Meer info
 

30/11/11 KB Veiligheidsvoorschriften kerninstallaties
Koninklijk besluit van 30 november 2011 houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties

Artikel 59 Veiligheidsbeleid

59.1 Basisprincipes

Het bestaan en het beheer van het bergingssysteem mogen geen bovenmatige lasten meebrengen voor de toekomstige generaties.
De exploitant neemt bij het ontwerp, en tijdens de bouw-, exploitatie-, sluitings- en controlefasen van de inrichting voor berging alle maatregelen zodat:
het niveau van bescherming van de toekomstige generaties minstens gelijk is aan dat wat voor de huidige generatie vereist is op het ogenblik waarop de oprichtings- en exploitatievergunning verleend wordt;
de te verwachten effecten op de volksgezondheid en het leefmilieu over de landsgrenzen heen niet hoger zijn dan in eigen land;
de veiligheid tijdens de operationele en post-operationele periodes gegarandeerd wordt.

59.2 Veiligheidsprincipes

59.2.1 Principe van gelaagde bescherming

De veiligheid van een bergingssysteem moet gebaseerd zijn op een geheel van beschermingselementen zodanig dat een technisch, menselijk of organisatorisch falen op zich alleen de veiligheid van de inrichting voor berging niet in het gedrang kan brengen.
Van bij het ontwerp moet de toepassing van het principe van gelaagde bescherming zoveel mogelijk:
verhinderen dat de integriteit van de fysieke barričres of componenten die een veiligheids-functie vervullen in het gedrang wordt gebracht;
de performantie van de barričres of componenten die een veiligheidsfunctie vervullen, behouden als zij belast worden;
steunen op de complementariteit en de onafhankelijkheid van de barričres en/of de veiligheidsfuncties van de componenten.
De onafhankelijkheid en complementariteit van de componenten, barričres en/of veiligheidsfuncties moet gegarandeerd zijn ten aanzien van redelijkerwijs voorzienbare interne en externe verstoringen.

59.2.2 Aantoonbaarheidsprincipe

Het aantoonbaarheidsprincipe vereist dat:
aangetoond wordt dat het bergingssysteem kan gerealiseerd worden met het vereiste performantieniveau;
beroep gedaan wordt op bevestigde technieken. Wanneer nieuwe technieken ontwikkeld worden moeten hun uitvoerbaarheid, beheersing en betrouwbaarheid aangetoond worden alvorens ze toegepast worden;
aangetoond wordt dat het performantieniveau van het bergingssysteem en zijn individuele componenten voldoende zullen blijven om de bescherming van mens en milieu te verzekeren, ongeacht de redelijkerwijs te voorziene verstoringen waaraan het bergingssysteem kan onderhevig zijn en de bouw- en exploitatieonvoorspelbaarheden;
de onzekerheden beheerd worden.

59.3 Veiligheidsstrategie

De exploitant werkt een veiligheidsstrategie uit voor het geheel van alle periodes uit het leven van de berging. Deze periodes omvatten de activiteiten voor het ontwerp, de veiligheidsevaluatie, het toezicht, de bouw, de indienstneming, de exploitatie, de definitieve buitengebruikstelling, de sluiting alsook de post-operationele periode.
De veiligheidsstrategie moet de mechanismen en methodes beschrijven die bijdragen tot het bereiken van de veiligheidsdoelstelling en die haar toepassing beďnvloeden.
De beperkingen in verband met bestaande omstandigheden moeten geďdentificeerd worden en de gevolgen daarvan op de veiligheidsstrategie moeten geëvalueerd worden.
De veiligheidsstrategie omvat:
de ontwerp- en realisatiestrategie, die de benadering vastlegt om toe te laten een veilig, performant en robuust bergingssysteem te ontwerpen en te realiseren. Zij moet beogen om de afzonderings- en insluitingscapaciteiten te optimaliseren, evenals de robuustheid bij verstoringen. De keuzes bij het ontwerp en de realisatie, alsook de veiligheidsfuncties van het bergingssysteem moeten voor de verschillende fasen in de levensduur van de berging geďdentificeerd worden;
de beheerstrategie, die de benadering vastlegt die toelaat om de reglementaire bepalingen na te leven en de fundamentele veiligheidsen stralingsbeschermingsprincipes toe te passen;
de veiligheidsevaluatiestrategie, die de benadering vastlegt die toelaat om de veiligheid te evalueren en het vertrouwen in de toegepaste methodes op te bouwen.
Het Agentschap kan zijn minimumvereisten ten aanzien van de veiligheidsstrategie preciseren en/of aanvullen in een technisch reglement.

59.4 Veiligheidsconcept

Er moet een veiligheidsconcept opgesteld worden.
Het veiligheidsconcept identificeert de natuurlijke en technische componenten van het bergingssysteem die de veiligheid verzekeren, met inbegrip van de afzonderings- en insluitingsbarričres en de daaraan toegewezen veiligheidsfuncties alsook de beoogde performantie, voor de verschillende fasen in de levensduur van de berging.
Het veiligheidsconcept beschrijft hoe de combinatie van deze componenten ervoor zorgt dat het principe van gelaagde bescherming tijdens de verschillende fasen in het leven van de berging toegepast wordt.