Meer info
 

16/06/24 KB Nucleair en radiologisch noodplan
Koninklijk besluit van 16 juni 2024 tot vaststelling van het nucleair en radiologisch noodplan voor het Belgisch grondgebied, de territoriale zee en de exclusieve economische zone

2 De organisatie van het crisisbeheer tijdens de federale fase

De acute periode van een noodsituatie wordt, op zijn minst in de eerste uren die volgen na het ontstaan ervan, vaak gekenmerkt door een beperkte kennis van het evenement en van de reële of potentiële gevolgen. De eerste beslissingen over het nemen van beschermingsmaatregelen (zie hoofdstuk 6), worden vaak uit voorzorg genomen op basis van een inschatting van de verwachte gevolgen, die op voldoende conservatieve wijze, maar wel zo realistisch mogelijk gemaakt worden. Onderstaand schema toont de algemene organisatie van het crisisbeheer tijdens de acute periode en de transitieperiode.
Figuur 3: Algemene organisatie van een noodsituatie beheerd op nationaal niveau

2.1 Noodsituaties bij nucleaire installaties van klasse I in België

Het beheer van een noodsituatie als gevolg van een evenement in een nucleaire installatie van klasse 1 in België (zie § 1.3) gebeurt onmiddellijk op nationaal niveau en, in functie van de noodklasse (zie § 2.1.2.3) in de federale fase. Deze vooraf bepaalde aanpak is gebaseerd op diverse overwegingen en keuzes, waaronder:
de centralisatie van de beschikbare radiologisch-technische expertise op het nationaal niveau om het evenement en de mogelijke radiologische gevolgen te analyseren. Deze analyse moet indien nodig leiden tot coherente adviezen omtrent directe en indirecte beschermingsmaatregelen (zie Lexicon) voor de bevolking en het milieu op het Belgisch grondgebied in functie van het radiologisch risico.;
het mogelijks grensoverschrijdend karakter van dergelijke noodsituaties, zowel gemeentelijk, provinciaal, nationaal als internationaal, en van de benodigde maatregelen;
de noodzaak van onmiddellijke mobilisatie van de nationale alarmeringscapaciteiten voor de bevolking;
de nood aan een coherente informatie voor de ganse bevolking en naar buurlanden en internationale organisaties toe.
De voorbereiding en het beheer van dergelijke noodsituaties vereist een zeer nauwe samenwerking met de betrokken uitbater van de nucleaire installatie, alsook met de verschillende bevoegde instanties op verschillende niveaus: de betrokken federale departementen, gouverneurs en burgemeesters, gefedereerde overheden en internationale instanties. Deze samenwerking beantwoordt aan de noodzaak om een geďntegreerd crisisbeheer in werking te stellen met betrekking tot volgende domeinen:
gemeenschappelijke beeldvorming van de situatie,
voorbereiding van beslissingen omtrent beschermingsmaatregelen,
afkondiging van maatregelen en de opvolging van hun uitvoering.
Afhankelijk van de bevoegdheden en de rol van elke cel die bij de crisisbeheersing betrokken is, wordt rekening gehouden met diverse aspecten:
radiologisch-technisch,
operationeel,
socio-economisch,
communicatie met de bevolking,
internationale context.
2.1.1 Beheer van de situatie op de site
Overeenkomstig de internationale principes en artikel 28 van de wet van 15 april 1994, is en blijft de uitbater, zelfs tijdens een noodsituatie, verantwoordelijk voor de nucleaire veiligheid van de installatie en de technische beheersmaatregelen op de site. De uitbater is ook verantwoordelijk voor de bescherming (in het bijzonder op radiologisch vlak) van de aanwezige personen op zijn uitgebate site.
Wanneer het nucleair noodplan wordt geactiveerd en als de openbare orde of de bescherming van de bevolking dit vereist, kunnen de federale overheden bevoegd voor het beheer van de noodsituatie op elk moment aan de uitbater acties opleggen met het oog op de controle van de noodsituatie op de uitgebate site. Het opleggen van deze acties wordt, in overeenstemming met de veiligheidsmaatregelen beschreven in artikel 10septies van de wet van 15/04/1994, uitgevoerd door een nucleaire inspecteur van het FANC.

2.1.1.1 Intern noodplan van de uitbater

De uitbater moet alle nodige voorzorgsmaatregelen nemen om de veiligheid van de personen en goederen (25) op zijn terrein te garanderen. Er moet een intern noodplan opgesteld worden door elke uitbater en voor elke nucleaire installatie. De structuur en de inhoud van dit intern noodplan moet flexibel zijn en het plan moet de volgende elementen omvatten:
de snelle detectie en classificatie van evenementen;
de alarmering op de site, 24 uur op 24 en 7 dagen op 7, de snelle mobilisering van het interventie personeel en de alarmering en begeleiding van de externe hulpdiensten;
de bescherming van alle personen die op de site aanwezig zijn en met aandacht voor de maatregelen inzake hergroepering, telling, evacuatie en decontaminatie;
de bescherming van het interventiepersoneel;
de communicatie naar de overheid over de situatie op de site, met inbegrip van de snelle notificatie en alle informatie die daarna nodig is;
de informatie naar de bevolking en de communicatie naar de media, in overeenstemming met de nationale nucleaire communicatiestrategie, die zich beperkt tot de informatie inzake de situatie op de site en haar evolutie;
de evaluatie van de situatie vanuit technisch en radiologisch standpunt (op en rond de site);
de evaluatie van de radioactieve lozingen;
de eerste hulp en de behandeling ter plaatse van slachtoffers, binnen de grenzen van zijn mogelijkheden, inbegrepen de maatregelen inzake decontaminatie en hun overplaatsing naar gespecialiseerde ziekenhuizen;
de controle, het herstel of het terug in een veilige toestand brengen van de installaties;
de informatie over actieve en passieve brandveiligheidsmaatregelen en watervoorraden;
de toegang tot het terrein en de gebouwen op het terrein;
de bepalingen voor de samenwerking met de externe overheden en diensten, met alle mogelijke middelen waarover hij beschikt, met als doel de schadelijke gevolgen te voorkomen of te beperken voor de gezondheid van de werknemers en van de bevolking en voor het leefmilieu, de voedselketen en de drinkwatervoorziening.
Het intern noodplan van de uitbater moet ter informatie aan de territoriaal bevoegde hulpverleningszone en aan de betrokken lokale en federale autoriteiten worden overgemaakt.

2.1.1.2 Samenwerking van de uitbater bij de operationele en beleidscoördinatie

Wanneer het nucleair noodplan wordt geactiveerd en een interventie op de site vereist is, is een fysieke vertegenwoordiging van de uitbater op operationeel niveau (CP-Ops, zie § -.l) verplicht. Deze vertegenwoordiging moet ervoor zorgen dat de nodige feedback wordt gegeven over de omstandigheden op de site waarvoor de uitbater volledig verantwoordelijk en technisch bevoegd blijft. De uitbater behoudt een rol als adviseur en biedt ondersteuning met betrekking tot de risico's op de site. De uitbater is ook vertegenwoordigd op strategisch niveau in de Evaluatiecel (§ 2.1.4.2.1) om een functie van verbindingsofficier te vervullen en zo de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de coördinatie en het crisisbeheer de nodige informatie te verstrekken om beslissingen te nemen.
Naast deze vereiste vertegenwoordiging blijft een medewerking van de uitbater of van zijn vertegenwoordiger op andere niveaus (op strategisch of operationeel niveau) mogelijk, onder voorbehoud dat deze medewerking:
vooraf is overeengekomen tussen de uitbater en de autoriteit of dienst die om deze deelname verzoekt;
verenigd kan worden met de uitvoering van zijn eigen opdrachten (in het bijzonder op de site);
niet in strijd is met de bepalingen in dit plan;
en dat de modaliteiten in verband met deze medewerking (fysieke aanwezigheid, specifiek informatiekanaal, vereist profiel...) expliciet voorzien en opgenomen worden in de plannen en procedures van de betrokken partners (uitbater, verzoekende autoriteit/dienst).

(25)
De veiligheid van personen heeft steeds prioriteit

2.1.2 Melding en notificatie van een evenement door de uitbater

2.1.2.1 Inleiding

Van alle evenementen, vereisen slechts enkele de activering van dit plan. In dit geval spreekt men van notificatie aan de overheid. In de andere gevallen, wanneer het evenement de activering van een extern antwoord en dus de uitvoering van dit plan niet vereist, spreekt men van melding aan de overheden (zie Lexicon).
De uitbaters van de nucleaire installaties van klasse I zijn verplicht om elk evenement betreffende de nucleaire veiligheid, alsook de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu te melden of te notificeren bij de aangewezen autoriteiten, overeenkomstig het bestaande regelgevingskader dat in dit plan en volgens het technisch reglement van het FANC is vastgelegd (27) .
Elke melding of notificatie van een evenement door een uitbater moet de volgende informatie bevatten:
de volledige naam van het bedrijf en het “nucleaire” karakter van de site;
de locatie (betrokken eenheid of installatie);
de noodklasse van het evenement;
een korte beschrijving van de situatie;
het al dan niet activeren van het intern noodplan van de betrokken site.
de aanbevolen toegang voor hulpdiensten afhankelijk van de radiologische situatie en de weersomstandigheden ter plaatse (indien interventie vereist is);
Deze informatie wordt dan onmiddellijk doorgegeven aan de diensten die ter plaatse moeten ingrijpen of, indien geen interventie op de site vereist is, aan de diensten die in de noodplannen of externe procedures als ontvangers van deze informatie zijn aangewezen.

2.1.2.2 Melding van noodklasse Alert

De melding van Alert-evenementen (zie Lexicon) door de uitbater aan de aangewezen instanties gebeurt mondeling met de verplichting van een geslaagd rechtstreeks contact (zie Lexicon). De melding wordt vervolgens schriftelijk bevestigd, bij voorkeur per e-mail, via een vooraf bepaald standaardformulier.
De Alert melding moet het FANC in samenspraak met Bel V de mogelijkheid bieden om:
(de aard en de ernst van) de gebeurtenis in te schatten;
te bevestigen dat het daadwerkelijk gaat om een situatie die geen beschermingsmaatregelen buiten de site (off-site) vereist en waarvan geen verslechtering wordt verwacht, zodat de autoriteiten geen reactie buiten de site hoeven voor te bereiden;
of om de melding te herkwalificeren.
De melding aan het NCCN, de gouverneur en burgemeester(s) moet hen de mogelijkheid bieden om:
te antwoorden op de eventuele vragen van de burgers en de media;
een gepaste standaardreactie te ontwikkelen (bijvoorbeeld interne procedures opstarten);
een overdreven en nutteloze reactie te vermijden (vb. mobilisering van de crisisstructuren);
partners of homologe instanties in buurlanden te informeren, na ontvangst van de bevestiging van de noodklasse.

