Meer info
 

16/06/24 KB Nucleair en radiologisch noodplan
Koninklijk besluit van 16 juni 2024 tot vaststelling van het nucleair en radiologisch noodplan voor het Belgisch grondgebied, de territoriale zee en de exclusieve economische zone

6.3 Bescherming van de bevolking

6.3.1 Referentieniveaus voor de radiologische bescherming van de bevolking
De radiologische bescherming van de bevolking heeft tot doel de dosissen als gevolg van een blootstelling aan straling zo laag als redelijkerwijs mogelijk te houden en de gecontamineerde gebieden geleidelijk aan te herstellen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van informatie met betrekking tot het radiologisch risico, die aangevuld wordt met informatie en specifieke voorschriften met betrekking tot een verblijf in een specifieke zone, de uitvoering van collectieve beschermingsmaatregelen, aanbevelingen met betrekking tot de aanpassing van het individueel gedrag, een regelmatige opvolging of een schatting van de ontvangen dosissen en een aangepaste medische en psychosociale opvolging. De volledige strategie wordt in nauw overleg met de betrokken partijen bepaald. De strategie wordt in de loop der tijd regelmatig aangepast, om rekening te houden met de evolutie van de situatie en de efficiėntie van de uitgevoerde acties, en de betrokken bevolking wordt regelmatig op de hoogte gebracht van deze strategie. In acute- en transitieperiodes worden de referentieniveaus voor de blootstelling van de bevolking vastgelegd tussen 20 en 100 mSv (acute of jaarlijkse effectieve dosis), conform de internationale normen.
In de herstelperiode, wanneer men geconfronteerd wordt met een belangrijke en blijvende residuele contaminatie van de omgeving, is het niet steeds mogelijk om te garanderen dat de effectieve dosislimiet (1 mSv per jaar) voor de volledige bevolking zal worden gegarandeerd. Voor de bevolking die in bepaalde getroffen gebieden leeft kunnen hogere referentieniveaus worden voorzien, voor zover ze, met het oog op het risico dat men loopt, als aanvaardbaar kunnen worden beschouwd, en indien ze gepaard gaan met aanbevelingen en/of specifieke acties voor de betrokken bevolking. Deze referentieniveaus worden op 1 ą 20 mSv per jaar vastgelegd. Aangezien de waarde van 20 mSv per jaar geen limiet is kunnen hogere waarden, indien dat nodig is, gebruikt worden, indien bijzondere omstandigheden dit rechtvaardigen. In bepaalde gunstige situaties of voor specifieke doelgroepen is het ook mogelijk om referentieniveaus van minder dan 1 mSv per jaar te voorzien, in het bijzonder wanneer een passende bescherming kan worden verzekerd zonder dat de correctieve acties schade veroorzaken of een excessieve kost met zich meebrengen.

6.3.2 Referentieniveaus voor de bevolking

6.3.2.1 Referentieniveaus die van toepassing zijn tijdens de noodblootstelling situatie

Overeenkomstig de basisnormen en internationale aanbevelingen, moeten de referentieniveaus voor de blootstelling van de bevolking tijdens een acute periode tussen 20 en 100 mSv (acute of jaarlijkse effectieve dosis) worden vastgelegd. In bepaalde gunstige situaties kan overwogen worden om een referentieniveau onder deze drempel te hanteren, in het bijzonder wanneer een gepaste bescherming gewaarborgd kan worden zonder dat de beschermingsmaatregelen een nadeel of een overdreven kostprijs zouden teweegbrengen. Er werden specifieke referentieniveaus uitgewerkt voor de uitvoering van bijzondere directe beschermingsmaatregelen.
Beschermingsmaatregel
Dosis criteria en integratie periode
Doelgroep
Richtwaarde
Schuilen
Effectieve dosis in 24u (*)
Volledige bevolking in de zone
5 mSv
Inname stabiele jodium
Equivalente dosis aan de schildklier (*)
Minderjarigen, zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven
10 mSv
Volwassenen
50 mSv
Evacuatie
Effectieve dosis in 7d (*)
Volledige bevolking in de zone
50 mSv
(*)
buiten ingestie
Tabel 6: Specifieke referentieniveaus voor directe beschermingsmaatregelen.
Voor de transitie van een noodblootstelling situatie naar een bestaande blootstellingsituatie worden gepaste referentieniveaus vastgelegd, met name bij het verstrijken van maatregelen op lange termijn, zoals de herhuisvesting. De vastgelegde referentieniveaus houden rekening met de kenmerken van de heersende situaties, de hogere radiologische gevoeligheid van de prioritaire doelgroepen (minderjarigen en ongeboren kinderen), en met maatschappelijke criteria, waaronder:
voor blootstellingen kleiner dan of gelijk aan 1 mSv per jaar, algemene informatie over het blootstellingsniveau zonder overweging van de blootstellingen op individueel niveau;
van 1 mSv tot 20 mSv per jaar, specifieke informatie die de individuen de mogelijkheid biedt om hun individuele blootstelling te beheren, indien mogelijk;
van 20 mSv tot 100 mSv per jaar, een evaluatie van de individuele doses en specifieke informatie over de risico's die gekoppeld zijn aan de stralingen en over de beschikbare maatregelen om de blootstelling te beperken.

6.3.2.2 Referentieniveaus die van toepassing zijn tijdens de herstelperiode

Na een evenement dat geleid heeft tot een significante en blijvende contaminatie van de omgeving, wordt de radiologische restblootstelling van de bevolking die in de getroffen gebieden woont, beheerd zoals een bestaande radiologische situatie. Dosisdoelstellingen die niet overschreden mogen worden, worden vastgelegd tussen 1 en 20 mSv per jaar. Aangezien de waarde van 20 mSv per jaar geen limiet is, kunnen, indien nodig, hogere waarden gebruikt worden wanneer bijzondere omstandigheden dit rechtvaardigen. In bepaalde gunstige situaties is het eveneens mogelijk om dosisdoelstellingen lager dan 1 mSv per jaar te overwegen, in het bijzonder wanneer een gepaste bescherming gewaarborgd kan worden zonder dat de correctieve maatregelen een nadeel of een overdreven kostprijs met zich zouden meebrengen.
Deze doelstellingen worden bepaald door het FANC in nauwe samenwerking met de FOD Volksgezondheid. Zij kunnen verschillend zijn naargelang van de betrokken zone en worden regelmatig geherevalueerd en aangepast in de loop van de tijd om rekening te houden met de evolutie van de situatie en met de doeltreffendheid van de uitgevoerde maatregelen. Bovendien zullen de prioritaire doelgroepen door hun grotere radiologische gevoeligheid speciale aandacht krijgen en van specifieke bepalingen genieten.
Indien er geen significante en blijvende contaminatie van de omgeving is op het moment van het einde van de acute periode, ondergaat de bevolking geen andere radiologische blootstelling dan die vóór het evenement. In deze omstandigheden zijn de dosislimieten in een normale situatie van toepassing, namelijk de limiet van een effectieve dosis van 1 mSv per jaar (bovenop de natuurlijke en artificiėle straling).

6.3.3 Directe beschermingsmaatregelen voor de bevolking
In een noodsituatie zijn de voornaamste maatregelen voor de directe bescherming die men kan uitvoeren om de blootstelling aan de ioniserende stralingen zo veel mogelijk te beperken: schuilen, de blokkering van de schildklier door het innemen van stabiel jodium en de evacuatie. Bovendien wordt eveneens voorzien in aanbevelingen van algemene aard of instructies bestemd voor specifieke bevolkingsgroepen (dragen van beschermingskledij, maatregelen inzake lichaamshygiėne, adviezen met betrekking tot de consumptie van voedingsproducten en de bereiding ervan, beperking van de toegang tot de gecontamineerde zones, aanbevelingen bestemd voor zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven en minderjarigen...). Al deze maatregelen hebben uiteraard enkel betrekking op de geografische zones die getroffen of bedreigd worden door het evenement. In het algemeen daalt het blootstellingrisico sterk met de afstand van de bron.
De omvang en aard van het radiologisch risico verschilt sterk naargelang leeftijd, mate van blootstelling en opgelopen doses. Minderjarigen en zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven, vormen de meest gevoelige bevolkingsgroepen. Naargelang van de omstandigheden kunnen welbepaalde beschermingsmaatregelen dus enkel van toepassing zijn op deze bevolkingsgroepen.

6.3.3.1 Schuilen van de bevolking

Doelstelling
Schuilen heeft tot doel de directe blootstelling in geval van omgevingsstraling te verminderen door de dosis te beperken die te wijten is aan:
de uitwendige bestraling door het voorbijtrekken van een radioactieve wolk en de depositie van contaminatie op de bodem;
de inwendige contaminatie omwille van inademing (met inbegrip van de inademing van radioactief jodium) en omwille van de uitwendige contaminatie, door contact met radioactieve deeltjes.

Toepassingsgebied
Deze maatregel betreffende de directe bescherming van de bevolking is enkel van toepassing tijdens de acute periode.

Voorbereiding vooraf
De modaliteiten betreffende het schuilen moeten beschreven worden in de provinciale/zonale bijzondere nood- en interventieplannen en omvatten, voor de provincies die betrokken zijn bij de planningszones voor de evacuatie:
de modaliteiten betreffende de waarschuwing van de bevolking;
een inventaris van de bevolking (het aantal personen) per blok in de noodplanningszone;
een inventaris, per blok in de noodplanningszone, van de collectiviteiten, het aantal personen per collectiviteit en de specifieke noden van elkeen;
Elk gezinshoofd of verantwoordelijke van een collectiviteit in de noodplanningszone die betrokken is bij het schuilen, zorgt ervoor dat hij/zij één of meerdere bewoonbare lokalen identificeert, die in de mate van het mogelijke toegang bieden tot sanitaire voorzieningen, water en communicatiemiddelen. Voor de collectiviteiten kan een apart lokaal, dat toegankelijk is via een kamer die als sas dient, geļdentificeerd worden om personen die van buiten komen, op te vangen.

Voorbereiding op het moment van het evenement (voor zover de situatie dit toelaat)
Op het moment van een evenement kan de voorbereiding desgevallend bestaan uit:
het terugroepen van de familieleden of van zijn/haar personeel, het binnenhalen van de huisdieren (honden, katten...),
het controleren van de isolatiegraad van het gebouw en van het lokaal/de lokalen (deuren en ramen sluiten, de ventilatie uitschakelen, plaatsen waar lucht binnendringt, zoals gebroken ruiten en het losse raamwerk van vensters, afdichten...),
het zich voorzien van stabiele jodiumtabletten, drinkwater- en voedselvoorraden, een toegang tot de media die op batterijen functioneren,. ..
het voorbereiden van reservekledij voor eventuele personen die van buiten zouden komen na het begin van de lozingen,
het reeds verzamelen van de identiteitsdocumenten, waardepapieren, contant geld of andere betaalmiddelen, de nodige geneesmiddelen... met het oog op een eventuele evacuatie.

