Meer info
 

17/03/24 KB Beveiliging berging radioactief afval
Koninklijk besluit van 17 maart 2024 betreffende de beveiliging van inrichtingen voor bovengrondse berging van radioactief afval

Hoofdstuk II Beveiligingsmaatregelen voor radioactieve afvalstoffen tijdens de operationele periode

Artikel 4 Beveiligingsmaatregelen tijdens de bouwfase

§ 1

De voorziene inrichting voor berging moet omgeven zijn door een bergingsperimeter.

§ 2

De bergingsperimeter bestaat uit een fysieke barričre die de inrichting voor berging omsluit, voorzien van een automatische detectie-installatie voor het detecteren van een mogelijke binnendringing of poging tot binnendringing binnen de desbetreffende perimeter. Op deze bergingsperimeter moet een permanente camerabewaking actief zijn.

§ 3

De toegang tot de bergingsperimeter wordt zodanig gecontroleerd dat elke ongeautoriseerde toegang gedetecteerd en vertraagd wordt en dat het risico op kwaadwillige handelingen wordt beperkt.

§ 4

De beveiliging van de bergingsperimeter wordt verzekerd door bewakingsondernemingen of interne bewakingsdiensten die hiervoor erkend zijn overeenkomstig de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid.

§ 5

De personen die de inrichting voor berging betreden, moeten hun identiteit bewijzen en een steekproefsgewijze verificatie van de voertuigen en hun lading evenals van hun bagage toelaten.

§ 6

De exploitant vertrouwt de controle van de voertuigen en hun lading toe aan de erkende bewakingsagenten conform de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid.

Artikel 5 Beveiligingsmaatregelen tijdens de operationele fase

§ 1

De bepalingen vervat in artikel 4 § 1 tot§ 6 blijven van toepassing tijdens de operationele fase.

§ 2

De exploitant ziet erop toe dat er een centrale toezichtspost aanwezig is. De registratie van de alarmen, de evaluatie van de situatie en de communicatie met de bewakingsagenten en met de politiediensten gebeuren systematisch.

§ 3

De centrale toezichtspost beschikt over een directe verbinding voor de communicatie met de bevoegde ordediensten die worden opgeroepen om tussen te komen in geval van kwaadwillige handelingen.

§ 4

De toegang tot de centrale toezichtspost is beperkt tot een minimum aantal geautoriseerde personen en wordt zodanig gecontroleerd dat elke ongeautoriseerde toegang gedetecteerd en vertraagd wordt en dat het risico op kwaadwillige handelingen wordt beperkt.

§ 5

De exploitant dient de plaatsen die in bouwfase zijn te scheiden van deze in operationele fase door middel van een fysieke barričre.

§ 6

De exploitant dient een intern transportrouteplan te ontwikkelen waarbij de transporten bestemd voor het gedeelte in bouwfase gescheiden zijn van deze bestemd voor operatie. Transporten bestemd voor de bouwzone zijn niet toegelaten binnen de operationele zone.

§ 7

Tijdens deze fase dient de exploitant een camerabewaking te hebben die de binnen- en buitenkant van het opslaggebouw bewaakt. Deze camerabewaking dient te voldoen aan de bepalingen van artikel 4, § 2.

§ 8

De toegang tot de inspectiegalerijen dient steeds voorzien te zijn van de nodige maatregelen om indringing te detecteren en te vertragen. Een camerabewaking zoals voorzien in artikel 4, § 2 dient operationeel te zijn.

§ 9

De exploitant dient te allen tijde een inventaris van het aanwezige radioactief afval ter beschikking te hebben.

§ 10

In deze fase maakt de exploitant noodstroomvoorziening beschikbaar om het radiologisch beveiligingssysteem te kunnen bedienen wanneer de hoofdstroom uitvalt.

Artikel 6 Beveiligingsmaatregelen tijdens de sluitingsfase

Op het ogenblik dat de bergingsinstallatie voorzien wordt van de finale afdekking blijven de bepalingen vervat in artikel 5 van toepassing met uitzondering van § 7.