2.1.2.3 Notificatie: Noodklassen die de activering van het nucleair noodplan vereisen

De evenementen die de activering van dit plan en bijgevolg de organisatie van een gestructureerd antwoord buiten de uitgebate site vereisen, moeten door de uitbater geďdentificeerd worden en de notificatie moet onmiddellijk gemeld worden aan de bevoegde overheden en bestemmelingen volgens de door dit plan bepaalde voorschriften en modaliteiten. Deze notificatie gebeurt mondeling met de verplichting van een geslaagd direct contact. De notificatie wordt vervolgens schriftelijk bevestigd, bij voorkeur per e-mail, via een vooraf bepaald standaardformulier.
Elke notificatie leidt tot de activering van dit plan en de onmiddellijke mobilisatie en convocatie van de nationale crisiscellen voorzien in dit plan.
Naargelang het geval moeten deze gebeurtenissen gelijkgesteld worden aan één van de volgende noodklassen, zoals bepaald in de algemene veiligheidsvoorschriften van het IAEA:
Facility emergency. Op een gedeelte van een nucleaire site doet er zich een situatie voor waarvan de ernst het nemen van beschermingsmaatregelen, en andere respons acties, voor het ter plaatse aanwezige personeel (of gelijkaardig) en voor hulpverleners, enkel op de betrokken site of het betrokken gedeelte ervan vereist. Buiten de site wordt in dit stadium geen enkele beschermingsmaatregel verwacht. Toch wordt het nucleair noodplan uit voorzorg geactiveerd, ter anticipatie van elke mogelijke verslechtering en ter voorbereiding van de respons van de overheid buiten de site.
Site area emergency. Op een nucleaire site doet er zich een situatie voor waarvan de ernst de activering van het nucleair noodplan vereist om het antwoord van de overheid buiten de site te organiseren. Als voorzorgsmaatregel, wordt door de gouverneur van de betrokken provincie automatisch overgegaan tot de alarmering, het laten luisteren naar de media en het laten schuilen (zie Lexicon) van de bevolking in het centrale gedeelte van de noodplanningszone (blok S, § 5.2.3) (zie Lexicon). De ernst van het evenement zou echter niet meteen mogen leiden tot directe beschermingsmaatregelen voor de bevolking buiten de centrale zone van de planningszone. Het nemen van indirecte beschermingsmaatregelen (bescherming van de voedselketen, het leefmilieu en de drinkwatervoorziening) is mogelijk.
General emergency. Op een nucleaire site doet zich een situatie voor waarvan de ernst de activering van het nucleair noodplan vereist om het antwoord van de overheid buiten de site te organiseren.
De ernst van het evenement vereist dat er, vanaf de notificatie, door de gouverneur van de betrokken provincie, automatisch wordt overgegaan tot de alarmering, het laten luisteren naar de media en het laten schuilen van de bevolking in het centrale gedeelte van de noodplanningszone (blok S). Buiten de centrale zone van de noodplanningszone (blok S) zullen waarschijnlijk directe en indirecte beschermingsmaatregelen voor de bevolking genomen moeten worden.
Bijzonder geval: General emergency - Reflex mode: Op een nucleaire site doet zich een situatie voor (of er heeft zich daar een situatie voorgedaan) waarvan de ernst de activering van het nucleair noodplan vereist om het antwoord van de overheid buiten de site te organiseren. De snelle ontwikkeling van het evenement en de verwachte omvang van de gevolgen vereist dat er door de gouverneur van de betrokken provincie onmiddellijk wordt overgegaan tot de alarmering, het laten luisteren naar de media en het laten schuilen van de bevolking in de reflexzone (§ 5.2.3.) (zie Lexicon).
Zoals hierboven beschreven, leidt de ontvangst van een notificatie, ongeacht de noodklasse, tot de activering van het nucleair noodplan en de onmiddellijke mobilisatie van de nationale crisiscellen. Deze elementen hebben ook invloed op de afkondiging van een federale fase, wat onder de verantwoordelijkheid valt van de minister van Binnenlandse Zaken, die als enige hiervoor de bevoegdheid heeft.
Alle notificaties worden onderworpen aan een eerste analyse door het FANC en zijn filiaal Bel V om de noodklasse te bevestigen o fte herkwalificeren. Het resultaat van deze analyse wordt binnen een uur na ontvangst van de notificatie naar het NCCN gestuurd.
Wanneer een notificatie in het kader van deze eerste analyse door het FANC en zijn filiaal Bel V wordt bevestigd of geherkwalificeerd in de noodklasse Facility Emergency, kan de minister van Binnenlandse Zaken, gezien de geringe waarschijnlijkheid dat beschermingsmaatregelen buiten de site nodig zullen zijn, beslissen om te wachten op de eerste analyses van de nationale crisiscellen (evaluatie door de Evaluatiecel en aanbevelingen door het Federaal Coördinatiecomité) alvorens de federale fase af te kondigen.
Wanneer een notificatie wordt bevestigd of geherkwalificeerd in de noodklassen Site Area Emergency, General Emergency of General Emergency - Reflex mode en er gevolgen buiten de site verwacht worden, is het belangrijk dat de strategische coördinatie op nationaal niveau zo snel mogelijk wordt opgestart. Wanneer de federale fase nog niet is geactiveerd na bevestiging of herkwalificatie in deze noodklassen of bij gebrek aan bevestiging of herkwalificatie van de noodklasse door het FANC en haar filiaal Bel V binnen het uur na ontvangst van de notificatie, kondigt de minister van Binnenlandse Zaken de federale fase af en neemt de leiding over de strategische coördinatie over, zonder een eerste evaluatie van de Evaluatiecel en de aanbevelingen van het Federaal Coördinatiecomité af te wachten. De tabel hieronder vat de noodklassen en de eraan verbonden beschermingsmaatregelen samen.
Tabel 1: Noodklassen en de eraan verbonden beschermingsmaatregelen
Alert
Facility emergency
Site area emergency
General emergency
Bestrijding van gevolgen op site en analyse van de situatie.
 
Activering van het nucleair noodplan uit voorzorg en convocatie van de crisiscellen.
Beschermingsmaatregelen en respons acties op de betrokken site (of gedeelte ervan).
 
Activering van de federale fase ten laatste één uur na ontvangst van de notificatie.
Beschermingsmaatregelen (waarschuwing, schuilen en luisteren naar de media) in de centrale zone (blok S) uit voorzorg en eventueel indirecte beschermingsmaatregelen (voedselketen).
 
Directe en indirecte beschermingsmaatregelen buiten blok S waarschijnlijk.
Bijzonder geval: General emergency - reflex mode
Onmiddellijke beschermingsmaatregelen (waarschuwing, schuilen, luisteren naarde media) in de reflexzone (Blokken S en X).
Voor elk van deze noodklassen worden operationele (technische en radiologische) criteria bepaald door de betrokken uitbater in overleg met het FANC. Deze criteria worden vastgelegd in het intern noodplan van de betrokken installaties.

(27)
Technisch reglement van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle van 5 juli 2019 tot bepaling van de modaliteiten en de criteria voor de melding van significante gebeurtenissen met bettrekking tot de nucleaire veiligheid, de bescherming van personen en het leefmilieu in de inrichtingen van klasse I

2.1.3 Alarmering en mobilisering van de crisisstructuren op verschillende niveaus

2.1.3.1 Alarmeringsprocedures in geval van melding van de noodklasse Alert

Bij melding van een Alert (zie § 2.1.2.2} worden de volgende instanties onmiddellijk verwittigd door de uitbater met de verplichting van een geslaagd rechtstreeks contact, hetzij ter informatie, hetzij voor actie en in de onderstaande volgorde:
Noodcentrale 112: ter informatie of ter interventie van de hulpdiensten op de site, in functie van de noodzaak of op verzoek van de uitbater;
bevoegde hulpverleningszone indien interventie op de site vereist is;
Bel V: ter verificatie van het gepaste karakter van de melding (in overleg met het FANC);
FANC: ter verificatie van het gepaste karakter van de melding (in overleg met Bel V);
NCCN: ter informatie;
Figuur 4: Melding van een evenement door de uitbater: noodklasse “Alert”
Als er na drie pogingen geen geslaagd rechtstreeks contact kan gemaakt worden met één van de instanties, worden de overige instanties verder verwittigd en wordt de instantie die initieel niet gecontacteerd kon worden nadien terug gecontacteerd. Het NCCN wordt hierover tijdens het rechtstreekse contact ingelicht.
De uitbater stuurt vervolgens zo snel mogelijk een schriftelijke melding (op basis van een vooraf gedefinieerd standaardformulier) naar de hierboven vernoemde en hieronder genoemde autoriteiten:
Gouverneur of gemachtigd vertegenwoordiger van de provincie waar de site zich bevindt: ter informatie.
Burgemeester(s) of gemachtigd vertegenwoordiger(s) van de gemeente waar de site zich bevindt: ter informatie;
Het FANC bevestigt, na overleg met Bel V, aan het NCCN en aan de uitbater via een geslaagd rechtstreeks contact het gepaste karakter van de melding (en dus de afwezigheid van de noodzaak om dit plan te activeren) of herkwalificeert het als notificatie en vraagt via het NCCN de activering van dit plan. Het FANC brengt vervolgens de uitbater op de hoogte van de herkwalificatie. Het NCCN geeft deze bevestiging door aan de lokale overheden (gouverneur, burgemeester) en aan de noodcentrale 112 of activeert, in geval van herkwalificatie, dit noodplan. De buitenlandse homologe partners worden pas op de hoogte gebracht van het evenement (zonder het standaardformulier te versturen) als de bevestiging van de noodklasse werd ontvangen.

2.1.3.2 Alarmeringsprocedures in geval van notificatie

Bij notificatie (zie § 2.1.2.3) worden de volgende instanties onmiddellijk verwittigd door de uitbater via een geslaagd rechtsreeks contact en in de onderstaande volgorde:
Noodcentrale 112 (afkondiging operationeel alarmeringsschema);
Bevoegde hulpverleningszone indien een interventie op de site vereist is;
Bel V: ter verificatie van het gepaste karakter van de notificatie (in overleg met het FANC);
FANC: ter verificatie van het gepaste karakter van de notificatie (in overleg met Bel V);
Gouverneur of gemachtigd vertegenwoordiger van de provincie waar de site zich bevindt (Reflex maatregelen indien nodig en alarmering en mobilisatie van de provinciale crisiscel);
NCCN (alarmering en mobilisering van de crisiscellen);
Burgemeester(s) of gemachtigd vertegenwoordiger(s) van de gemeente waar de site zich bevindt (alarmering en mobilisatie van de gemeentelijke crisiscellen).
Figuur 5: Notificatieschema van evenementen door de uitbater
Als er na drie pogingen geen geslaagd rechtstreeks contact kan gemaakt worden met één van de instanties, worden de overige instanties verder verwittigd en wordt de instantie die initieel niet gecontacteerd kon worden nadien terug gecontacteerd. Het NCCN wordt hierover tijdens het rechtstreekse contact ingelicht.
De uitbater stuurt vervolgens zo snel mogelijk een schriftelijke notificatie (op basis van een vooraf gedefinieerd standaardformulier) naar de hierboven vernoemde autoriteiten.
Het FANC bevestigt, na overleg met Bel V, aan het NCCN en aan de uitbater via een geslaagd rechtstreeks contact binnen het uur na ontvangst van de notificatie het gepaste karakter hiervan of herkwalificeert deze in een andere noodklasse. Het NCCN geeft deze bevestiging door aan de lokale overheden (gouverneur, burgemeester) en aan de noodcentrale 112.

2.1.3.3 Mobilisatieprocedures in geval van notificatie

Bij een notificatie nemen de door de uitbater gewaarschuwde overheden en instanties onmiddellijk de nodige acties (zie figuur 5):
het alarmeren en mobiliseren van de hulpdiensten voor een eventuele interventie ter plaatse;
de activering van het nucleair noodplan en het alarmeren en mobiliseren van de nationale crisiscellen door het NCCN
het alarmeren en mobiliseren van de provinciale (CC-Prov) en gemeentelijke crisiscellen (CC-Gem) in de noodplanningszones en, indien nodig, het onmiddellijk nemen van directe beschermingsmaatregelen voor de bevolking door de betrokken gouverneurs en burgemeesters;
afhankelijk van de behoefte en op verzoek van de voorzitter van het Federaal Coördinatiecomité worden de volgende instanties gealarmeerd door het NCCN en, indien nodig, worden hun respectieve crisisstructuren in stand-by gezet of gemobiliseerd (volgens hun interne procedures):
de crisiscellen van de (andere) gouverneurs en van de bevoegde overheid van de Brusselse agglomeratie;
de crisiscellen van de federale departementen;
de (andere) gefedereerde entiteiten/gewestelijke crisiscentra.
op verzoek van de voorzitter van het Federaal Coördinatiecomité worden de buurlanden en de internationale instanties (EU, IAEA) gewaarschuwd door het NCCN.
De alarmering en de mobilisering van de betrokken overheden, instanties en diensten moeten het mogelijk maken om:
het gepaste karakter van de notificatie te controleren;
de technische en radiologische aspecten van het evenement en van de eventuele gevolgen voor de bevolking, de voedselketen, het leefmilieu en de drinkwatervoorziening in te schatten;
de nodige directe en indirecte beschermingsmaatregelen voor de bevolking te nemen;
de algemene socio-economische gevolgen van de noodsituatie en van de genomen of vooropgestelde beschermingsmaatregelen te overwegen;
te zorgen voor de alarmering van de bevolking en de gepaste informatie aan de bevolking;
de uitvoering van de beschermingsmaatregelen te coördineren;
de informatie-uitwisseling en de samenwerking te organiseren met de internationale instanties en met de instanties van de buurlanden die een gelijkaardige rol vervullen.

2.1.4 Organisatie op nationaal niveau

2.1.4.1 Coördinatie en beleid op federaal niveau

In het kader van de federale fase van het crisisbeheer, zijn de federale autoriteiten verantwoordelijk voor de coördinatie en het crisisbeheer. Deze opdracht wordt verzekerd door de Beleidscel met de steun van het Federaal Coördinatiecomité. Dit comité wordt op zijn beurt ondersteund door verschillende organisaties en crisiscellen. De voorzitter van COFECO kan vragen om bijkomende crisiscellen op te richten. Deze bijkomende cellen worden beschreven in § 2.1.4.4. Als de situatie het vereist, kunnen andere ad-hoc crisiscellen worden opgericht als extra overleg- en coördinatieplatforms om specifieke aspecten van het nationaal crisisbeheer te ondersteunen.
De voorzitter van de verschillende crisiscellen:
bereidt de agenda van de vergaderingen voor en coördineert de werkzaamheden van de crisiscel;
zorgt ervoor dat tijdens de vergaderingen de nodige informatie wordt uitgewisseld;
zorgt voor een duidelijke taakverdeling tussen de verschillende leden, overeenkomstig hun respectievelijke bevoegdheden;
zorgt ervoor dat de (voorstellen van) beslissingen in overleg met alle leden worden opgesteld;
zorgt voor de opvolging van de beslissingen door de verschillende leden;
coördineert het secretariaat van de vergaderingen en legt een geconsolideerd verslag voor aan de leden van de crisiscel.
Elk lid van de verschillende crisiscellen:
verzekert zich ervan dat de voor zijn bevoegdheidsdomein relevante informatie wordt verzameld en aan de andere leden van de cel en de voorzitter wordt bezorgd;
is verantwoordelijk voor de uitvoering van de beslissingen en acties binnen zijn bevoegdheidsdomein, overeenkomstig de in de Beleidscel vastgestelde algemene strategie en gemaakte afspraken;
neemt, in overleg met de voorzitter, de nodige maatregelen om te garanderen dat de functie die hij binnen de cel vervult, voor de hele duur van de werkzaamheden wordt ingevuld, desgevallend, door in vervanging te voorzien.
De rollen en opdrachten van deze cellen worden in detail beschreven in de paragrafen hieronder.
Tenzij anders besloten door de voorzitters van de crisiscellen en als de situatie het toelaat, gaan de vergaderingen van de crisiscellen op nationaal niveau om organisatorische en logistieke redenen door in de lokalen van het NCCN. Als de veiligheidsvoorschriften het toelaten, kunnen de voorzitters van de crisiscellen besluiten om de vergaderingen virtueel of gedeeltelijk virtueel te organiseren.