Referentieniveaus
Deze beschermingsmaatregel moet overwogen worden vanaf het moment dat de effectieve blootstellingsdosis voor een volwassen individu, opgelopen op 24 uur tijd, 5 mSv overschrijdt of dreigt te overschrijden. Dit zonder een eventuele vermindering van de opgelopen dosis in overweging te nemen door het nemen van andere beschermingsmaatregelen. Naargelang van de omstandigheden kan deze interventierichtwaarde desgevallend overschreden worden zonder evenwel de drempel van de acute gevolgen te bereiken.

Uitvoering
Schuilen bestaat erin zo snel mogelijk een gebouw binnen te gaan of in een gebouw te blijven, ramen en deuren te sluiten en te isoleren, de ventilatiesystemen uit te schakelen en naar de informatie te luisteren die verstrekt wordt door de media of door elk ander middel. Al diegenen die zich nog op hun werkplaats bevinden (scholen, ondernemingen, ziekenhuizen, winkels, enz.) worden verzocht om ter plaatse te schuilen. Er wordt eveneens aanbevolen aan de personen die slechts tijdelijk verblijven in de zone waar het schuilen van toepassing is (zoals bijvoorbeeld vakantiegangers), om in hun verblijfplaats te blijven of er zich zo snel mogelijk naartoe te begeven. Desgevallend schuilen zij in om het even welk gesloten, al dan niet openbaar gebouw.
Meestal bieden huizen en gebouwen in baksteen voldoende bescherming en bieden zij bovendien de mogelijkheid om de bewoners op adequate wijze via de media (radio en televisie) te informeren over de evolutie van de situatie en over andere maatregelen die aangewezen zouden zijn (bv. bescherming van de ademhalingswegen, het innemen van stabiele jodiumtabletten, voorbereiding op de evacuatie...). Zolang het schuilen van toepassing is, wordt de bevolking op de hoogte gehouden van de situatie en van de eventuele aanvullende maatregelen.

Duur
Schuilen is in elk geval van beperkte duur, meestal minder dan 24 uur. Eventuele bevoorradingsproblemen (drinkbaar water, levensmiddelen,. ..) dienen opgelost te worden door discipline 4.

Bijhorende maatregelen
Schuilen kan gepaard gaan met het innemen van stabiele jodiumtabletten, wanneer de hoeveelheden radioactief jodium die in de omgeving vrijgekomen zijn, dit rechtvaardigen.
Om een overbelasting van het telefoonverkeer te voorkomen, zal uitdrukkelijk aanbevolen worden om de telefoon enkel te gebruiken in extreme noodgevallen.
Er wordt eveneens uitdrukkelijk aan de ouders gevraagd om hun kinderen in de school of in de crčche te laten en hen niet te gaan afhalen. Er wordt immers voor de kinderen gezorgd door de leerkrachten, die dezelfde richtlijnen en maatregelen betreffende het schuilen volgen.
De toegang tot de zone waar de bevolking schuilt, wordt zo goed mogelijk gecontroleerd om de toegang van personen zonder specifieke opdracht te verhinderen (zie § 6.3.3.4).

Opheffing of aanpassing
Na het voorbijtrekken van de radioactieve wolk moet een maximale verluchting bevolen worden met als doel de lucht binnen het gebouw te verversen en de radioactieve elementen die binnengedrongen zijn en zich binnen het gebouw verspreid zouden hebben tijdens het voorbijtrekken van de wolk, te verwijderen.
Naargelang van de contaminatie van de omgeving kan het schuilen gevolgd worden door:
een terugkeer naar de normale activiteiten,
een aanbeveling om de buitenactiviteiten te beperken,
maatregelen om de consumptie van voedingsmiddelen en drinkwater te beperken,
een uitgestelde evacuatie.

6.3.3.2 Innemen van stabiele jodiumtabletten (blokkering van de schildklier)

Doelstelling
Het ingeademde of ingenomen radioactief jodium concentreert zich snel in de schildklier, waar het, zelfs op grote afstand van de plaats van het evenement, significante blootstellingen kan veroorzaken, in het bijzonder bij minderjarigen (gelet op het beperkte volume van de schildklier en de intense metabolische activiteit ervan). De absorptie van dit radioactief jodium door de schildklier wordt zeer sterk beperkt door het vooraf innemen van niet-radioactief jodium (stabiel jodium) om de schildklier te verzadigen. Hoewel de maatregel eveneens doeltreffend is bij inname van gecontamineerd voedsel, worden in dit geval nog andere maatregelen in overweging genomen (zie § 6.3.4.1).
Het effect van deze maatregel hangt in grote mate af van het moment waarop de tabletten worden ingenomen. Vandaar het belang van een systeem dat een zo groot en snel mogelijke beschikbaarheid van stabiel jodium waarborgt. Men moet ervoor zorgen dat het stabiel jodium in de mate van het mogelijke ingenomen wordt vóór de blootstelling aan het radioactief jodium, aangezien het voordeel maximaal is in deze omstandigheden. De toediening van stabiel jodium een paar uren na het begin van de blootstelling aan radioactief jodium blijft evenwel doeltreffend en kan de dosis geabsorbeerd door de schildklier nog significant verminderen.
Het optreden van - meestal goedaardige - bijwerkingen, gekoppeld aan de inname van een hoge dosis stabiel jodium, is mogelijk, maar weinig frequent. Deze overwegingen werden opgenomen in de rechtvaardiging vooraf van de referentieniveaus voor deze maatregel.

Toepassingsgebied
Deze maatregel betreffende de directe bescherming van de bevolking is enkel van toepassing tijdens de acute periode en enkel op bevel van de federale autoriteiten.

Voorbereiding vooraf
In de noodplanningszones (zie § 5.2.1) worden vooraf doosjes met stabiele jodiumtabletten ter beschikking gesteld, via de apothekers, aan families en collectiviteiten (scholen, ziekenhuizen, fabrieken, kinderopvangen, hulpdiensten...). Bovendien zijn er doosvoorraden met tabletten beschikbaar bij alle apothekers.
Buiten de noodplanningszones beschikken alle apothekers in de extensiezones (zie § 5.2.2) eveneens over doosvoorraden met stabiele jodiumtabletten. In deze zones worden de jodiumtabletten in eerste instantie ter beschikking gesteld van minderjarigen, zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven (prioritaire doelgroepen).
Onder de bevoegdheid van de minister van Binnenlandse Zaken wordt de predistributie van jodiumtabletten gecoördineerd en worden procedures uitgewerkt voor de snelle verdeling van de tabletvoorraden, in functie van het beschikbare materieel en personeel. In opdracht van de minister van Volksgezondheid stelt de FOD Volksgezondheid technische expertise ter beschikking en draagt de FOD Volksgezondheid bij aan de organisatie van de voorafgaande verdeling en de vernieuwing van de stabiele jodiumtabletten.
Naargelang van de voorbereidingszones is elke betrokken burger verantwoordelijk om jodiumtabletten te gaan halen bij de apotheker en ervoor te zorgen dat ze in goede omstandigheden opgeborgen worden, op een toegankelijke plaats bij het schuilen.
De verantwoordelijken van collectiviteiten in de noodplanningszone moeten ervoor zorgen dat zij over een voldoende voorraad tabletten beschikken om de verdeling ervan aan hun personeel en aan externe personen die in hun lokalen zouden schuilen, te waarborgen. Zij zorgen ervoor dat deze tabletten opgeborgen worden in goede omstandigheden, op een plaats die toegankelijk blijft in geval van schuilen. Zij zorgen er eveneens voor dat zij de verantwoordelijkheden en modaliteiten betreffende de concrete uitvoering van de inname van de tabletten bepalen. Deze worden opgenomen in het interne noodplan van de collectiviteit.

Voorbereiding op het moment van het evenement (voor zover de situatie dit toelaat)
Op het moment van een evenement kan de voorbereiding desgevallend bestaan uit het controleren van de beschikbaarheid van zijn/haar stabiele jodiumtabletten en het klaarzetten van water, melk of fruitsap om de tabletten erin op te lossen op het moment dat de overheid de daadwerkelijke inname van de tabletten aanbeveelt.

Referentieniveaus
Voor minderjarigen, zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven, moet deze beschermingsmaatregel overwogen worden zodra de equivalente dosis door inademing in de schildklier (berekend voor het kind van 1 jaar) tijdens het voorbijtrekken van de wolk 10 mSv overschrijdt of dreigt te overschrijden.
Voor volwassenen (tussen 18 en 40 jaar) moet deze beschermingsmaatregel overwogen worden vanaf het moment dat de equivalente dosis door inademing in de schildklier (berekend voor de volwassene) tijdens het voorbijtrekken van de wolk 50 mSv overschrijdt of dreigt te overschrijden, zonder een eventuele vermindering van de opgelopen dosis, door het nemen van andere beschermingsmaatregelen, zoals bijvoorbeeld het schuilen, in overweging te nemen.
Voor volwassenen boven de 40 jaar dient het innemen van stabiele jodiumtabletten met enige voorzichtigheid beschouwd te worden, aangezien de blootstelling op deze leeftijd slechts een beperkte verhoging van het risico op schildklierkanker en secundaire effecten vertegenwoordigd, terwijl de nadelen groter kunnen worden dan de verwachte voordelen. Hoewel het gebruik van jodiumtabletten voor deze leeftijdsgroep niet a priori wordt aanbevolen, kunnen er omstandigheden optreden waarbij de inname net wel wordt aanbevolen, bijvoorbeeld wanneer de verwachte dosis voor de schildklier bijzonder hoog is. Daarom wordt aangeraden dat oudere volwassenen de eventuele inname van jodiumtabletten met hun arts overleggen voordat een noodsituatie zich voordoet. Toch moet worden benadrukt dat het innemen van stabiel jodium door zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven, zelfs boven de 40 jaar, nog steeds bepleit wordt voorde bescherming van het (ongeboren) kind.

Uitvoering
Wanneer tijdens een radiologische noodsituatie de hoeveelheden vrijgekomen radioactief jodium in de omgeving dit rechtvaardigen, kondigt de Beleidscel, op advies van het Federaal Coördinatiecomité, de maatregel af om de schildklier te beschermen met stabiel jodium, en zorgt zij ervoor dat de bevolking in de betrokken zones onmiddellijk en op adequate wijze worden geļnformeerd. De aanbeveling om stabiele jodiumtabletten in te nemen, wordt gedaan via een waarschuwingssysteem en onder een vorm die aangepast is aan de omstandigheden.
Omwille van de grote gevoeligheid van minderjarigen en foetussen voor de opwekking van schildklierkanker door ioniserende stralingen en gelet op het beperkte risico op bijwerkingen bij hen, is het mogelijk en zelfs waarschijnlijk dat de aanbeveling betreffende het innemen van stabiel jodium beperkt wordt tot minderjarigen, zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven.

