Meer info
 

28/10/22 KB Nationale beleidsmaatregel cat B & C
Koninklijk besluit van 28 oktober 2022 tot vaststelling van het eerste deel van de Nationale Beleidsmaatregel met betrekking tot het langetermijnbeheer van hoogradioactief en/of langlevend afval en tot verduidelijking van het stapsgewijze proces voor de vaststelling van de andere delen van deze Nationale Beleidsmaatregel

Artikel 8

§ 1

Het besluitvormingsproces draagt bij tot de stapsgewijze vaststelling en instandhouding van de Nationale Beleidsmaatregel en loopt tot aan de aanvraag van de oprichtings- en exploitatievergunning zoals bedoeld in artikel 5, § 2.
De Instelling maakt een indicatief tijdschema op voor het besluitvormingsproces dat de belangrijke mijlpalen in het licht van de globale doelstellingen die worden nagestreefd door het Nationale Programma, bedoeld in artikel 179, § 8, van de wet van 8 augustus 1980, omvat. Dit tijdschema wordt regelmatig opnieuw beoordeeld, rekening houdend met de laatste stand van de Nationale Beleidsmaatregel.

§ 2

De Instelling neemt de nodige initiatieven om, na raadpleging van de betrokken belanghebbenden, op nationaal, regionaal en lokaal vlak, met inbegrip van de Bevoegde regelgevende autoriteit en, in voorkomend geval, rekening houdend met de grensoverschrijdende aspecten, een voorstel tot besluitvormingsproces te formuleren.
Het voorstel tot besluitvormingsproces bevat de criteria waarmee de Instelling rekening houdt bij het formuleren van de voorstellen bedoeld in artikel 179, § 6, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1980 met betrekking tot de nog nader te bepalen delen van de Nationale Beleidsmaatregel, en die, onder andere, in de mogelijkheid voorzien om op een of meer delen van de Nationale Beleidsmaatregel terug te komen, in overeenstemming met artikel 7.

§ 3

Tijdens de hele vaststelling van de Nationale Beleidsmaatregel, raadpleegt de Instelling te gelegener tijd de autoriteiten op verschillende institutionele niveaus, voor de zaken die tot hun bevoegdheid behoren, die betrokken kunnen zijn bij de voorbereiding van deze Beleidsmaatregel en de uitvoering ervan.
In dat kader, en onverminderd artikel 16 van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, bepaalt het besluitvormingsproces dat de Instelling gedurende het gehele proces voor de vaststelling van de Nationale Beleidsmaatregel de Bevoegde regelgevende autoriteit raadpleegt over de aspecten inzake nucleaire veiligheid en beveiliging, alsook over de eisen waaraan de diepe berging moet voldoen om te kunnen worden vergund.

§ 4

Het besluitvormingsproces zorgt ervoor:
dat de verschillende aspecten van het beheer van radioactief afval en de onderlinge afhankelijkheid ervan worden bekeken, met name niet alleen de aspecten inzake veiligheid, nucleaire beveiliging en milieubescherming, maar ook de wetenschappelijke, technische, financiële, maatschappelijke en reglementaire aspecten. Deze aspecten, in combinatie met een systeembenadering van de diepe berging, bepalen de haalbaarheid van de diepe berging en bepalen de geleidelijke optimalisering en uitvoering ervan. Deze benadering omvat het radioactieve afval bedoeld in artikel 3, met inbegrip van de verpakking ervan, de kunstmatige barričres en het gastgesteente of de gastformatie, en houdt rekening met de omgeving ervan;
dat de voorbereiding van de beslissingen op een participatieve, billijke en transparante wijze verloopt, door met name deliberatieve processen of representatieve panels samengesteld uit experten en burgers, om te verzekeren dat in elke fase alle belanghebbenden, met inbegrip van het maatschappelijk middenveld, op nationaal, regionaal en lokaal niveau, en in voorkomend geval internationaal niveau, geďnformeerd worden en de kans krijgen om met kennis van zaken betrokken te worden.
dat, overeenkomstig artikel 179, § 2, 4°, negende lid, en 11°, zevende tot achttiende lid, van de wet van 8 augustus 1980, het maatschappelijke draagvlak dat noodzakelijk is voor de ontwikkeling van de diepe bergingsoplossing en de integratie van de diepe bergingsinstallatie in een of meer lokale collectiviteiten op termijn mogelijk zijn;
dat de modaliteiten van opvolging van de Nationale Beleidsmaatregel erin opgenomen zijn, overeenkomstig artikel 179, § 6, zesde lid, van de wet van 8 augustus 1980.