2.1.4.1.1 Het Nationaal Crisiscentrum (NCCN)
Het NCCN staat 24u/24 ten dienste van de federale regering. Dit betekent dat het NCCN de gebeurtenissen opvolgt die volgens de verkregen inlichtingen kunnen leiden tot noodsituaties die een beheer op, of de ondersteuning van, het nationaal niveau noodzaken. Het verzamelt, analyseert en verspreidt op permanente basis relevante informatie aan de regering. Bijkomend biedt het NCCN zijn infrastructuur en expertise aan bij het interdepartementaal beheer van noodsituaties.
In het kader van het onderhavige noodplan en de acute periode van het crisisbeheer, hebben de opdrachten van het NCCN meer specifiek betrekking op:

Alarmering en mobilisatie van crisiscellen- en structuren.
Het NCCN brengt in eerste instantie onmiddellijk de interne organisatie en de minister van Binnenlandse Zaken op de hoogte, en verzekert de alarmering en mobilisatie van de nationale crisiscellen die samenkomen op het NCCN.
Het NCCN is tevens het internationaal contactpunt (National Warning Point - NWP) voor noodsituaties met mogelijks grensoverschrijdende impact en verzekert de alarmering van de (inter)nationale contactpunten van de buurlanden en van de internationale instanties (EU en het IAEA). De communicatie naar de Europese Commissie en het IAEA kan worden voorbereid door de Internationale cel (zie § 2.1.4.4.2) en wordt verzonden na goedkeuring door de voorzitter van COFECO.

Het beheer van informatie met betrekking tot de noodsituatie.
Het beheer van noodsituaties in het kader van een federale fase is een interactief proces dat verloopt binnen en tussen de op de diverse niveaus geactiveerde crisiscellen en -structuren. Het NCCN behoudt op ieder ogenblik een globaal overzicht met betrekking tot de noodsituatie en van toepassing zijnde maatregelen. Zij verzekert:
de verspreiding van officiële informatie omtrent de situatie en de besliste maatregelen naar de voorzitters van de crisiscellen, naar de federale departementale crisiscellen en de gefedereerde overheden/gewestelijke crisiscentra en naar de buurlanden en internationale instanties in samenwerking met de Internationale cel;
het beantwoorden van algemene vragen met betrekking tot de noodsituatie in samenwerking met de informatiecel;
het bezorgen van specifieke informatie en vragen aan de betrokken crisiscellen.

De logistieke ondersteuning: infrastructuur en personeel
Naast de infrastructuur voor crisisbeheer, biedt het NCCN aan de federale crisiscellen ook zijn personeel ter ondersteuning aan, in het bijzonder wat betreft:
de (digitale) verdeling van relevante documenten;
het gebruik van specifieke communicatietools en geďnformatiseerde applicaties;
de invulling van ondersteunende functies ten behoeve van het Federaal Coördinatiecomité (logboek, situatierapporten,. ..).

2.1.4.1.2 De Beleidscel

1 Opdrachten
De minister van Binnenlandse Zaken is bevoegd voor de afkondiging van de federale fase van het crisisbeheer.
In het kader van de federale fase van het crisisbeheer, neemt de Beleidscel de beslissingen over de directe en indirecte beschermingsmaatregelen voor de bevolking (zie § 6.3) op voorstel van het Federaal Coördinatiecomité en draagt er de politieke en juridische verantwoordelijkheid voor. Ze stelt een algemene strategie voor het crisisbeheer voor en ze kan elke maatregel nemen die ze nodig acht vanuit het algemeen belang.

2 Voorzitterschap en samenstelling
De Beleidscel wordt voorgezeten door de minister van Binnenlandse Zaken en is samengesteld uit de ministers en staatssecretarissen, of hun afgevaardigden, die directe verantwoordelijkheden hebben in geval van een nucleaire of radiologische noodsituatie. Indien nodig kunnen de eerste minister, andere federale ministers, ministers van gefedereerde overheden en staatssecretarissen, of hun vertegenwoordigers, uitgenodigd worden om de Beleidscel te vervoegen.

3 Werking
De werking van de Beleidscel is gebaseerd op akkoorden gemaakt op politiek niveau.

4 Interactie met andere crisiscellen en -structuren
De Beleidscel informeert het Federaal Coördinatiecomité over de beslissingen die op politiek niveau worden genomen. De interactiemechanismen tussen de Beleidscel en het Federaal Coördinatiecomité worden beschreven in de werkingsprocedures van het Federaal Coördinatiecomité.

2.1.4.1.3 Het Federaal Coördinatiecomité (COFECO)

1 Opdrachten
Het Federaal Coördinatiecomité is de multidisciplinaire cel samengesteld uit deskundigen die de noodsituatie aanstuurt en coördineert met als opdrachten:
het creëren van een globaal beeld van de situatie, van haar evolutie en van de coördinatie van de noodsituatie in al zijn aspecten;
het voorbereiden en voorstellen van beslissingen met betrekking tot beschermingsmaatregelen aan de Beleidscel;
het prioriteren van de beslissingen gevalideerd door de Beleidscel;
informatie over de ondernomen maatregelen verspreiden onder de betrokken nationale en internationale instanties en diensten (inclusief de uitbater);
de coördinatie van de inzet van nationale of nationaal gegenereerde middelen (middelen via nationale hulpdiensten, via opvordering, via internationale bijstandsmechanismen, via federale departementen,. ..) ter ondersteuning van de uitvoering van de maatregelen op het terrein;
de opvolging van door de Beleidscel gevalideerde maatregelen;
ervoor zorgen dat wordt geanticipeerd op aspecten in verband met het herstel de Beleidscel hierover adviseren, zodat de post-crisis overzicht kan worden opgesteld.

2 Voorzitterschap en samenstelling
Onverminderd ieders wettelijke bevoegdheden, wordt het Federaal Coördinatiecomité voorgezeten door de directeur-generaal van het NCCN of zijn vertegenwoordiger. De basissamenstelling van het comité bestaat uit vertegenwoordigers van:
de Algemene Directie Civiele Veiligheid;
de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (29) ;
de Geďntegreerde Politie;
het Ministerie van Defensie;
het FANC voor de radiologisch/technische aspecten;
de informatiecel voor de communicatie aspecten;
het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) voor het aspect voedselveiligheid;
de minister van Binnenlandse Zaken, als verbindingspersoon met de Beleidscel;
de gouverneur(s) van de getroffen provincie(s) in functie van de noodzaak en beschikbaarheid.
Ongeacht de noodklasse dat leidt tot de activering van het nucleair noodplan, wordt het Federaal Coördinatiecomité geactiveerd in zijn basissamenstelling.
In functie van de noodzaak kan de voorzitter van het Federaal Coördinatiecomité beroep doen op andere deskundigen om deel te nemen aan de werkzaamheden van het comité, zoals:
de vertegenwoordigers van de betrokken gefedereerde overheden/gewestelijke crisiscentra
de vertegenwoordigers van andere federale departementen en diensten verantwoordelijk voor specifieke socio-economische sectoren (30) (zie Lexicon);
de nationale correspondenten van bedreigde of getroffen buurlanden;
verbindingspersonen verbonden aan internationale bijstandsmechanismen;
andere vertegenwoordigers van federale departementen en diensten in geval van een multirisico gebeurtenis.

3 Werking
Het Federaal Coördinatiecomité houdt rekening met de radiologisch-technische, operationele, en socio-economische aspecten, de communicatie met de bevolking en de internationale context (zie § 2.1). Het in overweging nemen van deze elementen vormt een interactief proces dat uiteindelijk moet leiden tot het uitbrengen van een geďntegreerd advies aan de Beleidscel en tot de opvolging van de genomen beslissingen. Het Federaal Coördinatiecomité zorgt ervoor dat er geanticipeerd wordt op aspecten met betrekking tot het herstel. De werking van het Federaal Coördinatiecomité moet worden beschreven in een interne werkingsprocedure.

4 Interactie met andere crisiscellen en -structuren
In kader van bovengenoemde opdrachten, staat het Federaal Coördinatiecomité in contact met andere crisiscellen en -structuren. Deze interacties verlopen via rechtstreeks contact, via geďnformatiseerde tools, via vertegenwoordigers of verbindingspersonen en via het NCCN.

De Beleidscel
Het Federaal Coördinatiecomité informeert de Beleidscel omtrent de situatie en geeft geďntegreerd advies over de te nemen beschermingsmaatregelen zoals beschreven in dit plan.

De Evaluatiecel (CELEVAL)
Het Federaal Coördinatiecomité staat in contact met de Evaluatiecel om zich een beeld te kunnen vormen van de technische en radiologische situatie op en buiten de site en de verwachte evolutie ervan. Het krijgt van de Evaluatiecel voorstellen met betrekking tot beschermingsmaatregelen op basis van de analyse van de radiologische gevolgen.

De informatiecel (INFOCEL)
Het Federaal Coördinatiecomité krijgt van de informatiecel analyses over de opvolging van de informatie verstrekt aan de bevolking en de media met betrekking tot de noodsituatie en de van toepassing zijnde beschermingsmaatregelen, evenals over hun perceptie hierop. Het ziet toe op de alarmering van en de informatieverstrekking aan de bevolking die gecoördineerd wordt door de informatiecel.

De provinciale crisiscellen (CC-PROV)
COFECO staat in contact met de provinciale crisiscellen over de beeldvorming van de situatie op lokaal niveau en de operationele haalbaarheid van de vooropgestelde beschermingsmaatregelen. Het verstrekt informatie over directe en/of indirecte beschermingsmaatregelen voor de bevolking, het interventiepersoneel en de voedselketen aan de provinciale crisiscellen.

De federale departementale crisiscellen
COFECO ziet toe op de verstrekking van informatie over de genomen maatregelen en de acties die ondernomen moeten worden op het niveau van de betrokken departementen. Het overlegt met de federale departementale crisiscellen omtrent de impact van de noodsituatie en van de beschermingsmaatregelen op specifieke socio-economische sectoren die onder hun bevoegdheid vallen. Indien nodig kan de voorzitter van COFECO beslissen om een Socio-economische cel te mobiliseren om het comité in deze taken te ondersteunen (zie § 2.1.4.4.3.).

De gefedereerde overheden/gewesteliike crisiscentra
COFECO ziet toe op de verstrekking van informatie over de genomen maatregelen en de acties die ondernomen moeten worden op het niveau van de betrokken gefedereerde overheden. Het overlegt met de gefedereerde overheden omtrent de impact van de noodsituatie en van de beschermingsmaatregelen op specifieke socio-economische sectoren die onder hun bevoegdheid vallen. Indien nodig kan de voorzitter van het Federaal Coördinatiecomité beslissen om een Socio-economische cel te mobiliseren om het comité in deze taken te ondersteunen (zie § 2.1.4.4.3.).

Nationale homologe crisisstructuren in de buurlanden
Het Federaal Coördinatiecomité ziet toe op de alarmering en informatieverstrekking aan nationale homologe crisisstructuren in de buurlanden. Indien nodig en, indien de situatie het toelaat, overlegt het met deze structuren omtrent de eventuele grensoverschrijdende impact en omtrent de afstemming en opvolging van grensoverschrijdende maatregelen en communicatie. Het overlegt over vragen met betrekking tot wederzijdse bijstand. Indien nodig kan de voorzitter van het Federaal Coördinatiecomité beslissen om een Internationale cel te mobiliseren om het comité in deze taken te ondersteunen (zie § 2.1.4.4.2).

De internationale instanties
Het Federaal Coördinatiecomité ziet toe op de alarmering en informatieverstrekking aan de internationale instanties (EU, IAEA) en verzekert indien nodig de activering van internationale bijstandsmechanismen, eventueel bijgestaan door een Internationale cel (zie § 2.1.4.4.2).