Duur
Bij luchtcontaminatie verspreid in de tijd blijft deze maatregel nuttig voor de toekomstige blootstellingen. Een extra inname kan door de overheid overwogen en aanbevolen worden in bepaalde omstandigheden en wordt in dit geval uitdrukkelijk meegedeeld aan de betrokken bevolking.

Bijhorende maatregelen
Het innemen van stabiele jodiumtabletten gaat steeds gepaard met het schuilen van de bevolking.

Opheffing of aanpassing
Deze beschermingsmaatregel vergt geen opheffing of aanpassing. De personen die stabiele jodiumtabletten ingenomen hebben, krijgen vervolgens bijzondere aandacht van hun behandelende arts en/of van de bedrijfsarts.

6.3.3.3 Evacuatie van de bevolking

Doelstelling
De evacuatie van de bevolking naar een plaats buiten de zone voor beschermingsmaatregelen heeft tot doel de bevolking te verwijderen uit de zones waar de radiologische blootstelling of het risico op radiologische blootstelling - door inademing, bestraling, inslikken of uitwendige besmetting door de radioactiviteit die in de lucht aanwezig is of op de bodem afgezeten is-onaanvaardbaar geacht wordt.

Toepassingsgebied
Deze maatregel betreffende de directe bescherming van de bevolking is enkel van toepassing tijdens de acute periode of in het begin van de transitieperiode.

Voorbereiding vooraf
De modaliteiten betreffende de evacuatie moeten beschreven worden in de provinciale/zonale bijzondere nood- en interventieplannen en omvatten, voor de provincies die betrokken zijn bij de planningszones voor de evacuatie:
de modaliteiten betreffende de waarschuwing van de bevolking;
een inventaris van de bevolking (het aantal personen) per blok in de noodplanningszone;
een inventaris, per blok in de noodplanningszone, van de collectiviteiten, het aantal personen per collectiviteit en de specifieke noden van elkeen;
de identificatie van meerdere mogelijke locaties per noodplanningszone, in functie van de windrichting, voor de installatie van een centrum voor contaminatiecontrole en decontaminatie, aangevuld met mono- en multidisciplinaire plannen en/of procedures;
De provincies die betrokken zijn bij de extensiezones (zie § 5.2.2), moeten deze aspecten eveneens aan bod laten komen in hun algemeen nood- en interventieplan.

Voorbereiding op het moment van het evenement (voor zover de situatie dit toelaat)
Met het oog op een eventuele evacuatie wordt de betrokken bevolking desgevallend verzocht om haar identiteitsdocumenten, waardepapieren, contant geld of andere betaalmiddelen, haar voorschriften en nodige geneesmiddelen (met inbegrip van hun stabiele jodiumtabletten) enz. te verzamelen.
Overeenkomstig haar evacuatiestrategie neemt de overheid de initiėle maatregelen tot:
activering van de collectieve en gespecialiseerde transportmiddelen
activering van ten minste één centrum bestemd voor het onthaal, de controle van de besmetting en de decontaminatie
activering van de centra bestemd voor de opvang en onderdak op gemeentelijk en provinciaal niveau.

Referentieniveaus
Deze beschermingsmaatregel moet overwogen worden vanaf het moment dat de effectieve blootstellingdosis voor een volwassen individu, opgelopen op 7 dagen tijd, 50 mSv overschrijdt of dreigt te overschrijden, zonder een eventuele vermindering van de opgelopen dosis in overweging te nemen, gekoppeld aan het nemen van nog andere beschermingsmaatregelen, zoals bijvoorbeeld het schuilen. Naargelang van de omstandigheden kan dit referentieniveau overschreden worden zonder evenwel de drempel van de acute gevolgen te bereiken.

Uitvoering
Het gaat om een zware en eerder uitzonderlijke beschermingsmaatregel, rekening houdend met de nevenrisico's die zij zou kunnen teweegbrengen.
De evacuatie van de bevolking is, naargelang het geval:
preventief, d.w.z. uitgevoerd vóór de lozing van radioactieve stoffen of voordat een radioactieve wolk de betrokken bevolking bereikt heeft en voor zover de tijd tussen het moment van de beslissing en het verwachte begin van de lozingen het mogelijk maakt om in alle veiligheid over te gaan tot de evacuatie, of
uitgesteld, d.w.z. na het einde van de lozing en het voorbijtrekken van de radioactieve wolk, op basis van de evaluaties en de metingen op het terrein.
De evacuatie van de bevolking tijdens een lozingsfase moet vermeden worden; in dit geval biedt schuilen meestal de beste bescherming. Het is evenwel niet uitgesloten dat een evacuatie kan plaatsvinden tijdens een kleine lozing, wanneer deze voorafgaat aan grotere en langdurige verwachte lozingen die het schuilen problematisch maken of tijdens een kleine restlozing die volgt op een grote hoofdlozing.
Voor zover het mogelijk is, wordt aan de kindercollectiviteiten (kinderdagverblijven, scholen...) voorrang gegeven.
In principe zorgen al diegenen die over een privévoertuig beschikken, voor hun eigen vervoer. De lokale/regionale autoriteiten zullen de nodige maatregelen nemen om alles zo vlot mogelijk te laten verlopen door calamiteitenroutes te activeren, éénrichtingsverkeer in te voeren, enz. Wie niet over een eigen vervoermiddel beschikt of specifieke bevolkingsgroepen (kinderopvangen, scholen, bejaarden, mensen met mentale of lichamelijke beperkingen, zieken die in ziekenhuizen, verzorgingsinstellingen of thuis verblijven, geļnterneerde personen met psychische aandoeningen, gevangenen...), kunnen openbare en privévervoermiddelen gebruiken die te hunner beschikking gesteld worden door de overheid.
In het geval van een uitgestelde evacuatie en overeenkomstig de evacuatiestrategie worden de geėvacueerden die een contaminatiecontrole vereisen, doorverwezen naar één of meerdere gespecialiseerde centra die kunnen zorgen voor de controle en decontaminatie van de bevolking en materieel (zie § 6.3.3.5). Van daar kunnen de geėvacueerden vervolgens vertrekken naar opvangcentra of meer permanente bestemmingen en desgevallend genieten zij een verdere medische opvolging naargelang van de opgelopen doses.
De geėvacueerden die hun persoonlijk voertuig gebruikt hebben en niet naar de voorziene opvangcentra wensen te gaan of daar niet wensen te blijven, laten zich van zodra mogelijk registreren bij de gemeente of bij de stad waar zij voorlopig onderdak gevonden hebben. In het geval van een uitgestelde evacuatie krijgen deze personen instructies die hen de mogelijkheid bieden om zelf een aantal decontaminatiemaatregelen toe te passen voor zichzelf en hun persoonlijk voertuig.
De provinciegouverneur(s) coördineert/coördineren het inzetten van de nodige middelen die gericht zijn op de evacuatie, overeenkomstig de provinciale/zonale nood- en interventieplannen. De concrete uitvoering van de evacuatie gebeurt in overleg met de territoriaal bevoegde burgemeester(s). De overheden die bevoegd zijn voor onderwijs, penitentiaire instellingen, ziekenhuizen, psychiatrische klinieken, en woonzorgcentra, werken mee aan de voorbereiding van de interne plannen en voorzien in de bijzondere modaliteiten betreffende de begeleide evacuatie en opvang van:
de personen die permanente medische zorgen vereisen;
de personen die gedomicilieerd zijn in deze instellingen;
de personen van wie de vrijheidsberoving voorgeschreven werd door een gerechtelijke beslissing.
Er dient bijzondere aandacht te worden besteed aan de evacuatie van installaties of collectiviteiten met specifieke risico's die zich binnen de noodplanningszone bevinden (vb. Seveso-bedrijven). Deze aandachtspunten moeten worden opgenomen in de interne noodplannen van deze collectiviteiten.
De waarschuwing van de bevolking voor de uitvoering van de evacuatie, zal op dezelfde wijze geregeld worden als voor de andere beschermingsmaatregelen en dient te worden opgenomen in de communicatiestrategie.
De evacuatie en de verzorging van gewonden en/of personen die dringende medische zorgen vereisen naar een ziekenhuis of een polikliniek buiten de zone voor beschermingsmaatregelen, hebben tot doel hen zo snel mogelijk de nodige zorgen te verstrekken op plaatsen waar de radiologische blootstelling of het risico op radiologische blootstelling zeer klein is, zowel voor deze slachtoffers als voor het verzorgend personeel. Deze verzorging wordt beheerd door de FOD Volksgezondheid in het kader van het monodisciplinair interventieplan.

Duur
Er wordt voorzien in een evacuatie van al dan niet lange duur naargelang van de gevolgen van het evenement, het niveau van de radioactieve afzetting, de evolutie van de ondertussen opgelopen contaminatie en de doeltreffendheid van de tegenmaatregelen.

Bijhorende maatregelen
Naargelang van de omstandigheden kan de evacuatie gepaard gaan met het vooraf innemen van stabiele jodiumtabletten of het vooraf schuilen, waarbij rekening gehouden wordt met de beperkingen die inherent zijn aan deze maatregelen (duur van de bescherming voor het schuilen, bescherming beperkt tot de schildklier in het geval van inname van stabiel jodium). Het schuilen vóór de eigenlijke evacuatie heeft in de eerste plaats tot doel de dosis die de bevolking bereikt tijdens lozingen te beperken, maar ook om te hergroeperen en een georganiseerde en vlotte evacuatie mogelijk te maken. De geėvacueerde bevolking wordt, in functie van de situatie, naar onthaal- (en/of decontaminatie-) centra geleid. De personen die hun eigen middelen gebruiken om te evacueren en die zich, althans in eerste instantie, niet naar de, in functie van de situatie, voorziene onthaalcentra of decontaminatiecentra begeven, krijgen de nodige instructies. Dit biedt hen de mogelijkheid om zelf een aantal decontaminatiemaatregelen toe te passen.
De geėvacueerde zone wordt afgebakend en bewaakt en de toegang tot deze zone wordt in de mate van het mogelijke gecontroleerd (zie § 6.3.3.4).
Een terugkeer van personen naar de geėvacueerde zone kan eventueel toegelaten worden door de overheid voor korte periodes en met een geldig motief. Elke persoon die naar behoren gemachtigd is om de zone te betreden, doet dit met in acht name van de voorschriften van de overheid (persoonlijke beschermingsmiddelen, dosimetrie...) en maakt het voorwerp uit van een blootstelling- en contaminatiecontrole bij het verlaten van de zone.

