§ 1
De industriële radiologen gebruiken minstens een afbakeningslint, signalisatie met het waarschuwingsteken voor ioniserende straling conform artikel 31 van het Algemeen Reglement en, bij duisternis of slechte zichtbaarheid, een gevarenlamp om, voorafgaand aan de uitvoering van de industriële radiografie, een continue beschermingsperimeter af te bakenen rondom de plaats waar de opnames zullen uitgevoerd worden. Indien volgens de laatste minuut risicoanalyse (LMRA) een omgevingsdosisdebietmeter met alarm nodig is, wordt deze in de nabijheid van de gammagrafiecontainer gezet.
§ 2
Het dosisdebiet buiten de beschermingsperimeter is gelimiteerd in functie van de bezettingsgraad. Voor permanente werkposten en aanpalende gebouwen geldt een maximaal dosistempo van tien microsievert per uur. Voor niet-permanente werkposten geldt een maximaal dosistempo van veertig microsievert per uur.
§ 3
De opnames op eenzelfde plaats worden beperkt, zodat de dosis voor elke niet- beroepshalve blootgestelde persoon die zich rondom de beschermingsperimeter kan bevinden, in geen geval meer dan driehonderd microsievert per jaar bedraagt.
§ 4
De voorgaande maximale dosisdebieten zijn niet van toepassing bij de overdracht van de bron van de gammagrafiecontainer naar zijn werkpositie via het omhulsel. Deze overdracht gebeurt zo snel mogelijk.
§ 5
Het nameten van het dosisdebiet aan de rand van de beschermingsperimeter gebeurt door middel van een actieve meting tijdens de eerste opname, of een testopname. De beschermingsperimeter wordt vergroot tot de maximale dosisdebieten vermeld in § 2 gerespecteerd worden.
§ 6
De beschermingsperimeter wordt vooraf duidelijk meegedeeld aan de contactpersoon van de NDO-klant.
§ 7
Als een beschermingsperimeter niet adequaat kan worden overwaakt door de industriële radiologen van de NDO-firma, zorgt extra personeel voor de permanente overwaking van de beschermingsperimeter.
§ 8
Enkel de personeelsleden die de initiële opleiding bedoeld in artikel 13, § 1 hebben gevolgd, mogen zich, voor zover dat nodig zou zijn, tijdens het maken van de opnames binnen de beschermingsperimeter bevinden. Ze verplaatsen zich tijdens de opnames naar plaatsen waar het dosistempo zo laag mogelijk is. De industriële radiologen blijven tijdens de ganse duur van de bestraling in visueel of auditief contact staan met elkaar en met de mensen die hen helpen bij het overwaken van de beschermingsperimeter.
§ 9
De industrieel radioloog voert een actieve meting uit bij elke benadering, na een opname of op het einde van de werken, van een gammagrafietoestel of X-stralentoestel om de afwezigheid van straling vast te stellen en zich ervan te vergewissen dat de gammagrafiebron in een veilige positie zit of het X-stralentoestel niet meer straalt.
§ 10
Indien industriële radiografie op een voor het publiek toegankelijke plaats wordt uitgevoerd, verzekeren de industriële radiologen zich er, voor de aanvang van de werkzaamheden, van dat eventuele aanvullende veiligheidsvereisten conform artikel 6, § 6, geïmplementeerd werden.
§ 11
Indien de gammagrafie op een voor het publiek toegankelijke plaats wordt uitgevoerd, mag enkel gewerkt worden met 75Se-bronnen met een maximale activiteit van 3 TBq. Van deze verplichting kan worden afgeweken na schriftelijke goedkeuring door de dienst voor fysische controle en na de goedkeuring door de deskundige erkend in de fysische controle van de NDO-firma. In dat geval voert de NDO-firma een voorafgaand werfbezoek uit om eventuele compenserende maatregelen te bepalen.
Het gebruik van een collimator is verplicht, tenzij deze vanwege de configuratie niet kan worden gebruikt.