De uitbater van de betrokken installatie
De interactie tussen het nationaal niveau en de uitbater van de betrokken nucleaire installatie verloopt steeds via de Evaluatiecel. Als de openbare orde of de veiligheid van de bevolking het echter vereisen, kan het Federaal Coördinatiecomité rechtstreeks in contact treden met de uitbater om de maatregelen die nodig zijn voor de controle van de situatie op de uitgebate site (inclusief de bescherming van de personen aanwezig op de site) op te volgen (zie § 2.1.1.).

De CP-Ops
De interactie met de CP-Ops verloopt steeds via de gouverneur(s) van de betrokken provincie(s). Als de situatie het vereist, kan de voorzitter van het Federaal Coördinatiecomité echter om de aanwezigheid van de Dir-CP-Ops vragen tijdens vergaderingen tussen COFECO en het/de CC-Prov(s).

2.1.4.2 Radiologisch/technische analyse en adviesverstrekking

2.1.4.2.1 De Evaluatiecel (CELEVAL)

1 Opdrachten
De Evaluatiecel is ermee belast de relevante technische, meteorologische en radiologische informatie te verzamelen. Op basis van die informatie evalueert zij de situatie, in binnen- en buitenland, en de gevolgen ervan op radiologisch vlak om het Federaal Coördinatiecomité te adviseren over de beschermingsmaatregelen voor:
de bevolking;
de intervenanten;
de voedselketen;
het leefmilieu;
de drinkwatervoorziening.
Dit geldt voor het Belgisch grondgebied en/of voor Belgische onderdanen in het buitenland. Hierbij moet zij rekening houden met de verwachte evolutie van de situatie op technisch, meteorologisch en radiologisch vlak, alsook met de impact van verslechterende omstandigheden die zich eventueel zouden kunnen voordoen.

2 Voorzitterschap en samenstelling
De Evaluatiecel wordt voorgezeten door het FANC en bestaat uit deskundigen van overheidsdiensten met verantwoordelijkheden op radiologisch en wetenschappelijk vlak, alsook uit deskundigen van aangewezen diensten of instellingen:
het FANC en haar filiaal Bel V;
het FAW;
het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI).
het Studiecentrum voor Kernenergie (SCK CEN);
het Nationaal Instituut voor Radio-elementen (IRE);
de betrokken uitbater.
In functie van de noodzaak, kan de voorzitter van de Evaluatiecel een beroep doen op andere deskundigen om deel te nemen aan de werkzaamheden van de Evaluatiecel.

3 Werking
De werking van de Evaluatiecel moet worden beschreven in een interne werkingsprocedure. Niettemin is het een cyclisch proces dat verschillende stappen omvat, waarvan de voornaamste de volgende zijn:
het verzamelen van informatie van de uitbater om zo nauwkeurig mogelijk de in rekening te nemen bronterm (zie Lexicon, vrijgekomen hoeveelheden en tijdelijke of verwachte ontwikkelingen, ) en de meteorologische omstandigheden op de plaats van uitbating vast te stellen (op basis van plaatselijke metingen);
het verzamelen van informatie van meteorologische organisaties en van de Meetcel;
de samenvatting van de beschikbare informatie op een welbepaald moment;
de evaluatie van de technische situatie en van de potentiële radiologische gevolgen op basis van deze informatie en van de resultaten van modellering;
de bepaling van een aangepaste meet- en staalnamestrategie, in samenwerking met de Meetcel;
de voorbereiding van de technische en radiologische samenvattingen en van de meetresultaten voor de buurlanden en voor de internationale instanties.
Deze stappen moeten mogelijk maken om zo snel mogelijk te komen tot:
de ontwikkeling van aanbevelingen aan COFECO, gebaseerd op de evaluatie;
de mededeling van deze aanbevelingen aan het Federaal Coördinatiecomité;
De Evaluatiecel komt samen in de lokalen van het NCCN. Indien deze niet beschikbaar zijn, moet ze zich kunnen organiseren in de lokalen van het FANC (CI2C).

4 Interacties met de andere cellen en instellingen
In het kader van bovengenoemde opdrachten, staat de Evaluatiecel in contact met andere crisiscellen en -structuren. Deze interacties verlopen via rechtstreeks contact, via geďnformatiseerde tools, via vertegenwoordigers of verbindingspersonen, en via het NCCN.

De crisiscel van de betrokken uitbater
De Evaluatiecel staat in contact met de crisiscel van de uitbater om zich een beeld te kunnen vormen van de technische en radiologische situatie op de site en de verwachte evolutie ervan.

Het Federaal Coördinatiecomité
De Evaluatiecel adviseert COFECO over de beschermingsmaatregelen voor de bevolking, het leefmilieu, de voedselketen en de drinkwatervoorziening. Ze geeft antwoorden op de bijzondere vragen en aanvragen van het Federaal Coördinatiecomité. Het Federaal Coördinatiecomité informeert de Evaluatiecel op zijn beurt over de daadwerkelijk genomen beslissingen door de Beleidscel en over de uitgevoerde acties. Deze informatie wordt opgenomen in de latere evaluaties van de Evaluatiecel.

De Meetcel
De Meetcel biedt rechtstreekse ondersteuning aan de Evaluatiecel. De Meetcel stuurt de beschikbare resultaten van de metingen op het terrein onmiddellijk door in een bruikbare en vooraf afgesproken vorm ongeacht hun herkomst (TELERAD [zie Lexicon], teams op het terrein, AGS, drones,. ..). Een lid van de Evaluatiecel verzekert, als verbindingspersoon met de Meetcel, de interface tussen beide cellen.

Interne crisiscel van het FANC (CI2C)
De CI2C is een structuur die door het FANC wordt opgericht en beheerd, in nauwe samenwerking met haar partners. Wanneer ze geactiveerd wordt op verzoek van de voorzitter van de Evaluatiecel, kan de ondersteuning van het CI2C (backoffice) gevraagd worden voor de uitvoering van aanvullende taken. De mechanismen voor interactie tussen de Evaluatiecel en de interne crisiscel van het FANC zijn beschreven in de interne werkingsprocedures van de Evaluatiecel.

Commandopost operaties (CP-Ops)
De interactie tussen de (crisis)cellen op nationaal niveau en de CP-Ops verloopt hoofdzakelijk via de provinciale crisiscel(len). Als de situatie het vereist, kan de Evaluatiecel echter contact opnemen met de CP-Ops om informatie en advies door te geven die nuttig zijn voor de beoordeling van het stralingsrisico waaraan de hulpverleners op de site worden of kunnen worden blootgesteld.

Internationale contacten
Indien de situatie dit vereist, kan de Evaluatiecel in direct contact treden met zijn homologen in andere landen voor de uitwisseling van technische/radiologische informatie. De communicatie van geplande of genomen beschermingsmaatregelen blijft echter het voorrecht van COFECO, hierin mogelijk ondersteund door een Internationale cel (zie § 2.1.7.3.).

2.1.4.2.2 De Meetcel

1 Opdrachten
De Meetcel levert de nodige expertise en meet- en staalnamemiddelen om de niveaus van het dosisdebiet van de omgeving en de radioactieve contaminatie in het leefmilieu te meten.
De Meetcel is belast met de uitvoering van de meetstrategie, die in overleg met de Evaluatiecel bepaald wordt.
Tijdens de acute periode van de noodsituatie kan de Meetcel op eigen initiatief metingen starten in afwachting van de instructies van de Evaluatiecel.
De metingen die ze verzamelt moeten toelaten om de risicozoneste bepalen en af te bakenen, om het niveau van contaminatie te verifiëren in de producten van de voedselketen inclusief het drinkwater, om het niveau van contaminatie in geďmporteerde producten of deze bestemd voor export te verifiëren, om de dosissen opgelopen door de bevolking te reconstrueren, enz.

2 Voorzitterschap en samenstelling
De Meetcel wordt voorgezeten door het FANC en bestaat uit vertegenwoordigers van de overheidsdiensten, instellingen en organen die over de voornaamste meetmiddelen beschikken en die over de nodige competenties en een expertise inzake nucleaire metingen, en/of staalafnames beschikken.
De vertegenwoordigers van de overheidsdiensten behoren tot de volgende instellingen:
het FANC;
het FAVV;
de operationele eenheden van de Civiele Bescherming;
het ministerie van Defensie (31) .
De deskundigen van de aangewezen diensten of instellingen zijn vertegenwoordigers van:
het SCK CEN;
het IRE.
Indien nodig kan, op vraag van het FANC of de Evaluatiecel, de deelname van andere organismen en instituten geëist worden door de minister van Binnenlandse Zaken, om aan de opdrachten van de Meetcel deel te nemen, bijvoorbeeld:
de uitbaters van andere installaties dan de betrokken installatie,
laboratoria en fysische controlediensten van de universiteiten;
erkende instellingen voor fysische controle;
andere partners die een overeenkomst hebben gesloten om interventies voor het FANC uit te voeren.
Tot slot kan er eveneens een beroep gedaan worden op internationale teams, overeenkomstig de internationale bijstandsakkoorden (zie rubriek 2.1.7.2.2), eventueel via de Internationale cel (zie § 2.1.4.1.5), indien deze gemobiliseerd werd.

3 Werking
Om de opdrachten die haar toevertrouwd werden, te verzekeren, bestaat de Meetcel uit twee operationele niveaus:
een federaal niveau;
een lokaal niveau.
Het federale niveau (“federale Meetcel”) staat in voor de algemene coördinatie van de werkzaamheden van de cel. Deze staat in rechtstreeks contact met de coördinator van de mobiele meetteams om het operationele plan voor de metingen en de staalnames op het terrein vast te stellen.
Het lokale niveau (“lokale Meetcel”) is samengesteld uit de mobiele meet- en staalnameploegen op het terrein, alsook de middelen en toestellen voor aanvullende metingen op het land, maritieme metingen en metingen in de lucht.
Detectie- en meetmiddelen vanuit de lucht door middel van gammaspectrometrie (behorend tot de FOD Binnenlandse Zaken en beheerd door het SCK CEN en het IRE) kunnen op beslissing van de minister van Binnenlandse Zaken worden ingezet. Ze worden geďnstalleerd in een luchtvaartuig van Defensie (indien beschikbaar), van de politie of, bij gebrek daaraan, van een particuliere onderneming, en worden begeleid door een operator die door het SCK CEN of door het IRE ter beschikking wordt gesteld.
De Civiele Bescherming is belast met de vestiging en de coördinatie van het basiskamp voor de mobiele meetploegen. De lokalisatie ervan wordt gekozen tussen vooraf bepaalde locaties. De aspecten verbonden aan de persoonlijke dosimetrie van de leden van de meetploegen worden eveneens op het niveau van het basiskamp beheerd.
De werking van de Meetcel moet worden beschreven in een interne werkingsprocedure.

4 Interacties met de andere cellen en instellingen
In het kader van bovengenoemde opdrachten, staat de Meetcel in contact met andere crisiscellen en structuren. Deze interacties verlopen via rechtstreeks contact, via geďnformatiseerde tools of via vertegenwoordigers of verbindingspersonen.

De Evaluatiecel
De Meetcel biedt rechtstreekse ondersteuning aan de Evaluatiecel om de radiologische gevolgen van een noodsituatie te beoordelen.

Interne crisiscel van het FANC (CI2C)
Wanneer CI2C geactiveerd wordt op verzoek van de voorzitter van de Evaluatiecel, kan de Meetcel ondersteuning van CI2C vragen bij de uitvoering van haar taken.

De uitbater van de betrokken installatie
De Meetcel neemt in haar verzameling de relevante resultaten op van de metingen die op de site en in de omgeving van de site uitgevoerd werden door de meetteams van de uitbater van de betrokken installatie.

Intervenanten op het terrein (via de CP-Ops)
De lokale Meetcel neemt in haar verzameling de relevante resultaten op van de metingen van het dosisdebiet en van de contaminatie van de intervenanten tijdens hun interventie. Deze resultaten worden via de CP-Ops aan de lokale coördinator van de mobiele meetteams en aan de federale Meetcel overgemaakt.

2.1.4.3 Alarmeren en informeren van de bevolking tijdens de noodsituatie

De alarmering is de eerste actie inzake crisiscommunicatie. Ze heeft tot doel de betrokken bevolking die bedreigd wordt door een noodsituatie binnen een zo kort mogelijke termijn te verwittigen. Dit met een uniforme, duidelijke en concrete boodschap afkomstig van een officiële bron die duidelijk geďdentificeerd wordt, zodanig dat de bevolking kan handelen als eerste actor voor de eigen veiligheid. De alarmering kan gebeuren via diverse redundante en complementaire communicatiekanalen die toelaten dat dringende boodschappen voor de bevolking zo ruim mogelijk verspreid worden. Informatieverstrekking aan de bevolking houdt in dat de overheden de (in)direct betrokken bevolking regelmatig informeren via een snelle, eenduidige, duidelijke en gestructureerde crisiscommunicatie over (de evolutie van) de situatie, over de afgekondigde beschermingsmaatregelen en over de aanbevelingen omtrent het aan te nemen gedragspatroon.
De bevoegde overheden waken samen over een coherente crisiscommunicatie bij een noodsituatie, onder meer via:
een strategie voor nucleaire crisiscommunicatie waarin de organisatie van discipline 5, de kanalen voor de alarmering en informatieverspreiding en de taakverdeling tussen de belangrijkste actoren zijn vastgelegd;
provinciale en gemeentelijke nood- en interventieplannen (zie Lexicon);
monodisciplinaire interventieplannen eigen aan discipline 5, die de operationalisering van de voormelde strategie op het lokaal niveau vertalen.
De coördinatie van de crisiscommunicatie bij noodsituaties wordt op nationaal niveau aangestuurd door de Informatiecel.