Opheffing of aanpassing
De terugkeer naar huis kan beschouwd worden vanaf het moment dat de geraamde blootstellingdosis voor de meest gevoelige individuen (minderjarigen, zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven) lager is dan 20 mSv/12 opeenvolgende glijdende maanden (zie § 6.3.2). De terugkeer naar huis zal slechts toegelaten worden na overleg met de betrokken bevolking en rekening houdend met de heersende omstandigheden en de toepassing van het ALARA (As Low As Reasonably Achievable) en voorzichtigheidsprincipe.
Als een terugkeer naar huis niet aanvaardbaar is, wordt de evacuatie omgezet naar een herhuisvesting (tijdelijk of definitief indien de levensomstandigheden in de geėvacueerde zone niet binnen een redelijke termijn hersteld kunnen worden) van de bevolking naar regio's waar de jaarlijkse blootstellingdosis, gekoppeld aan de radioactieve afzetting ten gevolge van het evenement, aanvaardbaar blijft.
De personen die in een geėvacueerde zone terugkeren, krijgen op voorhand de nodige informatie en richtlijnen. De prioritaire doelgroepen (minderjarigen, zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven) zullen specifieke, aangepaste richtlijnen en aanbevelingen krijgen.

6.3.3.4 Controle van het verkeer van en naar de getroffen zone

Doelstelling
De controle van het verkeer van en naar de zones waar de bevolking geschuild heeft of waaruit de bevolking geėvacueerd werd, heeft tot doel de toegang tot deze zones voor beschermingsmaatregelen te verbieden voor niet-gemachtigde personen, met als doel:
de contaminatie van een groter aantal personen, voertuigen of andere goederen te voorkomen;
de opstopping van de routes binnen deze zones te voorkomen, alsook de toegang en het verkeer van de interventievoertuigen te vergemakkelijken;
het plunderen in de geėvacueerde zones te voorkomen.
Deze controles worden uitgevoerd door de politiediensten, binnen de mogelijkheden en capaciteiten.

Toepassingsgebied
Deze maatregel is van toepassing tijdens de acute periode en tijdens de transitieperiode. Ze kan behouden blijven tijdens de herstelperiode in welbepaalde bijzonder gecontamineerde zones.

Voorbereiding vooraf
Het afzetten van de potentiėle risicozones wordt beschreven in provinciale nood- en interventieplannen en in het monodisciplinair plan van discipline 3, voor de operationalisering ervan tijdens de acute periode.

Voorbereiding op het moment van het evenement
Discipline 3, indien nodig ondersteund door discipline 4, mobiliseert het personeel, de voertuigen en de middelen (nadarhekken, signalisatie...) die nodig zijn voor het maximaal afzetten van een bepaalde zone. Het personeel let er hierbij op dat zij hun persoonlijke beschermingsuitrusting dragen, aangepast aan hun opdracht.

Referentieniveaus
Het afbakenen en de controle van de toegang tot een bepaalde zone moeten overwogen worden vanaf het moment dat de bevolking in deze zone schuilt of uit deze zone geėvacueerd wordt.

Uitvoering
Discipline 3 zet op het terrein het personeel, de voertuigen en de middelen (nadarhekken, signalisatie...) in die nodig zijn voor de controle van de af te bakenen zone, indien nodig hierin ondersteund door discipline 4.

Duur
Het afbakenen en de controle van de toegang tot een bepaalde zone blijven van kracht zolang het schuilen van de bevolking in de zone van toepassing is of zolang de permanente terugkeer naar de zone, na evacuatie, niet toegelaten is.

Bijhorende maatregelen
Deze maatregel gaat gepaard met het schuilen of de evacuatie van de bevolking.

Opheffing of aanpassing
Deze maatregel kan opgeheven worden vanaf het moment dat het vrij verkeer opnieuw toegelaten is in een zone waar voordien geschuild of geėvacueerd werd.

6.3.3.5 Onthaal en registratie van de bevolking

Doelstelling
In geval van evacuatie van de bevolking wordt onthaal en registratie van de betrokkenen georganiseerd. Deze maatregel heeft als doelstellingen het onthaal, registreren en informeren van de betrokken personen over het gezondheidsrisico en hen hierover zelfs geruststellen.
Desgevallend, worden deze personen (eerst) doorgestuurd naar de contaminatiecontrole- en decontaminatiecentra (zie § 6.3.3.6) of naar herhuisvestingstructuren (zie § 6.3.3.7).

Toepassingsgebied
Deze maatregel betreffende de directe bescherming van de bevolking is van toepassing tijdens de acute periode of aan het begin van de transitieperiode.

Voorbereiding vooraf
De modaliteiten betreffende het onthaal en de registratie van de bevolking moeten beschreven worden in de gemeentelijke en provinciale nood- en interventieplannen en omvatten:
de ligging en de opvangcapaciteit van de onthaalcentra;
een plan betreffende de controle van het verkeer voor de toegang tot de onthaalcentra en het beheer van het verkeer op het niveau van deze centra;
de organisatie van de registratie van de geėvacueerde personen;
de organisatie van de bevoorrading, de psychosociale hulpverlening en de medische zorgen;
de activatieprocedure van de onthaalcentra.

Voorbereiding op het moment van het evenement (voor zover de situatie dit toelaat)
De betrokken lokale autoriteiten moeten de onthaalcentra activeren die het best gelegen zijn volgens de situatie. De verantwoordelijken van deze onthaalcentra moeten de nodige voorzorgen nemen om de centra voor te bereiden met het oog op het uitvoeren van hun opdracht(en).
De opgevangen personen moeten zich ervan vergewissen dat zij in het bezit zijn van hun identiteitsdocumenten om hun registratie te vergemakkelijken.

Referentieniveaus
Er is voor deze actie geen specifieke richtwaarde. Het onthaal en de registratie moeten georganiseerd worden zodra de bevolking geėvacueerd wordt.

Uitvoering
Naargelang het totaal aantal betrokken personen, de lokalisatie van de beschikbare onthaalcentra en hun opvang- en registratiecapaciteit, wordt door het Federaal Coördinatiecomité een aangepaste verdelingsstrategie bepaald, in overleg met de betrokken gouverneur(s). De uitvoering van de praktische organisatie van de centra staat onder toezicht van de lokale autoriteiten (de gouverneurs in overleg met de burgemeesters).
Bij elke onthaalcentrum worden de goedgekeurde praktische modaliteiten toegepast zoals beschreven in de procedures.

Duur
De onthaalcentra blijven ter plaatse behouden zolang de overheid voor de geėvacueerde bevolking geen definitievere oplossing heeft kunnen vinden, zoals de terugkeer naar huis, onderdak bij verwanten of vrienden, of de herhuisvesting in meer geschikte plaatsen en lokalen (zie § 6.3.3.7).
De onthaalcentra blijven eveneens behouden om de personen die met hun eigen vervoermiddel geėvacueerd geweest zouden zijn en niet via de onthaalcentra gepasseerd zouden zijn, de mogelijkheid te bieden om zich a posteriori te laten registreren en geļnformeerd te worden.

Bijhorende maatregelen
Naargelang de omstandigheden worden de geregistreerde personen ofwel naar de contaminatiecontrole- en decontaminatiecentra (zie § 6.3.3.6) ofwel naar herhuisvestingscentra (zie § 6.3.3.7) doorgestuurd.

Opheffing of aanpassing
De onthaalcentra worden in hun eerste functie hersteld wanneer de geėvacueerde personen geregistreerd zijn. Bepaalde onthaalcentra kunnen evenwel operationeel gehouden worden als informatiecentra.

6.3.3.6 Contaminatiecontrole en decontaminatie van de bevolking

Doelstelling
Na het schuilen tijdens het voorbijtrekken van een radioactieve wolk of na een uitgestelde evacuatie wordt er een contaminatiecontrole georganiseerd van de bevolking die betrokken werd bij deze maatregelen zoals gedefinieerd in de provinciale noodplannen. Deze maatregel heeft vier doelstellingen:
het beperken van de blootstellingdoses die te wijten zijn aan de uitwendige contaminatie en aan de inwendige contaminatie, alsook het beperken van de impact op de gezondheid van de bevolking die verbleven hebben in de regio's waar de radioactieve wolk over gevlogen is;
het evalueren en het registreren van de door deze personen opgelopen doses met het oog op een radiologische opvolging;
het informeren van deze personen over het gezondheidsrisico en hen hierover zelfs geruststellen;
het beperken van de verspreiding van radioactieve deeltjes en van de contaminatieoverdracht naar personen of plaatsen buiten de getroffen gebieden.

Toepassingsgebied
Deze maatregel betreffende de directe bescherming van de bevolking is van toepassing tijdens de acute periode of aan het begin van de transitieperiode en moet overwogen worden voor de personen die schuilen en/of geėvacueerd worden (zie § 6.3.3.1 en § 6.3.3.3).

Voorbereiding vooraf
De modaliteiten betreffende de contaminatiecontrole en de decontaminatie van de bevolking moeten beschreven worden in de nood- en interventieplannen en omvatten:
de ligging en de capaciteit van potentiėle controle- en decontaminatiecentra;
een plan voor de controle van het verkeer voor de toegang tot de contaminatiecontrole- en decontaminatiecentra en het beheer van het verkeer op niveau van deze centra;
de organisatie van de contaminatiecontrole van de bevolking en goederen en, indien nodig, de decontaminatie ervan;
de organisatie van de registratie van de gegevens m.b.t. de gecontroleerde personen;
de organisatie van de bevoorrading, de psychosociale hulpverlening en de medische zorgen.
In de mate van het mogelijke moeten er vooraf (algemene) referentieniveaus en triageprincipes bepaald worden.

Voorbereiding op het moment van het evenement (voor zover de situatie dit toelaat)
De gecontroleerde personen moeten zich ervan vergewissen dat zij in het bezit zijn van hun identiteitsdocumenten om het databeheer te vergemakkelijken.
De federale autoriteiten moeten, rekening houdend met de situatie ter plaatse (windrichting, toegankelijkheid, enz.), het (de) meest geschikte centrum (centra) aanwijzen, de nodige ondersteunende structuren in werkingstellen en het personeel en de middelen paraat houden (of zelfs prepositioneren).

Referentieniveaus
De contaminatiecontrole en de eventuele decontaminatie wordt in de eerste plaats voorbehouden voor de grootste risicogroepen door het blootstellingniveau waaraan zij onderworpen werden en voor doelgroepen met een grotere gevoeligheid voor ioniserende stralingen (minderjarigen, zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven). Triageprincipes en referentieniveaus worden bepaald door het FANC in samenwerking met de FOD Volksgezondheid.

