Meer info
 

16/06/24 KB Nucleair en radiologisch noodplan
Koninklijk besluit van 16 juni 2024 tot vaststelling van het nucleair en radiologisch noodplan voor het Belgisch grondgebied, de territoriale zee en de exclusieve economische zone

6.2.2 Referentieniveaus en aanvullende maatregelen voor de intervenanten

6.2.2.1 Tijdens de acute periode

Referentieniveaus
De blootstellingen van het interventiepersoneel in radiologische noodsituaties moeten in de mate van het mogelijke onder de waarden blijven van de dosislimieten die bepaald werden voor de beroepshalve blootgestelde werknemers, met name de effectieve dosislimiet van 20 mSv.
Om te voorkomen dat jonge personen, met inbegrip van embryo's en foetussen, die gevoeliger zijn voor ioniserende stralingen, potentieel blootgesteld worden aan verhoogde doses, mogen zwangere vrouwen, vrouwen die borstvoeding geven en minderjarigen in geen geval noodblootstellingen ondergaan. Bovendien dienen vrouwen te worden gewaarschuwd voor de gevaren van blootstelling aan ioniserende straling als een zwangerschap niet uitgesloten kan worden.
Voor de interventies en de intervenanten waarvoor het niet mogelijk is om te waarborgen dat dit referentieniveau nageleefd wordt (d.w.z. tijdens een noodblootstelling in een noodsituatie), wordt een hoger referentieniveau vastgelegd op een acute of jaarlijkse (d.w.z. per 12 opeenvolgende glijdende maanden) effectieve dosis van 100 mSv. Alles wordt evenwel in het werk gesteld om te voorkomen dat een effectieve dosis van 50 mSv overschreden wordt, bijvoorbeeld door een beurtrol van de intervenanten te organiseren.
Dit referentieniveau van een effectieve dosis van 100 mSv mag enkel overschreden worden door intervenanten die zich bewust zijn van het risico, in uitzonderlijke situaties en om levens te redden, ernstige gezondheidsgevolgen ten gevolge van ioniserende stralingen te verhinderen, of rampsituaties te vermijden. Hierbij moet er evenwel voor gezorgd worden dat een effectieve dosis van 500 mSv niet overschreden wordt.
(effectieve) DOSIS
≤1 mSv
≤ 20 mSv
≤ 50 mSv
≤ 100 mSv
≤ 500 mSv
Noodsituatie
NEE
JA
JA
JA
JA
Noodblootstellingsituatie
NEE
NEE
JA
JA
JA
Minderjarigen
JA
VERBODEN
VERBODEN
VERBODEN
VERBODEN
Zwangere vrouw of vrouw die borstvoeding geeft
JA
VERBODEN
VERBODEN
VERBODEN
VERBODEN
Informatie vooraf
NEE
JA
JA
JA
JA
Briefing voor de interventie
NEE
AANBEVOLEN
AANBEVOLEN
AANBEVOLEN
JA
Beschermingsmiddelen
NEE
AANBEVOLEN
JA
JA
JA
Dosimetrie
NEE
JA (*)
ACTIEF
ACTIEF
ACTIEF
Persoonlijke dosimetrie
NEE
JA
JA
JA
JA
Medische opvolging
NEE
JA
JA
JA
JA
(*)
Dosis reconstructie, passieve of actieve dosimetrie.
Tabel 3: Samenvatting van maatregelen van toepassing voor intervenanten tijdens de acute periode.

Aanvullende maatregelen
Elke intervenant die vooraf geïdentificeerd werd als een persoon die hulp kan bieden tijdens de in dit plan bedoelde situaties (met name het personeel van de hulpverleningszones, de politie, de medische hulpdiensten, de Civiele Bescherming en Defensie) moet vooraf een gepaste opleiding kunnen volgen en minstens éénmaal per jaar ingelicht worden over de risico's die hun interventie op hun gezondheid zou kunnen hebben en over de voorzorgsmaatregelen die in een dergelijk geval genomen dienen te worden (zie § 7.1.3.2), en moet kunnen beschikken over beschermingsmiddelen tegen de gevaren van een blootstelling aan ioniserende stralingen, in overeenstemming met de uitvoering van hun opdracht(en).
De intervenanten moeten zo vaak als mogelijk kunnen deelnemen aan opleidingen en oefeningen door de uitwisseling van ervaringen tussen diensten die te maken hebben met stralingsrisico's in verschillende noodplanningszones te versterken. De inhoud van deze voorafgaande opleiding is gebaseerd op de voorschriften van het ARBIS en heeft met name betrekking op:
de gezondheidsrisico's en de eventuele eerste zorgen;
de basisbeschermingsmaatregelen tegen de blootstelling aan ioniserende stralingen;
de regels betreffende goede praktijken die een doeltreffende bescherming bieden en de individuele en collectieve voorzorgsmaatregelen die genomen dienen te worden;
de betekenis van de signalen, symbolen en vermeldingen betreffende het risico op een noodblootstelling aan ioniserende stralingen;
de richtlijnen en noodplannen.
Bovendien krijgen de intervenanten in een noodsituatie vóór de interventie alle beschikbare informatie over de situatie in kwestie, de bijhorende gezondheidsrisico's, de interventieregels en de beschikbare beschermingsmaatregelen die dienen te worden uitgevoerd.
De volgende beschermingsmethoden in verband met een individuele of collectieve dosimetrie kunnen toegepast worden om de dosis tijdens een eventuele interventie te beperken:
gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (ademhalingsbescherming, aangepaste interventiekledij, bescherming van de schildklier door het innemen van stabiel jodium...);
bescherming door een scherm en/of door de beperking van de blootstellingtijd (beurtrol van de interventieteams);
De intervenanten in noodsituaties worden, a posteriori, beschouwd als beroepshalve blootgestelde werknemers en genieten in dit opzicht een gepaste medische opvolging.