2.1.4.3.1 De Informatiecel (INFOCEL)

1 Opdrachten
De Informatiecel waakt over de alarmering van en de informatieverstrekking aan de bevolking. Ze organiseert de coördinatie van de acties met betrekking tot crisiscommunicatie met de diverse betrokken overheden en diensten. De Informatiecel waakt eveneens van dichtbij over de opvolging en analyse van de informatie aan en de perceptie bij de bevolking en de media aangaande de noodsituatie, de afgekondigde beschermingsmaatregelen en de gecommuniceerde aanbevelingen.
Iedere actor binnen het onderhavige plan draagt bij aan de crisiscommunicatie in functie van zijn bevoegdheden.

2 Voorzitterschap en samenstelling
De Informatiecel wordt voorgezeten door het NCCN. De basissamenstelling van de cel bestaat uit vertegenwoordigers belast met de communicatie van:
de minister van Binnenlandse Zaken;
het NCCN;
de FOD Volksgezondheid;
het FANC;
het FAVV.
In functie van de noodzaak kan de informatiecel uitgebreid worden met:
communicatieverantwoordelijken van andere ministers, overheden en diensten betrokken bij de coördinatie en het beheer van de noodsituatie in functie van hun bevoegdheidsdomein;
een wetenschappelijke raadgever aangeduid door het FANC, die kan helpen bij de voorlichting van technisch-radiologische elementen van de communicatie;
een vertegenwoordiger van de betrokken uitbater, voor de coherentie en volledigheid van de informatie verbonden aan de betrokken site en aan de uitgevoerde acties;
elke andere relevante deskundige.

3 Werking
De alarmering van de leden van de informatiecel, de eigen organisatie, werkmethode van de cel en de interactie met de andere vertegenwoordigers van discipline 5 en de communicatieverantwoordelijke van de uitbater moeten worden beschreven binnen interne werkingsprocedures.

4 Interactie met andere crisiscellen en -structuren
In het kader van bovengenoemde opdrachten, staat de Informatiecel in contact met het Federaal Coördinatiecomité. Deze interactie verloopt via vertegenwoordigers of verbindingspersonen, en via het NCCN.
Aangezien de alarmering van en de informatieverstrekking aan de bevolking integraal deel uitmaken van het crisisbeheer, heeft deze vertegenwoordiging van de Informatiecel in het Federaal Coördinatiecomité als doel:
het delen van de analyse van de situatie gerealiseerd via de opvolging van de informatie en van de percepties vanwege de bevolking en de media;
het strategisch adviseren inzake crisiscommunicatie;
het waken over de uitvoering van de genomen beslissingen inzake alarmering en informatieverstrekking aan de bevolking.
Voor een optimale crisiscommunicatie, is er regelmatig contact tussen de communicatoren van de betrokken overheden en diensten om samen te waken over een duidelijke, coherente en gestructureerde informatie aan de bevolking. Daartoe heeft er ook contact plaats met de (communicatoren van de) betrokken exploitant.
Op internationaal niveau, wordt de benodigde informatie bezorgd en uitgewisseld met de (communicatoren van de) homologe overheden in de buurlanden, in samenwerking met de Internationale cel (indien gemobiliseerd).

2.1.4.4 Bijkomende cellen

2.1.4.4.1 De Nationale Logistieke Hub (NatLogHub)
De Nationale Logistieke Hub is een bijkomende crisiscel die gemobiliseerd wordt op beslissing van de voorzitter van het Federaal Coördinatiecomité.

1 Opdrachten
De Nationale Logistieke Hub is een overleg- en coördinatieplatform ter ondersteuning van de opdrachten van COFECO betreffende het beheer van de logistieke middelen op nationaal en internationaal niveau en dit in nauwe samenwerking met de betrokken partners. De aspecten waarmee rekening moet worden gehouden omvatten onder andere:
het consolideren en beoordelen van de logistieke behoeften;
de inventarisatie op te stellen van de bestaande verdeling van de logistieke steun op het terrein, van de beschikbaarheid van nog niet-ingezette logistieke middelen en van de vermoedelijke noden in het verdere crisisbeheer;
te zorgen voor een efficiënte toewijzing van nationale en internationale middelen, door middel van een aanvraagprocedure;
een (her)verdeling voor te stellen van de middelen op het terrein, de strategie voor de inzet van de nog niet-ingezette middelen en de verwerving van de aanvullende middelen;
een overzicht bij te houden van de reeds ingezette middelen en te anticiperen op toekomstige logistieke behoeften in functie van de evolutie van de toestand;
de activatie van internationale bijstandsmechanismen voor te stellen, in overleg met de Internationale cel (indien deze gemobiliseerd werd);
te zorgen voor de gecoördineerde uitvoering en de opvolging van de genomen beslissingen en de te ondernemen acties;
aan het Federaal Coördinatiecomité te rapporteren voor wat betreft de hierboven beschreven elementen.
De oprichting van de NatLogHub heeft tot doel te zorgen voor een optimale coördinatie van de nationale en internationale middelen tussen de verschillende betrokken diensten, zonder afbreuk te doen aan de opdrachten van deze laatsten, die verantwoordelijk blijven voor de uitvoering van beslissingen en acties binnen hun bevoegdheidsdomein. Deze uitvoering gebeurt overeenkomstig de in de Beleidscel vastgestelde algemene strategie en gemaakte afspraken.

2 Voorzitterschap en samenstelling
Onverminderd ieders wettelijke bevoegdheden, wordt de NatLogHub voorgezeten door het NCCN. De basissamenstelling van de Hub bestaat uit vertegenwoordigers van:
de Algemene Directie Civiele Veiligheid;
het Ministerie van Defensie;
de hulpverleningszones;
en van het NCCN.
In functie van de noodzaak, kan de voorzitter van de NatLogHub een beroep doen op andere deskundigen om deel te nemen aan de werkzaamheden van de Hub.

3 Werking
De werking van de Nationale Logistieke Hub moet worden beschreven in een interne werkingsprocedure.

4 Interactie met andere crisiscellen en -structuren

Het Federaal Coördinatiecomité
De Nationale Logistieke Hub werkt ter ondersteuning van het Federaal Coördinatiecomité. De voorzitter van de Hub bezorgt aan het Federaal Coördinatiecomité de analyses en voorstellen tot acties in verband met de logistieke aspecten van de noodsituatie. Het Federaal Coördinatiecomité informeert de NatLogHub op zijn beurt over de validatie of de wijzigingen van deze voorstellen.

De Internationale cel
De Nationale Logistieke Hub werkt samen met de Internationale cel om informatie uit te wisselen over aspecten met betrekking tot de behoeften voor materieel en personeel die gevraagd moeten worden in het kader van de internationale bijstand.

2.1.4.4.2 De Internationale cel
De Internationale cel is een bijkomende crisiscel die gemobiliseerd wordt op beslissing van de voorzitter van het Federaal Coördinatiecomité.

1 Opdrachten
De Internationale cel is een overleg- en coördinatieplatform ter ondersteuning van de opdrachten van COFECO betreffende de opvolging en de coördinatie van alle internationale aspecten waarmee rekening moet worden gehouden in de context van de noodsituatie, in nauwe samenwerking met de betrokken partners. Deze aspecten omvatten onder andere:
Het beheer van de formulieren op de platformen WebECURIE (EC) en USIE (IAEA) (zie Lexicon);
Het delen van informatie met buurlanden (de alarmering wordt uitgevoerd door het NCCN, in overeenstemming met de alarmeringsprocedures beschreven in § 2.1.3).
Het delen van informatie met internationale partners;
Het voorbereiden en/of ondersteunen en opvolgen van verzoeken om internationale bijstand;
Het voorbereiden en opvolgen van aanbiedingen van internationale bijstand;
Het ondersteunen van de crisiscel van de FOD Buitenlandse Zaken.
De oprichting van de Internationale cel heeft tot doel te zorgen voor een optimale coördinatie tussen de verschillende betrokken diensten, zonder afbreuk te doen aan de opdrachten van deze laatsten, die verantwoordelijk blijven voor de uitvoering van beslissingen en acties binnen hun bevoegdheidsdomein. Deze uitvoering gebeurt overeenkomstig de in de Beleidscel vastgestelde algemene strategie en gemaakte afspraken.

2 Voorzitterschap en samenstelling
Onverminderd ieders wettelijke bevoegdheden, wordt de Internationale cel voorgezeten door het NCCN. De basissamenstelling van de cel bestaat uit vertegenwoordigers van:
het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle;
de federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken;
en het Nationaal Crisiscentrum.
In functie van de noodzaak, kan de voorzitter van de Internationale cel een beroep doen op andere deskundigen om deel te nemen aan de werkzaamheden van deze cel.

3 Werking
De werking van de Internationale cel moet worden beschreven in een interne werkingsprocedure.

4 Interactie met andere crisiscellen en -structuren

Het Federaal Coördinatiecomité
De Internationale cel werkt ter ondersteuning van het Federaal Coördinatiecomité. Hij bezorgt aan het Federaal Coördinatiecomité zijn analyses en voorstellen tot acties in verband met de internationale aspecten van de noodsituatie. Het Federaal Coördinatiecomité informeert de Internationale cel op zijn beurt over de validatie of de wijzigingen van deze voorstellen.

De Evaluatiecel
De Internationale cel werkt samen met CELEVAL om informatie uit te wisselen over de technische, radiologische en meteorologische aspecten die nodig zijn om haar missies uit te voeren.

De Nationale Logistieke Hub
De Internationale cel werkt samen met de NatLogHub om informatie uit te wisselen over aspecten met betrekking tot de behoeften voor materieel en personeel die gevraagd moeten worden in het kader van de internationale bijstand.

2.1.4.4.3 De Socio-economische cel (ECOSOC)
In de acute periode van het crisisbeheer zijn radiologisch-technische analyses en operationele analyses prioritair. De impact van de noodsituatie op specifieke sectoren van het maatschappelijk en economisch leven, moet echter ook in overweging worden genomen. De voorzitter van het Federaal Coördinatiecomité kan daarom beslissen om een Socio-economische cel (ECOSOC) te mobiliseren om hem te ondersteunen in zijn coördinerende rol.
De opvolging van de socio-economische gevolgen van de noodsituatie wordt in eerste instantie op lokaal niveau verzekerd door de gouverneurs en burgemeesters in het kader van de uitvoering op het terrein van op nationaal niveau besliste maatregelen.

1 Opdrachten
De Socio-economische cel is een overleg- en coördinatieplatform ter ondersteuning van de opdrachten van COFECO betreffende de opvolging en de coördinatie van alle socio-economische aspecten waarmee rekening moet worden gehouden in de context van de noodsituatie, in nauwe samenwerking met de betrokken partners. Deze aspecten omvatten onder andere:
de directe gevolgen van de noodsituatie en de genomen maatregelen of maatregelen die overwogen worden in het kader van de strategische coördinatie voor specifieke (kwetsbare) sectoren van de samenleving identificeren en analyseren;
het overkoepelend overleg van een specifieke socio-economische sector organiseren;
gecoördineerde maatregelen gericht op het beperken van de socio-economische impact van de noodsituatie ontwikkelen en voorstellen aan het Federaal Coördinatiecomité;
zorgen voor de gecoördineerde uitvoering en de opvolging van de genomen beslissingen en de te ondernemen acties op basis van de in de Beleidscel vastgestelde algemene strategie en gemaakte afspraken.
De oprichting van de Socio-economische cel heeft tot doel een optimale coördinatie tussen de verschillende betrokken diensten mogelijk te maken, zonder afbreuk te doen aan de taken van deze laatsten die verantwoordelijk blijven voor de uitvoering van de beslissingen en acties op hun bevoegdheidsgebied. Deze uitvoering gebeurt overeenkomstig de in de Beleidscel vastgestelde algemene strategie en gemaakte afspraken.

2 Voorzitterschap en samenstelling
Onverminderd ieders wettelijke bevoegdheden wordt de Socio-economische cel voorgezeten door de voorzitter van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie of zijn vertegenwoordiger. De Socio-economische cel is samengesteld uit de:
Voorzitter van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie;
Voorzitter van de FOD Volksgezondheid;
Voorzitter van de FOD Mobiliteit en Transport;
Voorzitter van de FOD Financiën;
Voorzitter van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg;
Voorzitter van de FOD Sociale Zekerheid;
Voorzitter van de Programmatorische FOD Maatschappelijke Integratie.
Elk lid kan zijn bevoegdheden delegeren aan een naar behoren geďnformeerde en gemachtigde vertegenwoordiger. De voorzitter verzoekt om de deelname van de vertegenwoordigers van de departementen van de gefedereerde entiteiten aan de vergaderingen van de Socio-economische cel wanneer hun deelname noodzakelijk is voor de uitvoering van de opdrachten van de Socio-economische cel. De voorzitter van de Socio-economische cel kan voor de vergaderingen van deze cel elke andere persoon, dienst, overheid of deskundige die nodig is, oproepen.