Uitvoering
De controle van de besmetting en de decontaminatie van de bevolking hebben voorrang op de controle en de decontaminatie van huisdieren, goederen en voertuigen. De door de provinciegouverneur goedgekeurde praktische modaliteiten worden beschreven in de procedures van het contaminatiecontrole- en decontaminatiecentrum.
Naargelang van de meetcapaciteiten en de geschatte aantallen van te controleren personen worden op basis van de (eventueel vooraf bepaalde) referentieniveaus sorteringswaarden bepaald om de personenstroom onder te verdelen in drie groepen:
de niet-gecontamineerde personen die niet het voorwerp moeten uitmaken van een bijzondere decontaminatie,
de licht gecontamineerde personen voor wie het veranderen van kledij en het nemen van een douche “thuis” voor een voldoende decontaminatie zorgen,
de aanzienlijk gecontamineerde personen die het voorwerp uitmaken van een decontaminatie onder controle en met behulp van gespecialiseerd personeel, een controle van de doeltreffendheid van de decontaminatie en een meer grondige behandeling (met inbegrip van een inwendige decontaminatie door medische behandelingen) indien nodig.
De contaminatie van de huisdieren (hond, kat...) die de geėvacueerde bevolking vergezellen, wordt eveneens gecontroleerd. Deze huisdieren maken het voorwerp uit van een uitwendige decontaminatie indien nodigen indien mogelijk.
De gecontamineerde persoonlijke goederen (juwelen, horloges, kledij) kunnen onmiddellijk ontsmet worden, indien dit mogelijk is, en teruggegeven worden aan hun eigenaar. Anders worden ze voorlopig opgeborgen in een hermetische verpakking op naam van de eigenaar in afwachting van een decontaminatie.
De voertuigen die de gecontamineerde zones verlaten, ondergaan een eerste decontaminatie buiten de zone voor beschermingsmaatregelen, waarbij zij via een waterstraal moeten passeren. Metingen die uitgevoerd worden bij aankomst aan de decontaminatiecentra, moeten aangeven of deze eerste decontaminatie al dan niet voldoende is; desgevallend wordt er een meer grondige decontaminatie uitgevoerd of wordt het voertuig doorverwezen naar een tijdelijke parkeerzone in afwachting van een verdere decontaminatie. Het vervoer van de personen die voorlopig zonder hun voertuig verder moeten, naar een tijdelijke opvangplaats, wordt verzekerd door de overheid.
De personen die het risico lopen gecontamineerd te zijn geweest en die zich niet naar de voorziene contaminatiecontrole- en decontaminatiecentra begeven, zullen de nodige instructies krijgen via de publieke informatiekanalen. Dit zal hen de mogelijkheid bieden om zelf een aantal decontaminatiemaatregelen toe te passen.

Duur
De contaminatiecontrole- en decontaminatiecentra blijven behouden om de personen die met hun eigen vervoermiddel geėvacueerd geweest zouden zijn en niet via deze centra gepasseerd zouden zijn, de mogelijkheid te bieden om een contaminatiecontrole te ondergaan, meer persoonlijke informatie over het gelopen radiologische risico te krijgen en medische en/of psychosociale bijstand te bekomen.
Indien nodig moeten de centra worden gecontroleerd op besmetting en mogelijke interferentie met de meetstations. In functie van de situatie moeten de centra (gedeeltelijk) worden gesaneerd en/of (tijdelijk) worden gesloten en verplaatst. De criteria die kunnen leiden tot (tijdelijke) sluiting en/of verplaatsing van een contaminatiecontrole en decontaminatiecentrum moeten worden beschreven in de monodisciplinaire procedures en/of de procedures van de betreffende voorbereide centra.

Bijhorende maatregelen
Naargelang van de gemeten contaminatieniveaus en de berekende blootstellingdosis geniet de geėvacueerde bevolking een gepaste medische opvolging (zie § 3.6.1).

Opheffing of aanpassing
De contaminatiecontrole- en decontaminatiecentra worden in hun eerste functie hersteld wanneer de meeste personen voor wie het nodig kan zijn een contaminatiecontrole ondergaan hebben. Deze locaties zullen eerst worden onderworpen aan grondige maatregelen om de residuele besmetting te controleren en zullen, waar nodig, moeten worden gesaneerd volgens de procedures beschreven in paragraaf 6.3.3.8.
Bepaalde contaminatiecontrole- en decontaminatiecentra kunnen evenwel operationeel gehouden worden om de controle en de decontaminatie te waarborgen van de personen die gemachtigd zijn om de geėvacueerde zones te betreden, in het bijzonder de intervenanten belast met de decontaminatie en de sanering van deze zones.

6.3.3.7 Tijdelijke of definitieve herhuisvesting van de geėvacueerde bevolking

Doelstelling
De tijdelijke of meer definitieve herhuisvesting van de geėvacueerde personen in een plaats buiten de zone voor beschermingsmaatregelen heeft tot doel de bevolking verwijderd te houden uit de door de radioactieve afzetting gecontamineerde zones en waarin de radiologische blootstelling of het risico op radiologische blootstelling onaanvaardbaar geacht wordt. Een tijdelijke herhuisvesting houdt in dat de betrokken bevolking terug naar huis zal kunnen keren binnen een relatief korte termijn (enkele weken tot enkele maanden). De meer definitieve herhuisvesting houdt in dat de terugkeer pas toegelaten zou kunnen worden na meerdere maanden of zelfs meerdere jaren. De meer definitieve herhuisvesting kan pas uitgevoerd worden na informatieverstrekking aan en overleg met de direct betrokken bevolking op het ogenblik zelf.

Toepassingsgebied
De tijdelijke herhuisvesting van de geėvacueerde bevolking is van toepassing in de acute periode en wordt voortgezet tijdens het begin van de transitieperiode. De meer definitieve herhuisvesting moet al overwogen worden tijdens de transitieperiode, zodra men van oordeel is dat de betrokken bevolking verwijderd zou moeten blijven gedurende lange periodes (verschillende maanden of zelfs verschillende jaren).

Voorbereiding vooraf
Om de geėvacueerde personen in de beste omstandigheden te kunnen opvangen en hen een tijdelijke huisvestingsoplossingte kunnen bieden, moeten alle burgemeesters het volgende identificeren in hun algemeen nood-en interventieplan (ANIP):
de ligging en de capaciteit van herhuisvestingcentra (hotels, sportcentra, vrijetijdscentra...) die een tijdelijke verblijfplaats kunnen bieden aan de verplaatste bevolking,
de mogelijkheden om zich te voorzien van mobiele sanitaire uitrustingen (douches, toiletten), beddengoed (veldbedden, dekens...), verwijderbare scheidingswanden,. ...
de organisatie van deze centra, met inbegrip van de organisatie van de bevoorrading, de psychosociale hulpverlening en de medische zorgen.

Voorbereiding op het moment van het evenement (voor zover de situatie dit toelaat)
Met het oog op een eventuele herhuisvesting neemt de overheid de nodige contacten op ter activering van de herhuisvestingcentra (stand-by van de centra, voorbereiding van de organisatie van de levering van materieel en van de bevoorrading, stand-by van de geļdentificeerde organisaties om de psychosociale hulpverlening en de medische zorgen te verzekeren...).
Indien nodig zullen de federale autoriteiten de verdeling van eventuele beperkte middelen coördineren.

Referentieniveaus
De herhuisvesting moet overwogen worden vanaf het moment dat de effectieve dosis, voor alle blootstellingwegen samen (ingestie inbegrepen), voor de meest gevoelige bevolkingsgroepen (minderjarigen, zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven), geraamd tijdens het eerste jaar na het voorbijtrekken van de wolk of elk daaropvolgend jaar, 20 mSv/12 opeenvolgende glijdende maanden dreigt te overschrijden. Rekening houdend met de heersende omstandigheden, het voorzichtigheids- en ALARA-principe en in overleg met de betrokken bevolking, zal de herhuisvesting maatregel aanbevolen worden voor lagere dosisniveaus, gericht op het bereiken van de effectieve dosislimiet voorde bevolking van 1 mSv per jaar.
Geraamde waarden hoger dan 20 mSv zijn slechts aanvaardbaar mits bijzondere richtlijnen of aanvullende beperkingen en voor zover de naleving van deze richtlijnen en beperkingen het mogelijk maakt om de effectieve dosis te beperken tot onder het bovenste referentieniveau van 20 mSv/12 opeenvolgende glijdende maanden. Specifieke informatie en richtlijnen kunnen aan de meest gevoelige bevolkingsgroepen (minderjarigen, zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven) verstrekt worden, met het oog op hun bescherming.

Uitvoering
Het gaat om een beschermingsmaatregel die gerechtvaardigd is door de aanwezigheid van een significante restcontaminatie na een radioactieve lozing. In principe heeft deze maatregel enkel betrekking op (een deel van) de bevolking die geschuild heeft of geėvacueerd werd tijdens de acute periode.
Na een preventieve evacuatie en wanneer blijkt dat lozingen aanleiding gegeven hebben tot een significante restcontaminatie, of na een uitgestelde evacuatie, worden de geėvacueerden doorverwezen naar gespecialiseerde centra, overeenkomstig de evacuatiestrategie (zie § 0). Van daar kunnen de geėvacueerden vervolgens vertrekken naar de bestemmingen die hen worden aangewezen.

Duur
De herhuisvesting is voorzien voor al dan niet lange duur naargelang van de gevolgen van het evenement, de intensiteit van de radioactieve afzetting, de evolutie van de opgelopen contaminatie en de doeltreffendheid van de beschermingsmaatregelen. De herhuisvesting kan tijdelijk zijn indien de levensomstandigheden in de geėvacueerde zone binnen een redelijke termijn hersteld kunnen worden. Anders wordt de herhuisvesting definitief.

Bijhorende maatregelen
De herhuisvesting volgt normaal gezien op een preventieve of uitgestelde evacuatie na het schuilen. Het is moeilijk denkbaar dat bevolking verplaatst en herhuisvest zou worden zonder het voorwerp te hebben uitgemaakt van een directe beschermingsmaatregel (schuilen en/of evacuatie) tijdens de acute periode. De zone waarvan de bevolking geėvacueerd werd, moet afgezet en bewaakt worden door discipline 3 (indien nodig met logistieke ondersteuning door discipline 4) en de toegang tot deze zone wordt zo goed mogelijk gecontroleerd (zie § 6.3.3.4).

Opheffing of aanpassing
De terugkeer naar huis kan beschouwd worden vanaf het moment dat de geraamde blootstellingsdosis voor de meest gevoelige bevolkingsgroepen (minderjarigen, zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven) lager is dan 20 mSv/12 opeenvolgende glijdende maanden. De terugkeer naar huis zal maar na overleg met de betrokken bevolking en rekening houdend met de heersende omstandigheden en bij toepassing van het ALARA- en voorzichtigheidsprincipe, toegelaten worden. De effectieve dosislimiet voor de bevolking van 1 mSv per jaar zal beoogd worden. Als een terugkeer naar huis niet aanvaardbaar is, wordt een tijdelijke herhuisvesting omgezet naar een meer definitieve herhuisvesting.
De personen die in een geėvacueerde zone terugkeren, krijgen op voorhand de nodige informatie en richtlijnen. De prioritaire doelgroepen zullen specifieke, aangepaste richtlijnen en aanbevelingen krijgen. Zo kunnen specifiek op hun bescherming gerichte informatie en richtlijnen aan sommige gevoelige bevolkingsgroepen (minderjarigen, zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven) verstrekt worden.

