Doelstelling
Na elke interventie in een (potentieel) gecontamineerde zone wordt een contaminatiecontrole van de intervenanten georganiseerd in een controlepost waarvan de ligging bepaald wordt naargelang van de omstandigheden. Deze maatregel heeft volgende doelstellingen:
- –
- het vermijden van een verlengde blootstelling of het risico vermijden op interne contaminatie door overdracht via de huid of ongewenste opname/inhalatie;
- –
- de door de intervenanten opgelopen doses evalueren en registreren met het oog op hun radiologische opvolging en om hen hiervan op de hoogte te brengen;
- –
- de beurtrol van het interventiepersoneel beheren.
Deze maatregel maakt het eveneens mogelijk om de verspreiding van radioactieve deeltjes en de contaminatieoverdracht op andere personen of in plaatsen buiten de getroffen gebieden te beperken.
Toepassingsgebied
De contaminatiecontrole van de intervenanten moet uitgevoerd worden na elke interventie in een gecontamineerde zone, ongeacht de lopende periode (acute periode, transitieperiode of herstelperiode). In geval van een positieve controle worden de betrokken intervenanten gedecontamineerd met gepaste middelen.
Voorbereiding vooraf
De modaliteiten betreffende de opvang, de contaminatiecontrole en de decontaminatie van de intervenanten moeten beschreven worden in het provinciaal nood- en interventieplan. Alsook in de procedures van de operationele disciplines en moeten minimaal onderstaande omvatten:
- –
- de keuze van de potentiële locaties voor de installatie van controleposten;
- –
- de organisatie van deze posten;
- –
- de organisatie van de contaminatiecontrole en de decontaminatie, indien nodig, van de personen, voertuigen en middelen;
- –
- de organisatie van de registratie en van de rapportering van de geregistreerde dosissen.
De goede werking van het benodigde materiaal voor de controle en decontaminatie moet regelmatig gecontroleerd worden.
Voorbereiding op het moment van het evenement
De ligging van de controlepost wordt bepaald door de Dir-CP-Ops op basis van de windrichting en de omvang van de reële of verwachte lozingen. Het materieel dat nodig is voor de opvang van de intervenanten, de contaminatiecontrole (detectiepoorten, draagbare meettoestellen), hun decontaminatie, het uitlezen van de dosismeters en de registratie, moet ingezet worden.
Referentieniveaus
Referentieniveaus voor de triage van de gecontamineerde en niet-gecontamineerde intervenanten worden vooraf bepaald door het FANC in samenwerking met de FOD Volksgezondheid en de intervenanten belast met de controle op contaminatie. Deze waarden worden eventueel herzien op basis van de bijzondere omstandigheden van de noodsituatie.
Uitvoering
Bij terugkeer van de interventie moet de uitwendige contaminatie van de intervenanten gecontroleerd worden vooraleer overgegaan wordt tot het uittrekken van de uitrusting en tot een eventuele decontaminatie. De praktische modaliteiten betreffende de controle en de decontaminatie van de intervenanten worden beschreven in de procedures van de operationele diensten (brandweer, Civiele Bescherming, Defensie en organisaties waartoe de intervenanten behoren).
De aanwezigheid van een eventuele contaminatie en de gemeten niveaus worden neergeschreven met het oog op de verzending ervan naar het FANC, samen met de andere dosimetrische gegevens (via de CP-Ops).
Duur
De controleposten zijn operationeel gedurende de hele acute- en transitieperiodes. Ze kunnen operationeel gehouden worden tijdens de herstelperiode indien de overheid dit nodig acht op basis van de situatie en de doses die de intervenanten opgelopen kunnen hebben.
Bijhorende maatregelen
De algemene richtlijnen betreffende het werk in een “gecontroleerde” zone (niet drinken, niet eten, niet roken, de verblijfstijd beperken tot de gevraagde interventie...) zijn van toepassing. De intervenanten genieten beschermingsmiddelen en een dosimetrie die aangepast is aan de situatie en aan hun interventie. Bovendien genieten zij een gepaste medische opvolging.
Opheffing of aanpassing
Deze controles en de controleposten blijven behouden totdat de toegang tot de betrokken zones vrij toegelaten wordt voor de bevolking.