3 Werking
De voorzitter van de cel:
bereidt de agenda van de vergaderingen voor en coördineert de werkzaamheden van de cel;
zorgt ervoor dat de noodzakelijke informatie gedeeld wordt in de vergaderingen;
zorgt voor een duidelijke taakverdeling tussen de verschillende leden, overeenkomstig ieders bevoegdheden;
coördineert het secretariaat van de vergaderingen en legt een geconsolideerd verslag voor aan de leden van de cel alsook aan het Federaal Coördinatiecomité;
vertegenwoordigt de Socio-economische cel in de vergaderingen van COFECO.
De werking van de Socio-economische cel moet worden beschreven in een interne werkingsprocedure.

4 Interactie met andere crisiscellen en -structuren

Het Federaal Coördinatiecomité
De Socio-economische cel werkt ter ondersteuning van COFECO. De voorzitter van de Socio-economische cel zetelt in dit comité. De Socio-economische cel bezorgt aan het Federaal Coördinatiecomité zijn analyses en voorstellen van acties in verband met de socio-economische aspecten en gevolgen van de noodsituatie.

2.1.4.5 Departementale crisiscellen

Departementale crisiscellen kunnen op aangeven van de voorzitter van het Federaal Coördinatiecomité worden gealarmeerd door het NCCN, met het oog op hun in stand-by plaatsing of activering door de federale overheidsdienst waaronder de departementale crisiscel valt.

1 Opdrachten
De departementale crisiscellen:
organiseren de inzet van de medewerkers die naar het Federaal Coördinatiecomité worden gestuurd, of naar crisisstructuren op andere niveaus;
coördineren specifieke acties binnen betrokken socio-economische sectoren die onder hun bevoegdheidsdomein vallen, indien nodig in overleg en samenwerking met gefedereerde overheden die verantwoordelijkheden dragen binnen hetzelfde bevoegdheidsdomein;
verzekeren de strategische ondersteuning van acties genomen door de gouverneurs en burgemeesters naar specifieke sectoren op lokaal niveau in het kader van de uitvoering van de beschermingsmaatregelen zoals beschreven in het onderhavige plan;
ondersteunen de informatieverstrekking naar de sector waarover zij bevoegdheid hebben.

2 Werking
De werking van de departementale crisiscellen is een prerogatief van de federale overheid waaronder de departementale crisiscel behoort.

3 Interactie met andere crisiscellen- en structuren
Vanuit de voormelde opdrachten, staan departementale crisiscellen in verbinding met het Federaal Coördinatiecomité en de Informatiecel. Deze interactie kan verlopen via het NCCN of via vertegenwoordigers in de respectieve cellen.
De interactie met gouverneurs en burgemeesters met betrekking tot ondersteuning van acties naar specifieke socio-economische sectoren op lokaal niveau, verloopt via het Federaal Coördinatiecomité.
Voor de samenwerking met gefedereerde overheden binnen hetzelfde bevoegdheidsdomein, kunnen de bestaande structuren worden gebruikt. Indien nodig kunnen vertegenwoordiger(s) van de betrokken gefedereerde overheden opgenomen worden in de departementale crisiscellen (gefedereerde overheden en federaal niveau samen, zie § 2.1.6).

(29)
Hierna aangeduid als “FOD Volksgezondheid”
(30)
Bijvoorbeeld: Belgische belangen in het buitenland, mobiliteit, risicovolle industriële installaties in de onmiddellijke omgeving (zie Lexicon), vitale economische activiteiten, energievoorziening, telecommunicatie, gevangenissen, enz.
(31)
De operationele eenheden of middelen van Defensie zullen alleen interveniëren waar mogelijk, als hun middelen beschikbaar en operationeel zijn.

2.1.5 Het beheer van de noodsituatie op lokaal niveau

2.1.5.1 De ondersteuning van de nationale beleidscoördinatie door het provinciaal en lokaal niveau

De aansturing van het crisisbeheer en de verantwoordelijkheid voor het nemen van de beschermingsmaatregelen voor de bevolking, zijn op het nationaal niveau gesitueerd. Dit doet evenwel geen afbreuk aan de verantwoordelijkheid van de betrokken gouverneur(s) en burgemeester(s) met betrekking tot het beheer van de situatie op hun grondgebied.
Ongeacht de ernst van het evenement dat leidt tot de activering van het huidige plan en tot de eventuele afkondiging van de federale fase van het crisisbeheer, worden de provinciale en gemeentelijke crisiscellen (eventueel in beperkte samenstelling) van de betrokken provincies en de geďmpacteerde gemeenten die zich binnen een noodplanningszone bevinden onmiddellijk gemobiliseerd.
In functie van de noodzaak, kunnen de gouverneurs, die niet betrokken zijn bij de noodplanningszone, worden gealarmeerd door het NCCN met het oog op de activering van hun provinciale crisiscel, met betrekking tot:
mogelijke ondersteuning aan het crisisbeheer en aan de uitvoering van de beschermingsmaatregelen in de getroffen provincies (bijvoorbeeld met betrekking tot de controle en decontaminatiecentra of de opvangcentra [zie Lexicon] in geval van evacuatie);
indien de noodsituatie dit vereist, het uitvoeren van de beschermingsmaatregelen op hun grondgebied.

2.1.5.1.1 De provinciale en gemeentelijke crisiscellen
De ondersteuning van de beleidscoördinatie van het lokaal niveau wordt verzekerd op provinciaal niveau door de gouverneur in samenwerking met de betrokken burgemeester(s).
Deze beleidscoördinatie richt zich in eerste instantie op het nemen van de nodige beslissingen:
met het oog op de uitvoering op het terrein van de beschermingsmaatregelen gevalideerd door de Beleidscel;
rekening houdend met de specifieke lokale situatie.

1 Opdrachten
In het kader van deze beleidscoördinatie op lokaal niveau, is de provinciale crisiscel (in samenwerking met de betrokken gemeentelijke crisiscellen) verantwoordelijk voor de volgende taken:
het adviseren van het Federaal Coördinatiecomité omtrent de operationele haalbaarheid van vooropgestelde beschermingsmaatregelen,
de informatieverstrekking aan het Federaal Coördinatiecomité omtrent de stand van zaken van de uitvoering op het terrein van besliste beschermingsmaatregelen;
indien nodig of volgens specifieke akkoorden, het vragen voor de ontplooiing van operationele of thematische antennes;
de informatieverstrekking aan de bevolking over de situatie op lokaal niveau, in het kader van de werkzaamheden van Discipline 5;
de alarmering van en uitwisseling van informatie met de homologe crisisstructuren in de buurlanden met het oog op de coherente uitvoering van maatregelen op het terrein in de grensstreek;
de kennisgeving aan het Federaal Coördinatiecomité van de noodzaak aan bijkomende nationale middelen en ondersteuning, met name wat betreft operationele middelen voor de uitvoering van acties op het terrein
de kennisgeving van de nood aan ondersteuning en bijkomende middelen met betrekking tot de opvolging van acties naar specifieke socio-economische sectoren;

2 Voorzitterschap en samenstelling
De betrokken gouverneur(s) en burgemeester(s) worden bijgestaan door hun provinciale of gemeentelijke crisiscel en zitten deze voor.
Indien nodig:
kunnen beide structuren samengevoegd worden in een geďntegreerde provinciale crisiscel, voorgezeten door de gouverneur en met deelname van de betrokken burgemeester(s);
twee of meer gemeentelijke crisiscellen kunnen bij besluit van de betrokken burgemeesters worden samengevoegd tot een gezamenlijke gemeentelijke crisiscel onder gezamenlijk voorzitterschap van de betrokken burgemeesters.

3 Werking
De werking van de provinciale of gemeentelijke crisiscellen wordt beschreven in de nood- en interventieplannen en interne werkingsprocedures.
Met betrekking tot volgende specifieke situaties, zijn volgende afspraken van toepassing:
In geval van een “Site area emergency” of “General emergency”, verzekert de gouverneur van de provincie waar de site zich bevindt, dat de bevolking in de onmiddellijke omgeving van de site (blokS, zie § 5.2.3) verwittigd wordt, schuilt en de berichtgeving van de overheden opvolgt via de media;
in geval van de situatie “General emergency - Reflex mode”, verzekert de gouverneur, van de provincie waar de site zich bevindt, de onmiddellijke implementatie van vooraf bepaalde reflexmaatregelen (waarschuwen van de bevolking, schuilen en de berichtgeving van de overheden via de media volgen) in de vooraf bepaalde reflex zone en zorgt ook voor de opvolging ervan.
Dit initiatief van de gouverneur wordt genomen in afwachting van de effectieve samenkomst van de crisiscellen- en structuren op de verschillende niveaus en de overgang naar een andere noodklasse (zie Tabel 1) beslist door de Beleidscel op basis van het advies van het Federaal Coördinatiecomité;
Indien de specifieke lokale situatie dringende maatregelen voor de bescherming van de bevolking vereist, in afwachting van beslissingen vanwege de Beleidscel of wanneer beleidsbeslissingen vereist zijn die niet helemaal coherent zijn met de beslissingen van de Beleidscel, kunnen de gouverneurs en burgemeesters deze acties desgevallend nemen, mits:
voorafgaand overleg daaromtrent heeft plaatsgevonden tussen de voorzitter van het Federaal Coördinatiecomité en de gouverneur;
voorafgaand overleg daaromtrent heeft plaatsgevonden tussen de burgemeester en zijn gouverneur.

4 Interactie met andere crisiscellen en -structuren

Het Federaal Coördinatiecomité
De betrokken provinciale crisiscellen staan in contact met het Federaal Coördinatiecomité over de perceptie van de situatie op lokaal niveau en de operationele haalbaarheid van de voorgestelde beschermingsmaatregelen en de informatieverstrekking over de voortgang van de uitvoering op het terrein van de besliste beschermingsmaatregelen.

De CP-Ops en de operationele antennes
De betrokken gouverneurs staan in contact met de CP-Ops over de genomen beschermingsmaatregelen en de uitvoering ervan op het terrein en over de bescherming van het interventiepersoneel.
De interactie tussen de gouverneur(s) en - indien gemobiliseerd - de operationele antennes wordt beschreven in de bijzondere nood- en interventieplannen.

De Informatiecel
De provinciale en gemeentelijke crisiscellen staan in contact met de Informatiecel over de verspreiding van informatie naar de bevolking op lokaal niveau, in het kader van het werk van discipline 5.

De homologe crisisstructuren in de buurlanden
De provinciale crisiscellen staan in contact met homologe crisisstructuren in de buurlanden in verband met de alarmering en het uitwisselen van informatie met het oog op een coherente uitvoering van acties op het terrein in de grensregio.

De gefedereerde autoriteiten/regionale crisiscentra
De provinciale crisiscellen werken samen met de betrokken gefedereerde overheden/regionale crisiscentra voor de ondersteuning van de opvolging van acties in de specifieke socio-economische sectoren waarvoor ze verantwoordelijk zijn.

2.1.5.2 De operationele coördinatie

De operationele coördinatie (zie Lexicon) op lokaal niveau wordt, afhankelijk van de behoeften, verzekerd op verschillende niveaus:
binnen de CP-Ops;
binnen multidisciplinaire operationele en/of thematische antennes.
Een CP-Ops wordt niet automatisch opgericht bij de activatie van het nucleair noodplan. Dit hangt af of er acties op de site of op het terrein vereist zijn.
Het besluit om een CP-Ops op te richten is gebaseerd op ofwel:
de operationele uitwisselingen die voortvloeien uit het motorkapoverleg (zie Lexicon) dat wordt georganiseerd na de mobilisatie van de hulpdiensten op de site;
het Bijzonder Nood- en Interventieplan waarin de operationele criteria worden vastgelegd die moeten worden toegepast vanaf de alarmering.
De plaatsbepaling van de CP-Ops moet worden voorbereid door vooraf verschillende mogelijke lokalen of plaatsen (minstens 2 tot 3) te identificeren. Die mogelijke plaatsen moeten zich bevinden in de verschillende geografische sectoren rond de desbetreffende site om, bij een noodsituatie, op het moment zelfde beste plaatste kunnen kiezen, dit rekening houdend met de windrichting.
Een operationele of thematische antenne kan worden opgericht op verzoek van de Dir-CP-Ops of van de gouverneur(s). Deze beslissing moet worden meegedeeld aan de betrokken NC112 en aan alle partners in het nationaal veiligheidsportaal (zie Lexicon). Het is mogelijk dat een operationele antenne wordt opgesteld in een andere provincie dan die waar de betrokken nucleaire site zich bevindt.
De plaatsbepaling van de antennes moet worden voorbereid door vooraf verschillende mogelijke lokalen of plaatsen te identificeren en dit op te nemen in de bijzondere nood- en interventieplannen.