6.3.3.8 Decontaminatie van de woon-, werk- en vrijetijdszones

Doelstelling
De decontaminatie van de woon-, werk- of vrijetijdszones is een maatregel waarvan het doel erin bestaat de uitwendige bestraling en besmetting van de bevolking door de afgezette radioactiviteit te beperken. Ze maakt deel uit van de opvolging- en hersteloperaties en beoogt met name het herstel van de huisvesting, het werk en de recreatie in een specifieke zone. De toegepaste technieken zijn verschillend naargelang de aard van de contaminanten en de aard van de te ontsmetten oppervlakte: het schoonmaken van de openbare wegen, de daken, de muren van de gebouwen en de waterlopen, de verwijdering van grasmaaisel, dode bladeren, en/of het opkuisen van de bodemoppervlakte in de parken en op de speelpleinen.

Toepassingsgebied
Deze maatregel is van toepassing tijdens de transitieperiode en tijdens de herstelperiode.

Voorbereiding vooraf
De in de omgeving maximaal toelaatbare radioactieve contaminatieniveaus worden omgezet in afgeleide operationele niveaus, uitgedrukt in termen van oppervlaktecontaminatie (Bq/ m2). Deze worden bepaald door het FANC in samenwerking met de FOD Volksgezondheid, in functie van de afgezette radionucliden en de bestemming van de beschouwde plaatsen (doelgroep, dagelijkse verblijftijd...). Deze afgeleide operationele niveaus worden opgenomen in de procedures van de Evaluatiecel.
Gelet op de hoeveelheden gecontamineerd afval die hierdoor voortgebracht worden, is het noodzakelijk om te kunnen beschikken over een strategie voor het sorteren van dit afval, de tijdelijke opslag en de behandeling ervan met het oog op een definitieve opslag (zie § 4.2.3).

Voorbereiding op het moment van het evenement
Er moeten prioriteiten bepaald worden op basis van de verwachte vermindering van de doses, de betrokken doelgroepen en de capaciteiten aan menselijke en technische middelen. De strategie betreffende het afvalbeheer moet geconcretiseerd worden (zie § 3.8). De intervenanten belast met de uitvoering van deze maatregel moeten geļnformeerd worden over de bijhorende risico's en over de te nemen beschermingsmaatregelen.

Referentieniveaus
De referentieniveaus (zie § 6.2.2.3) die voor deze maatregelen gebruikt worden, moeten bepaald worden rekening houdend met de afgezette radionucliden, de contaminatieniveaus, de aard van de oppervlakten, de verstreken tijd sinds het evenement, de bestemming van de beschouwde plaatsen en de mate waarin deze plaatsen bezocht worden door bijzondere doelgroepen (bijvoorbeeld scholen, kinderopvangen of speelpleinen waar kinderen samenkomen).

Uitvoering
De verantwoordelijke organisaties van de betrokken sectoren, op nationaal niveau, op het niveau van de gefedereerde overheden en op het niveau van de beroepsverenigingen, worden geļnformeerd over de door de Beleidscel overwogen evaluaties en beslissingen, opdat zij op hun beurt de betrokken sectoren kunnen informeren.
De decontaminatietechnieken worden bepaald op basis van de door de decontaminatie beoogde doelstellingen, de verwachte doeltreffendheid, de radiologische en andere risico's voor de intervenanten en het geproduceerde afval.

Duur
De decontaminatiemaatregelen worden voortgezet zolang ze gerechtvaardigd blijven, dit wil zeggen dat het voordeel op het vlak van dosisvermindering groter blijft dan de uitvoeringskosten, met inbegrip van de kostprijs van het afvalbeheer en de blootstelling van de intervenanten. De beslissing om deze maatregelen al dan niet voort te zetten, die voornamelijk gebaseerd is op radiologische criteria, neemt dus eveneens de economische aspecten en de meningen van de betrokken partijen in overweging.

Bijhorende maatregelen
Het bezoeken van welbepaalde zones kan beperkt of zelfs verboden worden in afwachting van een decontaminatie. De toepassing van deze beperkingen of dit verbod wordt gecontroleerd door de bevoegde overheden (zie § 6.3.3.4).

Opheffing of aanpassing
De zones waar het bezoekverbod of de bezoekbeperkingen van toepassing zijn, worden regelmatig geėvalueerd aan de uitvoering van de decontaminatiemaatregelen en aan het restcontaminatieniveau. De economische aspecten en de meningen van de stakeholders worden eveneens in overweging genomen bij de beslissing om deze maatregel op te heffen of aan te passen.

6.3.4 Indirecte beschermingsmaatregelen voor de bevolking

6.3.4.1 Verboden of beperkingen voor de consumptie van besmet voedsel of water

Doelstelling
Deze aanbevelingen hebben tot doel de inwendige besmetting van de bevolking ten gevolge van de inname van gecontamineerd water of voedsel te verhinderen of op zijn minst te verminderen. Het beoogde doel is de vermindering van de collectieve dosis en van het individuele risico op lange termijn, waarbij vermeden wordt dat deze beperkingen meer negatieve gevolgen zouden hebben (tekort aan bevoorrading van vervangingsproducten, het in gevaar brengen van een sector van economische activiteit...) dan de negatieve gevolgen die gekoppeld zijn aan de inwendige blootstelling aan de ioniserende stralingen. Dit zou het geval kunnen zijn indien het getolereerde contaminatieniveau in de consumptieproducten vastgelegd wordt op een drempel die dicht bij het nulniveau ligt. Er dient op gewezen te worden dat deze maatregelen in de meeste gevallen gerechtvaardigd zijn voor lagere lozingen dan die welke zouden leiden tot de uitvoering van dringende directe beschermingsmaatregelen voor de bevolking (zie § 6.3.3). Het gaat hier immers over het beperken van de blootstelling op lange termijn.

Toepassingsgebied
Deze maatregel kan gestart worden vanaf de acute periode. Ze is eveneens van toepassing tijdens de transitieperiode en herstelperiode.

Voorbereiding vooraf
De beschrijving van de genomen maatregelen in toepassing van de Europese reglementering (verplichtingen voor de voedingsmiddelenindustrie, certificaten, vernietigingen...) wordt vastgelegd in de specifieke plannen van de betrokken organisaties, opgesteld in overleg met de betrokken diensten van het FANC en het FAW. De voor de staalname en meetprocedures uit te voeren manipulaties verschillen naar gelang van de situatie (routine of toeval). De staalafname- en meetprocedures opgesteld voor de routinecontroles beschrijven eveneens de nodige aanpassingen om deze manipulaties in een accidentele situatie uit te kunnen voeren. Het personeel belast met de staalafnames krijgt een voorafgaande opleiding (zie § 7.1.3.2).
De maximale radioactieve contaminatieniveaus worden omgezet in afgeleide operationele niveaus, uitgedrukt in termen van oppervlaktecontaminatie (in Bq/ m2) door middel van specifieke hypotheses (bv. interceptiefactor, overdracht bodem-plant-dierlijk product). Deze afgeleide operationele niveaus worden opgenomen in de procedures van de Evaluatiecel.

Voorbereiding op het moment van het evenement
In overeenstemming met de procedures van de Meetcel krijgen de personeelsleden die verantwoordelijk zijn voor de staalafnames en voor de meting van de stalen, informatie over het radiologische risico en dragen zij hun persoonlijke beschermingsmiddelen en dosismeters. Zij kijken de inventaris van hun voertuigen na. De laboratoria bereiden zich voor op de ontvangst, de sortering en de meting van de stalen.

Referentieniveaus
De maximale radioactieve contaminatieniveaus (Bq/kg of Bq/I) van de voedingsmiddelen bestemd voor menselijke en dierlijke consumptie worden bepaald door de Europese Verordening Euratom 2016/52 (61) (zie Tabel 7) en opgenomen in het ARBIS.
In geval een evenement een significante radioactieve besmetting van levensmiddelen of diervoeders tot gevolg heeft of kan hebben, stelt de Europese Commissie een uitvoeringsverordening vast waarbij deze maximaal toelaatbare niveaus van toepassing worden verklaard op mogelijk besmette levensmiddelen of diervoeders die op de markt kunnen worden gebracht. Deze maximale contaminatieniveaus van voedingsmiddelen zijn van toepassing tijdens de eerste weken na een evenement en richten zich in de eerste plaats op de commercialisering binnen de EU. De geldigheidsduur van de eerste uitvoeringsverordening die na een evenement wordt vastgesteld, is zo kort mogelijk, maar bedraagt niet meer dan drie maanden. De uitvoeringsvoorschriften worden op gezette tijden door de Commissie geėvalueerd en zo nodig gewijzigd in het licht van de aard en de locatie van het evenement en de ontwikkeling van het feitelijk gemeten niveau van radioactieve besmetting.
Bij een evenement worden deze uitvoeringsvoorschriften periodiek herzien op basis van de kenmerken van de radioactieve afzetting en na raadpleging van een groep Europese deskundigen die benoemd worden in het kader van art. 31 van het EURATOM-Verdrag.
 
Levensmiddel (Bq/kg of Bq/I) (62)
 
Baby voeding (63)
Melk producten (64)
Andere levensmiddelen, behalve minder belangrijke levensmiddelen (65)
Minder belangrijke levensmiddelen 37
Vloeibare levensmiddelen (66)
Dierenvoeding (Bq/kg of Bq/I) (67)
Totaal strontium nucliden waaronder 90Sr
75
125
750
7500
125
 
Totaal jodiumnucliden, waaronder 131l
150
500
2000
20000
500
 
Totaal alfastraling uitzendende nucliden van plutonium en transplutonium-elementen, waaronder 239Pu et 241Am
1
20
80
800
20
 
Totaal alle andere nucliden met een halveringstijd van meer dan tien dagen (68) , waaronder 134Cs et 137Cs
 
 
 
 
 
– Varkens: 1250
400
1000
1250
12500
1000
– Pluimvee, lammeren, kalveren: 2500
 
 
 
 
 
