niet onder het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 1 maart 2018 tot vaststelling van het nucleair en radiologisch noodplan voor het Belgisch grondgebied vallen, dezelfde principes, bepalingen en gebruiksmodaliteiten dienen te volgen als de referentieniveaus die in datzelfde koninklijk besluit worden vastgesteld,
(...)
De interventieniveaus voor de werkers en het interventiepersoneel voor radiologische noodsituaties die niet onder het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 1 maart 2018 tot vaststelling van het nucleair en radiologisch noodplan voor het Belgisch grondgebied vallen, zijn dezelfde en volgen dezelfde principes, bepalingen en gebruiksmodaliteiten als de referentieniveaus die in artikel 6.2.2 van datzelfde koninklijk besluit, worden vastgesteld.