2.1.5.2.1 De CP-Ops en de operationele of thematische antennes

1 Opdrachten
De CP-Ops en de antennes zijn verantwoordelijk voor de operationele coördinatie op en rond de nucleaire site, dit wil zeggen bron- en effectbestrijding. Naast de algemene taken die zijn vastgelegd in het Koninklijk besluit van 22 mei 2019 betreffende de noodplanning en het beheer van noodsituaties op het gemeentelijk en provinciaal niveau en betreffende de rol van de burgemeesters en de provinciegouverneurs in geval van crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen (35) , moeten de volgende taken worden uitgevoerd:
de dosimetrische opvolging en evaluatie van intervenanten en het doorgeven van de nodige gegevens aan het FANC (zie § 6.2.5);
jodiumtabletten beschikbaar stellen aan de hulpdiensten (al dan niet rechtstreeks betrokken bij de interventie).
Het doel van een operationele of thematische antenne is het ondersteunen van de CP-Ops en de provinciale crisiscellen om te zorgen voor een lokale of thematische operationele coördinatie. De specifieke opdrachten van de antennes moeten worden bepaald in de bijzondere nood- en interventieplannen.

2 Voorzitterschap en samenstelling
De CP-Ops is samengesteld uit operationele directeurs van de disciplines en elke andere persoon die door de Dir-CP-Ops wordt uitgenodigd. In het kader van het huidige plan moet de uitbater fysiek vertegenwoordigd zijn in de CP-Ops wanneer een interventie op de site vereist is. De CP-Ops staat onder leiding van de Dir-CP-Ops, waarvan de aanstellingsvoorwaarden en opdrachten worden beschreven in het KB van 22 mei 2019 en de bijzondere nood- en interventieplannen. De samenstelling en de organisatie van de operationele of thematische antennes worden beschreven in de nood- en interventieplannen, in overeenstemming met de principes die zijn vastgelegd in het huidig noodplan en het KB van 22 mei 2019.

3 Werking
De werking van de CP-Ops en de operationele en thematische antennes worden beschreven in het KB van 22 mei 2019, en/of in de (bijzondere) nood- en interventieplannen.

4 Interactie met andere crisiscellen -en structuren
Zo snel mogelijk na hun installatie richten de CP-Ops en de operationele en thematische antennes een onderlinge verbinding op voor de coördinatie en communicatiedoorstroming. Deze verbindingen worden tot stand gebracht om de samenhang van de operationele acties en een goede verdeling van de middelen te waarborgen. Het maakt bovendien de organisatie van eventuele wederzijdse versterkingen tussen lokale structuren mogelijk.

(De crisiscel van) de uitbater
De coördinatie met de uitbater op operationeel niveau is essentieel om interventies op de site zo efficiënt mogelijk te beheren. De uitbater voorziet een fysieke vertegenwoordiger om ervoor te zorgen dat de interventiediensten over de juiste informatie beschikken over de omstandigheden op de betrokken site.

De provinciale en gemeentelijke crisiscellen
De coördinatie tussen de CP-Ops, de operationele en thematische antennes en de provinciale en gemeentelijke crisiscellen staat beschreven in de provinciale en gemeentelijke nood- en interventieplannen.

De andere operationele structuren op het terrein
Een interactie kan nodig zijn tussen de CP-Ops of de operationele of thematische antennes en andere operationele structuren op het terrein. De logistieke ondersteuningsstructuur van de uitbater en het basiskamp van de Meetcel zijn hier voorbeelden van. In de voorafgaandelijke beschouwing van mogelijke locaties voor de oprichting van de CP-Ops of van de operationele en thematische antennes is het aangewezen hiermee rekening te houden.

De operationele structuren in het kader van de internationale bijstand
Er moet ook rekening worden gehouden met de mogelijke interactie tussen de CP-Ops en/of de operationele en thematische antennes en operationele structuren die op lokaal niveau kunnen worden opgericht in het kader van internationale bijstandsverlening en “Host Nation Support” (HNS).

Andere crisiscellen
Als de situatie het vereist, kan de CP-Ops contact opnemen met andere crisiscellen zoals het Federaal Coördinatiecomité of de Evaluatiecel om specifieke informatie of verzoeken door te geven, maar dit moet eerder uitzonderlijk blijven. De provinciale en gemeentelijke crisiscellen moeten hier altijd van op de hoogte worden gebracht.
De interacties tussen deze verschillende crisisstructuren en de communicatieverbindingen worden beschreven in de bijzondere nood- en interventieplannen.

(35)
Hierna: “KB van 22 mei 2019”

2.1.6 Ondersteuning van het crisisbeheer door gefedereerde entiteiten - gewestelijke crisiscentra
De betrokken gefedereerde entiteiten, indien nodig via de betrokken regionale crisiscentra, worden gealarmeerd door het NCCN, op vraag van de voorzitter van het Federaal Coördinatiecomité, met als doel om deze in stand-by te plaatsen ofte activeren. De deelname van de gefedereerde entiteiten aan de vergaderingen van de verschillende nationale crisiscellen wordt gevraagd wanneer deze noodzakelijk is om de opdrachten van deze cellen uit te voeren.
Naar analogie met de rol van de federale departementale crisiscellen, kan er beroep gedaan worden op de gefedereerde entiteiten (eventueel via de gewestelijke crisiscentra) om de volgende opdrachten uit te voeren in het kader van hun bevoegdheden:
het coördineren van specifieke acties binnen betrokken socio-economische sectoren, indien nodig in overleg en in samenwerking met de federale departementen die verantwoordelijkheden dragen binnen hetzelfde bevoegdheidsdomein. Een vertegenwoordiger van de gefedereerde entiteiten kan uitgenodigd worden binnen de departementale crisiscel van een federaal departement en/of binnen de Socio-economische cel indien deze werd gemobiliseerd (zie § 2.1.4.5.1);
de ondersteuning van acties genomen door lokale overheden naar specifieke sectoren op lokaal niveau in het kader van de uitvoering van de beschermingsmaatregelen voor de bevolking zoals beschreven in dit plan;
het verzekeren en of controleren van de informatiedoorstroming naar de betrokken sectoren, in nauwe samenwerking met de Informatiecel.
De gefedereerde entiteiten of de gewestelijke crisiscentra kunnen in verbinding staan met het Federaal Coördinatiecomité via het NCCN of via een verbindingspersoon binnen het Federaal Coördinatiecomité.
Indien de gouverneurs en burgemeesters ondersteuning nodig hebben bij de uitvoering van beschermingsmaatregelen, en meer specifiek met het opvolgen van socio-economische aspecten die tot de bevoegdheid van de gefedereerde entiteiten behoren, kunnen zij contact opnemen met deze laatste, eventueel via de gewestelijke crisiscentra, en hun aanwezigheid vragen binnen de provinciale crisiscel.
In het kader van het nemen van beslissingen omtrent beschermingsmaatregelen, kunnen ministers van de betrokken gefedereerde overheden uitgenodigd worden in de Beleidscel.

2.1.7 Internationale samenwerking

2.1.7.1 De buurlanden

Het doel van de samenwerking met de buurlanden in geval van een noodsituatie, is het aanvullen van het bestaande internationale dispositief door een meer directe en aangepaste communicatie te verzekeren. De organisatie van deze samenwerking berust op het principe van uitwisseling van informatie tussen homologe instanties. Homologe instanties zijn instanties die in hun respectieve landen, binnen nucleaire noodplanning en crisisbeheer, een gelijkaardige functie of rol bekleden.
De bestaande samenwerkingsakkoorden, evenals de strategie ontwikkeld in het kader van de noodplanning, kunnen verschillende aspecten uitwerken:
de notificatie van de noodsituatie op nationaal en lokaal niveau;
de technisch-radiologische analyse van de noodsituatie;
de uitwisseling van informatie over de genomen of vooropgestelde maatregelen voor de bescherming van de bevolking;
de coördinatie van de nationale beleidsmaatregelen;
de communicatie naar de media en de bevolking;
de directe contacten tussen de lokale overheden (op niveau van de gouverneurs en burgemeesters) en de strategische en operationele coördinatie op dit niveau;
de uitwisseling van verbindingspersonen;
de wederzijdse bijstand.
Op nationaal niveau, houdt het Federaal Coördinatiecomité, via het NCCN, toezicht op de alarmering van en informatie-uitwisseling met de nationale crisiscentra en de contactpunten van de buurlanden zoals bepaald in het kader van bilaterale of multilaterale akkoorden. De Internationale cel kan ingezet worden om deze berichten opte stellen.
De activering van internationale bijstandsmechanismen voor buurlanden wordt geďnitieerd op verzoek van het Federaal Coördinatiecomité, met het akkoord van de Beleidscel.
Desgevallend, en met de toestemming van de voorzitter van het Federaal Coördinatiecomité, kunnen binnen het Federaal Coördinatiecomité nationale verbindingspersonen van de buurlanden ontvangen worden om de samenwerking te faciliteren.
De verschillende aspecten van de samenwerking met de buurlanden maken het voorwerp uit van specifieke procedures tussen de homologe instanties en worden opgenomen in de werkingsprocedures van de nationale en lokale crisiscellen- en structuren alsook in de betrokken (bijzondere) nood- en interventieplannen.

2.1.7.2 Internationale instanties

2.1.7.2.1 Alarmering en informatieverstrekking
Overeenkomstig de van kracht zijnde internationale normen, worden de EC en het IAEA, gealarmeerd wanneer een noodsituatie grensoverschrijdende gevolgen kan hebben en/of wanneer de beslissing is genomen om algemene maatregelen te nemen voor de bescherming van de bevolking. Deze alarmering wordt uitgevoerd door het NCCN, op aangeven van de voorzitter van het Federaal Coördinatiecomité.
De vervolginformatie die aan de internationale instanties moet worden bezorgd heeft onder meer betrekking op:
het tijdstip,
de exacte locatie,
de aard van het evenement,
de betrokken installatie of activiteit die het evenement veroorzaakt heeft,
de evolutie van de situatie,
de radiologisch-technische gegevens,
en de voorbereiding of het nemen van (in)directe beschermingsmaatregelen.
Zowel de alarmering van als de informatieverstrekking aan de internationale instanties, gebeurt via de daartoe voorziene kanalen (WebECURIE en USIE). Bij het versturen van de informatie aan de internationale instanties, wordt systematisch een kopie verstuurd naar de internationale contactpunten van de buurlanden.

2.1.7.2.2 Bijstand uit het buitenland
In overeenstemming met internationale overeenkomsten, met name het Verdrag inzake de verlening van bijstand in het geval van een nucleair ongeval of een radiologische noodsituatie van 1986, kan de minister van Binnenlandse Zaken een bijzondere internationale bijstand inroepen voor noodsituaties.
De activering van de bijstandsaanvraag wordt geďnitieerd door het Federaal Coördinatiecomité, met het akkoord van de Beleidscel. De internationale bijstand kan worden gevraagd ter ondersteuning van of ter aanvulling van de eigen capaciteit aan materieel en interventie- en beschermingsmiddelen van de Belgische (interventie)diensten.
De bijstand van de internationale instanties kan worden ingeroepen:
via het “Union Civil Protection Mechanism” (UCPM), door de Algemene Directie Civiele Veiligheid;
via het bijstandsmechanisme van het IAEA (RANET);
via artikel 4 van het Noord-Atlantische Verdrag van de NAVO (37) .
Wanneer beroep wordt gedaan op internationale bijstand, worden de nodige schikkingen getroffen om het werk van de buitenlandse interventie ploegen en/of deskundigen te faciliteren, steunende op de principes zoals die zijn opgenomen in de richtlijnen van de Europese Unie (EU) met betrekking tot “Host Nation Support.
Deze omvatten schikkingen die voornamelijk gericht zijn op de ondersteuning aan de operationele en logistieke coördinatie, waaronder:
de oprichting van een “Host Nation Support cel;
het onthaal en de begeleiding van de ploegen, via de oprichting van een “réception and departure centre” (RDC) en de toevoeging aan elke buitenlandse interventieploeg van een daartoe opgeleide HNS-verbindingsofficier;
de organisatie van het logistiek onthaal van de ploegen, met de mogelijke oprichting van een “base of operations” (BoO);
De eventuele oprichting van OSOCC ('On-site Operations Coordination Centre', zie Lexicon) voor operationele coördinatie van de buitenlandse middelen;
het treffen van specifieke voorzieningen op het niveau van de Belgische strategische en operationele coördinatiestructuren om de acties van de buitenlandse ploegen te faciliteren.
Daarnaast moet aandacht worden besteed:
aan de logistieke ondersteuning aan buitenlandse ploegen: transportmiddelen, escorte, telecommunicatie-ondersteuning, enz.;
aan beschermingsmaatregelen voor buitenlandse ploegen, met daarbij het ter beschikking stellen van dosismeters, dosisregistratie en -opvolging;
aan het treffen van juridische voorzieningen voor het faciliteren van de bijstand onder de vorm van goederen en materiaal: vrijstelling van taksen, administratieve vereenvoudiging voor export, transit en import, enz.
De oprichting van de “Host Nation Support infrastructuur in geval van noodsituatie, dient te gebeuren overeenkomstig de daartoe uitgewerkte procedures die eveneens van toepassing zijn voor noodsituaties met betrekking tot andere risico's. In het kader van het nucleaire risico, dient bijzondere aandacht besteed te worden aan de inventaris van de beschikbare Belgische operationele middelen alsook bijvoorbeeld aan de interactie op het terrein van de internationale operationele coördinatie met andere operationele structuren zoals de CP-Ops, het basiskamp van de lokale Meetcel en eventueel ook de logistieke ondersteuningsstructuur (“Rear Base”) van de geďmpacteerde uitbater.
De implementering van deze structuur binnen het Belgische kader voor noodplanning en crisisbeheer en de uitwerking van de daarvoor benodigde procedures gebeuren onder de coördinatie van de Algemene Directie Civiele Veiligheid.
Elke betrokken provincie is verantwoordelijk voor het aanvullen en toevoegen van deze procedures als bijlage bij haar provinciale (bijzondere) nood- en interventieplan.