– autres: 5000
Tabel 7: Maximaal toelaatbare niveaus voor vrij verkeer van levensmiddelen en diervoeders (Bq/kg of Bq/I) binnen de EU.
Het Europees reglement 2016/52 bepaalt evenwel dat er specifieke niveaus toegepast kunnen worden voor de zones dicht bij de plaats van het evenement. Men dient eveneens in gedachten te houden dat deze niveaus enkel betrekking hebben op de commercialiseringaspecten en dat ze opgesteld werden op basis van algemene hypotheses. Er kunnen desgevallend beperktere niveaus overwogen worden, met name in het kader van de contaminatie van melk met jodium-131 (consumptie door kinderen) of de contaminatie van melk en verse groenten met alfa-emitters met een lange levensduur (consumptie door de allerkleinste kinderen).
Indien men onvoldoende kennis heeft van de contaminatie van de levensmiddelen op basis van staalmetingen, worden deze maatregelen beslist op basis van de modellering van de radioactieve afzetting op de bodem in overweging te nemen volgens de afzettingscartografie uitgevoerd met mobiele middelen, voornamelijk de luchtmetingen (gamma-spectrometrie uit de lucht) (zie § 3.2). Hiertoe werden er operationele waarden betreffende de totale afzetting op de bodem (Tabel) en de grascontaminatie (Tabel) opgesteld op basis van hypotheses met betrekking tot de contaminatie van de groenten waarvan men de blaadjes eet, de koemelk en het rundsvlees met de voornaamste radioactieve contaminanten (jodium-131, cesium-137 en 134, strontium-90, plutonium-239 en americium-241).
Radioactieve contaminant
Melk
Groenten
Vlees
90Sr
10 000
4 000
300 000
131I
4 000
10 000
40 000
134Cs
10 000
6 000
10 000
137Cs
10 000
6 000
10 000
239Pu
800 000 000
400
80 000 000
241Am
8 000 000
400
8 000
Tabel 8: Afgeleide niveaus bodemcontaminatie (Bq/m2).
Radioactieve contaminant
Melk
Groenten
Vlees
90Sr
5 000
2 000
150 000
131I
2 000
5 000
20 000
134Cs
5 000
3 000
5 000
137Cs
5 000
3 000
5 000
239Pu
400 000 000
200
40 000 000
241Am
4 000 000
200
4 000
Tabel 9: Afgeleide niveaus grascontaminatie (Bq/kg nat gewicht)

Uitvoering
In de praktijk berusten de maatregelen die genomen worden om de inwendige besmetting van de bevolking te verminderen, vooral op beperkingen en/of het verbod op het gebruik of op de commercialisering van de levensmiddelen (en het drinkwater), wanneer de contaminatie hiervan welbepaalde toelaatbare maximumniveaus overschrijdt.
Op basis van de ramingen verstrekt door de berekeningsmodellen en op basis van de eerste metingen uitgevoerd in de omgeving, kan de consumptie van welbepaalde levensmiddelen en drinkwater afgeraden worden. De producten die in de eerste plaats beoogd worden, zijn de groenten waarvan men de blaadjes eet (salade, spinazie...) of fruit (tomaten, bonen...), melk en drinkwater dat afkomstig is van openluchtreservoirs en waterlopen.
Een controle op de contaminatie van de voedingsproducten wordt uitgevoerd door het FAVV in samenwerking met het FANC. De controle op de contaminatie van het drinkwater wordt uitgevoerd door de waterleidingmaatschappijen en de gefedereerde overheden in samenwerking met het FANC. Er moet voorzien worden in een specifieke controle voor de producten die niet het traditionele verkoopcircuit volgen (champignons en wilde bessen, wild...).

Duur
Het begin en de duur van de periode van het verbod op de consumptie van welbepaalde voedingsproducten en/of drinkbaar water hangen af van het type product, de in de omgeving vrijgekomen nucliden en de manier van absorptie.

Bijhorende maatregelen
Het verkeer van de producten en de dieren van en naar de zone die onder controle staat, kan beperkt worden en de toepassing van deze beperking wordt gecontroleerd door de bevoegde instanties. Gelijklopend dient een bevoorradingsstrategie van niet gecontamineerd drinkwater en noodzakelijke voedingsmiddelen uitgevoerd te worden onder andere voor de meeste gevoelige bevolkingsgroepen om tegemoetkomen aan de verboden producten voor consumptie.

Opheffing of aanpassing
Wanneer het consumptieverbod beslist wordt als een preventieve maatregel, op basis van de schattingen van de berekeningsmodellen, wordt ze opgelegd tot op het moment dat de radioactieve afzetting voldoende in kaart gebracht werd, de nodige controles op de daadwerkelijke contaminatie uitgevoerd werden en de controles besmettingsniveaus aantonen die onder de beoogde (nieuwe) referentieniveaus liggen.
De zones waar het consumptieverbod of de consumptiebeperkingen van toepassing zijn, worden regelmatig aangepast (zie § 3.4.3) op basis van het verwachte of gemeten contaminatieniveau in de betrokken voedingsproducten.

6.3.4.2 Andere maatregelen betreffende de bescherming van de voedselketen

Doelstelling
Andere maatregelen, zoals het graasverbod, het veilig onderbrengen van dieren met niet gecontamineerd voeder en niet gecontamineerd water, de evacuatie van het vee naar niet-gecontamineerde zones, de loskoppeling van de regenwatervoorzieningen, het verbod op sproeien met water uit de regenton of op de irrigatie met oppervlaktewater, slachtverbod, jachtverbod, oogstverbod... hebben tot doel de radiologische contaminatie van de voedingsmiddelen te verhinderen of te beperken. Deze maatregelen moeten uitgevoerd worden zo snel mogelijk na het einde van de lozingen en het voorbijtrekken van de radioactieve wolk. Er dient op gewezen te worden dat deze maatregelen in de meeste gevallen gerechtvaardigd zijn voor lagere lozingen dan die welke zouden leiden tot de uitvoering van dringende directe beschermingsmaatregelen voor de bevolking (zie § 6.3.3).

Toepassingsgebied
Deze maatregelen kunnen gestart worden vanaf de acute periode, maar zijn voornamelijk van toepassing tijdens de transitieperiode en de herstelperiode.

Voorbereiding vooraf
De beschrijving van deze maatregelen wordt vastgelegd in de specifieke plannen van de betrokken departementen (zie § 7.1.2), die opgesteld worden in overleg met de betrokken departementen van het FANC en het FAVV. De boodschappen en instructies worden dienovereenkomstig voorbereid.

Voorbereiding op het moment van het evenement
In nauwe samenwerking met de Evaluatiecel en de Meetcel nemen de betrokken departementen de nodige contacten op om de daadwerkelijke uitvoering van deze maatregelen voor te bereiden (verantwoordelijke organisaties en federaties van de betrokken sectoren...).

Referentieniveaus
De referentieniveaus die voor deze maatregelen gebruikt worden, zijn dezelfde als de referentieniveaus die gebruikt worden om te beslissen tot het verbod of de beperkingen betreffende de consumptie van gecontamineerd voedsel of gecontamineerd water (zie § 6.3.4.1).

Uitvoering
De maatregel betreffende de evacuatie van het vee kan enkel overwogen worden in het kader van een scenario van bevolkingsevacuatie en enkel op voorwaarde dat er een tekort aan stallen is in de getroffen zone en dat de zone voldoende klein is. De evacuatie van het vee is een operatie die voornamelijk geļnspireerd is op economische argumenten en wordt bijgevolg pas toegepast nadat de bevolking naar behoren beschermd werd. Daarom wordt deze maatregel pas overwogen tijdens een uitgestelde evacuatie.
De andere maatregelen worden uitgevoerd overeenkomstig de specifieke plannen van de betrokken departementen. De verantwoordelijke organisaties van de betrokken sectoren en de beroepsverenigingen worden betrokken bij de uitvoering van deze maatregelen.

Duur
Het begin en de duur van deze maatregelen hangen af van het type betrokken gronden (weiden,. ..), de in de omgeving vrijgekomen nucliden en de manier van contaminatie.

Bijhorende maatregelen
Net zoals de maatregelen betreffende het verbod of de beperking van voedselconsumptie, kan het verkeer van de producten en de dieren van en naar de zone die onder controle staat, beperkt worden, en de toepassing van deze beperking wordt gecontroleerd door de bevoegde overheden.

Opheffing of aanpassing
Wanneer deze maatregelen beslist worden als preventieve maatregelen, op basis van de schattingen van de berekeningsmodellen, worden ze opgelegd tot op het moment dat de radioactieve afzetting voldoende in kaart gebracht werd (zie § 3.2), de nodige controles op de daadwerkelijke contaminatie uitgevoerd werden en deze controles besmettingsniveaus aantonen die onder de beoogde (nieuwe) referentieniveaus liggen.
De zones waar deze maatregelen van toepassing zijn, worden regelmatig aangepast op basis van het verwachte of de gemeten contaminatieniveaus in de betrokken zones en producties.

6.3.4.3 Verbod of beperkingen betreffende de productie van voedsel of drinkwater

Doelstelling
Deze aanbevelingen hebben tot doel de inwendige besmetting van de bevolking ten gevolge van de inname van gecontamineerd water of gecontamineerd voedsel te verhinderen of op zijn minst te verminderen. Het beoogde doel is een vermindering van de collectieve dosis en van het individuele risico op lange termijn, waarbij vermeden wordt dat deze beperkingen meer negatieve gevolgen (tekort aan bevoorrading van vervangingsproducten, het in gevaar brengen van een economische activiteitensector...) zouden hebben dan de negatieve gevolgen die gekoppeld zouden zijn aan de inwendige blootstelling aan de ioniserende stralingen. Deze aanbevelingen voorkomen eveneens de productie van niet-consumeerbare levensmiddelen door hun concentratie aan radioactiviteit en voorkomen dus dat deze levensmiddelen behandeld moeten worden als radioactief afval.

Toepassingsgebied
Deze maatregel is van toepassing tijdens de transitieperiode en tijdens de herstelperiode.

Voorbereiding vooraf
De maximale radioactieve contaminatieniveaus worden omgezet in afgeleide operationele niveaus, uitgedrukt in termen van massacontaminatie (in Bq/kg) of oppervlaktecontaminatie (Bq/m2) door middel van specifieke hypotheses naargelang van de bodemculturen en het bodemtype. Deze afgeleide operationele niveaus worden opgenomen in de procedures van de Evaluatiecel.
De staalafname- en meetprocedures opgesteld voor de routinecontroles beschrijven de nodige aanpassingen tijdens deze manipulaties in een accidentele situatie. Het personeel belast met de staalafnames krijgt een voorafgaande opleiding.

Voorbereiding op het moment van het evenement
De kenmerkende omgevingsparameters en de nuttige metingen op radioactiviteit worden verzameld en indien nodig aangevuld. Deze gegevens worden gebruikt om met behulp van mathematische modellen de verwachte radioactieve contaminatieniveaus in het voedsel en in het drinkwater te berekenen.

Referentieniveaus
De referentieniveaus die voor deze maatregelen gebruikt worden, moeten bepaald worden rekening houdend met de contaminatieniveaus en de aard van de bodems, de verstreken tijd sinds het evenement en de overdracht van de radioactiviteit op de overwogen producten. Ze moeten jaarlijks herzien worden.
Rekening houdend met de korte halveringstijd moet de contaminatie met radioactief jodium niet overwogen worden voor deze maatregelen.

Uitvoering
De verantwoordelijke organisaties van de betrokken sectoren, op nationaal niveau, op het niveau van de gefedereerde overheden en op het niveau van de beroepsverenigingen, worden geļnformeerd over de door de Beleidscel overwogen evaluaties en beslissingen, opdat zij op hun beurt de betrokken sectoren kunnen informeren.