6.2.2.2 Tijdens de transitieperiode

Referentieniveaus
De referentieniveaus die van toepassing zijn tijdens deze periode, zijn in principe dezelfde als die welke van toepassing zijn tijdens de acute periode. Ze zijn evenwel van toepassing gedurende een langere tijdspanne (van verschillende weken tot verschillende maanden) en moeten rekening houden met de cumulatie van de doses tijdens de ganse interventieperiode. Tijdens de transitieperiode wordt het hoogste referentieniveau vastgelegd op een effectieve dosis van 100 mSv/jaar (12 opeenvolgende glijdende maanden), met nog steeds als doelstelling dat de opgelopen doses zo laag als redelijkerwijs mogelijk zouden zijn. De Evaluatiecel zal de radiologische situatie evalueren en zal, desgevallend, aan het Federaal Coördinatiecomité aangepaste dosisdoelstellingen voorstellen die niet overschreden mogen worden, in overeenstemming met de beschikbare personeelsmiddelen en de uit te voeren taken. Deze dosisdoelstellingen kunnen verschillend zijn naargelang van de groepen van intervenanten op wie ze van toepassing zijn en de opdrachten die zij moeten uitvoeren.
Mettertijd verminderen de blootstellingrisico's, met name door het radioactief verval van de nucliden meteen korte levensduur, en het dringende karakter vervaagt geleidelijk. De dosisdoelstellingen zullen regelmatig geherevalueerd worden door de Evaluatiecel om deze dichtbij of onder het niveau van 20 mSv/jaar (12 opeenvolgende glijdende maanden te brengen.
(effectieve) DOSIS
≤ 1 mSv
≤ 20 mSv
≤ 50 mSv
≤ 100 mSv
≤ 500 mSv
Noodsituatie
NEE
JA
JA
JA
JA
Noodblootstellingsituatie
NEE
NEE
JA
JA
JA
Minderjarigen
JA
VERBODEN
VERBODEN
VERBODEN
VERBODEN
Zwangere vrouw of vrouw die borstvoeding geeft
JA
VERBODEN
VERBODEN
VERBODEN
VERBODEN
Informatie vooraf
AANBEVOLEN
JA
JA
JA
JA
Briefing voor de interventie
NEE
JA
JA
JA
JA
Beschermingsmiddelen
NEE
JA
JA
JA
JA
Dosimetrie
NEE
PASSIEF
INDIVIDUEEL-ACTIEF
Medische opvolging
NEE
JA
JA
JA
JA
Tabel 4: Samenvatting van de maatregelen van toepassing voor de intervenanten tijdens de transitieperiode.

Aanvullende maatregelen
De aanvullende maatregelen die van toepassing zijn tijdens deze periode, zijn in principe dezelfde als die welke van toepassing zijn tijdens de acute periode. De geleidelijke betrokkenheid van werknemers die behoren tot diensten of organisaties die niet vooraf geïdentificeerd werden als intervenanten in noodsituaties (bijvoorbeeld het gemeentelijke wegpersoneel,. ..), zal evenwel vereisen dat deze personen, voordat ze betrokken worden, informatie krijgen die gelijkaardig is aan de informatie die de vooraf geïdentificeerde intervenanten krijgen (zie § 6.2.1.1).

6.2.2.3 Tijdens de herstelperiode

Referentieniveaus
De werknemers die belast zijn met de herstelwerkzaamheden tijdens de herstelperiode, worden beschouwd als beroepshalve blootgestelde werknemers. Behoudens een door het FANC goedgekeurde uitdrukkelijke afwijking zijn de dosislimieten die op hen van toepassing zijn, deze die van kracht zijn voor de beroepshalve blootgestelde personen (zie ARBIS), onder meer de blootstellinglimiet van een effectieve dosis van 20 mSv per 12 opeenvolgende glijdende maanden, vanaf het einde van de noodblootstelling situatie. Het is immers belangrijk op te merken dat een langdurige blootstelling die opgelopen wordt tijdens de sanering van een zone in een herstelperiode, niet meer onder “acuut” valt.
(effectieve) DOSIS
≤1 mSv
≤6 mSv
≤20 mSv
≤50 mSv
>50 mSv
Noodsituatie
NVT
NVT
NVT
NVT
NVT
Noodblootstellingsituatie
NVT
NVT
NVT
NVT
NVT
Minderjarigen
JA
VERBODEN
VERBODEN
VERBODEN
VERBODEN
Zwangere vrouw of vrouw die borstvoeding geeft
JA
VERBODEN
VERBODEN
VERBODEN
VERBODEN
Informatie vooraf
JA
JA
JA
JA
NVT
Briefing voor de interventie
NEE
JA
JA
JA
NVT
Beschermingsmiddelen
NEE
JA
JA
JA
NVT
Dosimetrie
NEE
INDIVIDUEEL-PASSIEF
NVT
Medische opvolging
NEE
JA
JA
JA
NVT
Tabel 5: Samenvatting van de maatregelen van toepassing voor de intervenanten gedurende de herstelperiode.

Aanvullende maatregelen
De aanvullende maatregelen die van toepassing zijn tijdens deze periode, zijn de maatregelen die in een normale situatie van toepassing zijn op de beroepshalve blootgestelde personen en worden beschreven in het ARBIS.