(37)
Dit artikel bepaalt: “De partijen raadplegen elkaar wanneer de territoriale integriteit, de politieke onafhankelijkheid of de veiligheid van een van de partijen naar hun mening wordt bedreigd.

2.2 Bijzondere gevallen

Voorliggend plan beschrijft in eerste instantie de organisatie en het reactieschema bij een noodsituatie in de Belgische nucleaire installaties van Klasse I in uitbating (zie § 2.1.).
Deze organisatiestructuur kan eveneens worden aangewend bij andere types van noodsituaties die een crisisbeheer op nationaal niveau vereisen, mits rekening wordt gehouden met bepaalde specifieke afwijkende bepalingen. Deze bepalingen kunnen onder meer betrekking hebben op de wijze van kennisgeving van de gebeurtenis, op de wijze van activeren van dit noodplan, op de informatie-uitwisseling en op de betrokken actoren.
De vermelde specifieke bepalingen moeten worden uitgewerkt:
in de (interne) procedures van de nationale en lokale alarmeringscentra;
in de interne werkingsprocedures van de betrokken nationale en lokale crisiscellen;
in de nood- en interventieplannen van de betrokken gouverneurs;
in de werkingsprocedures met de homologe instanties in de buurlanden, die de bilaterale samenwerkingsakkoorden vervolledigen.
2.2.1 Noodsituatie in een aangrenzende installatie
Wanneer zich een noodsituatie voordoet in een gelijkaardige installatie als die bedoeld in dit plan (zie § 1.3), in de nabijheid (op minder dan 100 km in vogelvlucht) van het Belgisch grondgebied, en in het bijzonder wat de kerncentrales van Chooz, Gravelines, Cattenom in Frankrijken Borssele in Nederland betreft, wordt dit plan geactiveerd volgens dezelfde modaliteiten als die welke leiden tot de activering van dit plan bij een evenement in een nucleaire installatie van klasse 1 op Belgisch grondgebied. De alarmering- en mobiliseringprocedure en de afkondiging van de fase gebeurt overeenkomstig de bepalingen van dit plan, waarbij gewezen wordt op de noodzaak om een antwoord van de Belgische overheid te organiseren (off site) (zie § 2.1.2 en § 0).
De specifieke afwijkende bepalingen hebben betrekking op:
de kennisgeving van de noodsituatie aan de Belgische overheden op nationaal niveau (NCCN) en op lokaal niveau die via de homologe instanties in de buurlanden zal gebeuren. Deze kennisgeving kan vervolgens bevestigd worden via de internationale instanties (EC, IAEA), de FOD Buitenlandse Zaken of het FANC (onder andere door middel van TELERAD);
de initiële evaluatie van de noodsituatie. Tijdens de eerste uren van de noodsituatie is het toegelaten dat de Belgische overheid de brontermen en de evaluatie van de risico's en de gevolgen gebruikt, zoals bepaald door het land waar de betrokken installatie of site zich bevindt (39) . De Belgische overheid zal zich echter kunnen baseren op de in dit plan bepaalde referentieniveaus (zie § 6.3.2.1), indien deze verschillen van de referentieniveaus die gebruikt worden in het buurland;
de informatie-uitwisseling met homologe instanties in de buurlanden en tussen Belgische instanties op nationaal en lokaal niveau, aangezien de elementaire informatie van het evenement, de evolutie ervan en de verwachte gevolgen in eerste instantie beschikbaar zijn bij buitenlandse instanties (zie ook § 2.1.7.1);
de rol van de FOD Buitenlandse Zaken, wat betreft het inwinnen van informatie omtrent de risico's waaraan Belgen en Belgische belangen in het buitenland worden blootgesteld, in het bijzonder in de getroffen regio's en wat betreft het verstrekken van aanbevelingen vanwege de Belgische overheid voor Belgen in het buitenland. In functie van de omvang van de noodsituatie, wordt de departementale crisiscel van de FOD Buitenlandse Zaken geactiveerd.

(39)
Overeenkomstig de HERCA-WENRA-aanpak die tot doel heeft de genomen beschermingsmaatregelen aan weerszijden van een grens op elkaar af te stemmen.

2.2.2 Noodsituatie in een installatie die niet aan de grens gelegen is
Bij een evenement in een gelijkaardige installatie aan die bedoeld in dit plan (zie § 1.3), die zich op 100 km in vogelvlucht, of meer, van het Belgisch grondgebied bevindt, analyseert het FANC, zodra het op de hoogte gebracht werd van een dergelijke noodsituatie (via het NCCN, de buurlanden, internationale instanties, TELERAD of via andere weg), de situatie en de radiologische dreiging voor het Belgisch grondgebied en de Belgische burgers in de potentieel getroffen gebieden, en deelt het zijn conclusies en aanbevelingen mee aan het NCCN. Om deze analyse te ondersteunen, kan het FANC zijn interne crisiscel (CI2C) mobiliseren.
Op basis van de analyse van het FANC kan het NCCN beslissen om:
dit plan te activeren en de crisiscellen te mobiliseren;
een “geďntegreerde” evaluatie- en coördinatiecel op te richten met een aangepaste samenstelling, in functie van de situatie en de dreigingen voor het Belgisch grondgebied, de Belgische burgers in het buitenland en de (economische) belangen van België in de potentieel getroffen gebieden. Indien nodig kan aan de leden van de cellen die verantwoordelijk zijn voor de beleidscoördinatie op nationaal niveau gevraagd worden om zich stand-by te houden;
de opvolging van de situatie toe vertrouwen aan het FANC. Indien nodig kan aan de leden van de cellen die verantwoordelijk zijn voor de beleidscoördinatie op nationaal niveau gevraagd worden om zich stand-by te houden.
In functie van de risico's waaraan Belgen en Belgische belangen in het buitenland worden blootgesteld, in het bijzonder in de potentieel getroffen gebieden, wordt indien nodig de departementale crisiscel van de FOD Buitenlandse Zaken geactiveerd om de Belgische overheid toe te laten aanbevelingen te verstrekken aan Belgen in het buitenland.

2.2.3 Noodsituatie in de Belgische territoriale zee of exclusieve economische zone
In het geval van een nucleaire of radiologisch evenement in de Belgische territoriale zee of de exclusieve economische zone, analyseert het FANC, zodra het op de hoogte gebracht werd van een dergelijke noodsituatie, de situatie en de radiologische dreiging voor het Belgisch grondgebied en de Belgische burgers in de potentieel getroffen gebieden, en deelt het zijn conclusies en aanbevelingen mee aan het NCCN. Ter ondersteuning van deze analyse kan het FANC zijn interne crisiscel (CI2C) mobiliseren.
Op basis van de analyse van het FANC kan het NCCN beslissen om:
dit plan te activeren en de crisiscellen te mobiliseren;
een “geďntegreerde” evaluatie- en coördinatiecel op te richten, met een aangepaste samenstelling, in functie van de situatie en de dreigingen voor het Belgisch grondgebied, de Belgische burgers in het buitenland en de economische belangen van België in de potentieel getroffen gebieden. Indien nodig kan aan de leden van de cellen die verantwoordelijk zijn voor de beleidscoördinatie op nationaal niveau gevraagd worden om zich stand-by te houden;
de opvolging van de situatie toe vertrouwen aan het FANC. Indien nodig kan aan de leden van de cellen die verantwoordelijk zijn voor de beleidscoördinatie op nationaal niveau gevraagd worden om zich stand-by te houden.

2.2.4 Organisatie bij het neerstorten van een ruimtetuig met radioactieve bronnen
Wanneer aangekondigd wordt dat er een ruimtetuig met een radioactieve bron zal neerstorten, volgen het Europees ruimteagentschap (ESA), het Belgisch Instituut voor Ruimte-Aeronomie (BIRA) en elke andere bevoegde partner de situatie op, in het bijzonder het risico op neerstorting op het Belgisch grondgebied. Met behulp van deze instellingen volgt het NCCN voortdurend de evolutie van het traject van het tuig op. Het NCCN brengt het FANC hiervan regelmatig op de hoogte, opdat het FANC de situatie en de radiologische dreiging voor het Belgisch grondgebied en de Belgische burgers in de potentieel getroffen gebieden kan analyseren, alsook zijn conclusies en aanbevelingen aan het NCCN kan meedelen. Ter ondersteuning van deze analyse kan het FANC de interne crisiscel van het FANC (CI2C) mobiliseren.
Op basis van de analyse van het FANC kan het NCCN beslissen om:
dit plan te activeren en de crisiscellen te mobiliseren;
een “geďntegreerde” evaluatie- en coördinatiecel op te richten, met een aangepaste samenstelling, in functie van de situatie en de dreigingen voor het Belgische grondgebied, de Belgische burgers in het buitenland en de economische belangen van België in de potentieel getroffen gebieden. Indien nodig kan aan de leden van de cellen die verantwoordelijk zijn voor de beleidscoördinatie op nationaal niveau gevraagd worden om zich stand-by te houden;
de opvolging van de situatie toe te vertrouwen aan het FANC. Indien nodig kan aan de leden van de cellen die verantwoordelijk zijn voor de beleidscoördinatie op nationaal niveau gevraagd worden om zich stand-by te houden.
In functie van de risico's waaraan Belgen en Belgische belangen in het buitenland worden blootgesteld, in het bijzonder in de potentieel getroffen gebieden, wordt indien nodig de departementale crisiscel van de FOD Buitenlandse Zaken geactiveerd om de Belgische overheid toe te laten aanbevelingen te verstrekken aan Belgen in het buitenland.

2.2.5 Noodsituaties waarbij militaire tuigen of installaties betrokken zijn
Overeenkomstig het militaire reglementaire kader richt, bij een radiologisch of nucleair evenement, de commandant van de militaire instelling of de overheid die verantwoordelijk is voor een militair transport, op de site een dispositief op om:
te kunnen beschikken over de nodige informatie om de ernst van het evenement te beoordelen;
de acties van de militaire interventiediensten te kunnen beheren en coördineren;
de militaire en burgerlijke overheden te kunnen informeren over de reële of potentiële radiologische risico's indien deze zich zouden uitbreiden buiten het militaire domein en/of de bevolking zouden kunnen bedreigen. De militaire overheden zullen de burgerlijke overheden in het bijzonder waarschuwen voor de specifieke risico's eigen aan de (nucleaire) tuigen, in het bijzonder wat het gevaar op ontploffing van bepaalde onderdelen of het gevaar op contaminatie betreft, zodat een gepaste noodklasse kan bepaald worden;
de onmiddellijke acties te kunnen nemen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van het personeel en/of de bevolking.
Er worden interne noodplannen opgesteld door de militaire overheden voor elke site of installatie (zie ook § 7.1.2). De elementen met het oog op de bescherming van de burgerbevolking zullen meegedeeld worden aan de minister van Binnenlandse Zaken.
Op basis van de evaluatie van het radiologisch risico door het FANC en de doorgestuurde informatie zal het NCCN indien nodig beslissen om dit plan te activeren en de crisiscellen te mobiliseren, overeenkomstig de bepalingen van dit plan. De militaire overheid zal onmiddellijk een deskundige afvaardigen binnen de Evaluatiecel om deel te nemen aan de technische analyse, alsook één of meerdere gemachtigde vertegenwoordigers om te zetelen in het Federaal Coördinatiecomité.

2.2.6 Overige radiologische noodsituaties
Zodra het NCCN, door een betrouwbare informatiebron, op de hoogte gebracht wordt van een reële of potentiële radiologische of nucleaire noodsituatie op het Belgisch grondgebied, of die het Belgisch grondgebied bedreigt, verwittigt deze het FANC hiervan. Op basis van de ontvangen informatie of op basis van de informatie verkregen via eigen bronnen of andere kanalen, analyseert het FANC de situatie, de radiologische dreiging en de reële of potentiële gevolgen, en deelt het zijn conclusies en aanbevelingen mee aan het NCCN. Het NCCN beslist vervolgens tot bijzondere maatregelen die genomen moeten worden om het hoofd te bieden aan de situatie.