Duur
De duur van het verbod om welbepaalde voedingsproducten te produceren, hangt af van het type product, de in de omgeving vrijgekomen nucliden en de manier van contaminatie. De verlenging van de maatregel wordt periodiek geherevalueerd op basis van de validatie van de door de modellen en de voorspellingen verwachte resultaten betreffende de toekomstige producties. De beslissing om deze maatregelen al dan niet voort te zetten, wordt voornamelijk gebaseerd op radiologische criteria, maar neemt eveneens de economische aspecten en de meningen van de betrokken partijen in overweging.

Bijhorende maatregelen
Het verkeer van de producten en de dieren van en naar de zone die onder controle staat, kan beperkt worden en de toepassing van deze beperking wordt gecontroleerd door de bevoegde overheden.

Opheffing of aanpassing
De zones waar het verbod of de beperkingen betreffende de productie van voedsel of drinkwater van toepassing zijn, worden regelmatig aangepast aan het verwachte of gemeten contaminatieniveau in de betrokken voedingsproducten. De economische aspecten en de meningen van de betrokken partijen worden eveneens in overweging genomen bij de beslissing om deze maatregel op te heffen of aan te passen.

6.3.4.4 Toevoeging van additieven in de dierenvoeding

Doelstelling
De toevoeging van additieven in dierenvoeding heeft tot doel de inwendige besmetting van de bevolking ten gevolge van de inname van gecontamineerd voedsel van dierlijke oorsprong (vlees, melk, eieren) te verhinderen of op zijn minst te verminderen door de opname van radioactieve elementen door deze dieren te beperken. Deze maatregel voorkomt eveneens de productie van niet consumeerbare levensmiddelen door hun concentratie aan radioactiviteit en voorkomt dus dat deze levensmiddelen behandeld moeten worden als radioactief afval.

Toepassingsgebied
Deze maatregel is van toepassing tijdens de transitieperiode en tijdens de herstelperiode.

Voorbereiding vooraf
Indien mogelijk, moeten er voorraden van de nodige additieven beschikbaar zijn of anders moeten de mogelijke bronnen van snelle bevoorrading minstens geļdentificeerd zijn. Er dienen informatiedocumenten voor de betrokken sectoren en voor de bevolking te worden opgesteld door de bevoegde overheden.

Voorbereiding op het moment van het evenementen
De verdeling van de additieven en van de nuttige informatiedocumenten wordt georganiseerd om de uitvoering van deze maatregel mogelijk te maken binnen de kortste termijn.

Referentieniveaus
De referentieniveaus die gebruikt worden voor deze maatregelen, moeten bepaald worden rekening houdend met de contaminatieniveaus in het veevoer en het drinkwater en met de overdracht van de radioactiviteit op de overwogen dierlijke producten.

Uitvoering
De verantwoordelijke organisaties van de betrokken sectoren, op nationaal niveau, op het niveau van de gefedereerde overheden en op het niveau van de beroepsverenigingen, worden geļnformeerd over de door de Beleidscel overwogen evaluaties en beslissingen. Voor zover de aanvaardbaarheid van dit type maatregel bevestigd wordt, worden de additieven en de instructies betreffende het goede gebruik ervan verstrekt aan de betrokken sectoren om deze toe te passen.

Duur
De duur van het verbod om welbepaalde voedingsproducten te produceren, hangt af van het type product, de in de omgeving vrijgekomen nucliden en de manier van contaminatie. De verlenging van de maatregel wordt periodiek geherevalueerd op basis van de validatie van de door de modellen en de voorspellingen verwachte resultaten betreffende de toekomstige producties. De beslissing om deze maatregel al dan niet voort te zetten, wordt voornamelijk gebaseerd op radiologische criteria, maar neemt eveneens de economische aspecten en de meningen van de betrokken partijen in overweging.

Bijhorende maatregelen
De naleving van de uitvoering van deze maatregel wordt gecontroleerd door de betrokken inspectiediensten en de verantwoordelijke organisaties.

Opheffing of aanpassing
De zones waar het verbod of de beperkingen betreffende de productie van veevoeder of drinkwater van toepassing zijn, worden regelmatig aangepast aan het verwachte of gemeten contaminatieniveau in de betrokken voedingsproducten. De economische aspecten en de meningen van de betrokken partijen worden eveneens in overweging genomen bij de beslissing om deze maatregel op te heffen of aan te passen.

6.3.4.5 Deconta minatie van de zones voor land- en tuinbouwproductie

Doelstelling
De decontaminatie van de zones voor land- en tuinbouwproductie is een maatregel waarvan het doel erin bestaat de contaminatie van de levensmiddelen met de afgezette radioactiviteit te beperken. De toegepaste technieken zijn verschillend naargelang van de aard van de te ontsmetten bodems: verwijdering van de vegetatie die aanwezig was op het moment van het voorbijtrekken van de radioactieve wolk, het ophakken van het bodemoppervlak, het omploegen van de grond en het bedelven van de gewassen die voordien nog niet geoogst werden...

Toepassingsgebied
Deze maatregel is van toepassing tijdens de transitieperiode en tijdens de herstelperiode. De maatregelen die gekoppeld zijn aan de verwijdering van de vegetatie, dienen voornamelijk in overweging genomen te worden tijdens de eerste maanden na het evenement.

Voorbereiding vooraf
De in de omgeving maximaal toelaatbare radioactieve contaminatieniveaus worden omgezet in afgeleide operationele niveaus, uitgedrukt in termen van oppervlaktecontaminatie (in Bq/m2). Deze afgeleide operationele niveaus worden opgenomen in de procedures van de Evaluatiecel.
Gelet op de hoeveelheden radioactief afval die hierdoor geproduceerd worden, is het noodzakelijk om te beschikken over een strategie voor het sorteren van dit afval, de tijdelijke opslag en de behandeling ervan met het oog op een definitieve opslag, evenals hun vervoer (zie § 3.8 en § 4.2.3).

Voorbereiding op het moment van het evenement
Er moeten prioriteiten bepaald worden op basis van de verwachte vermindering van de doses, de betrokken doelgroepen en de capaciteiten aan menselijke en technische middelen. De strategie betreffende het afvalbeheer moet geconcretiseerd worden (zie § 3.8). De intervenanten, in het bijzonder de land- en tuinbouwers, die belast zijn met de uitvoering van deze maatregel, moeten geļnformeerd worden over de bijhorende risico's en over de te nemen beschermingsmaatregelen.

Referentieniveaus
De referentieniveaus die voor deze maatregelen gebruikt worden, moeten bepaald worden rekening houdend met de contaminatieniveaus, de dichtheid van het plantendek op het moment van de contaminatie, de aard van de bodems en de verstreken tijd sinds het evenement.

Uitvoering
De verantwoordelijke organisaties van de betrokken sectoren, op nationaal niveau, op het niveau van de gefedereerde overheden en op het niveau van de beroepsverenigingen, worden geļnformeerd over de door de Beleidscel overwogen evaluaties en beslissingen, opdat zij op hun beurt de betrokken sectoren zouden informeren.
De decontaminatietechnieken worden bepaald op basis van de door de decontaminatie beoogde doelstellingen, de verwachte doeltreffendheid, de radiologische en andere risico's voor de intervenanten en het geproduceerde afval.

Duur
De decontaminatiemaatregelen worden voortgezet zolang ze gerechtvaardigd blijven, dit wil zeggen dat het voordeel op het vlak van dosisvermindering door de decontaminatie van de zones voor landen tuinbouwproductie groter blijft dan de uitvoeringskosten, met inbegrip van de kostprijs van het afvalbeheer. De beslissing om deze maatregel al dan niet verder te zetten, die voornamelijk gebaseerd is op radiologische criteria, neemt dus eveneens de economische aspecten en de meningen van de betrokken partijen in overweging.

Bijhorende maatregelen
Het gebruik van welbepaalde zones kan beperkt of zelfs verboden worden in afwachting van een decontaminatie. De toepassing van deze beperkingen of dit verbod wordt gecontroleerd door de bevoegde overheden.

Opheffing of aanpassing
De betrokken zones waar beperkingen of zelfs een verbod op het gebruik ervan, van toepassing zijn, worden regelmatig aangepast aan de uitvoering van de decontaminatiemaatregelen en aan het restcontaminatieniveau. De economische aspecten en de meningen van de betrokken partijen worden eveneens in overweging genomen bij de beslissing om deze maatregel op te heffen of aan te passen.

(61)
Euratom 2016/52 tot vaststelling van maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoeders ten gevolge van een nucleair ongeval of ander stralingsgevaar.
(62)
Het niveau dat geldt voor geconcentreerde of gedroogde producten wordt berekend op basis van het gereconstitueerde gebruiksklare product. De lidstaten kunnen aanbevelingen doen inzake de aanlengingsvoorwaarden teneinde te waarborgen dat de bij deze verordening vastgestelde maximaal toelaatbare niveaus in acht worden genomen.
(63)
Als babyvoeding worden aangemerkt de levensmiddelen die speciaal zijn bestemd voor zuigelingen tijdens de eerste twaalf levensmaanden, op zichzelf voldoen aan de voedingsbehoeften van baby's en in de detailhandel verkrijgbaar zijn in duidelijk als zodanig geļdentificeerde en geėtiketteerde verpakkingen.
(64)
Als zuivelproducten worden aangemerkt de producten die vallen onder de volgende GN-codes, en, in voorkomend geval, onder de aanpassingen die later daarin kunnen worden aangebracht: 0401 en 0402 (behalve 0402 29 11).
(65)
Minder belangrijke levensmiddelen en de daarop toe te passen overeenkomstige maximaal toelaatbare niveaus zijn opgenomen in bijlage II van de Verordening 2016/52/Euratom van de Raad van de Europese Unie.
(66)
Vloeibare levensmiddelen worden gedefinieerd als producten die vallen onder GN-code 2009 en hoofdstuk 22 van de gecombineerde nomenclatuur vallen. De waarden worden berekend met inachtneming van het verbruik van kraanwater en dezelfde waarden zouden naar goeddunken van de bevoegde autoriteiten in de lidstaten kunnen worden toegepast voor de drinkwatervoorziening.
(67)
Met deze maximaal toelaatbare niveaus wordt beoogd bij te dragen tot de inachtneming van de maximaal toegelaten niveaus voor levensmiddelen; op zichzelf garanderen zij niet de inachtneming ervan onder alle omstandigheden, noch betekenen zij dat de noodzaak van controle op contaminatieniveaus in voor menselijke consumptie bestemde dierlijke producten geringer is. Deze niveaus gelden voor diervoeders die voor rechtstreeks verbruik zijn bestemd.
(68)
Koolstof-14, tritium en kalium-40 worden niet hiertoe gerekend.